Beleidsregels tegenprestatie Participatiewet gemeente Druten 2015

Transcriptie

1 Beleidsregels tegenprestatie Participatiewet gemeente Druten 2015 Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie gemeente Druten Officiële naam regeling Beleidsregels tegenprestatie Participatie gemeente Druten 2015 Citeertitel Beleidsregels tegenprestatie Participatie gemeente Druten 2015 Besloten door College B&W Deze versie is geldig tot (als de vervaldatum is vastgesteld) Onderwerp Particpatie, Werk en Inkomen Opmerkingen m.b.t. de regeling Grondslagen Participatiewet 2015/ Verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Druten 2015 artikel 3 lid 2 Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving) Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen Datum inwerkingtreding Terugwerkende kracht 28 mei januari 2015 Betreft Nieuwe regeling Geconsolideerde tekst van de regeling Ontstaansbron: datum ondertekening; bron bekendmaking College: 28 oktober 2014 Inwerkingtreding: datum ondertekening; bron bekendmaking Publicatie in elektronisch gemeenteblad op 27 mei 2015 Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Druten, gelet op artikel 7, eerste lid, onderdeel c, van de Participatiewet, en IOAW/ Z artikel 37 lid 1, besluit vast te stellen: 1

2 Beleidsregels tegenprestatie gemeente Druten 2015 Het college is bevoegd een belanghebbende te verplichten naar vermogen een tegenprestatie te verrichten, ook als die tegenprestatie niet direct samenhangt met arbeidsinschakeling. Een belanghebbende van achttien jaar of ouder doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd is vanaf de dag van melding gehouden naar vermogen een tegenprestatie te verrichten. Dit is vastgelegd in artikel 9, eerste lid, onderdeel c, van de Participatiewet en in artikel 37 lid 1 onderdeel f IOAW en IOAZ De tegenprestatie bestaat uit de plicht om naar vermogen door het college opgedragen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden te verrichten, naast of in aanvulling op reguliere arbeid en die niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt. De Wet maatregelen WWB legt de gemeenteraad de verplichting op om bij verordening regels vast te stellen over het opdragen van een tegenprestatie aan mensen met een bijstandsuitkering in de leeftijd van 18 jaar tot de pensioengerechtigde leeftijd. Deze verordenings-opdracht is neergelegd in artikel 8a, eerste lid, onderdeel b Participatiewet. Het is aan de gemeente om de duur, omvang en inhoud van de tegenprestatie te regelen. Voor de IOAW en IOAZ geldt geen verordenings-opdracht omtrent de regels voor de tegenprestatie. Dit maakt dat een gemeenteraad niet bevoegd is regels te stellen over de tegenprestatie in het kader van de IOAW en IOAZ. Het college heeft de opdracht beleid te ontwikkelen ten behoeve van het verrichten van een tegenprestatie en het uitvoeren ervan overeenkomstig de verordening tegenprestatie. Dit volgt uit artikel 7, eerste lid, onderdeel c, van de Participatiewet. Het college maakt ook gebruik van de in de IOAW en IOAZ geboden bevoegdheid om een tegenprestatie te laten verrichten. Onderstaande beleidsregels gelden eveneens voor de tegenprestatie als bedoeld in artikel 37 van de IOAW en IOAZ. Hieronder worden de nadere beleidsregels weergegeven die betrekking hebben op de tegenprestatie. Artikel 1 Doelstelling De gemeente Druten is van mening dat mensen die een bijstandsuitkering op grond van de Wwb, Ioaw of Ioaz krijgen of hebben aangevraagd de plicht hebben om naar vermogen bepaalde onbeloonde maatschappelijk nuttige activiteiten te verrichten. De werkzaamheden mogen niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt. Men noemt dit de plicht tot het leveren van een tegenprestatie naar vermogen. Het doel van de verplichting is om een tegenprestatie te verlangen voor het beroep op de solidariteit van de samenleving. Artikel 2 Doelgroep a. De beleidsregels zijn van toepassing op iedere persoon die van de gemeente Druten een uitkering op grond van de Participatiewet, IOAW of IOAZ ontvangt. b. Aan de volgende personen wordt geen verplichting tot tegenprestatie opgelegd: 1. De alleenstaande ouders die een ontheffing hebben van de plicht tot arbeidsinschakeling; 2. Volledig en duurzaam arbeidsongeschikten die volledig zijn vrij gesteld van de arbeids- en re-integratieverplichting; 3. Niet-uitkeringsgerechtigden; 4. Een belanghebbende die mantelzorg verleent die naar het oordeel van het college redelijkerwijs noodzakelijk is; 5. Een belanghebbende die een korte afstand tot de arbeidsmarkt heeft; 6. Een belanghebbende die structureel maatschappelijke activiteiten of vrijwilligerswerk verricht van een bepaalde omvang. 2

