RESOLUTIEN VAN DE MAGISTRAAT Brielle Boek no. 543 ( ) Bewerking door Christiaan van der Tuijn.

Transcriptie

1 RESOLUTIEN VAN DE MAGISTRAAT Brielle Boek no. 543 ( ) Bewerking door Christiaan van der Tuijn te Hellevoetsluis

2 De resolutie genoomen bij de Edele achtbaare heeren burgemeesteren en regeerders der stad Brielle begonnen met den jaare Zaterdag 7 Januari 1792 Present: de heeren De Wit, burgemeester, Hoog, Brender à Brandis, De Roo van Alderwerelt, Van der Burgh, Blanken, scheepenen. De resolutien, op den 31 e December genomen, zijn geresumeert, en gehouden voor gearresteert. De heer scheepen de Roo van Alderwerelt heeft aan hun Edele achtbaare gerapporteert, dat zijn Ed: ingevolge het verzoek, op gepasseerde Saterdag aan zijn Edele gedaan,als hoofdman van het St: Christoffel of zakkedragers gilde deeser stad, bij zig ontbooden had, de boekhouder en deekenmeesteren van het gemelde gilde, en deselve, ten sterkste, onderhouden had over de non observantie van hun Edele groot achtb. resolutie van den 24 e Augustus des voorleeden jaars, waar bij is gestatueert dat die zakkedrager of zakkedragers, welke het graan ingedragen heeft, of hebben verpligt zullen zijn des avonds van dien dag, op welke sulx gedaan is, aan den stalhouder, voor wien het koorn is gedragen rappoort te doen, en hoeveel hij gedragen, en verwerkt heeft, met aanzegging dat hij punctueel aan gemelde hun Ed: gr: achtbare resolutie zullen hebben te obtempereeren, op poene dat, wanneer hier over weeder gefundeerden klagten aan hun ed. achtb. werden gedaan, de daar teegens getrampeert hebbende zakkedragers, als hebbende voorn: resolutie bezwooren, directelijk zullen worden gecasseert, en als meijneedig gestraft. alles conform de letter van opgem: resolutie, dan dat hij heer hoofdman aan hun Ed: achtb: in het zeekere konde verzeekeren, dat door de zakkedragers wel degelijk aan opgem: resolutie word voldaan. Waarop gedelibereert zijnde, is de heer hoofdman van het St: Christoffel of zakkedragers gilde deezer stad, voor zijn genome moeijte, en gedaan rapport bedankt, dan bij nadere deliberatie geremarqueert zijnde, dat in voorsz: resolutie staat van al het koorn daar ook tarwe onder begreepen word dat koorn of graan dat op monster werd verkogt, en ten aansien van het zelve door de zakkedragers geen opgaaf word gedaan. Is goedgevonden en verstaan, dat voortaan dor de zakkedragers aan de stalhouders niet alleen aangeeving zal worden gedaan van alle het koorn, dat zij dien dag zullen hebben verwerkt, maar ook van al het koorn dat op monsters zal zijn verkogt en verwerkt. En is deese hun Edele achtb: resolutie aan den boekhouder van het gilde Christoffel van den Blink staande vergadering aangezegt, en op het sterkste aanbevolen van zorge te dragen, dat door de zakkedragers punctueelijk in alle deele aan hun Edele groot achtbaare resolutie van den 24 e Augustus 1791, werde voldaan op de poene bij het zelve gestatueert, bij welke geleegenheid den gem: boekhouder van het St: Christoffel of zakkedragers gilde deese stad Christoffel van der Blink aan hun Ed: achtb: heeft gecommuniceert, dat hoe zeer bij het 19 e articul of reglement op het draagloon van turf en hout, koolen, koorn, en aardappelen door het St: Christoffels of zakkedragers gilde binnen deese stad, op den 9 e Meij 1789 gearresteert, zeer duidelijk is gestatueert, dat van het koorn, en andere gewasschen in het generaele op de koornmarkt en opgedragen moetende worden, zoo wel van het op als afdragen, zal worden betaald van ieder zak twee duiten het egter aan Harper van Hennik, voorn: broodbakker binnen deze stad, kan gelusten,om zijn koorn op de koornmarkt gekogt, door de molenwagen te laaden vervoeren, en door de molenaer, of zijn knegt het gekogte koorn op de molenwagen te laaten dragen, en dus wijgerig blijft, om de daar voor verschuldigde draagloonen aan de zakkendragers te voldoen. Waar door dezelve van het loon, hun opgem: heer Ed: achtb: ordonn: toegelegd, blijven verstooken versoekende dierhalven, door hun Ed: achtb: in denzelve te worden, gomaintineerd. Waarop gedelibereerd zijnde, is goedgevonden, en verstaan, die van het zakkedragers gilde, in desen te maintineeren en den heer hoofdman van het voornoemde gilde te versoeken zoo als versogt word, bij desen, om, door een geregtsboode, aan de bakker Harper van Hennik te laaten aanseggen, dat hij, ingevolge het 19 e art. van de ordonnantie, op het dragen van koorn, directelijk zal hebben te voldoen, het draagloon van het koorn door hem van de markt vervoert, hun nog,

3 competeerende en zig verder daar omtrent te houden aan de preesise letter van opgem: ordonnantie. En is deese hun Ed: achtb: resolutie aan den boekhouder van het St: Christoffel of zakkedragers gilde dezer stad, staande vergadering, aangezegd. Ingevolge, en ter voldoening van hun Edele achtbaare resolutien van den 7 e Januarij 1786 door de poortiers van de vier poorten deeser stad, overlegt zijnde pertinente notitien van het provenu der poortgelden, des Sondags, en feestdagen, geduurende den godsdienst en waar uit blijkt, dat in de maanden October, November en December, dezes jaars, is ontfangen: Bij de poortier van de Zuijdpoort f Dus voor de armen f Bij de poortier van de Waterpoort f Dus voor de armen f Bij de poortier van de Kaaijpoort f Dus voor de armen f Bij de poortier van de Langepoort f Dus voor de armen f Rendeerende het totalis provenu voor den armen een somma van, welke somma, door de poortiers, geextradeert f :. zijnde, is gelegt in het subsidie. Is binnen gestaan Bart Labee, waarneemende, met consent van hun Edele achtbaare, de brugwagters plaats van de Kaaijbrug voor Johan Jurge Hazelbagher, zoo voor zig, als voor de bruggewagter van de Roode brug deser stad, Cornelis de Man, te kennen gevende dat, bij de instructie voor de bruggewagters deser stad, bij burgemeesteren en regeerders dezer stad, op den 2 e Julij 1740, gearresteert, is gestatueert, dat aan de bruggewagter, tot salaris of emolumenten, voor het ophaalen der bruggens is toegevoegt, te weeten telkens als de bruggens dan weerskanten, of beijde de balancen moeten ophaalen, tot het passeeren van een schip of vaartuijg twee stuijvers, een balans eene stuijver, dan dat daar bij niet geexpresseert staat welk salaris zij bij nagt en ontijden waarvan tegenwoordig zeer dikwils en speciaal door de Schiedamse schipper Pieter Lems, gebruikt word gemaakt voor het ophaalen der bruggen mogen vorderen. Versoekende zij bruggewagters hier omtrend hun Edele achtbare resolutie mogen verstaan. Waar op gedelibereert, en in agting genomen zijnde, dat het passeeren door de bruggen bij nagt, en ontijden groote suspicie geeft, dat zulx met geen goed oogmerk geschied. Is goed gevonden, en verstaan, bij ampliatie van de instuctie voor de bruggewagters deze stad van den 2 e Julij 1740 te