Vergelding, waarheidsvinding, verzoening

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Vergelding, waarheidsvinding, verzoening"

Transcriptie

1 Serie Cah. Vergelding :49 Pagina 1 Cahiers Van Hamel Leerstoelgroep Strafrechtswetenschappen Universiteit van Amsterdam Vergelding, waarheidsvinding, verzoening M.M. Dolman is als universitair docent Strafrecht verbonden aan de Universiteit van Amsterdam. Cahiers Van Hamel Vergelding, waarheidsvinding, verzoening Hoe kan de internationale gemeenschap adequaat reageren op genocide, misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdrijven? Soms wordt in twijfel getrokken of het (internationale) strafrecht het meest geschikte instrument is om belangrijke doeleinden als waarheidsvinding en verzoening te verwezenlijken. De internationale strafrechtspleging ondervindt concurrentie van waarheids- en verzoeningscommissies. Maar zelfs als voor een strafrechtelijke reactie wordt geopteerd, dwingt de politiek en juridisch complexe werkelijkheid tot het maken van keuzes. Allereerst rijst de vraag of de berechting van internationale misdrijven het beste door internationale tribunalen dan wel op nationaal niveau ter hand kan worden genomen. Het complementariteitsbeginsel de hoeksteen van het Statuut van Rome is een resultante van deze afweging en legt het primaat bij nationale jurisdicties.voorts worden zowel internationale als nationale gerechten geconfronteerd met het vraagstuk hoe de strafrechtspleging afgestemd moet worden op de specifieke aard van internationale misdrijven en hun plegers. Ten slotte stuit internationale strafrechtspleging op soevereiniteitsaanspraken van staten, die haar ervaren als een bedreiging voor de eigen politieke belangen en vrezen zelf voor internationale fora ter verantwoording geroepen te worden. Deze vragen stonden ter discussie op een symposium dat op 19 maart 2004 door de leerstoelgroep Strafrechtswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam, onder auspiciën van het Amsterdam Center for International Law, werd georganiseerd. Het cahier bevat bewerkingen van de bijdragen tot het symposium. Onder redactie van M.M. Dolman Vossiuspers UvA

2 VERGELDING, WAARHEIDSVINDING, VERZOENING

3 In de serie Cahiers Van Hamel verschenen eerder: Joegoslavië- en Rwanda-tribunalen: impact op het Nederlandse strafrecht (2002) (uitgave leerstoelgroep Strafrechtwetenschappen UvA); Terrorisme, Europa en strafrecht (2003) (Vossiuspers UvA).

4 VERGELDING, WAARHEIDSVINDING, VERZOENING mr. M.M. Dolman (red.)

5 Vossiuspers UvA is een imprint van Amsterdam University Press. Ontwerp omslag: Birgit Schrama Afbeelding omslag: Jozef Israels, Gerard Anton van Hamel, 19XX Universiteit van Amsterdam Opmaak: Rude bits, Amsterdam ISBN NUR 824 Vossiuspers UvA, Amsterdam, 2004 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voorzover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, Stb. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3051, 2130 KB Hoofddorp). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden.

6 Inhoud Voorwoord Individuele aansprakelijkheid en staatsaansprakelijkheid prof. mr. S.A.M. Stolwijk Plea agreements en het ICTY: een bijdrage aan verzoening? prof. mr. E.Ph.R. Sutorius Amerika s kruistocht tegen het Internationale Strafhof prof. mr. H.G. van der Wilt De Marokkaan van Lillehammer en andere overlast van bevriende staten. Rechtsmacht, rechtshulp in strafzaken en het onvermogen om staatscriminaliteit te vervolgen en te bestraffen mr. drs. C.F. Mulder Commentaar J.K. Kleffner, LL.M. De Wet internationale misdrijven. Consequenties van het ICC-statuut voor vestiging van aansprakelijkheid naar Nederlands materieel strafrecht mr. drs. M.M. Dolman De Wet internationale misdrijven en het ICC-statuut. Een korte reactie en aanvulling op de bijdrage van M.M. Dolman dr. E. van Sliedregt Waarheid versus Straf: waarheidscommissies gedurende politieke transities dr. A. Ellian

7

8 Voorwoord Hoe kan de internationale gemeenschap adequaat reageren op genocide, misdrijven tegen de menselijkheid en oorlogsmisdrijven? Deze vraag houdt politici, praktijkjuristen en wetenschappers in toenemende mate bezig. Soms wordt in twijfel getrokken of het (internationale) strafrecht het meest geschikte instrument om belangrijke doeleinden als waarheidsvinding en verzoening te verwezenlijken. Maar ook als strafrechtelijk gereageerd wordt op internationale misdrijven dwingt de politiek en juridisch gecompliceerde werkelijkheid tot het maken van keuzes. Allereerst rijst de vraag of de berechting van internationale misdrijven op internationaal of nationaal niveau ter hand moet worden genomen. Enerzijds lijken internationale gerechten een onafhankelijke en onpartijdige rechtspleging te waarborgen en symboliseren zij de gedachte dat internationale misdrijven de gehele internationale gemeenschap aangaan. Anderzijds pleiten optimale bewijsgaring en nationale verzoening voor nationale afdoening. Het complementariteitsbeginsel de hoeksteen van het Statuut van Rome is het resultaat van deze afweging: het Internationale Strafrecht neemt eerst kennis van internationale misdrijven als staten onmachtig of onwillig zijn die te vervolgen. Voorts worden zowel internationale als nationale gerechten geplaatst voor de vraag hoe het strafrecht afgestemd moet worden op de specifieke aard van internationale misdrijven en de plegers daarvan. Klassieke aansprakelijkheidsconcepten moeten worden toegesneden op de context waarin internationale misdrijven begaan worden, consensuele rechtsvormen als plea agreements lijken ingegeven te worden door de politieke realiteit dat de waarheidsvinding niet zonder de medewerking van hooggeplaatste verdachten kan. Ten slotte stuit internationale strafrechtspleging behalve op de intrinsieke beperkingen van het strafrecht op soevereiniteitsaanspraken van staten die haar als een bedreiging voor hun politieke belangen zien en vrezen zelf zij het ook indirect ter verantwoording geroepen te worden. Op 19 maart 2004 organiseerde het Seminarium Van Hamel de leerstoelgroep Strafrechtwetenschappen van de Universiteit van Amsterdam onder auspiciën van het Amsterdam Centre for International Law en in samenwerking met het Eggens Instituut voor Juridisch Postacademisch Onderwijs een symposium waarop bovenstaande vragen centraal stonden. Dit cahier bevat bewerkingen van op het symposium gehouden inleidingen. Het is het derde in een serie waarin de bijdragen aan jaarlijkse symposia worden uitgegeven, en het tweede dat verschijnt bij de Vossius Pers (Amsterdam University Press). Wij hopen dat het bijdraagt aan de gedachtevorming omtrent de vraag hoe moet worden omgegaan met misdrijven die de gehele mensheid aangaan. prof. mr. H.G. van der Wilt 7

9

10 Individuele aansprakelijkheid en staatsaansprakelijkheid prof. mr. S.A.M. Stolwijk * Voor ICC zullen individuen, geen staten terechtstaan. Het is echter de vraag of het Hof zijn pretenties kan waarmaken als het zich beperkt tot vaststelling van individuele strafrechtelijke aansprakelijkheid. Staan staten uit naam waarvan internationale misdrijven begaan worden niet mede terecht? Bevestigende beantwoording van die vraag betekent dat het ICC voor een moeilijke opgave komt te staan. 1. Inleiding Vergelding, waarheidsvinding en verzoening zijn drie fundamentele strafrechtelijke thema s die kunnen dienen als oriëntatiepunten voor een discussie over het Internationale Strafhof. Het Internationale Strafhof (International Criminal Court: ICC) zal binnen afzienbare tijd zijn eerste zaken gaan behandelen.voor dat Hof zullen verdachten terechtstaan die beschuldigd worden van misdaden die in het Statuut van het Hof zijn omschreven. Zij zullen worden berecht volgens een procedure die eveneens in dat Statuut is neergelegd. Individuen zullen voor dat Hof terecht staan, geen staten. Dat ligt om allerlei redenen voor de hand. Toch is het de vraag of het Hof zijn pretenties kan waarmaken wanneer het zich uitsluitend beperkt tot de strafrechtelijke aansprakelijkheid van de man of vrouw die terecht staat. Brengt de aard van de misdrijven en de selectie van verdachten niet onvermijdelijk met zich mee dat ook de organisatie waarvan zij deel uitmaakten of de Staat uit naam waarvan zij optraden terechtstaat? Bevestigende beantwoording van die vraag betekent dat het Hof voor een moeilijke opgave komt te staan. Met deze vraag zal ik mij hier bezig houden. 2. Persoonlijke aansprakelijkheid in het internationale recht Aansprakelijkheid van personen voor schendingen van internationaalrechtelijke normen is een fenomeen van betrekkelijk recente datum. Vanouds hield het internationale recht zich bezig met de verantwoordelijkheden van staten zich aan regels van internationaal recht te houden, maar sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog is aanvaard dat ook individuen ter verantwoording kunnen worden geroepen voor door hen gepleegde schendingen van internationaal recht. Dit heeft ertoe geleid dat in het internationale recht berechting van daders van internationale misdrijven gaat samenlopen met * prof. mr. S.A.M. Stolwijk is als hoogleraar strafrecht verbonden aan de Universiteit van Amsterdam. 9

