Nota zienswijzen omgevingsvergunning reclamezuil voor corporate reclame (Prisma)

Transcriptie

1 reclamezuil voor corporate reclame (Prisma) 23 april 2013 T

2 Inleiding Overeenkomstig het bepaalde in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is op de voorbereiding van een uitgebreide omgevingsvergunning de afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing met dien verstande dat door een ieder zienswijzen omtrent het ontwerp bij het college naar voren kunnen worden gebracht. De nota zienswijzen bevat een overzicht van de gevolgde procedure ( 1.2), een weergave van de zienswijzen en een gemeentelijke reactie op deze zienswijzen, waarbij met redenen omkleed wordt aangegeven op welke punten al dan niet tot aanpassing van de omgevingsvergunning of de bijbehorende documenten wordt overgegaan ( 1.3) en een eindconclusie ( 1.4). Procedure In de Staatscourant en het weekblad "De Heraut" van 12 december 2012 is bekend gemaakt dat met ingang van 13 december 2012 ontwerp omgevingsvergunning voor de plaatsing van een reclamezuil voor corporatereclame ten behoeve van horeca bij de oostelijke entreelocatie op Prisma Bedrijvenpark ten westen van de N209 en ten noorden van de A12 zes weken ter inzage werd gelegd. Het plan is digitaal beschikbaar gesteld via Bovendien waren de analoge versies in te zien via de gemeentelijke website en op het gemeentehuis en het servicepunt Bleiswijk. Gedurende deze termijn werd een ieder in de gelegenheid gesteld zienswijzen op het voornoemde ontwerp in te dienen. Zienswijzen met de gemeentelijke reactie en conclusie Hoogheemraadschap Het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard heeft per brief d.d. 17 december 2012 (I ) laten weten geen bezwaren te hebben tegen het project. Mevrouw Sonneveld, Kruisweg 26 Op 12 februari 2013 werd een ontvangen van mevrouw Sonneveld waarin zij kenbaar maakt bezwaar aan te tekenen tegen de (reclame)mast (I ). Het is niet mogelijk zienswijzen per in te dienen. Bovendien is de reactie buiten de zienswijzentermijn verstuurd. Daarom nemen wij de reactie niet in behandeling. Belangenvereniging De Kruisweg Daarnaast is er één inhoudelijke zienswijze ontvangen, namelijk van de Belangenvereniging De Kruisweg, p/a Kruisweg 30, 2665 HB Bleiswijk. De brief, gedateerd 21 januari 2013, is op 22 januari 2013 bij de gemeente ontvangen en ingeboekt onder het kenmerk I De zienswijze is binnen de termijn en derhalve tijdig ingediend. De ontvangen zienswijze is hieronder (ambtshalve) kort samengevat en voorzien van een gemeentelijk commentaar en conclusie. Samenvatting a. In 1998, met het vaststellen van het vigerende bestemmingsplan, heeft het bestuur van Bleiswijk waarborgen afgegeven aan de bewoners van de Kruisweg. Die waarborgen zijn vastgelegd in het vigerende bestemmingsplan. Eén van die waarborgen is dat er ² op accenten na ² niet 1