ordonneeren, en te statueeren zoo als geordonneert en gestatueert word bij desen,dat geen stads bruggers, na dat de boom dezer stad, welke met het ophouden der poortklok moet werden toegedaan, zal zijn geslooten (zonder dat daar omtrent in aanmerking zal mogen komen, of dezelve boom, op ordre van heeren burgemeesteren, of de eerste heer van de magistraat op versoek van iemand word open gehouden) geen bruggers, het zij met heele, of halve balancen zullen mogen verder opgehaald ter door passeering van scheepen schuijten of andere vaartuijgen, maar dat de poortklok, als wanneer de boom toegaat, de sloten aan de bruggers te doen en de sleutels onder zig te bewaaren, de sloten er weeder niet van afneemen, voordat de boom des morgens zal zijn opengegaan en zal door hem gerechtsboden hier van kennis gegeven worden aan de vier bruggewagters binnen deeze stad, met last om zig preesice daar na te gedragen. Zijn binnen gestaan Cornelis Spruijt mr: broodbakker binnen deeze stad, en Willem van Overvoorde molenaar op stadskoornmolen, welke eerstgenoemde te kennen gaf, dat hij in de gepasseerde week ter molen had gebragt vier zakken beste tarw, het geen hij zouden kunnen bewijzen door zijn leverancier Cornelis Muure van wien hij gemelde tarw had gekogt, als meede door zijn vrijman dan dat hij, in plaats van vier zakken goed meel, van de molen had gekreegen een zak goed meel, en drie zakken zwart, en slegt meel, waar over hij den molenaar had onderhouden, die hem ten antwoord had gegeeven, zulx buiten zijn schuld te zijn, en niet te weeten, hoe het meel zo zwart kwam, daar hij molenaar zeer wel

4 wist, dat het meel was van de tarw door hem bakker aan de molen gezonden, dog dat hij niet, onwillig was hem bakker eenigsints gemoet te komen, en hem daar om had aangeboden twee zakken zeer goed stuijfmeel voor twee schellingen per zak minder dan hij het zelve konde verkoopen, het welk hij bakker Spruijt ook hadden aangenoomen. waar tegens Willem van Overvoorde molenaar op de stadskoornmolen declareerende, dat hij aan den bakker Spruijt het meel had gegeeven van de tarw door hem ter molen gezonden, dat hij zelvs in persoon den geheelen tijd bij het maalen was geweest te verbeuren een somma van ses carolij guldens zoo dikwils als het gebeurde, en gelet daar en tegen op het solemneel declaratoir van den molenaar Willem van Overvoorde, is goedgevonden en verstaan, dat de molenaar niet konde worden gezegt te vallen en de termen van het voorsz: articul, en daar reets eene schikking tusschen partijen was gemaakt, dat de zaak in questie hier meede konde worden gehouden voor gefiniceert. Zaterdag 4 februari 1792 Present: de heren De Wit, burgemeester, Van der Sluis, Hoog, Brender à Brandis, De Roo van Alderwerelt, Van der Burg, Blanken, schepenen, Van Oosten, raad. De resolutien,op den 7 e Januarij genomen zijn geresumeert en gehouden voor gearresteert. De heeren scheepenen Hoog en Brender a Brandis, ingevolge en ter voldoening van hun Ed: achtb: resolutie van den 12 e Februarij 1791 opgenomen en gevisiteert hebbende de boeken en billecten van de collectuur stads impositien op den 13 e dezer lopende maand, hebben aan hun Edele achtbaare gerapporteert, dat dezelve in een zeer goede ordre hadden bevonden, en aan hun waaren geexhibeert, de quitantien van hunne betaalde quartaalen over de maanden October, November en December van den gepasseerde jaare 1791 aan de heer thesaurier ordinaris dezer stad. waarop gedelibereert zijnde, zijn gemelde heeren scheepenen voor hunne genoemen moeijte en gedaan rapport bedankt. Ter vergadering geexhibeert zijnde een acte van indemniteit van burgemeesteren van S Gravenhage voor de persoon van Willemina Judith Scharff is de secretaris gelast, deselve ter secretarij te registeeren, en de lijst van de inkomende actens van indemniteit voor de diaconij daar meede te amplieeren. Aan de heer oud burgemeester De Mirell als serviesmeester deeser stad, ter verificatie van het, in dese stad leggende quarnisoen van den 13 e Julij tot den 31 e December Ordonnantie geaccordeert Aan Gabriel Leonard Verhell, stads drukker en boekverkooper, voor gedaane leverantie en drukloonen ten dienste dezer stad in den jaare 1791 ter somma van f Op de heer thesaurier de Meij. Zaterdag 21 januari 1792 Present: de heren Van der Sluis, Hoog, Brender à Brandis, De Roo van Alderwerelt, Van der Burgh schepenen, Van Oosten, raad. De resolutie op den 14 e Januarij genomen, zijn geresumeert, en gehouden voor gearresteert. Is geleesen de requeste van Hendrik Kruine, oud raad in de vroedschap deezes stad, versoekende, om reedene, bij voorschreeven requeste, in het breede geallejueert hun Ed: achtb: permissie om met zijne compagnieschap, te mogen opbouwen een branderij, beneevens de brouwerij in de lage kelder, en gebouw, van ouds genaamt de Prikmanskas, op de hoek van het Slop, van agteren tegen de mouterij, en ter zijde uit te mogen springen drie a vier voeten, in het gemelde Slop, en aldaar, en op s heeren straaten te moogen maaken, zoodanige overdekte rioolen, en kuijpen etc: als tot dienst van gem: branderij zullen nodig weesen, alles ten kosten van de suppliant, en zonder eenige hinder aan de gewoone passagie toe te brengen en wijders aan deselve branderij ook te verleenen alle zodanige

5 voorregten, als aan de reeds zijnde branderij is vergunt, en hier van te verleenen appoenctement informa, zijnde voorsz: requeste geregisteert in het requeste boek op fol Waarop gedelibereert, en gehoort het rapport van den stadsfabricq, David van Westenhout, die op ordre van de heer preesident burgemeester de Wit, heeft wesen inspecteeren, of de uitspringing in het Slop ter zijde van 3 a 4 voeten, eenige belemmering in de passagie van gemelde Slop zouden toebrengen, en bij denzelven gerapporteert zijnde dat, vermits het Slop van vooren, alwaar de uitspringen ter zijde van 3 a 4 voeten plaats zoude moeten hebben, veel breeder als van agteren is, en dus het zelve geen de minste belemmering aan de passagie door gem: Slop zal, en ook niet kan veroorzaaken. Is goed gevonden, en verstaan, het versoek van de suppliant, bij opgem. requeste gedaan, te accordeeren, zoo als geaccordeert word bij desen, en dienvolgende denselven te permitteeren, zoo als gepermitteert word bij desen, om, met zijne compagnieschap een branderij in de laage kelder, een gebouw, van ouds genaamd de Prikmanskas, op de hoek van het Slop, van agteren van de mouterij. En ter zijde 3 a 4 voeten in het gem: Slop te mogen uitspringen, en aldaar, en op s heeren straaten te mogen maaken zoodanige overdekte rioolen, en kuijpen, als, tot dienst van gem. branderij, zullen nodig weezen, met concurrentie, en approbatie van de heer preesident burgemeester de Wit, en ten opzigt van den stadsfabricq van Westenhout voor zoo veel de rioolen aangaat, alles ten kosten van den