Nota van zienswijzen behorende bij het bestemmingsplan Kinderdagverblijf Rodenweg 3 te Mill.

Transcriptie

1 Nota van zienswijzen behorende bij het bestemmingsplan Kinderdagverblijf Rodenweg 3 te Mill. 1

2 Inleiding Het ontwerpbestemmingsplan Kinderdagverblijf Rodenweg 3 te Mill heeft vanaf woensdag 26 februari 2014 tot en met dinsdag 8 april 2012 ter inzage gelegen. Binnen deze periode werd een ieder de gelegenheid geboden om zowel mondeling als schriftelijk een zienswijze in te dienen. Voorafgaand aan de ter inzage legging is op grond van artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening een kennisgeving geplaatst in de Staatscourant en de Koerier. Het ontwerpbestemmingsplan is tevens elektronisch bekendgemaakt op de gemeentelijke website ( De kennisgeving is gelijktijdig toegezonden aan het Rijk, de provincie Noord Brabant en Waterschap Aa en Maas, alsmede aan aangrenzende gemeenten. Het ontwerpbestemmingsplan was analoog raadpleegbaar in het gemeentehuis te Mill. Ook was het ontwerpbestemmingsplan digitaal raadpleegbaar via de gemeentelijke website ( en de website van de landelijke informatievoorziening voor ruimtelijke plannen ( Ten aanzien van het ontwerpbestemmingsplan zijn 2 zienswijzen kenbaar gemaakt. Eén door de provincie Noord-Brabant en één door het Waterschap Aa en Maas. De ingediende zienswijzen worden in deze nota behandeld. Zienswijze behandeling 1. Provincie Noord-Brabant Bij brief d.d. 3 april 2014, ingekomen op 8 april 2014 heeft de Provincie Noord-Brabant een zienswijze ingediend tegen het ontwerp-bestemmingsplan Kinderdagverblijf Rodenweg 3 te Mill. Samenvatting zienswijze a. In het plan ontbreekt de kwaliteitsverbetering van het landschap. Dit is in strijd met artikel 3.2 van de Verordening ruimte. Hierin wordt bepaald dat kwaliteitsverbetering financieel, juridisch en feitelijk geborgd dient te zijn. b. Het ontwerpplan beschermt onvoldoende de waarden van de groen blauwe mantel, het watersysteem en de ecologische verbindingszone. In ieder geval ontbreken de gebiedsaanduidingen behoud en herstel watersystemen en zoekgebied ecologische verbindingszone. Hiermee is het plan in strijd met artikelen 6.1, 11.1 en 18.1 van de Verordening ruimte. c. Een verantwoording met betrekking tot een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken, zoals geëist in artikel 6.10, lid 1 onder b van de Verordening ruimte, ontbreekt. Dit is strijdig met genoemd artikel. 2

