DE ROL VAN DE OUDERS IN HET JEUGDSTRAFPROCESRECHT

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "DE ROL VAN DE OUDERS IN HET JEUGDSTRAFPROCESRECHT"

Transcriptie

1 DE ROL VAN DE OUDERS IN HET JEUGDSTRAFPROCESRECHT Een onderzoek naar de wijze waarop de ouders betrokken dienen te worden bij het strafproces van hun minderjarig kind Tilburg University Masterscriptie in de Strafrechtswetenschappen te verdedigen ten overstaan van de examencommissie mr. R. Heerkens - mr. V.M. Smits - mr. D. Bogaert op 18 december 2013 om 14:00 uur Lieke de Jong ANR

2 DE ROL VAN DE OUDERS IN HET JEUGDSTRAFPROCESRECHT Een onderzoek naar de wijze waarop de ouders betrokken dienen te worden bij het strafproces van hun minderjarig kind Lieke de Jong ANR

3 VOORWOORD Voor u ligt mijn masterscriptie, welke ik heb geschreven ter afsluiting van mijn studie Rechtsgeleerdheid, accent Strafrecht aan de Universiteit van Tilburg. Dat het onderwerp voor deze scriptie zou liggen binnen het jeugdstrafrecht was voor mij snel besloten. Al in het begin van mijn studie keek ik uit naar de masterfase, waarin ik de mogelijkheid zou hebben om vakken te volgen op het gebied van het strafrecht en het familieen jeugdrecht. Het schrijven van een scriptie op zowel het gebied van het strafrecht als het jeugdrecht was voor mij de ultieme afsluiting van mijn studie. Ik heb de afgelopen periode dan ook als zeer interessant, leerzaam en vooral ook heel leuk ervaren. Tijdens de colleges jeugdstrafrecht kwam naar voren dat er ten aanzien van de rol van de ouders in het jeugdstrafprocesrecht nog veel te ontdekken viel. Er was veel kritiek op de in 2011 ingevoerde verschijningsplicht. Ook leeft er de discussie of de ouders aansprakelijk en verantwoordelijk moeten kunnen worden gehouden voor strafbare gedragingen van hun minderjarige kinderen. Dit leek mij dan ook een uitdagend onderwerp voor een scriptie. Meteen was voor mij duidelijk dat ik niet enkel literatuurstudie wilde doen. Een praktijkonderzoek zou meer inzicht geven in het onderwerp en een extra dimensie geven aan mijn onderzoek. Ik vond het dan ook geweldig dat ik de kans kreeg om onderzoek te doen bij de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda. Ik wil van deze gelegenheid gebruik maken om een woord van dank uit te spreken ten aanzien van een aantal personen. Allereerst wil ik mevrouw mr. R. Heerkens bedanken voor haar prettige begeleiding bij het schrijven van mijn scriptie en het organiseren van een stageplaats bij de Rechtbank Breda. Tevens ben ik mevrouw mr. V.M. Smits dankbaar voor haar feedback en het plaatsnemen in de examencommissie. Een speciaal woord van dank gaat uit naar alle medewerkers van het team Jeugd van de Rechtbank Breda, voor alle hulp en medewerking bij het doen van mijn onderzoek. In het bijzonder ben ik kinderrechter mevrouw mr. D. Bogaert dankbaar voor haar enthousiaste en persoonlijke begeleiding. Haar scherpe blik en inspirerende woorden waren erg waardevol. Ik ben dan ook verheugd dat ook zij deel uitmaakt van de examencommissie. Daarnaast hebben coördinerend jeugd-ovj mevrouw mr. J.F.M. Kerkhofs en jeugdreclasseringsmedewerker de heer J. Huijsmans een belangrijke bijdrage aan deze scriptie geleverd door hun openhartige interviews. Tot slot wil ik mijn moeder, vriend en (schoon)familie bedanken voor hun onvoorwaardelijke steun. Lieke de Jong Haaren, december

4 INHOUDSOPGAVE VOORWOORD 2 LIJST VAN AFKORTINGEN 5 INLEIDING 6 I WET- EN REGELGEVING TEN AANZIEN VAN DE ROL VAN DE OUDERS IN HET JEUGDSTRAFPROCESRECHT INLEIDING NATIONAAL KADER Ontwikkeling van de rol van de ouders in het Nederlandse jeugdstrafprocesrecht Wet- en regelgeving ten aanzien van de rol van de ouders in het Nederlandse jeugdstrafprocesrecht INTERNATIONAAL EN EUROPEES KADER Het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind Internationale regelgeving ten aanzien van de rol van de ouders in het jeugdstrafprocesrecht Europese regelgeving ten aanzien van de rol van de ouders in het jeugdstrafprocesrecht CONCLUSIE 27 II PRAKTIJKONDERZOEK NAAR DE ROL VAN DE OUDERS IN HET JEUGSTRAFPROCESRECHT INLEIDING Afbakening onderzoek en onderzoeksmethoden OBSERVATIE TER TERECHTZITTING Verschijningsplicht Verklaringen ouders ter zitting Oplegging straf of maatregel met ouderparticipatie DOSSIERSTUDIE RAADSRAPPORTEN Betrokkenheid ouders bij opstellen raadsrapporten Strafadvies van de Raad INTERVIEWS Visie van een Kinderrechter Visie van een jeugd-officier van Justitie Visie van een jeugdreclasseringsmedewerker CONCLUSIE 42 3

5 III CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN INLEIDING CONCLUSIES Betrokkenheid ouders bij het strafrechtelijk vooronderzoek Betrokkenheid ouders bij de terechtzitting Betrokkenheid ouders bij de tenuitvoerlegging van de straf of maatregel BEANTWOORDING ONDERZOEKSVRAAG AANBEVELINGEN 50 BRONNEN 53 BIJLAGEN 58 4

6 LIJST VAN AFKORTINGEN Afkorting: Betekenis: Art(t). Artikel(en) Bjj Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen CDA Christen Democratisch Appèl DD Delict en Delinkwent, Tijdschrift voor Strafrecht EHRM Europees Hof voor de Rechten van de Mens FFT Functional Family Therapy FJR Tijdschrift voor Familie- en Jeugdrecht General Comment General Comment No 10 HALT Het Alternatief Hof Gerechtshof HR Hoge Raad IVRK Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind JCO Justitieel Casus Overleg JJI Justitiële Jeugdinrichting LJN Landelijk Jurisprudentie Nummer MDFT Multidimensional Family Therapy MST Multisysteem Therapie MvT Memorie van Toelichting NBSTRAF Nieuwsbrief Strafrecht NJ Nederlandse Jurisprudentie NJB Nederlands Juristenblad OM Openbaar Ministerie OvJ Officier van Justitie PIJ Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen PvdA Partij van de Arbeid Raad Raad voor de Kinderbescherming Rb. Rechtbank RC Rechter-commissaris Rjj Reglement justitiële jeugdinrichtingen RSJ Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming Sr Wetboek van Strafrecht Stb. Staatsblad Sv Wetboek van Strafvordering VN-Comité Comité van de Verenigde Naties voor de Rechten van het Kind 5

7 INLEIDING Het is vanzelfsprekend dat de ouders een primaire rol spelen in het leven van hun kinderen. Zij zijn tot aan hun meerderjarigheid verantwoordelijk voor hun opvoeding, verzorging en geestelijk welzijn. Maar wat als een minderjarige in aanraking komt met de politie en justitie? In hoeverre dienen de ouders betrokken te worden in het strafproces van hun minderjarig kind? Kunnen zij ook verantwoordelijk worden gehouden voor de strafbare gedragingen van hun kind? En zijn zij aansprakelijk voor de eventueel veroorzaakte schade? De laatste jaren is in de politiek de aandacht voor de rol van de ouders in het jeugdstrafprocesrecht verhoogd. Dit komt tot uiting in een recente wetswijziging en een aantal wetsvoorstellen. Sinds 1 januari 2011 geldt er een verschijningsplicht voor de gezaghebbende ouders, of de voogd, van minderjarige kinderen die wegens verdenking van een strafbaar feit voor de rechter moeten verschijnen. 1 Deze verschijningsplicht is opgenomen in art. 496a van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) en houdt in dat de ouders verplicht aanwezig dienen te zijn op de terechtzitting. Naar aanleiding van het invoeren van de verschijningsplicht zijn er in de Kamer vragen gekomen over welke rol de ouders nog meer hebben wanneer hun kind in aanraking komt met de politie. 2 Staatssecretaris Teeven heeft medio 2012 een onderzoek laten verrichten naar de rol van de ouders in het jeugdstrafproces. 3 Het onderzoek zag tevens op de motie van Kamerlid Marcouch over het sociaal verhoor. 4 Deze motie beoogt te bevorderen dat de ouder of voogd van de aangehouden minderjarige gedurende de periode waarin de minderjarige is aangehouden of in verzekering is gesteld, wordt onderworpen aan een gesprek ten aanzien van diens verantwoordelijkheden en capaciteiten als opvoeder. Uit het onderzoek kwam naar voren dat de positie van de ouders thans niet hoeft te worden verbeterd en ook het sociaal verhoor zou geen meerwaarde opleveren. 5 Binnen het civiele recht is er door Oskam een wetsvoorstel ingediend, dat de aansprakelijkheid van de ouders voor hun kind verruimt tot hun achttiende jaar. 6 Door dit wetsvoorstel zouden de ouders langer financieel aansprakelijk zijn voor de overlast die hun kind veroorzaakt met delinquent gedrag. De positie van de ouders in het jeugdstrafproces komt ook aan de orde in het Conceptwetsvoorstel Rechtsbijstand en politieverhoor. 7 In de Aanwijzing rechtsbijstand politie verhoor is opgenomen dat een ouder, als vertrouwenspersoon, in plaats van een raadsman aanwezig kan zijn bij een politieverhoor. Het Conceptwetsvoorstel ziet er echter op dat minderjarigen alleen nog een beroep kunnen doen op een raadsman en niet langer op een vertrouwenspersoon. 8 Ook in de literatuur is er aandacht voor de rol van de ouders in het jeugdstrafproces. Hepping geeft aan dat de recente wetswijziging en wetsvoorstellen de vraag oproepen wat we nu eigenlijk van de ouders 1 Het voorstel voor deze plicht is door de leden van de Tweede Kamer Wolfsen en Çörüz bij amendement (Kamerstukken II 2005/06, , nr. 11) toegevoegd aan het wetsvoorstel ter versterking van de positie van het slachtoffer (Stb. 2001, nr. 1). 2 Kamerstukken II 2011/12, , nr Kamerstukken II 2011/12, , nr Kamerstukken II 2010/11, VI, nr Kamerstukken II 2011/12, , nr. 38, p Voorheen wetsvoorstel van Çörüz, Kamerstukken II 2005/06, , nr. 1-3, gewijzigd in Kamerstukken II 2012/13, , nr. D. 7 Ministerie van Veiligheid en Justitie, Conceptwetsvoorstel Rechtsbijstand en politieverhoor, Rijksoverheid 15 april 2011, (zoek op wetsvoorstel rechtsbijstand politieverhoor). 8 Berger & Van der Kroon 2011, p