suppliant, en zonder eenige hinder aan de gewoone passagie toe te brengen. En voorst dezelve branderij te beneficeeren, zo als gebenificeert word bij desen, met alle zodanige vrijheeden en voorregten als aan de branderij van de weduwe van Hendrik Spaan, en aan de gestigt wordende branderij van de heer vroedschap Johannes van der Schilt L.S. op den 19 e November 1791 zijn verleend geworden. En zal hier van aan den suppliant verleend worden appoointement op desselvs requeste in forma. De heer oud burgemeester Van der Sluis heeft, uit naam van de heer preesident burgemeester de Wit, heeden door indespositie absent, aan hun Edele achtbaare voorgedragen, vermits eerstdaag met het afbreeken van de facade van het stadhuis begonnen te worden geduurende den opbouw van de stadshuisklok zoo bij vergaderingen, te doene publicatien, als tot het luijden der poortklok, geen gebruik zal kunnen worden gemaakt, gevende dier halven in bedenking, om tot al het vooren gem: te emploijeeren de klok van de kleijne kerk dezer stad. Waarop gedelibereert zijnde, is goed gevonden en verstaan zig met het geproponeerde van de heer oud burgemeester van der Sluis uit naam van den heer preesident burgemeester de Wit, ten vollen te conformeeren en dat, geduurende den tijd der opbouw van de facade van het stadhuis, vermits de stadshuisklok niet kan worden geemploijeert, zoo bij vergaderingen, doen van publicatien, als tot het luijden der poortklok zal worden gebruikte de klok van de klijne kerk, en ten einde een ijder burger en inwoonder dezer stad, hier van kennisse te dragen, zal hier van, eer de amoveering geschied, behoorlijk denunciatie werden gedaan. De heer oud burgemeester van der Sluijs heeft uit naam van de heer preesident burgemeester de Wit, heeden door indispositie absent, aan hun Ed: achtb: voorgedragen, vermits eerstdaags de burgerwagt staat te werden afgebrooken, of hun Ed: achtb: niet zouden kunnen goedvinden, een andere bekwaame plaats, om geduurende den tijd der opbouw van een nieuwe burgerwagt, de burgerwagt te houden, uit te denken en te (fixeeren, proponeerende daar toe het zakkedragers huisje. Waar op gedelibereert zijnde, is goedgevonden en verstaan, zig met het geproponeerde van de heer oud burgemeester van der Sluijs, uit naam van den heer preesident burgemeester de Wit gedaan, te confovineeren en dat, geduurende den tijd van de opbouw van de nieuwe burgerwagt, tot het houden van de burgerwagt, zal worden geemploijeert het zakkedragers huisje, binnen deeze stad, en is de fabricq van Westenhout gelast het zelve daar toe, op de min kostbaarste wijze in gereedheid te brengen, zullende hier van, door een geregtsbode kennisse worden gegeeven aan de heeren capijtenen en major van de burgerwagt dezer stad, tot derselven informatie, en is de heer scheepen de Roo van Alderwerelt, als hoofdman van het St: Christoffel of zakkedragers gilde dezer stad verzogt, dese hun Ed: achtb: resolutie aan gem: gilde te communiceeren, met aanzegging van het zakkedragers huisje, zoo lang het zelve tot een

6 burgerwagt word geemploijeert niet te gebruiken, als alleenlijk tot het klokje te luijden en te smakken voor het huisje en voorts alle hunne goederen te bergen op stadswerf. Gedelibereert zij op het bevoorens gedaane versoek aan hun Ed: achtbare door Arij Kaptein voor zijn dogter Maria Kaptein huisvrouw van Jan van Appelteern Joostzoon, wonende te Gornichem, om het huis en erve, staande aan de westzijde van het Noordeijnde binnen deese stad, van ouds genaamd de Roode Koe, en verhuurt aan Johannes Kleijn, thans gevangen op s heeren gevangenhuis met vrouwendag aanstaande aan een ander te mogen verhuuren. En in agting genomen dat de crimineele eijsch, en conclusie van den hoog Ed: geb: heer Bailluiw dezer stad R.O. tegens den gem: Johannes Kleijn reets, aan het collegie van de Ed: achtb: heeren burgemeester en scheepen is overgegeeven, en daar op eerdaags staat gevonnist te worden. Is goed gevonden en verstaan, Maria Kapteijn huisvrouw van Jan Appelteern Joostz: te permitteeren, zoo als haar gepermitteert word bij desen, om haar huis en erve staande en geleegen aan de westzijde van het Noordeijnde binnen deeze stad van ouds genoemt de Roode Koe, met vrouwendag aanstaande aan een ander te mogen verhuuren. En zal van dese resolutie, door een geregtsbode kennisse worden gegeeven aan den administreerende dicaton van de Nederduitsche gereformeerde gemeente dezer stad, met last, om de daar nog in zijnde goederen Johannes Klijn toebehoorende, daar uit te neemen en op een andere plaats te besorgen tot hun Ed: achtb: nadere ordre. Op de differenten tusschen Willem Peltzer en Mathijs Knop, burgers en inwoonders dezer stad, over de voldoening van een somma van f :. gem: Mathijs Knop van Willem Pelser, per resto competeerende, en welke qucestie reets iterative malen voor hun Ed: achtb: is gebragt, dan nimmer heeft kunnen gevonden worden, dan eijndelijk, door beijde partijen opheeden der decisie van hun Ed: achtb: overgelaaten zijnde, en in agting genomen, dat de schuld van Willem Pelzer is een wettige schuld blijkens reekening. Mathijs Knop compateerende, en waar tegens Willem Pelzer niets als onmagt van betaling weet bij te brengen. Is na voorgaande deliberatie goedgevonden en verstaan dat Willem Peltzer, ter voldoening van opgemelde schuld van f :. aan Mathijs Knop zal overgeeven zijn toewagen van ses perzoonen en zijn chais, om daar meede te handelen, als met zijn eijge goed, met dien verstande nogthans, dat voorn: Mathijs Knop deselve toewagen van ses perzoonen, en chais den tijd van drie maanden zal moeten houden, en niet mogen verkopen op dat Willem Peltzer, zeggende in die tusschentijd, geld te verwagten het zelve bekomende voorn: toewagen van ses persoonen en chais voor bovengem: somma van f :. weeder na zig kan neemen. En is deze resolutie gem: Willem Peltzer en Mathijs Knop, staande vergadering aangezegt en bij deselve beijde aangenomen hun daar na preecise te zullen gedragen. Acte van indemniteit geaccordeerd aan Maria Sijmonse, huisvrouw van Jan Nedervelt de vier polders, of Briels Nieuwland. Acte van indemniteit geaccordeert aan Martijntje Klijnenberg huisvrouw van Hendrik Bubberman en haare vier kinderen Willem oud 12 jaaren, Kaatje oud 10 jaaren, Ariaantje oud 7 jaaren en Simon Bubberman, oud 5 jaaren, na Schiedam. Ordonnantie geaccordeert. Aan capiteijn ingenieur van Westenhout voor verschot aan de Haagsche en Rotterdamse couranten, wegens het plaatsen der nodige advertentien in hunne couranten van het besteeden steenhouders werk van het raadhuis en burgerwagt op den 31 e Meij 1791 ter somma van f :. op den heer thesaurier De Meij. Zaterdag 28 januarij 1792 Present: de heeren De Wit, burgemeester, Van der Sluijs, Hoog, Brender à Brandis, De Roo van Alderwerelt, Van der Burg, Blanken, schepenen, Van Oosten, raad.

