Toets CAT B3.2.3 / Cursusafhankelijke toets

Transcriptie

1 VUmc-compas A Toetsing Toets CAT B3.2.3 / Cursusafhankelijke toets Cursus Cursus B _12 Wetenschappelijk focusonderwijs Onderdeel Algemene methodologie Cursuscoördinator dr. A.L.M. de Vries Gelegenheid 2 e Toetsdatum 17 augustus 2012 Tijd uur (extra tijd half uur langer) Plaats TenT blok 4 Aantal en type vragen 50 meerkeuze vragen: 7 driekeuze vragen, 43 vierkeuzevragen Aantal versies 1 Druk tweezijdig bedrukt Toegestane hulpmiddelen een rekenmachine ZONDER internettoegang en/of groot eigen geheugen. Elke schriftelijke bron die de student zich maar kan wensen (boeken, collegemateriaal (sheets), eigen aantekeningen / samenvattingen). Studentinstructie MC-toets: kies het beste (volledig juiste en meest complete) antwoord mobiele telefoons uit en in de tas onder de stoel alléén toetsbenodigdheden op tafel vul je studentnummer duidelijk in op het formulier en kleur de hokjes juist in vragen over de inhoud van de toets worden NIET beantwoord commentaren na afloop naar de JVC van je cursus toiletbezoek NIET toegestaan fraude wordt bestraft kras NIET op het antwoordformulier! Ook geen doorhalingen! Zo nodig foutieve hokjes corrigeren door zeer goed te gummen! Succes! Pagina 1 van 16

2 Pagina 2 van 16

3 1 Bij 16 personen wordt het albuminegehalte gemeten. Het gemiddelde is 42.0 g/l en de standaarddeviatie (SD) 3.6 g/l. Wat is de standaardfout van het gemiddelde (standard error of the mean, SEM)? a. 0.6 b. 0.9 c. 1.2 d Van een cohort van 1600 patiënten zijn na 5 jaar follow-up 576 patiënten overleden. Wat is het 95%-betrouwbaarheidsinterval voor het sterfte percentage? a % b % c % d %. 3 Casus 1 Men vraagt zich af wat de risicofactoren zijn voor een recidief diabetisch ulcus van de voet. Om deze vraag te beantwoorden, worden 79 patiënten die succesvol behandeld zijn voor een primair diabetisch ulcus van de voet drie jaar lang gevolgd. Er worden een twintigtal variabelen geregistreerd. Na drie jaar zijn 6 patiënten uitgevallen, 42 hebben een recidief ulcus gekregen en 31 niet. Welk type onderzoek is dit? a. experimenteel onderzoek b. cohort onderzoek c. patiëntcontrole onderzoek d. dwarsdoorsnede onderzoek. Pagina 3 van 16

4 4 Casus 1 vervolg I Het resultaat van het onderzoek laat zien dat er vier variabelen zijn die een recidief diabetisch ulcus van de voet voorspellen: plantaire locatie van de primaire ulcus, aanwezigheid van chronische osteomyelitis, verhoogd HbA 1 c, en verhoogd C-reactief proteïne (CRP). De onderzoekers rapporteren in het artikel onderstaande tabel: Welke statistische analyse techniek hebben de onderzoekers uitgevoerd? a. Lineaire regressie analyse b. Logistische regressie analyse c. Cox regressie analyse d. Meta-analyse. 5 Casus 1 vervolg II Waarom is de uitslag op de continue variabelen HbA 1 c en CRP gedichotomiseerd? a. Omdat de gebruikte analyse techniek alleen mogelijk is op dichotome variabelen b. Omdat deze variabelen in de klinische praktijk zo worden toegepast c. Omdat dit de power van de gebruikte analyse techniek vergroot d. Omdat dit de kans op bias door confounding vermindert. 6 Casus 1 vervolg III Wat is de kans op een recidief diabetisch ulcus bij patiënten van wie alleen het HbA 1 c verhoogd is (dus HbA 1 c > 7.5%, maar de primaire ulcus was NIET plantair gelokaliseerd, er is geen osteomyelitis en het CRP is normaal: CRP < 5 mg/l)? a b c d Einde casus 1 Pagina 4 van 16

