HET CCV KEURINGSPROTOCOL POLITIEKEURMERK VEILIG WONEN BESTAANDE BOUW 2015

Transcriptie

1 HET CCV KEURINGSPROTOCOL POLITIEKEURMERK VEILIG WONEN BESTAANDE BOUW 2015 Politiekeurmerk Veilig Wonen Bestaande Bouw door Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid Referentie Utrecht, 1 april 2015

2 VOORWOORD Het CCV keuringsprotocol pagina 2/54 De Handboeken Politiekeurmerk Veilig Wonen (PKVW) geven de eisen weer waaraan wijken en woningen in zowel nieuwbouw als in bestaande bouw moeten voldoen. Het PKVW gaat uit van sociale en fysieke drempels om de gelegenheidsinbreker buiten de wijk en buiten de deur te houden. In de handboeken zijn de eisen als prestatie-eis geformuleerd (wat), met daarbij aangegeven hoe de eis gerealiseerd kan worden. Hiermee is nog onvoldoende bepaald wanneer er sprake kan zijn van goed- of afkeur. Het CCV Keuringsprotocol Politiekeurmerk Veilig Wonen (PKVW) geeft hier invulling aan. Dit CCV Keuringsprotocol PKVW Bestaande Bouw gaat specifiek in op bestaande bouw en is verbonden aan het Handboek PKVW Bestaande Bouw Deze handboeken zijn te downloaden via de website van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) of via de website Het CCV keuringsprotocol PKVW Bestaande Bouw wordt gebruikt door: inspectie-instellingen voor het uitvoeren van inspecties volgens het CCV-inspectieschema PKVW; certificatie-instellingen bij het uitvoeren van certificatiebeoordelingen volgens het CCV-certificatieschema PKVW Woningbeveiliging; PKVW bedrijven om na te gaan in welke mate een bestaande woning aangepast moet worden om aan de PKVW eisen te voldoen; PKVW bedrijven om hiermee te controleren of aangebrachte beveiligingsmaatregelen conform de eisen zijn; partijen betrokken bij ontwerp en realisatie van verbeteringen in bestaande wijken en woningen om zelf van te voren te bepalen, vanuit hun verantwoordelijkheid, of aan de eisen voldaan zal worden. Dit document is vastgesteld door het CCV met als publicatiedatum 1 april 2015 na instemming op 13 februari 2015 door de Werkgroep Kwaliteitsbeheer PKVW. Dit document kan worden aangehaald als : CCV Keuringsprotocol PKVW Bestaande Bouw 2015, of PKVW-KP-BB: Dit document wordt uitgegeven onder verantwoordelijkheid van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid te Utrecht. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voorzover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B van de Auteurswet 1912 jo het besluit van 20 juni 1974, St.b. 351, zoals gewijzigd bij het besluit van 23 augustus 1985, St.b. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 882,1180 AW Amstelveen). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden. All rights reserved. No part of this book may be reproduced, stored in a database or retrieval system, or published, in any form or in any way, electronically, mechanically, by print, photoprint, microfilm or any other means without prior written permission from the publisher. Ondanks alle aan de samenstelling van deze uitgave bestede zorg, kan het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid geen aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele schade die zou kunnen voortvloeien uit enige fout die in deze uitgave zou kunnen voorkomen.

3 INHOUDSOPGAVE Het CCV keuringsprotocol pagina 3/54 1 Inleiding Inleiding Meet- en testmiddelen Commissies Landelijke Beoordelingscommissie Commissie van Compenserende Maatregelen Overgangsregeling Bereikbaarheid Raam Of deur Definities 8 2 Algemene eisen Afmeting en bereikbaarheid Inbraakwerendheid: gevelelementen Goedgekeurde combinatie van producten volgens de vigerende PKVW Beveiligingsrichtlijn en de Productenlijst of positieve verklaring na een test op locatie Goedgekeurde combinatie van producten volgens de vigerende PKVW Beveiligingsrichtlijn en de Productenlijst Positieve verklaring van een test op locatie Dak- of gevelelement met een attest waaruit blijkt dat het voldoet aan weerstandsklasse 2 van de vigerende NEN Dak- of gevelelement met een conformiteitsverklaring waaruit blijkt dat het voldoet aan weerstandsklasse 2 van de vigerende NEN Dak- of gevelelement met opgeheven beweegbaarheid Dak- of gevelelement met opgeheven beweegbaarheid door het vastschroeven van de deur of raam in het kozijn overeenkomstig de vigerende PKVW Beveiligingsrichtlijn Dak- of gevelelement met opgeheven beweegbaarheid door vervanging voor een vaste vakvulling conform de vigerende PKVW Beveiligingsrichtlijn Inbraakwerendheid: kwaliteit glas Enkel glas Gelaagd glas Inbraakwerendheid: glaslatten 13 3 Specifieke w-eisen 14 W1-1 Deuren: verlichting en zicht (verlichtingsarmatuur bij de deur) 14 W1-2 Deuren: verlichting en zicht (verlichtingsarmatuur binnen 7,5 m) 14 W1-3 Deuren: verlichting en zicht (verlichting van galerijen en de daaraan gelegen woningentrees conform de eis in C2) 14 W1-4 Deuren: verlichting en zicht (verlichtingsarmatuur bij de deur) 15 W1-5 Deuren: verlichting en zicht (te verlichten routings naar het balkon) 15 W1-6 Deuren: verlichting en zicht (lampen op zonne-energie) 15 W1-7 Deuren: verlichting en zicht(zichtbaarheid) 15 W2-1 Deuren: inbraakwerendheid (gevelelementen) 16 W2-2 Deuren: inbraakwerendheid (kwaliteit glas) 16 W2-3 Deuren: inbraakwerendheid (glaslatten) 16 W2-4 Deuren: inbraakwerendheid (cilindertrekbeveiliging) 16 W2-5 Deuren: inbraakwerendheid (sleutelkluisje) 16 W2-6 Deuren: Inbraakwerendheid (blindbeslag) 17 W2-7 Deuren: inbraakwerendheid (unit voor studentenhuisvesting) 17 W3-1 Ramen en ventilatieopeningen: inbraakwerendheid (gevelelementen) 17 W3-2 Ramen en ventilatieopeningen: inbraakwerendheid (glaslatten) 17