8 (kunnen) verwachten en wat we ze kunnen (of zouden moeten) bieden binnen het jeugdstrafproces. 9 Om hier antwoord op te kunnen geven, is het werpen van een kritische blik op onze huidige wetgeving, beleid en praktijk noodzakelijk, aldus Hepping. De Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (hierna: RSJ) heeft in 2011 een advies uitgebracht over knelpunten in het Nederlandse jeugdstrafproces. 10 De RSJ concludeert dat de pedagogische grondslag van het jeugdstrafproces beter kan en moet worden gewaarborgd. Een van de drie knelpunten die de RSJ aandraagt, waarbij de pedagogische grondslag onvoldoende tot uitdrukking komt, is de rol van de ouders. Het gaat dan om hun rol op het moment dat een jongere vastgehouden wordt op het bureau én tijdens de terechtzitting. In een artikel van Weijers, Bruning en De Jonge wordt ook gesteld dat er nog een hoop te verbeteren valt ten aanzien van de positie van de ouders in het jeugdstrafrecht. De grondslag voor de verbetering, dient de ondersteuning van de ouders bij hun opvoedende taak te zijn. De verschijningsplicht, die ten tijde van het schrijven van dit artikel nog niet was ingevoerd, miskent volgens hen deze grondslag. 11 Schreijenberg en Timmermans roepen de vraag op of de verschijningsplicht zal leiden tot het gewenste doel, namelijk recidivevermindering, of dat er alternatieve mogelijkheden denkbaar zijn. 12 Ze verwijzen naar een rapport van Regioplan, dat de houdbaarheid van de maatregel onderzocht. 13 Op basis van dat rapport wordt duidelijk dat de verschijningsplicht met de juiste bedoelingen is ingevoerd, maar dat de maatregel weinig houdbaar is. Een beter alternatief zou volgens Schreijenberg en Timmermans zijn, dat het voorlichten van de ouders over het belang van hun betrokkenheid centraal staat. Van den Elsen heeft geschreven over de strafrechtelijke aansprakelijkheid van de ouders voor criminele gedragingen van hun minderjarig kind. 14 Hij stelt dat ons huidige instrumentarium tegen de criminaliteit een slechts beperkte en teleurstellende preventieve werking heeft, welke soms ronduit falend is. Gewezen wordt op een Engels onderzoek dat aantoonde dat van alle sociale factoren, deugdelijk ouderschap de krachtigste generaal preventieve factor is voor jeugdcriminaliteit. 15 Het strafrechtelijk aansprakelijk stellen van de ouders heeft dus een preventieve werking. In zijn conclusie wijst Van den Elsen erop dat er voldoende argumenten bestaan om ons strafrecht uit te breiden met bepalingen die een ouder strafrechtelijk aansprakelijk kunnen stellen voor delinquent gedrag van hun kind. Ook Weijers signaleert een aantal tekortkomingen in de positie van de ouders in het Nederlandse jeugdstrafprocesrecht. 16 Hij vindt dat het vormen van een goed beeld van de huidige positie van de ouders in het jeugdstrafprocesrecht noodzakelijk is, indien we de ouders scherper in het vizier willen krijgen naar aanleiding van delicten van hun kinderen. Enerzijds kan er volgens hem geconstateerd worden dat de ouders in het jeugdstrafproces op diverse momenten, tijdens het opsporingsonderzoek, de strafzitting en bij de tenuitvoerlegging van een sanctie, een passieve of actieve rol spelen. Anderzijds blijkt echter dat er geen structurele plaats is voor de ouders in het jeugdstrafproces en dat is evenmin het geval bij de tenuitvoerlegging van de sanctie. Volgens Weijers dient er eerst aanscherping, verduidelijking en verbetering tot stand te worden gebracht van een aantal punten in het huidige jeugdstrafprocesrecht, voordat naar de 9 Hepping 2012, p RSJ-advies Weijers, Bruning & De Jonge 2008, p Schreijenberg & Timmermans 2011, p Schreijenberg, Timmermans & Homburg Van den Elsen 2008, p Graham & Bowling Weijers 2009, p

9 vergroting van strafrechtelijke aansprakelijkheid van de ouders, naar aanleiding van overlast of delicten van hun kind, kan worden gekeken. 17 Door voornoemde kritiek is mijn interesse gewekt om te onderzoeken welke rol de ouders precies hebben in het jeugdstrafprocesrecht. Hiervoor dient de Nederlandse wet- en regelgeving hieromtrent geanalyseerd te worden. Als referentiekader zullen de internationale en Europese regelgeving en aanbevelingen, die zien op het jeugdstrafprocesrecht en de rol van de ouders daarbij, worden gebruikt. Deze internationale en Europese regelingen zijn namelijk een belangrijk uitgangspunt voor het Nederlandse jeugdstrafprocesrecht. Het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind (hierna: IVRK), dat door Nederland is geratificeerd, vormt het internationaal normerend kader voor de jeugdstrafrechtspleging. 18 De wijze waarop de minimumregels van het IVRK door de nationale lidstaten dienen te worden geïmplementeerd, is nader uitgewerkt in verschillende aanbevelingen van de Verenigde Naties, De Raad van Europa en het Europees Parlement. Daarnaast zal, voor een aantal aspecten van de rol van de ouders in het jeugdstrafprocesrecht, worden getoetst hoe deze wet- en regelgeving tot uiting komt in de praktijk. De centrale vraag die aan dit onderzoek ten grondslag ligt, luidt als volgt: Op welke wijze dienen de ouders betrokken te worden bij het strafproces van hun minderjarig kind - rekening houdend met internationale en Europese regelgeving en aanbevelingen hieromtrent - en in hoeverre wordt daar invulling aan gegeven in ons huidige jeugdstrafprocesrecht? Om tot beantwoording te komen van deze onderzoeksvraag, zal eerst een tweetal deelvragen worden beantwoord. In het eerste hoofdstuk zal het theoretisch kader geschetst worden en hierbij staat de volgende vraag centraal: In hoeverre komt de Nederlandse wet- en regelgeving ten aanzien van de rol van de ouders in het jeugdstrafproces overeen met de internationale en Europese wet- en regelgeving hieromtrent? De onderzoeksresultaten voor dit hoofdstuk zullen worden verkregen uit literatuurstudie. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van normstellende rechtsbronnen, beschouwende wetenschappelijke literatuur en wetenschappelijke rapporten. In het tweede hoofdstuk wordt de werking van de Nederlandse wet- en regelgeving onderzocht in de praktijk. Hiermee wordt een antwoord gegeven op de tweede deelvraag: Hoe pakt de Nederlandse wet- en regelgeving omtrent de rol van de ouders in het jeugdstrafproces uit in de praktijk? Om dit in kaart te kunnen brengen, wordt gebruik gemaakt van eigen empirisch onderzoek. Dit onderzoek zal bestaan uit dossierstudie, het observeren van jeugdstrafzittingen en het afnemen van interviews. In het derde hoofdstuk zullen mijn conclusies, aan de hand van de door mij verkregen onderzoeksresultaten, gegeven worden. Er zal een concreet antwoord worden gegeven op de onderzoeksvraag en ten slotte zullen er enkele aanbevelingen worden gedaan ten aanzien van door mij, tijdens het onderzoek, geconstateerde knelpunten. 17 Weijers haalt de volgende punten aan: de ouders hebben geen wettelijk recht op aanwezigheid bij het verhoor door de politie; de ouders hebben geen wettelijk recht om aanwezig te zijn bij de voorgeleiding bij de RC; de ouders hebben geen wettelijk recht stukken in de voorfase in te zien; de rechter-commissaris is niet verplicht de ouders, wanneer deze als getuigen worden gehoord, te wijzen op het familiaal verschoningsrecht van art. 217 Sv. 18 Meuwese, Blaak & Kaandorp 2005, p