11 de aansprakelijkheid van staten voor diezelfde feiten. Dat is een gecompliceerde ontwikkeling waarover André Nollkaemper vorig jaar een mooi artikel heeft geschreven dat mij tot leidraad heeft gediend bij de voorbereiding van mijn bijdrage. 1 Hij beschrijft daarin hoe in het internationale recht staatsaansprakelijkheid lange tijd het exclusieve domein van de internationale gemeenschap was en berechting van individuen een zaak van nationale autoriteiten. Eerst bij de oprichting van de tribunalen van Neurenberg en Tokio is erkend dat ook de internationale gemeenschap niet zonder individuele aansprakelijkheid kan. Crimes against international law are committed by men, not by abstract entities, and only by punishing individuals who commit such crimes can the provisions of international law be enforced, aldus het tribunaal van Neurenberg. Deze stelling heeft tot richtsnoer gediend voor een ontwikkeling waarbij langzaam maar zeker de berechting van individuen een onmisbaar onderdeel werd van de handhaving van regels van internationaal recht. De oprichting van de ad hoctribunalen voor het voormalige Joegoslavië en Rwanda is daarvan een uitvloeisel. Deze gedachte ligt ook ten grondslag aan het Statuut van het Internationale Strafhof, dat louter in berechting van natuurlijke personen voorziet. 2 Het Statuut is hierover zeer beslist. Art 25, getiteld Individual criminal responsibility, bepaalt in lid 1 dat [t]he Court shall have jurisdiction over natural persons pursuant to this Statute. In het tweede lid wordt dit uitgewerkt. Volgens die bepaling kunnen niet alleen de feitelijke daders van internationale misdrijven aansprakelijk gesteld worden, maar ook zij die daartoe opdracht hebben gegeven of op aan andere manier aan die misdrijven hebben bijgedragen of daartoe hebben aangespoord. Het artikel besluit met de regel: No provision in this Statute relating to individual criminal responsibility shall effect the responsibility of States under international law. Alleen individuen kunnen voor het Hof ter verantwoording worden geroepen. De aansprakelijkheid van de Staat voor de begane misdrijven wordt niet miskend maar is geen zaak voor het Hof. 3 Deze aanpak spoort met een ontwikkeling in het internationale recht waarin een scherp onderscheid wordt gemaakt tussen de aansprakelijkheid van personen ter zake van internationale misdrijven en de aansprakelijkheid van staten. Dit onderscheid betekent echter niet dat zij los van elkaar staan. Onder omstandigheden kan zich samenloop van individuele aansprakelijkheid en staatsaansprakelijkheid voordoen. Daarvan is sprake als veroordeling van personen ter zake van internationale misdrijven consequenties heeft voor de aansprakelijkheid van een staat. Zo kwamen het Verenigd 1 André Nollkaemper, Concurrence between individual responsibility and state responsibility in international law, International and Comparative Law Quarterly, Vol. 52 (2003), p Zie E. van Sliedregt, The criminal responsibility of individuals for violations of international humanitarian law, The Hague: T.M.C. Asser Press. 3 Zie P-M.Dupuy, International Criminal Responsibility of the Individual and International Responsibility of the State, in: A. Cassese et al. (eds), The Rome Statute of the International Criminal Court: a Commentary, Vol. II, Oxford: Oxford University Press 2002, p , alsmede: A. Eser, Individual responsibility in Cassese, o.c., Vol. I p Individuele aansprakelijkheid en staatsaansprakelijkheid

12 Koninkrijk en Libië overeen dat in geval van veroordeling van de verdachten van de aanslag op PanAm-vlucht 103 Libië de slachtoffers schadeloos zou stellen. De statuten van de ad hoc-tribunalen en het ICC bevatten echter niet zo n compensatieregeling; zij voorzien slechts in restitutie van verbeurdverklaard geld of goed, ten laste van de veroordeelde. De procedure- en bewijsregels van ICTY en ICTR bevatten bovendien een bepaling die inhoudt dat uitspraken van de tribunalen verplicht volledige bewijskracht hebben in een civiele procedure voor een nationale rechter, maar alleen voor zover zij de individuele strafrechtelijke aansprakelijkheid betreffen. Een dergelijke bepaling ontbreekt in de regels van het ICC. Dat kent wel een zgn. trust fund, maar het Hof kent vergoedingen uit dat fonds naar billijkheid toe, zonder dat vereist is dat staatsaansprakelijkheid wordt vastgesteld. Het gaat hier echter altijd om aansprakelijkheid voor vergoeding van schade, niet om strafrechtelijke aansprakelijkheid. Een veroordeling van een natuurlijke persoon levert geenszins automatisch strafrechtelijke aansprakelijkheid op van de organisatie of staat uit naam waarvan hij de misdaden beging. De vraag naar de aansprakelijkheid van staten is een vraag die nog voorbehouden is aan de Veiligheidsraad of het Internationale Gerechtshof. 3. Individuele aansprakelijkheid en staatsaansprakelijkheid Dit tweesporenbeleid inzake strafrechtelijke aansprakelijkheid is overtuigend. Er is veel te zeggen voor exclusieve sanctionering van staten door medestaten, al dan niet op grond van een uitspraak van het Internationale Gerechtshof. Er valt ook veel te zeggen voor een exclusieve competentie van internationale tribunalen waar het bestraffing van mensen van vlees en bloed betreft. Alleen al de begrijpelijke weerstand van staten tegen jurisdictie van dergelijke tribunalen over hun gedrag is voldoende reden om zo n beperking te rechtvaardigen. De vraag is echter of dit onderscheid wel vol te houden valt. Is het wel mogelijk die twee zo scherp uit elkaar te houden zoals het Statuut dat doet? Ik betwijfel dat. Mijn stelling is dat de staat, hoe dan ook, bij de berechting van natuurlijke personen ter zake van internationale misdrijven een rol speelt. Het is een rol die zo belangrijk is dat zij de overtuigingskracht van een vonnis mede bepaalt. Ik noem daarvoor drie redenen. De eerste betreft de aard van de misdrijven waarvan het Hof kennis neemt. Dat zijn genocide, misdrijven tegen de menselijkheid en oorlogsmisdrijven. Dat zijn stuk voor stuk delicten die in groepsverband worden gepleegd. Genocide bijv. heeft betrekking op gruwelijkheden met een planmatig karakter en een zekere duur. Er ligt vaak ook een ideologie aan ten grondslag. Genocide heeft ook een sterk intentioneel karakter in zoverre allerlei diep gewortelde opvattingen over bevolkingsgroepen een dominante rol spelen. Het gaat om vernietiging van bevolkingsgroepen vanwege hun religie, ras, aard of etniciteit. Dat zijn opvattingen met vaak een uitgesproken politieke lading. Zij zijn vaak ook onderdeel van een doctrine die aan het bestaan van een Staat ten grondslag ligt. Staten spelen daarom vaak een beslissende rol in het plegen van S.A.M. STOLWIJK 11

13 genocide. Datzelfde geldt op een wat andere manier voor misdrijven tegen de menselijkheid. Ook oorlogsmisdrijven zijn moeilijk voorstelbaar zonder de rol van een staat daarin te betrekken. Zij zijn onderdeel van een beleid wanneer een staat meent dat een conflict slechts gewapenderhand kan worden opgelost. De Staat is met andere woorden bijna altijd bij dergelijke misdrijven aanwezig. 4 In het strafrecht kunnen staten of organisaties op twee manieren in beeld komen. De eerste is de klassieke. Deze wijst al diegenen die op enigerlei wijze aan het delict hebben bijgedragen als aansprakelijken aan. Zo omschrijft het ICC-statuut strafbare betrokkenheid bij internationale misdrijven zeer breed en weinig feitelijk. Daarin gaat het heel ver. In het centrum staat uiteraard de feitelijke dader die het delict heeft gepleegd. Daaromheen groeperen zich de uitlokkers en de andere deelnemers. Weer daaromheen cirkelen de figuren die hebben bijgedragen tot het delict in de voorbereidende fase bijvoorbeeld doordat zij hebben deelgenomen aan een conspiracy dan wel bij de uitvoering of daarna. Weer daarom heen zijn de verantwoordelijken gegroepeerd die tot het klimaat van deze delicten hebben bijgedragen, zowel actief als passief. Dat zijn de figuren wier aansprakelijkheid via het concept command responsibility gestalte krijgt. 5 Aldus worden steeds wijdere cirkels getrokken rond het fysieke plegen, waarbij zoveel mogelijk wordt getracht eens ieders bijdrage hoe weinig concreet ook in strafrechtelijke termen te vatten. Aldus wordt het kwaad in kleine stukjes geknipt, geatomiseerd en dan nagegaan hoe het gedrag van de dader zich precies verhoudt tot het gedrag van mededaders, een bevelhebbers of meerderen die tot het kwaad inspireerden. De factor organisatie krijgt aldus gestalte in een fijnmazig netwerk van relaties. Dat is een omslachtige en vaak ook precaire werkwijze omdat aansprakelijkheid telkens tot concrete gruwelijkheden herleid moet kunnen worden. De ervaringen van de ad hoc-tribunalen hebben geleerd dat het verre van eenvoudig is deze te trekken. Daarom moeten nieuwe concepten ontwikkeld. Een tweede methode om de organisatie als criminogene factor in het vizier te krijgen is haar zelf tot dader te maken. Ons nationale strafrecht laat zien dat dit een heel goede oplossing kan zijn. In de jaren vijftig ontstond een sterke stroming de organisatie niet meer via haar bestuurders aan te pakken maar als zodanig aansprakelijk te stellen. Dit leidde in eerste instantie tot opname van een bepaling in de Wet economische delicten die bepaalde dat economische delicten ook door rechtspersonen die toentertijd: begin jaren 50 minder veelvormig waren dan nu begaan konden worden. Zo n bepaling lag voor de hand omdat economische delicten bij uitstek corporatieve delicten zijn. Omslagpunt was echter de opname van art. 51 Sr in de jaren 70, toen aanvaard werd dat een rechtspersoon dader van een commuun misdrijf kan zijn. Aanvaardt men de rechtspersoon als dader dan is de stap naar de organisatie als dader niet 4 Zie ook H. Vest Humanitätsverbrechen Herausforderung für das individuale Strafrecht?, ZGStW 113 (2001), heft 3. 5 Zie omtrent de hier bedoelde vormen van afgeleide aansprakelijkheid nader de bijdrage van Dolman in deze bundel. 12 Individuele aansprakelijkheid en staatsaansprakelijkheid

