Raad van de Europese Unie Brussel, 2 maart 2015 (OR. en)

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Raad van de Europese Unie Brussel, 2 maart 2015 (OR. en)"

Transcriptie

1 Raad van de Europese Unie Brussel, 2 maart 2015 (OR. en) 6733/15 UEM 82 ECOFIN 179 BEGELEIDENDE NOTA van: ingekomen: 27 februari 2015 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie de heer Uwe CORSEPIUS, secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie COM(2015) 112 final VERSLAG VAN DE COMMISSIE België Verslag opgesteld in overeenstemming met artikel 126, lid 3, van het Verdrag Hierbij gaat voor de delegaties document COM(2015) 112 final. Bijlage: COM(2015) 112 final 6733/15 mt DGG 1A NL

2 EUROPESE COMMISSIE Brussel, COM(2015) 112 final VERSLAG VAN DE COMMISSIE België Verslag opgesteld in overeenstemming met artikel 126, lid 3, van het Verdrag NL NL

3 VERSLAG VAN DE COMMISSIE België Verslag opgesteld in overeenstemming met artikel 126, lid 3, van het Verdrag 1. ACHTERGROND Artikel 126 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in een buitensporigtekortprocedure (BTP). Deze procedure wordt nader gepreciseerd in Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad "over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten" 1, die deel uitmaakt van het stabiliteits- en groeipact (SGP). In Verordening (EU) nr. 473/ zijn specifieke voorschriften vastgelegd die in het kader van de BTP op de lidstaten van de eurozone van toepassing zijn. Overeenkomstig artikel 126, lid 2, VWEU dient de Commissie op basis van de volgende twee criteria na te gaan of de hand wordt gehouden aan de begrotingsdiscipline: a) of de verhouding tussen het voorziene of feitelijke overheidstekort en het bruto binnenlands product (bbp) de referentiewaarde van 3% van het bbp overschrijdt (tenzij hetzij de verhouding in aanzienlijke mate en voortdurend is afgenomen en een niveau heeft bereikt dat de referentiewaarde benadert, hetzij de overschrijding van de referentiewaarde slechts van uitzonderlijke en tijdelijke aard is en de verhouding dicht bij de referentiewaarde blijft); en b) of de verhouding tussen de overheidsschuld en het bbp de referentiewaarde van 60% van het bbp overschrijdt (tenzij de verhouding in voldoende mate afneemt en de referentiewaarde in een bevredigend tempo benadert). Artikel 126, lid 3, VWEU, bepaalt dat indien een lidstaat niet voldoet aan één of beide bovenstaande criteria, de Commissie een verslag dient op te stellen. Voorts kan de Commissie een verslag opstellen indien zij, ook al is aan de vereisten ingevolge de criteria voldaan, van mening is dat er gevaar voor een buitensporig tekort in een lidstaat aanwezig is, waarbij dat laatste moet worden begrepen als de situatie omschreven in artikel 126, lid 2, VWEU. In het verslag wordt er tevens "rekening mee gehouden of het overheidstekort groter is dan de investeringsuitgaven van de overheid en worden alle andere relevante factoren in aanmerking genomen, met inbegrip van de economische en budgettaire situatie van de lidstaat op middellange termijn". 1 2 PB L 209 van , blz. 6. In het verslag wordt ook rekening gehouden met de "Specificaties inzake de uitvoering van het stabiliteits- en groeipact en richtsnoeren inzake de vorm en de inhoud van stabiliteits- en convergentieprogramma's", die op 3 september 2012 door de Raad (Ecofin) zijn bekrachtigd en te vinden zijn op: PB L 140 van , blz. 11. Verordening (EU) nr. 473/2013 van het Europees Parlement en de Raad betreffende "gemeenschappelijke voorschriften voor het monitoren en beoordelen van ontwerpbegrotingsplannen en voor het garanderen van de correctie van buitensporige tekorten van de lidstaten van de eurozone". 2

4 In dit verslag, dat de eerste stap in de BTP vormt, wordt de kwestie van de inachtneming door België van het tekort- en schuldcriterium van het Verdrag onderzocht waarbij met de economische achtergrond en met andere relevante factoren rekening wordt gehouden voordat een definitieve conclusie in verband met de inachtneming wordt getrokken. Als gevolg van de wijzigingen die in het 2011 in het SGP zijn aangebracht, staat het schuldcriterium thans op gelijke voet met het tekortvereiste om te waarborgen dat bij landen met een schuldquote die hoger is dan de referentiewaarde van 60 %, deze quote wordt teruggebracht tot onder (of in voldoende mate afneemt in de richting van) deze waarde. In artikel 2, lid 1 bis, van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad is bepaald dat er voor lidstaten waartegen op 8 november 2011 een buitensporigtekortprocedure liep, een overgangsperiode van drie jaar vanaf het jaar na de correctie van het buitensporige tekort geldt gedurende welke zij worden geacht voldoende vooruitgang in de richting van de naleving van de schuldreductiebenchmark te boeken. In het geval van België bestrijkt de overgangsperiode de periode (d.w.z. 3 jaar na de correctie van het buitensporige tekort 3 ). In de "Specificaties inzake de uitvoering van het stabiliteits- en groeipact en richtsnoeren inzake de vorm en de inhoud van stabiliteits- en convergentieprogramma's" van 3 september 2012 is uiteengezet hoe het vereiste inzake het structurele saldo is gedefinieerd en wordt beoordeeld. Er wordt met name een minimale lineaire structurele aanpassing van het structurele saldo (MLSA) gedefinieerd, die garandeert dat aan het einde van de overgangsperiode aan de schuldregel is voldaan. Op 13 januari 2015 heeft de Commissie een mededeling over flexibiliteit gepresenteerd. Daarin worden nieuwe richtsnoeren verstrekt over de wijze waarop de bestaande regels van het SGP moeten worden toegepast ter versterking van de band tussen een effectieve tenuitvoerlegging van structurele hervormingen, investeringen en budgettaire verantwoordelijkheid, met het oog op de ondersteuning van groei en werkgelegenheid. De mededeling wijzigt geen enkel voorschrift van het pact, maar is erop gericht de regels ervan doeltreffender en begrijpelijker te maken en een groeivriendelijker begrotingskoers in de eurozone te bewerkstelligen door de door het pact geboden flexibiliteit optimaal te benutten en tegelijkertijd de geloofwaardigheid en de doeltreffendheid ervan bij het handhaven van de budgettaire verantwoordelijkheid te behouden. In de mededeling wordt in het bijzonder verduidelijkt dat de Commissie conform het bepaalde in artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad bij de beoordeling of een BTP moet worden ingeleid (in de context van een verslag overeenkomstig artikel 126, lid 3, VWEU), zorgvuldig alle relevante middellangetermijnontwikkelingen in de economische situatie, de begrotingssituatie en de schuldpositie zal analyseren. Ook is verduidelijkt dat de tenuitvoerlegging van structurele hervormingen in het kader van het Europees semester als één van deze relevante factoren moet worden beschouwd Raadsbesluit op grond van artikel 126, lid 12, VWEU van 20 juni Alle BTP-documenten voor België zijn te vinden op de volgende website: In artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1467/97 is het volgende bepaald: "[ ] Het verslag weerspiegelt in voorkomend geval: [ ] de uitvoering van beleidsmaatregelen in het kader van de preventie en correctie van buitensporige macro-economische onevenwichtigheden, de uitvoering van beleidsmaatregelen in het kader van de gemeenschappelijke groeistrategie van de Unie [ ]". 3

5 Uit gegevens die de autoriteiten op 7 oktober 2014 hebben ingediend 5 en die vervolgens door Eurostat zijn gevalideerd 6, blijkt dat het overheidstekort in België in 2013 op 2,9 % van het bbp is uitgekomen, terwijl de schuld met 104,5 % van het bbp hoger lag dan de referentiewaarde van 60 % van het bbp. Voor 2014 wordt in het ontwerpbegrotingsplan (OBP) en in de najaarskennisgeving van 2014 uitgegaan van een tekort van 2,9 % van het bbp en een schuld van 105,6 % van het bbp. Voorts wordt in het OBP voor 2015 gerekend op een tekort van 2,1 % van het bbp en een schuldquote van 105,1 %. In de winterprognoses 2015 van de Commissie wordt aangegeven dat België in 2014 en 2015 naar verwachting onvoldoende vooruitgang zal boeken in de richting van de naleving van de schuldreductiebenchmark (zie tabel 1), aangezien de verandering in het structurele saldo voor 2014 op -0,1 % van het bbp is geraamd (tegen een vereiste minimale lineaire structurele aanpassing (MLSA) van 0,7 % van het bbp 7 ) en in 2015 naar schatting 0,6 % van het bbp zal bedragen (tegen de vereiste 1,1 % van het bbp 8 ). Bovendien zou het overheidstekort van België volgens de winterprognoses 2015 van de Commissie in ,2 % van het bbp hebben belopen (terwijl in het OBP 2015 van België een tekort van 2,9 % van het bbp was aangekondigd), waarmee het boven de referentiewaarde van 3 % van het bbp zou zijn uitgekomen. Tabel 1. Overheidstekort en/of -schuld (% van het bbp) COM OBP COM OBP Tekortcriterium Overheidssaldo -3,9-4,1-2,9-3,2-2,9-2,6-2,1 Bruto overheidsschuld 102,1 104,0 104,5 106,4 105,6 106,8 105,1 Schuldcriterium structurele saldo Verandering in het 0,1 0,5 0,4-0,1 0,4 0,6 0,7 Vereiste MLSA n.v. n.v. n.v. 0,7 n.v. 1,1 n.b. Bron: diensten van de Commissie, ontwerpbegrotingsplan 2015 v. België en winterprognoses 2015 van de Commissie. Het geraamde werkelijke tekort voor 2014 en de naar verwachting onvoldoende vooruitgang in de richting van de naleving van de schuldreductiebenchmark in 2014 en 2015 duiden erop dat er op het eerste gezicht een risico lijkt te bestaan dat er in België sprake is van een Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 479/2009 van de Raad moeten de lidstaten de Commissie tweemaal per jaar in kennis stellen van hun voorziene en feitelijke overheidstekorten en van de voorziene en feitelijke omvang van hun overheidsschuld. De meest recente kennisgeving van België is te vinden op: _notification_tables. Eurostat news release nr. 158/2014 van 21 oktober Over de periode wordt een jaarlijkse structurele aanpassing ter grootte van 0,7 % van het bbp voorspeld om te waarborgen dat indien deze aanpassing wordt gerealiseerd België aan het einde van de overgangsperiode aan de schuldreductiebenchmark voldoet, in de veronderstelling dat de groeiprojecties van de winterprognoses 2015 van de Commissie bewaarheid worden. Aangezien de in 2014 vereiste aanpassing niet is gerealiseerd, bedraagt de vereiste jaarlijkse structurele aanpassing tijdens de resterende jaren van de overgangsperiode ( ) 1,1 % om aan het einde van deze periode aan de schuldreductiebenchmark te voldoen, in de veronderstelling dat de groeiprojecties van de winterprognoses 2015 van de Commissie bewaarheid worden. 4

