09-93 Contract, opzegtermijn, financiën Opvangvorm organisatie met meer kinderopvangvormen. Betreft contract opzegtermijn

Transcriptie

1 09-93 Contract, opzegtermijn, financiën 2009 Opvangvorm organisatie met meer kinderopvangvormen Betreft contract opzegtermijn Inleiding De klacht Ouder/verzorger klaagt er over dat organisatie hem voor de gastouderopvang meer kosten in rekening brengt dan met organisatie is overeengekomen. Eind mei 2009 ontving ouder/verzorger een rekening van 879,- terwijl een bedrag van 471,60 was overeengekomen. Ouder/verzorger wil slechts de kosten betalen die hij met organisatie is overeengekomen. Ouder/verzorger klaagt er verder over dat organisatie de bemiddelingsovereenkomst op 30 juni 2009 per direct heeft opgezegd, zonder een opzegtermijn in acht te nemen. Ouder/verzorger is door deze opzegging zwaar in de problemen gekomen. De opvang van zijn kind is van de ene op de andere dag opgezegd. Uittreksel Samenvatting Ouder/verzorger heeft voor de bemiddeling en begeleiding van de gastouderopvang een bemiddelingsovereenkomst, gedateerd 13 februari 2009, gesloten met organisatie. Startdatum van de opvang is 16 februari Van 16 februari tot 1 maart 2009 is de zoon van ouder/verzorger gedurende 5 dagen per week opgevangen door de gastouder. Van 1 maart tot 16 mei 2009 is het kind gedurende 4 dagen per week opgevangen door de gastouder. Van 16 mei tot 1 juli 2009 is het kind gedurende 3 dagen per week opgevangen door de gastouder. Organisatie heeft de aanvraag voor de kinderopvangtoeslag voor ouder/verzorger ingediend. Organisatie verzorgt de kassiersfunctie; dit houdt in dat organisatie de betaling aan de gastouder verzorgt. In mei 2009 ontstond er een meningsverschil tussen organisatie en ouder/verzorger over de in rekening gebrachte kosten. Ouder/verzorger heeft 9 juli 2009 de onder 1 geformuleerde klacht ingediend bij de Klachtencommissie. Procedure De Klachtencommissie heeft de klacht behandeld in haar zitting van 15 oktober Partijen zijn voor de zitting uitgenodigd om hun standpunt voor de commissie toe te lichten. Ouder/verzorger was ter zitting aanwezig. Organisatie was vertegenwoordigd door de directie en de gastouders. Organisatie is op 22 juli 2009 per brief door de Klachtencommissie verzocht om verweer in te dienen op de klacht van ouder/verzorger. Op 23 september 2009

2 heeft de Klachtencommissie telefonisch aan organisatie verzocht om verweer in te dienen; op die datum is de gehele correspondentie van 22 juli 2009 opnieuw naar organisatie verzonden. Organisatie heeft toegezegd zo spoedig mogelijk verweer in te dienen en antwoord te geven op de vragen die door de Klachtencommissie zijn gesteld. Organisatie heeft op 15 oktober 2009, de dag van de zitting, gebeld dat er onduidelijkheid is over de klacht en dat zij de stukken niet heeft ontvangen. Ter zitting heeft organisatie een enveloppe met diverse stukken aan de Klachtencommissie overgelegd. Organisatie heeft nagelaten schriftelijk verweer in te dienen op de klacht. De Klachtencommissie is van oordeel dat organisatie door deze handelswijze het onderzoek van de commissie ernstig heeft belemmerd. Ten aanzien van de klacht: Standpunt ouders/verzorgers Ouder/verzorger stelt zich op het standpunt dat hij reeds in februari 2009 aan organisatie heeft aangegeven dat de plaatsing van vijf dagen binnenkort zou worden gewijzigd in een kortere plaatsing. Ouder/verzorger wilde dat organisatie hiermee rekening zou houden in de aanvraag voor kinderopvangtoeslag die zij namens hem verzorgt. Ook later, toen de plaatsing op 16 mei 2009 werd teruggebracht van vier naar drie dagen per week heeft ouder/verzorger aan organisatie aangegeven dat namens hem te veel kinderopvangtoeslag op de rekening van organisatie wordt overgemaakt. Organisatie stelde ouder/verzorger steeds gerust met de mededeling dat hij ouder/verzorger dan wel minder bureaukosten in rekening zal brengen. Ouder/verzorger is van mening dat hem, in strijd met de afspraak met organisatie te veel bureaukosten in rekening worden gebracht. Verder is ouder/verzorger van mening dat organisatie hem heeft gedupeerd door de bemiddelingsovereenkomst per 1 juli 2009 op te zeggen zonder daarbij een opzegtermijn in acht te nemen. Ouder/verzorger had van de ene dag op de andere geen opvang meer; hierdoor kwam zijn gezin ernstig in de problemen. Ouder/verzorger is verder van mening dat organisatie verantwoordelijk is voor de betaling aan de gastouder; de kinderopvangtoeslag wordt op de rekening van organisatie gestort door de belastingdienst. Standpunt organisatie Organisatie stelt zich op het standpunt dat ouder/verzorger een bemiddelingsovereenkomst heeft getekend voor een plaatsing van vijf dagen per week. Verder is organisatie van mening dat ouder/verzorger de urenregistraties heeft ondertekend waarin wordt uitgegaan van vijf dagen opvang per week à 11 uur per dag. Organisatie baseert haar facturen op de door de gastouder en de vraagouder ondertekende urenverantwoordingen. Bevindingen en oordeel van de klachtencommissie De Klachtencommissie heeft onderzoek gedaan naar de wijze waarop door organisatie uitvoering is gegeven aan de financieel-administratieve afwikkeling gedurende de contractperiode; de commissie heeft tevens onderzocht hoe de bemiddelingsovereenkomst tussen partijen is beëindigd. De commissie heeft zich een mening gevormd over de klacht op basis van hetgeen door partijen in het schriftelijk traject van hoor en wederhoor en ter zitting naar voren is