4 pagina 4/54 W3-3 Ramen en ventilatieopeningen: inbraakwerendheid (kwaliteit glas) 17 W4-1 Kelderramen, luiken, lichtkoepels en dakramen: inbraakwerendheid (kelderramen, en/of luiken, afsluitbare roosters) 18 W4-2 Kelderramen, luiken, lichtkoepels en dakramen: inbraakwerendheid (beweegbare en niet beweegbare lichtkoepels) 18 W4-3 Kelderramen, luiken, lichtkoepels en dakramen: inbraakwerendheid (slagvaste lichtkoepels) 18 W4-4 Kelderramen, luiken, lichtkoepels en dakramen: inbraakwerendheid (dakramen) 19 W4-5 Kelderramen, luiken, lichtkoepels en dakramen: inbraakwerendheid (kwaliteit glas) 19 W5-1 Rookmelders (aanwezigheid en plaats) 19 W5-2 Rookmelders (type, montage en werking) 19 W6-1 Voorlichting en informatie (mondeling) 19 W6-2 Voorlichting en informatie (schriftelijk) 20 4 Aanbevelingen - woning Zichtbaarheid vanaf de openbare weg Gebruiksvriendelijkheid deuren Gebruiksvriendelijkheid ramen Vluchtvriendelijke deur Kierstandhouder 22 5 en: Complex 23 C1-1 Woongebouw: toegankelijkheid en verlichting (galerijen / brand-trappen-huis) 23 C1-2 Woongebouw: toegankelijkheid en verlichting (hoofdingang) 23 C1-3 Woongebouw: toegankelijkheid en verlichting (verlichting hoofdingang binnen) 24 C1-4 Woongebouw: toegankelijkheid en verlichting (verlichting hoofdingang buiten) 24 C2-1 Gemeenschappelijke ruimten: toegankelijkheid en verlichting (kwaliteit deur) 24 C2-2 Gemeenschappelijke ruimten: toegankelijkheid en verlichting (verlichting) 25 C2-3 Gemeenschappelijke ruimten: toegankelijkheid en verlichting (uitschakelen/ dimmen verlichting) 26 C3-1 Collectief bergingencomplex: ontsluiting, toegankelijkheid en omvang (toegangsdeur/ omvang tot 50)26 C3-2 Collectief bergingencomplex: ontsluiting, toegankelijkheid en omvang (toegangsdeur/ omvang > 50) 27 C3-3 Collectief bergingencomplex: ontsluiting, toegankelijkheid en omvang (berging/toegangsdeur/ramen)27 C3-4 Collectief bergingencomplex: ontsluiting, toegankelijkheid en omvang (overzicht) 28 C3-5 Collectief bergingencomplex: ontsluiting, toegankelijkheid en omvang (verlichting toegangsdeur buitengevel) 28 C4-1 Collectieve (fietsen)stalling (inbraakwerendheid) 29 C4-2 Collectieve (fietsen)stalling (verlichting en aantal plaatsen) 29 C5-1 Achterpaden (verlichting) 30 C5-2 Achterpaden (verlichting aan bergingen) 30 C5-3 Achterpaden (overhangend groen en obstakels) 31 C6-1 Parkeergarage, behorend bij het complex (toegankelijkheid) 31 C6-2 Parkeergarage, behorend bij het complex (> 25 plaatsen: verlichting, zicht) 31 C6-3 Parkeergarage, behorend bij het complex (max. 25 plaatsen: verlichting, zicht) 32 C6-4 Parkeergarage, behorend bij het complex (dimmen verlichting) 32 C6-5 Parkeergarage, behorend bij het complex (individuele bergingen) 33 C6-6 Parkeergarage, behorend bij het Complex (kwaliteit toegangsdeur) 34

5 pagina 5/54 C7-1 Collectieve parkeerterreinen in de open lucht behorend bij het complex (zicht) 34 C7-2 Collectieve parkeerterreinen in de open lucht behorend bij het complex (groen/obstakels) 34 C7-3 Collectieve parkeerterreinen in de open lucht behorend bij het complex (verlichting /grootte) 34 C7-4 Collectieve parkeerterreinen in de open lucht behorend bij het complex (overdekt/open lucht) 35 C8-1 Bergingen, schuren of garages: inbraakwerendheid (glas bergingen) 35 C8-2 Bergingen, schuren of garages: inbraakwerendheid (beglazing ramen) 36 C8-3 Bergingen, schuren of garages: inbraakwerendheid (beveiliging deuren en ramen) 36 C8-4 Bergingen, schuren of garages: inbraakwerendheid (ramen en ventilatie-openingen) 36 C9-1 Bergingen, schuren of garages: verlichting 37 C9-2 Bergingen, schuren of garages: verlichting (zonne-energielamp) 37 6 Aanbevelingen: complex 38 C10-1 Binnenterreinen (geen openbare status) 38 C10-2 Binnenterreinen (kwaliteit deur of hek) 38 C10-3 Binnenterreinen (verlichting paden) 38 C11-1 Toezicht, beheer en antigraffiti (huismeester / sociaal toezicht) 39 C11-2 Toezicht, beheer en antigraffiti (Organisatie beheer) 39 C11-3 Toezicht, beheer en antigraffiti (controle en actie) 39 C11-4 toezicht, beheer en antigraffiti (afscherming) 40 C11-5 toezicht, beheer en antigraffiti (verfraaiing of coating) 40 7 en: Openbare ruimte 41 O1-1 Toezicht en beheer (inhoud algemeen) 41 O1-2 Toezicht en beheer (inhoud specifiek) 41 O2-1 Openbare verlichting (Verlichting woongebied op wegdek) 41 O2-2 Openbare verlichting (geen hinder) 42 O3-1 Parkeren in de open lucht (eigen erf) 42 O3-2 Parkeren in de open lucht (parkeren in het zicht van minimaal 2 woningen) 43 O3-3 Parkeren in de open lucht (zicht en obstakels) 43 O3-4 Parkeren in de open lucht (parkeerterreinen) 43 O3-5 Parkeren in de open lucht (mix overdekt en openlucht) 44 O4-1 Achterpaden (verlichting) 44 O4-2 Achterpaden (verlichting aan bergingen) 45 O4-3 Achterpaden (overhangend groen en obstakels) 45 O5-1 onderdoorgangen van woongebouwen (obstakels en groen) 45 O5-2 onderdoorgangen van woongebouwen (verlichting) 46 O6-1 Openbare parkeergarage bij een woonfunctie (verlichting) 46 O6-2 openbare parkeergarage (overige eisonderdelen) 47 8 Aanbevelingen: openbare ruimte 48 O7-1 Routes langzaam verkeer (tenminste 1 sociaal veilige routes) 48 O7-2 Routes langzaam verkeer (groen) 48 O7-3 Routes langzaam verkeer (sociaal minder veilige routes) 48 O7-4 Routes langzaam verkeer (sociaal minder veilige routes naar functionaliteiten bermfactor) 49 O7-5 Routes langzaam verkeer (sociaal minder veilige routes naar functionaliteiten verlichting) 49

6 pagina 6/54 O8-1 Haltes openbaar vervoer (zicht) 49 O8-2 Haltes openbaar vervoer (obstakels) 50 O8-3 Haltes openbaar vervoer (verlichting en zicht) 50 O9-1 straatmeubilair, speelplaatsen en hangplekken (functionaliteit en leeftijdverdeling) 50 O9-2 straatmeubilair, speelplaatsen en hangplekken (zicht) 51 O9-3 straatmeubilair, speelplaatsen en hangplekken (vandalismebestendig) 51 O9-4 straatmeubilair, speelplaatsen en hangplekken (gecombineerde toepassing) 51 O9-5 straatmeubilair, speelplaatsen en hangplekken(geen hangplek) 51 O9-6 straatmeubilair, speelplaatsen en hangplekken(overlast) 52 O9-7 straatmeubilair, speelplaatsen en hangplekken (JOP s en zicht) 52 O9-8 straatmeubilair, speelplaatsen en hangplekken (bereikbaarheid hulpverlening) 52 O9-9 straatmeubilair, speelplaatsen en hangplekken (betrokkenheid) 53 O9-10 straatmeubilair, speelplaatsen en hangplekken (afscherming waterpartijen) 53