6 buitensporig tekort in de zin van het stabiliteits- en groeipact. Eerst moeten echter alle hierna beschreven relevante factoren worden onderzocht. De Commissie heeft daarom het onderhavige verslag opgesteld om de overschrijding van de referentiewaarde voor het tekort en de afwijking van de overgangsregel voor de schuld grondig te beoordelen en aldus uit te maken of de inleiding van een buitensporigtekortprocedure gewettigd is nadat alle relevante factoren in aanmerking zijn genomen. In afdeling 2 van het verslag wordt het tekortcriterium onder de loep genomen. In afdeling 3 wordt het schuldcriterium onderzocht. Afdeling 4 heeft betrekking op overheidsinvesteringen en andere relevante factoren en bevat onder meer een beoordeling van de inachtneming van het vereiste aanpassingstraject in de richting van de middellangetermijndoelstelling (MTD). In het verslag wordt rekening gehouden met de op 5 februari 2015 gepubliceerde winterprognoses 2015 van de Commissie, alsook met de door de Commissie verrichte evaluatie van de ontwikkelingen die daarna hebben plaatsgevonden. 2. TEKORTCRITERIUM Volgens de winterprognoses 2015 van de Commissie is het overheidstekort in 2014 op naar schatting 3,2 % van het bbp uitgekomen, tegen 2,9 % van het bbp in Het geraamde werkelijke tekort ligt weliswaar hoger dan 3 % van het bbp, maar blijft dicht bij de referentiewaarde van het Verdrag. De geraamde overschrijding van de referentiewaarde van 3% van het bbp is van uitzonderlijke aard. Meer in het bijzonder geldt het volgende: Zij is niet het gevolg van een ongewone gebeurtenis in de zin van het stabiliteits- en groeipact, maar vloeit met name voort uit methodologische wijzigingen in verband met de invoering van het ESR 2010 en statistische verduidelijkingen. Algemeen genomen resulteerden de statistische wijzigingen in de overheidsrekeningen in 2014 in een opwaartse herziening van het werkelijke resultaat voor 2013 met 0,3 % van het bbp 9. Deze statistische herzieningen houden hoofdzakelijk verband met de opname van investeringssubsidies ter waarde van ongeveer 0,4 % van het bbp in de overheidsuitgaven op het moment dat de investering plaatsvindt, in dit geval in 2013, terwijl deze subsidies voorheen over de looptijd van het activum (bv. ziekenhuizen en bejaardentehuizen) werden uitgesmeerd. Aangenomen wordt dat deze methodologische wijzigingen een soortgelijk effect op het werkelijke resultaat voor 2014 hebben gesorteerd, maar zij waren niet bekend wanneer de oorspronkelijke begroting voor 2014 is goedgekeurd. Deze herzieningen mogen niet als een verslechtering van de financiële positie van de overheid worden aangemerkt, maar moeten veeleer worden gezien als een wijziging in het tijdstip van de registratie van bepaalde overheidsuitgaven. Bovendien werd pas in oktober 2014 duidelijkheid over de registratie van dergelijke investeringssubsidies verschaft. De herzieningen kwamen dus onverwacht en waren niet ver van tevoren bekend. Daarom 9 0,4 pp. van het bbp is toe te schrijven aan de herziening van het tekort en wordt ten dele gecompenseerd door de opwaartse bijstelling van de noemer (bbp) als gevolg van de wijziging in het ESR

7 mogen zij geen procedurele gevolgen hebben in het kader van de buitensporigtekortprocedure. Daarnaast wordt het werkelijke begrotingsresultaat voor 2014 volgens de winterprognoses 2015 van de Commissie ook beïnvloed door tegenvallers aan de ontvangstenzijde, die aan een tijdelijke stijging van het overheidstekort bijdragen. Sommige van deze tegenvallers waren echter te voorzien, omdat zij met name samenhangen met geringere dividenden en garantievergoedingen van de financiële sector. De geraamde overschrijding van de referentiewaarde van 3 % van het bbp is van tijdelijke aard in de zin van het stabiliteits- en groeipact. Uit de begrotingsprognoses van de Commissie blijkt meer in het bijzonder dat het tekort vanaf 2015 tot onder de referentiewaarde zal dalen. Bij ongewijzigd beleid zal het tekort ook in 2016 onder deze waarde blijven. De bovenvermelde methodologische wijzigingen zullen weliswaar naar verwachting nog steeds enig effect sorteren, maar dat effect wordt gecompenseerd door de aanvullende consolidatiemaatregelen die op de verschillende overheidsniveaus zijn genomen. Kortom, het geraamde werkelijke tekort ligt dicht bij de referentiewaarde van 3 % van het bbp en de geraamde overschrijding van de referentiewaarde is van uitzonderlijke en tijdelijke aard in de zin van het stabiliteits- en groeipact. Deze analyse wijst uit dat, rekening houdend met de bovenvermelde factoren, het tekortcriterium als omschreven in het Verdrag en in Verordening (EG) nr. 1467/97 momenteel als in acht genomen moet worden beschouwd. Er zij op gewezen dat dit oordeel is gebaseerd op het in de winterprognoses 2015 van de Commissie geraamde werkelijke begrotingsresultaat voor De voor binnenkort (april 2015) door Eurostat geplande bekendmaking van de ingediende en gevalideerde gegevens over de werkelijke resultaten voor 2014 kan ertoe leiden dat opnieuw moet worden beoordeeld of aan het tekortcriterium is voldaan. 3. SCHULDCRITERIUM De bruto overheidsschuld is de afgelopen jaren gestaag toegenomen van 87 % van het bbp in 2007 tot 104,5 % van het bbp eind 2013 (+18 pp. van het bbp). De voornaamste oorzaken van deze stijging waren de accumulatie van primaire begrotingstekorten als gevolg van de economische en financiële crisis, ingrepen in het financiële stelsel en een zwakke bbp-groei. Ondanks het oplopende schuldniveau zijn de rente-uitgaven tijdens dezelfde periode continu afgenomen dankzij de dalende rente (afgezien van een tijdelijke stijging van de risicopremies in 2012). In 2013 is het schuldniveau vrijwel gestabiliseerd, mede dankzij de verkoop van overheidsactiva. Volgens het OBP 2015 van België, dat op 15 oktober 2014 aan de Commissie is medegedeeld en op 22 oktober 2014 is geactualiseerd, zou de schuldquote eind ,6 % bedragen en in 2015 dalen tot 105,1 %. Volgens de winterprognoses 2015 van de Commissie is de schuldquote eind 2014 op 106,4 % van het bbp uitgekomen. Verwacht wordt dat zij verder zal oplopen tot 106,8 % eind 2015 en zich vervolgens bij ongewijzigd beleid in 2016 zal stabiliseren. Afgezien van het verwachte hogere nominale tekort, is het vooral de lagere nominale bbp-groei die het verschil ten opzichte van het OBP verklaart. 6

8 Volgens de Commissieprognoses is de verwachte nominale groei gezien de hoge schuld ontoereikend om het effect van de rente-uitgaven op de schuldquote in 2014 en 2015 te neutraliseren, waardoor een schuldverhogend sneeuwbaleffect ontstaat, terwijl van het licht positieve primaire saldo slechts een gering neerwaarts effect op de schuldquote uitgaat. Aangenomen wordt dat de stock-flow adjustments over de prognosehorizon geen wezenlijk effect op het schuldverloop zullen sorteren. Tabel 2. Schulddynamiek COM COM COM COM OBP COM OBP Bruto schuldquote van de overheid 102,1 104,0 104,5 106,4 105,6 106,8 105,1 Verandering in de schuldquote b (1 = 2+3+4) 2,6 1,8 0,6 1,9 1,1 0,4-0,5 Bijdragen: Primair saldo (2) 0,5 0,7-0,3 0,1-0,2-0,2-0,7 "Sneeuwbaleffect" (3) -0,3 1,2 1,3 1,3 1,0 0,7-0,1 waarvan: Rente-uitgaven 3,4 3,4 3,2 3,0 3,1 2,8 2,8 Reële bbp-groei -1,6-0,1-0,3-1,0-1,1-1,2-1,5 Inflatie (bbp-deflator) -2,1-2,1-1,6-0,7-0,9-0,9-1,4 Stock-flow adjustment (4) 2,4-0,1-0,5 0,4 0,2-0,2 0,3 waarvan: Verschil kasbasis/transactiebasis 0,0-0,8 0,1 n.b. n.b. n.b. n.b. Nettoaccum. van finan. activa 2,1 0,6-0,8 n.b. n.b. n.b. n.b. Waarderings- en andere resteffecten 0,2 0,0 0,3 n.b. n.b. n.b. n.b. Noten: a Als percentage van het bbp. b De verandering in de bruto schuldquote kan als volgt worden uitgesplitst: Dt Dt 1 PDt Dt 1 it yt SFt = + Yt Yt Y * t Yt y t Yt waarbij t verwijst naar een tijdsindex; D, PD, Y en SF verwijzen naar respectievelijk de omvang van de overheidsschuld, het primaire tekort, het nominale bbp en de stock-flow adjustment, en i en y de gemiddelde kosten van de schuld en de nominale bbp-groei voorstellen. De term tussen haken stelt het "sneeuwbaleffect" voor, dat het gecombineerde effect van de rente-uitgaven en de economische groei op de schuldquote weergeeft. Bron : Eurostat en winterprognoses 2015 van de Commissie. Meer in het bijzonder zijn de in de winterprognoses 2015 opgenomen projecties betreffende de nominale bbp-groei voor 2014 en 2015 als gevolg van de lage inflatie en reële groei met respectievelijk 1,7 % en 2,0 % (tegen 2,9 % in zowel 2014 als 2015 volgens de voorjaarsprognoses 2014) aan de lage kant. Deze groeicijfers zouden resulteren in een daling van de schuldquote met 1,7 % in 2014 en met 2,1 % in 2015, terwijl van de rente-uitgaven een schuldverhogend effect van respectievelijk 3,0 % en 2,8 % van het bbp uitgaat. Dit leidt tot een "sneeuwbaleffect" van 1,3 % van het bbp in 2014 en een iets beperkter "sneeuwbaleffect" van 0,7 % van het bbp in Als specifiek naar het effect van de ontwikkeling van de inflatie en de rente op het sneeuwbaleffect wordt gekeken, dan blijkt dat de inflatiedaling, ondanks teruglopende 7

9 nominale rentetarieven, op korte termijn tot een hogere reële impliciete rente op de schuld 10 leidt. Dat komt doordat het effect van een lagere inflatie zich onmiddellijk laat voelen, terwijl de lagere nominale rendementen slechts geleidelijk doorsijpelen in de kosten van de uitstaande schuld, omdat het schuldpapier met een looptijd van minder dan een jaar momenteel slechts 16 % van de uitstaande (centrale) overheidsschuld uitmaakt. Concreet betekent dit dat de reële impliciete rente, die in ,5 % bedroeg, in 2014 tot 2,2 % is gestegen. Zij zal in 2015 naar verwachting wederom dalen tot 1,8 %. Het schuldverhogende effect van de impliciete reële financieringskosten van de schuld is dus tijdelijk sterker. Grafiek 1: Oorzaken van het "sneeuwbaleffect" op de overheidsschuld Bron: Eurostat en winterprognoses 2015 van de Commissie. Na de stopzetting van de BTP in juni 2014 beschikt België over een in 2014 aanvangende overgangsperiode van drie jaar om aan de schuldreductiebenchmark te voldoen. Om te garanderen dat gedurende de overgangsperiode continu en daadwerkelijk vooruitgang in de richting van de inachtneming van de benchmark wordt geboekt, moeten lidstaten aan beide volgende voorwaarden voldoen: a. ten eerste mag de jaarlijkse structurele aanpassing niet meer dan ¼ % van het bbp van de minimale lineaire structurele aanpassing (MLSA) afwijken om ervoor te zorgen dat de schuldregel aan het einde van de overgangsperiode wordt nageleefd; 10 De reële impliciete rente tijdens jaar t kan worden gedefinieerd als het gemiddelde nominale rendement dat de overheid bij de aflossingen en rentebetalingen op de uitstaande schuld aan het einde van jaar t-1 heeft betaald, exclusief het effect van de inflatie tijdens jaar t (met gebruikmaking van de deflator van het bbp). 8

