Beleidsregels Individuele WMO Voorzieningen Prestatieveld 6

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Beleidsregels Individuele WMO Voorzieningen Prestatieveld 6"

Transcriptie

1 1 Beleidsregels Individuele Voorzieningen Prestatieveld 6 1

2 2 Inhoudsopgave: pagina Hoofdstuk 1 Inleiding 3 Hoofdstuk 2 Het verkrijgen van voorzieningen en het motiveren van besluiten 4 Hoofdstuk 3 Het voeren van een huishouden, onderdeel hulp bij het huishouden 9 Hoofdstuk 4 Het voeren van een huishouden, onderdeel wonen 13 Hoofdstuk 5 Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel 26 Hoofdstuk 6 Verplaatsen in en rond de woning 32 Hoofdstuk 7 Medisch advies 34 Hoofdstuk 8 Huishoudelijk reglement Cliëntenraad 36 Bijlage 1 Lijst met voorzieningen mensen met een functiebeperking 38 Bijlage 2 Verklaring van gebruikte afkortingen 43 Bijlage 3 Winkellijst voor eenvoudige woonvoorzieningen 44 Bijlage 4 Stroomschema tegemoetkomingen vervoersvoorzieningen 45 Bijlage 5 ICF functies 46 Bijlage 6 ICF activiteiten en participatie 48 2

3 3 Hoofdstuk 1 Inleiding. De Wet Maatschappelijke Ondersteuning () is de kaderwet die de gemeente de opdracht geeft de participatie op vele terreinen in de samenleving voor haar inwoners te bevorderen. Om dat te kunnen realiseren zijn in de 9 verschillende prestatievelden benoemd. In de nota Beleidsregels individuele voorzieningen die voor u ligt zijn de regels vastgelegd die volgen uit Prestatieveld 6. Prestatieveld 6 (artikel 1 lid 1 onder g 6 ) luidt als volgt: het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en aan mensen met een psychosociaal probleem ten behoeve van het behouden en het bevorderen van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijk verkeer. Artikel 4 van de geeft de gemeente de opdracht de individuele voorzieningen te verstrekken en op grond van artikel 5 van de is de gemeente verplicht dat in de vorm van een verordening te doen. Als nadere invulling op de verordening Individuele verstrekkingen is er een Besluit Individuele verstrekking vastgesteld. Deze beleidsregels hebben het doel de verordening en het besluit nog verder in te vullen. Door het vaststellen van de verordening, het besluit en de beleidsregels is een sluitend geheel aan regelgeving op Prestatieveld 6 gerealiseerd. Veranderingen in 2007 Artikel 40 en 41 bevatten het zogenoemde overgangsrecht, artikel 40 voor de Wvg en artikel 41 voor de AWBZ. Het overgangsrecht voor de Wvg is helder, wie op 31 december 2006 een Wvg-voorziening heeft, behoudt deze voorziening onder Wvg-regelgeving zo lang de beschikking loopt met een maximum van één jaar. Hoe zit het met de voorziening de hulp bij het huishouden uit de AWBZ? De gemeente kiest er in het eerste jaar in elk geval voor deze voorzieningen zowel beleidsmatig als procedureel over te nemen. De wijzigingen in de wet en regelgeving met ingang van 1 januari 2007 hebben voor de inwoners van Utrecht die in 2007 een beroep moeten doen op hulp bij het huishouden nauwelijks gevolgen. Lopende het jaar 2007 zal de hulp bij het huishouden voor 2008 en volgende jaren worden aanbesteed. Opbouw beleidsregels individuele voorzieningen De nota Beleidsregels individuele voorzieningen volgt de indeling van de Verordening Individuele verstrekkingen en het Besluit Individuele verstrekkingen. Er zijn hoofdstukken over de verschillende terreinen waarop de individuele voorzieningen betrekkingen hebben zoals woonvoorzieningen, hulp bij het huishouden, het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel, en het verplaatsen in en rond de woning. Bovendien is er in hoofdstuk 2 een passage toegevoegd over het persoonsgebonden budget. Er zijn verschillende bijlagen opgenomen in deze nota. Deze bijlagen verwijzen naar de verschillende hoofdstukken. Een aparte bijlage is opgenomen met definities. Dit om eenduidigheid in de begrippen te krijgen. De inhoudsopgave met de hoofdstukindeling kan gebruikt worden als leeswijzer. 3

4 4 Hoofdstuk 2 Het verkrijgen van voorzieningen en het motiveren van besluiten. 2.1 Aanvraag. Een voorziening wordt uitsluitend verstrekt op aanvraag. Op een aanvraag is de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. De werking van de Algemene wet bestuursrecht wordt in deze nota bekend verondersteld. Hier wordt niet nader op ingegaan. Aanvragen in het kader van de kunnen worden ingediend op een door de gemeente bepaalde wijze. De aanvraag dient ingediend te worden op de in artikel 34 van de verordening genoemde plaats, waar een loket bestaat dat tevens bedoeld is voor het indienen van aanvragen in het kader van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten. Is op het terrein van de en op het terrein van de AWBZ tegelijkertijd een aanvraag noodzakelijk, dan kan die aanvraag in één keer worden gedaan. Op deze wijze is voldaan aan het vereiste van de dat er een relatie gelegd dient te worden tussen de indicatie ten aanzien van de AWBZ en aanvragen ten aanzien van de. Als het aanvraagformulier volledig is en alle noodzakelijke gegevens tegelijkertijd verstrekt zijn, kan de aanvraag in behandeling worden genomen. Voor het behandelen van de aanvraag is een termijn van 8 weken beschikbaar. Als het niet lukt binnen de voorgeschreven 8 weken op een aanvraag een besluit te nemen, dan zal voor het verstrijken van deze termijn betrokkene daarvan op de hoogte moeten worden gesteld, onder vermelding van de nieuwe termijn waarbinnen nu een besluit verwacht kan worden Onderzoek- doelgroep. Het eerste dat bij een aanvraag moet gebeuren is beoordelen of de aanvrager behoort tot de doelgroep van de. Daarvoor liggen enkele uitgangspunten in de zelf en aanvullend hierop enkele uitgangspunten in de verordening. In de zelf liggen de volgende uitgangspunten: Artikel 2 bepaalt: Er bestaat geen aanspraak op maatschappelijke ondersteuning voor zover met betrekking tot de problematiek die in het gegeven geval aanleiding geeft voor de noodzaak tot ondersteuning, een voorziening op grond van een andere wettelijke bepaling bestaat. Er zal dus altijd moeten worden nagegaan of de aangevraagde voorziening wellicht valt onder andere regelingen. Het gaat hierbij uitsluitend om wettelijke bepalingen. Daaronder kan de AWBZ worden gerekend, maar ook de WIA. Artikel 4 van de spreekt van de beperkingen die een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 4, 5 en 6, ondervindt in zijn zelfredzaamheid en zijn maatschappelijke participatie. Het eerste lid onder g, onderdeel 4, 5 en 6 betreft: 4 het ondersteunen van mantelzorgers daar onder begrepen steun bij het vinden van adequate oplossingen indien zij hun taken tijdelijk niet kunnen waarnemen, alsmede het ondersteunen van vrijwilligers; 5 het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijke verkeer en van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem; 6 het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en aan mensen met een psychosociaal probleem ten behoeve van het behouden en het bevorderen van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijke verkeer; Het gaat daarbij om 1. mantelzorgers, 2. mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en mensen met een psychosociaal probleem ten aanzien van deelname aan het maatschappelijk verkeer en zelfstandig functioneren; 3. mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en mensen met een psychosociaal probleem ten aanzien van voorzieningen ten behoeve van het behouden en bevorderen van het zelfstandig functioneren of deelname aan het maatschappelijk verkeer. Als het gaat om het onderdeel mantelzorgers in relatie tot voorzieningen geldt dat zij alleen voor voorzieningen in aanmerking kunnen komen als zij die voorzieningen zelf nodig hebben. Heeft degene die de mantelzorg ontvangt voorzieningen nodig, dan zullen die uiteraard op zijn of haar naam aangevraagd moeten worden. Het is dus niet zo dat de mantelzorger hulp bij het huishouden in zijn eigen huishouden aan kan vragen ter ontlasting, zodat de mantelzorg gemakkelijker te verlenen is. Het moet altijd gaan om het huishouden van de zorgvrager. Mensen die langdurig en intensief mantelzorg verlenen willen zo nu en dan de zorg graag aan een ander overlaten. Dat kan ervoor zorgen dat de situatie voor mensen langer vol te houden is. Voor deze mensen kan respijtzorg, geboden 4

