INDEX VOOR DE RAADSVERGADERING VAN 18 SEPTEMBER 2008

Transcriptie

1 INDEX VOOR DE RAADSVERGADERING VAN 18 SEPTEMBER Opening Beëdigen nieuwe raadsleden Vaststellen van de agenda Notulen van de openbare raadsvergadering van 3 juli Brieven gericht aan het Presidium c.q. de gemeenteraad (raadsvoorstel no. 2008/085/1) Voorstel van burgemeester en wethouders inzake de mededeling van ingekomen stukken (raadsvoorstel no. 2008/078/1) Hamerstukken 7. Voorstel van het college inzake verzoek om planschade (Bisschops, Swalmen) (raadsvoorstel no. 2008/086/1) Voorstel van het college inzake inspraakreacties conceptplan van aanpak armoedebeleid Van kwetsbaar naar weerbaar (raadsvoorstel no. 2008/079/1) Voorstel van het college inzake meicirculaire 2008 algemene uitkering Gemeentefonds (raadsvoorstel no. 2008/082/1) Voorstel van het college inzake beschikbaar stellen van middelen ten behoeve van schuldhulpverlening (raadsvoorstel no. 2008/069/1) Voorstel van het college inzake de Brede Maatschappelijke Voorziening De Kemp/Kitskensberg-Heide (raadsvoorstel no. 2008/074/1) Voorstel van het college inzake financiële meerjarenraming herstructurering Roermondse Veld, de Kemp-Kitskensberg, Componistenbuurt (raadsvoorstel no. 2008/073/1) Voorstel van het college inzake Meerjaren-Ontwikkelingsprogramma stedelijke vernieuwing en besteding ISV 2-budget (raadsvoorstel no. 2008/077/1) Voorstel van het college inzake bezwaarschrift Wet voorkeursrecht gemeenten Zuidelijke Stadsrand (raadsvoorstel no. 2008/87/1) Voorstel van het college inzake procedureverordening planschadevergoedingen gemeente Roermond 2008 (raadsvoorstel no. 2008/90/1) Voorstel van het college inzake onderhoud Olieberg en Donderbergweg (raadsvoorstel no. 2008/081/1) Voorstel van het college inzake verordening gunning opdrachten door toekenning uitsluitend recht (raadsvoorstel no. 2008/034/1) Voorstel van het college inzake wijziging verordening reinigingsheffingen 2008 (raadsvoorstel no. 2008/083/1) Voorstel van het college inzake evaluatie Productiehuis (raadsvoorstel no. 2008/071/1) Voorstel van het college inzake reconstructie Bredeweg (raadsvoorstel no. 2008/056/1) Voorstel van het college inzake bestuursrapportage 2008 en kredietrapportage 31 mei 2008 (raadsvoorstel no. 2008/076/1) Bespreekstukken 19. Voorstel van de Rekenkamercommissie inzake het onderzoek naar de effectiviteit van het reïntegratiebeleid van de gemeente Roermond (raadsvoorstel no. 2008/088/1) Voorstel van de Rekenkamercommissie inzake het onderzoek naar de uitvoering van doelmatigheids- en doeltreffendheidsonderzoeken ex artikel 213-a Gemeentewet (raadsvoorstel no. 2008/089/1) Voorstel van het college inzake de gebiedsontwikkeling Midden-Limburg (raadsvoorstel no. 2008/075/1) Voorstel van het college inzake AntiDiscriminatieVoorziening (ADV) Limburg (raadsvoorstel no. 2008/084/1) Voorstel van het college inzake investeringsbijdrage aan de Stichting Hammerveld ten behoeve van realisatie van een semi-water hockeyveld in sportpark Hammerveld (raadsvoorstel no. 2008/072/1) Vragenuur Sluiting

2 2

3 Openbare raadsvergadering, gehouden op 18 september 2008 VIJFDE VERGADERING Aanwezig: de heer H.M.J.M. van Beers, burgemeester; mevrouw S. Franssen-Peulen, griffier; de dames W.H.M.A. van Beers (S.P.), C.A.H.M. Ceulemans (V.V.D.), R. Moussaoui (V.V.D.), H. Pilz-van Elven (D.S.), M.A.J. Smitsmans-Burhenne (GroenLinks), A.H. Tegelbeckers (C.D.A.) en E.M. Thissen-Heynen (P.v.d.A.) en de heren H.J.M. Achten (V.V.D.), A. Bayrak (P.v.d.A.), J.T.M. Breugelmans (C.D.A.), L.W.M. Coenen (Stadspartij Roermond), L.J.M. Daamen (D.S), F.J. van Dael (C.D.A.), T.A.K.H.G. Dohmen (V.V.D.), L.G.A. Guffens (C.D.A.), M.J. Huurdeman (V.V.D.), H.J.A. Jacobs (C.D.A.), T.M.M. Janssen Steenberg (S.P.), D.D.R. Klokgieters (S.P.), E.F.J.M. Lomans (V.V.D.), J.F.H. Lucas (B.B.R.), R. Özdemir (GroenLinks), S. Öztürk (P.v.d.A.), A.C.P. Peters (V.V.D.), J. Puper (V.V.D.), H.H. Ramakers (D.S.) en M.T.A. Werson (B.B.R.), leden. Tevens aanwezig: de heren H. Boots B.B.R.), W.A.J. Kemp (C.D.A.), T.J.J.M. Schreurs (V.V.D.), G.H.G.M. Smeets (D.S.), G. IJff (P.v.d.A.) en J.F.B. van Rey (V.V.D.), wethouders. Afwezig: de heren P.G.M.A.B. Heijnen (B.B.R.), J.M. Peters (V.V.D.), E.K. Ramdani (P.v.d.A.) en G.J. van Walsum (P.v.d.A.). Secretaris: mevrouw E.J.M. Paulussen, gemeentesecretaris.