10 b. ten tweede mag de resterende jaarlijkse structurele aanpassing op elk moment tijdens de overgangsperiode niet groter zijn dan ¾ % van het bbp. Deze voorwaarde is echter niet van toepassing op België omdat de eerste voorwaarde een jaarlijkse inspanning van meer dan ¾ % van het bbp impliceert. De geraamde structurele inspanning door België in 2014 en 2015 is ontoereikend om te voldoen aan de vereisten die tijdens de overgangsperiode voor de schuldreductiebenchmark gelden (zie tabel 1). In 2014 is de vereiste MLSA, berekend op grond van de winterprognoses 2015 van de Commissie, gelijk aan 0,7 % van het bbp, terwijl het structurele saldo in België naar verwachting met 0,1 % van het bbp zal verslechteren. De afwijking is derhalve groter dan de volgens de eerste voorwaarde maximaal toegestane afwijking. Als gevolg van deze grotere afwijking in 2014 zal de minimaal vereiste aanpassing oplopen tot naar schatting 1,1 % van het bbp in 2015, terwijl wordt voorspeld dat het structurele saldo in België in dat jaar met 0,6 % van het bbp zal verbeteren. Ook in 2015 is derhalve niet aan de eerste voorwaarde voldaan. Uit de bovenstaande algemene analyse op basis van de winterprognoses 2015 van de Commissie blijkt derhalve op het eerste gezicht dat niet aan het schuldcriterium in de zin van het Verdrag en Verordening (EG) nr. 1467/97 lijkt te zijn voldaan. Eerst moeten echter alle hierna beschreven relevante factoren worden onderzocht. 4. RELEVANTE FACTOREN In artikel 126, lid 3, VWEU is het volgende bepaald: "In het verslag van de Commissie wordt er tevens rekening mee gehouden of het overheidstekort groter is dan de investeringsuitgaven van de overheid en worden alle andere relevante factoren in aanmerking genomen, met inbegrip van de economische en budgettaire situatie van de lidstaat op middellange termijn." Deze factoren worden nader omschreven in artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad, waarin ook wordt gepreciseerd dat terdege rekening moet worden gehouden met "alle andere factoren die naar het oordeel van de betrokken lidstaat relevant zijn om de naleving van de tekort- en schuldcriteria uitvoerig te kunnen beoordelen, welke factoren die lidstaat aan de Raad en de Commissie kenbaar heeft gemaakt". In geval van een vermoedelijke schending van het schuldcriterium is een analyse van de relevante factoren des te meer gerechtvaardigd omdat de schulddynamiek in sterkere mate dan het tekort wordt beïnvloed door factoren die buiten de macht van de overheid vallen. Dit wordt erkend in artikel 2, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad, waarin is bepaald dat de relevante factoren bij de nalevingsbeoordeling op basis van het schuldcriterium in aanmerking moeten worden genomen, ongeacht de omvang van de inbreuk. In dit verband moeten ten minste de volgende drie belangrijke aspecten worden onderzocht bij de beoordeling van de naleving van het schuldcriterium, gezien de invloed ervan op de dynamiek en de houdbaarheid van de overheidsschuld. 9

11 1. Inachtneming van de MTD of van het aanpassingstraject in de richting daarvan: De verwezenlijking van de MTD of de vorderingen die in de richting daarvan zijn gemaakt, worden onder normale macro-economische omstandigheden geacht de houdbaarheid te waarborgen of een snelle vooruitgang in de richting daarvan te verzekeren. De landenspecifieke MTD is zodanig opgevat dat daarin rekening wordt gehouden met het schuldniveau en met de impliciete verplichtingen. De inachtneming van de MTD of van het aanpassingstraject in de richting daarvan moet ervoor zorgen dat de schuldquoten op middellange termijn naar een prudent niveau convergeren. Wat meer in het bijzonder België betreft, zij erop gewezen dat het land in normale economische omstandigheden aan de schuldreductiebenchmark zou voldoen wanneer het zijn MTD verwezenlijkt. 2. Structurele hervormingen, reeds doorgevoerd of uiteengezet in een plan voor structurele hervormingen: Met dergelijke hervormingen wordt rekening gehouden omdat wordt verwacht dat zij via hun effect op de groei de houdbaarheid op middellange termijn bevorderen en er aldus toe bijdragen om de schuldquote op een bevredigend neerwaarts pad te brengen. Aangenomen wordt dat de inachtneming van de MTD (of van het aanpassingstraject in de richting daarvan), samen met het doorvoeren van structurele hervormingen (in de context van het Europees semester), de schulddynamiek op een houdbaar pad zal brengen wegens het gecombineerde effect daarvan op het schuldniveau zelf (via het realiseren van een gezonde begrotingssituatie die met de MTD overeenstemt) en op de economische groei (via de hervormingen). 3. Naast deze twee belangrijke factoren, moet ook rekening worden gehouden met de aanwezigheid van buitengewone economische omstandigheden, die een beletsel kunnen vormen voor de verlaging van de schuldquote en die de naleving van de voorschriften van het SGP bijzonder moeilijk kunnen maken. In het huidige klimaat van lage inflatie bovenop de aanhoudende lage groei moeten de betrokken lidstaten meer in het bijzonder zeer lastige structurele aanpassingen doorvoeren om in het kader van de overgangsregel voor de schuld de vereiste MLSA te realiseren. Daarbij komt nog dat ook de verrassende negatieve inflatiecijfers tot opwaartse herzieningen van de vereiste MLSA hebben geleid. Onder dergelijke omstandigheden is de naleving van de MTD of van het aanpassingstraject in de richting daarvan (zoals beschreven onder 1) een relevante factor die van essentieel belang is bij de beoordeling van de naleving van de schuldregel. In het licht van het bovenstaande worden hierna achtereenvolgens de volgende onderwerpen behandeld: 1) de economische situatie op middellange termijn; 2) de begrotingssituatie op middellange termijn, met inbegrip van een beoordeling van de verwezenlijking van de vereiste aanpassingsinspanning in de richting van de MTD en de ontwikkeling van de overheidsinvesteringen; 3) de ontwikkeling, de dynamiek en de houdbaarheid van de schuldpositie van de overheid op middellange termijn; 4) andere door de Commissie relevant geachte factoren; en 5) andere door de lidstaat kenbaar gemaakte factoren. 10

12 Op basis van de voorjaarsprognoses 2014 van de Commissie, waarop de Raad zijn budgettaire aanbeveling aan België heeft gebaseerd, werd de vereiste MLSA in 2014 en 2015 op respectievelijk slechts 0,3 % en 0,5 % van het bbp geraamd 11. De vereiste MLSA is aanzienlijk hoger wanneer deze wordt berekend op basis van de projecties van de winterprognoses 2015, die het uitgangspunt voor deze beoordeling vormen: zij bedraagt 0,7 % van het bbp in 2014 en 1,1 % van het bbp in 2015 (rekening houdend met het werkelijke resultaat van 2014). Deze herziening is ten dele toe te schrijven aan de neerwaartse bijstelling van de reële groei en de inflatie sinds de voorjaarsprognoses 2014, welke meer dan de helft van de verhoging van de vereiste aanpassing verklaart. De rest van de stijging van de MLSA sinds het voorjaar van 2014 is vooral terug te voeren op een opwaartse herziening van het tekort voor 2013 als gevolg van methodologische wijzigingen. Daartegenover staat dat de veranderingen in het bbp naar aanleiding van de overschakeling op het ESR 2010 en de wijzigingen in de semi-elasticiteit die voor de berekening van het structurele saldo wordt gehanteerd, slechts een gering neerwaarts effect op de vereiste aanpassing hadden. Deze factoren zullen meer in detail worden besproken in de desbetreffende onderstaande afdelingen. Het OBP 2015 bevatte onvoldoende informatie over de periode na 2015 om op basis van de aannamen en plannen van de regering de vereiste MLSA te berekenen. Dat neemt niet weg dat in het OBP 2015 wordt gemikt op een (herberekende) structurele verbetering 12 van 0,7 % van het bbp in 2015, wat meer is dan de inspanning die de Raad in de landenspecifieke aanbevelingen aan België heeft aanbevolen en die eveneens werd geacht de inachtneming van de MLSA te garanderen Economische situatie op middellange termijn Conjuncuurkimaat, potentiële groei en inflatie De Belgische economie bleek vrij veerkrachtig te zijn na de wereldwijde economische recessie in Dankzij de krachtige economische groei in 2010 en 2011 bereikte het bbp snel weer het peil van voor de crisis. Daarna was er sprake van een periode van zwakke expansie met een slechts licht positieve bbp-groei in 2012 en Volgens de winterprognoses 2015 van de Commissie is de bbp-groei in 2014 op 1 % uitgekomen. In 2015 zal hij naar verwachting rond hetzelfde niveau blijven, waarna hij in 2016 vermoedelijk licht zal aantrekken. De flauwe binnenlandse vraag, en met name de zwakke particuliere en overheidsconsumptie, weegt op de groeivooruitzichten Over de periode werd immers een jaarlijkse structurele aanpassing ter grootte van 0,3 % van het bbp voorspeld (0,5 % van het bbp over de periode indien in 2014 geen verdere vorderingen zouden worden gemaakt) om te waarborgen dat indien deze aanpassing wordt gerealiseerd België aan het einde van de overgangsperiode aan de schuldreductiebenchmark zou voldoen, in de veronderstelling dat de groei- en begrotingsprojecties van de voorjaarsprognoses 2014 van de Commissie bewaarheid werden. Verandering in het conjunctuurgezuiverde saldo, ongerekend eenmalige en tijdelijke maatregelen, dat door de Commissie op basis van de in het OBP vervatte informatie is herberekend volgens de gezamenlijk overeengekomen methode. "[...] In 2015 de begrotingsstrategie die de vereiste aanpassing van 0,6 % van het bbp in de richting van de middellangetermijndoelstelling moet waarborgen, waarmee ook aan de schuldregel zou worden voldaan, aanzienlijk te versterken. [...]". 11

13 De geraamde potentiële groei van België is met gemiddeld 0,9 % over de periode vrij laag. De bijdrage van arbeid aan de potentiële groei is sinds de crisis scherp teruggelopen als gevolg van een tragere groei van de bevolking in de werkende leeftijd en een vermindering van de trendmatige participatiegraad. Ook de bijdrage van de kapitaalvorming is afgenomen, terwijl de zich reeds geruime tijd aftekenende dalende tendens van de bijdrage van de totale factorproductiviteit aanhield. De negatieve output gap was in 2011 bijna verdwenen, maar is de laatste jaren wederom toegenomen. Verwacht wordt dat hij over de prognosehorizon negatief zal blijven. Net als andere lidstaten van de eurozone maakt België momenteel een langdurige periode van lage inflatie door. De nominale inflatie beliep in 2014 gemiddeld 0,6 % en was aan het einde van het jaar tot nul gedaald als gevolg van afnemende energieprijzen. Volgens de winterprognoses 2015 van de Commissie zal de neerwaartse tendens van de inflatie in de eerste helft van 2015 naar verwachting aanhouden. Het algemene prijsniveau zou in 2015 in totaal met slechts 0,1 % stijgen. Verwacht wordt dat de inflatie in 2016 zal toenemen tot ongeveer 1 %, een percentage dat nog steeds ver onder het langetermijngemiddelde ligt 14. De bbp-deflator is in 2014 met naar raming 0,7 % gestegen, de kleinste stijging sinds De voor 2015 en 2016 voorspelde toename blijft met respectievelijk 0,8 % en 1,2 % vrij bescheiden. Deze geringe stijging van de bbp-deflator heeft grote invloed op de ontwikkeling van de schuldquote. In het kader van een meer gangbaar scenario van bijvoorbeeld een prijsverandering van 2 % per jaar in de periode zou de schuldquote, indien alle andere factoren onveranderd blijven, in 2014 een piek van 105,1 % bereiken en vervolgens vermoedelijk teruglopen tot 104,3 % in 2015 en 103,3 % in 2016 (tegen 106,6 % volgens de winterprognoses 2015 van de Commissie). De lage inflatie heeft ook gewogen op de ontwikkeling van de belastingontvangsten, hetgeen resulteerde in een lager dan verwachte structurele aanpassing in Daartegenover staat dat ook de rente-uitgaven dankzij de lage rente sterker zijn gedaald dan aanvankelijk verwacht, maar deze ontwikkeling heeft de andere effecten slechts ten dele geneutraliseerd. Ook de vereiste MLSA is sterk afhankelijk van de ontwikkeling van de reële groei en de inflatie. De gevolgen van de neerwaartse bijstelling van de reële groei en, met name, van de inflatie sinds het voorjaar van 2014 zijn slechts ten dele gecompenseerd door het hogere bbpniveau dat uit de overschakeling naar de ESR 2010-boekhoudregels voortvloeide. Al met al is van de veranderingen in het macro-economische scenario, zoals onder meer de lage inflatie, het hogere conjuncturele tekort en de lagere potentiële groei, een sterk verhogend effect uitgegaan op de MLSA voor 2014 en 2015 (van respectievelijk +0.2 pp. van het bbp en +0.3 pp. van het bbp), waarmee deze groter was dan de in juli 2014 aanbevolen aanpassing in de richting van de MTD (zie ook afdeling 4). De reële bbp-groei was weliswaar zwak maar niet uitzonderlijk laag; de huidige periode van lage inflatie kan daarentegen als een nieuwe factor van uitzonderlijke aard worden beschouwd. De combinatie van deze ongunstige conjuncturele omstandigheden maken het op dit moment bijzonder lastig om de vereiste MLSA te realiseren. 14 Tussen 1999 en 2013 bedroeg de gemiddelde HICP-inflatie 2,1 %. 12