10 I WET- EN REGELGEVING TEN AANZIEN VAN DE ROL VAN DE OUDERS IN HET JEUGDSTRAFPROCESRECHT 1.1 INLEIDING In dit eerste hoofdstuk zal zowel de Nederlandse als de internationale en Europese wet- en regelgeving omtrent de rol van de ouders in het jeugdstrafprocesrecht worden besproken. Eerst wordt het nationale kader geschetst. Hiervoor wordt de wet- en regelgeving besproken voor verschillende fasen in het jeugdstrafproces. Vervolgens wordt er aandacht besteed aan het internationaal en Europees juridisch kader. Er zullen internationale en Europese verdragen, regelgeving en aanbevelingen besproken worden, welke van toepassing zijn op de rol van de ouders in het jeugdstrafprocesrecht. In de conclusie wordt de Nederlandse wet- en regelgeving ten aanzien van de rol van de ouders in het jeugdstrafprocesrecht getoetst aan het internationaal en Europees kader om zo tot beantwoording van de volgende deelvraag te komen: In hoeverre komt de Nederlandse wet- en regelgeving ten aanzien van de rol van de ouders in het jeugdstrafproces overeen met de internationale en Europese wet- en regelgeving hieromtrent? 1.2 NATIONAAL KADER Ontwikkeling van de rol van de ouders in het Nederlandse jeugdstrafprocesrecht Het debat over welke rol de ouders dienen te vervullen in het jeugdstrafprocesrecht is er niet slechts een van de afgelopen jaren. In 1901 is de strafrechtelijke Kinderwet tot stand gekomen welke ten grondslag ligt aan het huidige Nederlandse jeugdstraf(proces)recht. 19 Een groot deel van de bepalingen die zijn opgenomen in het huidige jeugdstrafprocesrecht is in 1905 ingevoerd, toen de strafrechtelijke Kinderwet van 1901 in werking trad. 20 In de Memorie van Toelichting (hierna: MvT) bij deze wet begint Minister van Justitie Cort van der Linden met het opsommen van de oorzaken van de toenemende jeugdcriminaliteit. Als een van de hoofdoorzaken noemt Van der Linden verwaarlozing van het kind door schuld of nalatigheid van de ouders. Hierbij merkt hij echter op dat dit een probleem is dat door het burgerlijk recht moet worden opgelost en niet door de strafwetgever. 21 Weijers schrijft hierover in zijn artikel dat het jeugdstrafrecht er niet op gericht was om de ouders tot betere opvoeders om te vormen. 22 Vervolgens komt in de MvT naar voren dat bij het strafvervolgingsproces aan de ouders een zekere invloed moet worden toegekend. Dit is voor alle partijen van belang. Enerzijds moeten de ouders ervaren dat hun kind niet aan de wrekende hand der justitie is overgeleverd en de minderjarige moet ondervinden dat hem de bijstand van zijn ouders niet wordt ontzegd. Anderzijds is het voor justitie van groot belang de ouders te kunnen raadplegen teneinde de voor een juist oordeel noodzakelijke gegevens te verkrijgen omtrent de minderjarige. 23 Een belangrijke rol voor de ouders was dus weggelegd in informatieverschaffing over de persoonlijke omstandigheden van hun kind. De wettelijke regeling dat de ouders opgeroepen dienen te worden voor de terechtzitting, is bij deze wet ook geïntroduceerd. 24 De rol van de ouders kwam eind vorige eeuw opnieuw in de belangstelling te staan door het verschijnen van twee rapporten van empirisch criminologe Junger-Tas: Jeugd en Gezin I in 1996 en Jeugd en 19 Stb. 1901, Bac e.a. 2004, p MvT, zie: De Vries & Van Tricht 1905, p Weijers 1998, p MvT, zie: De Vries & Van Tricht 1905, p Doek & Vlaardingerbroek 2009, p

11 Gezin II in In deze rapporten vestigt zij de aandacht op de mogelijkheid dat gezinsfactoren met jeugddelinquentie samenhangen. 26 Zo omschrijft zij dat gebrekkig toezicht of controle één van de sterkste voorspellers is van delinquentie. Tevens worden inconsequente discipline, harde fysieke disciplineringsmethoden en negatieve gevoelens van het kind jegens ouders aangehaald als factoren die samenhangen met crimineel gedrag. 27 Volgens Junger-Tas zijn voor de ontwikkeling van crimineel gedrag ouderfactoren meer bepalend dan kindfactoren en voor een goed preventiebeleid zijn maatregelen die uitsluitend op het kind gericht zijn niet afdoende. 28 Wanneer een kind op grond van specifieke problemen gemeld wordt bij de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) zou aan de ouders een preventief project opgelegd moeten kunnen worden, aldus Junger-Tas. 29 In het rapport Jeugd en Gezin II wordt vervolgens door Junger- Tas een beeld geschetst over wat volgens haar een effectief beleid inhoudt. 30 De rapporten van Junger-Tas stuitten op veel kritiek en de discussie over het strafrechtelijk aanpakken van de ouders van criminele jongeren werd nog eens aangewakkerd toen in Engeland een aanzienlijke herziening van het jeugdstrafrecht werd aangekondigd. Door deze herziening zou tekortschietend ouderlijk toezicht beboet en bestraft kunnen worden. 31 Het Nederlandse kabinet reageerde hierop door in een persbericht te laten weten dat bij de aanpak van jeugddelinquentie bij voorkeur gebruik moest worden gemaakt van de civielrechtelijke aansprakelijkheid van de ouders voor hun kinderen en dat strafrechtelijke interventie vooralsnog niet aan de orde was. 32 In 2005 kwam de positie van de ouders in het jeugdstrafprocesrecht wederom onder de aandacht door een voorstel van Tweede Kamerleden van de PvdA-fractie, voor het invoeren van een verschijningsplicht voor de ouders en de voogden van minderjarige verdachten. 33 Dit voorstel werd gedaan bij bespreking van het wetsvoorstel ter versterking van de positie van het slachtoffer. 34 De aanwezigheid van de ouders zou in het belang zijn van het slachtoffer, omdat hierdoor het verhalen van de schade, welke veroorzaakt is door een minderjarige met het plegen van een misdrijf, wordt vergemakkelijkt. De civiele aansprakelijkheid van de ouders, voor de schade veroorzaakt door hun minderjarig kind, zou dan ook dienen te worden uitgebreid. Minister van Justitie Donner, zag op grond van dit argument onvoldoende aanleiding om een verschijningsplicht voor de ouders in te voeren. 35 In hetzelfde jaar nog werd de verschijningsplicht opnieuw ter sprake gebracht, in een voorstel van de leden van de Tweede Kamer Wolfsen (PvdA) en Çörüz (CDA). 36 Dit voorstel werd bij amendement toegevoegd aan het wetsvoorstel ter versterking van de positie van het slachtoffer. 37 Volgens Wolfsen en Çörüz brengen de opvoedingstaak en de juridische en maatschappelijke verantwoordelijkheid van de wettelijke vertegenwoordigers voor het gedrag van de onder hun gezag geplaatste minderjarige mee dat zij de terechtzitting dienen bij te wonen. 38 Doordat met hun aanwezigheid op en deelname aan de terechtzitting de ouders een bijdrage kunnen leveren aan de oplossing 25 De Jonge 1999, p. 225, Junger-Tas 1996 en Junger-Tas De Jonge & Van der Linden 2013, p Junger-Tas 1996, p Junger-Tas 1996, p Junger-Tas 1996, p De Jonge & Van der Linden 2013, p De Jonge 1999, p Persbericht Ministerie van Justitie 3578 van 3 november Kamerstukken II 2005/06, , nr. 7, p Stb. 2001, Kamerstukken II 2005/06, , nr. 8, p Kamerstukken II 2005/06, , nr. 11, p Stb. 2001, Kamerstukken II 2005/06, , nr. 11, p

12 voor de gedragsproblematiek zou hiermee recidive kunnen worden voorkomen. Dit is (mede) in het belang van de minderjarige en daarom zou de verschijning van de ouders moeten kunnen worden afgedwongen, aldus Wolfsen en Çörüz. 39 Of het oplossen van gedragsproblematiek en het voorkomen van recidive ook echt in het belang is van de minderjarige, zoals bedoeld in art. 3 IVRK, kan worden betwist. Doordat het voorstel werd ingediend bij het wetsvoorstel ter versterking van de positie van het slachtoffer, lijkt het belang van het slachtoffer meer centraal te staan dan het belang van de minderjarige. Zoals minister Donner eerder aangaf, is dat geen legitieme grond voor het invoeren van zulk een verstrekkende regel. Toch is de verschijningsplicht uiteindelijk aangenomen en per 1 januari 2011 inwerking getreden. Van 2009 tot 2011 is er in Utrecht een pilot Versterken Betrokkenheid Ouders opgezet om te onderzoeken of voorlichting en training van de ouders hun aanwezigheid en participatie bij de strafzitting van hun kind bevordert. 40 Dit onderzoek werd geleid door Hepping en Weijers en hun conclusie was dat de ouders reeds voor invoering van de verschijningsplicht al steeds vaker aanwezig waren op de zitting en dat door middel van voorlichting de ouders die aarzelen om naar zitting te gaan hiervoor kunnen worden gemotiveerd. Ook de vraag of voorlichting en training de participatie van de ouders bevordert, dient bevestigend te worden beantwoord. Door de voorlichting weten de ouders wat er van hun wordt verwacht en hierdoor kunnen zij makkelijker een actieve rol op zich nemen tijdens de terechtzitting. Zij concluderen dan ook dat een goede voorlichting van de ouders zal leiden tot een effectievere participatie en dit kan een bijdrage leveren aan het voorkomen van delinquent gedrag. 41 Nadat de verschijningsplicht in werking is getreden, kwamen naar aanleiding hiervan vragen in de Kamer over welke rol de ouders nog meer hebben wanneer hun kind in aanraking komt met de politie. 42 Hierop heeft Staatssecretaris Teeven medio 2012 een onderzoek laten verrichten door de Faculteit der Gedrags- en Geesteswetenschappen (Forensische Orthopedagogiek) van de Universiteit van Amsterdam. 43 Dit onderzoek had als doelstelling na te gaan wat de huidige positie van de ouders in het jeugdstrafproces is en of die positie verder moet en kan worden versterkt. Tevens wordt in het onderzoek nagegaan of een sociaal verhoor de positie van de ouders zou versterken. Dit sociaal verhoor, voorgesteld door Kamerlid Marcouch, houdt in dat de ouders wier kinderen aangehouden zijn ter zake van verdenking van een strafbaar feit, onderworpen worden aan een gesprek ten aanzien van hun verantwoordelijkheden en capaciteiten als opvoeders. 44 Uit het onderzoek blijkt dat de positie van de ouders thans niet hoeft te worden verbeterd. Ook het sociaal verhoor zou geen meerwaarde opleveren ten opzichte van het gesprek dat de Raad heeft met de ouders tijdens het raadsonderzoek. 45 Momenteel ligt er nog een wetsvoorstel ter goedkeuring bij de Eerste Kamer. Dit is een wetsvoorstel binnen het civiele recht van Tweede Kamerlid Oskam, dat de aansprakelijkheid van de ouders voor hun kind verruimt tot hun achttiende jaar. 46 Door dit wetsvoorstel zouden de ouders langer financieel aansprakelijk zijn voor de overlast die hun kind veroorzaakt met delinquent gedrag. Ook is er nog een conceptwetsvoorstel waarbij de positie van de ouders in het jeugdstrafproces aan de orde komt, namelijk 39 Kamerstukken II 2005/06, , nr. 11, p Hepping & Weijers 2011, p Hepping & Weijers 2011, p Kamerstukken II 2011/12, , nr Kamerstukken II 2011/12, , nr Kamerstukken II 2010/11, VI, nr Kamerstukken II 2011/12, , nr. 38, p Voorheen wetsvoorstel van Çörüz, Kamerstukken II 2005/06, , nr. 1-3, gewijzigd in Kamerstukken II 2012/13, , nr. D. 11