5 5 door een vrijwilliger of mogelijk op grond van de AWBZ, uitkomst bieden. De respijtzorg-mogelijkheden uit de AWBZ- zijn niet naar gemeenten overgeheveld. Ten aanzien van de onder 2 en 3 genoemde groepen, mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en mensen met een psychosociaal probleem zal vaak een medisch advies nodig zijn om vast te stellen waar de beperkingen/belemmeringen uit bestaan, of dat te objectiveren is en welke mogelijkheden er zijn om de problemen op te lossen. Daarbij zal gebruik gemaakt worden van de ICF, wat verder is uitgewerkt in hoofdstuk 7. In de verordening is in de verschillende hoofdstukken een eis vastgelegd bestaande uit: beperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek (art. 8 verordening), aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek (artikel 9 verordening; artikel 14, lid 1 verordening; artikel 16, lid 1 verordening; artikel 22, lid 1 verordening; artikel 26, lid 1 en 2 verordening). Er wordt dus een aanvullende eis gesteld dat er sprake moet zijn van (aantoonbare) beperkingen op grond van ziekte of gebrek. Het gaat hierbij om een medisch oordeel. Ook binnen de zal, net als binnen de Wvg en de AWBZ, de medische noodzaak centraal staan bij het toekennen van voorzieningen. Via een medisch onderzoek zal vastgesteld moeten worden of er inderdaad medische noodzaak bestaat. Op het medisch onderzoek wordt in hoofdstuk 7 ingegaan. Als is vastgesteld of er medisch gezien sprake is van aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek en als de beperkingen zijn geïnventariseerd en de oplossingen helder zijn speelt de vraag of er algemene beperkingen zijn. Deels zal deze vraag ook eerder spelen. Immers: het heeft weinig zin een uitgebreid medisch onderzoek te starten als tevoren duidelijk is dat het probleem tijdelijk is en dus niet voldaan kan worden aan het criterium langdurignoodzakelijk. Bij de behandeling van de aanvraag van voorzieningen spelen enkele algemene beperkingen, zoals vastgelegd in de verordening in artikel 2. Het gaat daarbij om de begrippen: - langdurig noodzakelijk (art. 2.1, aanhef en onder a), - goedkoopst-adequaat (artikel 2.1. aanhef en onder b) - in overwegende mate op het individu gericht (artikel 2, aanhef en onder c). Verder wordt in een aantal situaties geen voorziening toegekend. Dit is het geval - bij een algemeen gebruikelijke zaak (artikel 2, lid 2 aanhef en onder a), - als de aanvrager niet woonachtig is binnen de gemeente waar de aanvraag wordt ingediend (artikel 2, lid 2 aanhef en onder b), - voor zover geen sprake is van meerkosten (artikel 2, lid 2 aanhef en onder c), - voor zover de kosten gemaakt zijn voorafgaand aan het moment van beschikken (artikel 2, lid 2 aanhef en onder e) - voor zover de aanvraag een verloren gegane zaak betreft (artikel 2, lid 2 aanhef en onder f). Langdurig noodzakelijk (art. 2.1, aanhef en onder a). De eis dat een voorziening langdurig noodzakelijk moet zijn heeft te maken met de afgrenzing met het hulpmiddelendepot dat op basis van de AWBZ beschikbaar wordt gesteld. Hulp bij het huishouden hoeft niet langdurig noodzakelijk te zijn om ervoor in aanmerking te komen. Voor hulpmiddelen geldt het langdurig noodzakelijk zijn wel. Uit het hulpmiddelendepot kan gedurende drie maanden, éénmaal te verlengen met nog eens drie maanden, een hulpmiddel worden verleend. Na die periode bestaat de mogelijkheid het hulpmiddel tegen betaling te huren. Dat wil evenwel niet zeggen dat de grens van langdurig noodzakelijk op 6 maanden ligt. De grens wordt eerder bepaald door de vraag: gaat het probleem over of is het blijvend. Als iemand een probleem heeft dat 8 of 10 maanden zal duren maar daarna over zal zijn, mag er van worden uitgegaan dat geen sprake is van langdurige noodzaak. Dat geldt overigens niet bij een aanvrager die terminaal is. Als de levensverwachting 4 maanden is, is duidelijk dat het geen tijdelijk probleem is, maar een probleem tot de dood erop volgt. Er moet dan uitgegaan worden van langdurige noodzaak. Goedkoopst adequaat (artikel 2.1 aanhef en onder b). Het criterium goedkoopst-adequaat betekent dat een te verstrekken voorziening allereerst adequaat dient te zijn. Zijn er twee of meer voorzieningen adequaat, dan mag gekozen worden voor de goedkoopste voorziening. De goedkoopste voorziening wordt beschouwd vanuit het gezichtspunt van de gemeente: het gaat om de voorziening die voor de gemeente het goedkoopst is. Daarbij kan ook rekening gehouden worden met zogenaamde macrooverwegingen, overwegingen die het gehele beleid en de consequenties betreffen. Collectief vervoer ontleent zijn besparingen vanuit de mogelijkheden combinatieritten te maken die de kilometerprijs naar beneden kunnen brengen. 5

6 6 Het is dus in het belang van het systeem zo veel mogelijk gebruikers te hebben. Dat mag meetellen: dus ook al is een individuele aanvrager wellicht goedkoper uit met een andere voorziening dan collectief vervoer, mee mag tellen dat als er uitzonderingen gemaakt worden de basis onder het collectief vervoer in gevaar zou kunnen komen. In overwegende mate op het individu gericht (artikel 2 aanhef en onder c). Bij het verstrekken van voorzieningen wordt in principe alleen rekening gehouden met de aanvrager. Huisgenoten en anderen vallen buiten de voorziening. Een enkele keer zal hier een uitzondering op gemaakt moeten worden. Dat kan aan de hand van de hardheidsclausule. Een algemeen gebruikelijke zaak (artikel 2, lid 2 aanhef en onder a), Het begrip algemeen gebruikelijk stamt nog uit de tijd van de AAW. Volgens de vaste jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep is een zaak algemeen gebruikelijk indien de volgende criteria van toepassing zijn: 1. de voorziening is niet speciaal voor gehandicapten bedoeld; 2. de voorziening is in de reguliere handel verkrijgbaar; 3. de voorziening is in prijs vergelijkbaar met soortgelijke producten. In individuele gevallen kan een voorziening die op zichzelf als algemeen gebruikelijk kan worden beschouwd, vanwege omstandigheden aan de kant van de aanvrager toch niet als algemeen gebruikelijk worden beschouwd. Er moet dan een uitzondering worden gemaakt, waarbij het gaat om: 1. een plotseling optredende handicap, waardoor algemeen gebruikelijke voorzieningen eerder dan normaal moeten worden vervangen; 2. de aanvrager heeft een inkomen, dat door aantoonbare kosten van de handicap onder de voor hem/haar geldende bijstandsnorm dreigt te komen. De aanvrager niet woonachtig is binnen de gemeente waar de aanvraag wordt ingediend. (artikel 2, lid 2 aanhef en onder b), De Wvg sprak over: in de gemeente woonachtige gehandicapten (art. 2, lid 1). De kent deze aanduiding niet meer. Toch is het evident dat het compensatiebeginsel van de gemeente alleen maar geldt ten aanzien van in de gemeente woonachtige aanvragers. Voor zover geen sprake is van meerkosten (artikel 2, lid 2 aanhef en onder c), wordt ook geen voorziening verstrekt. De kent immers het compensatiebeginsel. Maar dan moet er wel wat te compenseren zijn. Iemand die op grond van zijn inkomen verondersteld wordt een auto te hebben zal als hij die auto moet hebben vanwege een handicap niet in een andere situatie komen. Er zijn dan geen meerkosten die gecompenseerd moeten worden. Het onderzoek naar meerkosten is van belang in situaties waarin twijfel bestaat over de noodzaak van een voorziening. Voor zover de kosten gemaakt zijn voorafgaand aan het moment van beschikken (artikel 2, lid 2 aanhef en onder e) wil zeggen: het is een aanvrager niet toegestaan een gemeente voor een fait accompli te stellen waarbij de gemeente geen invloed meer kan uitoefenen op de te verstrekken voorziening. Met andere woorden: wie een voorziening aanschaft en daarna aanvraagt, loopt de kans op een afwijzing. Uit de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep blijkt dat deze regel niet zonder meer mag worden toegepast. De Centrale Raad gaat er van uit dat de regel bedoeld is om controle achteraf mogelijk te maken. Bij een woningaanpassing zou na een verbouwing bijvoorbeeld niet meer vastgesteld kunnen worden of er een goedkoper alternatief heeft bestaan. Dat heeft tot consequentie dat indien achteraf toch nog gecontroleerd kan worden wat de goedkoopst-adequate oplossing was, een afwijzing achterwege moet blijven. Uiteraard kan dan wel de goedkoopst-adequate voorziening verstrekt worden, ook al is de aangeschafte voorziening aanzienlijk duurder. Dat is dan de consequentie voor de aanvrager die voor de beschikking zelf iets heeft aangeschaft. Voor zover de aanvraag een verloren gegane zaak betreft (artikel 2, lid 2 aanhef en onder f). zal geen nieuwe voorziening verstrekt worden. Dit is een vergaande regel, die altijd goed voorbereid en onderbouwd dient te worden. Toch komt het met enige regelmaat voor dat door onzorgvuldig gebruik of zelfs misbruik regelmatig reparaties nodig zijn om bijvoorbeeld een scootermobiel rijdend te houden. Dit kan gebeuren uit onzorgvuldigheid, onder invloed van alcohol of drugs enz. Bij herhaling van dit soort problemen is het goed eerst met betrokkene te overleggen en duidelijk te maken dat dit in strijd is met de bruikleenovereenkomst. Heeft een dergelijk gesprek geen resultaat, dan kan overgegaan worden tot aangetekend waarschuwen dat bij herhaling de voorziening zal worden ingenomen. Herhaalt het probleem zich dan weer dan kan tot inname worden overgegaan en hoeft er geen herverstrekking plaats te vinden. Hetzelfde geldt als door grove nalatigheid bijvoorbeeld een voorziening verloren gaat. Gedurende de verdere afschrijvingsperiode hoeft dan geen nieuwe voorziening verstrekt te worden. 6