3 Beoordeling zienswijze a. Dit deel van de zienswijze geeft aanleiding tot aanpassing van het plan. In het plan is inderdaad geen verantwoording over de kwaliteitsverbetering van het landschap opgenomen. In de toelichting wordt een passage gewijd aan de kwaliteitsverbetering van het landschap in relatie tot dit plan. Ter uitvoering van artikel 3.2 van de Verordening ruimte heeft de gemeente Mill en Sint Hubert met de provincie afspraken gemaakt. De door de gemeenteraad vastgestelde Investeringsregeling Ruimtelijke Kwaliteit is een methode die op voldoende wijze uitvoering geeft aan het vereiste van kwaliteitsverbetering. De methode houdt in dat de kwaliteitsbijdrage wordt berekend op basis van een percentage van de bestemmingswinst. De bestemmingswinst wordt gebaseerd op het verschil tussen de waarde van de huidige planologische situatie en de toekomstige planologische situatie. Onderhavig plan heeft geen bestemmingswinst. In het plangebied wordt weliswaar 1353 m2 omgezet van Agrarisch ( 5,50/m2) naar Maatschappelijk ( 120/m2), maar daarnaast wordt 1581 m2 omgezet van een Woonbestemming ( 250,-) naar Maatschappelijk ( 120,-) en 100 m2 van Woonbestemming naar Tuin ( 125,/m2). Op basis van de methode wordt derhalve geconstateerd dat de bijdrage aan kwaliteitsverbetering van het landschap, genormeerd in euro s, nul is. Voorts wordt erop gewezen dat het ontwerpplan, gelet op het bouwvlak in de Maatschappelijke bestemming, geen extra bouwmogelijkheden biedt en dat het plan ziet op een gebruiksverandering en dat de nieuwe activiteiten in bestaande bebouwing plaatsvinden. Voor het overige wordt het thema bijdrage kwaliteitsverbetering in samenhang met onderdeel c. van de zienswijze uitgewerkt. b. Dit deel van de zienswijze geeft aanleiding tot aanpassing van het plan. Zonder specifiek achterliggende reden is een agrarische bestemming opgenomen zonder de beschermende bepalingen van de Groen Blauwe Mantel. Tevens zijn zonder reden de gebiedsaanduidingen behoud en herstel watersystemen en zoekgebied ecologische verbindingszone achterwege gelaten. Hierdoor biedt de Verbeelding in combinatie met de Regels onvoldoende bescherming voor de diverse ecologische en landschappelijk waarden. Bovendien is het ontwerp bestemmingsplan hiermee in strijd met de Verordening. De agrarische bestemming wordt gewijzigd en de gebiedsaanduidingen worden aan de Verbeelding toegevoegd. c. Dit deel van de zienswijze geeft aanleiding tot aanpassing van het plan. In het plan is inderdaad hierover geen verantwoording opgenomen. Het initiatief wordt landschappelijk ingekleed. Een inrichtingsplan ligt hieraan ten grondslag. Dit inrichtingsplan voorziet in een inrichting met inheemse soorten en hiermee wordt beoogd bij te dragen aan de ontwikkeling van de ecologische en landschappelijke waarden. Het inrichtingsplan wordt als bijlage bij de toelichting gevoegd. Overigens stelt de gemeente zich op het standpunt dat hiermee zeker ook ruimschoots wordt voldaan aan het vereiste van kwaliteitsverbetering, aangezien geen bestemmingswinst wordt behaald, maar toch middels de landschappelijke inpassing wordt geïnvesteerd in het landschap. De positieve bijdrage aan de groenblauwe mantel wordt dus gecombineerd met het vereiste van kwaliteitsverbetering van het landschap 2. Waterschap Aa en Maas Bij brief d.d. 24 maart 2014, ingekomen op 26 maart 2014 heeft Waterschap Aa en Maas een zienswijze ingediend tegen het ontwerp-bestemmingsplan Kinderdagverblijf Rodenweg 3 te Mill. Samenvatting zienswijze a. In het plan ontbreekt een nadere onderbouwing dat hemelwaterneutraal ontwikkeld wordt. 3