13 het Conceptwetsvoorstel Rechtsbijstand en politieverhoor. 47 In de Aanwijzing rechtsbijstand politieverhoor is opgenomen dat een ouder, als vertrouwenspersoon, in plaats van een raadsman aanwezig kan zijn bij een politieverhoor. Het Conceptwetsvoorstel ziet er echter op dat minderjarigen alleen nog een beroep kunnen doen op een raadsman en niet langer op een vertrouwenspersoon Wet- en regelgeving ten aanzien van de rol van de ouders in het Nederlandse jeugdstrafprocesrecht Het Nederlandse jeugdstrafprocesrecht is geregeld in het Wetboek van Strafvordering. Op grond van art. 488 lid 1 Sv zijn de bepalingen uit het Wetboek van Strafvordering ook op jeugdige personen van toepassing. Hiervan kan echter worden afgeweken door bijzondere bepalingen die voor twaalf- tot achttienjarigen zijn opgenomen in afdeling 2 van Boek 4 Titel II Sv. Om vast te stellen of deze bepalingen van toepassing zijn, wordt het delictscriterium gehandhaafd. 48 Dit houdt in dat de leeftijd van de minderjarige ten tijde van het delict bepalend is. Wanneer de minderjarige na het plegen van het delict, maar voor de terechtzitting de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt, zal hij in beginsel door de kinderrechter worden berecht met toepassing van de bijzondere bepalingen. De artikelen die betrekking hebben op de ouders of voogd blijven echter wel buiten toepassing. 49 Dit is tevens het geval als de persoon voor zijn achttiende meerderjarig is geworden door huwelijk of meerderjarigheidsverklaring. 50 Bij zestien- en zeventienjarigen heeft de rechter de mogelijkheid het jeugdsanctierecht buiten toepassing laten, op grond van de ernst van de feiten, de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder het feit is begaan. 51 De regels van het jeugdstrafprocesrecht blijven dan echter wel van toepassing. 52 De artikelen die betrekking hebben op de ouders of voogd blijven dan dus ook gelden. Jeugdige daders die de leeftijd van twaalf jaar nog niet hebben bereikt, kunnen niet strafrechtelijk vervolgd worden. 53 Tegen hen kunnen in het kader van een opsporingsonderzoek wel dwangmiddelen ingesteld worden, deze staan opgesomd in art. 487 Sv. Paragraaf 2 van de Aanwijzing effectieve afdoening strafzaken jeugdigen, geeft het beleid ten aanzien van jeugdige verdachten jonger dan twaalf jaar. Hieruit blijkt dat een verantwoorde bejegening van de zeer jonge verdachten voorop dient te staan. Als uitgangspunt geldt dat een ouder of voogd aanwezig dient te zijn bij het politieverhoor. Na aanhouding van een minderjarige jonger dan twaalf jaar wordt in ieder geval contact opgenomen met de ouders. Zij worden aangesproken op het gedrag van hun kind en wanneer hier signalen voor zijn, kan de politie een zorgmelding doen bij Bureau Jeugdzorg. 54 Binnen het Nederlands jeugdstrafprocesrecht spelen de ouders een belangrijke rol. Deze rol is opgetekend in diverse wet- en regelgeving. Ingevolge art. 131 Sv worden in het Wetboek van Strafvordering met de term ouders, de ouders bedoeld die het gezag over de minderjarige uitoefenen. Het is belangrijk dat de ouders van een minderjarige verdachte bij het strafproces worden betrokken. De Aanwijzing effectieve afdoening strafzaken jeugdigen zegt hier het volgende over: In de opvoeding van jeugdigen spelen in de eerste plaats de ouders een belangrijke rol. Zij dienen daarom actief te worden betrokken bij het 47 Ministerie van Veiligheid en Justitie, Conceptwetsvoorstel Rechtsbijstand en politieverhoor, Rijksoverheid 15 april 2011, (zoek op wetsvoorstel rechtsbijstand politieverhoor). 48 Doek & Vlaardingerbroek 2009, p Art. 488 lid 3 Sv. 50 De Jonge & Van der Linden 2013, p Art. 77b Sr. 52 Bartels 2011, p Art. 486 Sv. 54 De Jonge, Hepping & Weijers 2011, p

14 gehele strafproces tegen de jeugdige verdachte. Ouders dienen steeds geïnformeerd te worden over de beslissingen aangaande hun minderjarig kind. Zij behoren aanwezig te zijn bij de strafzitting. Zij kunnen belangrijke informatie verstrekken over de persoonlijke omstandigheden van hun kind die relevant kan zijn voor een adequate afdoening. Ouders dienen daartoe zo mogelijk te worden gehoord. 55 De positie van de ouders zal beschreven worden voor verschillende fasen van het jeugdstrafproces. Achtereenvolgens komt het strafrechtelijk vooronderzoek, de terechtzitting en de tenuitvoerlegging van de straf of maatregel aan de orde. Het strafrechtelijk vooronderzoek Wanneer een minderjarige in aanraking komt met de politie, wegens verdenking van het plegen van een strafbaar feit, betekent dit nog niet meteen dat hij uiteindelijk voor de kinderrechter zal verschijnen. In de meerderheid van de zaken wordt er niet gedagvaard, maar worden deze afgedaan door de politie of het Openbaar Ministerie (hierna: het OM) zelf. 56 Minder dan twintig procent van de minderjarigen die bij de politie worden geregistreerd, wordt uiteindelijk gedagvaard. 57 Eenvoudige strafbare feiten met een licht karakter worden door middel van de reprimande buiten het justitiële circuit gehouden, zo blijkt uit paragraaf 4.1 van de Aanwijzing effectieve afdoening strafzaken jeugdigen. De minderjarige en diens ouders worden er dan in een gesprek op gewezen dat doorgaand crimineel gedrag ernstige gevolgen kan hebben en de eventuele schade dient te worden vergoed. Naar aanleiding van dit gesprek kan de politie de ouders en de minderjarige doorverwijzen naar een hulpverleningsinstantie. 58 Wanneer de politie een HALT-afdoening, conform art. 77e van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr), op zijn plaats acht, dienen de wettelijke vertegenwoordigers van minderjarigen tussen de twaalf en zestien jaar daartoe schriftelijk toestemming te verlenen. Dit is geen wettelijk vereiste, maar valt af te leiden uit paragraaf 8 van de Aanwijzing Halt-Afdoening. 59 Als zij geen toestemming geven, dan zal dat tot gevolg hebben dat de politie de zaak doorverwijst naar het OM, waar de Officier van Justitie (hierna: de OvJ) verder zal beslissen over de afhandeling van de zaak. 60 Sinds de HALT-afdoening op 1 januari 2010 vernieuwd is, worden de ouders meer betrokken bij de uitvoering van de HALT-projecten. Daarnaast spelen zij ook een rol bij het aanbieden van excuses aan de benadeelde(n) en bij een eventuele schadebemiddeling. 61 Als een HALT-afdoening niet aan de orde is, zal een proces-verbaal worden ingezonden aan het Justitieel Casusoverleg (hierna: JCO), paragraaf 5.1 Aanwijzing effectieve afdoening strafzaken jeugdigen. 62 Art. 494 Sv bepaalt dat de OvJ inlichtingen inwint bij de Raad over de persoonlijke omstandigheden van de minderjarige verdachte, tenzij hij onvoorwaardelijk van vervolging afziet of wanneer het gaat om een kantonrechterzaak. Deze persoonlijke omstandigheden worden naar voren gebracht in het JCO door middel van een basisonderzoek van de Raad. 63 Voor dit basisonderzoek spreekt de raadsonderzoeker ook met de 55 Aanwijzing effectieve afdoening strafzaken jeugdigen van het College van procureurs-generaal, vastgesteld op 6 juni 2011, Stcrt. 2011, (inwerkingtreding 1 juli 2011). 56 De Jonge & Van der Linden 2013, p Doek & Vlaardingerbroek 2009, p De Jonge & Van der Linden 2013, p Aanwijzing Halt-afdoening van het College van procureurs-generaal, vastgesteld op 14 december 2009, Stcrt. 2009, (inwerkingtreding 1 januari 2010). 60 De Jonge, Hepping & Weijers 2011, p De Jonge, Hepping & Weijers 2011, p Bij het JCO zijn het OM, de politie en de Raad betrokken. Ook kan het voorkomen dat andere partijen zoals Bureau Jeugdzorg en de jeugdreclassering deelnemen aan het JCO, zie hierover: De Jonge & Van der Linden 2013, p Bartels 2011, p