14 Tabel 3. Macro-economische en budgettaire ontwikkelingen a COM COM COM COM OBP COM OBP Reëel bbp (verandering in %) 1,6 0,1 0,3 1,0 1,1 1,1 1,5 Bbp-deflator (verandering in %) 2,2 2,1 1,5 0,7 0,9 0,8 1,4 Potentieel bbp (verandering in %) 1,3 0,9 0,7 0,8 NB 0,9 NB Output gap (% v.h. potentiële bbp) -0,2-1,0-1,5-1,3-1,3-1,0-0,8 Bruto overheidsschuld 102,1 104,0 104,5 106,4 105,6 106,8 105,1 Overheidssaldo -3,9-4,1-2,9-3,2-2,9-2,6-2,1 Primair saldo -0,5-0,7 0,3-0,1 0,2 0,2 0,7 Eenmalige en andere tijdelijke maatregelen. -0,2-0,4 0,6 0,3 0,2 0,1 0,0 Bruto-investeringen in vaste activa van de overheid 2,3 2,3 2,2 2,1 2,1 2,2 2,1 Conjunctuurgezuiverd saldo -3,8-3,5-2,0-2,4-2,1-2,0-1,6 Conjunctuurgezuiverd prim. saldo -0,4-0,1 1,2 0,6 1,0 0,8 1,2 Structureel saldo b -3,6-3,0-2,6-2,8-2,3-2,1-1,7 Structureel primair saldo -0,2 0,4 0,5 0,3 0,7 0,7 1,2 Noten: a Als percentage van het bbp, tenzij anders aangegeven. b Conjunctuurgezuiverd saldo, ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen. Bron : winterprognoses 2015 van de Commissie (COM), ontwerpbegrotingsplan 2015 van België (OBP). In dit verband moet worden opgemerkt dat het in de begrotingswet 2015 opgenomen economisch middellangetermijnscenario een lagere MLSA zou vergen, met name dankzij de hogere verwachte nominale groei. Op grond van deze meer optimistische macro-economische aannamen zou het geplande budgettaire traject van België wel in overeenstemming zijn met de overgangsregelingen. Inmiddels lijken deze veronderstellingen echter te optimistisch te zijn geworden 15. Structurele hervormingen België wordt geconfronteerd met macro-economische onevenwichtigheden die monitoring en beleidsactie vereisen 16. In het landenverslag 2015 over België wordt tot de bevinding gekomen dat de met het concurrentievermogen samenhangende macro-economische risico's zijn verkleind omdat de afgelopen jaren corrigerende maatregelen zijn genomen. De risico's die uit de hoge overheidsschuld voortvloeien, worden weliswaar getemperd door de gezonde financiële situatie van de particuliere sector, maar zij bemoeilijken niettemin de voortzetting van de consolidatie-inspanningen door de Belgische regering. Met haar mededeling van 13 januari 2015 heeft de Commissie de band versterkt tussen een effectieve tenuitvoerlegging van structurele hervormingen, investeringen en budgettaire In de actualisering van februari van de macro-economische projecties van het Federaal Planbureau, dat de officiële prognoses verschaft die aan de begroting en de latere begrotingsherzieningen ten grondslag liggen, is de nominale bbp-groei aanzienlijk naar beneden bijgesteld, waardoor deze thans min of meer aansluit bij de winterprognoses 2015 van de Commissie. Zie Commissiemededeling COM(2015)

15 verantwoordelijkheid ter ondersteuning van groei en werkgelegenheid, met inachtneming van de bestaande voorschriften van het SGP. In deze context hebben de Belgische autoriteiten in november 2014 in een brief aan de Commissie toegezegd om een aantal structurele hervormingen door te voeren om gevolg te geven aan de in juli 2014 door de Raad gedane landenspecifieke aanbevelingen van Deze structurele hervormingen zijn nader omschreven in een verslag dat op 30 januari 2015 is ingediend. In dit verslag wordt een overzicht gegeven van alle geplande maatregelen en is tevens een tijdschema voor de tenuitvoerlegging ervan opgenomen. De meeste maatregelen zullen geleidelijk worden uitgevoerd tijdens de ambtstermijn van de regering ( ), waarbij de eerste stappen voor de uitvoering van de maatregelen vaak reeds zijn genomen. Het belangrijkste actieterrein betreft de pensioenhervormingen door middel van maatregelen die de mogelijkheden verminderen om vervroegd uit te treden. Deze maatregelen moeten de kloof tussen de werkelijke en de wettelijke pensioenleeftijd helpen verkleinen. Ten eerste zijn na 2016 een verdere verhoging van de minimumleeftijd en een verdere verlenging van de minimumduur van de beroepsloopbaan gepland om voor vervroegde uittreding in aanmerking te komen. De vorige regering had de minimumleeftijd verhoogd van 60 tot 62 jaar en de minimumduur van de beroepsloopbaan verlengd van 35 tot 40 jaar. Tegen 2019 zou de minimumleeftijd worden opgetrokken tot 63 jaar en zou een beroepsloopbaan van 42 jaar zijn vereist. Voor zware beroepen of lange loopbanen zouden uitzonderingen op deze algemene regel worden toegestaan. Ten tweede worden geleidelijk strengere eisen qua leeftijd en qua duur van de loopbaan gesteld om via het werkloosheidsstelsel voor ouderen voor vervroegd pensioen in aanmerking te komen. Zo is de minimumleeftijd sinds januari 2015 opgetrokken tot 62 jaar. Voor zware beroepen, lange loopbanen en collectieve ontslagen gelden overgangsregels en uitzonderingen. Ten derde zou de pensioenregeling voor ambtenaren vanaf 2016 worden hervormd. Daarbij zouden onder meer de regels voor de pensioenopbouw worden gewijzigd om tot een langere gemiddelde loopbaan te komen. Ten slotte is over een langere tijdshorizon in het regeerakkoord van oktober 2014 het voornemen aangekondigd om de wettelijke pensioenleeftijd te verhogen van 65 jaar nu tot 66 jaar in 2025 en 67 jaar in 2030, alsook om over te stappen op een pensioenstelsel op basis van credits om de band tussen pensioenleeftijd en levensverwachting te versterken. In een verslag dat op 5 februari is ingediend (en op 13 februari 2015 is bijgewerkt), hebben de Belgische autoriteiten eerste ramingen verstrekt over het langetermijneffect (2060) van deze geplande pensioenhervormingen. De kwantificering heeft uitsluitend betrekking op het effect van de nieuwe maatregelen: over de projectiehorizon is geen rekening gehouden met de gevolgen van de pensioenhervorming van In vergelijking met het basisscenario waarin de geplande hervormingen niet in aanmerking zijn genomen, zou het aantal gepensioneerden met personen dalen in 2060, terwijl de beroepsbevolking met personen zou toenemen; het verschil is vooral het gevolg van een stijgend aantal personen met een handicap. Als gevolg daarvan zal de participatiegraad naar verwachting stijgen tot meer dan 72 % in 2060, tegen 68 % zonder de hervorming. Aangenomen wordt dat het nominale bbp in ,2 % hoger zal zijn ten opzichte van het basisscenario. De geplande pensioenhervormingen zouden ertoe leiden dat de pensioenuitgaven in ,9 % van het bbp lager uitkomen dan bij ongewijzigd beleid het geval zou zijn, terwijl de werkloosheidsuitgaven 0,1 % van het bbp hoger zouden uitvallen. De projecties zijn afkomstig van het Belgisch Federaal Planbureau, een onafhankelijk prognose-instituut met een gevestigde reputatie op het gebied van macro-economische 14

16 projecties op lange termijn, bijvoorbeeld in het kader van de Belgische Studiecommissie voor de Vergrijzing. De gehanteerde aannamen zijn beschreven in het verslag en zijn gedeeltelijk gebaseerd op de methodologie van de Werkgroep Vergrijzing. In het verslag worden alleen de resultaten op zeer lange termijn (2060) gepresenteerd, terwijl de verwachte gevolgen van de hervormingen op middellange termijn niet zijn medegedeeld. De resultaten liggen in dezelfde orde van grootte als die van soortgelijke hervormingsscenario's die in het kader van het binnenkort verschijnende Vergrijzingsverslag 2015 zijn gesimuleerd. De hervormingen zouden ongeveer 60 % van de verwachte stijging van de pensioenuitgaven in de periode tot 2060 neutraliseren. Dit gezegd zijnde, moet erop worden gewezen dat niet alle hervormingsmaatregelen reeds daadwerkelijk zijn vastgesteld en dat er dus een risico bestaat dat de hervormingen in de loop van de wetgevingsprocedure worden afgezwakt, wat afbreuk kan doen aan het effect ervan. Over het geheel genomen is de kwantificering van de geplande hervormingen consistent en solide en lijken de geraamde gevolgen plausibel te zijn. Bovendien kan een extra positief effect worden verwacht van niet-pensioengerelateerde plannen die niet in deze prognoses zijn opgenomen, zoals werkgelegenheidsmaatregelen, maatregelen in verband met het werkloosheids- en het gezondheidszorgstelsel en fiscale maatregelen (zie hieronder). Hervormingsplannen met een kortere tijdshorizon omvatten onder meer maatregelen om het concurrentievermogen te stimuleren. Er zijn meer in het bijzonder aanvullende corrigerende maatregelen geschetst om de relatieve loonkostenkloof te verkleinen. Deze betreffen onder meer een opschorting van de loonindexering en de geplande vermindering van de werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid in 2016 en De in het meerjarige begrotingsplan aangekondigde verschuiving van de belasting op arbeid naar minder groeiverstorende belastinggrondslagen blijft tot dusver echter bescheiden in omvang. Ondanks de voorbereidende werkzaamheden die het afgelopen jaar zijn verricht, en in weerwil van de publieke toezeggingen om verdere maatregelen te nemen, zijn geen concrete plannen voor een ingrijpende belastinghervorming ingediend. Wat de vergroting van de arbeidsparticipatie en de verhoging van het groeipotentieel betreft, hebben de Belgische autoriteiten maatregelen genomen ter versterking van de prikkels om aan het werk te gaan. Enerzijds is het nettoloon voor alle werknemers gestegen doordat sinds januari 2015 de verhoogde forfaitaire aftrek voor beroepskosten in werking is getreden; voor laagbetaalden wordt met ingang van januari 2016 de fiscale "werkbonus" opgetrokken. Anderzijds zijn sommige werkloosheidsuitkeringen verlaagd (zoals de aanvullende werkloosheidsuitkering voor gedeeltelijk werklozen en de anciënniteitstoeslag voor oudere werklozen) en zijn de criteria om voor de inschakelingsvergoeding voor jonge werklozen in aanmerking te komen, aangescherpt. Algemeen genomen heeft België enige vorderingen gemaakt bij het uitvoeren van de landenspecifieke aanbevelingen voor Op het gebied van pensioenhervormingen is aanzienlijke vooruitgang geboekt: er zijn maatregelen genomen om de kloof tussen de feitelijke en de wettelijke pensioenleeftijd te verkleinen en het is tevens de bedoeling deze laatste op langere termijn op te trekken. Er zijn ook vorderingen gemaakt bij het herstellen van het concurrentievermogen, in die zin dat corrigerende maatregelen zijn genomen die tot een vermindering van de relatieve loonkostenkloof moeten leiden, en dat de eerste stappen zijn gezet om het loonvormingsmechanisme te hervormen. Voorts is enige vooruitgang geboekt met betrekking tot de werkgelegenheidsuitdagingen. De meest tastbare vorderingen hebben betrekking op het verminderen van de negatieve financiële prikkels om te werken en 15