7 7 Zeker bij personen die afhankelijk zijn van voorzieningen kan dit een zeer ingrijpende, maar noodzakelijke maatregel zijn. Als iemand een persoonsgebonden budget heeft kan op gelijke wijze bij verloren gaan gedurende de looptijd gehandeld worden. Als er sprake is van aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek (met inbegrip van psychosociale problemen) en er is recht op compensatie in de vorm van een voorziening in natura of een persoonsgebonden budget, kan er toekenning plaatsvinden middels een positieve beschikking Motivering van besluiten Toekennen Ingevolge artikel 26, lid 1, dat luidt: De motivering van een beschikking op een aanvraag om een individuele voorziening vermeldt op welke wijze de genomen beschikking bijdraagt aan het behouden en het bevorderen van de zelfredzaamheid en de normale maatschappelijke participatie van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem. Op basis van deze bepaling zal in de beschikking aangegeven moeten worden op welke wijze de genomen beschikking bijdraagt aan het behouden en het bevorderen van de zelfredzaamheid en de normale maatschappelijke participatie van betrokkene. Gaat het om een positieve beschikking, dan zal dit niet zo moeilijk zijn. Door in de beschikking aan te geven welke mogelijkheden betrokkene krijgt door de toegekende voorziening(en) is in feite voldaan aan deze opdracht. Enkele voorbeelden: Bij toekenning van een woonvoorziening, bijvoorbeeld een traplift, kan aangegeven worden dat door deze voorziening betrokkene, die voordien problemen had bij het normale gebruik van de woning, thans met de traplift weer op de verdieping kan komen waarmee het probleem is gecompenseerd. Bij toekenning van een scootermobiel kan aangegeven worden dat betrokkene voordien problemen had bij verplaatsing in de directe woonomgeving en dat deze problemen zijn gecompenseerd middels verstrekking van een scootermobiel in natura dan wel in de vorm van een een persoonsgebonden budget waarmee betrokkene een scootermobiel kan aanschaffen waarmee verplaatsingen in de directe woon- en leefomgeving gemaakt kunnen worden. Afwijzen Is er geen sprake van aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek, bestaat er om een andere reden geen medische noodzaak voor het verstrekken van de aangevraagde voorziening of de aangevraagde hulp bij het huishouden, ook dan zal ingevolge artikel 26 lid 1 gemotiveerd moeten worden op welke wijze de genomen beschikking bijdraagt aan het behouden en het bevorderen van de zelfredzaamheid en de normale maatschappelijke participatie van betrokkene. Dit is uiteraard niet mogelijk op de wijze zoals bij een positieve beschikking is aangegeven. Bij een afwijzing zal men moeten denken aan een formulering waarbij aangegeven wordt dat compensatie niet noodzakelijk of zelfs ongewenst is, omdat betrokkene zonder de gevraagde voorzieningen ook in staat is zelfredzaamheid en/of maatschappelijke participatie te behouden of te bevorderen. Dit is bijvoorbeeld het geval als een algemeen gebruikelijke voorziening de oplossing biedt. Ook kan een voorziening contraproductief werken als bijvoorbeeld beweging raadzamer is dan gebruik van een voorziening. Wijzigingen In de verordening is in artikel 37 opgenomen dat men verplicht is om wijzigingen in de situatie te melden: Degene aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening. Ondanks dat deze regel in de verordening staat, is het van belang deze voorwaarde ook in de beschikking of in een bijlage bij de beschikking op te nemen, zodat bij elke toekenning de aanvrager hierop weer attent wordt gemaakt. 2.4 Persoonsgebonden budget in de. De wet biedt bij de verstrekking van een individuele voorziening de mogelijkheid de voorziening te verstrekken in een voorziening in natura, in een financiële tegemoetkoming of in een persoonsgebonden budget, tenzij de gemeente hiertegen overwegende bezwaren heeft. Er zijn voorzieningen die nooit in de vorm van een PGB kunnen worden verstrekt: algemene voorzieningen, Canta, bruikleenauto, verrijdbare tillift en een traplift. Ook de nieuwe taak van de gemeente; de hulp bij het huishouden; kan als er langdurige hul;p noodzakelijk is ook in de vorm van een PGB worden verstrekt. Er worden wel eisen gesteld aan de personen die gebruik willen maken van deze voorziening. Zo moeten zij een contract afsluiten met degene die de hulp bij het huishouden verricht. Zij moeten een administratie voeren en periodiek aan de gemeente verantwoording afleggen. Bovendien moeten ze zelf zorgen voor 7

8 8 vervanging als de hulp bij het huishouden ziek is. En tot slot moeten ze eventuele arbeidsconflicten met de hulp bij het huishouden zelf oplossen. In hoofdstuk 1 onder 1.2 van het Besluit Individuele voorzieningen is aangegeven welke personen geen aanspraak kunnen maken op een PGB als hulp bij het huishouden noodzakelijk is. Algemene voorwaarden voor het gebruik maken van een PGB. Een persoon met een beperking dient zich bij gebruikmaking van een individuele voorziening te houden aan de voor het persoonsgebonden budget gestelde voorwaarden: 1. Het budget wordt gebruikt voor de voorziening, die is geïndiceerd door het indicatie-orgaan. 2. De voorziening moet voldoen aan het programma van eisen. Desgevraagd moet de rekening worden overgelegd. 3. De voorziening moet voorzien zijn van minimaal het CE-keurmerk. 4. De voorziening moet binnen twee maanden na de verzenddatum van het besluit zijn besteld of aangeschaft. 5. Het aanschaffen van een tweedehands voorziening is niet toegestaan. 6. Bij scootermobielen en elektrische rolstoelen is het verplicht een WA-verzekering af te sluiten. Het afsluiten van een onderhouds- en reparatiecontract is verplicht voor alle voorzieningen. 7. Kosten ontstaan door onzorgvuldig gebruik van de voorziening zijn voor rekening van de cliënt. 8. De afschrijvingstermijn van een voorziening is 5 jaar. 9. Vervanging vindt uitsluitend plaats wanneer uit een technische keuring blijkt dat dit noodzakelijk is. 10. Bij bijvoorbeeld verhuizing naar een andere gemeente of overlijden vervalt het recht op de voorziening en wordt het eigendomsrecht overgedragen aan de gemeente Utrecht. 11. Bij overdracht van het eigendomsrecht wordt de voorziening in originele staat overgedragen. Losse onderdelen die op eigen initiatief zijn aangeschaft, kunnen worden verwijderd. Vaste onderdelen die op eigen initiatief zijn aangeschaft, worden eigendom van de gemeente. 8

9 9 Hoofdstuk 3 Het voeren van een huishouden, onderdeel hulp bij het huishouden Algemene Inleiding De huishoudelijke verzorging is afkomstig uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten. Met de invoering van de per 1 januari 2007 is de uitvoering van de huishoudelijke verzorging de verantwoordelijkheid van de gemeente. Alle onderdelen van de taak huishoudelijke verzorging uit de AWBZ zijn overgedragen aan de gemeente. Om helderheid te verschaffen in de nieuwe verantwoordelijkheid van de gemeente als het gaat om huishoudelijke verzorging is de nieuwe term Hulp bij het Huishouden bepaald. Deze term omvat de taak van de gemeente vanaf 1 januari De Wet Maatschappelijke Ondersteuning verstaat onder hulp bij het huishouden een voorziening ter compensatie van beperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek die een persoon bij het voeren van een huishouden ondervindt; hulp bij het huishouden kan waar nodig aanvullend op mantelzorg worden verricht. Hulp bij het huishouden heeft tot doel het behoud van de continuïteit van de eigen huishouding van personen met functionele beperkingen. In hoofdstuk 3 van de Verordening Individuele voorzieningen is op hoofdlijnen vastgelegd wat de hulp in het huishouden is, in welke vorm het kan worden verstrekt en wat de verhouding is met de zogenoemde gebruikelijke zorg en de voorliggende voorzieningen. De nota Beleidsregels individuele voorzieningen vult in dit hoofdstuk 3 de hulp bij het huishouden verder in. Achtereenvolgens wordt aandacht besteed aan de vormen waarin de hulp bij het huishouden kan worden verleend; welke taakvelden de hulp bij het huishouden behelst; de hulp bij het huishouden in natura en in de vorm van een PGB; de verhouding tot de zogenoemde gebruikelijke zorg en de bestaande voorliggende voorzieningen en tot slot de omvang van de hulp en de daarbij behorende indeling in klassen, uren en bedragen. Vormen van hulp bij het huishouden Op grond van artikel 8 van de verordening Individuele Verstrekkingen bestaat de hulp bij het huishouden uit: a. een algemene voorziening waaronder algemene hulp bij het huishouden. Dit is een snelle en eenvoudige dienstverleningsoplossing met weinig administratieve handelingen voor de gemeente en de aanvrager. b. hulp bij het huishouden in natura Hier gaat het om persoonlijke dienstverlening die meer dan de algemene voorziening is afgestemd op de persoon en bedoeld is om tegemoet te komen aan de behoefte aan hulp. c. een persoonsgebonden budget te besteden aan hulp bij het huishouden. De belanghebbende kan met het persoonsgebonden budget de noodzakelijke hulp bij het huishouden zelf inkopen. Hulp bij het huishouden houdt in grote lijnen in: - Maaltijdverzorging Hieronder wordt verstaan het verzorgen van de broodmaaltijd, het dekken en afruimen van de tafel, koffie en thee zetten, afwassen (handmatig of met een machine) warm eten bereiden en het opslaan van levensmiddelen. In een gezin zonder kinderen zal deze vorm van hulp veelal beschikbaar zijn in de vorm van een voorliggende voorziening. Hierbij kan gedacht worden aan een maaltijdvoorziening. Warme maaltijden kunnen dan thuis worden bezorgd. - licht poetswerk Hieronder wordt verstaan afwassen (als er geen maaltijdvoorbereiding is geïndiceerd), hand en spandiensten, opruimen, stof afnemen en bedden opmaken. Het aantal uren hulp is afhankelijk van persoonsgebonden problematiek, het aantal kinderen en de leeftijd van de kinderen in het gezin, de aanwezigheid van huisdieren, bestaan van allergieën, ernstige beperkingen en het aantal kamers dat in gebruik is. - huishoudelijke werkzaamheden Hieronder wordt verstaan stofzuigen, schrobben en dweilen van sanitair en keuken, bedden opmaken en verschonen en opruimen huishoudelijk afval. Het aantal uren hulp wordt bepaald door de grootte van de woning, het aantal kinderen en de leeftijd van de kinderen, vervuilingsgraad en COPD problematiek. - verzorging van kleding en linnen Hieronder wordt verstaan het sorteren en wassen van kleding en linnengoed, drogen en opvouwen van kleding en strijken. 9