4 Opening. De voorzitter (de heer Van Beers) opent te uur de vergadering en verzoekt een moment stilte om eenieder in de gelegenheid te stellen tot een gebed of overweging. Hierna spreekt hij als volgt: Dames en heren. Ik heet u allen van harte welkom, ook degenen die via de buis met ons zijn verbonden. Bericht van verhindering is ontvangen van de heren Heijnen, Koos Peters, Van Walsum en Ramdani. Mevrouw Ceulemans en de heer Lomans hebben laten weten wat later ter vergadering te zullen komen. Namens de heer Heijnen dank ik iedereen voor de wensen van beterschap en de blijken van belangstelling die hij de afgelopen weken heeft mogen ontvangen. De heer Heijnen werkt momenteel intensief aan zijn herstel en het lijkt geleidelijk aan de goede kant op te gaan. Ik spreek de hoop uit dat hij snel weer deel zal kunnen nemen aan de vergaderingen van de raad. Wellicht ten overvloede meld ik u dat de raad en het college op gepaste wijze aandacht hebben besteed aan het 30-jarig raadsjubileum van de heer Heijnen dat in de afgelopen weken heeft plaatsgevonden. Tenslotte meld ik u dat we de vergadering rond uur voor een kwartier zullen schorsen. Tijdens deze schorsing kunnen alle aanwezigen in de Burgerzaal gebruikmaken van een Iftar-maaltijd, bereid door de Turkse Islamitische Vrouwenvereniging. 2. Beëdigen nieuwe raadsleden. De voorzitter: Dames en heren. Het is u bekend dat wij in de laatste raadsvergadering voor het zomerreces afscheid hebben genomen van de heer Jos Becks. Vandaag moeten wij opnieuw afscheid nemen van een raadslid, en wel de heer Felix van Ballegooij. Felix zelf wilde dat in stilte laten gebeuren en is ook niet aanwezig. Namens u allen zeg ik hem uitdrukkelijk dank voor zijn inzet voor Roermond en de Roermondenaren in de afgelopen tijd. Gevolg van dit alles is dat vanavond twee nieuwe raadsleden kunnen worden benoemd. Het Centraal Stembureau heeft de heren Dohmen en Klokgieters benoemd tot leden van deze raad in de vacatures van respectievelijk de VVD- en de SPfractie. De met deze benoeming samenhangende documenten dienen te worden beoordeeld door een commissie van onderzoek uit deze raad. Tot leden in die commissie benoem ik de dames Thissen en Smitsmans en de heer Guffens. Ik schors de vergadering voor de duur van het onderzoek (18.05 uur). Schorsing De voorzitter heropent te uur de vergadering en verzoekt de voorzitter van de commissie tot onderzoek der geloofsbrieven verslag uit te brengen van de bevindingen. Mevrouw Thissen-Heynen: Mijnheer de voorzitter. De commissie heeft de bescheiden uitgebreid onderzocht en is tot de conclusie gekomen dat niets de benoeming van de heren Dohmen, T.A.K.H.G, en Klokgieters, D.D.R., als raadslid van de gemeente Roer-

5 239 mond in de weg staat. De commissie adviseert de raad derhalve beiden als zodanig te benoemen. Aldus wordt besloten. De voorzitter ontbindt de commissie tot onderzoek der geloofsbrieven, onder dankzegging aan de leden voor de genomen moeite. (Mevrouw Ceulemans komt te uur ter vergadering.) De heren T.A.K.H.G. Dohmen en D.D.R. Klokgieters leggen in handen van de voorzitter respectievelijk de bij de wet vereiste eed en gelofte en verklaring en belofte af. De voorzitter wenst de heren Dohmen en Klokgieters geluk met hun benoeming en schorst te uur de vergadering om een ieder in de gelegenheid te stellen hen te feliciteren. (Het technisch voorzitterschap wordt overgedragen aan de heer A.C.P. Peters.) Schorsing De voorzitter heropent te uur de vergadering. 3. Vaststellen van de agenda. De voorzitter: Dames en heren. Door de Stadspartij Roermond is mij medegedeeld dat agendapunt 21 als hamerstuk kan worden afgedaan, waarvoor dank. De heer Dohmen: Mijnheer de voorzitter. De VVD-fractie had verzocht agendapunt 24 als bespreekstuk te agenderen in verband met enkele vragen die nog restten betreffende de financiën. Die vragen zijn deze week beantwoord en daarom kan het voorstel wat ons betreft nu als hamerstuk worden afgedaan. De voorzitter: Een korte, maar duidelijke maidenspeech! Mevrouw Smitsmans-Burhenne: Mijnheer de voorzitter. Wij hadden ons het recht voorbehouden om het woord te voeren over agendapunt 25. Bij nader inzien hebben wij echter besloten dat niet te doen, zodat het wat ons betreft een hamerstuk kan worden. De voorzitter: Ik stel vast dat de raad kan instemmen met het toevoegen van de agendapunten 21, 24 en 25 aan de hamerstukken. De agenda wordt aldus gewijzigd vastgesteld. De voorzitter: Dames en heren. Ik deel u mede dat als stemmingsnummer voor deze vergadering is getrokken nr. 23, zodat de heer Daamen in voorkomend geval het eerst aan de beurt van stemmen is.

6 Notulen van de openbare raadsvergadering van 3 juli Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming worden deze notulen ongewijzigd vastgesteld. 5. Brieven gericht aan het Presidium c.q. de gemeenteraad (raadsvoorstel no. 2008/085/1). Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt ingestemd met de door het Presidium voorgestelde wijze van afhandeling. 6. Voorstel van burgemeester en wethouders inzake de mededeling van ingekomen stukken (raadsvoorstel no. 2008/078/1). Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming worden de ingekomen stukken voor kennisgeving aangenomen. Unaniem door de commissie(s) akkoord bevonden voorstellen. 7. Voorstel van het college inzake verzoek om planschade (Bisschops, Swalmen) (raadsvoorstel no. 2008/086/1). 8. Voorstel van het college inzake inspraakreacties conceptplan van aanpak armoedebeleid Van kwetsbaar naar weerbaar (raadsvoorstel no. 2008/079/1). 9. Voorstel van het college inzake meicirculaire 2008 algemene uitkering Gemeentefonds (raadsvoorstel no. 2008/082/1). 10. Voorstel van het college inzake beschikbaar stellen van middelen ten behoeve van schuldhulpverlening (raadsvoorstel no. 2008/069/1). 11. Voorstel van het college inzake de Brede Maatschappelijke Voorziening De Kemp/Kitskensberg-Heide (raadsvoorstel no. 2008/074/1). 12. Voorstel van het college inzake financiële meerjarenraming herstructurering Roermondse Veld, de Kemp-Kitskensberg, Componistenbuurt (raadsvoorstel no. 2008/073/1). 13. Voorstel van het college inzake Meerjaren-Ontwikkelingsprogramma stedelijke vernieuwing en besteding ISV 2-budget (raadsvoorstel no. 2008/ 077/1). 14. Voorstel van het college inzake bezwaarschrift Wet voorkeursrecht gemeenten Zuidelijke Stadsrand (raadsvoorstel no. 2008/87/1). 15. Voorstel van het college inzake procedureverordening planschadevergoedingen gemeente Roermond 2008 (raadsvoorstel no. 2008/90/1).

7 Voorstel van het college inzake onderhoud Olieberg en Donderbergweg (raadsvoorstel no. 2008/081/1). 17. Voorstel van het college inzake verordening gunning opdrachten door toekenning uitsluitend recht (raadsvoorstel no. 2008/034/1). 18. Voorstel van het college inzake wijziging verordening reinigingsheffingen 2008 (raadsvoorstel no. 2008/083/1). 21. Voorstel van het college inzake evaluatie Productiehuis (raadsvoorstel no. 2008/071/1). 24. Voorstel van het college inzake reconstructie Bredeweg (raadsvoorstel no. 2008/056/1). 25. Voorstel van het college inzake bestuursrapportage 2008 en kredietrapportage 31 mei (raadsvoorstel no. 2008/076/1). Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig deze voorstellen van burgemeester en wethouders en de daarbij behorende ontwerpbesluiten. Raad. 19. Voorstel van de Rekenkamercommissie inzake het onderzoek naar de effectiviteit van het reïntegratiebeleid van de gemeente Roermond (raadsvoorstel no. 2008/088/1). De voorzitter: Dames en heren. Namens de Rekenkamercommissie zullen eventuele vragen van niet-politieke aard, zoals bijvoorbeeld over de werkwijze van de Rekenkamercommissie, worden beantwoord door de heer Severijnen. De heer Bayrak: Mijnheer de voorzitter. Op 18 augustus 2008 heeft de Rekenkamercommissie een rapport uitgebracht over het reïntegratiebeleid van de gemeente Roermond in de jaren 2004 t/m Aan de hand van empirische data is een grondige analyse gemaakt en daaruit zijn conclusies getrokken over de manier waarop de gemeente zich momenteel bezighoudt met reïntegratie. Vervolgens zijn daaruit aanbevelingen voortgevloeid die ongetwijfeld een toegevoegde waarde zullen hebben op het reïntegratiebeleid van de gemeente. In het voorliggende raadsvoorstel wordt ons gevraagd of wij met die aanbevelingen kunnen instemmen. De PvdA-fractie stemt in met het voorstel. De heer Breugelmans: Mijnheer de voorzitter. De Rekenkamercommissie heeft tot doel te toetsen of het door de gemeente gevoerde beleid doelmatig, doeltreffend en rechtmatig is. Haar adviezen zijn daarom een waardevolle bijdrage om tot een beter beleid te komen voor de burgers van onze stad. Zo interpreteert het CDA de resultaten van het voorliggende onderzoek. In Roermond geven wij in 2007 een bedrag van meer dan 7 miljoen uit aan reïntegratie. Dat is een heleboel geld. Dit bedrag rechtvaardigt ons inziens dan ook het onderzoek