14 groot en is ook de stap naar de staat als dader niet zo groot meer. Naar geldend recht kunnen ook overheden strafrechtelijk aansprakelijk worden gesteld, zij het vooralsnog alleen voor zover zij op voet van gelijkheid met private personen, c.q. corporaties aan het maatschappelijke verkeer deelnemen. Typische overheidstaken die rechtens alleen door bestuursorganen vervuld kunnen worden zijn uitgezonderd. Alleen de rijksoverheid geniet absolute strafrechtelijke immuniteit. Het voordeel van deze aanpak is dat de organisatie slechts een omgevingsfactor is maar een entiteit met een eigen verantwoordelijkheid. Dat is soms realistisch en overtuigend. Het nadeel is dat sanctionering van organisaties grote beperkingen kent. In heel ernstige zaken schiet zij tekort. Voor het ICC is deze weg afgesloten omdat het Statuut slechts in aansprakelijkheid van natuurlijke personen voorziet. Het ICC zal dus op de klassieke manier door deelnemers aansprakelijk te stellen de organisatorische context van internationale misdrijven moeten blootleggen. De plicht daartoe weegt des te zwaarder vanwege de hoedanigheid waarin daders van internationale misdrijven handelen. Dat is de tweede factor die verhindert dat persoonlijke verantwoordelijkheid kan worden losgekoppeld van die van de organisatie. De ervaring bij de ad hoc-tribunalen leert dat de daders bijna altijd functionarissen zijn of zijn geweest. Alle personen die terecht staan of hebben gestaan voor het Joegoslavië-tribunaal waren militair of ambtenaar. Zij deden ook alle beroep op bevelen van hoger hand en rechtvaardigden zich met een appel op een hoger staatsbelang. Dat is strafrechtelijk geen probleem. Een dergelijk appel kan worden weerlegd en ook wetgeving kan een dergelijk beroep goeddeels uitsluiten. Dat is ook in het Statuut gebeurd: ambtelijk bevel is geen strafuitsluitingsgrond, en een beroep op immuniteiten die uit een bepaalde hoedanigheid of functie voortvloeien is uitgesloten. Dit alles neemt echter niet weg dat hoe dan ook de rol van de staat of de organisatie in de rechtszaal zichtbaar zal worden. Mijn derde argument ontleen ik aan de positie die het ICC als zodanig inneemt. Het ICC komt eerst in beeld wanneer de staat die het aangaat niet in staat of onwillig is strafvervolging in te stellen. Dat is het complementariteitsbeginsel. Het Hof komt er niet aan te pas wanner de misdrijven door een kleine groep individuen zijn gepleegd en de betrokken Staat bereid is hun vervolging, berechting en bestraffing tot een goed einde te brengen. Deze zaken zullen op nationaal niveau worden afgedaan. Is dat niet mogelijk, dan is het ICC bevoegd. Het Statuut spreekt hier over onwil of onmacht. Het is niet te gewaagd te veronderstellen dat van onwil of onmacht zal blijken wanneer de misdrijven een sterk politieke of ideologische achtergrond hebben. Spoort die politieke of ideologische achtergrond met die van de betrokken staat dan ligt niet voor de hand dat die staat er veel voor voelt ter zake strafvervolging in te stellen. Worden de verantwoordelijken niettemin voor het Hof gedaagd dan zullen zij er zeer op gebrand zijn hun daden te rechtvaardigen vanuit politieke betrokkenheid van de staat die weigerde hen te vervolgen. Ook dat is een factor die aannemelijk maakt dat de verantwoordelijkheid van de staat bij berechting door het ICC niet op de achtergrond zal blijven. S.A.M. STOLWIJK 13

15 4. Staatsaansprakelijkheid Het komt er dus op neer dat ook voor het ICC staten een veel dominantere rol zullen spelen dan het Statuut suggereert. Dat heeft naar mijn mening twee belangrijke consequenties voor de afdoening van internationale misdrijven. De eerste heeft betrekking op het proces. De noodzaak een fijnmazig en ingewikkeld netwerk van daders en deelnemers te ontrafelen zal het uiterste vergen van het beoordelingsvermogen van het Hof en van de procesgang. De procedure wordt buitengewoon ingewikkeld en gaat zeer lang duren, niet in het minst nu men gekozen heeft voor een procesgang met sterke common law-trekken. Mijn tweede bezwaar is van meer materieelrechtelijke aard. De noodzaak individuele aansprakelijkheid te reconstrueren door de betrekkingen tussen alle betrokkenen in kaart te brengen dwingt tot een subtiele verdeling van verantwoordelijkheden. Er komt dan een moment dat de fracties van verantwoordelijkheid zo klein worden dat van aansprakelijkheid niet veel meer over blijft. Het gevaar is dat de uitkomst niet meer is dat een wat vage mist van diffuse aansprakelijkheden verspreid over zeer velen. De aansprakelijkheid verdampt. Dat heeft ook gevolgen voor de uitspraak. Wie een verhoudingsgewijs geringe verantwoordelijkheid draagt wordt betrekkelijk licht gestraft, wat afbreuk kan doen aan de overtuigingskracht van het vonnis. Het proces tegen Milosevi demonstreert de twee eerste bezwaren. Het leert hoe lang een proces kan duren en hoe moeilijk het is betrokkenheid bij concrete gebeurtenissen te reconstrueren met behulp van klassieke strafrechtelijke concepten. De inzet is hoog. Als het Joegoslavië-tribunaal er niet in slaagt een overtuigende uitspraak te geven, dan staat het met lege handen. 5. Tot besluit Volgens het Statuut houdt het ICC zich uitsluitend bezig met de aansprakelijkheid van individuen. Mijn stelling is echter dat het internationale Strafhof zich ook met de strafrechtelijke aansprakelijkheid van Staten zal moeten bezighouden, ook al wijzen alle bepalingen van het Statuut een andere kant uit. Dat zal niet eenvoudig zijn. Het ICC zal alle zeilen moeten bijzetten om de individuele aansprakelijkheid het volle pond te geven zonder de verantwoordelijkheid van de betrokken staat te negeren. Dat zal om allerlei redenen onmogelijk blijken te zijn. Het is een illusie te menen dat het ICC daar ongeschonden uitkomt. 14 Individuele aansprakelijkheid en staatsaansprakelijkheid

16 Plea agreements en het ICTY: een bijdrage aan verzoening? prof. mr. E.Ph R. Sutorius * In de praktijk van internationale tribunalen heeft het uit het Anglo-amerikaanse recht afkomstige plea agreement ingang gevonden. Een plea agreement is het resultaat van onderhandelingen tussen de aanklager en de verdediging over de verklaring van de verdachte, de ten laste te leggen feiten en/of de hoogte van de te vorderen straf. Wat betekent deze consensuele rechtsvorm voor normexpressie, waarheidsvinding, verzoening en conflictbeslechting door middel van het strafrecht? 1. Procedural innovations Op 2 oktober 2003 hield Carla del Ponte, aanklaagster bij het Joegoslavië-tribunaal (International Criminal Tribunal for the former Yugoslavia: ICTY) een rede, waarin zij analyseerde hoe het ICTY tot dan toe had gefunctioneerd. Daarbij vestigde zij de aandacht op enkele procedural innovations, die in de juridische literatuur kritisch worden beoordeeld. Del Ponte nam het in het bijzonder op voor de zogenaamde plea agreements, waarmee de straftoemetingsjurisprudentie van het ICTY ons, vooral de laatste jaren, heeft verrijkt. Haar conclusie luidde dat deze door het tribunaal aanvaarde consensuele rechtsfiguur, ook wel aangeduid als plea bargaining, een gezond model van afdoening van zaken van het ICTY mocht heten. Een plea agreement vormt kort gezegd het sluitstuk van onderhandelingen tussen aanklager en verdachte over de feiten, het strafrechtelijke verwijt, de procedure(s), en/of de sanctie(s). De plea agreement had inmiddels ook een vaste plaats gekregen in het door de rechters van het ICTY zelf geschreven procesrecht, de Rules of procedure and evidence, en dat maakt het de moeite waard het rechtsgehalte van deze van huis uit Angloamerikaanse rechtsfiguur eens nader te verkennen, toegespitst op de vraag hoe plea bargaining zich verhoudt tot de functie van het ICTY. Meer in het bijzonder gaat het mij om de vraag of deze consensuele rechtsfiguur een bijdrage kan leveren aan verzoening of sociaal herstel in het voormalige Joegoslavië. Omdat de principiële vragen naar het rechtsgehalte van de plea agreement de grenzen van dit thema overschrijden zal ik bovendien enkele problemen in kaart brengen voor nader onderzoek. Dat is ook interessant omdat de geloofsbrieven van de plea agreement en dat heeft zij gemeen met andere consensuele rechtsvormen in de eerste plaats geschreven zijn door rekenmeesters, die zich geconfronteerd zien met een tekort aan justitiële * prof. mr. E.Ph.R. Sutorius is als hoogleraar strafrecht verbonden aan de Universiteit van Amsterdam. 15

