Tracking & Tracing. Resultaten peiling 7 Internetpanel Dienst Regelingen. 4 december 2009

Transcriptie

1 Tracking & Tracing Resultaten peiling 7 Internetpanel Dienst Regelingen 4 december 2009 In samenwerking met Dienst Regelingen heeft I&O Research een internetpanel opgezet voor relaties van Dienst Regelingen. Dit panel wordt periodiek bevraagd via online enquêtes over allerhande onderwerpen. Op deze manier wil Dienst Regelingen haar relaties nauwer betrekken bij de dienstverlening. Deze zevende peiling had als onderwerp Tracking & Tracing. In juli 2009 is Dienst Regelingen bij twee subsidies begonnen met Tracking & Tracing. Hiermee kunnen aanvragers van de subsidie Samenwerking bij Innovatie of Gecombineerde Luchtwassers bekijken wat de voortgang van hun aanvraag is. Dienst Regelingen onderzoekt nu of er een bredere behoefte is aan Tracking & Tracing (soms T&T) in Mijn Dossier. In deze 7 e peiling zijn de panelleden gevraagd naar hun mening omtrent de plannen met Tracking & Tracing. Deze peiling stond online van 12 tot en met 22 november. De volgende groepen hebben een uitnodiging ontvangen: Melkveehouderij; Akkerbouw of vollegrond of groenteteelt; Rundveehouderij; Schapen- en geitenhouderij; Varkenshouderij; Vleeskalverenhouderij; Pluimveehouderij; Sierteelt, fruitteelt of boomkwekerij; Glastuinbouw; Overige dierhouderij. In totaal hebben 276 panelleden deelgenomen, dit is een respons van 48%. 1

2 Tracking & Tracing: : gebruik Met betrekking tot het gebruik van Tracking & Tracing is aan de panelleden gevraagd of zij hier wel eens gebruik van hebben gemaakt. Uit de resultaten blijkt dat dit 4 procent is. Binnen deze groep van vier procent is voornamelijk gebruik gemaakt van Tracking & Tracing bij het aanvragen van de subsidie Samenwerking bij Innovatie. Slechts een enkeling heeft gebruik gemaakt van Tracking & Tracing bij het aanvagen van de subsidie Gecombineerde Luchtwassers. Figuur 1 Gebruik Tracking & Tracing bij Dienst Regelingen (n=276). 4% 96% Vervolgens is gevraagd of de panelleden wel eens gebruik hebben gemaakt van Tracking & Tracing bij een andere organisatie. Dit is bij bijna de helft (48 procent) van alle panelleden het geval. Het gaat dan vooral om de verzending van poststukken en pakketten. Daarnaast wordt vaak gebruik gemaakt van Tracking & Tracing bij de bestelling van producten via internetwinkels. Figuur 2 Gebruik Tracking & Tracing bij andere organisaties (n=274). 52% 48% 2

3 Tot slot is aan de panelleden gevraagd bij welke diensten van Dienst Regelingen zij graag gebruik willen maken van Tracking & Tracing. Uit de resultaten van deze vraag komt naar voren dat het merendeel van de panelleden bij voorkeur gebruik wil maken van Tracking & Tracing bij alle afzonderlijke contacten die ze hebben met het Ministerie van LNV en Dienst Regelingen. Verder worden aanvragen van vergunningen, subsidies en certificaten vaak genoemd. Slechts een heel klein deel van de panelleden heeft geen interesse in het gebruik van Tracking & Tracing. Ook zijn er twee panelleden die niet weten wat Tracking & Tracing is. Tracking & Tracing: subsidies Naast het gebruik van Tracking & Tracing is onderzocht of er bij de doelgroep belangstelling is voor meer toepassingsmogelijkheden van T&T in relatie tot subsidieaanvragen. Om dit te meten is allereerst gevraagd of de panelleden wel eens subsidie aangevraagd hebben bij Dienst Regelingen of dit verwachten binnenkort te gaan doen. Ongeveer zeven op de tien (71 procent) geeft dit aan. Figuur 3 Aangevraagd subsidie bij Dienst Regelingen of van plan dit binnenkort te doen (n=266). 29% 71% Aan de panelleden die wel eens subsidie aangevraagd hebben bij Dienst Regelingen, of dit verwachten binnenkort te gaan doen, is vervolgens gevraagd of zij hierbij gebruik zouden maken van Tracking & Tracing. Bijna viervijfde (79 procent) van deze groep staat hier positief tegenover. Achtergronden om geen gebruik te maken van Tracking & Tracing bij subsidieaanvragen hebben er vooral mee te maken dat dit deel van de panelleden het nut hiervan niet ziet. Daarnaast heeft een deel van de panelleden gekozen voor het uitbesteden van de subsidieaanvragen aan een accountant. De panelleden die positief staan tegenover het gebruik van Tracking & Tracing bij subsidieaanvragen geven hiervoor vooral als reden dat er meer duidelijkheid ontstaat en dat men op de hoogte blijft van de voortgang. Dit wordt onder andere als nuttig ervaren voor het opstellen van de financiële planning. 3