10 10 Het aantal uren hulp wordt bepaald door het aantal kinderen en de leeftijd van de kinderen in het gezin, of de patiënt bedlegerig is en of er extra moet worden gewassen. - boodschappen doen Hieronder wordt verstaan het opstellen van de boodschappenlijst en het inkopen en opslaan van de boodschappen. Het aantal uren hulp dat hiervoor geïndiceerd is, is afhankelijk van het aantal personen waaruit het huishouden bestaat en de afstand tot de winkels. In veel gevallen zal deze vorm van hulp beschikbaar zijn in de vorm van een voorliggende voorziening. Hierbij kan gedacht worden aan bestaande boodschappendiensten of het bestellen en laten thuisbezorgen van boodschappen via het internet dienstverlening van supermarkten. Vormen van hulp bij het huishouden. In de Verordening Individuele Voorzieningen worden de vormen waarin de hulp bij het huishouden kan worden verleend vastgelegd. Artikel 8: De door het college, ter compensatie van beperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek bij het voeren van een huishouden, te verstrekken voorziening kan bestaan uit: a. een algemene voorziening waaronder algemene hulp bij het huishouden; b. hulp bij het huishouden in natura; c. een persoonsgebonden budget te besteden aan hulp bij het huishouden. Algemene voorziening Bij hulp bij het huishouden ligt het primaat bij algemene hulp. Het gaat dan om een voorziening die: - snel geleverd moet worden en - een korte duur heeft en - betrekking heeft op lichte, niet complexe zorg of; - betrekking heeft op een incidentele zorgbehoefte. Het gaat om een snelle en eenvoudige dienstverleningsoplossing zonder veel administratieve rompslomp voor zowel de gemeente als voor de aanvrager. Het betreft meestal direct beschikbare hulp bij het huishouden. Voor deze vorm van hulp bij het huishouden is geen eigen bijdrage verschuldigd en kan niet in de vorm van een PGB worden verleend. Deze vorm van hulp is op dit moment nog in beperkte mate beschikbaar in de stad. Op termijn zal hier uitbreiding plaatsvinden. Hulp bij het huishouden in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget Als de algemene voorziening voor de hulp bij het huishouden niet beschikbaar of niet toereikend is kan de hulp bij het huishouden in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget worden verstrekt. Uiteraard moet er sprake zijn van aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek. De vaststelling daarvan zal op objectieve wijze plaats moeten vinden en in een groot deel van de gevallen op basis van een medische beoordeling. In dat kader vraagt de gemeente een medisch advies aan een medisch adviseur die daartoe de nodige deskundigheid bezit. Respijtzorg Mensen die langdurig en intensief mantelzorg verlenen willen zo nu en dan de zorg graag aan een ander overlaten. Dat kan ervoor zorgen dat de situatie voor mensen langer vol te houden is. Voor deze mensen kan de respijtzorg uitkomst bieden. Gebruikelijke zorg Leefeenheid Onder gebruikelijke zorg wordt verstaan de zorg die kan worden verleend door de persoon of de personen die tot de leeftijdeenheid van de persoon behoren die de hulp nodig heeft. Dit principe is gebaseerd op de achterliggende gedachte dat een leefeenheid in gezamenlijkheid verantwoordelijk is voor het huishoudelijke werk. Dat betekent dat als degene die gewend is het huishoudelijk werk te doen en hiertoe niet meer in staat is, andere leden van de leefeenheid verondersteld worden dit over te nemen. Dit principe heeft een verplichtend karakter en betreft alle huisgenoten ouder dan 18 jaar. Deze verplichting geldt niet zo expliciet voor huisgenoten jonger dan 18 jaar. Van hen wordt uiteraard wel een bijdrage in het huishouden verwacht. Welke bijdrage de kinderen kunnen leveren is mede afhankelijk van hun leeftijd. Hierbij wordt geen rekening gehouden of men het al dan niet wil of al dan niet gewend is te doen. In situaties dat personen uit de leefeenheid nog nooit huishoudelijk werk hebben gedaan of dat niet kunnen, kan via een tijdelijke indicatie hulp geboden worden bij het aanleren hiervan. De taak wordt dan niet overgenomen maar via instructies gestuurd. Ook studie of werkzaamheden vormen in principe geen reden om van de gebruikelijke zorg af te zien. Dat geldt ook voor tweeverdieners. Ook ouderen die in staat zijn tot het verrichten van huishoudelijk werk vallen onder de gebruikelijke zorg. Een (zeer) hoge leeftijd kan in omstandigheden overigens wel aanleiding zijn niet te vragen het huishoudelijk werk aan te leren. 10

11 11 Bij werkenden wordt geen rekening gehouden met zeer drukke werkzaamheden en (zeer) lange werkweken. Niet tot de leefeenheid behoren: Personen die een kamer huren of in een pension wonen zijn geen lid van de leefeenheid. Het gaat om personen die geen familie van elkaar zijn. Bovendien moet er een huurovereenkomst zijn. In die situaties worden overigens de werkzaamheden ten aanzien van de huurder door de verhuurder als zijnde beroepsmatig niet geïndiceerd. Grensgebieden Er zijn situaties die op een grensgebied liggen. Bij kloostergemeenschappen bijvoorbeeld is wel sprake van een leefeenheid, maar is over het algemeen een taakverdeling, die zich niet leent voor overname. In die situatie kan wel geïndiceerd worden voor bijvoorbeeld het schoonmaken van de eigen kamer indien met dit niet zelf meer kan. Gemeenschappelijke ruimten die kenmerkend voor kloosters zijn kunnen niet worden geïndiceerd en behoren tot de eigen verantwoordelijkheid van de gemeenschap. Voor AWBZ-instellingen geldt dat huishoudelijke verzorging in de functie verblijf is opgenomen en dus niet geïndiceerd kan worden. Voor particuliere tehuizen die verzorging bieden geldt dat daar hulp bij het huishouden voor het eigen appartement of de eigen kamer geïndiceerd kan worden voor zover de zorg niet door betrokkene wordt betaald. Dan gaat het immers om reeds aanwezige professionele zorg en is er geen tekort of probleem. Dit geldt ook voor door het tehuis verzorgde wasverzorging of maaltijdverzorging. Is er geen sprake van gebruikelijke zorg, dan dient de omvang van de hulp bij het huishouden te worden vastgesteld. Andere voorliggende voorzieningen. Bij alle vormen van hulp bij het huishouden geldt dat er geen recht op bestaat als er aanspraak bestaat op een voorliggende voorziening. Voorliggende voorzieningen die algemeen gebruikelijk zijn zijn bv. kinderopvang, maaltijddiensten, hondenuitlaatcentra en boodschappendiensten. Van belang is dat de voorliggende voorziening daadwerkelijk beschikbaar is. Is dat niet zo, dan is er geen sprake van een voorliggende voorziening. Omvang van de hulp In artikel 11 van de verordening IWV en het besluit IWV is gekozen voor het opnemen van de zorg in klassen. De klassen zijn te vergelijken met standaardporties. Elke klasse is gekoppeld aan een maximaal aantal uren per week binnen een bepaalde bandbreedte. Als de behoefte aan hulp enigszins stijgt of daalt binnen de bandbreedte hoeft er niet telkens een nieuwe indicatie plaats te vinden. Zolang de objectief vastgestelde behoefte binnen de bandbreedte blijft, is er sprake van een toereikende voorziening. Als de behoefte aan hulp bij het huishouden de klasse 6 overstijgt, kunnen er extra uren worden toegevoegd na toepassing van de hardheidsclausule. Omvang van de hulp in het PGB Het aantal uren hulp bij het huishouden is vertaald in bedragen voor het PGB. Het college bepaalt elk jaar of de bedragen aanpassing behoeven en stelt afhankelijk daarvan de nieuwe bedragen vast. De uurbedragen zijn zogenoemde brutobedragen. Dat wil zeggen dat in het bedrag dat vermeld is in het overzicht nog geen rekening is gehouden met de inkomensafhankelijke bijdrage. Het bedrag in het persoonsgebonden budget dat daadwerkelijk wordt uitgekeerd is een netto bedrag. Daar is de van toepassing zijnde inkomensafhankelijke eigen bijdrage wel op in mindering gebracht. Overzicht van de klassen, uren en bedragen per jaar voor 2007: Klasse 1 0 1,9 uur per week 904,- Klasse 2 2 3,9 uur per week 2.714,- Klasse 3 4 6,9 uur per week 4.977,- Klasse 4 7 9,9 uur per week 7.692,- Klasse ,9 uur per week ,- Klasse ,9 uur per week ,- 11

12 12 Hoofdstuk 4 Het voeren van een huishouden, onderdeel wonen. Een onder de verstrekte woonvoorziening dient ter compensatie van ergonomische beperkingen die bij het normale gebruik van de woning worden ondervonden. Enkele voorbeelden van wat er onder ergonomische beperkingen verstaan kan worden zijn problemen bij het overbruggen van hoogteverschillen bij het zich binnenshuis verplaatsen of problemen bij het betreden/verlaten van de woning of woonvertrekken. Voor de verstrekking van deze voorziening geldt geen inkomensgrens Vormen van te verstrekken woonvoorzieningen. Volgens artikel 13 van de verordening bestaan er vier mogelijkheden om een woonvoorziening te verstrekken: a. algemene woonvoorziening b. een woonvoorziening in natura c. een persoonsgebonden budget d. financiële tegemoetkoming. Ad. a Algemene woonvoorzieningen. De algemene woonvoorziening is bedoeld voor niet complexe situaties waar snel en zonder medisch advies een oplossing kan worden geboden. Hieronder vallen voorzieningen die bij directe afhandeling worden verstrekt; deze voorzieningen worden in natura verstrekt. Dit zijn douchestoel, toiletstoel, badplank en toiletverhoger. Ad. b, c en d. een woonvoorziening in natura, een persoonsgebonden budget en een financiële tegemoetkoming. Als een directe afhandeling niet de oplossing is voor het woonprobleem, of als de aanvrager die niet wenst, zal tot een langer durende procedure worden overgegaan. Hierbij kan een (medisch) advies nodig zijn voor de bepaling van de noodzaak van een voorziening. Ad. b een woonvoorziening in natura. Hieronder vallen woonvoorzieningen van niet-bouwkundige of niet-woontechnische aard Bijvoorbeeld een tillift, een douche-toiletstoel, een badplank enz. Ad. c een persoonsgebonden budget. Hieronder vallen bijvoorbeeld: - woningaanpassing; Ad. d een financiële tegemoetkoming/onkostenvergoeding Hieronder vallen: verhuizing en herinrichting en woningsanering. Dit is een tegemoetkoming in de kosten. onderhoud en reparatie van elektromechanische voorzieningen; huurderving tijdelijke huisvesting: extra huurlasten onkostenvergoeding van de overmaat (extra vierkante meters) bij de realisering van rolstoelwoningen 4.2. Ergonomische beperking De Verordening individuele voorzieningen verstaat onder ergonomische beperking: een bouwkundige of woontechnische belemmering die aantoonbaar in de weg staat aan het normale gebruik van de woning, welke belemmering rechtstreeks ondervonden wordt als gevolg van lichamelijk functionele beperkingen, een en ander voor zover de belemmering niet voortvloeit uit de aard van de gebruikte materialen (artikel 1 lid r verordening). Woningaanpassingen zijn bedoeld om ergonomische belemmeringen die de persoon met beperkingen bij het normale gebruik van zijn of haar woningruimte ondervindt op te heffen of te verminderen. Een uitzondering hierop vormt de uitraasruimte. Bij het aanpassen van een woning gaat het dus niet om het wegnemen of verminderen van de beperking, van gezondheidsklachten of van ziekteverschijnselen, maar om het wegnemen of verminderen van belemmeringen die de persoon met beperkingen in de woonruimte ondervindt als gevolg van de beperking of het ziekteverschijnsel. Het opheffen of verminderen van ergonomische belemmeringen kan worden bereikt door aanpassingen van bouwkundige of woontechnische aard Goedkoopst adequate voorziening 12