15 ouders van de minderjarige verdachte. 64 De vervolgingsbeslissing ligt bij de OvJ en wanneer hij een strafbeschikking wil uitvaardigen of een transactie wil aanbieden, zal hij de minderjarige uitnodigen voor een gesprek ( onderhoud ten parkette ). Er is geen wettelijke regeling die voorschrijft dat de ouders hierbij aanwezig moeten zijn, maar in de praktijk is het gebruikelijk dat zij hiervoor worden uitgenodigd. 65 Paragraaf 7 van de Aanwijzing effectieve afdoening strafzaken jeugdigen geeft hierover ook aan dat de verdachte en de ouders worden uitgenodigd voor een OM-zitting. 66 Wanneer een minderjarige wordt aangehouden en verhoord, dient de politie de ouders hiervan op de hoogte te brengen, tenzij de minderjarige herhaaldelijk wordt aangehouden en de ouders eerder blijk hebben gegeven niet betrokken te zijn, of omdat het praktisch niet uitvoerbaar is. 67 Wanneer het gaat om zwaardere delicten kan het voorkomen dat de minderjarige de nacht op het politiebureau moet doorbrengen of in verzekering wordt gesteld. De ouders hebben op grond van art. 490 jo. 50 Sv het recht om hun minderjarig kind te bezoeken wanneer deze zich op het politiebureau bevindt. De politie dient een familielid of huisgenoot zo spoedig mogelijk op de hoogte te stellen wanneer een minderjarige ingesloten is, zo blijkt uit art. 27 lid 1 Ambtsinstructie voor de politie. Uit een advies van de RSJ blijkt dat de politie hier niet overal mee bekend is. 68 De RSJ benadrukt dat de ouderbetrokkenheid van groot belang wordt geacht om samen met hen tot een juiste reactie te komen op het strafbare gedrag van de jongere en beveelt daarom ook aan ruime bekendheid te geven aan het recht van de ouders om toegang te krijgen tot hun kind. 69 De ouders hebben vrije toegang tot hun kind, wanneer deze op het politiebureau verblijft, en het contact mag alleen beperkt worden wanneer er een ernstig vermoeden is dat het vrije verkeer tussen hen het onderzoek zal belemmeren. 70 Het contact tussen de ouders en de in verzekering gestelde minderjarige blijft echter wel beperkt tot wat op het betreffende politiebureau wordt toegelaten. 71 Dit houdt meestal in dat de ouders kleding of spullen komen brengen en dan met hun kind kunnen spreken. Bartels schrijft dat het in Amsterdam niet overal mogelijk is dat de ouders contact hebben met hun kind. De minderjarige wordt daar namelijk overdag verhoord op het politiebureau, maar brengt de nacht door op het hoofdbureau, waar de regels geen bezoek toelaten. 72 In 2012 is door de Nationale ombudsman en de Kinderombudsman een rapport opgesteld over het bezoek van ouders aan minderjarigen in politiecellen. 73 In dit rapport deden zij de aanbeveling aan de beheerders van alle regionale politiekorpsen in Nederland, dat het uitgangspunt dient te zijn, dat de ouders van een minderjarige arrestant hun kind zonder beperkingen van fysiek contact mogen 64 Ten Berge 2011, p De Jonge, Hepping & Weijers 2011, p Bij deze zitting worden het delict en de persoonlijke omstandigheden besproken. Er wordt een aanbod gedaan, waarbij voorwaarden kunnen worden gesteld bestaande uit het verrichten van een taakstraf, het betalen van eventuele schade of het voldoen aan andere voorwaarden. 67 Bartels 2011, p RSJ-advies 2011, p RSJ-advies 2011, p Art. 490 jo. 50 Sv. 71 Uit art. 50 lid 1 Sv blijkt dat voor de vrije toegang tot de verdachte de huishoudelijke reglementen in acht moeten worden genomen. 72 Bartels 2011, p Rapport Nationale ombudsman & Kinderombudsman Dit rapport werd opgesteld naar aanleiding van een klacht over de verblijfsomstandigheden van een minderjarige op het politiebureau te Ede en naar aanleiding van signalen over vergelijkbare omstandigheden op een arrestantencomplex te Houten. Het ging in beide gevallen om de situatie dat de ouders hun minderjarig kind slechts konden bezoeken in een ruimte waarin zij, door een glaswand, van hun kind waren gescheiden. Fysiek contact was dan niet mogelijk, of slechts zeer beperkt. 14

16 bezoeken. 74 In de huishoudelijke regelementen dienen contra-indicaties te worden opgenomen op grond waarvan alsnog besloten kan worden tot bezoek achter glas. 75 Zij zien hun uitgangspunt onderstreept door een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem. 76 Het Gerechtshof achtte, in die zaak, de vrijheidsbeneming van de minderjarige zwaarder dan noodzakelijk en wenselijk, mede doordat het contact met zijn ouders enkel via een glaswand kon verlopen. De bevoegdheden van de ouders of voogd houden niet in dat zij het recht hebben de verhoren van hun minderjarig kind bij te wonen. 77 In de Aanwijzing rechtsbijstand politieverhoor 78 is geregeld dat minderjarige verdachten recht hebben op bijstand tijdens het verhoor van een raadsman of een vertrouwenspersoon. Dit naar aanleiding van jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (hierna: EHRM) en de Hoge Raad. 79 Volgens de Aanwijzing rechtsbijstand politieverhoor kan onder vertrouwenspersoon ook een ouder worden verstaan. Het is dus aan de minderjarige of hij in plaats van een raadsman een ouder aanwezig wil laten zijn bij het verhoor. Uit het advies van de RSJ blijkt dat er grote bezwaren kleven aan deze mogelijkheid om de ouders tijdens het politieverhoor als vertrouwenspersoon van de jongere te laten optreden. Zo zouden de ouders in sommige gevallen bewijs hebben verduisterd en zouden zij niet altijd bijdragen aan een goed verloop van het verhoor van hun kind, door bijvoorbeeld boos te worden of hun kind vragen te zwijgen. De RSJ adviseert dan ook de Aanwijzing rechtsbijstand politieverhoor zo aan te passen dat de ouders niet langer onder het begrip vertrouwenspersoon vallen. 80 Aan dit advies lijkt gehoor te worden gegeven door het Conceptwetsvoorstel Rechtsbijstand en politieverhoor uit Het Conceptwetsvoorstel ziet er op dat minderjarigen alleen nog een beroep kunnen doen op een raadsman en niet langer op een vertrouwenspersoon. Dit wetsvoorstel is anno 2013 echter nog altijd niet doorgevoerd. Indien de OvJ het noodzakelijk acht om een minderjarige in bewaring te stellen, dan is het van groot belang dat de ouders aanwezig zijn bij de voorgeleiding voor de rechter-commissaris (hierna: de RC). De RC dient namelijk, op grond van art. 493 Sv, ambtshalve te beslissen of een eventueel bevel tot inbewaringstelling meteen geschorst kan worden onder voorwaarden. Om tot een weloverwogen beslissing te komen, dient de RC over informatie te beschikken omtrent de thuissituatie van de minderjarige en deze kan doorgaans het beste verschaft worden door de ouders. Op grond van art. 504 Sv dienen zij geïnformeerd te worden over de vordering tot bewaring en hoewel het belangrijk is dat de ouders aanwezig zijn, wordt hen hiervoor bij wet geen recht toegekend. 82 Het is echter wel gebruikelijk dat de ouders aanwezig zijn bij de voorgeleiding. Wie er verantwoordelijk is voor het op de hoogte brengen van de ouders van het plaats hebben van de voorgeleiding, is per arrondissement verschillend. 83 Hepping schrijft in haar artikel dat het ene arrondissement ervan uit gaat dat de raadsman van de minderjarige en/of de raadsonderzoeker van de 74 De minderjarige dient dan wel geïnformeerd te worden dat het bezoek van de ouders, zonder beperkingen van fysiek contact, met zich mee kan brengen dat de minderjarige na afloop van het bezoek gefouilleerd wordt of andere veiligheidscontroles moet ondergaan. 75 Rapport Nationale ombudsman & Kinderombudsman 2012, p Hof Arnhem, 22 september 2011, NBSTRAF 2011/ Bartels 2011, p Aanwijzing rechtsbijstand politieverhoor van het College van procureurs-generaal, vastgesteld op 15 februari 2010, Stcrt. 2010, 4003 (inwerkingtreding 1 april 2010). 79 EHRM 27 november 2008, NJ 2009, 214 (Salduz/Turkije) en HR 30 juni 2009, NJ 2009, RSJ-advies 2011, p Ministerie van Veiligheid en Justitie, Conceptwetsvoorstel Rechtsbijstand en politieverhoor, Rijksoverheid 15 april 2011, (zoek op wetsvoorstel rechtsbijstand politieverhoor). 82 De Jonge, Hepping & Weijers 2011, p Hepping 2012, p

17 Raad deze taak op zich neemt. In andere arrondissementen ligt de verantwoordelijkheid weer bij de rechtbank, het OM en de politie. Ze schrijft ook dat navraag bij de Raad heeft geleerd dat ernaar wordt gestreefd dat de raadsonderzoekers de ouders tijdig op de hoogte stellen van de voorgeleiding. Of dit in de praktijk ook tijdig gebeurt, is niet bekend, aldus Hepping. Ook wanneer er na de inbewaringstelling een gevangenhouding wordt gevorderd, kent de wet geen recht toe aan de ouders om bij de voorgeleiding bij de raadkamer van de rechtbank aanwezig te zijn. Hepping en Weijers adviseren in hun boekdeel om de bijzondere bepalingen voor jeugdigen in het Wetboek van Strafvordering aan te vullen met een voorschrift dat de ouders, of voogd, dienen te worden opgeroepen om aanwezig te zijn bij de behandeling van de vorderingen inzake de voorlopige hechtenis van hun minderjarig kind. 84 De inverzekeringstelling of voorlopige hechtenis van minderjarige personen kan op elke daarvoor geschikte plaats worden ondergaan. 85 In uitzonderlijke gevallen kan dit ook in de woning van de gezaghebbende ouder(s) of voogd. Een langdurig huisarrest in de ouderlijke woning wordt door de ouders echter vaak ervaren als een te zware last. 86 Wanneer de voorlopige hechtenis in een justitiële jeugdinrichting (hierna: JJI) plaatsvindt, zijn voor de contacten tussen de ouders en hun kind de bepalingen uit het Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (hierna: Bjj) en Reglement justitiële jeugdinrichtingen (hierna: Rjj) van toepassing. Zo mogen zij onder andere post naar elkaar sturen zonder tussenkomst van de directeur, tenzij zwaarwegende belangen van de jeugdige zich daartegen verzetten. 87 Tevens kunnen zij ten minste één uur per week op bezoek komen en mogen zich dan vrijelijk met hun kind onderhouden. 88 De jeugdige mag zijn ouders bellen indien daarvoor de noodzaak en de gelegenheid bestaan. 89 Bij deze telefoongesprekken wordt niet meegeluisterd. Andersom is het voor de ouders niet mogelijk om hun kind te bellen. De Rechtbank s-hertogenbosch heeft in een uitspraak bevestigd dat het contact tussen de ouders en een minderjarige, die in een JJI verblijft, slechts in uitzonderlijke gevallen mag worden beperkt. Volgens de Rechtbank vloeit dit voort uit het IVRK. 90 Als de voorlopige hechtenis van een minderjarige wordt geschorst onder voorwaarden, welke opgesomd staan in art. 2 Besluit gedragsbeïnvloeding jeugdigen, zijn de ouders niet wettelijk verplicht toe te zien dat deze voorwaarden worden nageleefd. Echter, volgens Hepping en Weijers brengt de in het Burgerlijk Wetboek omschreven taak als opvoeder met zich mee dat de ouders hierop moeten toezien. 91 Van de Brink schrijft in zijn artikel Geschorst onder voorwaarden dat de schorsingsvoorwaarden niet alleen de minderjarige verdachten zelf treffen, maar ook voor de ouders een enorme belasting kunnen zijn. Sommige ouders voelen zich zelfs persoonlijk gestraft doordat zij erop toe moeten zien dat hun kind zich aan de schorsingsvoorwaarden houdt. 92 Tijdens het voorbereidend onderzoek hebben de ouders geen zelfstandig recht om het strafdossier van hun kind in te zien. Enkel de minderjarige en diens raadsman hebben recht op inzage van het dossier. Het is dus aan de minderjarige of de raadsman om de ouders informatie te verschaffen over het strafrechtelijk onderzoek dat loopt. Wanneer het strafproces van start gaat, krijgen de ouders een afschrift 84 De Jonge, Hepping & Weijers 2011, p Art. 493 lid 3 Sv. 86 Bartels 2011, p Art. 41 jo 42 lid 1 onder k Bjj. 88 Art. 43 Bjj. 89 Art. 44 Bjj. 90 Rb. s-hertogenbosch 24 maart 2010, LJN BL De Jonge, Hepping & Weijers 2011, p Van den Brink 2013, p