8 242 van de Rekenkamercommissie naar het succes van het reïntegratiebeleid van onze gemeente. Uit de cijfers in het rapport van de Rekenkamercommissie blijkt dat wij het in Roermond beter doen dan in Amsterdam. In Amsterdam werd slechts 11% van de instromers in een reïntegratietraject naar werk begeleid. In Roermond doen we het met ongeveer 28% een stuk beter. In vergelijking met vergelijkbare gemeenten moeten we echter nog wel een tandje bijzetten, zegt het rapport, want in die vergelijkbare gemeenten gaat het een beetje beter. De Rekenkamercommissie concludeert verder dat Roermond het door de raad geformuleerde beleid haalt en dat die doelstellingen ook nog eens goed geformuleerd zijn, maar zij vraagt zich wel af of wij met ons beleid ambitieus genoeg zijn. Naar aanleiding van dit rapport en van de evaluatie van het Productiehuis moeten wij ons als raad de vraag stellen of wij de doelstellingen van het reïntegratiebeleid niet moeten bijstellen. Belangrijker nog dan deze conclusie vindt het CDA de opmerking dat de registratie van de reïntegratietrajecten niet uniform is, waardoor het effect van de ingezette middelen lastig is vast te stellen, en dat zou de raad niet moeten willen. Gelukkig constateert de Rekenkamercommissie even verderop dat een verbetering van de monitoring inmiddels is ingezet. Graag ziet het CDA dat de resultaten van deze monitoring regelmatig, het liefst halfjaarlijks, worden gedeeld met de raad. Hierdoor kunnen wij tijdiger bijsturen en de effectiviteit van de ingezette middelen vergroten. Raad en college kunnen dan gemeenschappelijk optrekken in de strijd tegen werkloosheid en dreigende val naar armoede. Een belangrijk instrument voor de monitoring van cliënten is het klantenvolgsysteem, dat volgens het stuk inmiddels operationeel is. De Rekenkamercommissie geeft nauwkeurig aan wat geregistreerd moet worden. Het CDA acht het van groot belang dat voormalige klanten die via reïntegratie aan werk geholpen zijn ook blijvend werk hebben. We moeten in ieder geval draaideurklanten proberen te voorkomen, en dat kan alleen met een goed klantenvolgsysteem. Wat ons betreft moet daar ook nog begeleiding bij voor die klanten. We moeten dus goed kijken naar de case load van de mensen die bij de sociale dienst en in het Productiehuis deze mensen begeleiden. De verdere aanbevelingen van de Rekenkamercommissie kunnen wij dik onderschrijven. Tevens kunnen wij ons vinden in het raadsbesluit. Samen met het college moeten wij bepalen waar bijstelling van de doelstellingen en het beleid wenselijk is, daarbij niet uit het oog verliezend dat onze doelstellingen realiseerbaar en meetbaar moeten blijven. De heer Puper: Mijnheer de voorzitter. Met een geweldige inzet en ambitie wordt gewerkt om aan reïntegratie vorm en inhoud te geven. De resultaten ervan zijn heel zichtbaar en stemmen ons tevreden, maar dat wil niet zeggen dat wij nu tevreden achterover kunnen leunen. In de commissie is het rapport van de Rekenkamercommissie uitgebreid besproken en ook toen heeft het CDA de wens uitgesproken om wat betreft de monitoring een halfjaarlijkse rapportage uit te brengen. De VVD-fractie vindt dit niet noodzakelijk, want als dit halfjaarlijks zou gebeuren, zouden wij volgens ons een beetje op de stoel van de uitvoerder gaan zitten, in dit geval het college. De raad moet duidelijk zijn ambities aangeven, maar het college de middelen en de mogelijkheden geven om daaraan uitvoering te

9 243 geven. Daarom is een halfjaarlijkse rapportage wat ons betreft niet aan de orde. Wij steunen het voorliggende voorstel. De heer Coenen: Mijnheer de voorzitter. Onze woordvoering richt zich voornamelijk op dezelfde punten die door het CDA zijn aangehaald, en zo hebben wij er ook in de commissie over gesproken. Een aantal zaken zijn gehaald, maar ambities liggen soms te laag en die kunnen op dit niveau nooit hoog genoeg zijn. Onze bewaren richten zich grotendeels op de monitoring en de effectmeting. In tegenstelling tot de VVD-fractie zijn wij wel voorstander van een halfjaarlijkse monitoring. Wij maken nog te vaak mee dat in allerlei nota s en notities boterzachte zaken worden aangehaald die niet smart zijn te volgen, en dat is nu voor de zoveelste keer het geval. Dit is een te serieuze zaak om niet gebruik te maken van de mogelijkheid om tussentijds halfjaarlijks, zoals door het CDA is aangegeven te beoordelen waar de energie, de tijd en de middelen naartoe gaan. De mensen moeten krijgen waar zij recht op hebben en daarvoor hebben wij op een goede en doelmatige manier te zorgen. Het ontbreekt wat ons betreft ook aan doelmatigheidsonderzoeken en dat willen wij bekijken in het kader van de monitoring. Ook in het geval mensen een baan hebben gevonden en na bij wijze van spreken een halfjaar weer terugkomen willen wij gedurende langere tijd kunnen zien waar zij terechtkomen en wat de eerste impulsgelden en aandacht hebben opgeleverd. Wij willen voorkomen dat er te gemakkelijk even een traject wordt neergezet, waarna we minder kansrijken na een tijdje weer terugzien. Dat willen wij kunnen monitoren. De heer Klokgieters: Mijnheer de voorzitter. De aandacht gaat nu wel uit naar het percentage van 28,5 uitstroom, maar dat betekent wel dat er nog steeds 71,5% binnentrajecten zijn, en dat betreft meer dan 700 mensen. Deze mensen zitten misschien in een traject waarvan wij niet weten waaróm ze er nog in zitten. Misschien komt het wel door tekortkomingen in het traject. Wij zouden graag willen weten waarom mensen er nog in zitten, waarom mensen niet uitstromen en wat de verwachting van de uitstroom is, zodat we echt kunnen gaan meten. Daarnaast zijn wij er voorstander van dat er halfjaarlijks gerapporteerd wordt, want één keer per jaar betekent weer een verloren jaar. De voorzitter: Proficiat met uw maidenspeech. De heer Severijnen: Mijnheer de voorzitter. Als plaatsvervangend voorzitter van de Rekenkamercommissie wil ik om te beginnen de nieuwe raadsleden namens de Rekenkamercommissie van harte feliciteren met hun beëdiging. Zoals eerder al door de voorzitter is gezegd, kan ik geen antwoord geven op politieke vragen, maar slechts op zuiver onderzoekstechnische vragen. In dat verband wil ik kort iets zeggen over de monitoring. Het is uiteraard belangrijk dat er iets met de informatie wordt gedaan als er gemonitord wordt. Een halfjaarlijkse monitoring kan in het begin zeker waardevol zijn, maar daarna zal het waarschijnlijk heel weinig meer opleveren en is een minder frequente berichtgeving wellicht meer op haar plaats. Het is een ervaringsgegeven uit mijn onderzoekswereld in de gemeente Delft, waar we met een stadspanel aan de slag zijn gegaan. In eerste instantie wilden wij alle inwoners zoveel moge-