5 7 In zes ziekenhuizen is de effectiviteit van een nieuwe pijnstiller gemeten met een continue pijnscore. Een hoge score betekent veel pijn een lage score weinig pijn. In onderstaande tabel staat van elk ziekenhuis afzonderlijk de t-toets over de pijnscores weergegeven. Independent Samples Test ziekenhuis pijnscore pijnscore pijnscore pijnscore pijnscore pijnscore assumed not assumed assumed not assumed assumed not assumed assumed not assumed assumed not assumed assumed not assumed Levene's Test for Equality of Variances F Sig. t df Sig. (2-tailed) t-test for Equality of Means Mean Difference 95% Confidence Interval of the Std. Error Difference Difference Lower Upper In welke ziekenhuizen was het verschil statistisch significant bij een significantieniveau van 5% (α = 0.05)? a. 1 en 4 b. 1, 2 en 4 c. 1, 3 en 4 d. 1, 2, 3, en 4. 8 Hoe kun je de kans op een fout van de tweede soort in een experiment verkleinen? a. participanten selecteren met een random steekproef b. de onafhankelijke variabele nauwkeuriger meten c. het significantieniveau (α) verkleinen (dichter naar nul brengen) d. meer participanten aan het onderzoek laten deelnemen. 9 Hieronder volgt een vraagstelling uit een onderzoek: Wat is het effect van preoperatieve chemoradiotherapie op de mediane overlevingsduur bij patiënten met een oesofagus carcinoom? Wat ontbreekt in bovenstaande vraagstelling volgens het PICO model? a. P b. I c. C d. O. Pagina 5 van 16

6 10 In een onderzoek wordt de volgende scatterplot gevonden met op de x-as de onafhankelijke variabele en op de y-as de afhankelijke variabele. De onderzoeksgroep is uitgesplitst naar geslacht (mannen = dichte rondjes; vrouwen = open rondjes). Welke vorm van bias is in dit onderzoek opgetreden? a. confounding b. effectmodificatie c. selectie bias d. informatie bias. Pagina 6 van 16

7 11 Casus 2 In onderstaande figuur staan de resultaten van een artikel over een systematic review naar het verband tussen het drinken van koffie en het risico op een ovarium carcinoom. Er worden Hazard Ratio s gepooled. De studies hebben dus ieder gebruik gemaakt van: a. kruistabel analyse b. lineaire regressie analyse c. logistische regressie analyse d. Cox regressie analyse. 12 Casus 2 Vervolg I Welke studie draagt het minste bij aan het Overall resultaat? a. Steevens 2007 b. Lueth 2008 c. Tworoger 2008 d. Nilsson Casus 2 vervolg II Waarop duidt wat tussen haakjes staat: I-squared = 59.1%, p = 0.032? a. dat er een significant verband is tussen koffie en het risico op ovarium carcinoom b. dat de studies significant verschillen in hun cohort omvang c. dat het poolen van de studies vanwege de variatie in koffie doseringen dubieus is d. dat het resultaat vertekend is, doordat er publicatiebias opgetreden is. 14 Casus 2 vervolg III Tot welke soort publicatie wordt het artikel met de gegevens uit casus 2 gerekend? a. primaire publicatie b. secundaire publicatie c. tertiaire publicatie d. quartaire publicatie. Einde casus 2 Pagina 7 van 16