18 van de dagvaarding, dit is wettelijk bepaald in art. 504 Sv, en formeel gezien krijgen zij dan pas te horen waar hun minderjarig kind van verdacht wordt. 93 De ouders kunnen door de politie als getuigen worden gehoord. Hun verklaringen kunnen ook als bewijs tegen hun eigen kind worden gebruikt. Getuigen zijn echter niet verplicht om vragen van de politie te beantwoorden, dus er is voor de ouders dan ook geen verschoningsrecht in de wet opgenomen. Getuigen die door de RC worden gehoord, zijn wel tot antwoorden verplicht. Om deze reden is er voor de ouders die door de RC worden opgeroepen om als getuigen te worden gehoord het familiaal verschoningsrecht in de wet opgenomen onder art. 217 Sv. Dit houdt in dat de ouders, of andere bloed- of aanverwanten, niet verplicht zijn om vragen van de RC, over de minderjarige verdachte, te beantwoorden. 94 De terechtzitting In de gevallen waarbij de zaak niet (succesvol) kan worden afgedaan door de politie of het OM zal de OvJ de minderjarige verder vervolgen door middel van een dagvaarding. Op grond van art. 504 Sv wordt deze dagvaarding aan de ouders of voogd ter kennis gebracht. Wanneer het om een overtreding gaat, zal in beginsel de zaak door de kantonrechter worden berecht, tenzij het om een uitzondering gaat die uitdrukkelijk in de wet wordt genoemd. 95 In art. 500 lid 1 Sv wordt bepaald dat op het rechtsgeding bij de kantonrechter de bijzondere regelingen betreffende jeugdige verdachten van de artt. 495b, 496, eerste lid, tweede volzin, vijfde en zesde lid, 497 en 498 Sv van overeenkomstige toepassing zijn. 96 De ouders dienen dus tot bijwoning van de terechtzitting te worden opgeroepen en zij worden in de gelegenheid gesteld aan te voeren wat ter verdediging van hun kind kan dienen. 97 De verschijningsplicht 98 is in beginsel niet van toepassing bij kantonrechterzaken en de ouders zijn dan ook niet verplicht om aanwezig te zijn bij de zitting. In art. 496a lid 2 Sv staat echter wel dat de rechter een bevel tot oproeping en een bevel tot medebrenging van de ouders ook kan geven in geval het gaat om de behandeling van de zaak van een van overtreding verdachte minderjarige. De wetgever laat het, wanneer het om overtredingen gaat, dus aan de rechter om te beoordelen of de ouders aanwezig dienen te zijn. 99 In eerste aanleg worden zaken betreffende misdrijven en overtredingen, die niet door de kantonrechter worden behandeld, in principe voor de kinderrechter vervolgd. 100 Maar art. 495 lid 2 Sv bepaalt dat indien er sprake is van één van de gevallen onder lid 2 genoemd, behandeling door de meervoudige kamer kan geschieden. Bij behandeling door de meervoudige kamer neemt de kinderrechter 93 De Jonge, Hepping & Weijers 2011, p De Jonge, Hepping & Weijers 2011, p Art. 382 Sv. 96 Er wordt abusievelijk verwezen naar de tweede volzin van lid 1 en de leden 5 en 6 van art. 496 Sv. Wolfsen en Çörüz hadden oorspronkelijk in hun amendement (Kamerstukken II 2005/06, , nr. 11) voorgesteld dat art. 496 lid 1 Sv zou worden gewijzigd en dat er twee leden zouden worden toegevoegd. Hierbij stelden zij een wijziging van art. 500 lid 1 Sv voor, zodat dit artikel zou verwijzen naar de nieuwe leden van art. 496 Sv. Uiteindelijk is er besloten art. 496 Sv niet te wijzigen maar een nieuw art. 496a Sv in te voeren. Art. 500 lid 1 Sv is hier echter niet op aangepast, wat ertoe resulteert dat er wordt verwezen naar twee niet bestaande leden van art. 496 Sv en niet naar het nieuwe art. 496a Sv. 97 Art. 496 Sv. 98 Opgenomen in art. 496a Sv. 99 Wolfsen en Çörüz zeggen in de toelichting van hun amendement (Kamerstukken II 2005/06, , nr. 11) hierover het volgende: Wordt de minderjarige uitsluitend een overtreding ten laste gelegd, dan kan de rechter de zaak aanhouden en een last tot medebrenging verlenen. Er bestaat daartoe dan geen verplichting, omdat de wet ten aanzien van de van overtreding verdachte niet verschenen minderjarige evenmin zo een verplichting geeft. In geval van overtreding is het dus aan de rechter overgelaten om te beslissen of hij de aanwezigheid van de ouders of voogd bij de berechting zo wenselijk acht dat hij daartoe de behandeling aanhoudt en een last tot medebrenging geeft Art. 495 lid 1 Sv, zie ook: Bartels 2011, p

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 20 202 30 43 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering, het Wetboek van Strafrecht en de Wet schadefonds geweldsmisdrijven ter versterking van de positie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 116 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Overleveringswet ter implementatie van richtlijn nr. 2016/800/EU van het Europees Parlement

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 30 143 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering, het Wetboek van Strafrecht en de Wet schadefonds geweldsmisdrijven ter versterking van de

Nadere informatie

-1-t 1S1L( Ministerie van Veiligheid en Justitie

-1-t 1S1L( Ministerie van Veiligheid en Justitie -1-t 1S1L( Ministerie van Veiligheid en Justitie > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directoraat-Generaal

Nadere informatie

INHOUD. Afkortingen / XIII

INHOUD. Afkortingen / XIII INHOUD Afkortingen / XIII HOOFDSTUK 1 Inleiding / 1 1.1 De zin van het jeugdstrafrecht / 1 1.1.1 Strafrechtelijke minderjarigheid / 1 1.1.2 Beperkte en geleidelijk toenemende strafrechtelijke verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Als uw kind in aanraking komt met de politie

Als uw kind in aanraking komt met de politie Als uw kind in aanraking komt met de politie Inhoud 3 > Als uw kind in aanraking komt met de politie 4 > De Raad voor de Kinderbescherming 6 > Het traject in jeugdstrafzaken 7 > Officier van justitie en

Nadere informatie

Mr Henk van Asselt. Werkzaam op het advocatenkantoor te Roosendaal. Strafrechtadvocaat. Lid van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten

Mr Henk van Asselt. Werkzaam op het advocatenkantoor te Roosendaal. Strafrechtadvocaat. Lid van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten Mr Henk van Asselt Werkzaam op het advocatenkantoor te Roosendaal Strafrechtadvocaat Lid van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten Jeugdstrafrecht Leeftijdscategorieën Jeugdstrafrecht: - 12

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2016 475 Wet van 17 november 2016, houdende implementatie van richtlijn nr. 2013/48/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 betreffende

Nadere informatie

Als uw kind in aanraking komt met de politie

Als uw kind in aanraking komt met de politie Als uw kind in aanraking komt met de politie Inhoud 3 > Als uw kind in aanraking komt met de politie 4 > De Raad voor de Kinderbescherming 6 > Het traject in jeugdstrafzaken 7 > Officier van justitie en

Nadere informatie

Inhoud. 1 Inleiding 15 Ido Weijers

Inhoud. 1 Inleiding 15 Ido Weijers Inhoud 1 Inleiding 15 2 Geschiedenis van het jeugdstrafrecht 19 2.1 Inleiding 19 2.2 Heropvoeding 21 2.3 Niet het delict maar de toekomst van het kind 24 2.4 Psychologisering van het criminele kind 29

Nadere informatie

ARRESTANTENVERZORGING. Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek

ARRESTANTENVERZORGING. Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek ARRESTANTENVERZORGING Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek januari 2013 Doel van het strafproces / strafvordering = het nemen van strafvorderlijke beslissingen Bestaat uit =

Nadere informatie

Verruiming spreekrecht in rechtszaal van kracht

Verruiming spreekrecht in rechtszaal van kracht Regelingen en voorzieningen CODE 6.5.6.28 Verruiming spreekrecht in rechtszaal 1.9.2012 van kracht tekst bronnen Nieuwsbericht ministerie van Veiligheid en Justitie 10.7.2012; www.rijksoverheid.nl Wet

Nadere informatie

Leidraad voor het nakijken van de toets

Leidraad voor het nakijken van de toets Leidraad voor het nakijken van de toets STRAFPROCESRECHT 14 OKTOBER 2011 (Uit het antwoord moet blijken dat de cursist de stof heeft begrepen en juist heeft toegepast; een enkel ja of nee is niet voldoende)

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 13508 13 maart 2017 Voorpublicatie tot wijziging van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 in verband met onder

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 24 587 Justitiële Inrichtingen Nr. 444 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Strafrechtelijke reactie Vraag en antwoord