7 pagina 7/54 1 INLEIDING 1.1 INLEIDING De volgende hoofdstukken geven aan hoe de eisen van het Handboek PKVW Bestaande Bouw beoordeeld moeten worden. Doelstelling van het Keuringsprotocol PKVW 2015 Bestaande Bouw is om inspecties en beoordelingen van de eisen en aanbevelingen op een eenduidige wijze te laten plaatsvinden. De volgorde van de eisen in het Handboek PKVW Bestaande Bouw wordt zoveel mogelijk gevolgd. Als een eis uit meerdere deeleisen bestaat, worden deze apart behandeld in sub paragrafen. De W-eisen met een repeterend karakter, die op gelijke wijze beoordeeld moeten worden, worden beschreven in het algemene hoofdstuk 2. Elk protocol bestaat uit de volgende onderdelen: Beschrijving van de eis 1.2 MEET- EN TESTMIDDELEN Voor de beoordeling wordt gebruik gemaakt van de volgende meet- en testmiddelen: Liniaal met schaalindeling Rolmaat Meetlint Meetwiel Meetwig (kiernaadmeter) Schroevendraaierset Schuifmaat Hellingshoekmeter Glasdiktemeter Stuk plastic met een dikte van 0,5 mm (bijvoorbeeld halve plastic limonadefles) 1.3 COMMISSIES LANDELIJKE BEOORDELINGSCOMMISSIE De Landelijke Beoordelingscommissie (LBC) heeft bouwplannen beoordeeld op basis van het Handboek PKVW Nieuwbouw en Bestaande Bouw en heeft daartoe verklaringen uitgegeven betreffende haar bevindingen. De verklaring van de Landelijke Beoordelingscommissie is normatief voor het aangegeven project. De LBC heeft tevens verzoeken beoordeeld betreffende interpretatievraagstukken, te weten een bepaalde situatie in een project, op basis waarvan verduidelijkt is op welke wijze de betreffende eis in die specifieke situatie geïnterpreteerd dient te worden. De uitspraak geldt alleen voor de beoordeelde situatie in het aangegeven project COMMISSIE VAN COMPENSERENDE MAATREGELEN De Commissie van Compenserende Maatregelen beoordeelt verzoeken betreffende de voorwaarden, te weten gelijkwaardige maatregelen, op basis waarvan ontheffing wordt verleend van een eis dan wel een onderdeel van een eis.

8 pagina 8/54 De Commissie van Compenserende Maatregelen beoordeelt tevens verzoeken betreffende interpretatievraagstukken, te weten een bepaalde situatie in een project, op basis waarvan verduidelijkt wordt op welke wijze de betreffende eis in die situatie geïnterpreteerd dient te worden. De uitspraak geldt alleen voor de beoordeelde situatie in het aangegeven project. 1.4 OVERGANGSREGELING De eisen in het Handboek Politiekeurmerk Veilig Wonen Bestaande Bouw 2011 mogen worden toegepast voor beveiligingsprojecten waarvan de uitvoering start, of is gestart, in de periode tot 1 april Het Politiekeurmerk Veilig Wonen hanteert een overgangstermijn van 3 maanden voor de bestaande bouw. Voor langdurige projecten waarvan de uitvoering voor 1 januari 2015 is gestart, kan tot en met 31 december 2015 een certificaat worden verstrekt op basis van het Handboek Politiekeurmerk Veilig Wonen Bestaande Bouw Wanneer de verwachting is dat een project deze termijnen door vertraging zal gaan overschrijden, wordt geadviseerd om contact op te nemen met het PKVW-service-bureau. 1.5 BEREIKBAARHEID Voor het beoordelen van de bereikbaarheid van een gevel- of dak-element wordt verwezen naar bijlage 1 Bereikbaarheid van het Handboek Politiekeurmerk Veilig Wonen Bestaande Bouw RAAM OF DEUR Bij het vaststellen of een gevelelement een raam of een deur betreft, zal allereerst gecontroleerd moeten worden of er aan de sluitzijde van het gevelelement geen enkel bedieningspunt aan de buitenzijde is aangebracht. Daarna zal gecontroleerd moeten worden of het gevelelement niet de functionaliteit heeft van een deur. Indien er geen bedieningspunt aan de buitenzijde is aangebracht en de functionaliteit van een deur is niet aanwezig, dan is het gevelelement een raam en behoeft er geen verlichtingsarmatuur aangebracht te worden. 1.7 DEFINITIES In het Keuringsprotocol PKVW Bestaande Bouw worden de volgende begrippen gebruikt: Attest Verklaring van een certificatie-instelling waarin staat vermeld dat het product voldoet aan de gestelde eisen op basis van een uitgevoerde test door een erkend keuringsinstituut. Conformiteitverklaring Verklaring van een erkend keuringsinstituut dat het product aan de gestelde eisen voldoet, waarbij wordt verwezen naar de refererende test. Erkend keuringsinstituut PKVW Beveiligingsrichtlijn Productenlijst Verklaring Landelijke Beoordelingscommissie een testlaboratorium dat onder NEN-EN-ISO/IEC geaccrediteerd is voor het uitvoeren van tests conform NEN 5096 (inbraakwerendheid), of een testlaboratorium dat in onderaanneming werkt van een certificatie-instelling onder NEN-EN voor het certificeren van producten conform de BRL Richtlijn voor toepassing van verschillende soorten hang- en sluitwerkproducten per type gevelelement, waarbij verwezen wordt naar de Productenlijst. De PKVW Beveiligingsrichtlijn is onderdeel van het Handboek PKVW Bestaande Bouw. Overzicht met goedgekeurde producten die geschikt zijn voor toepassing binnen het eisenpakket van het Handboek PKVW Bestaande Bouw. Verklaring van de Landelijke Beoordelingscommissie (LBC) betreffende de beoordeling van een plan op basis van het Handboek PKVW BB of NB

9 pagina 9/54 Verklaring Test op locatie Verklaring van Compenserende Maatregel (voorheen dispensatie) Verklaring van een erkend keuringsinstituut dat het product, dan wel een combinatie van producten, aan de gestelde eisen voldoet, geconstateerd naar aanleiding van een test op locatie op basis van de NEN 5096 of BRL Verklaring van de Commissie van Compenserende Maatregelen, betreffende de voorwaarden, te weten gelijkwaardige maatregelen, op basis waarvan ontheffing is verleend van een eis dan wel een onderdeel van een eis.