8 15 Welke validiteit wordt bedreigd als een oorzakelijk verband verondersteld wordt op basis van een onderzoek dat geen rekening houdt met een confounding variabele? a. construct validiteit b. externe validiteit c. interne validiteit. 16 Casus 3 Er wordt een studie gestart om de incidentie van prikaccidenten onder artsen en verpleegkundigen te bepalen. Van de 335 ziekenhuizen in Nederland worden er aselect 50 gekozen. In elk van de gekozen ziekenhuizen wordt aan aselect 25% van de werkzame artsen en verpleegkundigen gevraagd mee te doen aan het onderzoek. Welke vorm van steekproef wordt in dit onderzoek toegepast? a. aselecte steekproef b. gestratificeerde steekproef c. geclusterde steekproef d. getrapte steekproef. 17 Casus 3 vervolg I Na 1 jaar follow-up is er van 8000 artsen en verpleegkundigen het volgende resultaat: Minstens één prikaccident in afgelopen jaar wel prik geen prik Totaal verpleegkundige arts Totaal Wat is de odds ratio op een prikaccident van een verpleegkundige ten opzichte van een arts? a b c d Casus 3 vervolg II Bereken de Chi-kwadraat verdeelde toetsingsgrootheid op de tabel bij casus 3 vervolg I. a. 4.4 b. 5.5 c. 6.6 d Pagina 8 van 16

9 19 Casus 3 vervolg III Aanvullend wordt er in het onderzoek een onderscheidt gemaakt naar geslacht: Minstens één prikaccident in afgelopen jaar mannen vrouwen Totaal wel prik geen prik wel prik geen prik verpleegkundige arts Totaal Wat is de invloed van geslacht op de eerder berekende odds ratio op een prikaccident van verpleegkundigen ten opzichte van artsen? a. er is sprake van effectmodificatie door geslacht b. er is sprake van confounding door geslacht c. er is geen sprake van effectmodificatie of van confounding door geslacht. Einde casus 3 20 Een onderzoek laat wel een significant verschil zien, maar dit wordt niet als een klinisch relevant verschil beschouwd. Welke uitspraak is op het onderzoek van toepassing? a. het significantieniveau is te scherp gekozen (het is bijv. 0,01 in plaats van 0,05) b. het aantal deelnemers is te groot c. de spreiding in de afhankelijke variabele is te groot d. de onderzoekspopulatie is te heterogeen. Pagina 9 van 16

10 21 Casus 4 Tamoxifen is een anti-oestrogeen dat wordt toegepast als adjuvante therapie bij patiënten met hormoongevoelige borstkanker. Een bijwerking van Tamoxifen is een verhoogd risico op endometriumkanker. Een onderzoek rapporteert de overleving van alle patiënten met endometriumkanker in de periode van in een bepaald academisch ziekenhuis naar blootstelling aan Tamoxifen. Onderstaande grafiek laat het resultaat zien. Welk type onderzoek is dit? a. experimenteel onderzoek b. cohort onderzoek c. patiëntcontrole onderzoek d. dwarsdoorsnede onderzoek. 22 Casus 4 vervolg I Hoeveel patiënten kregen Tamoxifen? a. 10 b. 14 c. 18 d Casus 4 vervolg II Wat is de mediane overleving van de patiënten die geen Tamoxifen kregen? a. 16 maanden b. 26 maanden c. 32 maanden d. 48 maanden. Pagina 10 van 16

11 24 Casus 4 vervolg III Stel je doet onderzoek naar de effectiviteit van Tamoxifen als adjuvante therapie voor de behandeling van hormoongevoelige borstkanker. En je wilt deze ernstige bijwerking van Tamoxifen laten meewegen in de beoordeling van de effectiviteit ervan. Welke primaire uitkomstmaat kun je dan het beste toepassen? a. overall sterfte b. ziekte-specifieke sterfte c. kwaliteit van leven. Einde casus 4 25 Tussen welke vormen van onderzoek wordt in de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen (WMO) onderscheid gemaakt? a. therapeutisch en niet-therapeutisch onderzoek b. patiëntgebonden en niet-patiëntgebonden onderzoek c. experimenteel en niet-experimenteel onderzoek d. klinisch en niet-klinisch onderzoek. 26 Casus 5 Een huisarts registreert of haar patiënten met rugklachten die kiezen voor fysiotherapeutische behandeling later minder vaak een recidief van hun rugklachten hebben dan patiënten met rugklachten die kiezen voor medicamenteuze behandeling onder begeleiding van de huisarts. De volgende 2 2 frequentietabel laat het resultaat van zijn onderzoek zien: Geen recidief Wel recidief Totaal Medicatie Fysiotherapie Totaal Wat is het risicoverschil (risk difference) op een recidief van de rugklachten voor patiënten die kiezen voor medicatie ten opzichte van patiënten die kiezen voor fysiotherapie? a. 0,06 b. 0,08 c. 0,10 d. 0, Casus 5 vervolg I Met welke toets kan de huisarts nagaan of het risicoverschil significant is? a. F-toets b. t-toets c. χ²-toets d. Wald toets. Pagina 11 van 16