7 De resolutien, op den 21 e Januarij genomen zijn geresumeert, en gehouden voor gearresteert. De heer preesident burgemeester de Wit heeft aan hun Ed: achtb: voordragen, door de versogte en verleende dimissie aan de heer vroedschap van der Schilt, als capitijn van het witte vaandel der burgerij dezer stad, gemelde capitijns plaatse is komen te vaceeren en er tot de bekoming van diezelve post, tot nog toe geen candidaaten koomen op te doen, en het evenwel van de allerhoogste noodzakelijkheid is, dat iemand der heeren officieren de directie over het gem: witte vendel geduurende de vacature komen te hebben, hij heer preesident burgemeester van ter zijde was geinformeert geworden, dat de heer vroedschap van der Minne thans lieutenant van gem: vendel, of schoon door de versogte en verleende dimissie aan de capitijn meede van zijn lieutenant plaatse is ontslaagen, geduurende de vacature van de capiteijns plaats, zig wel met de directie van het gem: zoude willen chargeeren, proponeerende hij heer preesident burgemeester, om gem: heer vroedschap van der Minne daar toe te authoriseeren. Waar op gedelibereert zijnde, is goedgevonden en verstaan zig met het geproponeerde van de heer preesident burgemeester de Wit te conformeeren en dien volgens de heer vroedschap van der Minne te versoeken, te authoriseeren en te qualificeeren, zo als verzogt geauthoriseert, en gequalificeert word bij desen, om als lieutenant van het witte vendel provisioneel te continueeren, en intusschen geduurende de vacature van de capiteijns plaats de directie van gemelde vendel op zig te willen neemen. En zal extract van deese hun Edele achtbaare resolutie gegeeven worden aan gem: heer vroedschap van der Minne, om te strekken tot zijne qualificatie. De heer preesident burgemeester De Wit heeft aan hun edele achtbaare voorgedraagen, dat different ontstaan zijnde tusschen Jan Gerrit Papo en Cornelis van der Duin, beijde burgers en inwoonders dezer stad, over zeekere pretentie van voorn: Cornelis van der Duin, ten lasten van gem: Jan Gerrit Papo, dat hij heer preesident burgemeester beijde partijen voor zig hebbende ontbooden, getragt had deselve te bevreedigen, en in deeze zaak in der minne te schikken, dan dat zulks niet hebbende kunnen gelukken zijn Ed: beijde partijen geordonneert had, om voor hun Ed: achtb: op de daar aan volgende Saterdag (zijnde geweest heeden vertien dagen) te komen, ten eijnde, was het doenlijk dit different door tusschen spraak van hun Ed: achtb: te tragten te schikken, en te termineeren, dat Cornelis van der Duin zig, op de gefixeerde tijd, voor hun Edele achtb: had gesisteert, dan dat Jan Gerrit Papo niet was gecompareert, dat hij heer preesident burgemeester beijde partijen door een gerechtsbode had doen citeeren voor hun Ed: achtb: tegens de daar aan volgende Saterdag zijnde heeden en agt dagen, dan dat de bode tot antwoord van de huisvrouw van Papo had gekreegen, dat haar man uit de stad was, en niet voor die tijd thuis kwam, niet tegenstaande hij heer preesident burgemeester in het zekere geinformeert was, dat hij die dag en wel s morgens in de stad was geweest, dat hij heer preesident burgemeester weeder ten fine als worden, op gisteren den gem: Jan Gerrit Papo, door een geregtsbode tegen heeden voor hun Ed: achtbaare hadde doen citeeren, dan dat de bode door de huisvrouw van gem: Papo tot antwoord had bekoomen, dat haar man heeden uit de stad moest, en om zulke bagatellen zijn affaires niet kon versuimen, zooals hij dan ook om negen uuren van ogtens is vertrokken, dat hij heer preesident burgemeester, dit aanziende voor een vilipendie aan de ordres van hem heer preesident burgemeester, en een fletrissure voor de magistraat, zig verpligt vond, om hier van kennis te geven aan hun Ed: achtb: ten eijnde bij de selve heer over werde gedelibereert, en zodanige efficacieuse resolutie werde genomen, als hun Edele achtb: zoo tot maintien van haar eijge gezag, als van de digniteit van het caracter van hem heer preesident burgemeester zullen vermeenen te behoren. Waar op gedelibereerd, de heer preesident burgemeester de Wit voor de gegeeve communicatie bedankt. En in agting genomen zijnde, dat Cornelis van der Duin zig weder alhier ter termineering van de zaak in qucestie, komt te sisteeren. Is goedgevonden en verstaan, denzelven Cornelis van der Duin, staande vergadering aan te zeggen, dat hun Ed: achtb: getragt hebben zijn different met Jan Gerrit Papo te vinden, en te terimineeren, dan dat de non comparitie van denzelven Papo, zulx ondoelijk maakt, en derhalven voor hem geen andere weg open is, als denzelven Papo voor het collegie van burgemeester en scheepenen deser stad te convenieeren, en in regten te betrekken. En is deese hun ed. achtbare resolutien gemelde Cornelis van der Duin, staande vergadering, aangezegt. En is de heer

8 preesident burgemeester De Wit verzogt, om nogmaals, tegen heeden en agt dagen, voor hun Ed: achtb: door een gerechtsbode, te laaten citeeren de persoon van Jan Gerrit Papo, ten eijnde deselve over zijne inobedientie aan ordres, eerst bij monde en naderhand bij twee citatien door een gerechtsbode gedaan te onderhouden en voorts daaromtrent zodanig efficacieuse resolutie te neemen, als hun Ed: achtb: zoo tot maintien van hun eijge achtbaarheid, als dat van het caracter van preesident burgemeester zullen vermeenen te behooren. Op het gerepresent: eerde ter vergadering gedaan, dat, niettegenstaande de vorige publicatien en waarschouwingen daar tegen gedaan, egter bij aanhoudenheid met rijtuigen en losse paarden door de wandelweg van het Slagveld, en langs de binnenkant van het zelve word gereeden, waar door gem: wandeling bijna tot een moeras word gemaakt. Is na voorgaande deliberatie, goedgevonden, en verstaan, bij waarschouwing en denuciatie door stads omroeper elk en een iegelijk, wie hij ook zij, te verbieden, en te interdiceeren het rijden met koetsen, wagens, karren, sleeden, andere rijtuigen, en losse paarden door de middellaan en de binnenkant van het Slagveld