10 pagina 10/54 2 ALGEMENE EISEN 2.1 AFMETING EN BEREIKBAARHEID Aan dak- of gevelelementen met een dagmaat kleiner dan 15 cm en aan dak- of gevelelementen die niet bereikbaar zijn volgens bijlage 1 van het Handboek PKVW Bestaande Bouw stelt het Politiekeurmerk Veilig Wonen geen eisen. 1. Bepaal welke dak- of gevelelementen een dagmaat van 15 cm of groter hebben. 2. Bepaal voor de dak- of gevelelementen met een dagmaat die 15 cm of groter zijn, welke dak- of gevelelementen bereikbaar zijn volgens bijlage 1 van het Handboek PKVW Bestaande Bouw Controleer of deze gevelelementen aan de eisen in de paragrafen 2.2, 2.3 en 2.4 voldoen. 2.2 INBRAAKWERENDHEID: GEVELELEMENTEN Er wordt een gevelelement toegepast: Dat voorzien is van een goedgekeurde combinatie van producten zoals genoemd in de vigerende PKVW Beveiligingsrichtlijn en de Productenlijst (minimaal 3 minuten inbraakwerend); of Dat door een erkend keuringsinstituut op basis van de vigerende NEN 5096 weerstandsklasse 2 (minimaal 3 minuten inbraakwerend) is getest en goedgekeurd; of Dat een conformiteitverklaring heeft verkregen op basis van toetsing en goedkeuring van een erkend keuringsinstituut; of Waarvan de beweegbaarheid wordt opgeheven door het vastschroeven van het gevelelement in het kozijn overeenkomstig de vigerende PKVW Beveiligingsrichtlijn; of Waarvan het raam wordt vervangen door een vaste vakvulling eventueel met ventilatierooster GOEDGEKEURDE COMBINATIE VAN PRODUCTEN VOLGENS DE VIGERENDE PKVW BEVEILIGINGSRICHTLIJN EN DE PRODUCTENLIJST OF POSITIEVE VERKLARING NA EEN TEST OP LOCATIE Er wordt een dak- of gevelelement toegepast dat voorzien is van een goedgekeurde combinatie van producten zoals genoemd in de vigerende PKVW Beveiligingsrichtlijn en de Productenlijst (minimaal 3 minuten inbraakwerend) of waarvoor een positieve verklaring van een test op locatie is afgegeven GOEDGEKEURDE COMBINATIE VAN PRODUCTEN VOLGENS DE VIGERENDE PKVW BEVEILIGINGSRICHTLIJN EN DE PRODUCTENLIJST Er wordt een dak- of gevelelement toegepast dat voorzien is van een goedgekeurde combinatie van producten zoals genoemd in de vigerende PKVW Beveiligingsrichtlijn en de Productenlijst (minimaal 3 minuten inbraakwerend). Vigerende PKVW Beveiligingsrichtlijn en de Productenlijst Attesten voor de producten De betreffende montagevoorschriften 1. Bepaal met behulp van de vigerende PKVW Beveiligingsrichtlijn welk type gevelelement is gebruikt. 2. Bepaal aan de hand van productattesten welke producten aan het gevelelement zijn bevestigd. 3. Controleer vervolgens of de gebruikte combinatie op de Productenlijst staat. Of controleer of er een attest aanwezig is van een test op locatie en bepaal visueel of het in het attest beschreven component is toegepast. 4. Controleer of de producten conform de betreffende montagevoorschriften zijn bevestigd.

11 pagina 11/ POSITIEVE VERKLARING VAN EEN TEST OP LOCATIE Er wordt een dak- of gevelelement toegepast waarvoor een positieve verklaring van een test op locatie is afgegeven. 1. Controleer of er een attest aanwezig is van een test op locatie. 2. Bepaal visueel of de in het attest beschreven componenten zijn toegepast. 3. Controleer of de producten conform de betreffende montagevoorschriften zijn bevestigd DAK- OF GEVELELEMENT MET EEN ATTEST WAARUIT BLIJKT DAT HET VOLDOET AAN WEERSTANDSKLASSE 2 VAN DE VIGERENDE NEN 5096 Er wordt een dak- of gevelelement toegepast dat door een erkend keuringsinstituut op basis van de vigerende NEN 5096 weerstandsklasse 2 (minimaal 3 minuten inbraakwerend) is getest en goedgekeurd. Attest(en) van het dak- of gevelelement. De betreffende montagevoorschriften. 1. Lees het attest en beoordeel of daaruit blijkt dat het gevelelement voldoet aan weerstandsklasse 2 van de vigerende NEN Bepaal vervolgens visueel of het in het attest beschreven component is toegepast. 3. Controleer of de producten conform de betreffende montagevoorschriften zijn bevestigd DAK- OF GEVELELEMENT MET EEN CONFORMITEITSVERKLARING WAARUIT BLIJKT DAT HET VOLDOET AAN WEERSTANDSKLASSE 2 VAN DE VIGERENDE NEN 5096 Er wordt een dak- of gevelelement toegepast waarvoor door een erkend keuringsinstituut op basis van de vigerende NEN 5096 weerstandsklasse 2 een conformiteitsverklaring is afgegeven. Conformiteitverklaring(en) van het dak- of gevelelement De betreffende montagevoorschriften 1. Lees de conformiteitverklaring en beoordeel of daaruit blijkt dat het gevelelement voldoet aan weerstandsklasse 2 van de vigerende NEN Bepaal vervolgens visueel of het in de conformiteitsverklaring beschreven component is toegepast. 3. Controleer of de producten conform de betreffende montagevoorschriften zijn bevestigd DAK- OF GEVELELEMENT MET OPGEHEVEN BEWEEGBAARHEID Er wordt een dak- of gevelelement toegepast waarvan de beweegbaarheid is opgeheven. Dit kan bereikt worden door het vastschroeven van de deur of raam in het kozijn overeenkomstig de vigerende PKVW Beveiligingsrichtlijn. Voor ramen kan dit ook bereikt worden door vervanging voor een vaste vakvulling conform de vigerende PKVW Beveiligingsrichtlijn DAK- OF GEVELELEMENT MET OPGEHEVEN BEWEEGBAARHEID DOOR HET VASTSCHROEVEN VAN DE DEUR OF RAAM IN HET KOZIJN OVEREENKOMSTIG DE VIGERENDE PKVW BEVEILIGINGSRICHTLIJN Er wordt een dak- of gevelelement toegepast waarvan de beweegbaarheid is opgeheven. Dit wordt bereikt door het vastschroeven van de deur of raam in het kozijn overeenkomstig de vigerende PKVW Beveiligingsrichtlijn. Vigerende PKVW Beveiligingsrichtlijn Eventuele attesten

12 pagina 12/54 1. Bepaal of de opgeheven beweegbaarheid is bereikt door middel van schroeven in de deur of het raam. 2. Toets vervolgens of er is vastgeschroefd conform de vigerende PKVW Beveiligingsrichtlijn. Als dit niet mogelijk is in verband met schroeven die niet uitneembaar zijn, stel dan middels drukproeven aan de binnenzijde vast of de deur niet beweegt van het kozijn DAK- OF GEVELELEMENT MET OPGEHEVEN BEWEEGBAARHEID DOOR VERVANGING VOOR EEN VASTE VAKVULLING CONFORM DE VIGERENDE PKVW BEVEILIGINGSRICHTLIJN. Er wordt een dak- of gevelelement toegepast waarvan de beweegbaarheid is opgeheven. Dit wordt bereikt door het vervangen van het gevelelement door een vaste vakvulling. Vigerende PKVW Beveiligingsrichtlijn Eventuele attesten 1. Bepaal of de opgeheven beweegbaarheid is bereikt door middel van een vaste vakvulling. 2. Toets of de vaste vakvulling is toegepast conform de vigerende PKVW Beveiligingsrichtlijn. 2.3 INBRAAKWERENDHEID: KWALITEIT GLAS Glas in dak- en gevelelementen is: tenminste enkelvoudig floatglas of draadglas (paragraaf 2.3.1); of van de minimale kwaliteit P1A, bij toepassing van gelaagde beglazing (paragraaf 2.3.2) ENKEL GLAS De kwaliteit van enkel glas is tenminste floatglas of draadglas. Stel vast dat de ruit tenminste voor 1 glasplaat bestaat uit floatglas of draadglas (en geen glas zoals gehard glas of glas in lood) GELAAGD GLAS Bij toepassing van gelaagde beglazing is de minimale kwaliteit P1A. Eventueel bij het glas behorende documentatie. 1. Meet het glas met een glasdiktemeter en controleer of het glas en de folie tezamen ten minste 6,4 mm dik is; of 2. Lees de bij het glas behorende documentatie en beoordeel of daaruit blijkt dat de minimale kwaliteit van het glas P1A is; of 3. Controleer of het glas een merkteken heeft dat overeenkomt met een type glas. 4. Ingeval er inbraakwerende beglazing (P2A of P4A) gecontroleerd moet worden, zal deze inspectiemethode ook worden toegepast, maar dan gericht op de kwaliteit P2A respectievelijk P4A.