12 28 Casus 5 vervolg II Stel, het verschil is significant. Welke bron van vertekening staat de conclusie in de weg dat fysiotherapie een recidief van de rugklachten beter voorkomt dan medicatie? a. confounding b. effectmodificatie c. selectie bias d. informatie bias. Einde casus 5 29 Hoe wordt een onderzoeksproject genoemd dat gefinancierd wordt door het internationaal farmaceutisch bedrijf Merck? a. eerste geldstroom project b. tweede geldstroom project c. derde geldstroom project d. vierde geldstroom project. 30 Een arts werkt vrijwillig één dagdeel in de week bij een organisatie die gratis medische hulp biedt aan onverzekerde illegalen. Het valt haar op dat een groot deel van de patiënten gratis geholpen wordt door hen voor één of ander bijpassend onderzoek te werven. Daarbij worden de in- en exclusiecriteria liberaal toegepast. Welk methodologisch aspect van deze onderzoeken wordt door deze gang van zaken ondermijnd? a. betrouwbaarheid b. construct validiteit c. interne validiteit d. externe validiteit. 31 Casus 6 Een onderzoeker wil weten wat het verband is tussen de leeftijd (in jaren) en de diastolische bloeddruk (in mmhg). Hij verzamelt deze gegevens in een grote steekproef met een leeftijd van gemiddeld 50 jaar (SD = 10 jaar) en krijgt na analyse met SPSS het volgende resultaat: Coefficients a Model Unstandardized Coefficients Standardized t Sig. Coefficients B Std. Error Beta 1 (Constant) leeftijd a. Dependent Variable: Diastolic Blood Pressure (mmhg) Wat is de verwachte diastolische bloeddruk van iemand van 60 jaar? a b c d Pagina 12 van 16

13 32 Casus 6 vervolg I Wat is de correlatie tussen de leeftijd en de diastolische bloeddruk? a b c d Casus 6 vervolg II Welke analyse techniek is gebruikt? a. lineaire regressie analyse b. logistische regressie analyse c. Cox regressie analyse. Einde Casus 6 34 Welk onderzoek valt onder het WMO? a. de ontwikkeling van een nieuw middel tegen Alzheimer bij ratten b. het verband tussen het aantal vrienden op Facebook en persoonlijkheid c. de prevalentie van Hepatitis onder bloedbank donoren d. de effectiviteit van het geneesmiddel elvitegravir bij HIV patiënten. 35 Volgens de paradigmatheorie van Thomas Kuhn is wetenschap gebaseerd op: a. waarneming b. verstand c. wereldbeeld. 36 Tot welk soort onderzoek wordt onderzoek naar de diagnostische waarde van de stethoscoop voor de diagnostiek van hartafwijkingen gerekend? a. toetsingsonderzoek b. descriptief onderzoek c. instrumenteel nomologisch onderzoek d. exploratief onderzoek. 37 Stel je doet literatuuronderzoek naar de behandeling van een tenniselleboog. Je vraagt je af of fysiotherapie een vermindering van de pijn en een snellere werkhervatting oplevert dan injecties met corticosteroïden. Je wilt een systematische review schrijven waarin de beide behandelingen vergeleken worden op basis van twee univariate meta-analyses. Hoe combineer je de onderstreepte zoektermen? a. tenniselleboog AND fysiotherapie AND injecties AND pijn AND werkhervatting b. tenniselleboog AND (fysiotherapie OR injecties) AND pijn AND werkhervatting c. tenniselleboog AND fysiotherapie AND injecties AND (pijn OR werkhervatting) d. tenniselleboog AND (fysiotherapie OR injecties) AND (pijn OR werkhervatting). Pagina 13 van 16