Strafrechtelijke reactie Vraag en antwoord Strafrechtelijke reactie Vraag en antwoord De Leerplichtwet Ieder kind heeft recht op onderwijs. Het biedt hen de kans om hun eigen mogelijkheden te ontdekken, te ontwikkelen en te gebruiken. Een goede

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2013 85 Wet van 28 februari 2013 tot implementatie van richtlijn nr. 2010/64/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende

Nadere informatie

Op het politiebureau en jonger dan 18 jaar? Wegwijzer over je rechten en plichten

Op het politiebureau en jonger dan 18 jaar? Wegwijzer over je rechten en plichten Op het politiebureau en jonger dan 18 jaar? Wegwijzer over je rechten en plichten Je bent op het politiebureau omdat: 1. je wordt verdacht van het plegen van een strafbaar feit en je moest mee naar het

Nadere informatie

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Inleiding Dit memo heeft betrekking op de uitvoering van het jeugdstrafrecht na de invoering

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2003 341 Besluit van 25 augustus 2003, houdende wijziging van het Besluit aanwijzing Halt-feiten Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Inleiding Deze factsheet heeft betrekking op de uitvoering van het jeugdstrafrecht na de invoering

Nadere informatie

De uitvoering van het jeugdstrafrecht

De uitvoering van het jeugdstrafrecht Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet De uitvoering van het jeugdstrafrecht 1 De uitvoering van het jeugdstrafrecht 2 Inleiding Deze

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833 ECLI:NL:PHR:2014:1700 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 01-07-2014 Datum publicatie 26-09-2014 Zaaknummer 12/04833 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

Een paar nachtjes in de cel

Een paar nachtjes in de cel Een paar nachtjes in de cel Het VN-Kinderrechtenverdrag en het voorarrest van minderjarigen in politiecellen Maartje Berger Carrie van der Kroon JEUGDSTRAFRECHT Een paar nachtjes in de cel Het VN-Kinderrechtenverdrag

Nadere informatie

Conceptwetsvoorstel rechtsbijstand en politieverhoor

Conceptwetsvoorstel rechtsbijstand en politieverhoor 15 april 2011 Conceptwetsvoorstel rechtsbijstand en politieverhoor Wijziging van het Wetboek van Strafvordering tot aanvulling van de regeling van het politieverhoor van de verdachte, diens aanhouding

Nadere informatie

Deze brochure 3. Aanhouding en verhoor 3. Inverzekeringstelling 4. De reclassering 5. Verlenging van de inverzekeringstelling of niet 5

Deze brochure 3. Aanhouding en verhoor 3. Inverzekeringstelling 4. De reclassering 5. Verlenging van de inverzekeringstelling of niet 5 U WORDT VERDACHT INHOUD Deze brochure 3 Aanhouding en verhoor 3 Inverzekeringstelling 4 De reclassering 5 Verlenging van de inverzekeringstelling of niet 5 Beperkingen en rechten 6 Voorgeleiding bij de

Nadere informatie

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R.

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R. 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

Strafvordering in zaken betreffende jeugdige personen (artt.486 t/m 505 Sv)

Strafvordering in zaken betreffende jeugdige personen (artt.486 t/m 505 Sv) DISCUSSIESTUK Strafvordering in zaken betreffende jeugdige personen (artt.486 t/m 505 Sv) In 2012 is het programma Versterking prestaties in de strafrechtketen (VPS) van start gegaan. Onderdeel daarvan

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 20 202 33 76 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter uitbreiding van het spreekrecht van slachtoffers en nabestaanden in het strafproces Nr. 4 ADVIES

Nadere informatie

U wordt verdacht. Inhoud

U wordt verdacht. Inhoud Inhoud Deze brochure 3 Aanhouding en verhoor 3 Inverzekeringstelling 3 Uw advocaat 4 De reclassering 5 Verlenging van de inverzekeringstelling of niet 5 Beperkingen en rechten 5 Voorgeleiding bij de officier

Nadere informatie

Feiten en Achtergronden. De jeugdige in het jeugdstraf(proces)recht. 1 februari 2008

Feiten en Achtergronden. De jeugdige in het jeugdstraf(proces)recht. 1 februari 2008 De jeugdige in het jeugdstraf(proces)recht 1 februari 2008 Ministerie van Justitie Directie Justitieel Jeugdbeleid Schedeldoekshaven 100 Postbus 20301 2500 EH Den Haag T 070 370 68 50 F 070 370 75 94 E

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

ECLI:NL:HR:2010:BO2558 ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558

Nadere informatie

nota Ministerie van Veiligheid en Justitie Raad voor de Kinderbescherming Minister van Veiligheid en Justitie, Mr I.W.

nota Ministerie van Veiligheid en Justitie Raad voor de Kinderbescherming Minister van Veiligheid en Justitie, Mr I.W. Contactpersoon Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Nummei www.klnderbescherming.nl 3501 D Utrecht 1, S Landelijke Directie Ministerie van Justitie - (J Ministerie van Veiligheid en Justitie Raad voor de Kinderbescherming

Nadere informatie

Strafrechtelijke reactie Vraag en antwoord

Strafrechtelijke reactie Vraag en antwoord Strafrechtelijke reactie Vraag en antwoord Is schoolverzuim strafbaar? Ieder kind heeft recht op onderwijs. Het biedt hen de kans om hun eigen mogelijkheden te ontdekken, te ontplooien en te gebruiken.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 685 Regeling van DNA-onderzoek bij veroordeelden (Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden) Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

De positie van ouders in het nieuwe Wetboek van Strafvordering vanuit Europese wetgeving bezien N.U. van Capelleveen

De positie van ouders in het nieuwe Wetboek van Strafvordering vanuit Europese wetgeving bezien N.U. van Capelleveen Platform Modernisering Strafvordering De positie van ouders in het nieuwe Wetboek van Strafvordering vanuit Europese wetgeving bezien N.U. van Capelleveen 1 Inleiding Met de modernisering van het Wetboek

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord / 5. Lijst van gebruikte afkortingen / 13. Het materiële strafrecht. 1. Inleiding / 17

Inhoudsopgave. Voorwoord / 5. Lijst van gebruikte afkortingen / 13. Het materiële strafrecht. 1. Inleiding / 17 Inhoudsopgave Voorwoord / 5 Lijst van gebruikte afkortingen / 13 Deel I Het materiële strafrecht 1. Inleiding / 17 2. Straffen / 19 2.1 Hoofdstraffen ex artikel 9 Sr / 19 2.2 Bijkomende straffen / 20 3.

Nadere informatie

Datum 17 juni 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen Recourt en Rebel over minderjarigen in voorlopige hechtenis

Datum 17 juni 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen Recourt en Rebel over minderjarigen in voorlopige hechtenis 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 31 753 Rechtsbijstand Nr. 119 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag,

Nadere informatie

U wordt verdacht. * Waar in deze brochure hij staat, kan ook zij worden gelezen.

U wordt verdacht. * Waar in deze brochure hij staat, kan ook zij worden gelezen. U wordt verdacht Dit document bevat de alternatieve tekst van het origineel. Dit document is bedoeld voor mensen met een visuele beperking, zoals slechtzienden en blinden. * Waar in deze brochure hij staat,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 143 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter versterking van de positie van het slachtoffer in het strafproces Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2005 175 Wet van 23 maart 2005 tot wijziging en aanvulling van een aantal bepalingen in het Wetboek van Strafvordering met betrekking tot de betekening

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2009 33 Wet van 22 januari 2009 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering tot verbetering van de regeling van de positie van de deskundige

Nadere informatie

Aanhouding en inverzekeringstelling

Aanhouding en inverzekeringstelling Aanhouding en inverzekeringstelling 1 U bent aangehouden en meegenomen naar het politiebureau. Wat zijn uw rechten? U wordt verdacht van een strafbaar feit. De Rechercheur Opsporing van de Inspectie SZW

Nadere informatie

Inhoudsopgave. N.B. Waar in deze brochure hij staat, kan ook zij worden gelezen.

Inhoudsopgave. N.B. Waar in deze brochure hij staat, kan ook zij worden gelezen. U wordt verdacht Inhoudsopgave Deze brochure 2 Aanhouding en verhoor 2 Inverzekeringstelling 2 Uw advocaat 3 De reclassering 3 Verlenging van de inverzekeringstelling of niet 4 Beperkingen en rechten

Nadere informatie

Managementsamenvatting

Managementsamenvatting Managementsamenvatting Aanleiding en onderzoeksvragen 06 Per 1 januari 2011 is de Wet versterking van de positie van het slachtoffer integraal in werking getreden. Onderdeel van deze wet is de verplichting

Nadere informatie

Jeugdstrafrecht In vraag & antwoord

Jeugdstrafrecht In vraag & antwoord Ministerie van Justitie Raad voor de Kinderbescherming Landelijk Bureau Utrecht Jeugdstrafrecht In vraag & antwoord Oktober 2011 Inhoudsopgave Voorwoord 7 Inleiding 8 Waarom deze reader? 8 Wat staat er

Nadere informatie

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over het Openbaar Ministerie gegrond.