10 244 lijk halfjaarlijks ondervragen, maar na twee jaar bleken zich nauwelijks verschillen meer voor te doen. De voorzitter: Dames en heren. Naar ik heb begrepen, kiest het CDA voor een frequentere monitoring, terwijl de VVD-fractie daarvan geen voorstandster is. In de tweede termijn wil graag van u vernemen hoe daarmee moet worden omgegaan. De heer Breugelmans heeft weliswaar gezegd dat het CDA achter het besluit staat, maar in dat besluit worden de aanbevelingen overgenomen en dat voorziet niet in een halfjaarlijkse monitoring. De heer Bayrak: Mijnheer de voorzitter. Gegeven de economische ontwikkelingen is het naar onze mening wellicht verstandig zesmaandelijks een evaluatie uit te voeren. De heer Breugelmans: Mijnheer de voorzitter. Als je voorstelt om het half jaar de resultaten van de monitoring aan de raad ter beschikking te stellen, moet je daar ook een argumentatie voor hebben. Die argumentatie vinden wij in het volgende. In de eerste plaats is reïntegratie sterk afhankelijk van de economische bewegingen. In de afgelopen dagen hebben we kunnen zien wat de economie allemaal mee kan brengen. Dit heeft onherroepelijk ook gevolgen voor het reïntegratiebeleid in de gemeente Roermond. Als het kan, moeten we daarop inspelen. In de tweede plaats slaan de voorstellen in de begroting van de rijksoverheid met betrekking tot reïntegratiebeleid duidelijk een andere weg in dan tot nu toe: de reïntegratie komt steeds meer bij de gemeenten te liggen, nog meer dan voorheen. De gemeente krijgt mogelijkheden om zelf trajecten te realiseren e.d. Ook dat noopt tot het goed volgen van wat in het reïntegratiebeleid nodig is. Met de vertegenwoordiger van de Rekenkamercommissie ben ik het overigens geheel eens dat een frequentere monitoring vooral in het begin noodzakelijk is. Bij ongewijzigd beleid vanuit Den Haag en bij ongewijzigde omstandigheden kan de monitoring na het begin wel worden verschoven naar een jaar. Wij kunnen instemmen met het voorstel, maar stellen aanvullend daarop voor de monitoring in het begin vaker uit te voeren dan voorzien. Samen met het college kunnen we dan nader bezien of het om het halfjaar moet, om de driekwart jaar, om de negen maanden of eventueel om de vier maanden. Wij willen een en ander op de voet kunnen volgen, zodat we indien nodig tijdig kunnen bijstellen. Wij geven gigantisch veel geld uit aan dit beleid en de raad heeft hierin dan ook een behoorlijke taak. De voorzitter: Over de economie zou ik me niet zo ongerust maken. Uw grote baas in Den Haag heeft vandaag nog verklaard dat de Nederlandse economie zo stabiel is als wat. De heer Breugelmans: Dat zegt mijn grote baas in Den Haag inderdaad, maar we moeten ook naar anderen luisteren. Niet alleen mijn baas is zaligmakend in dit geval. De heer Puper: Mijnheer de voorzitter. Deze uitspraak van de heer Breugelmans waardeer ik bijzonder; dat zult u zich kunnen voorstellen!

11 245 Het verheugt mij dat vanuit de praktijk is erkend dat een monitoring met een halfjaarlijkse rapportage weinig oplevert. Wij moeten inzetten op reïntegratie, daarin moeten we ambitieus zijn en het college stimuleren, maar moeten we dan halfjaarlijks geïnformeerd worden op basis van een monitoring? De VVD-fractie is van mening dat dat niet noodzakelijk is en bovendien een hoop extra werkzaamheden met zich zal brengen. Het primaire doel, zorgen dat mensen kunnen toetreden tot de arbeidsmarkt, is daarmee niet gediend. Ik blijf er dan ook bij dat een halfjaarlijkse rapportage niet noodzakelijk is. De heer Breugelmans: Ik heb ook goed geluisterd naar de reactie van de vice-voorzitter van de Rekenkamercommissie. Hij heeft erkend dat het in het begin wel degelijk nuttig kan zijn en dat later op langere termijnen kan worden overgeschakeld. Als u het met hem eens bent, neem ik aan dat u ook dit onderschrijft. De heer Puper: Het antwoord is nee. De heer Breugelmans: Dan bent u het dus niet eens met de vice-voorzitter van de Rekenkamercommissie. De voorzitter: Daar gaat het nu niet om. Er ligt een voorstel voor van de Rekenkamercommissie en dat ligt ten grondslag aan het besluit. De heer Coenen: Mijnheer de voorzitter. Ook ik heb gehoord dat de vice-voorzitter van de Rekenkamercommissie de suggestie heeft gedaan om in het begin eventueel vaker de effecten van een monitor te bekijken. Er zijn beleidsvelden waarop dat wat ons betreft wat vaker zou moeten gebeuren, anderzijds zijn er bijvoorbeeld ook klanttevredenheidsonderzoeken op details waarbij dat niet zo vaak hoeft te worden gedaan. Gelet op het zware weer dat eraan komt, ook al wordt dat door iedereen anders beleefd en ervaren, verdient het ons inziens aanbeveling dit een aantal jaren op die manier te monitoren. De heer Puper heeft weliswaar gezegd dat het veel extra werkzaamheden met zich zou brengen, maar in deze tijd van automatisering hoeft dat helemaal niet zoveel te betekenen; het kan met een druk op de knop worden uitgeprint. De heer Puper: Ons standpunt heeft ook te maken met het feit dat een reïntegratietraject niet in de tijdvakken van een rapportage kan zijn afgerond. Wat levert het ons dan concreet op? De heer Coenen: Wij vinden dat die trajecten op de een of andere manier gevolgd moeten kunnen worden en dat er dus regelmatig gemonitord zal moeten worden. De heer Puper: Dus u denkt dat reïntegratie afhankelijk is van het moment waarop de raad gerapporteerd moet worden? De voorzitter: Ik verzoek u niet over te gaan tot een dialoog.