deezer stad op de boete van drie guldens telke rijze te verbeuren bij die geene die met een koetswagen, karren, sleeden of andere rijtuig daar door zal gereeden hebben en op een boete van drie gulden voor ieder lospaard daar men meede door gereede zal hebben en welke boete bij afpanding ten behoeven van den groote armen deser stad sal werden afgehaald, blijvende hier van alleen uitgesondeert die waagens, die met meede, na de twee, op het Slagveld staande Meestooven, zullen rijden en welke het gepermitteerd blijft, om door de daar toe expres gemaakte openingen na de Meestooven te rijden en te retournieren. Dog door geen andere passagie, en ten eijnde niemand hier van ignorantie koomen te preetendeeren, dat aan ieder end van het Slagveld zodanige waarschouwingen op een daartoe te stellene borretje zal werden gesteld, ten eijnde een ieder zig daar na reguleeren en wagte voor schaade. Is derzelver verzoek geallegueerde wettige reedenen, aan Augustinus Chataigne, jongman, en Arentje Pols, weduwe van Jasper Terwiell beijde alhier, in ondertrouw, op heeden opgenomen geaccordeert om op morgen en agt dagen zullende zijn den 5 e Februarij aanstaande, hunne tweede, en derde huwelijx proclamatien binnen deeze stad te mogen hebben, zullende hiervan door een gerechtsboode kennisse worden gegeeven aan de heer emeritus predikant Cleijn tot informatie. Ingevolge en ter voldoening van hun Ed: achtb: resolutie van den 26 e November 1785, is bij Willem van Beuge, als visiteurs van ellen maaten en gewigten uit naam van het collegie van visitateurs, overgelegt een lijst der perzoonen, bij hun, in derselver ommegangen, in de maanden November en December 1791, en Januarij 1792 gemulcieert, en daar bij overlegt de boete ter somma van f Waarop gedelibereert zijnde, zijn visitateurs van ellen maaten, en gewigten, voor hunne vigilantie bedankt, en versogt daar inne te continueeren, en de overgelegde boete van f. 3:7:8, ingevolge hun Ed: achtb: resolutie van den 26 e November 1786 gelegt in het subsidie doosje. Subsidie geaccordeert. Aan den Nederduitsche gereformeerde diaconij ter somma van f. 600-:-:. op den heer ontfanger van het armenmiddel. Zaterdag 4 februari 1792 Present: de heeren De Wit, burgemeester, Van der Sluis, Van Dam van Aerden, Hoog, De Roo van Alderwerelt, Blanken, schepenen, Bresser en Van Oosten, raden. De resolutie, op den 18 e Februarij genoomen, zijn geresumeert, en gehouden voor gearreseert. De heer preesident burgemeester de Wit heeft aan hun Edele achtbaare voorgedragen, dat de commandant van het quarnisoen deezer stad, de heer major Perret- Gentil op gisteren bij zijn Edele was geweest en overgegeeven had een missive van zijn doorlugtige hoogheijd den heere prins

9 erfstadhouder geschreeven in den Hage den 2 e dezer lopende maand, houdende addres aan den commandeerende officier van de militie in den Brielle, en welke missive hij hun preesident burgemeester bij desen was brengende ter kennisse en deliberatie van hun Ed: achtb: zijnde van deesen inhoud. Edele gestrenge vroome onze lieve getrouwe. Wij hebben goedgevonden Ue uwer narigt bij deesen kennis te geeven, dat wij op heeden aan de capitein J.G.Doderlein van het regiment mariniers van de collonel Westerloo hebben doen expedieeren een order, om zijne onder hebbende manschappen van het bovengemelde regiment gedestineert, om een togt naar de colonien van den staat in de West Indien te doen, provisioneel, en tot nader order, te zenden naar de compagnien van het zelve regement, onder welke zij behoren, en zulks, ten eijnde die manschappen, bij die compagnein zouden dienen tot lange zij weder op een ander vaartuig zullen kunnen worden ingescheept. Waarmeede Edele gestrenge vroome onze lieve getrouwe wij UE beveelen in godsheijlige protectie UE goedwillige vriend? geteekend? W.Pr.v Oranje? onderstond / Ter ordonnantie van zijne hoogheijd / geteekend / F. J. d Larreij ( op zijde stond ) in S Gravenhage den 2 e Januarij / en onder aan / aan den commandeerende officier van de militie in den Briel. Waarop ( na Lecture van deselve missive ) gedelibereert zijnde, is goedgevonden en verstaan deselve aan te neemen voor notificatie, en door den secretaris aan den heer major Perret- Gentil, als commandant van het quarnisoen dezer stad, weder ter hand te doen stellen. Vermits den vrijwilligen afstand van de heer burgemeester Adriaan de Weij, als hoofdman van het St: Elois- of smitsgilde deezer stad, gemelde hoofdmansplaats is komen te vaceeren. Is na voorgaande deliberatie goedgevonden en verstaan, in desselvs plaats tot hoofdman van het St: Elois- of smitsgilde binnen deeze stad te verzoeken en te committeeren, zoals verzogt en gecommitteert word bij desen, de heer vroedschap mr. Pieter Hendrik Hoog. En zal hier van door een geregtsbode kennisse werden gegeeven, aan de boekhouder van het St: Elois- of smitsgilde dezer stad, tot informatie. De heer oud burgemeester van Dam van Aerden heeft als hoofdman van het bakkers gilde binnen deeze stad aan hun Ed: achtbare voorgedragen, en in bedenking gegeeven, om, vermits de daaling der prijze van de tarwe en rogge, de prijs van het tarwe en roggebrood te verminderen met een oortje per brood, en dus een tarwe brood van drie pont te stellen op vier stuivers en twaalf penningen, en een roggebrood van vier pont te stellen op drie stuivers agt penningen. Waarop gedelibereert zijnde. Is goedgevonden, en verstaan, conform de propositie van de heer oud burgemeester Van Dam van Aerden, de prijs van het tarwebrood te verminderen met een oortje per brood van drie pont, en die van het roggebrood meede met een oortje per brood van vier pond, en dus een tarwebrood van drie pont te stellen op vier stuijvers, en twaalf penningen, en een roggebrood van vier pont op drie stuijvers en agt penningen, te beginnen met aanstaande Maandag, en is de geregtsbode Klijn gelast dien conform de zetting te doen. Vermits den vrijwilligen afstand van Cornelis Bubberman, als kruijer van goederen van passagiers van het Hoofd van deze stad