17 het aanpakken van de discrepanties tussen gevraagde en aangeboden vaardigheden en van de schooluitval. Op andere beleidsgebieden is minder vooruitgang geboekt, onder meer wat de toegang tot de arbeidsmarkt voor kansarme groepen betreft. Tegelijkertijd zijn er beperkte vorderingen gemaakt bij het doorvoeren van een ingrijpende belastinghervorming die met name in een duidelijke verschuiving van belastingen op arbeid naar minder groeiverstorende belastinggrondslagen moet resulteren. Er is ook sprake van een beperkte voortgang bij de werking van de detailhandelsmarkten en de deregulering van vrije beroepen. Ten aanzien van de aanbeveling om ervoor te zorgen dat de doelstellingen voor het terugdringen van de emissies van broeikasgassen worden gehaald, moet de vooruitgang als beperkt worden beschouwd bij gebreke van een intergouvernementele overeenkomst over de verdeling van de inspanningen en van de veilingsopbrengsten. Ook de vorderingen om de bijdrage van het vervoer te doen aansluiten bij de doelstelling om de verkeerscongestie te verminderen, zijn beperkt uitgevallen Budgettaire situatie op middellange termijn Nominaal en structureel saldo en aanpassing in de richting van de MTD Het zwakke conjunctuurklimaat heeft een negatieve invloed gehad op het begrotingsresultaat voor Statistische herzieningen in de overheidsrekeningen, ten dele als gevolg van de overschakeling naar het ESR 2010 (zie hierboven), hebben geleid tot een opwaartse herziening met circa 0,3 % van het bbp van zowel het nominale als het structurele tekort ten opzichte van de voorjaarsprognoses 2014 van de Commissie. Hoewel deze statistische bijstellingen vermoedelijk geen aanzienlijke gevolgen hebben gehad voor de verandering in het structurele saldo in 2014 en 2015, hebben zij ertoe bijgedragen dat de MLSA voor die jaren opwaarts is herzien sinds de aanbeveling van de Raad van juli 2014 (met respectievelijk +0.2 pp. van het bbp in 2014 en +0.3 pp. van het bbp in 2015). Het structurele saldo is in 2014 met naar schatting 0,1 % van het bbp verslechterd (terwijl in het OBP 2015 van België is uitgegaan van een verbetering van 0,3 %). Dit komt neer op een aanzienlijke afwijking ten opzichte van de vereiste aanpassing van 0,5 % van het bbp in de richting van de MTD in Ook de uitgavenbenchmark duidt op een afwijking (een verschil van -0,2 % van het bbp). Dit rechtvaardigt een algehele beoordeling. De structurele inspanning is geringer uitgevallen omdat de ontvangsten in 2014 veel lager (0,25 % van het bbp) zijn uitgekomen dan op basis van standaardelasticiteiten mocht worden aangenomen, hetgeen onder andere te wijten is aan een verlies van dividendopbrengsten uit aandelen van de financiële sector. Ook de lager dan verwachte inflatie in 2014 heeft de overheidsinkomsten neerwaarts beïnvloed. Daartegenover staat dat de beoordeling op basis van de uitgavenbenchmark negatief is beïnvloed door lagere eenmalige ontvangsten. De algehele beoordeling wijst derhalve uit dat in 2014 enigszins van het aanpassingstraject richting de MTD (een structureel overschot van 0,75 % van het bbp) is afgeweken. In 2015 is de over het gehele jaar geraamde structurele inspanning in overeenstemming met het vereiste (0,6 % van het bbp), al wordt er enigszins van de uitgavenbenchmark afgeweken (een verschil van -0,2 % van het bbp). Het onderscheid tussen beide indicatoren valt evenwel te verklaren door het feit dat de structurele verbetering ten dele terug te voeren is op lagere 16

18 rente-uitgaven en een vervanging van eenmalige maatregelen 17 door structurele maatregelen in 2015, waardoor het structurele saldo wel maar de uitgavenbenchmark niet is verbeterd. Uit de algehele beoordeling blijkt derhalve dat in 2015 aan de vereisten zou worden voldaan. De gemiddelde afwijking van het structurele saldo over 2014 en 2015 samen ligt met -0,3 % in de buurt van de significantiedrempel (0,25 %), terwijl er gemiddeld ook sprake is van een lichte afwijking van de uitgavenbenchmark (een verschil van 0,2 % van het bbp). Een algehele beoordeling waarbij met de bovenbeschreven factoren rekening wordt gehouden, wijst uit dat het risico bestaat dat er in de periode enigszins van het aanpassingstraject in de richting van de MTD wordt afgeweken, vooral als gevolg van de afwijking in Al met al kan op basis van de winterprognoses 2015 van de Commissie worden geconcludeerd dat België zich in grote lijnen heeft gehouden aan de vereiste aanpassing in de richting van de MTD. In hun OBP hebben de Belgische autoriteiten zich ertoe verbonden om uiterlijk in 2018 een structureel begrotingsevenwicht te bewerkstelligen (tegen 2016 volgens het in het laatste stabiliteitsprogramma aangegeven (indicatieve) traject), wat over de periode een inspanning van 2,3 % van het bbp zou vergen. Volgens de winterprognoses zou evenwel een grotere inspanning (2,8 % van het bbp) zijn vereist, gezien de uiteenlopende raming van het structurele saldo. Overheidsinvesteringen In 2012 hebben de overheidsinvesteringen een piek bereikt van 2,3 % van het bbp als gevolg van de investeringscyclus op lokaal niveau. Om dezelfde reden zijn deze in 2013 sterk teruggelopen tot 2,2 % van het bbp, een daling die zich in 2014 zou hebben voortgezet (tot 2,1 % van het bbp). In 2015 zullen de overheidsinvesteringen naar verwachting wederom aantrekken tot 2,2 % van het bbp. De investeringssubsidies aan niet-financiële vennootschappen (onder meer voor spoorweginfrastructuur, ziekenhuizen, bejaardentehuizen en scholen), die niet in deze cijfers zijn opgenomen, zijn de afgelopen jaren fors gestegen en bedroegen in ,1 % van het bbp. Aangenomen wordt dat deze in 2014 verder zijn toegenomen, namelijk met 0,1 pp. van het bbp, wat de verslechtering van het structurele saldo in 2014 in de hand heeft gewerkt. In 2015 zullen deze investeringen naar verwachting gedurende de gehele prognoseperiode vrijwel stabiel blijven Schuldpositie van de overheid op middellange termijn Tussen 1998 en 2007 is de Belgische schuldquote met 32 pp. afgenomen dankzij forse primaire overschotten (die weliswaar geleidelijk terugliepen), een duurzame economische groei en dalende rentelasten. Eind 2007 bedroeg de Belgische overheidsschuld 87 % van het bbp. Sinds het uitbreken van de financiële en economische crisis in 2007 laat de Belgische overheidsschuld wederom een opwaartse tendens zien. Ondanks omvangrijke maatregelen in de financiële sector en een tekort dat sinds 2009 meer dan of ongeveer 3 % van het bbp 17 Met name omdat uitgavenverhogingen waartegenover discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde (inclusief eenmalige maatregelen) staan, worden uitgevlakt. 17

VERSLAG VAN DE COMMISSIE. België. Verslag opgesteld in overeenstemming met artikel 126, lid 3, van het Verdrag

VERSLAG VAN DE COMMISSIE. België. Verslag opgesteld in overeenstemming met artikel 126, lid 3, van het Verdrag EUROPESE COMMISSIE Brussel, 27.2.2015 COM(2015) 112 final VERSLAG VAN DE COMMISSIE België Verslag opgesteld in overeenstemming met artikel 126, lid 3, van het Verdrag NL NL VERSLAG VAN DE COMMISSIE België

Nadere informatie

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument SEC(2010) 739 definitief.

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument SEC(2010) 739 definitief. RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 22 juni 2010 (29.06) (OR. en) 11311/10 ECOFIN 392 UEM 223 INGEKOMEN DOCUMENT van: de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese

Nadere informatie

ADVIES VAN DE COMMISSIE. van over het ontwerpbegrotingsplan van België. {SWD(2018) 511 final}

ADVIES VAN DE COMMISSIE. van over het ontwerpbegrotingsplan van België. {SWD(2018) 511 final} EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.11.2018 C(2018) 8011 final ADVIES VAN DE COMMISSIE van 21.11.2018 over het ontwerpbegrotingsplan van België {SWD(2018) 511 final} NL NL ALGEMENE OVERWEGINGEN ADVIES VAN DE

Nadere informatie

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD. tot intrekking van Besluit 2010/288/EU betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Portugal

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD. tot intrekking van Besluit 2010/288/EU betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Portugal EUROPESE COMMISSIE Brussel, 22.5.2017 COM(2017) 530 final Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot intrekking van Besluit 2010/288/EU betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Portugal

Nadere informatie

ADVIES VAN DE COMMISSIE. van betreffende het ontwerpbegrotingsplan van BELGIË

ADVIES VAN DE COMMISSIE. van betreffende het ontwerpbegrotingsplan van BELGIË EUROPESE COMMISSIE Brussel, 28.11.2014 C(2014) 8800 final ADVIES VAN DE COMMISSIE van 28.11.2014 betreffende het ontwerpbegrotingsplan van BELGIË NL NL ADVIES VAN DE COMMISSIE van 28.11.2014 betreffende

Nadere informatie

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 29.5.2013 COM(2013) 382 final Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot aanmaning van België om maatregelen te treffen om het tekort te verminderen in de mate die nodig wordt

Nadere informatie

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 12.7.2017 COM(2017) 380 final Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot intrekking van Beschikking 2009/415/EG betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Griekenland

Nadere informatie

ADVIES VAN DE COMMISSIE. van betreffende het ontwerpbegrotingsplan van ITALIË. {SWD(2013) 606 final}

ADVIES VAN DE COMMISSIE. van betreffende het ontwerpbegrotingsplan van ITALIË. {SWD(2013) 606 final} EUROPESE COMMISSIE Brussel, 15.11.2013 C(2013) 8005 final ADVIES VAN DE COMMISSIE van 15.11.2013 betreffende het ontwerpbegrotingsplan van ITALIË {SWD(2013) 606 final} NL NL ADVIES VAN DE COMMISSIE van

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 11 juli 2016 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 11 juli 2016 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 11 juli 2016 (OR. en) 10793/16 ECOFIN 675 UEM 261 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESLUIT VAN DE RAAD waarbij wordt vastgesteld dat Spanje geen effectief