3 Artikel 3 Werkzaamheden a. Eisen werkzaamheden: 1. onbeloond; 2. maatschappelijk nuttig; 3. beperkt in omvang en tijdsduur; 4. leiden niet tot verdringing op de arbeidsmarkt; 5. worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid in de organisatie waarin ze naar hun aard niet zijn gericht op toeleiding tot de arbeidsmarkt; 6. niet zijn bedoeld als re-integratie instrument. b. Welke aanvullende werkzaamheden: De volgende werkzaamheden kunnen in ieder geval als tegenprestatie aangemerkt worden met inachtneming van de eerder gestelde eisen. De opsomming is niet limitatief. - Meedraaien met de klussendienst van de Stichting Voormekaar; - Meerijden plusbus (helpen in- en uitstappen passagiers); - Inzet als taalmaatje; - Op verschillende woningen van s Heerenloo kunnen klusjes gedaan worden zoals helpen met het opruimen van boodschappen en de was etc. Maar ook licht huishoudelijk werk, vaatwasser uitruimen, bedden opmaken; - Bij het klusteam van s Heerenloo zou iemand mee kunnen lopen om te helpen; - Op verschillende dagbestedingsplekken van s Heerenloo kunnen mensen komen helpen met licht huishoudelijk werk, meehelpen met de bereiding van de maaltijden of aansluiten bij activiteiten met cliënten; - Werkzaamheden verrichten in het Hertenpark. - Sneeuw ruimen; - Blad vegen; - Uitdelen compost; - Onderhoud openbare voorzieningen en openbare ruimte; - Ondersteuning bij evenementen; - Klussendienst voor scholen. Artikel 4 Factoren bij het opdragen van een tegenprestatie naar vermogen Het opdragen van een tegenprestatie is maatwerk en er wordt in ieder geval rekening gehouden met de volgende factoren: a. de tegenprestatie moet naar vermogen kunnen worden verricht door een belanghebbende; b. de persoonlijke situatie en individuele omstandigheden van een belanghebbende moeten in aanmerking worden genomen; c. de persoonlijke wensen en kwaliteiten van een belanghebbende moeten in overweging worden genomen; d. de maatschappelijke activiteiten en/of het vrijwilligerswerk die een belanghebbende al verricht, voor zover er geen sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 2 sub b onder 6 van deze beleidsregels. Artikel 5 Werkwijze opleggen tegenprestatie Bij aanvang uitkering Bij ieder aanvraaggesprek voor een uitkering wordt door de consulent voorlichting gegeven over de mogelijke plicht tot tegenprestatie. Er wordt vastgesteld of een belanghebbende tot de doelgroep behoort aan wie een tegenprestatie kan worden opgelegd. Dit wordt vastgelegd in de rapportage onder een aparte kop. 3

4 Indien iemand tot de doelgroep behoort krijgt de belanghebbende de gelegenheid om binnen een termijn van 20 werkdagen zelf met een voorstel voor invulling van de plicht tot tegenprestatie te komen. Mogelijke voorbeelden zijn genoemd in artikel 3 onder b van deze beleidsregels. Deze afspraak wordt met een afzonderlijke brief bevestigd. Na 20 dagen onderzoekt de consulent of belanghebbende een passend voorstel heeft. Indien dit het geval is wordt schriftelijk met een beschikking dit voorstel als tegenprestatie opgelegd. Indien dit niet het geval is, zal een tegenprestatie door de gemeente worden bepaald. Er kan echter alleen een tegenprestatie worden opgelegd als deze er feitelijk is. Bij heronderzoeken wordt dit telkens onderzocht. Bij heronderzoek Bij ieder heronderzoek wordt opnieuw beoordeeld of er een mogelijkheid is tot het opleggen van een tegenprestatie. De overige werkwijze is gelijk aan de werkwijze, als bij de aanvang van de uitkering. Nadere bepalingen Verzekering Ten tijde van het uitvoeren van de tegenprestatie moet een belanghebbende afdoende verzekerd zijn. Uitgangspunt is dat de verzekering loopt via de organisatie waar de tegenprestatie wordt uitgevoerd. Als dit niet mogelijk is wordt de noodzakelijke verzekering via de gemeente geregeld. Verklaring omtrent gedrag Bij werkzaamheden met minderjarigen en werkzaamheden waarbij geld voorhanden is, moet er een verklaring omtrent gedrag (VOG) zijn. Kosten die voor vergoeding in aanmerking komen Kosten die door een belanghebbende gemaakt moeten worden om de tegenprestatie uit te voeren en niet door de organisatie worden vergoed waar de tegenprestatie wordt uitgevoerd, kunnen worden vergoed door de gemeente. Het betreft in ieder geval de onderstaande kosten: - Kosten verklaring omtrent gedrag; - Reiskosten (op basis van openbaar vervoer en alleen indien enkele reis > 10 km); - Overblijfkosten. Artikel 6 Inwerkingtreding De beleidsregels treden in werking met ingang van 1 januari Artikel 7 Citeertitel De beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels tegenprestatie Participatiewet Gemeente Druten