13 pagina 13/ INBRAAKWERENDHEID: GLASLATTEN Voor het glas in dak- en gevelelementen met een afmeting van minimaal 15 cm en kleiner dan 1,2 m2, zijn glaslatten aangebracht conform de vigerende PKVW Beveiligingsrichtlijn. Vigerende PKVW Beveiligingsrichtlijn. 1. Bepaal welke dak- en gevelelementen glas bevatten met een afmeting van minimaal 15 cm en kleiner dan 1,2 m2. 2. Stel vast dat er voor dit glas glaslatten zijn aangebracht conform de vigerende PKVW Beveiligingsrichtlijn.

14 pagina 14/54 3 SPECIFIEKE W-EISEN W1-1 DEUREN: VERLICHTING EN ZICHT (VERLICHTINGSARMATUUR BIJ DE DEUR) Bij voor- zij- en achterdeuren op de begane grond is een verlichtingsarmatuur gemonteerd. 1. Ga aan de buitenzijde bij de voor-, zij- of achterdeur staan. 2. Controleer of er binnen 7,5 m vanaf de deur een verlichtingsarmatuur is geplaatst. W1-2 DEUREN: VERLICHTING EN ZICHT (VERLICHTINGSARMATUUR BINNEN 7,5 M) Bij voor- zij- en achterdeuren op de begane grond is een openbare of eigen verlichtingsarmatuur binnen 7,5 m aanwezig. Uitzondering Als de voordeur in een nis ligt, die dieper is dan 40 cm, moet bij deze deur in de nis altijd een verlichtingsarmatuur zijn aangebracht. Er is sprake van een nis indien de plaats van de voordeur meer dan 40 cm terugspringt ten opzichte van de gevel. 1. Ga aan de buitenzijde op maximaal 1,8 m van de voor-, zij- of achterdeur staan. 2. Controleer of er een openbare verlichtingsarmatuur of een verlichtingsarmatuur van de bewoner is binnen een afstand van 7,5 m van de deur. 3. Controleer bij een voordeur of er sprake is van een nis; 4. Controleer, indien er sprake is van een nis, of een er een verlichtingsarmatuur in de nis is aangebracht. W1-3 DEUREN: VERLICHTING EN ZICHT (VERLICHTING VAN GALERIJEN EN DE DAARAAN GELEGEN WONINGENTREES CONFORM DE EIS IN C2) De deuren op galerijen zijn verlicht door de galerijverlichting conform de eis van het Handboek PKVW Bestaande Bouw onder C2 voor verlichting van galerijen. 1. Ga aan de buitenzijde op maximaal 1,8 m van de deur op de galerij staan. 2. Controleer of er galerijverlichting aanwezig is. 3. Beoordeel of de galerijverlichting voldoet aan de eis van het Handboek PKVW Bestaande Bouw onder C2 voor verlichting van galerijen.

15 pagina 15/54 W1-4 DEUREN: VERLICHTING EN ZICHT (VERLICHTINGSARMATUUR BIJ DE DEUR) Bij (balkon)deuren op de eerste en tweede woonlaag is een openbare of eigen verlichtingsarmatuur binnen 7,5 m aanwezig. 1. Ga aan de buitenzijde op maximaal 1,8 m van de voor-, zij- of achterdeur staan. 2. Controleer of er een openbare verlichtingsarmatuur of een verlichtingsarmatuur van de bewoner is binnen een afstand van 7,5 m van de deur. W1-5 DEUREN: VERLICHTING EN ZICHT (TE VERLICHTEN ROUTINGS NAAR HET BALKON) Alle routings naar bereikbare gevelelementen op het balkon worden verlicht door een openbare verlichtingsarmatuur of een verlichtingsarmatuur van de bewoner binnen een afstand van 7,5 m van de deur. 1. Ga aan de buitenzijde ter hoogte van de balkondeur staan zodanig dat de begane grond en de betreffende balkondeur te zien zijn. 2. Controleer vervolgens of alle mogelijke routings naar het balkon verlicht worden door een openbare verlichtingsarmatuur of een verlichtingsarmatuur van de bewoner binnen een afstand van 7,5 m van de deur. W1-6 DEUREN: VERLICHTING EN ZICHT (LAMPEN OP ZONNE-ENERGIE) Bij achterdeuren, zijdeuren, bereikbare balkondeuren en bergingsdeuren is het onder voorwaarden toegestaan om zonne-energielampen, werkend op bewegingsdetectie te plaatsen. CE-verklaring of montagevoorschrift met productinformatie. 1. Ga aan de buitenzijde ter hoogte van de achterdeur, zijdeur, bereikbare balkondeur of bergingsdeur staan. 2. Controleer of de lamp op zonne-energie bij een type deur is geplaats waar dat is toegestaan. 3. Controleer of deze lamp aan de gestelde voorwaarden voldoet op basis van de aanwezige productinformatie. W1-7 DEUREN: VERLICHTING EN ZICHT(ZICHTBAARHEID) Vanachter de voordeur kan de bewoner zien wie voor de voordeur staat, bijvoorbeeld door een gunstige positie van ramen of door toepassing van een deurruit, een deurspion, of een SKG gecertificeerde kierstandhouder. 1. Zorg dat de voordeur gesloten is. 2. Bekijk vanachter de voordeur (vanuit de hal) of er voldoende zicht is op de ruimte voor de voordeur om een persoon voor de voordeur te herkennen. 3. Ingeval er een SKG gecertificeerde kierstandhouder is aangebracht; zie 4.5.

16 pagina 16/54 W2-1 DEUREN: INBRAAKWERENDHEID (GEVELELEMENTEN) Er wordt een gevelelement toegepast: Dat voorzien is van een goedgekeurde combinatie van producten zoals genoemd in de vigerende PKVW Beveiligingsrichtlijn Bestaande Bouw (minimaal 3 minuten inbraakwerend) (paragraaf 2.2.1); of Dat door een erkend keuringsinstituut op basis van de NEN 5096 weerstandsklasse 2 (minimaal 3 minuten inbraakwerend) is getest en goedgekeurd (paragraaf 2.2.2); of Dat een conformiteitverklaring heeft verkregen op basis van toetsing en goedkeuring van een erkend keuringsinstituut (paragraaf 2.2.3); of Waarvan de beweegbaarheid wordt opgeheven door het vastschroeven van de deur in het kozijn overeenkomstig de vigerende PKVW Beveiligingsrichtlijn (paragraaf ). en inspectiemethode Zie paragraaf 2.2. W2-2 DEUREN: INBRAAKWERENDHEID (KWALITEIT GLAS) Glas in dak- en gevelelementen is: tenminste enkelvoudig floatglas en draadglas (paragraaf 2.3.1); of van de minimale kwaliteit P1A, bij toepassing van gelaagde beglazing (paragraaf 2.3.2). en inspectiemethode Zie paragraaf 2.3. W2-3 DEUREN: INBRAAKWERENDHEID (GLASLATTEN) Bij deurruiten kleiner dan 1,2 m2 waarvan beide dagmaten 15 cm of groter zijn, wordt beglazing toegepast conform de vigerende PKVW Beveiligingsrichtlijn. en inspectiemethode Zie paragraaf 2.4. W2-4 DEUREN: INBRAAKWERENDHEID (CILINDERTREKBEVEILIGING) Er is een SKG gecertificeerde voorziening tegen cilindertrekken toegepast van tenminste 15 Kn. Cilinders zijn voorzien van inbraakwerend beslag met cilindertrekbeveiliging of worden beschermd tegen cilindertrekken. Productspecificaties waaruit de aangegeven waarde betreffende cilindertrekken blijkt. De betreffende montagevoorschriften. 1. Controleer of het merkteken SKG *** op de cilinders of het merkteken SKG** of SKG *** op het inbraakwerend beslag met cilindertrekbeveiliging staat of lees de productspecificaties van de voorziening tegen cilindertrekken en beoordeel of daaruit blijkt dat de cilindertrekbeveiliging tenminste 15 Kn is. 2. Bepaal vervolgens visueel of de in de specificaties beschreven producten zijn toegepast. 3. Controleer of de producten conform de betreffende montagevoorschriften zijn bevestigd. W2-5 DEUREN: INBRAAKWERENDHEID (SLEUTELKLUISJE) Indien er een sleutelkluisje is toegepast dient dit tenminste een SKG** gecertificeerd sleutelkluisje te zijn. Vigerende PKVW Beveiligingsrichtlijn. 1. Controleer of het aanwezige sleutelkluisje SKG** gecertificeerd is.

