Zienswijzen In de zienswijzen geven indieners met betrekking tot de aspecten bedrijven en milieuzonering

Transcriptie

1 NOTITIE datum 5 augustus 2011 aan Gemeente Woensdrecht; de heer K. Kegel betreft Behandeling zienswijze inzake het ontwerpbestemmingsplan Nederheide 13 te Woensdrecht afzender Rogér Vliex/ Jos van Mierlo telefoon / afdeling Adviezen en projecten projectnummer Inleiding Het ontwerp bestemmingsplan 4 e herziening bp Woongebieden Woensdrecht en Hoogerheide, Fortuinstraat 1 + Nederheide 13 heeft vanaf 14 april 2011 gedurende een periode van zes weken ter inzage gelegen. Door diverse reclamanten is een zienswijze ingediend. De zienswijzen hebben mede betrekking op de milieuaspecten bedrijven en milieuzonering en geluid. Zienswijzen In de zienswijzen geven indieners met betrekking tot de aspecten bedrijven en milieuzonering en geluid aan: - dat het plan ten onrechte een kleinere afstand mogelijk maakt tussen het kinderdagverblijf en woningen dan op grond van de publicatie Bedrijven en milieuzonering wordt aanbevolen. In de voorliggende situatie van een rustige woonwijk zou 30 meter afstand in acht genomen moeten worden tussen woonbebouwing en een categorie 2 bedrijf. In de voorliggende situatie bedraagt de afstand minder dan 30 meter en is derhalve geen sprake van een goede ruimtelijke ordening. De geluidwerende voorzieningen rechtvaardigen deze grote afwijking van de richtafstand uit de brochure niet. Tevens is door de heer Van Mierlo reeds aangegeven dat gestreefd wordt naar 77 kindplaatsen, waarbij het plan geen garantie geeft dat hier slechts sprake zal zijn van een kleinschalige voorziening. Een dergelijke voorziening is niet passend binnen een gebied dat moet worden aangemerkt als rustige woonomgeving. Indiener vindt daarbij het aantal van 77 kindplaatsen onaanvaardbaar hoog (1.1); - dat een kinderdagverblijf totaal niet past binnen de rustige woonwijk, waar alle gronden in de omgeving een woonbestemming hebben. Het perceel van het kinderdagverblijf had ook die woonbestemming. Indiener ziet zich nu geconfronteerd met een commercieel kinderdagverblijf op een plaats waar hij tot voor kort slechts een gezinswoning hoefde te verwachten. Ingevolge de brochure Bedrijven en milieuzonering is een kinderdagverblijf een categorie 2 bedrijf, waarvoor in een rustige woonwijk een afstand van 30 meter tot woningen in de omgeving aanbevolen wordt. In voorliggende situatie is die afstand kleiner. In het plan is onvoldoende gemotiveerd waarom een kleinere afstand wordt gehanteerd, waardoor het plan in strijd is met een goede ruimtelijke ordening (2.3); - dat indiener in het bijzonder bezwaar heeft tegen de geluidaspecten van de vestiging van een kinderdagverblijf en dat onvoldoende wordt gedaan om geluidsoverlast voor omwonenden, zoals van spelende kinderen en verkeer, te voorkomen (2.4); 1