3 hoger gebouwd zou worden dan 20 meter. Nu worden er uitzonderingen gemaakt omwille van het economisch belang. Een andere waarborg was de lagere milieucategorisering, die nu met een ander plan wordt opgerekt. Uitzondering wordt op uitzondering gestapeld omwille van het economisch belang. b. De 30 meter hoge mast leidt ertoe dat de cultuurhistorisch landelijke lintbebouwing aan de Kruisweg verder in het niets verdwijnt. De Kruisweg zal ook visueel meer bij het stedelijke deel gaan horen dan het overgangsgebied richting het Groene Hart waar het nu deel van uitmaakt. Het zal de bufferwerking die de Kruisweg is toegeschreven, verzwakken. c. In het ambitiedocument reclameuitingen A12, waarop dit besluit is gebaseerd, en in het lichthinderonderzoek staat dat de reeds toegestane bouwhoogte 30 meter is. Dat klopt niet. Volgens geldende regelgeving zijn slechts bouwkundige accenten mogelijk tot 30 meter. d. De argumenten zijn duidelijk naar de ontwikkelaar geschreven. Van meewegen van belangen van de bewoners van de Kruisweg is weinig sprake. e. In het lichthinderonderzoek is nog geen rekening gehouden met industrieverlichting; slechts met openbare straatverlichting. Dat komt omdat er ter hoogte van de meetpunten nog geen bebouwing is gerealiseerd in Prisma. Uit het lichthinderonderzoek blijkt dat er reeds sprake is van overschrijdingen. Het gecumuleerde effect van de verschillende lichtbronnen is niet in het rapport meegenomen. Genoeg is genoeg schijnt voor de Kruisweg niet te gelden. f. In het ambitiedocument wordt nog uitgegaan van de komst van het FOC bij Bleizo. Door de wijzigingen hieromtrent zou een heroverweging van het college op zijn plaats zijn geweest, zoals in het B&W advies d.d is afgesproken. Nu dat anders is geworden, is een heroverweging op zijn plaats. Dat is ook opgenomen in één van de collegebesluiten. g. Samenvattend is de onderbouwing, het onderzoek en de belangenafweging onvoldoende. Een heroverweging zou op zijn plaats zijn. Reactie a. Het geldende bestemmingsplan Hoefweg-Noord is vastgesteld met inachtneming van een afweging van de belangen van de bewoners van de Kruisweg, onder meer met betrekking tot bouwhoogtes, bedrijfscategorieën en handelsreclame. De afspraken die de gemeenteraad in 1998 over bouwhoogtes heeft gemaakt met de bewoners van de Kruisweg zijn vastgelegd in het geldende bestemmingsplan, waarin staat dat de standaard bouwhoogte 20 meter is en dat een bouwhoogte van 30 meter is voorbehouden voor stedenbouwkundige accenten. Gedurende het proces van ontwikkeling van een gebied als Hoefweg-Noord kunnen zich omstandigheden voordoen die afwijking of precisering van de oorspronkelijke plannen en het daarvoor geldende planologische regime rechtvaardigen. $OV]R QDIZLMNLQJRISUHFLVHULQJZRUGW voorbereid, wordt getoetst aan de normen en maatstaven die een goede ruimtelijke ordening en sectorale wetgeving vereisen. Daarbij worden ook de belangen van de bewoners van de Kruisweg in acht genomen. (HQYRRUEHHOGYDQ]R QRPVWDQGLJKHLGLVGHUHFRQVWUXFWLHYDQGH1GHNUXLVLQJPHWGH=Retermeerselaan en de afrit van de A12. De verhoogde kruising leidt ertoe dat er meer hoogte benodigd is voor afdoende zichtbaarheid van alle reclameuitingen. Met de belangen van de bewoners van de Kruisweg is rekening gehouden door aan de uitstraling van het licht de voorwaarde te verbinden dat deze in de avond- en nachtperiode worden gedimd. b. De plaats van de landmark is zorgvuldig gekozen. Het kruispunt van de A12 met de N209 definieert de overgang van landelijk naar stedelijk gebied. Door de situering ten noord-westen van dat kruispunt is de mast zowel functioneel als visueel verbonden met Prisma. Op deze plek wordt de kwaliteit van het open, groene gebied niet aangetast en is de mast ten opzichte van 2