12 246 De heer Coenen: Het belangrijkste heb ik inmiddels wel gezegd en daarmee sluit ik voor een groot deel aan bij de woorden van het CDA. De PvdA-fractie heeft zich in tweede termijn ook in die zin uitgelaten en ik ben benieuwd wat de SP ervan vindt. De heer Klokgieters: Mijnheer de voorzitter. Een rapportage zou in principe met een druk op de knop geleverd moeten kunnen worden. Het is niet logisch te stellen dat 31 december een veel beter tijdstip is dan 31 mei, 30 juni of 31 juli. Het moet heel eenvoudig zijn om de in- en uitstroom te rapporteren en ik zie dan ook niet in dat hiermee veel werk zou zijn gemoeid, tenzij het bij het Productiehuis niet goed georganiseerd is en elk dossier individueel opgepakt moet worden. De heer Severijnen: Mijnheer de voorzitter. Het enige wat ik, wellicht ten overvloede, nog wil opmerken is dat, als er gemonitord wordt, hetzij via korte-, hetzij via langetermijnrapportages, sprake zal moeten zijn van duidelijke doelen waarop gemonitord wordt, smart, meetbaar en kwantificeerbaar. De voorzitter: Dames en heren. Aan de orde is de besluitvorming. Achter het eerste gedachtestreepje wordt de raad voorgesteld het college op te dragen aan de aanbevelingen op adequate wijze gevolg te geven. De woordvoerders gehoord hebbend, stel ik vast dat er wat verschillende gedachten zijn over de termijn van monitoring. Ik stel voor hierover een besluit te nemen in de commissie voor financiën. De heer Coenen: Volgens mij is een groot deel van de raad er voorstander van om dit halfjaarlijks te doen. Via een mondeling amendement zou daartoe nu besloten kunnen worden. De voorzitter: De beraadslagingen zijn in twee termijnen afgerond. Een amendement kan nu niet meer worden ingediend. Het besluit blijft dus ongewijzigd, maar ik stel nogmaals voor hierover verder te discussiëren in de commissie voor financiën. De heer Breugelmans: Mijnheer de voorzitter. Ik kan mij helemaal in uw voorstel vinden. Wij zijn voor een halfjaarlijkse termijn, en dat zijn we niet voor niets. In de commissie voor financiën kunnen de argumenten daarvoor gewisseld worden en mogelijk kan dan bijstelling plaatsvinden. De voorzitter: De notulen zullen uitwijzen dat een meerderheid van de raad voorstander is van een iets andere frequentie en ik neem aan dat iedereen daarmee zal kunnen leven. Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders en het daarbij behorende ontwerpbesluit. 20. Voorstel van de Rekenkamercommissie inzake het onderzoek naar de uitvoering van doelmatigheids- en doeltreffendheidsonderzoeken ex artikel 213-a Gemeentewet (raadsvoorstel no. 2008/089/1).

13 247 De voorzitter: Dames en heren. Ook bij dit agendapunt zullen eventuele vragen worden beantwoord door de heer Severijnen. Mevrouw Pilz-van Elven: Mijnheer de voorzitter. Demokraten Swalmen blijft bij het standpunt dat zij heeft ingenomen in de commissie. In de commissie hebben wij ervoor gepleit een exact tijdstip te noemen, bijvoorbeeld 1 maart of 1 april 2009, in plaats van alleen te verwijzen naar begin van het jaar, want het laatste is nogal rekbaar. Overigens zijn wij niet van plan de commissievergadering over te doen. Ooit is afgesproken dat dat in de raad niet zou gebeuren, maar soms schijnt men daarin toch verandering te willen brengen. Als dat zo is, willen we dat graag van iedereen horen. Mevrouw Van Beers: Mijnheer de voorzitter. De conclusies van het stuk zijn niet misselijk. Er worden heel wat kritiekpunten aangevoerd, zoals onvoldoende kwaliteit, geen normenkader, enz., en dat vinden wij kwalijk. Met Demokraten Swalmen zijn wij het geheel eens dat de aanduiding begin van het jaar erg vaag is. Ook wij zien liever dat daaraan een concrete datum wordt verbonden. Voorts zou het college wat ons betreft moeten worden opgedragen hierin nu heel snel actie te gaan ondernemen en aanzienlijke verbeteringen aan te brengen. De heer Breugelmans: Mijnheer de voorzitter. De wetgever heeft bij de invoering van het dualisme het college van burgemeester en wethouders verplicht periodiek onderzoek te doen naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het door hem gevoerde bestuur. Doel daarvan is dat de gemeenten leren van de evaluaties van het door hen gevoerde beleid en dat zij transparanter gaan functioneren. De raad heeft deze verplichting nog eens bevestigd door een verordening in te stellen waarin een en ander voor de gemeente Roermond wordt geregeld. Zowel de wet als de verordening zijn dus de kaders voor het gemeentebestuur waarbinnen het moet functioneren. De Rekenkamercommissie constateert dat het zowel voor de raad als voor het college nogal wennen is om met deze verordening om te gaan. De raad wordt aanbevolen toe te zien op de kwaliteit van de rapportages en het college over de onderzoeksuitkomsten te bevragen. Het college wordt aanbevolen het onderzoeksprotocol aan te vullen en de periodiciteit in de verordening te definiëren. Het college geeft in zijn reactie aan: Een mogelijke oorzaak van het niet onderzoeken van de doeltreffendheid en de doelmatigheid van het eigen beleid kan gelegen zijn in het feit dat het artikel 2.13a-instrument als te bewerkelijk en daardoor te tijdrovend ervaren wordt. Wat het CDA betreft gaat het niet aan dat wettelijke verplichtingen en kaders die door de raad zijn gesteld maar gedeeltelijk worden uitgevoerd omdat ze tijdrovend en te bewerkelijk zijn. Voor deze problematiek moet de raad samen met het college naar oplossingen zoeken. Verder beperkt artikel 2.13a zich niet alleen tot de beleidscyclus van de gemeente Roermond, zoals het college in zijn reactie schrijft. Het instrument van artikel 2.13a is er nu juist voor bedoeld dat de gemeente zich bewust wordt van de gevolgen van het door haar gevoerde beleid. Het moet een instrument zijn voor verbetering van het beleid. Het college zegt in zijn reactie verder dat het wil uitgaan van een natuurlijke ontwikkeling van beleid en bedrijfsvoering. Het CDA onderschrijft dat, maar zo lang de wettelijke verplichting van artikel 2.13a van de Gemeentewet op ons rust, moet de uitwerking