14 38 Onderstaand databestand laat de eerste drie variabelen zien van een groter bestand dat de gegevens bevat van een Nederlandse randomized controlled trial: ID Geslacht leeftijd (jaar) (1 = man, 2 = vrouw) Welke fout is er in dit bestand gemaakt? a. identificatie b. inconsistentie c. onwaarschijnlijke waarden. 39 Tegen welke vorm van bias beschermt blinderen? a. confounding b. effectmodificatie c. selectiebias d. informatiebias. 40 Volgens de empirische cyclus is de fase waarin toetsbare hypothesen worden afgeleid: a. inductie b. deductie c. evaluatie d. generalisatie. 41 Casus 7 Er wordt een multicenter dubbelblind randomized controlled trial opgezet om de effectiviteit van het nieuwe geneesmiddel epothilone D (EpoD) in vergelijking tot placebo op de cognitieve vaardigheden, zoals gemeten met cognitieve tests bij een beoogd totaal van 600 mannen en vrouwen van 50 jaar of ouder met een milde vorm van de Ziekte van Alzheimer te bepalen. Dit onderzoek is een: a. fase 1-trial b. fase 2-trial c. fase 3-trial d. fase 4-trial. 42 Casus 7 vervolg I De afhankelijke variabele is: a. soort medicatie (epothilone of placebo) b. geslacht van de patiënt (man of vrouw) c. leeftijd van de patiënt (in jaren) d. cognitieve vaardigheid van de patiënt (testscore). Pagina 14 van 16

15 43 Casus 7 vervolg II Met welke toets moet het resultaat van het onderzoek geanalyseerd worden? a. t-toets b. χ²-toets c. F-toets d. Wald-toets. Einde casus 7 44 Wat is het meetniveau van de histologische gradering van een biopt van het baarmoederhalsslijmvlies in CIN1, CIN2, of CIN3? a. nominaal b. ordinaal c. interval d. ratio. 45 Stel, twee Kaplan Meier curves kruisen elkaar. Aan welke aanname van een Cox-regressie analyse wordt dan niet voldaan? a. de hazards moeten proportioneel zijn over de tijd b. de censored patiënten moeten vergelijkbaar zijn met de niet- censored patiënten c. de determinant moet een lineair verband hebben met de time-to-event variabele. 46 Een huisarts registreert in zijn praktijkpopulatie wie voor de afgelopen winter onder de 60- plussers de griepprik hebben gehaald en hoeveel er onder de 60-plussers griep hebben gekregen. Dit is het resultaat: Griep Ja Nee Totaal Griepprik Ja Nee Totaal Wat is het relatief risico (relative risk) op griep van diegenen die de griepprik hebben gehaald ten opzichte van diegenen die de griepprik niet gehaald hebben? a. 1/2 b. 1/3 c. 1/4 d. 1/5. Pagina 15 van 16

16 47 Onderzoekers hebben de volgende multivariabele lineaire regressie vergelijking opgesteld om de grootte van het linker ventrikel van het hart (LV, de massa wordt uitgedrukt in gram) te voorspellen LV massa (g) = geslacht +1.1 lengte (cm) BMI (kg/m²) systolische bloeddruk (mmhg) aneurisma van de aorta abdominalis De gegevens voor Kim, Robin en René zijn als volgt: geslacht (vrouw = 0; man = 1) lengte (cm) BMI (kg/m²) systolische bloeddruk (mmhg) aneurisma aorta abdominalis (nee = 0; ja = 1) Kim Robin Els René Wie heeft volgens het regressie model het grootste linker ventrikel? a. Kim b. Robin c. Els d. René. 48 Publicatie bias is op te sporen door het beoordelen van een: a. boxplot b. forestplot c. funnelplot d. scatterplot. 49 Een intention-to-treat analyse wordt uitgevoerd ter preventie van: a. confounding b. effectmodificatie c. selectie bias d. informatie bias. 50 Wat is het meest efficiënte onderzoeksdesign om de prevalentie van een ziekte te bepalen? a. experimenteel onderzoek b. cohort onderzoek c. patiëntcontrole onderzoek d. dwarsdoorsnede onderzoek. Pagina 16 van 16