17 pagina 17/54 W2-6 DEUREN: INBRAAKWERENDHEID (BLIND BESLAG) Bereikbare naar buiten draaiende deuren die voorzien zijn van een insteekslot met een halve cilinder aan de binnenkant zijn voorzien van gerectificeerd (tenminste SKG** ) blind beslag. Dit geldt niet voor deuren die voldoen aan weerstandsklasse 2 van de NEN 5096 en niet voor schuifdeuren en voor deuren die voorzien zijn van een gecertificeerd bijzetslot (SKG** of 2 gecertificeerde grendels/raamboompjes (SKG* ) Vigerende PKVW Beveiligingsrichtlijn. 1. Controleer of bij een bereikbare naar buiten draaiende deur aan de binnenkant het insteekslot is voorzien van een halve cilinder en een gecertificeerd blind beslag (SKG** ). 2. Controleer of een van de uitsluitingsgronden aanwezig is. W2-7 DEUREN: INBRAAKWERENDHEID (UNIT VOOR STUDENTENHUISVESTING) Indien de deur toegang verschaft tot een unit voor studentenhuisvesting mag deze maximaal 4 kamers tellen. Controleer het aantal kamers in de unit. W3-1 RAMEN EN VENTILATIEOPENINGEN: INBRAAKWERENDHEID (GEVELELEMENTEN) Er wordt een gevelelement (een raam of ventilatieopening) toegepast: Dat voorzien is van een goedgekeurde combinatie van producten zoals genoemd in de vigerende PKVW Beveiligingsrichtlijn (minimaal 3 minuten inbraakwerend) (paragraaf 2.2.1); of Dat door een erkend keuringsinstituut op basis van de NEN 5096 weerstandsklasse 2 (minimaal 3 minuten inbraakwerend) is getest en goedgekeurd (paragraaf 2.2.2); of Dat een conformiteitverklaring heeft verkregen op basis van toetsing en goedkeuring van een erkend keuringsinstituut (paragraaf 2.2.3); of Waarvan de beweegbaarheid wordt opgeheven door het vastschroeven van het raam in het kozijn (paragraaf ); of Waarvan het raam wordt vervangen door een vaste vakvulling eventueel met ventilatierooster (paragraaf ). en inspectiemethode Zie paragraaf 2.2. W3-2 RAMEN EN VENTILATIEOPENINGEN: INBRAAKWERENDHEID (GLASLATTEN) Bij beweegbare en vaste ramen waarvan beide dagmaten 15 cm of groter zijn en een glasoppervlak kleiner dan 1,2 m2 wordt beglazing toegepast conform de vigerende PKVW Beveiligingsrichtlijn. en inspectiemethode Zie paragraaf 2.4. W3-3 RAMEN EN VENTILATIEOPENINGEN: INBRAAKWERENDHEID (KWALITEIT GLAS) Glas in dak- en gevelelementen is: Tenminste enkelvoudig floatglas en draadglas(paragraaf 2.3.1); of Van de minimale kwaliteit P1A, bij toepassing van gelaagde beglazing (paragraaf 2.3.2).

18 pagina 18/54 en inspectiemethode Zie paragraaf 2.3. W4-1 KELDERRAMEN, LUIKEN, LICHTKOEPELS EN DAKRAMEN: INBRAAKWERENDHEID (KELDERRAMEN, EN/OF LUIKEN, AFSLUITBARE ROOSTERS ) Kelderramen en/of luiken lager dan het grondoppervlak beschouwt het Politiekeurmerk Veilig Wonen als bereikbaar en moeten daarom beveiligd zijn volgens eis W3. Indien kelderramen en/of luiken onbereikbaar zijn gemaakt met afsluitbare roosters, wordt dit als interpretatievraagstuk voorgelegd aan de Commissie van Compenserende Maatregelen. Verklaring van de Commissie van Compenserende Maatregelen. en inspectiemethode Zie paragraaf Controleer of de kelderramen en/of luiken zijn beveiligd conform de eis W3 (zie W3). 2. Controleer of er kelderramen en/of luiken onbereikbaar zijn gemaakt met afsluitbare roosters. 3. Toets of het rooster niet doorgeroest en/of zodanig beschadigd (breuken) zijn dat de inbraakwerendheid naar verwachting niet wordt gerealiseerd. 4. Toets of de bevestigingsproducten niet doorgeroest en/of zodanig beschadigd zijn dat dit naar verwachting ten koste gaat van de inbraakwerendheid. 5. Toets of de ramen en/of luiken met het rooster zijn afgesloten conform de verklaring van de Commissie van Compenserende Maatregelen. W4-2 KELDERRAMEN, LUIKEN, LICHTKOEPELS EN DAKRAMEN: INBRAAKWERENDHEID (BEWEEGBARE EN NIET BEWEEGBARE LICHTKOEPELS) Beweegbare en niet beweegbare lichtkoepels: Zijn door een erkend keuringsinstituut op basis van de vigerende NEN 5096 weerstandsklasse 2 (inbraakvertraging minimaal 3 minuten) getest en goedgekeurd; of Hebben een conformiteitverklaring verkregen op basis van toetsing en goedkeuring van een erkend keuringsinstituut; of Zijn voorzien van een geteste en goedgekeurde combinatie van voorzieningen zoals een barrièrestang of een rekwerk (zie de vigerende PKVW Beveiligingsrichtlijn). en inspectiemethode Zie paragraaf 2.2. W4-3 KELDERRAMEN, LUIKEN, LICHTKOEPELS EN DAKRAMEN: INBRAAKWERENDHEID (SLAGVASTE LICHTKOEPELS) Indien een niet beweegbare lichtkoepel is gemaakt van slagvast materiaal (bijvoorbeeld Polycarbonaat) dan is de lichtkoepel bevestigd met beveiligde schroeven en/of moeren. Informatie over het aanwezige slagvaste materiaal en de beveiligde schroeven en/of moeren. 1. Controleer of de lichtkoepel niet beweegbaar is. 2. Controleer of het materiaal van de lichtkoepel slagvast is. 3. Controleer of de lichtkoepel is bevestigd met beveiligde schroeven en/of moeren.