14 248 van dit artikel tot de natuurlijke bedrijfsvoering van onze gemeente behoren. Iedere zichzelf respecterende organisatie zal dit sowieso, ook zonder wettelijke verplichting, onderdeel laten uitmaken van haar bedrijfsvoering. Dat kan door vaste momenten te kiezen in de beleidscyclus, waarop het college de raad aangeeft wat het gaat onderzoeken en waarop het college rapporteert over deze onderzoeken. Uit het rapport blijkt dat dualisme wennen is, zowel voor het college als voor de raad. Daarom is het goed dat wij een Rekenkamercommissie hebben die ons bij tijd en wijle met gedegen adviezen van dienst is om de bedrijfsvoering van onze gemeente te verbeteren. De heer Severijnen: Mijnheer de voorzitter. Het enige wat ik hierop zou willen zeggen is dat er overeenkomsten zijn tussen het onderzoek van de Rekenkamercommissie naar doelmatigheid en doeltreffendheid en artikel 2.13a. De Rekenkamercommissie is het instrument voor de gemeenteraad, artikel 2.13a het instrument voor het college. In het dualisme behoort de gemeenteraad het college te controleren en daarvoor zijn deze instrumenten bedoeld. De voorzitter: Dames en heren. Mevrouw Pilz heeft ervoor gepleit een exacte datum vast te stellen. Daartoe kan zij in tweede termijn een amendement indienen en als het maar over twee woordjes gaat, mag dat wat mij betreft ook een mondeling amendement zijn. Hetzelfde zou ik willen zeggen aan het adres van mevrouw Van Beers, die, naar ik begrepen heb, de oproep die in het conceptbesluit aan het college wordt gedaan zou willen veranderen in een opdracht. Mevrouw Pilz-van Elven: Mijnheer de voorzitter. Mij lijkt 1 april een heel verstandige datum. De voorzitter: 1 april is altijd een verstandige datum! Mevrouw Van Beers: Mijnheer de voorzitter. Bij wijze van mondeling amendement stellen wij voor de woorden roept op te wijzigen in: draagt op. De heer Breugelmans: Mijnheer de voorzitter. Wij hebben geen problemen met het amendement van mevrouw Pilz. De voorzitter: Het amendement om de woorden roept op te wijzigen in draagt op is mijns inziens het verststrekkend en breng ik daarom als eerste in stemming. Het amendement wordt bij handopsteken in stemming gebracht en met 14 tegen 13 stemmen aanvaard. (De heer Lomans komt te uur ter vergadering.) De voorzitter: Het volgende amendement betreft het opnemen van de datum van 1 april.

15 249 Het amendement wordt bij handopsteken in stemming gebracht en met 15 tegen 13 stemmen aanvaard. Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad overeenkomstig het geamendeerde voorstel van burgemeester en wethouders en het daarbij behorende ontwerpbesluit. Portefeuille burgemeester H. Van Beers. 22. Voorstel van het college inzake de gebiedsontwikkeling Midden-Limburg (raadsvoorstel no. 2008/075/1). De heer Daamen: Mijnheer de voorzitter. Namens VVD, CDA, PvdA, Burger Belangen Roermond, GroenLinks, Stadspartij Roermond en Demokraten Swalmen mag ik het woord voeren over dit onderwerp. Wij nemen de volgende stelling als uitgangspunt: samenwerken moet voor de toekomst van Midden-Limburg. Met andere woorden: we moeten met z n allen gaan voor de regio. De gemeente Roermond heeft een verantwoordelijkheid in dit proces en zal die ook nemen. Wij staan positief ten opzichte van het proces en moeten nu de kansen benutten en over het eigen gelijk heen stappen. Zo kan dit proces leiden tot de conclusie dat wordt. Van alle andere gemeenten in de regio verwachten wij dat zij op een zelfde manier instappen in het tweede deel van de ontwikkeling van de regiovisie. Wij zijn ervan overtuigd dat er nog heel veel werk aan de winkel is en er zal ook nog heel veel uitgezocht moeten worden. Tot nu toe heeft onze raad nog niet over de voorliggende visie gediscussieerd. Wij vinden het daarom raadzaam dat een planning wordt gemaakt voor bijeenkomsten om de plannen die nu verder worden ontwikkeld samen te bespreken. Dat hoeft niet per se in dit gemeentehuis te zijn, het kan ook elders. De resultaten van het onderzoek zien wij positief-kritisch tegemoet en wij verwachten aan het einde van het traject concreet uitgewerkte plannen. De eerder genoemde partijen, VVD, CDA, PvdA, Burger Belangen Roermond, Groen- Links, Stadspartij Roermond en Demokraten Swalmen, zien deze regionale visie als een wenkend perspectief voor verdere uitwerking en ontwikkeling. Daarom kunnen wij instemmen met het gevraagde bedrag van ,-, dat nodig is om het ingezette traject te vervolgen. De heer Janssen Steenberg: Mijnheer de voorzitter. Bladerend door het verslag bekruipt mij een gevoel van herkenning. Waar heb ik het meer gelezen: de bouw van dobberende woningen in de Maasplassen, de opwaardering van de N280, het amoveren van circa 300 woningen in de Componistenbuurt, Tegelarijeveld en Sterrenberg? Alleen voor het woord amoveren heb ik het woordenboek moeten gebruiken. Amoveren staat voor slopen, slechten, afbreken, op-/wegruimen en ontzetten uit een post, dit alles volgens Kramers Woordentolk. Over verhullend taalgebruik gesproken! Ik ga verder in mijn zoektocht naar herkenning: bouw van woningen voor minderdraagkrachtigen in de omliggende gemeenten, sloop van sociale woningen, te veel sociale woningen in Roermond, meer markt, minder overheid, etc. Een lichtpuntje is er ook. Door inpassing van de IJzeren Rijn komt het personenverkeer Antwerpen-Roergebied dichterbij. Is dit nu het rapport waarop wij hebben zitten wachten: een opsomming van

16 250 feiten die ons al bekend zijn, voorstellen die als nieuw worden gepresenteerd, maar alles behalve nieuw zijn? De echte problemen die zich in Midden-Limburg voordoen hebben geen plaats in het rapport gekregen: de bestrijding van de armoede, de export van de sociale problemen van de randgemeenten naar de steden. Immers, in de steden zijn voorzieningen om deze mensen op te vangen, zo wordt in de randgemeenten geredeneerd. De gemeenten in Midden-Limburg staan met de rug naar elkaar toe. Dit rapport zal er niet toe leiden dat dit denken wordt doorbroken; daarvoor is veel meer nodig, bijvoorbeeld: geen besluiten nemen die nadelig zijn voor de buurgemeenten. Samenwerken op basis van overeenkomsten in plaats van verschillen, moet het motto zijn. Alle projecten bij elkaar leveren een negatief saldo op van 336 miljoen, op basis van de prijsindex van januari Wij noemen dat een hypotheek leggen op de toekomst. Dit negatieve saldo wordt neergelegd bij de overheid. Volgens het rapport is het noodzakelijk dat de belastingbetaler dit gat in de begroting dicht. Van ons wordt gevraagd op hoofdlijnen in te stemmen met het rapport en tevens voor een vervolgonderzoek nog eens ,- aan onderzoekster Riek Bakker beschikbaar te stellen. De heer Breugelmans: Hoe komt u aan dit bedrag van ,-? Volgens mij is het maar ,-. De heer Janssen Steenberg: Voorgesteld wordt een vervolgonderzoek in te stellen waarvoor alle gemeenten in Midden-Limburg ,- moeten betalen. Omgeslagen naar Roermond betekent het inderdaad een bedrag van ,-. De heer Breugelmans: Wij betalen dus maar ,-! De heer Janssen Steenberg: Dat wilde ik juist zeggen. De SP kwalificeert het rapport als oude wijn in nieuwe zakken. Omdat hiervoor een gigantisch negatief saldo wordt afgewenteld op de gemeenschap en een vervolgonderzoek volgens ons geen nieuwe inzichten en feiten zal opleveren, kunnen wij niet met het voorliggende voorstel instemmen. Bij deze komt de SP-fractie terug op de toezegging dat het bedrag van ,- onze instemming zou kunnen wegdragen. De heer Coenen: Tot de heer Janssen zou ik willen opmerken dat wij het nu hebben over een bedrag van ,- dat door Roermond moet worden betaald. Ook naar aanleiding van de woordvoering van de heer Daamen wil ik nog iets zeggen. Ik heb het voorstel zo gelezen, dat wij nog wel degelijk over de inhoud komen te praten. Wat mij betreft zullen de bijeenkomsten die de heer Daamen noemde moeten worden gehouden op een openbare plaats, en dat kan eventueel het gemeentehuis zijn, maar dat hoeft niet. De voorzitter: Ik had de heer Janssen Steenberg al willen onderbreken, omdat wat hij heeft voorgelezen nu niet aan de orde is. Wij hebben het nu over iets anders. Over de inhoud komen we in december te spreken.