vice versa, gemelde bediening is komen te vaceeren. Is na voorgaande deliberatie op voorstel van de heer burgemeester de Meij door de heer preesident burgemeester de Wit, uit zijn Ed: naam, alhier ter vergadering gedaan goedgevonden en verstaan, in desselvs plaats tot kruijer van goederen van passagiers van het Hoofd, na deese stad vice versa, benoemt, en aangestelt, zoo als daar toe benoemd en aangestelt word bij desen, de persoon van Hugo Vermaas, en dat op zodanige profijten en emolumenten, als op het kruijen zijn staande en wel ( op volkomen goedvinden van de heer burgemeester De Meij ) op deze speciale conditie dat hij Hugo Vermaas aan zijn preedecesseur Cornelis Bubbelman, het leeven lang van gem: Cornelis Bubbelman geduurende jaarlijks zal hebben uit te keeren een somma van zes en twintig guldens, waar toe hij Hugo Vermaas zig staande vergadering heeft geengageert, en dat wel alle vierendeel jaars de geregte vierdepart van dien ter somma van ses guldens en tien stuijvers. En heeft de gem. Hugo Vermaas hier op afgelegt den eed

10 van zuivering ( salvo de hier voren gestipuleerde uitkeering aan Cornelis Bubbelman ) als meede de eed op de constitutie der regeering deser provincie met het erfstadhouderschap vervat, in hun Ed: gr: mog: resolutie van den 15 e Februarij 1788, in handen van de heer preesident burgemeester de Wit. Ter vergadering geexhibeert zijnde een acte van indemniteit van schout en geregte van den dorpe Westenrijk dat men, noemt Zuijdland voor Maartje Lems, huisvrouw van Claas van IJsden, en haare vier kinderen, Willem, Leendert, Maria en Pieter van IJsden. Is de secretaris gelast dezelve ter secretarij te registreeren, en de lijst van de inkomende actens van indemniteit, voor de diaconij daar meede te amplieeren. Ter vergadering geexhibeert zijnde een acte van indemniteit van de kerkenraad van Zuijdland voor de persoon van Claas van IJsden, is de secretaris gelast deselve ter secretarij te registreeren, en de lijst van inkomende actens van indemniteit voor de diaconij daar meede te amplieeren. Ingevolge, en ter voldoening van hun Ed: achtb: resolutie van den 28 e der voorleeden maand de persoon van Jan Gerrit Papo, tegen heeden weeder voor hun Edele achtbaare geciteert en verscheenen zijnde, is deselve over zijne disobedientie aan de ordres hem eerst mondeling door de heer preesident burgemeester gegeeven, en naderhand aan twee iterative gedaane citatien door een gerechtsbode, om voor, ter zake als bij resolutie van den 28 e Januarij breeder is vermeld, hun Edele achtbaare te compareeren, zeer serieuselijk onderhouden, en op het sterkste gereprimendeert, en over het selve gecondemneert in een boete van twee silvere ducatons, ten behoeve van de grooten armen, dezer stad, voor heeden na de middag ten drie uuren ter secretarij te voldoen, en met aanzegging dat wanneer hij Jan Gerrit Papo zig weder als een ongehoorsaam burger komt te gedragen, hun Edele achtb: strenger middelen tegens hem in het werk zullen stellen. Ordonnantie geaccordeert. Aan de heer oud burgemeester Roest voor vacatie en rijskosten na S Hage, ter waarneeming van de vergadering van hun Edele groot mog: van den 30 e Augustus tot 4 e November 1791, ter somma van f Aan de pensionaris Camper voor rijskosten na S Gravenhage vice versa ter waarneeming van de vergadering van hun Ed: gr: mog: in den jaare 1791 en het schrijven van desselvs rapport over gemelde jaare ter somma van f Aan de pensionaris Camper voor een jaar tractement van den 5 e Januarij 1791 tot den 5 e Januarij 1792, ter somma van f Aan Hendrik Eeltjes mr. stoelmaker in S Gravenhage voor geleverde nieuwe stoelen voor de vroedschapskamer in desen jaare 1791 ter somma van f Alle op de heer thesaurier de Meij. Zaterdag 11 februari 1792 Present: de heeren De Wit, burgemeester, Van der Sluis, Hoog, Brender à Brandis, De Roo van Alderwerelt, Van der Burgh, Blanken, schepenen. Van Oosten, raad. De resolutien, op den 4 e Februarij genomen zijn geresumeert, en gehouden voor gearresteert. De heer preesident burgemeester de Wit heeft aan hun Edele achtbaare voorgedragen, dat den opziender van s lands forificatien dezer stad de lieutenant Blanken zig aan zijn Ed: hadden geaddresseert en versogt, dat de twee lantaarns, aan de nieuwe militaire hoofdwagt deezer stad geplaatst meede, even als de lantaarn aan het hospitaal door stads lantaarn aansteekers mogen worden aangestooken, zijnde het gemeeneland bereijd daar voor op een ordentelijke wijze aan de stad te voldoen. Waar op gedelibereert zijnde, is goedgevonden en verstaan het verzoek van den opziender van s lands fortificatien deezer stad, den lieutenant Blanken te accordeeren, en de twee, voor de nieuwe militaire hoofdwagt, geplaatste lantaarnen, door stadslantaarnsteekers, te laaten vullen, en aansteeken,

11 onder betaling van beijde gemelde lantaarns aan deze stad van een somma van tien guldens en tien stuijvers s jaars, mits de lampen niet grooter zijnde,, als die in de lantaarns, bij het hospitaal. De heer preesident burgemeester de Wit heeft van hun ed. achtbaare voorgedraagen, dat, op gisteren avond, circa quartier over agt uuren, en dus een groot uur na het eijndigen van de godsdienst, een zeer zwaare brand war ontstaan in de klijne kerk, welke zoo god het niet genadiglijk had voorzien, van de alderfacheuste gevolgen had kunnen zijn, en welke brand zeekerlijk was veroorsaakt, door een verregaand pligtversuim van de kosters, welke niet attent zijn geweest op het in gemelde kerk gebruikte vuur gevende dierhalven hij heer preesident burgemeester aan hun edele achtb. in consideratie, om beijde de kosters over dit hun pligstversuim zeer ernstig te onderhouden, en daar omtrent verder te delibereeren, en te resolveeren. Waarop gedelibereert, beijde kosters Gerrit Groenendijk en Jacob Bartijn voor hun ed. achtb. geciteert, en binnen gestaan zijnde, zijn deselve, over hun pligtversuim op het serieus te onderhouden, en ten klaarsten betoogt, dat dit ongeluk aan hun alleen te wijten is, voor dien