Nadere informatie

VERSLAG VAN DE COMMISSIE. België

VERSLAG VAN DE COMMISSIE. België EUROPESE COMMISSIE Brussel, 5.6.2019 COM(2019) 531 final VERSLAG VAN DE COMMISSIE België Verslag opgesteld in overeenstemming met artikel 126, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese

Nadere informatie

VERSLAG VAN DE COMMISSIE. België. Overeenkomstig artikel 126, lid 3, van het Verdrag opgesteld verslag

VERSLAG VAN DE COMMISSIE. België. Overeenkomstig artikel 126, lid 3, van het Verdrag opgesteld verslag EUROPESE COMMISSIE Brussel, 18.5.2016 COM(2016) 291 final VERSLAG VAN DE COMMISSIE België Overeenkomstig artikel 126, lid 3, van het Verdrag opgesteld verslag NL NL 1. INLEIDING Artikel 126 van het Verdrag

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 december 2009 (08.12) (OR. en) 17115/09 UEM 315

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 december 2009 (08.12) (OR. en) 17115/09 UEM 315 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 3 december (08.2) (OR. en) 75/09 UEM 35 NOTA van: aan: Betreft: het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties Advies van de Raad over de aanvulling op het geactualiseerde

Nadere informatie

Voorstel voor een ADVIES VAN DE RAAD. betreffende het economisch partnerschapsprogramma van Nederland

Voorstel voor een ADVIES VAN DE RAAD. betreffende het economisch partnerschapsprogramma van Nederland EUROPESE COMMISSIE Brussel, 15.11.2013 COM(2013) 910 final 2013/0397 (NLE) Voorstel voor een ADVIES VAN DE RAAD betreffende het economisch partnerschapsprogramma van Nederland NL NL 2013/0397 (NLE) Voorstel

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 2 augustus 2016 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 2 augustus 2016 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 2 augustus 2016 (OR. en) 11552/16 ECOFIN 742 UEM 282 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESLUIT VAN DE RAAD tot aanmaning van Spanje om maatregelen te

Nadere informatie

Voorstel voor een ADVIES VAN DE RAAD. betreffende het economisch partnerschapsprogramma van SLOVENIË

Voorstel voor een ADVIES VAN DE RAAD. betreffende het economisch partnerschapsprogramma van SLOVENIË EUROPESE COMMISSIE Brussel, 15.11.2013 COM(2013) 911 final 2013/0396 (NLE) Voorstel voor een ADVIES VAN DE RAAD betreffende het economisch partnerschapsprogramma van SLOVENIË NL NL 2013/0396 (NLE) Voorstel

Nadere informatie

Voorjaarsprognoses : Europees herstel houdt aan ondanks nieuwe risico's

Voorjaarsprognoses : Europees herstel houdt aan ondanks nieuwe risico's IP/11/565 Brussel, 13 mei 2011 Voorjaarsprognoses 2011-2012: Europees herstel houdt aan ondanks nieuwe risico's Het geleidelijke herstel van de EU-economie zet door, zo blijkt uit de vooruitzichten voor

Nadere informatie

Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD. om het buitensporige overheidstekort in Nederland te verhelpen

Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD. om het buitensporige overheidstekort in Nederland te verhelpen EUROPESE COMMISSIE Brussel, XXX [ ](2013) XXX draft Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD om het buitensporige overheidstekort in Nederland te verhelpen NL NL Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN

Nadere informatie

OTA het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties Advies van de Raad over het geactualiseerde convergentieprogramma van Polen

OTA het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties Advies van de Raad over het geactualiseerde convergentieprogramma van Polen RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 10 maart 2009 (12.03) (OR. en) 7322/09 UEM 77 OTA van: aan: Betreft: het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties Advies van de Raad over het geactualiseerde convergentieprogramma

Nadere informatie

Economische najaarsprognoses 2013: geleidelijk herstel, externe risico's

Economische najaarsprognoses 2013: geleidelijk herstel, externe risico's EUROPESE COMMISSIE PERSBERICHT Brussel, 5 november 2013 Economische najaarsprognoses 2013: geleidelijk herstel, externe risico's In de afgelopen maanden zijn er een aantal bemoedigende signalen geweest

Nadere informatie

RECHTSGROND DOELSTELLINGEN RESULTATEN

RECHTSGROND DOELSTELLINGEN RESULTATEN HET EU-KADER VOOR HET BEGROTINGSBELEID Teneinde de stabiliteit van de Economische en Monetaire Unie te waarborgen, moet het kader voor het vermijden van onhoudbare overheidsfinanciën solide zijn. Eind

Nadere informatie

Commissie beoordeelt stabiliteitsprogramma s van Duitsland, Frankrijk, Italië, Slovenië en Nederland

Commissie beoordeelt stabiliteitsprogramma s van Duitsland, Frankrijk, Italië, Slovenië en Nederland IP/07/72 Brussel, 23 januari 2007 Commissie beoordeelt stabiliteitsprogramma s van Duitsland, Frankrijk, Italië, Slovenië en Nederland In Duitsland, Frankrijk en Italië vindt een structurele aanpassing

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 2 augustus 2016 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 2 augustus 2016 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 2 augustus 2016 (OR. en) 11553/16 ECOFIN 743 UEM 283 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESLUIT VAN DE RAAD tot aanmaning van Portugal om maatregelen

Nadere informatie

Voorjaarsprognoses 2013: EU-economie herstelt langzaam van een aanhoudende recessie

Voorjaarsprognoses 2013: EU-economie herstelt langzaam van een aanhoudende recessie EUROPESE COMMISSIE PERSBERICHT Brussel, 3 mei 2013 Voorjaarsprognoses 2013: EU-economie herstelt langzaam van een aanhoudende recessie Na in 2012 in een recessie te hebben verkeerd, zal de EU-economie

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 20.4.2005 COM(2005) 155 definitief 2005/0061 (CNS) Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1467/97 over de bespoediging

Nadere informatie

OTA het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties Advies van de Raad over het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Finland

OTA het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties Advies van de Raad over het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Finland RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 10 maart 2009 (12.03) (OR. en) 7313/09 UEM 69 OTA van: aan: Betreft: het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties Advies van de Raad over het geactualiseerde stabiliteitsprogramma

Nadere informatie

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD NL NL NL EUROPESE COMMISSIE Brussel, 3.2.2010 COM(2010) 24 definitief MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD Beoordeling van de maatregelen die Polen heeft getroffen in reactie op de aanbeveling van de

Nadere informatie

Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD. over het nationale hervormingsprogramma 2014 van Nederland

Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD. over het nationale hervormingsprogramma 2014 van Nederland EUROPESE COMMISSIE Brussel, XXX [ ](2014) XXX draft Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD over het nationale hervormingsprogramma 2014 van Nederland en met een advies van de Raad over het stabiliteitsprogramma

Nadere informatie

Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD. over het nationale hervormingsprogramma 2016 van Oostenrijk

Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD. over het nationale hervormingsprogramma 2016 van Oostenrijk EUROPESE COMMISSIE Brussel, 18.5.2016 COM(2016) 340 final Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD over het nationale hervormingsprogramma 2016 van Oostenrijk en met een advies van de Raad over het

Nadere informatie

RECHTSGROND DOELSTELLINGEN RESULTATEN

RECHTSGROND DOELSTELLINGEN RESULTATEN HET EU-KADER VOOR HET BEGROTINGSBELEID Teneinde de stabiliteit van de Economische en Monetaire Unie te waarborgen, moet het kader voor het vermijden van onhoudbare overheidsfinanciën solide zijn. Eind

Nadere informatie

VERSLAG VAN DE COMMISSIE. België. Verslag opgesteld in overeenstemming met artikel 126, lid 3, van het Verdrag

VERSLAG VAN DE COMMISSIE. België. Verslag opgesteld in overeenstemming met artikel 126, lid 3, van het Verdrag EUROPESE COMMISSIE Brussel, 22.5.2017 COM(2017) 531 final VERSLAG VAN DE COMMISSIE België Verslag opgesteld in overeenstemming met artikel 126, lid 3, van het Verdrag NL NL VERSLAG VAN DE COMMISSIE België

Nadere informatie

Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD. over het nationale hervormingsprogramma 2015 van België

Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD. over het nationale hervormingsprogramma 2015 van België EUROPESE COMMISSIE Brussel, 13.5.2015 COM(2015) 252 final Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD over het nationale hervormingsprogramma 2015 van België en met een advies van de Raad over het stabiliteitsprogramma

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 5 augustus 2016 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 5 augustus 2016 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 5 augustus 2016 (OR. en) 11555/16 ECOFIN 745 UEM 285 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD betreffende het opleggen van een

Nadere informatie

Economische voorjaarsprognoses 2015: herstel wint aan kracht dankzij economische rugwind

Economische voorjaarsprognoses 2015: herstel wint aan kracht dankzij economische rugwind Europese Commissie - Persbericht Economische voorjaarsprognoses 2015: herstel wint aan kracht dankzij economische rugwind Brussel, 05 mei 2015 De economie in de Europese Unie profiteert dit jaar van een

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 2 maart 2015 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 2 maart 2015 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 2 maart 2015 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2015/0051 (NLE) 6144/15 VOORSTEL van: ingekomen: 3 maart 2015 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: SOC 70 EMPL 31 ECOFIN 97 EDUC

Nadere informatie

Aanbeveling voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Aanbeveling voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 27.7.2016 COM(2016) 517 final Aanbeveling voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD waarbij aan Spanje een boete wordt opgelegd omdat het land heeft verzuimd doeltreffende maatregelen

Nadere informatie

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen 1997R1467 NL 13.12.2011 002.001 1 Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen B VERORDENING (EG) Nr. 1467/97 VAN DE RAAD van 7 juli

Nadere informatie

EEN NIEUW KADER VOOR HET BEGROTINGSBELEID

EEN NIEUW KADER VOOR HET BEGROTINGSBELEID EEN NIEUW KADER VOOR HET BEGROTINGSBELEID De staatsschuldencrisis die de Economische en Monetaire Unie momenteel op haar grondvesten doet schudden, is het pijnlijke bewijs dat het roer van het begrotingsbeleid

Nadere informatie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie Raad van de Europese Unie Brussel, 2 juni 2017 (OR. en) 9940/17 ADD 3 ECOFIN 491 UEM 185 INST 242 BEGELEIDENDE NOTA van: ingekomen: 1 juni 2017 aan: de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal

Nadere informatie

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 6 juli 2012 (OR. en) 11275/12 UEM 226 ECOFI 600 SOC 577 COMPET 445 E V 541 EDUC 218 RECH 281 E ER 310

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 6 juli 2012 (OR. en) 11275/12 UEM 226 ECOFI 600 SOC 577 COMPET 445 E V 541 EDUC 218 RECH 281 E ER 310 RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 6 juli 2012 (OR. en) 11275/12 UEM 226 ECOFI 600 SOC 577 COMPET 445 E V 541 EDUC 218 RECH 281 E ER 310 WETGEVI GSBESLUITE E A DERE I STRUME TE Betreft: AANBEVELING VAN

Nadere informatie

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen 1997R1466 NL 13.12.2011 002.001 1 Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen B VERORDENING (EG) Nr. 1466/97 VAN DE RAAD van 7 juli

Nadere informatie

Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD. over het nationale hervormingsprogramma 2016 van Nederland

Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD. over het nationale hervormingsprogramma 2016 van Nederland EUROPESE COMMISSIE Brussel, 18.5.2016 COM(2016) 339 final Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD over het nationale hervormingsprogramma 2016 van Nederland en met een advies van de Raad over het

Nadere informatie

Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD. over het nationale hervormingsprogramma 2015 van Nederland

Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD. over het nationale hervormingsprogramma 2015 van Nederland EUROPESE COMMISSIE Brussel, 13.5.2015 COM(2015) 268 final Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD over het nationale hervormingsprogramma 2015 van Nederland en met een advies van de Raad over het

Nadere informatie

Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD. over het nationale hervormingsprogramma 2013 van Nederland

Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD. over het nationale hervormingsprogramma 2013 van Nederland EUROPESE COMMISSIE Brussel, XXX COM(2013) 369 Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD over het nationale hervormingsprogramma 2013 van Nederland en met een advies van de Raad over het stabiliteitsprogramma

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 9.12.2003 COM(2003) 761 definitief 2003/0295 (CNS) Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD betreffende de berekening en indiening van gegevens over de

Nadere informatie

Bijna 3 miljard euro begrotingsoverschot in 2016

Bijna 3 miljard euro begrotingsoverschot in 2016 Bijna 3 miljard euro begrotingsoverschot in 2016 De overheid behaalde in 2016 een begrotingsoverschot van 2,9 miljard euro. Dit is 0,4 procent van het bruto binnenlands product (bbp). Een jaar eerder was

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 8 juli 2013 (OR. en) 11214/13 UEM 253 ECOFIN 600 SOC 506 COMPET 503 ENV 603 EDUC 259 RECH 303 ENER 321 JAI 555

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 8 juli 2013 (OR. en) 11214/13 UEM 253 ECOFIN 600 SOC 506 COMPET 503 ENV 603 EDUC 259 RECH 303 ENER 321 JAI 555 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 8 juli 2013 (OR. en) 11214/13 UEM 253 ECOFIN 600 SOC 506 COMPET 503 ENV 603 EDUC 259 RECH 303 ENER 321 JAI 555 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: AANBEVELING

Nadere informatie

10798/1/14 REV 1 rts/zr/dp 1 DG B 4A / DG G 1A

10798/1/14 REV 1 rts/zr/dp 1 DG B 4A / DG G 1A RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 18 juni 2014 (OR. en) 10798/1/14 REV 1 UEM 250 ECOFIN 638 SOC 489 COMPET 391 ENV 590 EDUC 227 RECH 286 ENER 294 JAI 488 NOTA van: het secretariaat-generaal aan: de Raad

Nadere informatie

11316/11 JVS/mg DG G

11316/11 JVS/mg DG G RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 20 juni 2011 (OR. en) 11316/11 UEM 133 ECOFIN 353 SOC 500 COMPET 263 ENV 476 EDUC 143 RECH 179 ENER 180 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: AANBEVELING

Nadere informatie

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 20 juni 2011 (OR. en) 11400/11 UEM 155 ECOFI 379 SOC 525 COMPET 284 E V 498 EDUC 165 RECH 200 E ER 200

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 20 juni 2011 (OR. en) 11400/11 UEM 155 ECOFI 379 SOC 525 COMPET 284 E V 498 EDUC 165 RECH 200 E ER 200 RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 20 juni 2011 (OR. en) 11400/11 UEM 155 ECOFI 379 SOC 525 COMPET 284 E V 498 EDUC 165 RECH 200 E ER 200 WETGEVI GSBESLUITE E A DERE I STRUME TE Betreft: AANBEVELING VAN

Nadere informatie

Voorstelling van het verslag van maart 2015 van de HOGE RAAD VOOR FINANCIËN AFDELING "FINANCIERINGSBEHOEFTEN VAN DE OVERHEID"

Voorstelling van het verslag van maart 2015 van de HOGE RAAD VOOR FINANCIËN AFDELING FINANCIERINGSBEHOEFTEN VAN DE OVERHEID Voorstelling van het verslag van maart 2015 van de HOGE RAAD VOOR FINANCIËN AFDELING "FINANCIERINGSBEHOEFTEN VAN DE OVERHEID" Evolutie van het Europese wetgevende kader De "Six Pack" Preventief gedeelte:

Nadere informatie

Het Europees kader inzake begrotingstoezicht

Het Europees kader inzake begrotingstoezicht Het Europees kader inzake begrotingstoezicht Seminarie voor leerkrachten, 26 oktober 2016 Wim Melyn Patrick Bisciari Departement Studiën Groep Overheidsfinanciën Structuur van de uiteenzetting Belang van

Nadere informatie

9253/15 dep/nes/hh 1 DG B 3A - DG G 1A

9253/15 dep/nes/hh 1 DG B 3A - DG G 1A Raad van de Europese Unie Brussel, 15 juni 2015 (OR. en) 9253/15 UEM 190 ECOFIN 395 SOC 358 COMPET 270 ENV 352 EDUC 176 RECH 167 ENER 209 JAI 372 EMPL 231 NOTA van: aan: Nr. Comdoc.: Betreft: het secretariaat-generaal

Nadere informatie

OTA het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties Advies van de Raad over het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Nederland

OTA het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties Advies van de Raad over het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Nederland RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 10 maart 2009 (12.03) (OR. en) 7325/09 UEM 80 OTA van: aan: Betreft: het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties Advies van de Raad over het geactualiseerde stabiliteitsprogramma

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 20 oktober 2014 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 20 oktober 2014 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 20 oktober 2014 (OR. en) 14484/14 EF 267 ECOFIN 940 DELACT 200 BEGELEIDENDE NOTA van: ingekomen: 17 oktober 2014 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: de heer Jordi AYET PUIGARNAU,

Nadere informatie

Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD. over het nationale hervormingsprogramma 2017 van Nederland

Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD. over het nationale hervormingsprogramma 2017 van Nederland EUROPESE COMMISSIE Brussel, 22.5.2017 COM(2017) 518 final Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD over het nationale hervormingsprogramma 2017 van Nederland en met een advies van de Raad over het

Nadere informatie

CPB Notitie. Bijstelling meerjarencijfers Inleiding. Datum : 3 juli 2003

CPB Notitie. Bijstelling meerjarencijfers Inleiding. Datum : 3 juli 2003 CPB Notitie Datum : 3 juli 2003 Bijstelling meerjarencijfers 2004-2007 1 Inleiding De analyse van het Hoofdlijnenakkoord in mei 2003 in CPB Notitie 2003/49 is gebaseerd op het voorzichtige scenario van

Nadere informatie

NOTA het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties Advies van de Raad over het geactualiseerde convergentieprogramma van Denemarken

NOTA het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties Advies van de Raad over het geactualiseerde convergentieprogramma van Denemarken RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 4 maart 2008 (07.03) (OR. en) 7117/08 UEM 94 NOTA van: aan: Betreft: het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties Advies van de Raad over het geactualiseerde convergentieprogramma

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 14.3.2003 COM(2003) 114 definitief 2003/0050 (CNS) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de statistische gegevens die moeten worden gebruikt

Nadere informatie

(Door de Commissie ingediend op 18 oktober 1996) DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

(Door de Commissie ingediend op 18 oktober 1996) DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Voorstel voor een VERORDENING (EG) VAN DE RAAD over bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten /* COM/96/0496 DEF - CNS 96/0248 */ Publicatieblad

Nadere informatie

Voorjaarsprognose : naar een licht herstel

Voorjaarsprognose : naar een licht herstel EUROPESE COMMISSIE - PERSBERICHT Voorjaarsprognose 2012-13: naar een licht herstel Brussel, 11 mei 2012 Na de productiekrimp eind 2011 wordt de EU-economie nu geacht in een milde recessie te verkeren.

Nadere informatie

Glossarium. Begroting

Glossarium. Begroting 1. Glossarium Begroting Verwachte uitgaven die nodig zijn voor de behoeften van de Staat of van andere overheden voor een bepaalde periode en raming van de ontvangsten om die uitgaven te dekken. Wet tot

Nadere informatie

Advies nr. 7/2014. Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 houdende toepassing van

Advies nr. 7/2014. Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 houdende toepassing van Advies nr. 7/2014 (uitgebracht krachtens artikel 287, lid 4, tweede alinea, en artikel 322, lid 2, VWEU) over een voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG, Euratom) nr.

Nadere informatie

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE. Analyse van het ontwerpbegrotingsplan van België. bij ADVIES VAN DE COMMISSIE

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE. Analyse van het ontwerpbegrotingsplan van België. bij ADVIES VAN DE COMMISSIE EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.11.2018 SWD(2018) 511 final WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE Analyse van het ontwerpbegrotingsplan van België bij ADVIES VAN DE COMMISSIE over het ontwerpbegrotingsplan

Nadere informatie

OTA het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties Advies van de Raad over het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Cyprus

OTA het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties Advies van de Raad over het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Cyprus RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 3 april 2009 (20.04) (OR. en) 8325/1/09 REV 1 UEM 120 OTA van: aan: Betreft: het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties Advies van de Raad over het geactualiseerde

Nadere informatie

NOTA het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties Advies van de Raad over het geactualiseerde convergentieprogramma van Roemenië

NOTA het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties Advies van de Raad over het geactualiseerde convergentieprogramma van Roemenië RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 12 februari 2008 (14.02) (OR. en) 6318/08 UEM 62 NOTA van: aan: Betreft: het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties Advies van de Raad over het geactualiseerde

Nadere informatie

Economische vooruitgang

Economische vooruitgang #EURoad2Sibiu Economische vooruitgang Mei 219 NAAR EEN MEER VERENIGDE, STERKERE EN DEMOCRATISCHERE UNIE De ambitieuze EU-agenda voor banen, groei en investeringen en de versterking van de eengemaakte markt

Nadere informatie

9223/16 gar/gra/mt 1 DG B 3A - DG G 1A

9223/16 gar/gra/mt 1 DG B 3A - DG G 1A Raad van de Europese Unie Brussel, 13 juni 2016 (OR. en) 9223/16 ECOFIN 463 UEM 209 SOC 327 EMPL 223 COMPET 297 ENV 342 EDUC 198 RECH 189 ENER 205 JAI 453 NOTA van: aan: Nr. Comdoc.: Betreft: het secretariaat-generaal

Nadere informatie

14129/15 gys/gra/hw 1 DG B 3A

14129/15 gys/gra/hw 1 DG B 3A Raad van de Europese Unie Brussel, 20 november 2015 14129/15 SOC 668 EMPL 438 ECOFIN 853 POLGEN 166 NOTA van: het secretariaat-generaal van de Raad aan: het Comité van permanente vertegenwoordigers (1e

Nadere informatie

Straatsburg, 13.1.2015 COM(2015) 12 final

Straatsburg, 13.1.2015 COM(2015) 12 final EUROPESE COMMISSIE Straatsburg, 13.1.2015 COM(2015) 12 final MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, DE EUROPESE CENTRALE BANK, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ, HET COMITÉ

Nadere informatie

9222/16 ver/gra/as 1 DG B 3A - DG G 1A

9222/16 ver/gra/as 1 DG B 3A - DG G 1A Raad van de Europese Unie Brussel, 13 juni 2016 (OR. en) 9222/16 ECOFIN 462 UEM 208 SOC 326 EMPL 222 COMPET 296 ENV 341 EDUC 197 RECH 188 ENER 204 JAI 452 NOTA van: aan: Nr. Comdoc.: Betreft: het secretariaat-generaal

Nadere informatie

(Door de Commissie overeenkomstig artikel 189 A, lid 2, van het EG-Verdrag ingediend op 19 maart 1997)

(Door de Commissie overeenkomstig artikel 189 A, lid 2, van het EG-Verdrag ingediend op 19 maart 1997) Gewijzigd voorstel voor een VERODENING (EG) VAN DE RAAD over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten /* COM/97/0117 DEF - CNS 96/0248 */

Nadere informatie

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 14 juni 2012 (21.06) (OR. en) 11002/12 UEM 168 ECOFI 528 SOC 516 COMPET 384 E V 477 EDUC 168 RECH 228 E ER 253

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 14 juni 2012 (21.06) (OR. en) 11002/12 UEM 168 ECOFI 528 SOC 516 COMPET 384 E V 477 EDUC 168 RECH 228 E ER 253 RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 14 juni 2012 (21.06) (OR. en) 11002/12 UEM 168 ECOFI 528 SOC 516 COMPET 384 E V 477 EDUC 168 RECH 228 E ER 253 OTA van: het secretariaat-generaal van de Raad aan: het