17 251 De heer Janssen Steenberg: Ons wordt gevraagd op hoofdlijnen met het rapport in te stemmen. De financiële afwikkeling en de draagkracht daarvan beschouw ik als een van die hoofdlijnen. Over de inhoud komen wij ongetwijfeld in december nog te spreken. De heer Van Beers: Mijnheer de voorzitter. Laat ik om te beginnen beklemtonen dat de gemeenten in Midden-Limburg niet met de rug naar elkaar toe staan. Zij hebben wel verschil van opvatting, zijn stevig met elkaar in discussie en geven elkaar daarbij de ruimte, al wordt dat af en toe ook wel eens bevochten. Wij staan dus niet met de rug naar elkaar toe, maar blijven wel kritisch, ook naar elkaar toe. In essentie zijn wij doende zaken in het gebied met elkaar te realiseren die we als afzonderlijke gemeenten niet voor elkaar zouden kunnen krijgen, en dat doen we op basis van een visie, een wenkend perspectief, dat in de tweede fase nader zal worden geconcretiseerd. Met de heer Daamen ben ik het eens dat het resultaat ervan moeten resulteren in de som 1+1=3, dat wil zeggen dat de som van de afzonderlijke delen boven de gebruikelijke uitkomst een meerwaarde kan opleveren. In de laatste stuurgroepvergadering hebben wij uitdrukkelijk stilgestaan bij het belang van communicatie, het creëren van draagvlak en zelfs vergeef me het woord het ontwikkelen van een charme-offensief om de raden, de burgers en de maatschappelijke instellingen nader bij de zaak te betrekken. Dat is echter pas mogelijk als we concreter met zaken bezig zijn, en daarom vragen wij de raad ons vandaag de ruimte te geven voor het invullen van de tweede fase. De besluitvorming zelf vindt later plaats. Op 20 december is de zaak klaar en zal ze worden doorgesluisd naar de gemeenteraden en provinciale staten. Pas dan gaat het echt om de knikkers en zal de richting, waarvan wij nu in gemeenschappelijkheid kennis nemen, nader moeten worden geconcretiseerd in besluitvorming. Momenteel zijn meerdere gemeenteraden in Midden-Limburg in vergadering bijeen, of zullen dat op korte termijn zijn, om te proberen een eenduidig vertrekpunt te ontwikkelen. Het doet mij deugd vandaag te kunnen concluderen dat in ieder geval de gemeenteraad van Roermond in grote meerderheid die eenduidigheid wil nastreven. Daarvoor wil ik de raad een compliment maken. Andere gemeenten zijn hierover nog in discussie, maar ik vertrouw erop die toezegging heb ik van de andere colleges al gekregen dat ze in dezelfde voetsporen zullen treden. Natuurlijk moeten op weg naar 20 december nog een aantal stevige terugkoppelmomenten worden ingelast, hetzij hier, hetzij buiten het gemeentehuis. De heer Daamen wil ik daarin graag tegemoet komen, want het is een buitengewoon boeiende, maar ook complexe materie en wij hebben de raad, het maatschappelijk middenveld en de burgers keihard nodig om de geloofwaardigheid niet in het geding te brengen. De provincie en de andere gemeenten zullen nu hun verantwoordelijkheid moeten nemen. Roermond is daarin een belangrijke schakel en dat vertalen wij in een bijdrage à fonds perdu van ,-; daarnaast zal ook menskracht worden ingezet. We gaan ervoor, want het is vijf voor twaalf en als Midden-Limburg nu niet wint zal het in apathie verzakken. Bij dat laatste leggen wij ons zeker niet neer.

18 252 De heer Janssen Steenberg: Mijnheer de voorzitter. Wij blijven bij ons standpunt en zullen tegen het voorstel stemmen. Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders en het daarbij behorende ontwerpbesluit, onder aantekening dat de SP-fractie geacht wil worden tegen te hebben gestemd. 23. Voorstel van het college inzake AntiDiscriminatieVoorziening (ADV) Limburg (raadsvoorstel no. 2008/084/1). Mevrouw Smitsmans-Burhenne: Mijnheer de voorzitter. In dit agendapunt ligt een heel belangrijk voorstel voor, niet alleen voor GroenLinks, maar voor de hele raad en ik denk zelfs voor heel Roermond. Wij gaan direct namelijk besluiten een AntiDiscriminatieVoorziening in Roermond te vestigen. Discriminatie komt helaas voor, in Nederland en ook in Roermond. Discriminatie berokkent heel veel schade bij individuen, maar ook in onze samenleving. Het heeft heel veel impact op je als zoiets je overkomt. Je zult maar constant aangesproken en zelfs veroordeeld worden op je huidskleur, seksuele voorkeur, een handicap, of zelfs je achternaam. Ik kan u verzekeren dat zoiets iemand totaal kan breken. Discriminatie beperkt daarnaast de mogelijkheden van mensen op de arbeidsmarkt. GroenLinks staat voor een samenleving waarin iedereen gelijkwaardig behandeld wordt en dezelfde rechten, plichten en kansen heeft. Niet voor niets wordt al in het eerste artikel van de Grondwet bepaald dat iedereen gelijkwaardig behandeld moet worden. Willen we een solidaire samenleving, dan is een van de voorwaarden daarvoor dat we discriminatie niet tolereren, maar keihard aanpakken. Op 13 september 2007 heeft GroenLinks een initiatiefvoorstel ingediend om te komen tot een meldpunt, waar mensen terecht kunnen als ze worden gediscrimineerd. Tijdens de behandeling van de begroting hebben we het college raadsbreed nog een steuntje in de rug gegeven door ,- te voteren voor de inrichting van dat meldpunt. Het doet mij deugd dat de raad indertijd dat initiatiefvoorstel van GroenLinks raadsbreed heeft ondersteund. Vanavond is het zo ver dat de uitwerking van dat voorstel door het college aan ons kan worden voorgelegd en ik mag hierover nu spreken namens de voltallige raad. Zaterdag jl. heb ik in een artikel in de krant over de oppositie van de raad van Roermond aangegeven dat ik als lid van een kleine oppositiepartij onze successen vier. Vanavond is het weer zo ver: wij vieren ons succes. Ik feliciteer de hele raad én het college met het aanvaarden van dit voorstel, wat betekent dat Roermond per 1 januari 2009 over een meldpunt discriminatie zal beschikken. De heer Van Beers: Mijnheer de voorzitter. Mijns inziens is het de hele burgerij die hier felicitaties verdient. Discriminatie is iets dat met wortel en tak moet worden uitgeroeid, want niemand kan goed functioneren als hij of zij zich als een tweederangsburger behandeld voelt. Het pleidooi dat mevrouw Smitsmans het vorig jaar heeft gehouden is kennelijk ook het kabinet ter ore gekomen, want het is nu ook wettelijk verplicht gesteld. De opstelling van mevrouw Smitsmans, en in het vervolg daarop ook van de gemeenteraad, is voor onze vertegenwoordiger in het overleg met de gedeputeerde en de