13 13 Zoals bij alle individuele voorzieningen wordt ook bij woonvoorzieningen steeds gekozen voor de goedkoopst adequate oplossing (verordening, art. 2 sub 1b). De gemeente beoordeelt bij woningaanpassingen of er goedkopere alternatieven mogelijk zijn, bijvoorbeeld door een verhuizing of aangepaste inrichting. In de praktijk betekent dit dat bij een aanvraag voor woningaanpassingen een aantal criteria wordt afgewogen. Naast de vraag of de aanpassingen technisch uitvoerbaar zijn, wordt ook de hoogte van de geraamde kosten van de aanpassingen bekeken. Indien de kosten hoger uitvallen dan een financiële tegemoetkoming voor verhuizen kan verhuizing naar een geschikte woning overwogen worden. Daarmee wordt een woning bedoeld, die niet of in beperkte mate aangepast dient te worden, dan wel met geringe investeringen kan worden aangepast. Een begrip dat nauw samenhangt met goedkoopst adequaat, is het primaat van verhuizen. Voor het hanteren van het primaat van verhuizen is het belangrijk dat elke situatie afzonderlijk wordt beoordeeld. In deze beoordeling wordt nadrukkelijk rekening gehouden met de belangen van de persoon met beperkingen, met name het sociale netwerk waarin de persoon met beperkingen functioneert. Afwegingen zijn: a. aanwezigheid van mantelzorg in de directe woonomgeving; b. binding met de woning én de buurt; c. aanwezigheid van familie en gezinsleden; d. aanwezigheid van verschillende voorzieningen; e. wensen ten aanzien van de zorg voor huisgenoten. f. praktische mogelijkheid een passende woning aan te bieden binnen redelijke termijn. In Utrecht wordt er in principe vanuit gegaan dat verhuizing binnen één jaar gezien kan worden als een redelijke termijn. Als blijkt dat, ondanks de inspanning van de cliënt, een verhuizing niet binnen één jaar is gerealiseerd stelt de gemeente in overleg met de cliënt en het Vierde Huis een vervolgtraject vast. De gemeente bepaalt de uiteindelijke keuze tussen woningaanpassing of verhuizen, waarbij in ieder geval met de volgende zaken rekening wordt gehouden: wat is in financiële zin de goedkoopst toereikende oplossing in relatie tot het wegnemen of verminderen van de ergonomische belemmeringen, welke sociale indicaties zijn van belang en welk gewicht moet daaraan worden toegekend Compensatie van aantoonbare beperkingen ten gevolge ziekte of gebrek m.b.t. woonvoorzieningen. Doel van de woonvoorzieningen is het wegnemen of verminderen van belemmeringen die personen met beperkingen ondervinden bij het normale gebruik van een woonruimte. Het gaat daarbij om belemmeringen die normale elementaire woonactiviteiten bemoeilijken of onmogelijk maken, namelijk het bereiden van eten, het slapen en wassen. De daarvoor bestemde ruimten moeten bruikbaar zijn voor de functies waarvoor ze bestemd zijn. Als een ruimte bestemd wordt voor andere doeleinden - bijvoorbeeld een slaapkamer wordt studeerkamer of hobbykamer - dan kan slechts een voorziening worden verleend voor het toegankelijk en bruikbaar maken van die ruimte, voor zover het de oorspronkelijke functie betreft, in dit geval dus slaapkamer. Alles wat extra nodig is om van die ruimte b.v. een hobby- werkkamer te maken, is voor eigen rekening. Er wordt geen financiële tegemoetkoming verstrekt voor een aanpassing die uit oppas- of verzorgingsoverwegingen, dus niet voor de persoonlijke verzorging van de persoon met beperkingen, gewenst is. Een voorbeeld hiervan is het aanbouwen van een kamer voor een verpleegkundige. Aanpassingen die wenselijk zijn vanuit therapeutisch oogpunt (bijvoorbeeld een bad) worden ook niet door de vergoed. Naast woningen kunnen ook woonwagens met een vaste standplaats, woonschepen met een ligplaats en het woonverblijf van binnenschepen aangepast worden. Ten aanzien van deze woonverblijven zijn enkele specifieke voorwaarden gesteld, waaraan voldaan moet zijn voordat (op grond van de ) tot het financieren van deze aanpassingen wordt overgegaan. Deze voorwaarden staan beschreven in paragraaf van deze nota. Natuurlijk zijn de voorwaarden die gesteld worden bij het aanbrengen van woonvoorzieningen in woningen ook op deze bijzondere woonvormen van toepassing. Het compensatiebeginsel van de gemeente met betrekking tot woonvoorzieningen beperkt zich in beginsel tot personen met beperkingen die een zelfstandige woonruimte bewonen en voor inwonende personen met beperkingen die voor het eerst zelfstandig gaan wonen. Met een zelfstandige woonruimte wordt bedoeld, een woonruimte met een eigen toegang, die door een huishouden kan worden bewoond, zonder dat het huishouden daarbij afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte. In uitzonderingssituaties is er sprake van twee hoofdverblijven. Daarbij moet worden gedacht aan kinderen met beperkingen van gescheiden ouders, die in co-ouderschap door beide ouders worden opgevoed en daadwerkelijk de 13

14 14 ene helft van de tijd bij de ene ouder wonen en de andere helft van de tijd bij de andere ouder. Alleen in die situatie kunnen in beide ouderlijke woningen woonvoorzieningen getroffen worden, en niet in situaties waarin sprake is van bezoekregelingen. Als de woningen van de ouders in een dergelijke situatie in twee verschillende gemeenten zijn gesitueerd, rust de compensatieplicht alleen op de gemeente waar de woning van de betreffende ouder is gelegen. In sommige gevallen kan een woning bezoekbaar worden gemaakt, nl: 1. voor personen met beperkingen die hun hoofdverblijf hebben in een AWBZ-instelling, maar regelmatig een bepaalde woonruimte bezoeken; 2. voor minderjarige personen met beperkingen die bij één van de ouders wonen en de andere ouder regelmatig bezoeken. Onder het bezoekbaar maken van woonruimte wordt verstaan het toegankelijk en bruikbaar maken van de woning, de woonkamer en één toiletruimte. Hiervoor kan een persoonsgebonden budget (aan de eigenaar van de woning) of een onkostenvergoeding (aan de verhuurder) worden verstrekt. 4.3 Soorten individuele woonvoorzieningen De volgende voorzieningen kunnen worden verstrekt: a. een tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten; b. een bouwkundige of woontechnische woonvoorziening; c. een niet-bouwkundige of niet-woontechnische woonvoorziening; d. onderhoud en reparatie van elektromechanische voorzieningen; e. huurderving; f. tijdelijke huisvesting en g. vergoeden van de overmaat (extra vierkante meters) bij de bouw van rolstoelwoningen. h. een uitraasruimte Een financiële tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten Nadat door de medisch adviserende instantie aan de hand van een programma van eisen is vastgesteld welk type woning voor de persoon met beperkingen geschikt is (bijvoorbeeld een gelijkvloerse woning die traploos te bereiken is), moet deze in beginsel zelf op zoek naar een meer geschikte woonruimte. Woningnet verstrekt informatie over het woningaanbod. De persoon met beperkingen kan kenbaar maken voor welke woning (uit de geïndiceerde categorie) hij in aanmerking wil komen. De persoon met beperkingen moet actief op zoek naar woonruimte. Om in aanmerking te komen voor een tegemoetkoming in de verhuis- en (her)inrichtingskosten, moet de persoon met beperkingen bij normaal gebruik in zijn huidige woning problemen ondervinden die in de nieuwe woonruimte worden weggenomen. Er dient daarbij een rechtstreeks oorzakelijk verband te bestaan tussen de in de woning ondervonden beperkingen en een of meer bouwkundige of woontechnische kenmerken van de door de persoon met beperkingen bewoonde woning. Soms zijn er in de nieuwe woning nog enkele aanpassingen nodig om dit te realiseren. Daarom wordt in de volgende situaties een tegemoetkoming toegekend: bij verhuizing naar een geschikte woning en bij verhuizing naar een geschikte woning die in geringe mate aangepast moet worden. Wat onder een geschikte woning wordt verstaan, wordt geadviseerd door de medisch adviserende instantie en opgenomen in de beschikking. De financiële tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten geldt alléén bij verhuizing vanuit een zelfstandige woonruimte naar een zelfstandige woonruimte. Met een zelfstandige woonruimte wordt bedoeld een woonruimte met een eigen toegang, die door een huishouden kan worden bewoond, zonder dat het huishouden daarbij afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte. Een uitzondering op de situatie is een persoon met beperkingen die vanuit de veelal aangepaste ouderlijke woning voor het eerst zelfstandig gaat wonen. Deze personen met beperkingen zijn blijvend aangewezen op een inkomen op het minimum niveau en hebben veelal extra uitgaven in verband met hun beperking. Er wordt slechts één financiële tegemoetkoming in verhuis- en inrichtingskosten verstrekt, indien twee geïndiceerde persoon met beperkingen met vanuit hun gezamenlijk woonadres, waar zij bij normaal gebruik in de huidige woning problemen ondervinden, verhuizen naar een gemeenschappelijke geschikte woonruimte. In een aantal gevallen wordt voor een verhuizing geen financiële tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten verstrekt, ook al is er sprake van het ondervinden van problemen bij normaal gebruik van de woning. Dit is het geval bij: a. een verhuizing naar een AWBZ instelling of een andere instelling gericht op het verstrekken van zorg. b. verhuizen vanuit en naar een woonruimte als genoemd in artikel 17 van de verordening. 14