4 b. In het plan ontbreekt de verantwoording over de wijze waarop de geschiktheid van het gebied voor waterberging behouden blijft. Beoordeling zienswijze a. Dit deel van de zienswijze geeft aanleiding tot aanpassing van het plan. Een nadere onderbouwing ontbreekt inderdaad en zal worden toegevoegd in de Toelichting. De gemeente stelt zich daarbij op het standpunt dat het bestemmingsplan een wijziging van de functie inhoudt en dat er geen nieuwe bebouwing plaatsvindt, aangezien de activiteiten plaats gaan vinden in bestaande bebouwing. De situatie blijft daardoor hydrologisch neutraal en er is daardoor geen aanvullende berging van het hemelwater nodig. Het invullen van de HNO tool, zoals gesuggereerd in de zienswijze is daardoor niet mogelijk. b. Dit deel van de zienswijze geeft aanleiding tot aanpassing van het plan. Een verantwoording over de wijze waarop de geschiktheid van het gebied voor waterberging behouden blijft, ontbreekt inderdaad. De tekstsuggestie die via de zienswijze is aangereikt, is besproken met de initiatiefnemers en in dat gesprek is geconcludeerd dat het zorgvuldig is hiermee rekening te houden en de passage wordt daarom overgenomen in de toelichting. Conclusie Het ontwerp bestemmingsplan wijzigt naar aanleiding van de zienswijzen op de volgende punten: - Er wordt een passage toegevoegd over de bijdrage kwaliteitsverbetering in paragraaf van de Toelichting; - Paragraaf 4.2 wordt herschreven en aangepast aan de actualiteit (Verordening ruimte 2014) - Op de Verbeelding wordt de bestemming Agrarisch verandert in Agrarisch met waarden- groen blauwe mantel. Tevens worden de gebiedsaanduidingen behoud en herstel watersystemen en zoekgebied ecologische verbindingszone toegevoegd. - In de regels wijzigt de gehele bestemming Agrarisch in artikel 3 in een bestemming Agrarisch met waarden- groen blauwe mantel met de volgende regels: Artikel 3.1 Bestemmingsomschrijving De voor Agrarisch met waarden Groenblauwe Mantel aangewezen gronden zijn bestemd voor: a behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken; b agrarische bodemexploitatie met bijbehorende voorzieningen; c extensief recreatief medegebruik; d groenvoorzieningen; e (onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen; f parkeervoorzieningen; g water, waterhuishoudkundige voorzieningen en voorzieningen voor infiltratie; h nutsvoorzieningen; i verwezenlijking, het behoud en het beheer van een ecologische verbindingszone ter plaatse van de aanduiding zoekgebied ecologische verbindingszone ; j een zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen ter plaatse van de aanduiding zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen ; k behoud, herstel en/of ontwikkeling van de landschapswaarden in het algemeen en in het bijzonder voor: 1 aardkundig waardevolle gebieden ter plaatse van de aanduiding aardkundig waardevol gebied ; 2 cultuurhistorische waardevolle gebieden ter plaatse van de aanduiding cultuurhistorisch waardevol gebied ; l behoud, herstel en/of ontwikkeling van de natuurwaarden in het algemeen en in het bijzonder voor: 1 kwetsbare soorten ter plaatse van de aanduiding leefgebied kwetsbare soorten ; 4

5 2 het leefgebied van struweelvogels ter plaatse van de aanduiding leefgebied struweelvogels ; 3 het leefgebied van weidevogels ter plaatse van de aanduiding leefgebied weidevogels ; 4 het leefgebied van dassen ter plaatse van de aanduiding leefgebied dassen. 3.2 Bouwregels a. Uitsluitend deze bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan: 1 erf- en terreinafscheidingen; 2 kleinschalige voorzieningen ten behoeve van beheer of extensief recreatief medegebruik; 3 kadaverkoelingen en gastanks; 4 tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen. b De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m. c De bouwhoogte en oppervlakte van kleinschalige voorzieningen ten behoeve van beheer of extensief recreatief medegebruik mag niet meer bedragen dan 8 m, respectievelijk 30 m². d De bouwhoogte van kadaverkoelingen en gastanks mag niet meer bedragen dan 3 m. 3.3 Wijzigingsbevoegdheid Wijziging naar Bos of Natuur Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming Bos en/of Natuur ten behoeve van behoud en/of ontwikkeling van bos, landschapselementen en/of de natuur, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden: a.de wijziging kan uitsluitend plaatsvinden ten behoeve van de realisatie van vastgesteld natuur- en landschapsbeleid; b.de wijziging vindt plaats nadat de aankoop/overdracht in voldoende mate verzekerd is of al heeft plaatsgevonden Wijziging naar Water Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming Water ten behoeve van behoud en/of ontwikkeling van water en/of waternatuur, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarde: a De wijziging kan uitsluitend plaatsvinden ten behoeve van de realisatie van vastgesteld natuur- en waterbeleid, zoals het beleid voor een ecologische verbindingszone ter plaatse van de aanduiding zoekgebied ecologische verbindingszone. - Een landschappelijk inrichtingsplan wordt als bijlage bij de toelichting toegevoegd. In paragraaf 4.2 wordt hiernaar in het kader van het vereiste van kwaliteitsverbetering en de positieve bijdrage aan de groenblauwe mantel verwezen. - Bij het artikel Algemene aanduidingsregels worden, naast de luchtvaartverkeerzones de volgende extra bepalingen opgenomen: X.1 Aardkundig waardevol gebied x.1.1 Werken en werkzaamheden Het is ter plaatse van de aanduiding aardkundig waardevol gebied verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren: het verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan 100 m² of met meer dan 0,4 m wordt gewijzigd of waarbij de maaiveldniveaus van steilranden worden gewijzigd; het omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan 0,4 m onder maaiveld; het verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of bemaling; het aanleggen, dempen of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom- of bergings-capaciteit van) oppervlaktewateren; het verwijderen van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels, sloten, waterlopen of steilranden; 5

