Functieprofiel voor leden van het Verantwoordingsorgaan van Stichting Pensioenfonds van de ABN AMRO Bank N.V. 25 augustus 2016

Transcriptie

1 Functieprofiel voor leden van het Verantwoordingsorgaan van Stichting Pensioenfonds van de ABN AMRO Bank N.V 25 augustus 2016

2 Functieprofiel leden verantwoordingsorgaan 1. Context van de functie Kenmerken pensioenfonds Stichting Pensioenfonds van de ABN AMRO Bank N.V. (pensioenfonds) voert de pensioenregeling uit voor medewerkers die in dienst (geweest) zijn bij ABN AMRO Bank N.V. (de bank), van een aantal aan de bank gelieerde ondernemingen en van het pensioenfonds. De dagelijkse leiding van het pensioenfonds berust bij het uitvoerend bestuur. Het uitvoerend bestuur is daarover verantwoording verschuldigd aan het niet-uitvoerend bestuur. De huidige regeling is een collective defined contribution regeling, waarbij de werkgever maandelijks een van te voren vastgestelde premie aan het pensioenfonds betaalt. De werknemers betalen zelf ook een deel van de premie. Met de premie wordt een pensioen opgebouwd, om te voorzien in ouderdoms- en nabestaandenpensioen. Toeslagverlening is voorwaardelijk en afhankelijk van o.a. de financiële positie van het pensioenfonds. Missie van het pensioenfonds Als pensioenfonds streven wij ernaar om de pensioenen voor onze (oud-)deelnemers en pensioengerechtigden zo goed mogelijk en zonder winstoogmerk te verzorgen. Kwaliteitsgericht en kostenbewust handelen zijn hierbij leidend. We houden ons hierbij aan de afspraken die wij gemaakt hebben in het pensioenreglement en de uitvoeringsovereenkomst en communiceren hierover op een heldere en transparante wijze met onze deelnemers. Onze visie op de pensioenorganisatie leidt ons naar een kwalitatief hoogwaardige, kostenbewuste, transparante en duurzame pensioenorganisatie. Pensioenfonds en uitvoeringsorganisatie zijn hierin nauw verweven. Het verantwoordingsorgaan van het pensioenfonds In het omgekeerd gemengd bestuursmodel bestaat het bestuur uit een uitvoerend bestuursdeel (UB), en een niet-uitvoerend bestuursdeel (NUB) met een onafhankelijk voorzitter. Daarnaast heeft het omgekeerd gemengd model een verantwoordingsorgaan. Het NUB bestaat uit acht bestuursleden en één onafhankelijk voorzitter. De acht bestuursleden vertegenwoordigen de drie geledingen in het pensioenfonds. Hierdoor is medezeggenschap binnen het bestuur gewaarborgd. Belangrijkste taken van het NUB zijn het toezien op adequate risicobeheersing en evenwichtige belangenafweging en verder op het beleid van het bestuur en op de algemene gang van zaken in het pensioenfonds. Daar waar medezeggenschap vanuit de drie geledingen in eerste instantie vertegenwoordigd is in het NUB, is in het verantwoordingsorgaan (VO) de medezeggenschap in de tweede laag vertegenwoordigd. Het VO bestaat per 1 juli 2017 uit maximaal elf leden. De werkgever is vertegenwoordigd in het VO met maximaal twee leden. Negen zetels worden verdeeld op basis van onderlinge getalsverhoudingen tussen deelnemers en pensioengerechtigden. Het VO heeft naast de wettelijk vastgelegde verantwoordingstaken ook een aantal adviesrechten, zoals beschreven in de Pensioenwet. Hiermee heeft het VO invloed op de besluitvorming, maar is geen medebeleidsbepaler. Het bestuur als geheel legt verantwoording af aan het VO. Procedure voordracht, benoeming, zittingstermijn en ontslag Leden van het VO namens de deelnemers en pensioengerechtigden worden voorgedragen na verkiezingen door en uit de deelnemers en pensioengerechtigden. Leden van het VO namens de werkgever worden voorgedragen door de Raad van Bestuur van de werkgever. Benoeming van VO leden vindt plaats door het bestuur, nadat het bestuur heeft vastgesteld dat de voorgedragen leden voldoen aan het door het bestuur vastgestelde functieprofiel. De leden van het VO worden benoemd voor ten hoogste vier jaren en zijn herkiesbaar voor nogmaals vier jaren. De maximale zittingstermijn bedraagt acht jaar. In het belang van het pensioenfonds, kan na een besluit hiertoe door het NUB en na herverkiezing, de maximale zittingstermijn nogmaals met maximaal vier jaar worden verlengd.