17 capaciteit, met andere woorden een gebrek aan tijd en middelen. Want laten we de context, waarin del Ponte sprak goed begrijpen: Time and money are running out : na 2004 lijken geen nieuwe onderzoeken meer te worden gestart. Voor de Trial Chambers geldt het jaar 2008, voor de Appeals Chamber het jaar 2010 als deadline! Het risico van undue pressure bedreigt voor de verandering nu ook de aanklager, en niet alleen de verdachten. De laatsten ruiken intussen hun kans: van de door het ICTY gesanctioneerde vijftien plea agreements zijn er maar liefst acht in het afgelopen jaar tot stand gekomen. Ik kom op de argumenten van Del Ponte nog terug, maar het is goed nu reeds vast te stellen dat de plea agreement, zoals deze tot nu toe vorm heeft gekregen in de jurisprudentie van het ICTY weliswaar vele overeenkomsten, maar ook enkele niet onbelangrijke verschillen vertoont met de bestaande common law-varianten van plea bargaining. Een voorlopige probleemstelling levert tenminste vier categorieën van vragen op, die verwantschap met de continentale discussie over buitengerechtelijke afdoening in het strafrecht vertonen, en nadere analyse en onderzoek behoeven. a. Onderhandelingsvrijheid Om te beginnen is er het interessante concept van de onderhandelingsvrijheid in een publiek domein als het strafrecht. Hoe is het gesteld met het normatieve gehalte van de onderhandelingsvrijheid van procespartijen? Zijn er grenzen gesteld aan hun onderhandelingsvrijheid? Zijn er bijvoorbeeld materiële normen waarover niet onderhandeld kan worden en, zo ja, welke en waarom? En mogen bewijsbare tenlasteleggingen van de zwaarste misdrijven het voorwerp van onderhandeling zijn? b. Waarheidsvinding Hoe worden de feiten bij plea bargaining vastgesteld? Met welke strafrechtelijke waarheid nemen wij genoegen: de waarheid die door de rechter gevonden is of de door partijen overeengekomen waarheid? Welke voorwaarden stellen wij aan de betrouwbaarheid van het bewijsmateriaal, de belangen van alle partijen in aanmerking genomen? Heeft hier de rechter niet toch een wezenlijke taak? c. Fair bargain? Kunnen de waarborgen die in het fair trial-beginsel besloten liggen behouden blijven bij erkenning van plea agreements? Hoe kunnen in het bijzonder de equality of arms, het vermijden van undue pressure en de zichtbaarheid van het onderhandelingsproces en -resultaat worden gerealiseerd? 16 Plea agreements en het ICTY

18 d. Doelstellingen van strafrecht Draagt plea bargaining bij aan de realisering van de doelstellingen van het strafrecht in het algemeen, en van doel en mandaat van de internationale straftribunalen in het bijzonder? In hoeverre en op welke wijze? Is bijvoorbeeld in het licht van publieke bevestiging van algemeen gedeelde rechtsnormen wel voldoende zichtbaar wat er wordt vergolden bij het intrekken van een beschuldiging van genocide en hoe het belang van sociaal herstel wordt gediend? Onder sociaal herstel begrijp ik enerzijds verzoening of genoegdoening van slachtoffers, anderzijds de aan het ICTY opgedragen contribution to reconciliation and peace ten behoeve van de geschade collectiviteit. Hoewel elk van deze vier vragen met betrekking tot plea agreements een afzonderlijke beschouwing waard is zal ik mij in het bijzonder richten op de specifieke context van het ICTY, waarbinnen de plea agreement is opgekomen en moet worden beoordeeld. 2. Nadere begripsbepaling van de plea agreement Om een duidelijk idee te krijgen waarover het bij de plea agreement gaat, is het nuttig een uitstapje te maken naar de Anglo-amerikaanse bakermat van deze rechtsvorm, meer in het bijzonder naar de Verenigde Staten, die het verst voor de rechtsfamilie uitlopen op deze slingerende weg. Laat ik dus eerst een korte juridische verkenning uitvoeren van de plea agreement, waarover in de Anglo-amerikaanse rechtsfamilie bibliotheken zijn volgeschreven, die voornamelijk zicht geven op de zee van tranen die vergoten zijn om wat verloren ging: het ideaaltypische model voor de behandeling van strafzaken, waarvan bijvoorbeeld de berechting door een jury, de strikte gelijkheid tussen partijen en een zorgvuldige omgang met het strafdossier enkele kenmerken vormen. De maatschappelijke werkelijkheid in de Verenigde Staten toont ons inderdaad hoeveel van de waarborgen voor een deugdelijk strafproces daar in de praktijk verloren zijn gegaan. Ook daar zien wij een mede door overbelasting matig functionerend strafrechtelijk systeem, waarin andere wijzen van afdoening dan de wel zeer bewerkelijke berechting door een jury noodzakelijk werden om te voorkomen dat het hele strafrechtelijke systeem zou vastlopen. Zo heeft de plea agreement als binnen een adversaire procescultuur zijn onstuimige opmars kunnen maken. Inmiddels wordt meer dan 90% van alle strafzaken door middel van onderhandeling afgedaan, hoe summier ook en niet zelden vanuit een zeer ongelijke positie gevoerd, maar daar kom ik op terug. Vermelding verdient dat de opkomst van plea bargaining in de VS ook bevorderd wordt door een maatschappelijk decor waarin een punitief strafklimaat de gekozen aanklagers voor hun herverkiezing afhankelijk maken van de doelmatigheid (lees: de cijfers) van hun (vervolgings)beleid. E.PH.R. SUTORIUS 17

19 Hoewel tussen de verschillende common law-stelsels een aantal nietonbelangrijke verschillen bestaan met betrekking tot de plea agreement gaat het in alle stelsels om een consensuele rechtsfiguur, ter zake waarvan de procespartijen, in een informele sfeer, formeel op voet van gelijkheid met elkaar onderhandelen, over de vaststelling van de feiten, de aard en omvang van het strafrechtelijk verwijt, de te volgen procedure(s) of de sanctie(s). Strafvermindering hangt af van factoren als de aard van het delict, de mate van verantwoordelijkheid die voor het delict genomen wordt, de mogelijkheid van social repair, en, last but not least, het moment, waarop de guilty plea wordt gevoerd. Het is van belang te onderkennen, dat naast de explicit guilty plea ook veelvuldig sprake is van implicit bargaining, waarbij de verdachte zelf oordeelt dat bekennen de beste optie is, louter en alleen in de verwachting van strafvermindering na een bekentenis, die inderdaad dikwijls wordt gehonoreerd. De bekentenis neemt dan de plaats in van de overeenkomst, de plea agreement zelf. Hier verschilt de Angloamerikaanse procescultuur met de onze, waarin een bekentenis niet op voorhand geldt als een grond voor strafvermindering, en de strafrechter in ieder geval niet tot strafvermindering gehouden is na het afleggen van een bekentenis of een in ander opzicht coöperatieve proceshouding. In de plea agreement nemen de onderhandeling en het compromis de plaats in van het juridische conflict en de verschillende juridische inzichten die daarin schuil kunnen gaan, de openbare rechtsstrijd en de effecten daarvan (normbevestiging, controle e.d.) en de inhoudelijke objectiverende toetsing van feiten en recht door een jury en/of strafrechter. In een dergelijk systeem leggen de onschuldpresumptie en het verbod van zelfincriminatie als eerste het loodje. Voorts doet de verdachte in een plea agreement afstand van een aantal fundamentele processuele rechten, waaronder het recht op toegang tot een onafhankelijke rechter of jury en het recht op een eerlijk en openbaar proces. Krachtens vaste Amerikaanse jurisprudentie moet een guilty plea voluntarily, knowingly and intelligently zijn gedaan, op de feiten berusten, wordt een plea agreement aangegaan door formeel gelijke partijen. De minvermogende verdachte beschikt over gefinancierde rechtsbijstand. Aanvaarding van de plea agreement door de marginaal toetsende rechter die niet de redelijkheid en rechtvaardigheid van de plea bargain beoordeelt heeft het rechtsgevolg dat formeel in beginsel de schuld van de verdachte vaststaat. In beginsel, want in de VS is de zgn. Alford-plea toegestaan. Verdachten kunnen aangeven slechts een guilty plea aan te gaan, omdat zij dit na zorgvuldige afweging in hun belang achten, dus zonder schuld te bekennen. Deze figuur voorziet in plea agreements zonder dat deze gepaard gaan met civielrechtelijke liabilities and loss of reputation als consequentie van in het strafproces vastgestelde schuld. Na aanvaarding van een guilty plea behoeft de aanklager geen bewijs van verdachtes schuld aan te dragen. Nadere vaststelling van de feiten door rechter of jury zijn in beginsel overbodig. De rechter is dus gebonden is aan de partijautonomie en aan wat partijen zelf als onderhandelingsresultaat aan hem wensen voor te leggen. Hij 18 Plea agreements en het ICTY