19 pagina 19/54 W4-4 KELDERRAMEN, LUIKEN, LICHTKOEPELS EN DAKRAMEN: INBRAAKWERENDHEID (DAKRAMEN) Dakramen moeten beveiligd zijn volgens W3. en inspectiemethode Zie paragraaf 2.2. W4-5 KELDERRAMEN, LUIKEN, LICHTKOEPELS EN DAKRAMEN: INBRAAKWERENDHEID (KWALITEIT GLAS) Glas in dak- en gevelelementen is: tenminste enkelvoudig floatglas en draadglas (paragraaf 2.3.1); of van de minimale kwaliteit P1A, bij toepassing van gelaagde beglazing (paragraaf 2.3.2). en inspectiemethode Zie paragraaf 2.3. W5-1 ROOKMELDERS (AANWEZIGHEID EN PLAATS) In ruimten die hoger zijn dan 1,9 m en een grotere beloopbare vloeroppervlakte hebben dan 8 m2 is tenminste 1 goedwerkende rookmelder geplaatst, waarbij zoveel mogelijk rekening is gehouden met de bij de rookmelder behorende plaatsingsvoorschriften. Bij de rookmelder behorende plaatsingsvoorschriften. 1. Bepaal per verdieping of de ruimte hoger is dan 1,9 m en een grotere beloopbare vloeroppervlakte heeft dan 8 m2. 2. Controleer of op de verdiepingen, die hoger dan 1,9 m zijn en een grotere beloopbare vloeroppervlakte dan 8 m2 hebben, tenminste 1 goedwerkende rookmelder is geplaatst. 3. Controleer of de rookmelder(s) op een centrale locatie in de ruimte is/zijn geplaatst, waarbij zoveel mogelijk rekening is gehouden met de bij de rookmelder behorende plaatsingsvoorschriften. W5-2 ROOKMELDERS (TYPE, MONTAGE EN WERKING) Indien een rookmelder al is geplaatst en deze goed functioneert, kan deze in principe blijven zitten. Indien een rookmelder nog geplaatst moet worden is deze tenminste voorzien van een CE-merkteken op basis van de EN CE-merkteken op basis van de EN Controleer middels het indrukken van de testknop van de rookmelder of de rookmelder nog een alarm geeft. 2. Controleer of de nieuw geplaatste rookmelder is voorzien van een CE-merkteken op basis van de EN W6-1 VOORLICHTING EN INFORMATIE (MONDELING) Bij het uitbrengen van het advies ontvangen de bewoners informatie, waarin aandacht wordt besteed aan goed gebruik van de aangebrachte voorzieningen. Daarbij wordt tevens aandacht besteed aan sleutelbeheer en aan vluchtroutes in geval van brand. De bewoner wordt mondeling voorgelicht.

20 pagina 20/54 Vraag de bewoner of het PKVW-bedrijf mondelinge voorlichting heeft gegeven over de stappen die de bewoner zelf kan nemen om inbraak te voorkomen. W6-2 VOORLICHTING EN INFORMATIE (SCHRIFTELIJK) De bewoner wordt schriftelijk voorgelicht. Eventueel informatiemateriaal. Vraag de bewoner of hij informatiemateriaal heeft ontvangen over de stappen die de bewoner zelf kan nemen om inbraak te voorkomen.

21 pagina 21/54 4 AANBEVELINGEN- WONING 4.1 ZICHTBAARHEID VANAF DE OPENBARE WEG De voordeur van de woning is zichtbaar vanaf de openbare weg. 1. Bekijk vanaf de grens van de kavel of het zicht op de voordeur niet wordt ontnomen door obstakels. 2. Beoordeel of de voordeur volledig te zien is GEBRUIKSVRIENDELIJKHEID DEUREN Sloten zijn op een gebruiksvriendelijke hoogte geplaatst en er is niet meer dan 1 bijzetslot. Bijzetsloten zijn te openen met dezelfde sleutel als het hoofdslot. Indien gewenst wordt een cilinder met een T-koppeling toegepast. 1. Controleer of de sloten zijn geplaatst op een hoogte tussen 0,9 m en 1,4 m. 2. Controleer of er niet meer dan 1 bijzetslot is. 3. Controleer of het bijzetslot met dezelfde sleutel als het hoofdslot te openen is. 4. Controleer, indien een T-koppeling gewenst is, of een cilinder met een T-koppeling is toegepast GEBRUIKSVRIENDELIJKHEID RAMEN Er zijn zo min mogelijk bedieningspunten voor raamsloten. De bedieningspunten zijn op een gebruiksvriendelijke hoogte geplaatst en eenvoudig en licht te bedienen. De bedieningspunten zijn met 1 sleutel te bedienen en zijn gelijksluitend. 1. Beoordeel of er zo min mogelijk bedieningspunten zijn voor de raamsloten. 2. Controleer of de bedieningspunten zijn geplaatst op een hoogte tussen 0,9 m en 1,4 m. 3. Controleer of de bedieningspunten eenvoudig en licht te bedienen zijn. 4. Controleer of de bedieningspunten met 1 sleutel te bedienen en gelijksluitend zijn VLUCHTVRIENDELIJKE DEUR Tenminste 1 deur is vluchtvriendelijk uitgevoerd. Hierbij dient aanboren van de manipuleerbare draaiknopcilinder te worden tegengegaan. Indien de brievenbusopening zich binnen een afstand van 1 m van het bedieningspunt van de deur bevindt, dient de brievenbusopening afgeschermd te worden. Glas binnen een afstand van 1 m van het bedieningspunt van de vluchtvriendelijke deur dient ten minste van de kwaliteit P4A te zijn. Specificaties van de deur, waaruit blijkt dat de deur van binnenuit zonder sleutel is te openen. Eventueel bij het glas behorende documentatie.

22 pagina 22/54 1. Vergrendel de deur. 2. Controleer of de deur van binnenuit geopend kan worden, zonder sleutels te gebruiken. 3. Beoordeel of de deur 3 minuten inbraakwerend is conform de eisen in paragrafen 2.2, 2.3 en Beoordeel of er maatregelen conform de vigerende PKVW Beveiligingsrichtlijn zijn getroffen om aanboren van de manipuleerbare draaiknopcilinder tegen te gaan. 5. Controleer of er een brievenbusopening aanwezig is binnen een afstand van 1 m van het bedieningspunt van de deur. Beoordeel vervolgens of deze brievenbusopening is afgeschermd. 6. Lees de bij het glas behorende documentatie en beoordeel of daaruit blijkt dat de minimale kwaliteit van het glas P4A is (indien van toepassing) KIERSTANDHOUDER Indien doeltreffend, is de voordeur van de woning voorzien van een SKG KE 573 goedgekeurde kierstandhouder. Bij een juiste toepassing van een kierstandhouder dient de deur op een kier gezet te kunnen worden met een kieropening tussen de 5 cm en maximaal 10 cm. Productspecificatie van de kierstandhouder waaruit blijkt dat de kierstandhouder voldoet aan de gestelde eisen conform SKG KE 573. De betreffende montagevoorschriften. 1. Beoordeel of de situatie zodanig is dat de kierstandhouder niet doeltreffend is. Er is sprake van een nietdoeltreffende situatie als er geen visueel contact mogelijk is door een kier van tenminste 5 cm en maximaal 10 cm. 2. Lees de productspecificatie en beoordeel of daaruit blijkt dat de kierstandhouder voldoet aan de gestelde eisen conform SKG KE Bepaal vervolgens visueel of het in de specificatie beschreven product is toegepast. 4. Controleer of de producten conform de betreffende montagevoorschriften zijn bevestigd en er een kier mogelijk is van 5-10 cm.