3 Ontslag van VO leden vindt plaats door het bestuur na een verzoek hiertoe van tenminste twee derde van het aantal leden van het VO, zoals nader is uitgewerkt in het huishoudelijk reglement van het VO. Vergoeding Leden van het VO die geen dienstverband met de werkgever hebben, ontvangen een vacatievergoeding zoals vastgelegd in het beloningsbeleid van het pensioenfonds. VO leden met een dienstverband bij de werkgever ontvangen geen vergoeding. Het bestuur zal de werkgever verzoeken rekening te houden met de tijd die dit VO lid nodig heeft om zijn/haar taken als VO lid op een juiste wijze te kunnen vervullen. 2. Functieprofielen Taken van het VO Het VO heeft de bevoegdheid om een oordeel te geven over het handelen van het bestuur aan de hand van het jaarverslag, de jaarrekening en andere informatie over het door het bestuur gevoerde beleid en de beleidskeuzes voor de toekomst. Daarnaast heeft het VO de volgende wettelijke adviesrechten: - het beleid inzake beloningen; - de vorm en inrichting van het intern toezicht; - het vaststellen en wijzigen van een interne klachten- en geschillenprocedure; - het vaststellen en wijzigen van het communicatie- en voorlichtingsbeleid; - gehele of gedeeltelijke overdracht van de verplichtingen van het pensioenfonds of de overname van verplichtingen door het pensioenfonds; - liquidatie, fusie of splitsing van het pensioenfonds; - het sluiten, wijzigen of beëindigen van een uitvoeringsovereenkomst; - het omzetten van het pensioenfonds in een andere rechtsvorm, bedoeld in artikel 18 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek; - samenvoeging van pensioenfondsen. Tevens heeft het VO bindend adviesrecht, zoals nader uitgewerkt in de statuten, ten aanzien van wijzigingen in de statuten, voorzover het betreft wijzigingen ten aanzien van bevoegdheden van het VO die niet direct zijn gebaseerd op (wijzigingen in) wet- en regelgeving. In verband met het uitoefenen van het wettelijk adviesrecht stelt het bestuur minimale kennis- en competentie eisen aan leden van het VO. Algemeen Het VO lid: - vervult zijn/haar taak zodanig dat het bijdraagt aan het effectief en slagvaardig functioneren van het pensioenfonds en aan een beheerste en integere bedrijfsvoering door het pensioenfonds; - heeft een band met de sponsorende onderneming en is op de hoogte van de context waarbinnen deze opereert. Jaarlijks vinden er drie vergaderingen plaats met het bestuur (2) en met de niet-uitvoerende bestuursleden (1). De inschatting van het VO is dat met het VO werk tenminste een halve dag per week is gemoeid en voor de voorzitter, de vicevoorzitter en de secretaris van het VO één dag per week. Het onafhankelijkheidsbeleid van het pensioenfonds is op het VO-lid van toepassing. Het VO is complementair samengesteld en vormt zo veel mogelijk een redelijke afspiegeling van de belanghebbenden in het pensioenfonds, zoals nader is uitgewerkt in het diversiteitsbeleid van het pensioenfonds. Functioneringseisen Het VO lid: - handelt conform wet- en regelgeving, statuten, reglementen, beleidsdocumenten en maatschappelijke normen; - handelt zorgvuldig in de omgang met elkaar en in de omgang met verstrekte informatie;