20 heeft in ieder geval geen zelfstandige taak met betrekking tot de vaststelling van de feiten. De taak van de rechter taak is met name te toetsen of partijen voluntarily, knowingly and intelligently overeenstemming hebben bereikt. In de Verenigde Staten wordt echter uiterst marginaal getoetst of de verdachte niet aan undue pressure blootstond. Rechters in Canada en het Verenigd Koninkrijk hebben wat meer ruimte, zodat partijen daar informeel gedurende het proces kunnen peilen wat de rechterlijke visie op de uitkomst van hun onderhandelingen zal zijn. Onderzoek naar de samenhang van de rol die plea agreements in een rechtssysteem spelen en het strafklimaat leert dat naarmate het strafklimaat punitiever is de bereidheid van de verdachte tot onderhandelen toeneemt: het procesrisico wordt de verdachte eenvoudig te hoog. Bovendien komt de plea agreement tegemoet aan het menselijke verlangen om onzekerheid in het leven te vermijden en conflicten te beperken. Wat betreft het strafklimaat is het van belang te benadrukken dat in de Verenigde Staten een zekere maatschappelijke consensus lijkt te bestaan over de wenselijkheid van lange en strenge straffen, wat een geringe straftoemetingsvrijheid van de rechter verklaart (vgl. mandatory sentences). De vrees van de verdachte ter dood veroordeeld te worden legt op hem nog meer druk om met de aanklager tot overeenstemming te komen. Onderhandelingen in kapitale zaken vinden in de regel echter plaats in een context waarin de verdachte niet kan beschikken over gekwalificeerde rechtsbijstand, een noodzakelijke voorwaarde voor een behoorlijk functioneren van plea bargaining. Het verschijnsel van undue pressure wordt door sommige aanklagers ook wel erkend. De aanklager legt bewust zwaardere feiten ten laste dan waarvoor jury of rechter zou veroordelen, teneinde de verdachte tot een guilty plea te bewegen. Vaak lukt dat, omdat het in de Verenigde Staten niet ongebruikelijk is ten nadele van de verdachte te laten meewegen dat hij heeft nagelaten een akkoord te sluiten: daaruit blijkt zijn onredelijke opstelling. 3. Kritische beschouwing: tussenbalans De Anglo-amerikaanse rechtspraktijk overziende neig ik voorlopig tot het oordeel dat de aanvaarding van partijwaarheid, de afstand van fundamentele rechten door de verdachte en het risico van undue pressure die met plea agreements gepaard gaan niet gemakkelijk aanvaard zouden worden in een rechtsstelsel waarvan de waarborgen vervat in het EVRM deel uitmaken. Daarbij heb ik nog buiten beschouwing gelaten dat de onderhandelingsvrijheid van partijen niet tot bepaalde (categorieën) delicten beperkt is. Ook ter zake van levensdelicten of delicten waarvoor mandatory sentences gelden kan een plea agreement worden aangegaan! Met andere woorden, de onderhandelingsvrijheid van partijen is een principiële, en hangt niet af van de strafbaarstelling, die toch onmiskenbaar deel uitmaakt van het publieke domein. Bovendien ben ik sceptisch over de wilsvrijheid van de persoon die om een al te groot procesrisico te vermijden schuld bekent aan feiten die hij nooit begaan heeft, teneinde het risico van E.PH.R. SUTORIUS 19

Datum 24 oktober 2016 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de uitlevering van verdachten aan Rwanda

Datum 24 oktober 2016 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de uitlevering van verdachten aan Rwanda 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Enkele achtergronden bij de beslissing om geen onderzoek in te stellen tegen Jorge Zorreguieta. Voorgeschiedenis. Aangifte 2001

Enkele achtergronden bij de beslissing om geen onderzoek in te stellen tegen Jorge Zorreguieta. Voorgeschiedenis. Aangifte 2001 Enkele achtergronden bij de beslissing om geen onderzoek in te stellen tegen Jorge Zorreguieta Voorgeschiedenis Aangifte 2001 Eerder werd aangifte gedaan tegen Jorge Zorreguieta in 2001 ter zake van foltering

Nadere informatie

Avoiding a Full Criminal Trial: Fair Trial Rights, Diversions and Shortcuts in Dutch and International Criminal Proceedings K.C.J.

Avoiding a Full Criminal Trial: Fair Trial Rights, Diversions and Shortcuts in Dutch and International Criminal Proceedings K.C.J. Avoiding a Full Criminal Trial: Fair Trial Rights, Diversions and Shortcuts in Dutch and International Criminal Proceedings K.C.J. Vriend Samenvatting Avoiding a Full Criminal Trial Fair Trial Rights,

Nadere informatie

32635 Strategie van Nederlands buitenlandbeleid. Brief van de minister van Buitenlandse Zaken

32635 Strategie van Nederlands buitenlandbeleid. Brief van de minister van Buitenlandse Zaken 32635 Strategie van Nederlands buitenlandbeleid Nr. 5 Brief van de minister van Buitenlandse Zaken Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 26 april 2012 Mede namens de Staatssecretaris

Nadere informatie

De hybride vraag van de opdrachtgever

De hybride vraag van de opdrachtgever De hybride vraag van de opdrachtgever Een onderzoek naar flexibele verdeling van ontwerptaken en -aansprakelijkheid in de relatie opdrachtgever-opdrachtnemer prof. mr. dr. M.A.B. Chao-Duivis ing. W.A.I.

Nadere informatie

De wijk nemen. Een subtiel samenspel van burgers, maatschappelijke organisaties en overheid. Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling

De wijk nemen. Een subtiel samenspel van burgers, maatschappelijke organisaties en overheid. Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling De wijk nemen Een subtiel samenspel van burgers, maatschappelijke organisaties en overheid Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling De wijk nemen Een subtiel samenspel van burgers, maatschappelijke organisaties

Nadere informatie

DEEL III. Het bestuursprocesrecht

DEEL III. Het bestuursprocesrecht DEEL III Het bestuursprocesrecht Inleiding op deel III In het voorgaande deel is het regelsysteem van art. 48 (oud) Rv besproken voor zover dit relevant was voor art. 8:69 lid 2 en 3 Awb. In dit deel

Nadere informatie

Gezondheidsstrafrecht

Gezondheidsstrafrecht Gezondheidsstrafrecht Mr. dr. W.L.J.M Duijst Deventer 2014 Omslagontwerp: H2R creatievecommunicatie ISBN 978-90-13-12600-6 E-book 978-90-13-12601-3 NUR 824-410 2014, W.L.J.M. Duijst Alle rechten voorbehouden.

Nadere informatie

UvA-DARE (Digital Academic Repository)

UvA-DARE (Digital Academic Repository) UvA-DARE (Digital Academic Repository) Beroepsonderwijs tussen publiek en privaat: Een studie naar opvattingen en gedrag van docenten en middenmanagers in bekostigde en niet-bekostigde onderwijsinstellingen

Nadere informatie

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 2

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 2 Aan de minister van Veiligheid en Justitie Mr. I.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG datum 1 april 2011 doorkiesnummer 070-361 9721 e-mail voorlichting@rechtspraak.nl uw kenmerk 5683418/11/6 onderwerp

Nadere informatie

Verkorte inhoudsopgave

Verkorte inhoudsopgave Verkorte inhoudsopgave Gebruikte afkortingen 17 I Inleiding, onderzoeksvragen en onderzoeksmethoden 19 1 Inleiding 19 2 Meervoudige aansprakelijkstelling nader beschouwd 20 2.1 Een omschrijving van meervoudige

Nadere informatie

15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B

15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 24 november 2006 (01.12) (OR. en) 15445/1/06 REV 1 COPEN 119 NOTA van: het voorzitterschap aan: de Raad nr. vorig doc.: 15115/06 COPEN 114 nr. Comv.: COM(2005) 91 def.

Nadere informatie

De aansprakelijkheidsverzekering

De aansprakelijkheidsverzekering De aansprakelijkheidsverzekering Dit boek is het achtste deel van een boekenreeks van Uitgeverij Paris: de ACIS-serie. ACIS staat voor het UvA Amsterdam Centre for Insurance Studies. Dit multidisciplinaire

Nadere informatie

Beschouwingen naar aanleiding van het wetsvoorstel Aanbestedingswet

Beschouwingen naar aanleiding van het wetsvoorstel Aanbestedingswet Beschouwingen naar aanleiding van het wetsvoorstel Aanbestedingswet Preadviezen voor de Vereniging voor Bouwrecht Nr. 38 Beschouwingen naar aanleiding van het wetsvoorstel Aanbestedingswet prof. mr. J.M.

Nadere informatie

Praktijkboek verjarings- en vervaltermijnen in de bouw

Praktijkboek verjarings- en vervaltermijnen in de bouw Praktijkboek verjarings- en vervaltermijnen in de bouw ISBN 978-90-78066-42-2 NUR 822 2010, S.J.H. Rutten, Stichting Instituut voor Bouwrecht Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden

Nadere informatie

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra Samenvatting Dit onderzoek heeft als onderwerp de invloed van het Europees Verdrag

Nadere informatie

Alternative Disposal of Criminal Cases by the Prosecutor: Comparing the Netherlands and South Africa A.M. Anderson

Alternative Disposal of Criminal Cases by the Prosecutor: Comparing the Netherlands and South Africa A.M. Anderson Alternative Disposal of Criminal Cases by the Prosecutor: Comparing the Netherlands and South Africa A.M. Anderson ALTERNATIVE DISPOSAL OF CRIMINAL CASES BY THE PROSECUTOR: COMPARING THE NETHERLANDS AND

Nadere informatie

Prof. mr. drs. F.C.M.A. Michiels Mr. A.G.A. Nijmeijer Mr. J.A.M. van der Velden. Het wetsvoorstel Wabo

Prof. mr. drs. F.C.M.A. Michiels Mr. A.G.A. Nijmeijer Mr. J.A.M. van der Velden. Het wetsvoorstel Wabo Prof. mr. drs. F.C.M.A. Michiels Mr. A.G.A. Nijmeijer Mr. J.A.M. van der Velden Het wetsvoorstel Wabo Stichting Instituut voor Bouwrecht s-gravenhage 2007 ISBN: 978-90-78066-11-8 NUR 823 2007, F.C.M.A.