19 253 wethouders van Heerlen, Sittard-Geleen en Maastricht reden geweest om niet achter te blijven. Roermond is zo mede naar voren getreden om te proberen aan deze zaak handen en voeten te geven. Gelukkig wordt dit voorbeeld door heel veel gemeenten uit Noord- en Midden-Limburg gevolgd en ik verwacht dat vóór 1 november alle gemeenten in Noord- en Midden-Limburg zullen meedoen. Wij hebben dan een flinke slag gemaakt om de discriminatie de oorlog te verklaren en iedereen gelijke kansen te geven. De heer Coenen: Mijnheer de voorzitter. Het is een nobel initiatief. Het vorig jaar heeft een of andere organisatie artikel 1 aan allerlei gemeenten een oproep gedaan en dat is opgepakt door GroenLinks. Toevallig zag ik in de gemeente Helmond een affiche van een soortgelijk anti-discriminatiebureau, waarop vermeld was dat daar iedere donderdagmorgen tussen half tien en half twaalf iemand in persoon aanwezig is en dat voorts een telefoonnummer bestaat dat gebeld kan worden: een 040-nummer dat voor zuidoost-brabant geldt. Op niet al te lange termijn wil ik graag weten hoe wij deze voorziening in Roermond voor dit geld gaan inrichten. Als het namelijk betekent dat heel Limburg in twee, drie uurtjes naar Roermond moet komen, ben ik benieuwd wat ervan terecht zal komen. De heer Van Beers: De voorziening moet zo dicht mogelijk bij de burger zijn, zodat ze als het ware voor iedereen onder handbereik is. Wij zijn nu aan het onderzoeken hoe het zo kleinschalig mogelijk kan worden opgezet. De heer Coenen: Wanneer krijgen wij daarover iets te horen? De heer Van Beers: Naar verwachting zullen alle gemeenten hiermee per 1 november hebben ingestemd en vervolgens zullen de zaken op een rijtje worden gezet, om per 1 januari van start te kunnen gaan. In de tussenliggende periode zult u worden geïnformeerd over de manier waarop een en ander van de grond komt. Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders en het daarbij behorende ontwerpbesluit. Portefeuille wethouder H. Boots. 26. Voorstel van het college inzake investeringsbijdrage aan de Stichting Hammerveld ten behoeve van realisatie van een semi-water hockeyveld in sportpark Hammerveld (raadsvoorstel no. 2008/072/1). Mevrouw Thissen-Heynen: Mijnheer de voorzitter. Het verheugt de PvdA-fractie dat dit voorstel thans voorligt, want wij weten dat Concordia al jaren bezig is om een derde veld gerealiseerd te krijgen en dat de vereniging er veel tijd en energie in heeft gestoken. Overigens vinden wij het wel belangrijk dat Concordia, net als andere verenigingen, zich inzet om leden te werven uit een zo breed mogelijke doelgroep. Voor niemand mag er een belemmering zijn om lid te worden van Concordia. Natuurlijk zijn er nog veel meer wensen van diverse sportverenigingen, maar die komen aan de orde in het visiedocument sport dat binnenkort in het college zal

20 254 worden besproken en daarna snel in de commissies zal worden behandeld. Een aantal heel urgente knelpunten zijn er al uit gesprongen en daarover is een raadsinformatiebrief verschenen die ons tevreden stelt. Wij hebben begrepen dat voor EMS volgende maand een voorstel zal worden behandeld. Met het veld voor SHH ligt het iets gecompliceerder, maar het college heeft toegezegd dat ook daarover binnenkort een voorstel zal verschijnen en dat wachten wij af. De PvdA-fractie stemt van harte in met dit kredietvoorstel. De heer Breugelmans: Mijnheer de voorzitter. De wethouder zeg ik allereerst dank voor de adequate reactie die hij in een raadsinformatiebrief heeft verstrekt naar aanleiding van het besprokene in de commissievergadering. Het vorig jaar hadden wij een integrale aanpak afgesproken, maar er dient zich nu een noodsituatie aan en daarop heeft de wethouder voortvarend gereageerd. Die noodsituatie bestond ook bij het sportpark Kitskensberg en ik maak de wethouder een compliment voor zijn adequate reactie: binnen twee weken heeft hij een voorstel ter tafel gebracht om daar twee nieuwe kleedlokalen te bouwen. Er staan er nu vier en mijn vraag is of twee nieuwe kleedlokalen genoeg zijn en hoe groot het benodigde krediet is. Er zijn echter meer problemen in de sportwereld die om een oplossing vragen en een integrale aanpak blijft noodzakelijk. Wij zijn daarom in afwachting van de sportnota die eraan komt en willen daarover graag met u discussiëren. Voor Herten is wat nodig, maar ook door de Tennisclub Maasniel wordt geld gevraagd voor verbetering van de sportaccommodatie en wij zullen moeten nagaan welke mogelijkheden daarvoor bestaan. Voor SHH doen zich blijkbaar tijdelijke mogelijkheden voor. Graag wil ik van het college vernemen hoe hard de toezegging van het bestuur van SHH is om tijdelijk gebruik te maken van andere sportaccommodaties. Het zou ons een boel lucht geven als dat zou kunnen. Aan de andere kant wil ik u op het hart drukken om in de onderhandelingen die aanstaande zijn met de projectontwikkelaar en SHH goed in de gaten te houden dat kosten en baten met elkaar in evenwicht zijn. De heer Lucas: Mijnheer de voorzitter. Mag ik u even vragen of wij in de verkeerde film zitten? Volgens moeten wij het nu over Concordia hebben en niet over SHH of EMS. De heer Breugelmans: Ik heb niet de indruk dat ik in de verkeerde film zit. De wethouder heeft namelijk behalve TCM alles genoemd, maar overigens is TCM wel in de commissie genoemd. De voorzitter: De heer Lucas krijgt straks nog alle kans om zijn eigen film te bespreken. De heer Puper: Mijnheer de voorzitter. Bij het College-Uitvoeringsprogramma is ons ook een integrale sportnota toegezegd. Die nota hadden wij graag behandeld om vanuit een helikopterview naar de omstandigheden te kijken waaronder de Roermondse verenigingen hun sport willen laten uitoefenen, niet alleen nu, maar ook in de toekomst. Door allerlei omstandigheden is die integrale nota nog niet verschenen, maar toegezegd is dat ze voor het einde van het jaar in behandeling zal kunnen worden genomen. Voorts