3 gebracht. Organisatie heeft geen verweer ingediend waaruit blijkt of zij de klacht ongegrond acht. Organisatie heeft ter zitting een aantal van de stukken overgelegd waarnaar de Klachtencommissie in haar brief van 22 juli 2009 heeft gevraagd. Ter zitting is gebleken dat partijen niet van mening verschillen over de volgende feiten: - de kinderopvangtoeslag is door organisatie, namens ouder/verzorger, aangevraagd bij de belastingdienst. - organisatie vervult de kassiersfunctie. - de kinderopvangtoeslag over de periode 16 februari tot 1 juli 2009 is rechtstreeks op de rekening van organisatie gestort; het betreft een bedrag van 5.362,00. - over de periode van 1 maart tot 1 juli 2009 zijn meer uren op de urenverantwoording geregistreerd dan in werkelijkheid zijn afgenomen door ouder/verzorger. - organisatie heeft de facturen voor de bureaukosten en voor de opvang door de gastouder gebaseerd op de urenverantwoordingen. - organisatie heeft de bemiddelingsovereenkomst met ouder/verzorger mondeling per 1 juli 2009 opgezegd op 30 juni Ouder/verzorger stelde in de klachtomschrijving dat hij het gastouderbureau in maart 2009 heeft verzocht om voor vier dagen kinderopvangtoeslag aan te vragen. Organisatie heeft hem geadviseerd om voor 5 dagen kinderopvangtoeslag aan te vragen en heeft deze aanvraag voor ouder/verzorger verzorgd. Toen ouder/verzorger vanaf 16 mei 2009 drie dagen opvang per week ging afnemen heeft hij organisatie verzocht deze wijziging door te geven aan de belastingdienst. Organisatie ontkent het bovenstaande niet en heeft voor de commissie niet aannemelijk gemaakt dat zij deze wijziging van plaatsing tijdig heeft doorgegeven aan de belastingdienst. In de klachtomschrijving stelt ouder/verzorger dat organisatie hem had toegezegd dat alleen de bureaukosten aan hem in rekening zouden worden gebracht indien de aanvraag kinderopvangtoeslag voor 5 dagen zou worden ingediend. Ouder/verzorger heeft dit ter zitting herhaald. Organisatie heeft dit in het schriftelijk traject van hoor en wederhoor en ter zitting niet weerlegd of tegengesproken. Uit bovenstaande ontstaat bij de Klachtencommissie de indruk dat organisatie de door ouder/verzorger aangevraagde kinderopvang zodanig administratief heeft verwerkt dat de bureaukosten en de kosten voor de gastouder zijn berekend op afname van vijf dagen kinderopvang terwijl organisatie er van op de hoogte was dat vanaf maart in werkelijkheid minder kinderopvang werd afgenomen. Organisatie heeft geen verweer gevoerd waardoor zij deze indruk heeft kunnen wegnemen. De stukken die organisatie ter zitting aan de Klachtencommissie heeft overgelegd geven naar het oordeel van de Klachtencommissie onvoldoende inzicht in de administratie om te kunnen vaststellen of er sprake is van een terechte claim van organisatie op ouder/verzorger en waarop deze eventuele claim is gebaseerd. De Klachtencommissie heeft kennis genomen van het standpunt van organisatie dat ouder/verzorger een plaatsingsovereenkomst heeft getekend voor de opvang gedurende vijf dagen per week; de Klachtencommissie heeft er tevens kennis van genomen dat de echtgenote van ouder/verzorger de foutieve urenverantwoordingen die haar door de gastouder zijn voorgelegd heeft ondertekend. Organisatie stelde ter zitting dat zij haar afrekeningen heeft gebaseerd op de door ouder/verzorger ondertekende bescheiden. De Klachtencommissie is van oordeel dat ouder/verzorger verantwoordelijk is voor de verplichtingen die hij aangaat door het