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over het Openbaar Ministerie gegrond. Rapport Een onderzoek naar klachten over het niet eerder seponeren van een strafzaak en over het doorsturen van een verzoek om schadevergoeding naar de rechtbank. Oordeel Op basis van het onderzoek vindt

Nadere informatie

Rapport. Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068

Rapport. Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068 Rapport Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068 2 Klacht Verzoeker, slachtoffer van poging doodslag gepleegd door zijn ex-vriendin op 10 december 1999, klaagt erover dat het arrondissementsparket te

Nadere informatie

Advies in het kader van de internetconsultatie over het conceptwetsvoorstel Rechtsbijstand en Politieverhoor Defence for Children

Advies in het kader van de internetconsultatie over het conceptwetsvoorstel Rechtsbijstand en Politieverhoor Defence for Children Advies in het kader van de internetconsultatie over het conceptwetsvoorstel Rechtsbijstand en Politieverhoor Defence for Children Defence for Children Nederland is een non-gouvernementele organisatie die

Nadere informatie

Wet schadefonds geweldsmisdrijven in werking per 1.1.2012

Wet schadefonds geweldsmisdrijven in werking per 1.1.2012 Regelingen en voorzieningen CODE 6.5.6.32 Wet schadefonds geweldsmisdrijven in werking per 1.1.2012 bronnen Nieuwsbericht Schadefonds geweldsmisdrijven 6.6.2011; www.schadefonds.nl Wet van 6 juni 2011

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1996 487 Wet van 26 september 1996 tot wijziging van de bepalingen uit het Wetboek van Strafvordering betreffende het proces-verbaal van de terechtzitting

Nadere informatie

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1 De minister van Veiligheid en Justitie mr. I.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 3 juni 2013 doorkiesnummer 06-18609322 e-mail uw kenmerk 377747 Voorlichting@rechtspraak.nl Advies Wetsvoorstel

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 35062 17 december 2013 Aanwijzing bijstand van tolken en vertalers bij de opsporing en vervolging van strafbare feiten

Nadere informatie

==================================================================== Artikel 1

==================================================================== Artikel 1 Intitulé : LANDSBESLUIT, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van enkele artikelen van het Wetboek van Strafvordering van Aruba (AB 1996 no. 75) inzake de verlening van toevoegingen in strafzaken

Nadere informatie

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1 STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1 TITEL I TOEPASSINGSGEBIED Artikel 1 Deze wet regelt een

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2015 477 Wet van 2 december 2015, houdende bepalingen verband houdende met de instelling van de rechtsopvolgers van in Nederland gevestigde internationale

Nadere informatie

Gehoord de gerechten heeft de Raad de eer u als volgt te berichten.

Gehoord de gerechten heeft de Raad de eer u als volgt te berichten. Aan de Minister van Justitie t.a.v. mw. mr. M.F.M. de Groot Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG datum 16 januari 2006 contactpersoon mr. A. Kuijer doorkiesnummer 070-361 9706 a.kuijer@rvdr.drp.minjus.nl e-mail

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 834 Wijziging van enige bepalingen in het Wetboek van Strafvordering inzake het rechtsgeding voor de politierechter en de mededeling van vonnissen

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2017 331 Besluit van 25 augustus 2017 tot wijziging van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 in verband met onder meer de uitbreiding van

Nadere informatie

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

JURISPRUDENTIE STRAFRECHT. Uitspraken 10 februari 2015 Paul Verloop

JURISPRUDENTIE STRAFRECHT. Uitspraken 10 februari 2015 Paul Verloop JURISPRUDENTIE STRAFRECHT Uitspraken 10 februari 2015 Paul Verloop HR uitspraken 10 februari 2015 Beslissingen voorlopige hechtenis (Cassatie in het belang der wet) HR:2015:247 HR:2015:255 HR:2015:256

Nadere informatie

Titel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11

Titel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11 Titel II Straffen 1. Algemeen Artikel 1:11 1. De straffen zijn: a. de hoofdstraffen: 1. gevangenisstraf; 2. hechtenis; 3. taakstraf; 4. geldboete. b. de bijkomende straffen: 1. ontzetting van bepaalde

Nadere informatie

Aanwijzing. Slachtofferzorg. Parket Curaçao

Aanwijzing. Slachtofferzorg. Parket Curaçao Aanwijzing Slachtofferzorg Parket Curaçao Samenvatting Deze aanwijzing stelt regels betreffende de bejegening van slachtoffers van misdrijven, zoals zeden, geweld- en verkeersmisdrijven. Daarbij worden

Nadere informatie

VOOR RECHTSPRAAK NEDERLANDSE VERENIGING. De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. l.w. Opstelten Postbus EH DEN HAAG.

VOOR RECHTSPRAAK NEDERLANDSE VERENIGING. De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. l.w. Opstelten Postbus EH DEN HAAG. NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPRAAK De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. l.w. Opstelten Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Datum 28 maart 2014 Uw kenmerk 476490 Contactpersoon J.M.A. Timmer Onderwerp

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 26-04-2017 Datum publicatie 31-05-2017 Zaaknummer 08/910083-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Raadkamer

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal erste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2003 2004 28 980 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Penitentiaire beginselenwet (plaatsing in een inrichting voor

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

Informatie voor ouders over de jeugdreclasseringsmaatregel

Informatie voor ouders over de jeugdreclasseringsmaatregel Informatie voor ouders over de jeugdreclasseringsmaatregel Jeugdbescherming west Jeugdbescherming west komt in actie als de veiligheid en de ontwikkeling van een kind of jongere bedreigd worden. Wij zijn

Nadere informatie

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2 Vergaderjaar 2010-2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 421 Wet van 9 oktober 2008, houdende regels strekkende tot het opleggen van een tijdelijk huisverbod aan personen van wie een ernstige dreiging

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2010 2011 32 363 Aanpassing van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven in verband met uitbreiding van de categorieën van personen die recht hebben op een uitkering

Nadere informatie

Algemene bepalingen. Transactie DDD. Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN.

Algemene bepalingen. Transactie DDD. Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN. DDD Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN Algemene bepalingen Artikel 79a Ten aanzien van degene die ten tijde van het begaan van een strafbaar

Nadere informatie

Advies Conceptwetsvoorstel implementatie EU-richtlijn minimumnormen slachtoffers van strafbare feiten

Advies Conceptwetsvoorstel implementatie EU-richtlijn minimumnormen slachtoffers van strafbare feiten contactpersoon De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie mr. F. Teeven Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 7 oktober 2014 Voorlichting e-mail voorlichting@rechtspraak.nl telefoonnummer 06-46116548

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 07-09-2011 Datum publicatie 15-09-2011 Zaaknummer 16-600572-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht

Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht Mr. J. Kronenberg Mr. B. de Wilde Vijfde druk Kluwer a Kluwer business Deventer - 2012 Inhoudsopgave Voorwoord 13 Aanbevolen literatuur 15 Afkortingenlijst 17

Nadere informatie

Ons kenmerk z Contactpersoon. Onderwerp Advies inzake Boeken 3 tot en met 6 nieuwe Wetboek van Strafvordering

Ons kenmerk z Contactpersoon. Onderwerp Advies inzake Boeken 3 tot en met 6 nieuwe Wetboek van Strafvordering Autoriteit Persoonsgegevens Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag Bezuidenhoutseweg 30, 2594 AV Den Haag T 070 8888 500 - F 070 8888 501 autoriteitpersoonsgegevens.nl Aan de Minister van Justitie en Veiligheid

Nadere informatie

No.W /II 's-gravenhage, 28 november 2014

No.W /II 's-gravenhage, 28 november 2014 ... No.W03.14.0345/II 's-gravenhage, 28 november 2014 Bij Kabinetsmissive van 26 september 2014, no.2014001817, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Veiligheid en Justitie, mede namens

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2010 2011 32 551 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering in verband met de invoering van een rechterlijke vrijheidsbeperkende

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving ϕ Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden Postadres: Postbus 2030, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Voorstel van wet. Artikel 1

Voorstel van wet. Artikel 1 Regels strekkende tot het opleggen van een tijdelijk huisverbod aan personen van wie een ernstige dreiging van huiselijk geweld uitgaat (Wet tijdelijk huisverbod) Voorstel van wet Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2014:1006

ECLI:NL:RBDHA:2014:1006 ECLI:NL:RBDHA:2014:1006 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 29-01-2014 Datum publicatie 29-01-2014 Zaaknummer 09/818467-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2016:935

ECLI:NL:GHDHA:2016:935 ECLI:NL:GHDHA:2016:935 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 31-03-2016 Datum publicatie 06-04-2016 Zaaknummer 22-004068-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016-2017 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke invrijheidstelling en aanpassing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

Slachtofferhulp. concept wetsvoorstel betreffende hétieggen van conservatoir beslag door de staat voor slachtoffers van misdrijven.

Slachtofferhulp. concept wetsvoorstel betreffende hétieggen van conservatoir beslag door de staat voor slachtoffers van misdrijven. ~,tl~ 3 / Nootailfafiltoor 7: ~.,1 e d 1ff 0 Postbus 14208 3508 SH Utrecht Pallas Athertedreef 27 3561 PE Utrecht 03023401 16 F 030 231 76 55 info@s~achtofferhuip.fli w www.s}achtofferhulp.ni / Ministerie

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2002 Nr. 29

GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2002 Nr. 29 GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2002 Nr. 29 VERORDENING over het recht van onderzoek. (raadsbesluit van 28 november 2002) De raad der gemeente Utrecht gelet op het voorstel van b. en w. d.d. 14 november 2002

Nadere informatie

Jeugdreclassering. Proces van signalering tot en met maatregel 1

Jeugdreclassering. Proces van signalering tot en met maatregel 1 Jeugdreclassering Proces van signalering tot en met maatregel 1 Politie. Als de politie een jongere verdenkt van een strafbaar feit, dan wordt hij verhoord door de politie. De politie vraagt aan de jongere

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet, de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden, de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen en enige andere wetten in verband met de eigen bijdrage

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2014 2015 34 068 Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet, de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden, de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen

Nadere informatie

Koninkrijksdeel Curaçao. Wetstechnische informatie. Zoek regelingen op overheid.nl

Koninkrijksdeel Curaçao. Wetstechnische informatie. Zoek regelingen op overheid.nl Zoek regelingen op overheid.nl Koninkrijksdeel Curaçao Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl! LANDSVERORDENING van de 27 ste juli 1998 houdende regels, ter uitvoering

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 Instantie Datum uitspraak 03-02-2009 Datum publicatie 05-02-2009 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-002670-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 319 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met wijzigingen van de regeling van de voorwaardelijke veroordeling en de regeling van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 0 0 33 079 Aanpassing van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met de wijziging van het recht op inzage, afschrift of uittreksel van bescheiden

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

COLLEGE VOOR DE RECHTEN VAN DE MENS. Zijne Excellentie. dr. R.H.A. Plasterk. Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksre[aties.

COLLEGE VOOR DE RECHTEN VAN DE MENS. Zijne Excellentie. dr. R.H.A. Plasterk. Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksre[aties. S Postbus i6oot KIenesing& i- T 030 88838 88 in(o@rnon5er,rechtcn.r,i Voorzitter Grondwet 2500 EA DEN HAAG Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksre[aties dr. R.H.A. Plasterk Zijne Excellentie Postbus

Nadere informatie