5 Toelichting Beleidsregels tegenprestatie Participatiewet gemeente Druten 2015 Artikel 2 Doelgroep Mantelzorg Onder mantelzorg wordt verstaan: langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt. De vier belangrijkste kenmerken van mantelzorg zijn: er is een bestaande sociale relatie tussen de zorgvrager en de zorgverlener; mantelzorg wordt niet verricht in een georganiseerd verband; het verrichten van mantelzorg is veelal geen bewuste keuze; het verlenen van mantelzorg is nooit afdwingbaar. Korte afstand arbeidsmarkt Onder een korte afstand tot de arbeidsmarkt wordt verstaan dat een persoon naar het oordeel van het college redelijkerwijs binnen één jaar geschikt is voor deelname aan de arbeidsmarkt. Vrijwilligerswerk / maatschappelijke activiteiten Aan een belanghebbende die al maatschappelijke activiteiten of vrijwilligerswerk verricht van een bepaalde omvang, wordt geen tegenprestatie opgelegd. De activiteiten en het vrijwilligerswerk dienen structureel van aard te zijn en een omvang van minimaal 2 uur gemiddeld per week te omvatten, om te kunnen besluiten om op deze gronden geen verplichting tot tegenprestatie op te leggen. Artikel 3 Werkzaamheden Een op te leggen tegenprestatie dient te bestaan uit maatschappelijk nuttige werkzaamheden die zich onderscheiden van werkzaamheden die door de reguliere arbeidsmarkt verricht worden. Verdringing In de wet is opgenomen dat de opgedragen werkzaamheden naar hun aard zodanig karakter hebben, dat zij worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid in de organisatie waarin ze worden verricht en niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt. Om de kans op verdringing minimaal te laten zijn stellen we de volgende criteria op: - Additionele werkzaamheden omvatten aanvullende activiteiten die onder normale bedrijfseconomische omstandigheden niet rendabel zijn om een gezonde bedrijfsvoering op orde te houden. - Het gaat om activiteiten waar evident geen betaling tegenover staat. Het mag daarom niet gaan om activiteiten waarvoor belanghebbende of een ander normaal gesproken betaald wordt of eerder (minder dan één jaar geleden) nog betaald werd. Dit is bijvoorbeeld het geval als eerder bestaande arbeidsplaatsen met vergelijkbare werkzaamheden binnen deze periode zijn wegbezuinigd bij de betreffende (overheids-)organisatie. - Er mag geen vacature openstaan voor dezelfde of bijna dezelfde activiteiten als die bij de tegenprestatie zouden worden uitgevoerd. - Het verdient de voorkeur om de activiteiten die in het kader van de tegenprestatie worden verricht binnen de maatschappelijke organisatie veel te laten wisselen en/of de mensen te laten rouleren over afdelingen en organisatie onderdelen. Dit benadrukt het incidentele karakter van de activiteiten en kan voor belanghebbende bovendien extra leerzaam zijn. - Ook als belanghebbende zelf een voorstel doet voor de invulling van de tegenprestatie is een toets daarvan op verdringing nodig. 5

6 De omvang van een opgedragen tegenprestatie is maximaal gesteld op 120 uur over maximaal 3 maanden. De tegenprestatie kan slechts eenmaal worden opgedragen binnen een periode van 12 maanden. Richtlijn is bovendien dat een tegenprestatie niet meer dan 20 uur per week omvat, tenzij een belanghebbende hiermee instemt. Met deze bepaling blijven we een veilige marge houden met betrekking tot eventuele strijdigheid met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.(artikel 4: verbod op dwangarbeid en verplichte arbeid). Artikel 5 Werkwijze opleggen tegenprestatie De gemeente bepaald in hoeverre er sprake is van een passend voorstel. Hierbij spelen de factoren als genoemd in artikel 4 een rol. Een eigen voorstel van de belanghebbende is in elk geval passend indien de omvang minimaal 26 uur binnen een periode van drie maanden is. De eventuele kosten die door de gemeente vergoed zouden moeten worden, dienen zeer beperkt van omvang te blijven. Anders zal de betreffende tegenprestatie niet als passend kunnen worden aangemerkt. Kosten kunnen worden vergoed vanuit de bijzondere bijstand. Per tegenprestatie geldt hierbij een richtlijn van maximaal 100,-. 6