15 15 In principe dient de aanvraag te worden ingediend voordat de verhuizing plaatsvindt. Reden hiervoor is dat de gemeente in staat moet zijn medisch advies in te winnen over de aard en de omvang van de problemen die een persoon met beperkingen bij normaal gebruik in de huidige woning ondervindt. Er moet een medische noodzaak zijn om te verhuizen. Op grond van een medisch advies beoordeelt de gemeente wat, gegeven de omstandigheden, de meest adequate oplossing is. Mocht een verhuizing spoedeisend zijn, waardoor de tijd ontbreekt om de beschikking af te wachten, dan kan de gemeente in bepaalde situaties vroegtijdig toestemming tot verhuizing geven. Het besluit tot toekenning kan echter pas worden genomen als een positief medisch advies beschikbaar is. Met een spoedeisende verhuizing wordt bijvoorbeeld bedoeld de situatie waarin de persoon met beperkingen reeds een andere, geschikte woonruimte heeft aangeboden gekregen en de verhuisdatum min of meer vaststaat. Er wordt geen financiële tegemoetkoming in verhuis- en herinrichtingskosten verleend wanneer na de positieve indicatiestelling blijkt dat, op grond van een andere regeling (of verordening), reeds een financiële tegemoetkoming is verstrekt. Bijvoorbeeld de Verordening financiële tegemoetkoming verhuis- en herinrichtingskosten bij stadsvernieuwingsactiviteiten. Een financiële tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten kan worden verstrekt: a. ten behoeve van de persoon met beperkingen; b. ten behoeve van een persoon zonder beperkingen. Ad.a Aan een persoon met beperkingen, die zelfstandig woont en die wegens problemen bij normaal gebruik van de woning, genoodzaakt is te verhuizen naar een andere woonruimte waar van deze problemen geen sprake meer is of waar met kleine ingrepen normaal gebruik van de woning mogelijk wordt gemaakt, wordt een financiële tegemoetkoming in de verhuis- en inrichtingskosten verstrekt. Dit geldt dus ook voor personen met beperkingen die naar een rolstoel- of Fokuswoning verhuizen. De tegemoetkoming wordt alleen uitbetaald indien de te betrekken woonruimte voldoet aan de gestelde wooneisen en aan de overige voorwaarden die de wet en de verordening stellen. De eisen waaraan de woonruimte moet voldoen worden in de beschikking opgenomen. De beschikking heeft een geldigheidsduur van 5 jaar. Ad.b Indien de partner of familie, na overlijden of vertrek van de persoon met beperkingen, in een (rolstoel)aangepaste woning achterblijft, verplicht de gemeente de achterblijvende huisgenoot / huisgenoten niet om de aangepaste woning te verlaten. Wel kan er op aangedrongen worden de woning vrij te maken voor een andere persoon met beperkingen. Het vrijwillig verhuizen kan door de gemeente aantrekkelijk gemaakt worden door het aanbieden van een vergoeding voor verhuis- en inrichtingskosten Een bouwkundige of woontechnische woonvoorziening Bij woningaanpassingen, te weten voorzieningen die bestaan uit een bouwkundige of woontechnische aanpassing in of aan de woning, wordt een persoonsgebonden budget of onkostenvergoeding verstrekt welke gelijk staat aan de toegekende voorziening. Het persoongebonden budget wordt uitbetaald aan de eigenaar van de woning. Een uitzondering op verstrekking in de vorm van een persoonsgebonden budget vormt de traplift, die in bruikleen wordt verstrekt. Aanpassingen die gericht zijn op het verminderen of opheffen van ergonomische belemmeringen. Om voor deze voorziening in aanmerking te komen moet sprake zijn van ergonomische belemmeringen, die de persoon met beperkingen ondervindt bij het normale gebruik van de woning. Met de aanpassing van de woning moeten deze belemmeringen voor de persoon met beperkingen zijn weggenomen, dan wel aanzienlijk verminderd. Bijvoorbeeld: het toegankelijk maken van de woning (verbreden van deuren), aanpassingen aan toilet (verhoogde toiletpot) en douche / badkamer (plaatsen van beugels en drempelhulpen, verwijderen van ligbad en maken van een standaard douchegelegenheid, aanbrengen van stroeve douchevloeren), aanpassing in keuken (plaatsen van onderrijdbaar keukenblok), traplift, vaste patiëntenlift. Uitzondering op de regel dat er sprake moet zijn van ergonomische belemmeringen, betreft personen met beperkingen die vanuit een adequaat aangepaste ouderlijke woning voor het eerst op zichzelf gaan wonen. Voorwaarde om in de nieuwe woning aanpassingen vergoed te krijgen is, dat er volgens een medisch adviserende instantie sprake is van een in principe geschikte woonruimte. Niet alle aanpassingen vallen onder de werking van de. Zo wordt het realiseren, aanpassen dan wel toegankelijk maken van een garage niet vergoed. Reden hiervoor is dat de woning in principe aangepast moet worden conform het uitvoeringsniveau van een woning in de sociale huursector. In de sociale woningbouw worden geen garages 15

16 16 gerealiseerd. Hierop wordt een uitzondering gemaakt als een vervoersvoorziening is verstrekt en de garage fungeert als stalling voor dit hulpmiddel (paragraaf van deze nota). Het aanbrengen van inrichtingselementen, zoals kasten of een cv-installatie, komt niet voor vergoeding in aanmerking. Reden hiervoor is dat deze voorzieningen gezien worden als algemeen gebruikelijk. Het vervangen van een lavet en/of zitbad door een douche komt niet voor vergoeding in aanmerking, omdat een lavet en/of zitbad beschouwd kan worden als een verouderde voorziening en het vervangen hiervan en het plaatsen van een douche gezien moeten worden als het aanpassen van de woning aan de eisen van de tijd. Dit is de taak van de eigenaar / verhuurder. Een aanvraag voor woningaanpassingen wordt afgewezen indien de noodzaak tot het treffen van aanpassingen voortkomt uit een verhuizing waartoe op grond van een objectief aantoonbare beperking als gevolg van ziekte of gebrek geen aanleiding bestond. Op deze regel zijn twee uitzonderingen mogelijk. 1. Indien de verhuizing plaatsvindt meer dan zeven jaar na het aanbrengen van aanpassingen in de huidige woning. Dus een persoon met beperkingen kan via de gemeente in een, in principe geschikte, nieuwe woning opnieuw aanpassingen vergoed krijgen, als hij / zij verhuist uit een adequaat aangepaste woning waarin de aanpassingen zeven jaar geleden gerealiseerd zijn. Dit geldt zowel voor personen met beperkingen die binnen de gemeente Utrecht verhuizen als voor personen met beperkingen die van buiten de gemeente Utrecht komen. 2. Wanneer de verhuizing naar Utrecht plaatsvindt als gevolg van het aanvaarden van een werkkring in de gemeente Utrecht. Dit betekent dat een persoon met beperkingen die vanuit een aangepaste woning in een andere gemeente naar Utrecht verhuist om hier een andere functie te aanvaarden in aanmerking kan komen voor woningaanpassingen. Voorwaarde hiervoor is dat sprake moet zijn van een in principe geschikte woning. Voor woningaanpassingen is onderscheid gemaakt in zogenaamde eenvoudige en complexe aanpassingen. Een eenvoudige aanpassing betreft het aanbrengen van standaard voorzieningen. De eenvoudige aanpassingen vallen onder de algemene voorzieningen (artikel 13a van de Verordening). Dit zijn: toiletstoel, douchestoel, badplank en toiletverhoger. Deze voorzieningen worden in het algemeen zonder inwinning van medisch advies toegekend. Mocht echter een aanvraag voor meerdere eenvoudige aanpassingen het bedrag van 1.500,00 overschrijden, dan wordt een medisch advies gevraagd van de medisch adviserende instantie. Bij complexe woningaanpassingen stelt een medisch adviserende instantie een programma van eisen op waarbij rekening wordt gehouden met de ernst en de omvang van de beperking. Keuzevrijheid voor de persoon met beperkingen. Indien de persoon met beperkingen een duurdere woningaanpassing wenst dan is dit mogelijk. De persoon met beperkingen moet hierover met de bouwkundig medewerker overleggen. De meerkosten worden door de persoon met beperkingen betaald. Indien de persoon met beperkingen geen eigenaar is van de woning is toestemming van de eigenaar vereist Vergoeding kosten Bij het aanpassen van een woning worden, naast de kosten van de noodzakelijke voorzieningen, nog een aantal andere (veelal administratie-) kosten gemaakt. Welke kosten de gemeente Utrecht vergoedt, is beschreven in art van het Besluit eigen bijdragen en financiële tegemoetkomingen Instemming van derde betrokken partij. Voordat de woonruimte aangepast kan worden, is de medewerking van de eigenaar en (soms) van medebewoners nodig. Naar verwachting zal de medewerking van een eigenaar-bewoner geen problemen opleveren, omdat de aanpassing noodzakelijk is voor hemzelf of een huisgenoot. Bij verhuurders kan de situatie anders zijn. Er dient onderscheid gemaakt te worden tussen particuliere en sociale verhuurders. Op grond van het Besluit Beheer Sociale Huursector (BBSH), hebben sociale verhuurders een taak in de huisvesting van personen met beperkingen. Een sociale verhuurder dient door het bouwen of treffen van voorzieningen aan woongelegenheden, te zorgen dat personen met beperkingen volgens redelijke wensen kunnen worden gehuisvest. Als een sociale verhuurder weigert voldoende invulling te geven aan zijn taak, bijvoorbeeld door te weigeren medewerking te verlenen aan een woningaanpassing, kan de gemeente het Rijk inschakelen voor het opleggen van een sanctie. Dit wordt echter als het uiterste middel beschouwd, dat bij sociale verhuurders bij hoge uitzondering moet worden toegepast. De gemeente voert overleg met sociale verhuurders over de wijze waarop omgegaan moet worden met aanvragen voor een woningaanpassing. 16