zij de directie van denzelve kerk grotendeels overgelaten, aan kwaade jongens die ( volgens bewijzen ) zeer roekeloos en met vuur en met ligt leeven en dus daar door, en de stad, en inwoonderen bij aanhoudendheid, aan een eminent gevaar blootstellen, deselve aangesegt, dat hun ed. achtbaare ten hoogsten geindigneert zijn over het dus waarneemen van hunne bedieningen, en alsoo de groote reeden hadden, om hun immediaat van hunne bedieningen te ontzetten, dan dat hun ed. achtb. zulx voor deese rijze op een zagter manier zullen tragten te corrigeeren, en hun condemneeren in een boete van vijf en twintig guldens ieder ten behoeven van den grooten armen dezer stad, te voldoen op aanstaande Maandag ter secretarij dezer stad, en hun voorts aanzeggen van voortaan hun post beeter waar te neemen in alle opsigte, de bijbels behoorlijk, na het eijndigen van den godsdienst weg te sluijten, en van al op het vuur en ligt te passen, en het zelve met op een partij jongens te laten aankomen, maar zelvs hun in persoon, des avonds een uur na dat de godsdienst geeijndigt zal zijn, te begeven in de kerk, en exactelijk te examineeren, of alles wel in orde is want, dat, bij de eerste gefundeerde klagten, over hun pligtversuim, of in het een of in het andere, zij koster inmediaan van hunne posten zullen worden afgezet. En is deeze hun edele achtb. resolutie beijde de kosters Gerrit Groenendijk en Jacob Bartijn ( staande vergadering ) aangezegt. Op het gerepresent:eerde ter vergadering gedaan, wegens de goede en prompte directie, directie van de koster van de Fransche kerk Antonij Vrij, op gisteren avond, bij het ontstaan der brand in de kleijne kerk betoond, als meede van de trouwe hulp en adsistentie van den boekdrukker Andries Boers, zijn beijde deselve persoonen voor hunne ijver en goed derectie ( staande vergadering ) bedankt met betuijging van hun edele achtb. uiterste contentement, en aan den persoon van Anthonij Vrij, tot een douceur toegelegt een halve goude rijder. Op het gerepresent:eerde, ter vergadering gedaan dat de stads arbijders op gisteren avond, bij het ontstaan der brand in de klijne kerk, en de gantsche gepasseerde nagt met de uiterste vlijt, en ijver hebben gevigileert. Is de fabricq van Westenhout gelast, hun edele achtb. contentement aan deselve stads arbijders te kennen te geven en aan denselve fabricq ter hand gesteld de somma van ses en twintig guldens, om aangem. stads arbijders te demanueeren. De secretaris Hogenwaard heeft aan hun ed. achtb. gecomuniceert, dat op den 24 e Januarij des gepasseerden jaars door den persoon van Antonia Labeur was geexhibeert en over gegeeven een acte van indemniteit, door de kerkenraad van St. Annaland aan haar gegeeven, voor den tijd van een jaar, ingevolge het placcaat van de heeren staaten van Zeeland van den 23 e September 1705, dat gem. tijd bijna ten eijnde lopende, hij secretaris zeedert eenige weeken gemelde Antonia Labeur had doen aanzeggen, om wederom een vernieuwd acte voor haar persoon te besorgen, den selven daarom geschreeven had, dan tot antwoord van den pereducant van St Annaland Alexander van den Vondel bij missive in dato den 6 e Januarij dezes jaers had bekomen, dat de kerkenraad, zeer geneegen was, om

12 aan haar versoek te voldoen, dan dat het placcaat van de heeren staaten van Zeeland hun verbood om een acte van indemniteit langer als voor een jaer te geven en dat zij dus dezelve niet konden nog mogten vernieuwen exhibeerende hij secretaris dezelve missive. Waarop gedelibereert zijnde, is de secretaris Hogenwaard voor deligent verklaart en wijders goed gevonden en verstaan, op deselve voet te handelen met Pieterje Noordijk op den 7 e December 1791 met een acte van indemniteit van deese stad na Sommelsdijk vertrokken, en met alle anderen persoonen van hier na plaatsen in de provintie van Zeeland vertrekkende. Ter vergadering geexhibeert zijnde een acte van indemniteit van de diaconij armen van Geervliet voor Tijtje van der Berg, is den secretaris gelast, dezelve ter secretarij te registreeren, en de lijst van de inkomende atens van indemniteit voor de diaconij meede te amplieeren. Ter vergadering geexhibeert zijnde een acte van indemniteit van de kerkenraad van het Brielsche Nieuwland voor Sijntje Groen.Is de secretaris gelast, dezelve ter secretarij te registreeren, en de lijst van de inkomende actens van indemniteit voor de diaconij daar meede te amplieeren. Zaterdag 18 februari 1792 Present: de heren Van der Sluis, Van Dam van Aerden, Hoog, Brender à Brandis, De Roo van Alderwerelt, Van der Burg, Blanken, schepenen, Van Oosten, raad. De resolutien, op den 11 e Februarij genoomen, zijn geresumeert, en gehouden voor gearresteert. De oud burgemeester van Dam van Aerden heeft aan hun edele achtbaare voorgedraagen dat de geaffecteerdens aan de brandspuit no. 3 zig aan zijn edele, als brandmeester generael van deselve spuit hadden geaddresseert, en te kennen gegeeven, dat zij met gem. brandspuit het eerst waren geweest bij de brand, op gisteren en agt dagen in de klijne kerk, ontstaan, dan dat zij van geen dienst hebben kunnen weesen, door dien voornoemde brand spoedig was geblust, als meede dat daags daar aan den des morgens om negen uuren weder brand of wel een gerugt van brand in de Langestraat was ontstaan, gem. spuit weeder het eerste daar bij was gekomen, dan meede van geen dienst had kunnen zijn, door dien het een frivool gerugt was, met versoek dat hun edele achtb. aan gem. geaffecteerdens de gestipuleerde preemie van vijf en twintig guldens gelieven toe te leggen. Waarop gedelibereert, en in agting genomen zijnde, dat bij het 6 e articul van het derde deel der ordonnantie, gemaakt bij bailliuw burgemeester en regeerders dezer stad, op den 7 e April 1781, is gestatueert dat die geaffecteerdens, die het eerste hun spuijt aan den gang brengen, ter plaatse daar de brand is, tot een preemie zullen genieten vijf en twintig guldens, dan daartegens geconsidereert de onmogelijkheid, door de gelukkige spoedige brandblussing, om van