2 - dat indiener zich niet kan verenigen met de uitkomsten van het onderzoek naar geluid. In het onderzoek wordt gesteld dat de bronnen op 1 meter hoogte staan en is geen rekening gehouden met voorziene speeltoestellen waardoor de bronhoogte aanzienlijk hoger wordt, het voorziene geluidscherm relatief lager en ge geluidsoverlast en de geluidsoverlast de maximaal toegestane waarde zal overschrijden. Ook wordt nergens beschreven waaraan de geluidsschermen kwalitatief moeten voldoen. De VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering schrijft een richtafstand voor van 30 meter tussen een bedrijf en woningen, terwijl in deze situatie de richtafstand volkomen genegeerd wordt. De daadwerkelijke afstand ter plaatse is minder dan 10 meter. Het plaatsen van geluidswerende voorzieningen betekent niet dat voldaan is aan het criterium van goede ruimtelijke ordening, omdat het verschil tussen 30 en 10 meter te groot is. Voor indiener betekent het hoe dan ook een onaanvaardbare verhoging van de geluidsbelasting op de woning en een onevenredige aantasting van het woon- en leefgenot (3.2); - dat aangezien de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering een richtafstand van 30 meter voorschrijft een gedeelte van het perceel van cliënt binnen deze zone valt. Dat gedeelte van het perceel is nu juist het deel van het perceel waar de cliënt tijdens warme dagen op het heetst van de dag rustig in de schaduw kan zitten. Cliënt ondervindt nu al aantasting van zijn woongenot door het geluid van schreeuwende en gillende kinderen, terwijl de bezetting nog niet eens de toegestane 52 kinderen bedraagt. De aanwezige geluidswal voldoet niet door de vorm en samenstelling (4.4). De zienswijzen zijn allen van gelijke strekking. Voor het aspect bedrijven en milieuzonering geven reclamanten aan dat door af te wijken van de richtafstand, die voor een kinderdagverblijf in het omgevingstype rustige woonwijk (conform de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering ) geldt, niet voldaan kan worden aan een goede ruimtelijke ordening. De geluidwerende voorzieningen rechtvaardigen de kleinere afstand niet. Voor het aspect geluid komen de zienswijzen er op neer dat reclamanten bevreesd zijn voor het geluid vanwege de verkeersbewegingen ten behoeve van de bestemming en vanwege het verblijf van kinderen op het buitenterrein van de bestemming. Bovendien wordt met betrekking tot de maatregelen in de zienswijzen aangegeven dat nergens beschreven wordt waaraan de geluidschermen kwalitatief moeten voldoen en dat de aanwezige geluidswal niet voldoet door de vorm en samenstelling. Onderstaand worden per aspect de zienswijzen behandeld. Bedrijven en milieuzonering (1.1, 2.3, 3.2, 4.4) De omgeving waarin het plangebied is gelegen is aan te merken als een gebied van het omgevingstype rustige woonwijk. Een rustige woonwijk is een woonwijk die is ingericht volgens het principe van functiescheiding. Afgezien van wijkgebonden voorzieningen komen vrijwel geen andere functies (zoals bedrijven en kantoren) voor. Langs de randen (in de overgang naar mogelijke bedrijfsfuncties) is weinig verstoring door verkeer. De richtafstand geldt tussen enerzijds de grens van de bestemming die bedrijven (of ander milieubelastende functies) toelaat en anderzijds de uiterste situering van de gevel van een woning (of andere milieugevoelige functie) die volgens het bestemmingsplan of via vergunningvrij bouwen mogelijk is. De bedrijfsactiviteiten hebben betrekking op dagopvang en buitenschoolse opvang. Conform de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering gelden in het omgevingstype rustige woonwijk de richtafstanden uit navolgende tabel. Omgevingstype rustige woonwijk Omschrijving SBI code 2008 Geur Stof Geluid Gevaar Grootste afstand Milieu cat. Kinderopvang P * 2P staat voor potentieel aanzienlijke verkeersaantrekkende werking personenvervoer. Verkeer De grootste richtafstand voor de bedrijfsactiviteiten is 30 meter ten gevolge van het milieuaspect geluid. De richtafstanden voor geur, stof en gevaar zijn 0 meter en derhalve niet interessant. 2

3 De VNG-publicatie geeft aan dat gemotiveerd afwijken van de richtafstanden mogelijk is. Daarbij dient ingegaan te worden op het toetsingskader van een goede ruimtelijke ordening. Om aan het toetsingskader van een goede ruimtelijke ordening te voldoen, kan het noodzakelijk zijn om aanvullende maatregelen of voorzieningen te treffen, bijvoorbeeld geluidafschermende voorzieningen. Bij een geluidbelasting op woningen en ander geluidgevoelige bestemmingen in het omgevingstype rustige woonwijk geldt voor een goede ruimtelijke ordening, wanneer niet voldaan kan worden aan de richtafstanden, maximaal: - 45 db(a) etmaalwaarde langtijdgemiddeld beoordelingsniveau; - maximaal geluidniveau (piekgeluiden); 65 db(a) voor de dag-, 60 db(a) voor de avond- en 55 db(a) voor de nachtperiode; - 50 db(a) etmaalwaarde ten gevolge van verkeersaantrekkende werking. Door middel van een geluidonderzoek dient aangetoond te worden dat aan deze waarden, eventueel door het treffen van voorzieningen, voldaan kan worden. Kan aan deze waarden niet voldaan worden dan kunnen de maximale waarden voor het langtijdgemiddels beoordelingsniveau en het maximaal geluidniveau (piekgeluiden) met 5 db(a) worden verhoogd. Het bevoegd gezag dient dan echter te motiveren waarom het deze geluidbelasting in de concrete situatie acceptabel acht. In het kader van het ontwerpbestemmingsplan is een geluidonderzoek uitgevoerd. Onderstaand wordt naar aanleiding van de zienswijzen met betrekking tot het aspect geluid nader ingegaan op het geluidonderzoek. Geluid (1.1, 2.4, 3.2, 4.4) In de notitie van 22 oktober 2010 van de Regionale Milieudienst West-Brabant, die onderdeel uit maakt van de bijlagen van het ontwerp-bestemmingsplan, zijn onder andere de resultaten van het onderzoek naar de geluidbelasting van de bestemming ter plaatse van de woningen van derden gerapporteerd. In de notitie is onderscheid gemaakt tussen de geluidbelasting vanwege de verkeersaantrekkende werking en de geluidbelasting vanwege potentiële geluidbronnen binnen de bestemming. Verkeersaantrekkende werking. Uit de eerder genoemde notitie blijkt, dat ter plaatse van de woning Nederheide 10 de grootste geluidbelasting berekend is. Het equivalente geluidniveau vanwege de verkeersaantrekkende werking ten gevolge van het kinderdagverblijf is ter plaatse van deze woning berekend op 48 db(a) in de dagperiode. Naar aanleiding van de rekenresultaten, die in de notitie opgenomen zijn, dient geconcludeerd te worden, dat, ondanks dat de geluidbelasting vanwege de verkeersaantrekkende werking zeer conservatief (worstcase) bepaald is, de voorkeursgrenswaarde uit de circulaire inzake geluidhinder veroorzaakt door het wegverkeer van en naar de inrichting; beoordeling in het kader van de Wet milieubeheer (1996) niet wordt overschreden. Deze voorkeursgrenswaarde bedraagt 50 db(a) etmaalwaarde en komt overeen met de maximale waarde ten gevolge van verkeersaantrekkende werking uit de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering. Er is derhalve voor dit aspect sprake van een goede ruimtelijke ordening. Langtijdgemiddeld beoordelingsniveau vanwege de bestemming. Uit de notitie blijkt dat vanwege alle relevante geluidbronnen binnen de bestemming ter plaatse van de woning Nederheide 11 een langtijdgemiddeld beoordelingsniveau optreedt van 49 db(a) en ter plaatse van de woning Nederheide 10 een langtijdgemiddeld beoordelingsniveau optreedt van 47 db(a). Ter plaatse van de woningen aan de Fortuinstraat bedraagt het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau maximaal 45 db(a). De uitgangspunten, die ter bepaling van de geluidbelastingen gehanteerd zijn, zijn beschreven in de notitie en zijn gebaseerd op gangbare literatuur en ervaringsgegevens. Ten behoeve van de bepaling van het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau vanwege het verblijf van de kinderen op het buitenterrein, is er vanuit gegaan, dat: de kinderen in de dagperiode 8 uur op het buitenterrein verblijven; het bronvermogenniveau per vierkante meter, dat representatief is voor de kinderen op het buitenterrein (8 uur lang) 67 db(a) bedraagt (dit is overeenkomstig de gangbare literatuur); het oppervlak van het buitenterrein ca. 745 m 2 bedraagt (het totale bronvermogen bedraagt dan (8 uur lang) 95,7 db(a)). 3