17 17 Voor particuliere verhuurders bestaat deze taakstelling niet. De gemeente kan de medewerking voor het aanbrengen van woningaanpassingen afdwingen via een aanschrijving op grond van art. 15a van de Woningwet. De wetgever heeft de gronden tot het opleggen van een aanschrijving uitgebreid ten aanzien van het aanvragen van voorzieningen voor personen met beperkingen. De medewerking van zowel sociale als particuliere verhuurders wordt gestimuleerd door het verlenen van een financiële tegemoetkoming bij huurderving (paragraaf van deze nota) Het verwerven van grond Het is mogelijk aan huiseigenaren een financiële tegemoetkoming te verstrekken voor het verwerven van extra grond ten behoeve van een aanbouw of uitbreiding van een bepaald vertrek. Om in aanmerking te komen voor een dergelijke financiële tegemoetkoming, moet vaststaan dat het medisch noodzakelijk is dat een woning wordt uitgebreid of een aanbouw wordt gerealiseerd. In onderstaand overzicht is aangegeven voor maximaal hoeveel m² een financiële tegemoetkoming wordt verstrekt. Voor verschillende soorten vertrekken binnen de woningen is onderscheid gemaakt naar het realiseren van een aanbouw (I) en het uitbreiden van een reeds aanwezig vertrek (II). Soort vertrek I aanbouw van een vertrek II uitbreiding van aanwezig vertrek (te vergoeden extra m²) (te vergoeden extra m²) woonkamer 30 6 keuken 10 4 eenpersoons slaapkamer 10 4 tweepersoons slaapkamer 18 4 toiletruimte 2 1 badkamer wastafelruimte doucheruimte 3 2 entree /gang /hal 5 2 berging 6 4 In een aantal situaties is het mogelijk dat voor het verwerven van extra m² grond voor de aanleg van een verhard pad een financiële tegemoetkoming wordt verstrekt. Het gaat hierbij om die situaties waar een (bestaand) verhard pad tussen de openbare weg en de hoofdingang tot een woonruimte wordt aangelegd (of aangepast) en waar een (bestaand) verhard pad tussen een tweede ingang en een berging en / of tuinpoort wordt aangelegd (of aangepast).het maximale aantal m² dat vergoed wordt bedraagt 20 m². Men komt in aanmerking voor een bijdrage van ten hoogste 6 m² ten behoeve van de aanleg van een terras dan wel aanpassing van een bestaand terras direct bij een woonruimte Hoofdverblijf De compensatieplicht die de gemeente met betrekking tot het verlenen van woningaanpassingen heeft, beperkt zich tot het hoofdverblijf van de persoon met beperkingen (verordening, art. 18). Een persoonsgebonden budget (eigenaar bewoner) of een onkostenvergoeding (verhuurder) is in beginsel alleen mogelijk voor aanpassing van een woning waar de belanghebbende daadwerkelijk zijn vaste woon- en verblijfplaats heeft. Hierop is een uitzondering gemaakt: 1. voor die gevallen waarin een belanghebbende zijn hoofdverblijf heeft in een AWBZ-inrichting en regelmatig een bepaalde woning bezoekt 2. voor een minderjarige persoon met beperkingen die bij één van de ouders woont en regelmatig de andere ouder bezoekt. De gemeente kan in deze situatie beslissen dat eenmalig een persoonsgebonden budget/onkostenvergoeding wordt verstrekt voor het aanpassen van een woning waar een persoon met beperkingen vaak verblijft. Het gemeentelijk beleid is dat een woning bezoekbaar en toegankelijk moet zijn. Dit betekent dat aanpassingen worden vergoed die nodig zijn om de toegang tot de woning, en de toegang en bruikbaarheid van de woonkamer en één toilet mogelijk te maken. Aanpassing van de slaapkamer voor overnachting wordt niet vergoed. De persoon met beperkingen verblijft niet voortdurend in de te bezoeken woning. Daarom is het redelijk, dat geen volledige maar een beperkte aanpassing wordt gerealiseerd. In uitzonderingssituaties is er sprake van twee hoofdverblijven. Daarbij moet worden gedacht aan kinderen met beperkingen van gescheiden ouders, die in co-ouderschap door beide ouders worden opgevoed en daadwerkelijk de ene helft van de tijd bij de ene ouder wonen en de andere helft van de tijd bij de andere ouder. Alleen in die situatie kunnen in beide ouderlijke woningen woonvoorzieningen getroffen worden, en niet in situaties waarin sprake is van bezoekregelingen. Als de woningen van de ouders in een dergelijke situatie in twee verschillende gemeenten zijn gesitueerd, rust de compensatieplicht alleen op de gemeente waar de woning van de betreffende ouder is gelegen. 17

18 Aanvang werkzaamheden en inzage in de woning Het aanbrengen van woningaanpassingen wordt alleen dan vergoed wanneer met de start van de werkzaamheden wordt gewacht tot na het besluit op de aanvraag. Om de gemeente in de gelegenheid te stellen het indicatiebesluit te toetsen en vast te stellen welke aanpassingen het goedkoopst adequaat zijn, moet de woning in de huidige staat bekeken kunnen worden. In sommige situaties kan de gemeente een uitzondering maken op deze regel. Wanneer spoedeisende (medische) omstandigheden het wachten op een beschikking onmogelijk maken kan de gemeente toestemming verlenen om alvast te starten met de werkzaamheden. In deze situatie moet er achteraf door een medisch adviserende instantie een indicatie worden gesteld. Om voor een vergoeding van de woningaanpassing in aanmerking te komen moet door de woningeigenaar aan medewerkers van de gemeente en / of de medisch adviserende instantie toegang wordt verleend tot de huidige woning / woonruimte en moet ook inzicht worden geboden in bescheiden en tekeningen, die betrekking hebben op de woningaanpassing. Van de woningeigenaar wordt verlangd dat de benodigde vergunningen in zijn bezit zijn en een afschrift ervan aan de gemeente is verstrekt. Achteraf moeten medewerkers van de gemeente in de gelegenheid gesteld worden om de woningaanpassing te controleren Traplift Bij het overbruggen van hoogteverschillen in de woning kan het installeren van een traplift een (relatief) goedkope en adequate oplossing zijn. Hierbij wordt dezelfde afweging als bij de keuze aanpassen of verhuizen gemaakt (paragraaf van deze nota). In principe wordt één traplift vergoed. In uitzonderlijke gevallen echter, waarbij twee trapliften nodig zijn voor het opheffen of verminderen van beperkingen, die een persoon met beperkingen bij het normale gebruik van zijn woonruimte ondervindt, kunnen twee trapliften worden aangebracht. Het gaat daarbij om belemmeringen die normale woonactiviteiten bemoeilijken of onmogelijk maken. Het betreft ruimten voor het bereiden van eten, het slapen en lichaamsreiniging. De daarvoor bestemde ruimten moeten bruikbaar zijn voor de functies waartoe ze bestemd zijn. Trapliften worden in bruikleen verstrekt Het stallen van scootermobielen, driewiel- en vierwielfietsen en rolstoelfietsen Voor bovengenoemde voorziening dient een geschikte stalling aanwezig te zijn. Indien er geen geschikte stalling aanwezig is kan deze worden gemaakt. Bij het maken van een stallingruimte worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: a. de stallingruimte moet bescherming bieden tegen regen en vorst; b. de stallingruimte moet gemakkelijk toegankelijk zijn; c. in de stallingruimte moet, naast de ruimte voor bovengenoemde voorzieningen, voldoende manoeuvreerruimte zijn; d. de bovengenoemde voorzieningen mogen niet aan de openbare weg gestald worden; e. de stallingruimte moet tot de woning behoren. Het maken van een stallingruimte is mede afhankelijk van waar de woning is gesitueerd en hoe deze is ingedeeld. Stallingmogelijkheden: 1. In de meest ideale situatie is er reeds een stallingmogelijkheid aanwezig. Ook kan het zijn dat mensen in huis een mogelijkheid hebben om bovengenoemde voorziening te stallen. 2. Blijkt deze mogelijkheid er niet te zijn, dan wordt gekeken of en hoe een stallingruimte gemaakt kan worden, bijvoorbeeld in een berging die kan worden aangepast. Ook in een bestaande ruimte in de woning kunnen voorzieningen worden getroffen waardoor stallen van bovengenoemde voorzieningen en indien het een scootermobiel betreft, het opladen van een scootermobiel mogelijk wordt. 3. Soms is het niet mogelijk om een stallingruimte buiten de woning te maken. Dit komt nogal eens voor bij vooroorlogse woningen, die wel een tuin hebben maar geen achterom. In sommige gevallen bestaat dan nog de mogelijkheid om de bovengenoemde voorziening via de gang naar de tuin te rijden. Als dit ook niet kan, wordt bekeken of het mogelijk is om de bovengenoemde voorziening buiten in de voortuin te stallen. Er zal dan een een ring aan de muur worden gemaakt om de bovengenoemde voorziening aan een ketting te kunnen vastmaken. Voor een scootermobiel wordt wandcontactdoos worden aangebracht voor de acculader. Een scootermobiel moet afgedekt worden met een dekzeil. Omdat dit nogal omslachtig is, kan tegelijkertijd met de persoon met beperkingen besproken worden of verhuizen een beter alternatief is. Hierbij spelen de binding met de buurt en de sociale contacten een rol. 18