Nadere informatie

Evaluatie van de effecten van bepaalde regeringsmaatregelen op de economische groei en de werkgelegenheid

Evaluatie van de effecten van bepaalde regeringsmaatregelen op de economische groei en de werkgelegenheid Hoorzitting van de commissie Sociale Zaken van de Kamer van volksvertegenwoordigers Evaluatie van de effecten van bepaalde regeringsmaatregelen op de economische groei en de werkgelegenheid 4 februari

Nadere informatie

Hoge Raad van Financiën, afdeling "Financieringsbehoeften van de Overheid" PERSMEDEDELING:

Hoge Raad van Financiën, afdeling Financieringsbehoeften van de Overheid PERSMEDEDELING: Hoge Raad van Financiën, afdeling "Financieringsbehoeften van de Overheid" PERSMEDEDELING: Advies Begrotingstraject voor het Stabiliteitsprogramma 2012-2015 Dit Advies is het eerste van de nieuw samengestelde

Nadere informatie

Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD. over het nationale hervormingsprogramma 2017 van Luxemburg

Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD. over het nationale hervormingsprogramma 2017 van Luxemburg EUROPESE COMMISSIE Brussel, 22.5.2017 COM(2017) 515 final Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD over het nationale hervormingsprogramma 2017 van Luxemburg en met een advies van de Raad over het

Nadere informatie

PUBLIC LIMITE L RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 12 maart 2012 (13.03) (OR. en) 7566/12 LIMITE ECOFI 246 UEM 58

PUBLIC LIMITE L RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 12 maart 2012 (13.03) (OR. en) 7566/12 LIMITE ECOFI 246 UEM 58 eil UE PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 12 maart 2012 (13.03) (OR. en) 7566/12 LIMITE ECOFI 246 UEM 58 I GEKOME DOCUME T van: de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal

Nadere informatie

Publicatieblad van de Europese Unie L 140/11

Publicatieblad van de Europese Unie L 140/11 27.5.2013 Publicatieblad van de Europese Unie L 140/11 VERORDENING (EU) Nr. 473/2013 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 21 mei 2013 betreffende gemeenschappelijke voorschriften voor het monitoren

Nadere informatie

gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2011)0821),

gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2011)0821), P7_TA(2013)0070 Het monitoren en beoordelen van ontwerpbegrotingsplannen en het garanderen van de correctie van buitensporige tekorten van de lidstaten van de eurozone ***I Wetgevingsresolutie van het

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 12.11.2014 COM(2014) 704 final 2014/0332 (CNS) Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 houdende toepassing van Besluit

Nadere informatie

OTA het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties Advies van de Raad over het geactualiseerde convergentieprogramma van Denemarken

OTA het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties Advies van de Raad over het geactualiseerde convergentieprogramma van Denemarken RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 10 maart 2009 (12.03) (OR. en) 7311/09 UEM 67 OTA van: aan: Betreft: het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties Advies van de Raad over het geactualiseerde convergentieprogramma

Nadere informatie

Perscommuniqué. Het Federaal Planbureau evalueert de gevolgen van de duurdere dollar en de hogere olieprijzen voor de Belgische economie

Perscommuniqué. Het Federaal Planbureau evalueert de gevolgen van de duurdere dollar en de hogere olieprijzen voor de Belgische economie Federaal Planbureau Economische analyses en vooruitzichten Perscommuniqué Brussel, 15 september 2000 Het Federaal Planbureau evalueert de gevolgen van de duurdere dollar en de hogere olieprijzen voor de

Nadere informatie

Publicatieblad van de Europese Unie L 337/1. (Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing)

Publicatieblad van de Europese Unie L 337/1. (Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing) 22.12.2005 Publicatieblad van de Europese Unie L 337/1 I (Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing) VERORDENING (EG) Nr. 2103/2005 VAN DE RAAD van 12 december 2005 tot wijziging

Nadere informatie

9306/17 dau/oms/sl 1 DG B 1C - DG G 1A

9306/17 dau/oms/sl 1 DG B 1C - DG G 1A Raad van de Europese Unie Brussel, 12 juni 2017 (OR. en) 9306/17 NOTA van: aan: het secretariaat-generaal van de Raad ECOFIN 409 UEM 158 SOC 389 EMPL 303 COMPET 406 ENV 505 EDUC 233 RECH 189 ENER 228 JAI

Nadere informatie

Nr. L 209/6 NL Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen VERORDENING ( EG ) Nr. 1467/97 VAN DE RAAD. van 7 juli 1997

Nr. L 209/6 NL Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen VERORDENING ( EG ) Nr. 1467/97 VAN DE RAAD. van 7 juli 1997 Nr. L 209/6 NL Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen 2. 8. 97 VERORDENING ( EG ) Nr. 1467/97 VAN DE RAAD van 7 juli 1997 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 juni 2017 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 juni 2017 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 9 juni 2017 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2017/0124 (NLE) 10201/17 FISC 137 VOORSTEL van: ingekomen: 8 juni 2017 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: de heer Jordi AYET

Nadere informatie

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 1 juni 2012 (05.06) (OR. en) 10548/12 UEM 131 ECOFI 466 SOC 449 COMPET 343 E V 431 EDUC 140 RECH 192 E ER 218

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 1 juni 2012 (05.06) (OR. en) 10548/12 UEM 131 ECOFI 466 SOC 449 COMPET 343 E V 431 EDUC 140 RECH 192 E ER 218 RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 1 juni 2012 (05.06) (OR. en) 10548/12 UEM 131 ECOFI 466 SOC 449 COMPET 343 E V 431 EDUC 140 RECH 192 E ER 218 I GEKOME DOCUME T van: de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur,

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 mei 2014 (OR. en) 10071/14 Interinstitutioneel dossier: 2014/0134 (NLE) AVIATION 120 COEST 175 NIS 27 RELEX 437

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 mei 2014 (OR. en) 10071/14 Interinstitutioneel dossier: 2014/0134 (NLE) AVIATION 120 COEST 175 NIS 27 RELEX 437 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 20 mei 2014 (OR. en) 10071/14 Interinstitutioneel dossier: 2014/0134 (NLE) AVIATION 120 COEST 175 NIS 27 RELEX 437 BEGELEIDENDE NOTA van: de heer Jordi AYET PUIGARNAU,

Nadere informatie

ECONOMISCHE EN SOCIALE CONVERGENTIE IN DE EU: BELANGRIJKE FEITEN

ECONOMISCHE EN SOCIALE CONVERGENTIE IN DE EU: BELANGRIJKE FEITEN VOLTOOIING VAN DE EUROPESE ECONOMISCHE EN MONETAIRE UNIE Bijdrage van de Commissie aan de Leidersagenda #FutureofEurope #EURoadSibiu ECONOMISCHE EN SOCIALE CONVERGENTIE IN DE EU: BELANGRIJKE FEITEN Figuur

Nadere informatie

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument COM(2012) 314 final.

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument COM(2012) 314 final. RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 4 juni 2012 (05.06) (OR. en) 10524/12 UEM 115 ECOFI 450 SOC 433 COMPET 326 E V 415 EDUC 124 RECH 176 E ER 202 I GEKOME DOCUME T van: de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur,

Nadere informatie

BIJLAGE. bij de DISCUSSIENOTA OVER DE VERDIEPING VAN DE ECONOMISCHE EN MONETAIRE UNIE

BIJLAGE. bij de DISCUSSIENOTA OVER DE VERDIEPING VAN DE ECONOMISCHE EN MONETAIRE UNIE EUROPESE COMMISSIE Brussel, 31.5.2017 COM(2017) 291 final ANNEX 3 BIJLAGE bij de DISCUSSIENOTA OVER DE VERDIEPING VAN DE ECONOMISCHE EN MONETAIRE UNIE NL NL Bijlage 3. Voornaamste economische tendensen

Nadere informatie

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 20 juni 2011 (OR. en) 11386/11 UEM 143 ECOFI 367 SOC 513 COMPET 272 E V 486 EDUC 153 RECH 188 E ER 188

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 20 juni 2011 (OR. en) 11386/11 UEM 143 ECOFI 367 SOC 513 COMPET 272 E V 486 EDUC 153 RECH 188 E ER 188 RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 20 juni 2011 (OR. en) 11386/11 UEM 143 ECOFI 367 SOC 513 COMPET 272 E V 486 EDUC 153 RECH 188 E ER 188 WETGEVI GSBESLUITE E A DERE I STRUME TE Betreft: AANBEVELING VAN

Nadere informatie

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de uitgifte van euromunten

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de uitgifte van euromunten RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 15 juni 2011 (16.06) (OR. en) 11701/11 Interinstitutioneel dossier: 2011/0131 (COD) ECOFIN 432 UEM 207 VOORSTEL van: de Europese Commissie d.d.: 26 mei 2011 Nr. Comdoc.:

Nadere informatie

9255/15 gys/zr/as 1 DG B 3A - DG G 1A

9255/15 gys/zr/as 1 DG B 3A - DG G 1A Raad van de Europese Unie Brussel, 15 juni 2015 (OR. en) 9255/15 UEM 192 ECOFIN 397 SOC 360 COMPET 272 ENV 354 EDUC 178 RECH 169 ENER 211 JAI 374 EMPL 233 NOTA van: aan: Nr. Comdoc.: Betreft: het secretariaat-generaal

Nadere informatie

BESLUIT VAN DE COMMISSIE. van

BESLUIT VAN DE COMMISSIE. van EUROPESE COMMISSIE Brussel, 6.7.2012 C(2012) 4525 final BESLUIT VAN DE COMMISSIE van 6.7.2012 inzake de kennisgeving door het Koninkrijk België van een uitstel van de termijn voor het bereiken van de grenswaarden

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 februari 2010 (OR. en) 6056/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0028 (NLE) ANTIDUMPING 8 COMER 16

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 februari 2010 (OR. en) 6056/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0028 (NLE) ANTIDUMPING 8 COMER 16 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 4 februari 2010 (OR. en) 6056/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0028 (NLE) ANTIDUMPING 8 COMER 16 VOORSTEL van: de Commissie d.d.: 4 februari 2010 Betreft: Voorstel

Nadere informatie

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE EUROPESE CENTRALE BANK

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE EUROPESE CENTRALE BANK EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.11.2018 COM(2018) 807 final MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE EUROPESE CENTRALE BANK betreffende de ontwerpbegrotingsplannen 2019: Algemene

Nadere informatie

Economische effecten van een verlaging van de administratieve lasten

Economische effecten van een verlaging van de administratieve lasten CPB Notitie Datum : 7 april 2004 Aan : Projectdirectie Administratieve Lasten Economische effecten van een verlaging van de administratieve lasten 1 Inleiding Het kabinet heeft in het regeerakkoord het

Nadere informatie

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 29.11.2017 COM(2017) 699 final VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de gegevens met betrekking tot de budgettaire gevolgen van de jaarlijkse

Nadere informatie

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 27 januari 2012 (30.01) (OR. en) 5859/12 Interinstitutioneel dossier: 2012/0002 ( LE) FISC 15

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 27 januari 2012 (30.01) (OR. en) 5859/12 Interinstitutioneel dossier: 2012/0002 ( LE) FISC 15 RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 27 januari 2012 (30.01) (OR. en) 5859/12 Interinstitutioneel dossier: 2012/0002 ( LE) FISC 15 VOORSTEL van: de Europese Commissie d.d.: 26 januari 2012 Nr. Comdoc.: COM(2012)

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 12 oktober 2017 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 12 oktober 2017 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 12 oktober 2017 (OR. en) 12741/1/17 REV 1 NOTA van: d.d.: 10 oktober 2017 aan: Betreft: het Comité voor sociale bescherming SOC 610 EMPL 469 ECOFIN 770 EDUC 355 het Comité

Nadere informatie