4 De gehanteerde uitgangspunten komen overeen met 77 kinderen, die gedurende 8 uur continu, met elk een bronvermogenniveau van 77 db(a), praten/roepen ed. In bijlage I zijn diverse literatuurgegevens inzake het menselijk stemgeluid opgenomen. Uit bijlage I kan geconcludeerd worden dat het gehanteerde geluidvermogen voor praten en roepende kinderen conservatief (worst-case) ingeschat is. Er is voor deze conservatieve inschatting gekozen omdat hiermee de optredende geluidbelastingen ten gevolge van eventuele hoger gelegen geluidbronnen (kinderen op speeltoestellen) gecompenseerd worden. Uit berekeningen is gebleken, dat niet aan de regulier te stellen richtwaarden voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau voldaan kan worden. Om aan de regulier te stellen richtwaarden te kunnen voldoen, dienen de maatregelen (geluidwerende voorziening) getroffen te worden, zoals aangegeven in de voornoemde notitie van 22 oktober Maximaal geluidniveau Ten behoeve van de bepaling van het maximale geluidniveau vanwege het schreeuwen van kinderen op het buitenterrein, is een bronvermogenniveau van 110 db(a) gehanteerd. Uit bijlage I kan herleid worden, dat het bronvermogenniveau voor het maximale geluidniveau vanwege het schreeuwen van een kind maximaal 100 db(a) bedraagt. Het gehanteerde bronvermogenniveau is derhalve conservatief (worst-case). Er is voor deze conservatieve inschatting gekozen omdat hiermee de optredende geluidbelastingen ten gevolge van eventuele hoger gelegen geluidbronnen (kinderen op speeltoestellen) gecompenseerd worden. Uit berekeningen is gebleken, dat niet aan de regulier te stellen richtwaarden voor het maximaal geluidniveau voldaan kan worden. Om aan de regulier te stellen richtwaarden te kunnen voldoen, dienen de maatregelen (geluidwerende voorziening) getroffen te worden, zoals aangegeven in de voornoemde notitie van 22 oktober In de notitie van 22 oktober 2010 van de Regionale Milieudienst West-Brabant wordt ingegaan op de vereisten waar het geluidscherm aan moet voldoen. Aanvullend kan worden opgemerkt dat de maatstaf voor een akoestisch scherm is, dat dit geheel gesloten is en minimaal 10 kg per m 2 weegt. De aanwezige geluidwerende voorziening wordt, indien nog niet gebeurd, aangepast conform de notitie van 22 oktober Conclusie De zienswijzen zijn ongegrond. Nadat maatregelen getroffen zijn, is de bestemming inpasbaar in haar omgeving. 4

5 Bijlage I Bezoekadres: Bovendonk 27 Roosendaal tel. (0165) fax (0165) Postadres: Postbus AA Roosendaal milieu@rmd.nl internet: Afkomstig uit: BTW-nummer: NL B01 Bankrelatie: Fortis Bank Nederland N.V

6 Afkomstig uit: Landesumweltamt NRW Essen, Februar 1998

7 Afkomstig uit: Heckl, M.; Müller, H. A.: Taschenbuch der Technischen Akustik; Springer Verlag, Berlin Heidelberg New York 1994 ISBN