Nadere informatie

Tussen feit en fictie

Tussen feit en fictie Tussen feit en fictie Corjo Jansen & Joost Sillen (red.) Bjorn Eggen Matthijs van Essen Tara Kok Anne Lansink Enrique Madereel Lidy Nabbe Dilara Öcalan Stijn Reinders Marleen Steintjes Irene Theunisse

Nadere informatie

2012 STAATSBLAD No. 169 VAN DE REPUBLIEK SURINAME

2012 STAATSBLAD No. 169 VAN DE REPUBLIEK SURINAME 2012 1 2012 STAATSBLAD VAN DE REPUBLIEK SURINAME WET van 29 oktober 2012, houdende goedkeuring van de toetreding van de Republiek Suriname tot de International Convention for the Suppression of the Financing

Nadere informatie

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1 Aan de minister van Justitie dr. E.M.H. Hirsch Ballin Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG datum 2 december 2009 doorkiesnummer 070-361 9721 e-mail Voorlichting@rechtspraak.nl onderwerp Wetsvoorstel verruiming

Nadere informatie

Preadviezen Content.indd :55:32

Preadviezen Content.indd :55:32 Preadviezen 2016 Content.indd 1 01-11-16 13:55:32 Content.indd 2 01-11-16 13:55:32 Vereniging voor de vergelijkende studie van het recht van België en Nederland Preadviezen 2016 Noodtoestand in het publiekrecht

Nadere informatie

Interventie Syrië. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Afdeling Internationaal en Europees recht

Interventie Syrië. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Afdeling Internationaal en Europees recht Faculteit der Rechtsgeleerdheid Afdeling Internationaal en Europees recht Oudemanhuispoort 4-6 1012 CN Amsterdam Postbus 1030 1000 BA Amsterdam T 020 5252833 Interventie Syrië Datum 29 augustus 2013 Opgemaakt

Nadere informatie

Juridische aspecten van ketensamenwerking. Naar een multidisciplinaire benadering

Juridische aspecten van ketensamenwerking. Naar een multidisciplinaire benadering Juridische aspecten van ketensamenwerking. Naar een multidisciplinaire benadering Preadviezen voor de Vereniging voor Bouwrecht Nr. 41 Juridische aspecten van ketensamenwerking Naar een multidisciplinaire

Nadere informatie

UAV 2012 Toegelicht. Handleiding voor de praktijk. prof. mr. dr. M.A.B. Chao-Duivis. Eerste druk

UAV 2012 Toegelicht. Handleiding voor de praktijk. prof. mr. dr. M.A.B. Chao-Duivis. Eerste druk UAV 2012 Toegelicht Handleiding voor de praktijk prof. mr. dr. M.A.B. Chao-Duivis Eerste druk s-gravenhage - 2013 1 e druk ISBN 978-90-78066-67-5 NUR 822 2013, Stichting Instituut voor Bouwrecht, s-gravenhage

Nadere informatie

Ethno-territorial conflict and coexistence in the Caucasus, Central Asia and Fereydan

Ethno-territorial conflict and coexistence in the Caucasus, Central Asia and Fereydan UvA-DARE (Digital Academic Repository) Ethno-territorial conflict and coexistence in the Caucasus, Central Asia and Fereydan Rezvani, B. Link to publication Citation for published version (APA): Rezvani,

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 6 maart 2003 (OR. en) 6505/03 CRIMORG 11

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 6 maart 2003 (OR. en) 6505/03 CRIMORG 11 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 6 maart 2003 (OR. en) 6505/03 CRIMORG 11 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Initiatief van het Koninkrijk Denemarken met het oog op de aanneming van

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2015 477 Wet van 2 december 2015, houdende bepalingen verband houdende met de instelling van de rechtsopvolgers van in Nederland gevestigde internationale

Nadere informatie

Praktische toelichting op de UAV 2012

Praktische toelichting op de UAV 2012 Praktische toelichting op de UAV 2012 Praktische toelichting op de UAV 2012 prof. mr. dr. M.A.B. Chao-Duivis Eerste druk s-gravenhage - 2012 1 e druk ISBN 978-90-78066-56-9 NUR 822 2012, Stichting Instituut

Nadere informatie

Inleiding. 1 Strafrecht

Inleiding. 1 Strafrecht Inleiding 1 Strafrecht Plaats van het strafrecht Het strafrecht is, net als bijvoorbeeld het staatsrecht en het bestuursrecht, onderdeel van het publiekrecht. Het publiekrecht regelt de betrekkingen tussen

Nadere informatie

Privaatrechtelijke Bouwregelgeving Editie 2013

Privaatrechtelijke Bouwregelgeving Editie 2013 Privaatrechtelijke Bouwregelgeving Editie 2013 Privaatrechtelijke Bouwregelgeving Editie 2013 samengesteld door: prof. mr. dr. M.A.B. Chao-Duivis ISBN 978-90-78066-82-8 NUR 822 2013, Stichting Instituut

Nadere informatie

Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam

Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam T 020 535 2637 Advies Luchtaanvallen IS(IS) Datum 24 september 2014 Opgemaakt door Prof. dr. P.A. Nollkaemper

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag. Datum 9 maart 2018 Betreft Staatsaansprakelijkheid MH17

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag. Datum 9 maart 2018 Betreft Staatsaansprakelijkheid MH17 Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Rijnstraat 8 2515 XP Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Uw Referentie Datum 9 maart 2018 Betreft Staatsaansprakelijkheid

Nadere informatie

Model Inkoopbeleid voor de (semi)overheid

Model Inkoopbeleid voor de (semi)overheid Model Inkoopbeleid voor de (semi)overheid Model Inkoopbeleid voor de (semi)overheid Mr. drs. T.H.G. Robbe model inkoopbeleid voor de (semi)overheid Berghauser Pont Publishing Postbus 14580 1001 LB Amsterdam

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Voeging ad informandum in strafzaken

Voeging ad informandum in strafzaken Voeging ad informandum in strafzaken A.A. Franken Gouda Quint BV (S. Gouda Quint - D. Brouwer en Zoon) Arnhem 1993 Inhoudsopgave Gebruikte afkortingen IX 1. Introductie 1.1 Het begin van de voeging ad

Nadere informatie

Juridische handreiking relatie BIM-protocol en de DNR 2011 (voor adviseurs en opdrachtgevers) prof. mr. dr. M.A.B. Chao-Duivis

Juridische handreiking relatie BIM-protocol en de DNR 2011 (voor adviseurs en opdrachtgevers) prof. mr. dr. M.A.B. Chao-Duivis Juridische handreiking relatie BIM-protocol en de DNR 2011 (voor adviseurs en opdrachtgevers) prof. mr. dr. M.A.B. Chao-Duivis s-gravenhage, 2015 Omslagfoto Het voorbereiden van renovatiewerkzaamheden

Nadere informatie

Emoties in de zorg Emot.zorg A5-1kzm dyn.indb :49:16

Emoties in de zorg Emot.zorg A5-1kzm dyn.indb :49:16 Emoties in de zorg Spinoza lijkt gelijk te hebben als hij zegt dat het verkrijgen van inzicht in je eigen pijn een van de meest opbeurende activiteiten ter wereld kan zijn. Martha Nussbaum in: Oplevingen

Nadere informatie

Intuïtie in de geneeskunde

Intuïtie in de geneeskunde Intuïtie in de geneeskunde 1 De Tijdstroom uitgeverij, 2011. De auteursrechten der afzonderlijke bijdragen berusten bij de auteurs. Omslagontwerp: Cees Brake bno, Enschede. De Tijdstroom uitgeverij BV,

Nadere informatie

Mediation als alternatief

Mediation als alternatief Mediation als alternatief Mediation als alternatief Bemiddeling door hulp- en dienstverleners Bert la Poutré Michael Boelrijk Bohn Stafleu van Loghum Houten 2010 2010 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel

Nadere informatie

Advies IS - Irak. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law. Postbus BA Amsterdam T

Advies IS - Irak. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law. Postbus BA Amsterdam T Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam T 020 535 2632 Advies IS - Irak Datum 3 september 2014 Opgemaakt door Prof. dr. P.A. Nollkaemper Op

Nadere informatie

Hou het eenvoudig Effectief communiceren in organisaties

Hou het eenvoudig Effectief communiceren in organisaties Hou het eenvoudig 30-09-2008 09:10 Pagina 1 Hou het eenvoudig Effectief communiceren in organisaties Hou het eenvoudig 30-09-2008 09:10 Pagina 2 Hou het eenvoudig 30-09-2008 09:10 Pagina 3 Arie Quik Hou

Nadere informatie

Gebruik ruimte. Over het herverdelen van gebruiksruimte in het omgevingsplan en de verbinding met het beleidsconcept gebruiksruimte

Gebruik ruimte. Over het herverdelen van gebruiksruimte in het omgevingsplan en de verbinding met het beleidsconcept gebruiksruimte Gebruik ruimte Over het herverdelen van gebruiksruimte in het omgevingsplan en de verbinding met het beleidsconcept gebruiksruimte mr. R. Sillevis Smitt Eerste druk s-gravenhage - 2018 1 e druk ISBN 978-94-6315-037-8