4 Figuur 4 Houding ten opzichte van Tracking & Tracing bij subsidieaanvragen bij Dienst Regelingen (n=189) % 21% positief negatief Vervolgens is aan de panelleden die wel eens subsidie aangevraagd hebben bij Dienst Regelingen, of dit verwachten binnenkort te gaan doen, gevraagd hoe belangrijk zij informatie over de voortgang van een subsidieaanvraag vinden. Een ruime meerderheid (82 procent) van de panelleden vindt dit belangrijk tot zeer belangrijk. Figuur 5 Belang van informatie over de voortgang van een subsidieaanvraag (n=187) % 16% (zeer) belangrijk neutraal (zeer) onbelangrijk 3% Tot slot is aan de panelleden die wel eens subsidie aangevraagd hebben bij Dienst Regelingen of dit verwachten binnenkort te gaan doen gevraagd hoe belangrijk zij het vinden om op elk willekeurig moment over actuele informatie over de voortgang van een subsidieaanvraag te kunnen beschikken. Ook hier blijkt een ruime meerderheid (71 procent) van de panelleden dit belangrijk tot zeer belangrijk te vinden. Slechts een kleine groep panelleden (vijf procent) geeft aan dit (zeer) onbelangrijk te vinden. 4

5 Figuur 6 Belang van actuele informatie over de voortgang van een subsidieaanvraag op elk willekeurig moment (n=187) % 5% (zeer) belangrijk neutraal (zeer) onbelangrijk Tracking & Tracing: contact Het laatste onderdeel van dit onderzoek heeft betrekking op het contact dat panelleden met Dienst Regelingen hebben. DR overweegt Tracking & Tracing ook bij de contactmomenten met klanten toe te kunnen passen. Onder meer door een persoonlijk dossier bij te houden met daarin alle contactmomenten. Aan alle panelleden is gevraagd of zij denken dat een persoonlijk dossier met daarin alle contactmomenten met Dienst Regelingen van toegevoegde waarde kan zijn. Ruim tweederde (70 procent) van de panelleden denk dat dit daadwerkelijk het geval is. De belangrijkste motieven hiervoor zijn een toename in de overzichtelijkheid en de controleerbaarheid. Elf procent van de panelleden denkt dat een persoonlijk dossier niet van toegevoegde waarde is. Als belangrijkste reden hiervoor wordt het gebrek aan nut genoemd. Veel panelleden houden zelf al een administratie bij of ze vinden dat ze onvoldoende contact met DR hebben voor een persoonlijk dossier. Figuur 7 Toegevoegde waarde van persoonlijk dossier met daarin alle contactmomenten met Dienst Regelingen (n=263). Weet niet 19% 11% 7 5

6 Vervolgens is aan alle panelleden gevraagd of zij denken dat documenten met de inhoud van contactmomenten met Dienst Regelingen van toegevoegde waarde kunnen zijn. Bijna tweederde (63 procent) van de panelleden denkt dat dit daadwerkelijk het geval is. De belangrijkste twee motieven hiervoor zijn de mogelijkheid om de documenten te gebruiken als bewijslast en het houden van overzicht. Opvallend is de betrekkelijk grote groep panelleden (27 procent) die niet weet of documenten met de inhoud van contactmoment van toegevoegde waarde kunnen zijn. Figuur 8 Toegevoegde waarde van documenten met daarin de inhoud van alle contactmomenten met Dienst Regelingen (n=262). Weet niet 27% 63% 1 Tot slot is de panelleden gevraagd of zij verwachten vaker, evenveel of minder vaak telefonisch contact met Dienst Regelingen zullen hebben door de informatie uit Tracking & Tracing. Bijna de helft (48 procent) van de panelleden verwacht minder vaak contact te zullen hebben met Dienst Regelingen. Ruim een kwart denkt dat dit gelijk zal blijven. Slechts vier procent denkt vaker contact te zullen hebben met Dienst Regelingen. Figuur 9 Verwachting met betrekking tot telefonisch contact met Dienst Regelingen door informatie uit Tracking & Tracing (n=262) % 29% 19% 4% Vaker Evenveel Minder vaak Weet niet 6