23 pagina 23/54 5 EISEN:COMPLEX C1-1 WOONGEBOUW: TOEGANKELIJKHEID EN VERLICHTING (GALERIJEN / BRAND- TRAPPEN-HUIS) Galerijen, brandtrappen en (nood)trappenhuizen zijn niet toegankelijk voor onbevoegden. Als galerijen, brandtrappen en (nood)trappenhuizen toegangsdeuren hebben, voldoen deze aan C2. Als brandtrappen, galerijen en (nood)trappenhuizen afgesloten zijn met een hek, is dit: Minimaal 2,4 m hoog; Zelfsluitend en beveiligd tegen flipperen ; Van de binnenkant zonder sleutel te openen; Het bedieningspunt dient afgeschermd te worden tegen bediening vanaf de buitenzijde; Openingen in het hek zijn kleiner dan 15 cm. Controleer de toegankelijkheid van galerijen, brandtrappen en (nood)trappenhuizen. Als brandtrappen en (nood)trappenhuizen toegangsdeuren hebben, voldoen deze aan C2 (zie C2). Als brandtrappen, galerijen en (nood)trappenhuizen afgesloten zijn met een hek moeten deze gecontroleerd worden op de daarvoor gestelde eisen. C1-2 WOONGEBOUW: TOEGANKELIJKHEID EN VERLICHTING (HOOFDINGANG) De hoofdingang is voorzien van een deur die voldoet aan eis C2. Daarnaast voldoet de hoofdingang aan de volgende eisen: Er is een bellenbord; De buitendeur is van buitenaf uitsluitend door bevoegden te openen en bewoners kunnen op afstand bezoekers te woord staan (intercom) en de buitendeur ontsluiten. Bij inspectie op locatie: eventueel door de LBC goedgekeurde en gewaarmerkte tekening(en). Bij beoordeling op documenten: tekeningen, de specificaties van de armaturen aan de kwaliteitseisen in het bestek c.q. technische omschrijving tekeningen en de meetrapporten. 1. Ga voor de hoofdingang van het gebouw staan en toets of de deur voldoet een de eisen van C2. 2. Ga voor de hoofdingang van het woongebouw staan en toets of er een bellenbord met naambordjes is. 3. Controleer of de buitendeur van buitenaf uitsluitend door bevoegden is te openen en bewoners op afstand bezoekers te woord kunnen staan (intercom) en de buitendeur kunnen ontsluiten.

24 pagina 24/54 C1-3 WOONGEBOUW: TOEGANKELIJKHEID EN VERLICHTING (VERLICHTING HOOFDINGANG BINNEN) De hoofdingang is binnen voorzien van verlichting. De gemiddelde horizontale verlichtingssterkte is minimaal 40 lux (Em) (gemeten op de vloer) met een gelijkmatigheid van tenminste 0,30 Uh. De kleurweergave is minimaal 60 (Ra). Bij inspectie op locatie: eventueel door de LBC goedgekeurde en gewaarmerkte tekening(en).bij beoordeling op documenten: tekeningen, de specificaties van de armaturen aan de kwaliteitseisen in het bestek c.q. technische omschrijving tekeningen en de meetrapporten. 1. Controleer of de hoofdingang binnen voorzien is van verlichting. 2. Toets de plaats van de verlichtingspunten en de gebruikte armaturen aan de hand van: eventueel door de LBC goedgekeurde en gemerkte tekeningen, de specificaties van de geleverde armaturen aan de kwaliteitseisen in het bestek c.q. technische omschrijving tekening en de meetrapporten. C1-4 WOONGEBOUW: TOEGANKELIJKHEID EN VERLICHTING (VERLICHTING HOOFDINGANG BUITEN) Aan de buitenzijde is bij de entreedeur minimaal een schemergeschakeld armatuur aangebracht met een kleurweergave van minimaal 60 (Ra). Bij inspectie op locatie: eventueel door de LBC goedgekeurde en gewaarmerkte tekening(en). Bij beoordeling op documenten: tekeningen, de specificaties van de armaturen aan de kwaliteitseisen in het bestek c.q. technische omschrijving. Controleer of aan de buitenzijde bij de entreedeur een schemergeschakeld armatuur is aangebracht met een kleurweergaven van minimaal 60 (Ra). C2-1 GEMEENSCHAPPELIJKE RUIMTEN: TOEGANKELIJKHEID EN VERLICHTING (KWALITEIT DEUR) Toegankelijkheid: Deuren zijn zelfsluitend; Er is een voorziening om flipperen te voorkomen; Deuren in vluchtroutes kunnen vanaf de binnenkant als vluchtdeur worden geopend; De buitenkant van de deur heeft geen beweegbare deurknop; Er is helder, doorzichtig (spiegeldraad)glas in of direct naast de deur aangebracht.

25 pagina 25/54 1. Doe de deur voor minimaal 50% open en laat hem weer los. 2. Controleer of de dagschoot van het slot van de deur in de schootvanger valt. 3. Controleer de deur op een anti-flippervoorziening. 4. Controleer het slot op het ontbreken van een nachtschoot of de aanwezigheid van een paniekslot of draaiknopcilinder. 5. Ga aan de binnenzijde van de deur staan en open de deur met 1 handeling. 6. Ga aan de buitenzijde van de gesloten deur staan. 7. Probeer de deur te openen door de klink, greep of knop te bewegen. 8. Probeer de deur te openen door te flipperen. 9. Controleer of er in of direct naast de deur helder, doorzichtig (spiegeldraad)glas is aangebracht. 10. Controleer of er voldoende doorzicht naar de achterliggende ruimte aanwezig is. C2-2 GEMEENSCHAPPELIJKE RUIMTEN: TOEGANKELIJKHEID EN VERLICHTING (VERLICHTING) Verlichting Bij toegangsdeuren en nooduitgangdeuren die uitkomen op het openbaar gebied is binnen 7,5 m een verlichtingsarmatuur aangebracht, tenzij er een openbare verlichtingsarmatuur binnen 7,5 m aanwezig is. Bij een deur van een containerruimte, die geen toegang geeft tot het woongebouw, hoeft geen verlichting te worden aangebracht. Er is sprake van heldere, niet verblindende en gelijkmatige verlichting over de hele oppervlakte van de ruimte. Hierbij geldt dat de gemiddelde horizontale verlichtingssterkte, gemeten op de vloer, minimaal 20 lux (Em) moet zijn. De gelijkmatigheidsfactor is 0,30 Uh. De kleurweergave is minimaal 60 (Ra). Voor buitengalerijen en daaraan gelegen woningentrees geldt, dat deze gelijkmatig en goed verlicht moeten zijn met een kleurweergave van minimaal 60 (Ra). Bij inspectie op locatie: eventueel door de LBC goedgekeurde en gewaarmerkte tekening(en). Bij beoordeling op documenten: eventueel door de LBC goedgekeurde en gewaarmerkte tekening(en) de specificaties van de verlichtingsarmaturen aan de kwaliteitseisen in het bestek c.q. technische omschrijving tekeningen en de meetrapporten. Controleer bij toegangsdeuren en nooduitgangdeuren die uitkomen op het openbaar gebied of binnen 7,5 m van de deur buitenverlichting is aangebracht of binnen 7,5 m openbare verlichting aanwezig is. Dit geldt niet voor een containerruimte die geen toegang tot het gebouw geeft. Toetsing van de plaats van de verlichtingspunten en de verlichtingsarmaturen aan de eventueel door de LBC goedgekeurde en gewaarmerkte tekening(en), de specificaties van de geleverde armaturen aan de kwaliteitseisen in het bestek c.q. technische omschrijving tekening en de meetrapporten.