6 het verwijderen van paden en onverharde wegen. x.1.2 Uitzonderingen Het in lid x.1.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke: het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn; reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende omgevingsvergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan; binnen het bouwvlak plaats vinden. x.1.3 Toelaatbaarheid De in lid x.1.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden. Y.1 Zoekgebied ecologische verbindingszone y.1.1 Werken en werkzaamheden Het is ter plaatse van de aanduiding zoekgebied ecologische verbindingszone verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren: het verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan 100 m² of met meer dan 0,5 m wordt gewijzigd of waarbij de maaiveldniveaus van steilranden worden gewijzigd; het omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan 0,4 m onder maaiveld; het verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of bemaling; het aanleggen, dempen of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom- of bergings-capaciteit van) oppervlaktewateren; het aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, geen containervelden zijnde en indien meer dan 100 m²; het verwijderen of rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie. y.1.2 Uitzonderingen Het in lid Y vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke: het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn; reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende omgevingsvergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan; binnen het bouwvlak plaats vinden. y.1.3 Toelaatbaarheid De in lid y.1.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de aanwezige waarden. Z.3 Reserveringsgebied waterberging De gronden ter plaatse van de aanduiding reserveringsgebied waterberging zijn mede bestemd voor het behoud van het waterbergend vermogen van het reserveringsgebied. 6

7 Ter plaatse van de aanduiding reserveringsgebied waterberging kan geen omgevingsvergunning verleend worden voor het aanleggen of aanplanten van hoger dan 1,5 m opgaand of dieper dan 0,5 m onder maaiveld wortelend houtgewas met agrarische productiefunctie. - Ten gevolge van het bovenstaande worden de artikelen hernummerd, waardoor de inhoud van de Regels als volgt wordt: Hoofdstuk 1 Inleidende regels Artikel 1 Begrippen Artikel 2 Wijze van meten Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels Artikel 3 Maatschappelijk Artikel 4 Agrarisch met waarden Groen Blauwe Mantel Artikel 5 Wonen Artikel 6 Tuin Hoofdstuk 3 Algemene regels Artikel 7 Anti-dubbeltelregel Artikel 8 Algemene aanduidingsregels Artikel 9 Algemene afwijkingsregels Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels Artikel 10 Overgangsrecht Artikel 11 Slotregel - In paragraaf 4.2 van de Toelichting wordt een verantwoording opgenomen ten aanzien van de positieve bijdrage aan de Groen Blauwe Mantel en wordt onder meer verwezen naar het landschappelijk inpassingsplan; - Paragraaf 5.14 in de Toelichting wordt aangepast. Een nadere toelichting ten aanzien van het hydrologisch neutraal bouwen, alsmede een verantwoording over de wijze waarop de geschiktheid van het gebied voor waterberging behouden blijft, worden toegevoegd. Bijlagen: - Zienswijze provincie - Zienswijze Waterschap Aa en Maas 7