4 1) organisatie heeft bij haar aanbod niet aan ouder/verzorger duidelijk gemaakt welk bedrag hij maandelijks aan eigen bijdrage moet betalen; 2) organisatie heeft nagelaten de feitelijke plaatsing vanaf maart 2009 te vermelden in de aanvraag voor de kinderopvangtoeslag, cq. deze te wijzigen op basis van de werkelijke plaatsing; 3) organisatie heeft nagelaten de feitelijke plaatsing vanaf maart 2009 te verwerken in een gewijzigde plaatsingsovereenkomst; 4) organisatie heeft de kosten kinderopvang gebaseerd op de urenverantwoordingen waarvan zij wist dat deze niet overeenkomen met de werkelijk afgenomen uren; Organisatie was er van op de hoogte dat de gastouder hogere urenverantwoordingen liet tekenen door de echtgenote van ouder/verzorger. Organisatie heeft gedurende vier maanden nagelaten om hieraan een einde te maken. De vergoeding voor de gastouder en de administratiekosten voor het gastouderbureau waren gebaseerd op de hogere urenverantwoordingen. Voor zo ver de commissie kan beoordelen zijn de gastouder en het gastouderbureau de enigen die hiervan hebben geprofiteerd. De Klachtencommissie acht voldoende aangetoond dat de berekening van de bureaukosten is gebaseerd op foutieve opgaven van de afgenomen gastouderopvang. Ten aanzien van Klachtonderdeel 2 Ouder/verzorger klaagt er over dat organisatie de bemiddelingsovereenkomst op 30 juni 2009 per direct heeft opgezegd zonder dat zij hierbij een opzegtermijn in acht heeft genomen. De Klachtencommissie heeft organisatie in de brief van 22 juli 2009 gevraagd om in haar verweer aan te geven op welke wijze en op welke datum zij de bemiddelingsovereenkomst heeft opgezegd. De commissie heeft tevens aan organisatie verzocht om een afschrift van haar opzeggingsbrief aan ouder/verzorger met haar verweer mee te sturen. Organisatie heeft nagelaten deze informatie aan de Klachtencommissie te verstrekken. In de brief van 30 juli 2009 aan organisatie stelt ouder/verzorger dat de gastouder zijn zoon op 29 juni 2009 per direct niet meer wil opvangen omdat organisatie de opvangkosten niet of slechts gedeeltelijk aan haar heeft betaald. Ouder/verzorger stelt verder dat organisatie op 30 juni 2009 eveneens zelf de bemiddelingsovereenkomst opzegt. De Klachtencommissie heeft ter zitting het volgende kunnen vaststellen: - ouder/verzorger heeft eind juni 2009 het besluit genomen om zijn machtiging om de kinderopvangtoeslag rechtstreeks op de rekening van organisatie te laten storten in te trekken; - organisatie heeft daarop aangegeven dat hij de overeenkomst met ouder/verzorger per direct opzegt; - organisatie heeft nagelaten zijn besluit schriftelijk en gemotiveerd aan ouder/verzorger te laten weten. De Klachtencommissie heeft zich de vraag gesteld wat in de leveringsvoorwaarden van organisatie is geregeld over de beëindiging van de overeenkomst door organisatie. In de algemene voorwaarden ziet artikel 10, lid 3 op de opzegging van de overeenkomst door organisatie. Artikel 10, lid 3 zegt: De overeenkomst kan door het gastouderbureau worden opgezegd: - als de vraagouder niet voldoet aan

5