Aarden in de Laagspanning en Openbare Verlichting

Transcriptie

1 Blad :1 van 8 1 Doel Vastleggen en zorgen voor een uniforme werkwijze van aarden in de laagspanningnetten (LS) en openbare verlichtingnetten (OV). Opmerkingen; Uit VWI 04 blijkt dat we niet aarden om spanning vanuit ons eigen net te voorkomen, door inschakelen ondanks blokkering, maar alleen om eventuele terugvoeding uit te sluiten Het aardsnoer van 25 mm 2 uit de aardingskoffer kunnen we voor het aarden inzetten bij een LS-Kabel omdat het vermogen van eventuele terugvoeding beperkt is 2 Toepassingsgebied ENEXIS. 3 Termen en definities BEI = Bedrijfsvoering van Elektrische Installaties BLS = Branche supplement Laagspanning LS = Laagspanning OV = Openbare verlichting HAK = Huis aansluit kast HAS = Huis aansluiting MSR = Midden spanningsruimte VK = Verdeel kast UBTAA = Uitschakelen, Blokkeren, Testen, Aarden, Afschermen 4 Werkwijze 4.1 Verschillende manieren van aarden in de Laagspanning en. Ter verduidelijking zijn in onderstaande tekst enkele figuren ingepast. De gebruikte symbolen zijn:

2 Blad :2 van 8 Uitgaande van de flowcharts in de bijlagen van VWI-04 wordt bepaald waar en wanneer er geaard en/of kortgesloten moet worden. Voorbeelden; Aan beide zijden van de werkplek/montageplek een aarding en blokkering indien de kabel aan beide zijden in een station of verdeelkast is aangesloten; Indien de kabel slechts aan één zijde in een station of verdeelkast bereikbaar is (de andere zijde ligt op eindmof) en er geen verbruikers, na de WerkPlek (=), op de kabel zitten; Indien de kabel slechts aan een zijde, tussen WerkPlek (=) en voedende zijde, in een station of verdeelkast bereikbaar is (de andere zijde ligt op eindmof), maar er zitten verbruikers (woningen) dan zo dicht mogelijk achter de bij een verbruiker de 3 fase en nulader te aarden en/of kortsluiten. Men kan ook besluiten om bij de verbruikers die achter de werkplek zitten, na uitschakeling, alleen een blokkering aan te brengen. Dit ter oordeel van de WV er.

3 Blad :3 van 8 Is het aarden en/of kortsluiten niet mogelijk, dan werken alsof de kabel onder spanning staat. Let daarbij wel op de toe te passen PBM s maar ook het toepassen van geïsoleerde verbinders met doordraai/doordrukprincipe volgens montageinstructies. Voor kleinere diameters (< 25mm 2 ) zijn deze doordraaiklemmen nog in ontwikkeling; het onder spanning strippen van de aderisolatie is hier voorlopig nog wel toegestaan (in ieder geval geïsoleerde klemmen toepassen) Huisaansluitkast. Voor het aarden van een klant (woning) kan gebruik gemaakt worden van de E27 of E33 aardschroefkop, een belangrijk aandachtspunt is hierbij of er geaard dient te worden doormiddel van een stift- of ringaarding. De procedure van het aanbrengen van de aarding, zie hoofdstuk 4.2. Als belangrijke aanvullingen op deze procedure moet in een HAK de 3 fasen en nul kortgesloten worden. Let op; Bij klanten met een 1 fase aansluiting dan bij meerdere verbruikers de fase en nulader aarden en/of kortsluiten zodat alle 3 de fasen zijn geaard. Anders wordt er gewerkt als zijnde onder spanning. Zorg ervoor dat in deze gevallen alle 3 de verschillende fasen zijn geaard en/of kortgesloten!! M R S T N Tevens moet in geval van schroefpatronen, een passchroef in de zekeringhouder gemonteerd zijn om een goede aardverbinding tot stand te brengen. Fase en nul kortsluiten

4 Blad :4 van Aarden op schroefpatroonhouders Bij het aanbrengen van een aard/kortsluitverbinding op een schroef patroon moet gecontroleerd worden of de verbinding daadwerkelijk tot stand is gebracht. In het verleden zijn schroefpatronen toegepast welke niet voldoen aan de norm, hierdoor kan het voorkomen dat de aardingsadaptor onvoldoende diep in de patroonhouder kan worden geschroefd en waardoor er geen contact wordt gemaakt met het grondcontact van de houder. Maar ook het ontbreken, of een afwijkend type, van de passchroef kan dit effect veroorzaken. Voorbeeld schroefpatroon welke niet voldoet aan de norm:

5 Blad :5 van Aansluitaders/nul kortsluiten in HAK Voor het kortsluiten van een klantaansluiting kan gebruik worden gemaakt van de diverse adapters in de aardingskoffer. Let op; Het verschil tussen stift en de randaarding mogelijkheid. Procedure aanbrengen van de aarding Het aanbrengen van de LS/OV aardingset gebeurt volgens de 5 volgorde regels zoals voorgeschreven in de BEI-LS, ook wel UBTAA genaamd, deze handelingen moeten achtereenvolgens worden uitgevoerd. Afschakelen. (1) Blokkeren. (2) Tester (dubbelpolig) testen. Spanningsloosheid aantonen. (3) Tester (dubbelpolig) testen. Indien mogelijk. Het sterpunt van het kortsluitvaste aardsnoer aanbrengen. (4) Halve aardingsmessen/dummy s of aardingsschroefkop met handgreep plaatsen. (5) Tester (dubbelpolig) testen. Spanningsloosheid aantonen, L1-N, L2-N, L3-N, op het middelpunt van aardingsmessen/dummy s of aardingsschroefkop. (6) Tester (dubbelpolig) testen. Indien mogelijk aarding aanbrengen op middelpunt van de aardingsmessen/dummy s of aardingsschroefkop met behulp van de handgreep. (7) Geblokkeerd, geaard en een veilige werkplek. (8) Hulpaders aarden(9) Bij een HAK moet de fasen en nul kortgesloten worden. (10) Bij het verwijderen eerst de aardset van de dummies en aansluitend het aardingspunt met de handgreep los nemen. (11) Af- vrijschakelen (1) Blokkeren (2)

6 Blad :6 van 8 Spanningloosheid aantonen (3) Sterpunt aanbrengen (4) Dummy s plaatsen (5) Spanningsloosheid aantonen (6)

7 Blad :7 van 8 Aarding op dummy s aanbrengen (7) Geaard en geblokkeerd (8) Hulpaders aarden (9) Kortsluiten van een HAK (10)

8 Blad :8 van 8 Aarding van dummies verwijderen daarna bij het sterpunt wegnemen (11) 5 Opmerkingen Tijdens het aarden worden de daarvoor beschikbare adapters toegepast. Indien dit niet mogelijk is doordat de beschikbare adaptors niet werken, de werkzaamheden uitvoeren als zijnde: Werken onder spanning Let bij het terugplaatsen van mespatronen op: Dat het type mespatroon (bijv. NH-1, NH-2 of NH-3) overeenkomt met het type houder waarin deze geplaatst word. Er geen asbesthoudende patronen teruggeplaatst worden (zie hiervoor Eec-0018.I Verwijderen van asbesthoudende LS-zekeringen). 6 Referenties en bijlagen BEI BLS 2013 E-04 Een LS-netdeel in- en uit bedrijf nemen en veiligstellen E-11 Een LS-kabel selecteren