Nadere informatie

Richtsnoeren voor het beleid van de EU ten aanzien van derde landen inzake de doodstraf

Richtsnoeren voor het beleid van de EU ten aanzien van derde landen inzake de doodstraf Richtsnoeren voor het beleid van de EU ten aanzien van derde landen inzake de doodstraf I. IEIDING i) De Verenigde Naties hebben de aanwending van de doodstraf aan strenge voorwaarden onderworpen, onder

Nadere informatie

Handleiding Gezinsvragenlijst (GVL)

Handleiding Gezinsvragenlijst (GVL) Handleiding Gezinsvragenlijst (GVL) Handleiding Gezinsvragenlijst (GVL) Prof. dr. J.D. van der Ploeg Prof. dr. E.M. Scholte Bohn Stafleu van Loghum Houten, 2008 Ó 2008 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22356 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Janssen, Sander Leon Jan Title: De kroongetuige in het Nederlandse strafproces

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE LIJST VAN AFKORTINGEN 21 INLEIDING Algemene inleiding Aanleiding Probleemstelling en onderzoeksvragen 31

INHOUDSOPGAVE LIJST VAN AFKORTINGEN 21 INLEIDING Algemene inleiding Aanleiding Probleemstelling en onderzoeksvragen 31 De rol van de rechter bij de waarheidsvinding in de correctionele procedure. Een rechtsvergelijkend onderzoek naar Belgisch, Frans en Nederlands recht. Daniel DE WOLF WAV TO KNOWLfDGE \UGrfV r die keure

Nadere informatie

Psychosociale hulpverlening voor naasten van traumapatiënten

Psychosociale hulpverlening voor naasten van traumapatiënten Psychosociale hulpverlening voor naasten van traumapatiënten Psychosociale hulpverlening voor naasten van traumapatiënten Doorbreken van de cirkel van verdriet Psychosocial assistance for relatives of

Nadere informatie

Wet toelating zorginstellingen

Wet toelating zorginstellingen Wet toelating zorginstellingen Wet toelating zorginstellingen Tweede, herziene druk Mr. dr. J.J.M Linders Gezondheidswetgeving in de praktijk Redactie: Mr. R.N. van Donk Mr. dr. H.E.G.M. Hermans Mr. dr.

Nadere informatie

COMMENTAAR OP HET WETSVOORSTEL BEVORDERING VAN MEDIATION IN HET BURGERLIJK RECHT VAN 25 APRIL 2013

COMMENTAAR OP HET WETSVOORSTEL BEVORDERING VAN MEDIATION IN HET BURGERLIJK RECHT VAN 25 APRIL 2013 COMMENTAAR OP HET WETSVOORSTEL BEVORDERING VAN MEDIATION IN HET BURGERLIJK RECHT VAN 25 APRIL 2013 9 MEI 2013 Herengracht 551 Contactpersoon: 1017 BW Amsterdam Ellen Soerjatin T 020 530 5200 E ellen.soerjatin@steklaw.com

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving ϕ1 Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 Instantie Datum uitspraak 11-06-2003 Datum publicatie 12-08-2003 Zaaknummer 2200326602 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage

Nadere informatie

UvA-DARE (Digital Academic Repository) : Peeters-Podgaevskaja, A.V. Link to publication

UvA-DARE (Digital Academic Repository) : Peeters-Podgaevskaja, A.V. Link to publication UvA-DARE (Digital Academic Repository) : Peeters-Podgaevskaja, A.V. Link to publication Citation for published version (APA): Peeters-Podgaevskaja, A. V. (2008). : Amsterdam: Pegasus General rights It

Nadere informatie

Opstal en erfpacht als juridische instrumenten voor meervoudig grondgebruik

Opstal en erfpacht als juridische instrumenten voor meervoudig grondgebruik Opstal en erfpacht als juridische instrumenten voor meervoudig grondgebruik Opstal en erfpacht als juridische instrumenten voor meervoudig grondgebruik mr. B.C. Mouthaan s-gravenhage - 2013 1 e druk ISBN

Nadere informatie

IN NAAM DER KONINGIN

IN NAAM DER KONINGIN 2 januari 1987 Eerste Kamer Nr. 12.932 RF/AT IN NAAM DER KONINGIN Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: "VASTELOAVESVEREINIGING DE ZAWPENSE", gevestigd te Grevenbricht, gemeente Born EISERES

Nadere informatie

INHOUD. Voorwoord bij de eerste editie... v. Hoofdstuk 1. Inleiding tot het internationaal en Europees strafrecht... 1

INHOUD. Voorwoord bij de eerste editie... v. Hoofdstuk 1. Inleiding tot het internationaal en Europees strafrecht... 1 INHOUD Voorwoord bij de eerste editie............................................ v Hoofdstuk 1. Inleiding tot het internationaal en Europees strafrecht................... 1 1. Begripsomschrijving................................................

Nadere informatie

ABC voor Raadsleden INKIJKEXEMPLAAR

ABC voor Raadsleden INKIJKEXEMPLAAR ABC voor Raadsleden ABC voor Raadsleden Termen, woorden en uitdrukkingen in en om de raadzaal toegelicht en verduidelijkt mr. O. Schuwer abc voor raadsleden Berghauser Pont Publishing Postbus 14580 1001

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273 ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 31-03-2004 Datum publicatie 08-04-2004 Zaaknummer 06/060115-03 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Leerboek verpleegkunde maatschappij en gezondheid

Leerboek verpleegkunde maatschappij en gezondheid Leerboek verpleegkunde maatschappij en gezondheid Verpleegkundig redeneren en CanMEDS-rollen in de eerste lijn Henk Rosendal Reed Business Education, Amsterdam Reed Business, Amsterdam 2015 Omslagontwerp

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad van State 201200615/1/V4. Datum uitspraak: 13 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

Sociale psychologie en praktijkproblemen

Sociale psychologie en praktijkproblemen Sociale psychologie en praktijkproblemen Sociale psychologie en praktijkproblemen van probleem naar oplossing prof. dr. A.P. Buunk dr. P. Veen tweede, herziene druk Bohn Stafleu Van Loghum Houten/Diegem

Nadere informatie

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken parketnummer : 20.001938.96 uitspraakdatum : 29 april 1997 verstek dip GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken A R R E S T gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

Datum 29 januari 2010 Onderwerp WODC-onderzoek 'Strafrechtelijke ontzetting uit beroep of ambt'

Datum 29 januari 2010 Onderwerp WODC-onderzoek 'Strafrechtelijke ontzetting uit beroep of ambt' > Retouradres Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.justitie.nl Onderwerp WODC-onderzoek

Nadere informatie

Steven Dewulf Studiecentrum voor militair recht en oorlogsrecht KMS 15 mei 2013

Steven Dewulf Studiecentrum voor militair recht en oorlogsrecht KMS 15 mei 2013 Steven Dewulf Studiecentrum voor militair recht en oorlogsrecht KMS 15 mei 2013 Rechtsmachtrecht Misdrijven op Belgisch grondgebied gepleegd Misdrijven buiten het grondgebied van het Rijk gepleegd Territorialiteitsbeginsel

Nadere informatie

Supervisie in onderwijs en ontwikkeling

Supervisie in onderwijs en ontwikkeling Supervisie in onderwijs en ontwikkeling Supervisie in onderwijs en ontwikkeling Delen en helen Onder redactie van: Sijtze de Roos Auteurs: Heleen Bakker Hans Borst Corine Havelaar-Bakker Sijtze de Roos

Nadere informatie

Inhoudstafel. Europese Unie Verdrag van 25 maart 1957 betreffende de Werking van de Europese Unie 153

Inhoudstafel. Europese Unie Verdrag van 25 maart 1957 betreffende de Werking van de Europese Unie 153 Inhoudstafel Nationaal... 13 Artikelen 3-4 Strafwetboek (Wet 8 juni 1867) 15 Wet 1 oktober 1833 op de uitleveringen 16 Uitleveringswet 15 maart 1874 17 Artikelen 6 14 Voorafgaande Titel Wetboek van Strafvordering

Nadere informatie

1. Afbakening van en aanvulling op GRECO rapport

1. Afbakening van en aanvulling op GRECO rapport Minister van Justitie D.t.v. Mw. Mr. E.E. Weeda Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 2 februari 2004 contactpersoon R.C. Hartendorp doorkiesnummer 070-361 9788 e-mail R.Hartendorp@rvdr.drp.minjus.nl ons

Nadere informatie

Stichting Nationaal Erfgoed Hotel De Wereld

Stichting Nationaal Erfgoed Hotel De Wereld Stichting Nationaal Erfgoed Hotel De Wereld Onderwerp: Inleider: Wie is aansprakelijk voor VN blauwhelmen? Professor Ann Pauwels van de universiteit van Brussel Thema-avond: Dinsdag 21 mei 2013 Ik wil

Nadere informatie

Meer info inzake aansprakelijkheid VZW en haar bestuurders

Meer info inzake aansprakelijkheid VZW en haar bestuurders Meer info inzake aansprakelijkheid VZW en haar bestuurders DE BURGERLIJKE AANSPRAKELIJKHEID De persoon die schade aan iemand anders veroorzaakt, is verplicht die te herstellen. Hierbij wordt een onderscheid

Nadere informatie

Een onderzoekende houding

Een onderzoekende houding Een onderzoekende houding Werken aan professionele ontwikkeling Zelfscan onderzoekende houding Maaike van den Herik en Arnout Schuitema bussum 2016 Deze zelfscan hoort bij Een onderzoekende houding. van