4 de Kruisweg ruimtelijk ingepast. In het beleidsdocument zijn regels gesteld om de landmark zo veel mogelijk terughoudend op te stellen en aan die regels is voldaan. De Kruisweg zal zich blijven onderscheiden door haar enigszins geïsoleerde ligging. c. De adviseurs waren uiteraard op de hoogte van de bouwmogelijkheden in het bestemmingsplan en de lopende procedures. Bij het opstellen van het lichthinderonderzoek en het beleidsdocument is vooruitgelopen op de realisatie van het distributiecentrum voor Hoogvliet dat gedeeltelijk een bouwhoogte zal krijgen van 30 meter. Het bestemmingsplan daarvoor is inmiddels in werking getreden. De uiteindelijke bouwhoogte van de omliggende bebouwing doet echter niets af aan de conclusie van het lichthinderonderzoek en het beleidsdocument. d. Bij de voorbereiding van zowel het beleidsdocument als de omgevingsvergunning zijn de belangen van de bewoners van de Kruisweg afgewogen. Die belangenafweging vindt zijn vertaling in de bijzondere voorwaarde bij de vergunning dat de verlichting van de reclames in de avond- en nachtperiode moet worden beperkt. e. De toetsing van de lichthinder vindt plaats aan de hand van verschillende normen. I. Ten eerste wordt de uitstraling van licht per object beoordeeld: lichtsterkte, uitgedrukt in Candela. Daar speelt cumulatie geen rol. De lichtsterkte van de corporate mast is door Lichtconsult berekend en voldoet aan de grenswaarden die gesteld zijn aan reclameverlichting (zie rapport d.d. 4 april 2013 waarin enkele feitelijke onjuistheden zijn verbeterd). II. Daarnaast wordt lichthinder getoetst op basis van de waarde voor al het licht dat op een bepaald punt wordt ontvangen: de verticale verlichtingssterkte, Ev, uitgedrukt in Lux. Hierbij speelt cumulatie wél een rol. Dat betekent dus ook dat de reeds bestaande lichthinder van openbare straatverlichting wordt meegenomen. De verticale verlichtingssterkte van verschillende bronnen kan rekenkundig worden opgeteld. De volgende vraag is aan welke waarden wordt getoetst. Lichtconsult heeft ervoor gekozen te toetsen aan de normen voor ODQGHOLMNJHELHG (lage omgevingshelderheid). Daarbij is in het rapport gesteld dat die keuze discutabel is. Er kan ook gekozen worden voor de normen van VWHGHOLMNJHELHG (gemiddelde omgevingshelderheid), zo staat te lezen in het rapport van Lichtconsult. Uit dat rapport blijkt echter niet welke omstandigheden van invloed zijn op deze NHX]H'HDUJXPHQWDWLHZDDUPHH/LFKWFRQVXOWWRWGHNHX]HYRRU ODQGHOLMNJHELHG komt, is - zelfs na navraag - onbekend gebleven. Omdat de gebiedstypering duidelijkheid behoeft en ook voor verdere ontwikkeling van het bedrijvenpark van belang is, hebben wij ons door een onafhankelijke derde over de gebiedtypering nader laten adviseren. Dat advies van AV-Consulting d.d. 18 april 2013 is bij de stukken gevoegd. Uit dat advies volgt dat het uitgangspunt van LichtconsXOW RP GH VLWXDWLH DOV ODQGHOLMN JHELHG aan te merken geen recht doet aan de bestaande situatie met de A12, N209 en een bedrijventerrein in ontwikkeling aan de westzijde van de woningen aan de Kruisweg in combinatie met de gemeten reeds bestaande openbare straatverlichting. AV-Consulting stelt voor om gezien de feitelijke situatie van het gebied de QRUPHQYDQ VWHGHOLMNJHELHG WRHWHSDVVHQ Gezien de bestaande planologische en feitelijke situatie waarin reeds veel stedelijke functies JHYHVWLJG]LMQ HQ QRJ RQWZLNNHOG NXQQHQ ZRUGHQ LV GH JHELHGVW\SHULQJ VWHGHOLMN JHELHG GH meest geëigende. Dat betekent voor de toetsing van de onder I en II benoemde normen het volgende. Ad I. De lichtsterkte van de corporate mast is door Lichtconsult berekend. Het voldeed reeds DDQGHQRUPHQYDQ ODQGHOLMNJHELHG HQYROGRHWGXVUXLPVFKRRWVDDQGHQRUPHQYDQ VWe- GHOLMNJHELHG 'HDDQYUDJHUzal de verlichting van de mast in de avond- en nachtperiode 3

5 dimmen. Dit is bij de omgevingsvergunning geborgd via de voorwaarden aan de vergunning. Ad II. Daarnaast wordt lichthinder getoetst op basis van de waarde voor al het licht dat op een bepaald punt wordt ontvangen: de verticale verlichtingssterkte, Ev, uitgedrukt in Lux. Hierbij speelt cumulatie wél een rol. Dat betekent dus ook dat de reeds bestaande lichthinder van openbare straatverlichting wordt meegenomen. De verticale verlichtingssterkte van verschillende bronnen kan rekenkundig worden opgeteld. AV-Consulting heeft dat gedaan voor de punten waar de hoogste resultaten waren gemeten berekend. De cumulatie- YHYHUWLFDOHYHUOLFKWLQJVVWHUNWHEOLMIWUXLPRQGHUGHQRUPHQYRRU VWHGHOLMNJHELHG Geconcludeerd wordt dat de corporate mast zowel solitair als cumulatief met de andere verlichting voldoet aan de van toepassing zijnde grenswaarden. f. Voornemens tot herziening van het beleid is geen onderdeel geweest van onze definitieve besluitvorming voor het ambitiedocument. De studie die ten grondslag ligt aan het reclamebeleid is ingegeven door een stedenbouwkundige, ruimtelijke visie en kan los worden gezien van de functionele invulling van het plangebied. Ook in geval van andere invulling van dezelfde kavels zijn de gekozen locaties van de landmarks nog actueel en logisch: één bij het openbaar vervoerspunt, één ten zuiden van de kruising van de A12 met de HSL en dan voor een logisch ritme weer één ten noorden van de kruising van de A12 met de N209. g. Zoals uit bovenstaande blijkt, hebben wij de betrokken belangen afgewogen en beschermd middels voorwaarden in de vergunning. Een wijziging ten opzichte van het ontwerp is derhalve niet aan de orde. Conclusie De zienswijze gaf aanleiding tot het inwinnen van nader advies. Dat advies van AV-Consulting d.d. 18 april 2013 wordt toegevoegd aan de stukken. Er worden geen inhoudelijke wijzigingen doorgevoerd in de ruimtelijke onderbouwing en de omgevingsvergunning. 4