dienst te kunnen zijn, en voornamentlijk gelet op derselven ijver, en vigilantie, om op bijde dagen zoo spoedig, met derselver spuit geweest te zijn, op de plaatsen der ontstaane branden. Is goedgevonden, en verstaan de geaffecteerdens aan de brandspuit no 3 wegens derselver ijver en vigilantie, met kennisgeeving van hun edele achtbaaren uiterste genoegen over het zelve toe te leggen, zoo als aan haar toegelegt word bij desen een preemie van vijf en twintig guldens zonder consequentie, blijvende de letter van gem. articul in zijn geheel wordende de heer oud burgemeester van Dam van Aerden, als brandmeester, generael van de spuit no 3 versogt, deese hun edele achtbaare resolutie aangemelde geaffecteerdens te doen kennelijk zijn. Vermits den vrijwilligen afstand van Fredrik Slegt, als bakenstooker binnen deze stad, een bakenstookers plaats is komen te vaceeren, is na voorgaande deliberatie op voorstel van de heer burgemeester de Meij, heeden veertien dagen, door de heer preesident burgemeester de Wit, uit zijn ed. naam alhier ter vergadering gedaan, goedgevonden en verstaan, in desselvs plaats, tot bakenstooker dezer stad, te benoemen, en aan te stellen, zoo als daar toe benoemd, en aangesteld word bij desen, de persoon van Johannes Slegt, mits voorn. prompt en accuraat bedienende, in dat op zoodanig tractement, als daartoe is staande, en bij desselvs preedecesseurs genooten, en wel op volkome goedvinden van de heer burgemeester Meij, op deze speciale conditie, dat hij Johannes Slegt, aan zijn preedecesseur Fredrik Slegt het leven lang van gem. Fredrik Slegt geduurende, zal hebben uit

13 te keeren de helft van het zuijvere inkomen van gemelde bediening, te voldoen alle weeken. Waartoe hij Johannes Slegt, zig staande vergadering heeft geengageert. En heeft denzelven Johannes Slegt hier op afgelegt den behoorlijken eed van zuijvering, salvo de gestipuleeder uitkeering aan desselvs preedecesseur Fredrik Slegt, als meede den eed op de constitutie der regeering deezer prorvincie met het erfstadhouderschap vervat in hun edel groot mogende resolutie van den 15 e Februarij 1788 in handen van de heer oud burgemeester. Zaterdag 25 februari 1792 Present: de heren Van der Sluis, Hoog, Brender à Brandis, De Roo van Alderwerelt, Van der Burch, Blanken, schepenen, Van Oosten, raad. De resolutien, op den 18 e Februarij genomen zijn geresumeert gehouden voor gearresteert. De heer oud burgemeester van der Sluis heeft aan hun edele achtbare voorgedraagen dat de major Perret Gentil commandeerend het quarnisoen dezer stad zig aan zijn ed. hadde geaddresseert, en te kennen gegeeven, dat hij gepasseerde Dinsdag langs de wal bij het kruijdmagezijn komende, aldaar ontmoet had een persoon met een geweer, welke hij te dier tijd niet kende, maar naderhand was geinformeert geworden, dat geweest was de molenaars knegt Hugo Kwak, dat hij aan deselven persoon had gesegt dat hij daar niet mogt schieten nog nergens op de wallen waar over denzelve Kwak hem heer major op een verre gaande wijze gerudoijeert en inpertinent behandelt, met bijvoeging dat zijne soldaaten het zelvs deeden versoekende hij heer major dat aan hem hier omtrent zodanige satisfactie mogt bezorgt, als hun edele achtb. souden vermeenen te behooren, en hem heer major voldoende zouden zijn, dat hij heer oud burgemeester de gemelde Hugo Kwak bij zig ontbooden hebbende, deselve over zijn misbedrijf in desen had gecorrigeert en geeffectueert, dat door denzelve aan de heer major Perret Gentil voldoende satisfactie was gegeeven, en dus deze zaak geterermineert, dan dat hij heer oud burgemeester pondedeerende het gevaar dat er kan ontstaan met het schieten op de wallen, en bijzonder digt bij het kruijdhuis hun ed. achtb. niet vergadert zijnde, direct had laten omroepen en verbieden het schieten langs heeren straaten en op de wallen op een boete van drie guldens. Waarop hun edele achtb. approbatie bij desen was versoekende, als meede aan hun edele achtb. in bedenking gevende omdat waarschouwingen tegens het schieten met geweer of vuurwerken binnen dese stad van den 23 e Julij 1785 op nieuws te renoveeren, publiceeren, en affigeeren, als meede door stads omroeper door de stad te laten denuncieeren als meede om een copie van de waarschouwing door de secretaris Hogerwaard ter hand te doen stellen aan den major Perret Gentil met versoek dat deselve ook door de militie mogen werden geobserveert en nagekomen. Waar op gedelibereert zijnde, is de heer oud burgemeester van der Sluis voor zijn attentie bedankt, in het verrigte van zijn ed. volkomen geapprobeert, en wijders goedgevonden en verstaan, de waarschouwing van den 23 e Julij 1786 bij hun ed. achtb. tegen het schieten met geweer of vuurwerken binnen dese stad, en derselver vrijheid, als meede op de wallen, op de boete van 25 guldens voor de eerste rijze en de tweede rijze arbitraarlijk aan de lijve gestraft te worden, zullende de ouders voor hunne kinderen, en de voogden voor hunne pupiullen responsabel zijn, gearresteert, op nieuws te renoveeren, zoo als gerenoveert word bij desen deselve te laten publiceeren affigeeren, en door den omroeper door de gantsche stad te laten denuncieeren, en voorts een copie van gem. gerenoveerde waarschouwing, door den secretaris Hogerwaard aan den heer major Perret Genril te doen ter hand stellen, met versoek dat deselve ook door de militie moge werden geobserveert, en na gekomen. En zijn heeren dienaars binnen gestaan zijnde, gelast exact zorge te draagen dat dese hun edele achtbare resolutien en waarschouwing punctueelijk, worde nagekomen worden zij bij desen gequalificeert om de calanges te doen. Op het gerepresent:eerde ter vergadering gedaan dat vermits de menigvuldige gevalle sneeuw verschijne persoonen daar van misbruik maken met het werpen van sneeuwballen met ontziende zelvs rijtuigen en sleeden, waar door ongelukken te wagten zijn. Is na voorgaande deliberatie goedgevonden en verstaan heeden na de middag door stads omroeper door de gansche stad te laaten omroepen, en