4 - heeft een constructieve inbreng tijdens de vergaderingen; - heeft voldoende tijd voor het uitvoeren van zijn/haar taak als lid van het VO; - heeft meer dan gemiddelde affiniteit met de pensioenmaterie en daarmee samenhangende onderwerpen en volgt actuele ontwikkelingen op pensioengebied; - heeft het vermogen om reglementen en juridische stukken te lezen en (globaal) hierover een oordeel te vormen; - heeft cijfermatig inzicht; - heeft draagvlak bij de achterban. Vereisten algemene kennis op pensioengebied VO leden vullen elkaar aan in kennis. Het VO als geheel moet kennis (niveau A) hebben van alle hieronder beschreven kennisgebieden (zoals beschreven in bijlage 7 van de Handreiking geschikt pensioenfondsbestuur van de Pensioenfederatie). Individueel beschikt het VO lid uiterlijk 6 maanden na aanstelling over basiskennis pensioenen (vergelijkbaar met het voormalige deskundigheidsniveau 1). Daartoe wordt in een kennismatrix per VO lid het kennisniveau vastgelegd. 3. Kennisgebieden Besturen van een organisatie en van een pensioenfonds in het bijzonder Doel van het pensioenfonds, verhouding van het pensioenfonds tot werkgever, sociale partners, deelnemers, pensioengerechtigden en pensioenbureau, governance van het pensioenfonds, statuten, ABTN, reglementen van de diverse organen van het pensioenfonds, taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van het bestuur, zijn/haar eigen verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid, gedragscode, werkwijze van het bestuur. Relevante wet- en regelgeving Kennis van de Pensioenwet en de hieruit voortvloeiende implicaties voor het pensioenfonds. Pensioenregelingen en pensioensoorten Kennis van het pensioengebouw en de verschillen tussen de pensioenpijlers, de verschillende vormen waarin het pensioen als arbeidsvoorwaarde kan worden uitgevoerd, de in Nederland meest voorkomende pensioenregelingen (DB, DC, CDC) en de verschillen tussen deze regelingen, de verschillen in eindloon en vormen van middelloon, diverse indexeringsregelingen en de verschillen daartussen, de diverse pensioensoorten en in welke vormen zij in Nederland meestal voorkomen. Kennis van de hoofdlijnen van de pensioenreglementen van het pensioenfonds. Financieel technische en actuariële aspecten, waaronder financiering, actuariële principes en herverzekering Kennis van de financieringswijze van de pensioenregeling en de daarbij relevante aspecten (Financieel Toetsingskader), de grondslagen welke van belang zijn bij de vaststelling van pensioenverplichtingen, gangbare begrippen voor de aanduiding van de vermogenspositie, budgettering, jaarverslaglegging en jaarrekening. Financieel technische en actuariële aspecten, onderdeel beleggingen Kennis van de verschillende stappen in het beleggingsproces en de betekenis daarvan (ALM, strategische, tactische asset allocatie, beleggingsplan, operationeel beheer, performance meting en evaluatie), de meest gangbare beleggingscategorieën bij pensioenfondsen en de verschillen in termen van rendement en risico, de meest gebruikte begrippen in vermogensbeheer en de betekenis daarvan, het beleggingsplan van het pensioenfonds. Administratieve organisatie en interne controle Kennis van beheersing van risico s onder meer door adequate inrichting van de administratieve organisatie en interne controle.

5 Uitbesteden van werkzaamheden Kennis van de uitbestedingsregels op grond van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling, welke aspecten bij uitbesteding van belang zijn, op welke wijze over uitvoering wordt gerapporteerd en hoe toezicht hierop wordt gehouden. Communicatie Kennis hebben van de wettelijke verplichtingen die aan communicatie met deelnemers, pensioengerechtigden en toezichthouders worden gesteld, hoe de communicatie door het pensioenfonds is opgezet en op welke wijze gecommuniceerd moet worden. 4. Vereiste Competenties Het VO lid moet beschikken over de volgende competenties: Authenticiteit, besluitvaardigheid, loyaliteit, overtuigingskracht, samenwerkingsvermogen, analytisch vermogen en verantwoordelijkheid, zoals deze nader zijn uitgewerkt in bijlage 3 van het geschiktheidsplan van het pensioenfonds. Deze competenties komen tot uiting in onderstaande houding en gedrag: - is consistent in woord en daad, waarbij gedachten en gevoelens ook in lijn zijn met wat hij of zij zegt en doet; - neemt op tijd noodzakelijke beslissingen door het nemen van acties of door zich vast te leggen door middel van het uitspreken van zijn of haar mening en wacht niet onnodig met het maken van keuzes; - identificeert zich met het pensioenfonds en voelt zich betrokken; - kan goed met mensen omgaan, is communicatief sterk en heeft daarbij aandacht voor alle stakeholders in het pensioenfonds; - draagt bij aan de eenheid binnen het VO; - heeft inzicht in interne en externe belangen, weegt deze zorgvuldig af en legt hierover verantwoording af; - is integer, gerespecteerd en betrouwbaar; - kan positief kritisch denken. Specifieke functie eisen Voor de voorzitter, vicevoorzitter en secretaris van het VO worden de volgende aanvullende eisen gesteld: VO lid (plaatsvervangend) secretaris Voor de secretaris geldt naast bovenstaande eisen als eis dat hij of zij bij voorkeur enige jaren ervaring heeft als secretaris van een bestuur of commissie. VO lid (vice)voorzitter Voor de (vice)voorzitter geldt naast bovenstaande eisen de volgende aanvullende eisen: - het VO lid beschikt over de competentie voorzittersvaardigheid. Hieronder wordt verstaan dat het VO lid vergaderingen op efficiënte en effectieve wijze kan leiden. Het lid is in staat een sfeer te creëren waarin iedereen gelijkwaardig kan participeren. Het VO lid heeft hierbij oog voor de taakvervulling en verantwoordelijkheid van anderen; - het VO lid heeft bij voorkeur enige jaren ervaring met het leiden van vergaderingen.