Nadere informatie

Professional performance van artsen

Professional performance van artsen Professional performance van artsen Professional performance van artsen Tussen tijd en technologie Kiki Lombarts 2010 Uitgevers, Rotterdam 2014 Redactie: Janneke Wolters, Amsterdam Vormgeving omslag:

Nadere informatie

Zorg om mensen met dementie

Zorg om mensen met dementie Zorg om mensen met dementie Voor Ries en Myrthe Zorg om mensen met dementie Een handleiding voor verzorgenden Bère Miesen Bohn Stafleu van Loghum Houten 2008 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 23 JUNI 2015 P.14.0406.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0406.N I R D F, beklaagde, eiser, vertegenwoordigd door mr. Paul Wouters, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen K D K, burgerlijke

Nadere informatie

BESTUURSREGLEMENT STICHTING ADMINISTRATIEKANTOOR CONTINUÏTEIT ABN AMRO GROUP

BESTUURSREGLEMENT STICHTING ADMINISTRATIEKANTOOR CONTINUÏTEIT ABN AMRO GROUP BESTUURSREGLEMENT STICHTING ADMINISTRATIEKANTOOR CONTINUÏTEIT ABN AMRO GROUP Vastgesteld op 9 november 2015 1 TOEPASSELIJKHEID 1.1.1 Dit reglement is van toepassing op een ieder die thans of in de toekomst

Nadere informatie

Atlas van de parodontale diagnostiek

Atlas van de parodontale diagnostiek Atlas van de parodontale diagnostiek Atlas van de parodontale diagnostiek Dr. Johan van Dijk Dr.FredSpijkervetendr.JanTromp Houten 2011 Ó 2011 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media Alle

Nadere informatie

In gesprek met de palliatieve patiënt

In gesprek met de palliatieve patiënt In gesprek met de palliatieve patiënt In gesprek met de palliatieve patiënt Anne-Mei The Cilia Linssen Bohn Stafleu van Loghum Houten ª 2008 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Uitgeverij Alle

Nadere informatie

Datum 8 november 2012 Onderwerp Beantwoording kamervragen over de toegang van de VS tot data in de cloud

Datum 8 november 2012 Onderwerp Beantwoording kamervragen over de toegang van de VS tot data in de cloud 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

Veiligheid in de ggz

Veiligheid in de ggz Veiligheid in de ggz Alette Kleinsman en Nico Kaptein VEILIGHEID IN DE GGZ Leren van incidenten en calamiteiten ISBN 978-90-368-2039-4 ISBN 978-90-368-2040-0 (ebook) DOI 10.1007/978-90-368-2040-0 Bohn

Nadere informatie

Brussel, 27 februari 2014 (28.02) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 6490/1/14 REV 1. Interinstitutioneel dossier: 2013/0255 (APP)

Brussel, 27 februari 2014 (28.02) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 6490/1/14 REV 1. Interinstitutioneel dossier: 2013/0255 (APP) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 27 februari 2014 (28.02) (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2013/0255 (APP) 6490/1/14 REV 1 EPPO 9 EUROJUST 38 CATS 23 FIN 117 COPEN 53 GAF 10 NOTA van: het voorzitterschap

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2000 616 Wet van 13 december 2000 tot herziening van een aantal strafbepalingen betreffende ambtsmisdrijven in het Wetboek van Strafrecht alsmede

Nadere informatie

Benelux... 121 Verdrag 27 juni 1962 aangaande de uitlevering en de rechtshulp in strafzaken tussen het Koninkrijk België, het Groothertogdom

Benelux... 121 Verdrag 27 juni 1962 aangaande de uitlevering en de rechtshulp in strafzaken tussen het Koninkrijk België, het Groothertogdom INHOUD Nationaal... 13 Artikelen 3-4 Strafwetboek (Wet 8 juni 1867)... 14 Wet 1 oktober 1833 op de uitleveringen... 15 Uitleveringswet 15 maart 1874... 17 Artikelen 6 14 Voorafgaande Titel Wetboek van

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 17.6.2003 COM(2003) 348 definitief 2003/0127 (CNS) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de lidstaten worden gemachtigd in het belang van de Europese

Nadere informatie

Eerste Hulp bij Ongevallen en Het Recht. Het zwaard van Damocles? Heeft de hulpverlening iets te vrezen van Vrouwe Justitia?

Eerste Hulp bij Ongevallen en Het Recht. Het zwaard van Damocles? Heeft de hulpverlening iets te vrezen van Vrouwe Justitia? Eerste Hulp bij Ongevallen en Het Recht Het zwaard van Damocles? Heeft de hulpverlening iets te vrezen van Vrouwe Justitia? Eerste Hulp bij Ongevallen en Het Recht Het zwaard van Damocles? Heeft de hulpverlening

Nadere informatie

Ted Knoester. Contractmanagement in de praktijk

Ted Knoester. Contractmanagement in de praktijk Ted Knoester Contractmanagement in de praktijk Ted Knoester Contractmanagement in de praktijk Derde druk ISBN 978-90-368-0384-7 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media 2013 Alle rechten voorbehouden.

Nadere informatie

Huis_van_god.book Page 3 Monday, September 21, :49 PM. Dr. Samuel Shem. Het huis van God. De Tijdstroom, Utrecht

Huis_van_god.book Page 3 Monday, September 21, :49 PM. Dr. Samuel Shem. Het huis van God. De Tijdstroom, Utrecht Huis_van_god.book Page 3 Monday, September 21, 2009 4:49 PM Dr. Samuel Shem Het huis van God De Tijdstroom, Utrecht Huis_van_god.book Page 4 Monday, September 21, 2009 4:49 PM De Tijdstroom uitgeverij,

Nadere informatie

De inzet van deskundigen EHRM 8 oktober 2015, nr /12 Korošec

De inzet van deskundigen EHRM 8 oktober 2015, nr /12 Korošec De inzet van deskundigen EHRM 8 oktober 2015, nr. 77212/12 Korošec Ruud Ruijters (Jaegers & Soons Advocaten) Wendy van Wendel de Joode (Belastingdienst Pdb Amsterdam) Onderwerpen EHRM Korošec vs. Slovenië¹

Nadere informatie

Nationaal... 13 Benelux... 89 Prüm... 115 Europese Unie... 133

Nationaal... 13 Benelux... 89 Prüm... 115 Europese Unie... 133 Inhoudstafel Nationaal... 13 Artikelen 3-4 Strafwetboek (Wet 8 juni 1867)... 15 Wet 1 oktober 1833 op de uitleveringen... 16 Uitleveringswet 15 maart 1874... 17 Artikelen 6 14 Voorafgaande Titel Wetboek

Nadere informatie

Zorgen voor getraumatiseerde kinderen: een training voor opvoeders

Zorgen voor getraumatiseerde kinderen: een training voor opvoeders Zorgen voor getraumatiseerde kinderen: een training voor opvoeders Handboek voor trainers Redactie: Leony Coppens Carina van Kregten Houten 2012 2012 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media

Nadere informatie

Nieuwsbrief NOvA Tuchtrecht Updates

Nieuwsbrief NOvA Tuchtrecht Updates Nieuwsbrief NOvA Tuchtrecht Updates 2019-1 Nummer 1, 2019 INHOUDSOPGAVE 1. Wat een behoorlijk advocaat betaamt Raad van Discipline Amsterdam, ECLI:NL:TADRAMS:2019:28 05-02-2019 Dekenbezwaar. Verweerster

Nadere informatie

Onderzoek als project

Onderzoek als project Onderzoek als project Onderzoek als project Met MS Project Ben Baarda Jan-Willem Godding Eerste druk Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten Ontwerp omslag: Studio Frank & Lisa, Groningen Omslagillustratie:

Nadere informatie

~uropees Sociaal Handvest (herzien)

~uropees Sociaal Handvest (herzien) ~uropees Sociaal Handvest (herzien) prof. mr. GJJ. Heerma van Voss Hoogleraar sociaal recht aan de Universiteit Leiden mr. A. ](eizer }\dvocaat Allen & Overy Amsterdam M. van der Sluis Student -assistent

Nadere informatie

Praktische toelichting op de UAV 2012 (2 e druk)

Praktische toelichting op de UAV 2012 (2 e druk) Praktische toelichting op de UAV 2012 (2 e druk) Praktische toelichting op de UAV 2012 prof. mr. dr. M.A.B. Chao-Duivis bewerkt door mr. dr. H.P.C.W. Strang Tweede druk s-gravenhage - 2018 2 e druk ISBN

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1990 Nr. 96

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1990 Nr. 96 81 (1980) Nr. 2 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1990 Nr. 96 A. TITEL Verdrag inzake de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen; 's-gravenhage, 25

Nadere informatie

Jaarrekening. Henk Fuchs OPGAVEN- EN WERKBOEK. Tweede druk

Jaarrekening. Henk Fuchs OPGAVEN- EN WERKBOEK. Tweede druk Jaarrekening Henk Fuchs OPGAVEN- EN WERKBOEK Tweede druk Jaarrekening Opgaven- en werkboek Jaarrekening Opgaven- en werkboek Henk Fuchs Tweede druk Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten Opmaak binnenwerk:

Nadere informatie

Downloaded from UvA-DARE, the institutional repository of the University of Amsterdam (UvA)

Downloaded from UvA-DARE, the institutional repository of the University of Amsterdam (UvA) Downloaded from UvA-DARE, the institutional repository of the University of Amsterdam (UvA) http://hdl.handle.net/11245/2.133668 File ID Filename Version uvapub:133668 Samenvatting unknown SOURCE (OR PART

Nadere informatie