19 19 Indien aan bovenstaande eisen tot het stallen van bovengenoemde voorziening niet kan worden voldaan wordt de aanvraag voor een dergelijke voorziening afgewezen Gemeenschappelijke ruimten Gemeenschappelijke ruimten zijn gedeelten van een woongebouw, niet behorend tot de woonruimte, bestemd en noodzakelijk om de woonruimte van de persoon met beperkingen vanaf de toegang tot het woongebouw te bereiken. In gemeenschappelijke ruimten kunnen, op individuele aanvraag, ook bepaalde (in art.19c van het Besluit) benoemde voorzieningen aangebracht worden. Belangrijk is dat dit alleen gebeurt, als de woning van een persoon met beperkingen zonder deze aanpassingen ontoegankelijk blijft. De aanpassing dient er dus voor te zorgen, dat de persoon met beperkingen vanuit de gemeenschappelijke ruimte de woning kan betreden, waar dit vóór het aanbrengen van de aanpassingen onmogelijk was. Er kan een financiële tegemoetkoming verleend worden voor uitsluitend de volgende voorzieningen aan een gemeenschappelijke ruimte: verbreden van toegangsdeuren; aanbrengen van elektrische deuropeners; aanleg van een hellingbaan van de openbare weg naar de toegang van het gebouw (mits de woningen in het woongebouw te bereiken zijn met een rolstoel); drempels en vlonders; aanbrengen van een extra trapleuning bij een portiekwoning; aanleggen van een opstelplaats voor een rolstoel bij de toegangsdeur van het woongebouw. Een financiële tegemoetkoming wordt niet verleend voor de in art.17 van de verordening genoemde woonvormen Woonwagens, woonschepen en binnenschepen Voordat woonwagens, woonschepen en binnenschepen aangepast kunnen worden, moet duidelijk zijn dat aan bepaalde voorwaarden voldaan is. Voor een woonwagen geldt dat: 1. deze op het moment dat de aanvraag ingediend wordt, moet staan op een officiële standplaats van de gemeente Utrecht. 2. de technische levensduur van de woonwagen nog minimaal zeven jaar is; 3. de standplaats niet binnen zeven jaar voor opheffing in aanmerking komt; 4. de hoofdbewoner van de woonwagen in het bezit is van een bouwvergunning als bedoeld in de Woningwet; 5. voor de betreffende woonwagen een bouwvergunning verleend is door de daartoe bevoegde instantie. Om in aanmerking te komen voor aanpassingen in woonschepen, moet voldaan worden aan de volgende voorwaarden: 1. het woonschip moet op het moment dat de aanvraag ingediend wordt een ligplaats hebben ingenomen waarvoor door het College van Burgemeester en Wethouders van Utrecht toestemming is verleend; 2. de technische levensduur van het woonschip ten tijde van indiening van de aanvraag nog minimaal zeven jaar is; 3. het woonschip ten tijde van indiening van de aanvraag nog minimaal zeven jaar op de ligplaats mag blijven liggen. Indien de technische levensduur van de woonwagen of het woonschip ten tijde van indiening van de aanvraag minder dan zeven jaar is of de standplaats van de woonwagen binnen zeven jaar voor opheffing in aanmerking komt of het woonschip niet tenminste nog zeven jaar op de ligplaats mag liggen, bedragen de maximale aanpassingskosten 1.500,00. Aanpassing aan het woonverblijf van binnenschepen moet betrekking hebben op het, voor de schipper, de bemanning en hun gezinsleden, bestemde gedeelte van het verblijf. Het binnenschip moet bedrijfsmatig gebruikt worden voor vervoer van goederen of het vervoer van meer dan twaalf personen (exclusief de schipper, bemanningsleden en hun gezinsleden). Dat een binnenschip geschikt is voor het vervoer van goederen, betekent dat het een laadvermogen van tenminste vijftien ton heeft. Dit laatste moet blijken uit de meetbrief, volgens het Metingsbesluit binnenvaartuigen Het Certificaat van onderzoek, uitgegeven door de Scheepvaartinspectie, geeft aan hoe de technische staat van het schip is en dat het voldoet aan de wettelijke vereisten. Indien aan bovengenoemde voorwaarden voldaan is gelden voor het aanpassen van deze woonvormen dezelfde regels als voor zelfstandige woningen. De vormgeving van deze woonvormen brengt echter op zich al beperkingen met zich mee voor de bewoners. Personen met beperkingen ondervinden daardoor eerder belemmeringen die ernstiger van aard zijn dan bij woningen. Bij de toekenning van de woonvoorziening moet rekening worden gehouden met de geschatte technische levensduur van de woonvorm Dure bouwkundige of woontechnische woonvoorzieningen. Onder de worden niet langer declaraties door het Rijk vergoed boven de ,00. 19

20 Een niet-bouwkundige of niet- woontechnische woonvoorziening De volgende niet-bouwkundige en niet-woontechnische woonvoorzieningen worden onderscheiden: a. woningsanering (financiële tegemoetkoming); b. rolstoelvloerbedekking (financiële tegemoetkoming); c. losse woonvoorzieningen (verstrekking in natura) Woningsanering i.v.m. CARA Klachten die verband houden met luchtwegaandoeningen kunnen verminderen als enerzijds de woning schoon en stofvrij wordt gehouden en anderzijds als bij de inrichting van de woning rekening wordt gehouden met gladde of synthetische materialen. Ook de kwaliteit van de woning speelt een belangrijke rol. Een persoon met beperkingen kan in aanmerking komen voor een financiële tegemoetkoming voor adequate vloer-, wand- en raambekleding, indien zijn/haar beperkingen voortkomen uit een aantoonbare allergie voor huis(stof)mijt of een aantoonbare aanleg hiertoe. Indien meerdere personen met beperkingen uit één gezin, op één adres, in aanmerking komen voor woningsanering in verband met CARA, zal gekeken worden naar het aantal slaapkamers dat gesaneerd moet worden. De aantoonbare beperking moet zijn vastgesteld door een medisch adviserende instantie. De diagnose mag niet langer dan 7 jaar geleden zijn gesteld. Zeven jaar is een redelijke termijn waarbinnen verondersteld mag worden dat de aanvrager, die weet dat hij/zij allergisch is voor huisstofmijt, zelf de betreffende materialen in woon- en slaapkamer al heeft vervangen. Ook ligt de gemiddelde afschrijvingstermijn van de betreffende materialen rond de zeven jaar. Woningsanering wordt in de vorm van een financiële tegemoetkoming verstrekt. Woningsanering versus tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten In de beoordeling door de gemeente wordt bekeken of de aanvrager naast een tegemoetkoming in de woningsanering ook een tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten heeft aangevraagd. Is dit het geval én is de tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten toegekend, dan wordt het verzoek om woningsanering afgewezen. Bij een verhuizing wordt het vervangen van materialen gezien als algemeen gebruikelijk en dus niet door de vergoed. Bij een afwijzing voor een tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten wordt sanering, mits positief geadviseerd, wel toegekend indien de persoon met beperkingen in de woning blijft wonen. tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten Ja Nee Woningsanering Nee ja (mits positief geadviseerd en indien persoon met beperkingen in de woning blijft wonen) In de situatie waarin een verhuizing achter de rug is en woningsanering wordt aangevraagd wordt de diagnose naast de datum van de verhuizing gezet. Indien de datum van de verhuizing ligt vóór de datum van de diagnose, wordt woningsanering toegekend. Is men verhuisd nadat de diagnose is gesteld, dan wordt sanering afgewezen. Ook in deze laatste situatie geldt de regel dat bij verhuizing het vervangen van materialen als algemeen gebruikelijk wordt aangemerkt. tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten ja of nee ja of nee Woningsanering ja, indien de datum van de verhuizing ligt voor de datum van de diagnose CARA nee, indien de datum van de verhuizing ligt na de datum van de diagnose CARA Rolstoelvloerbedekking Voor de gebruiker van een rolstoel kan het noodzakelijk zijn dat de 'gewone' vloerbedekking wordt vervangen door rolstoelvast tapijt. Dit is het geval als de aanwezige vloerbedekking ongeschikt is om zich met een rolstoel op adequate wijze te verplaatsen. Een vergoeding voor het vervangen van de vloerbedekking wordt alleen verstrekt, wanneer voor het eerst een rolstoel wordt verstrekt aan de gebruiker. Een financiële tegemoetkoming voor 20

B E S L U I T : vast te stellen de navolgende verordening tot wijziging van de Verordening voorzieningen maatschappelijke

B E S L U I T : vast te stellen de navolgende verordening tot wijziging van de Verordening voorzieningen maatschappelijke Nummer: 106-10 Portefeuillehouder: Onderwerp: B.G. Schalkwijk vaststellen van wijzigen van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland 2007 De raad van de gemeente Waterland,

Nadere informatie

Voorzieningen in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning

Voorzieningen in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning Voorzieningen in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning Samenvatting Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning en Besluit maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden Waarover

Nadere informatie

CONCEPT (model) VERORDENING WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2013

CONCEPT (model) VERORDENING WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2013 CONCEPT (model) VERORDENING WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2013 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen... 2 Artikel 1. Begripsbepalingen 2 Hoofdstuk 2. Resultaatgerichte compensatie... 4 Artikel

Nadere informatie

Verordening individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning

Verordening individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Verordening individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Lingewaard 2013 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen... 3 Artikel 1 Begripsomschrijvingen... 3 Artikel 2 De te bereiken resultaten...

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen D E RAAD VAN DE GEMEENTE HAREN, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 22 mei 2012; gelet op artikel 5 van de Wet maatschappelijke ondersteuning, stb. 2006, nr. 351; gelet op artikel 149

Nadere informatie

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2012

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2012 CVDR Officiële uitgave van Noord-Beveland. Nr. CVDR183016_2 1 augustus 2017 Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2012 Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Nadere informatie

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen In deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaan

Nadere informatie

VERORDENING VOORZIENINGEN WMO GEMEENTE HEERENVEEN 2012

VERORDENING VOORZIENINGEN WMO GEMEENTE HEERENVEEN 2012 VERORDENING VOORZIENINGEN WMO GEMEENTE HEERENVEEN 2012 officiële titel citeertitel wettelijke grondslag Verordening Voorzieningen Wmo Gemeente Heerenveen Verordening Voorzieningen Wmo Artikel 5 Wet maatschappelijke

Nadere informatie

VERORDENING MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE VELSEN 2013

VERORDENING MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE VELSEN 2013 VERORDENING MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE VELSEN 2013 HOOFDSTUK 1. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN 3 Artikel 1. Begripsomschrijvingen 3 Wet 3 College 3 Lid 3. Compensatieplicht 3 Lid 4. Aanmelding 3 Lid

Nadere informatie

Verordening Voorzieningen Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Leiderdorp 2007

Verordening Voorzieningen Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Leiderdorp 2007 Verordening Voorzieningen Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Leiderdorp 2007 Datum: augustus 2006 Status: definitief Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1.1 Begripsbepalingen In deze verordening

Nadere informatie

Modelverordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Achtkarspelen.

Modelverordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Achtkarspelen. Modelverordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Achtkarspelen. Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen. Artikel 1. Begripsbepalingen. In deze verordening en de daarop gebaseerde nadere

Nadere informatie

Overzicht aanpassingen Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Waalwijk 2010 -> 2011

Overzicht aanpassingen Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Waalwijk 2010 -> 2011 Overzicht aanpassingen Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Waalwijk 2010 -> 2011 Tekst Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Waalwijk 2010 Artikel

Nadere informatie

(concept) VERORDENING VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING ZEVENAAR

(concept) VERORDENING VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING ZEVENAAR (concept) VERORDENING VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING ZEVENAAR 2007 2 Inhoud pagina Hoofdstuk Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen 5 Artikel 2 Beperkingen 6 Hoofdstuk Vorm van te

Nadere informatie

Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Staphorst

Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Staphorst CVDR Officiële uitgave van Staphorst. Nr. CVDR259012_1 28 februari 2017 Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Staphorst De raad van de gemeente Staphorst; gelezen het voorstel van burgemeester

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen De raad van de gemeente Grootegast; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 28 november 2012; gelet op artikel 5 van de Wet maatschappelijke ondersteuning en artikel 149

Nadere informatie

verordening Voorzieningen maatschappelijke ondersteuning drechtsteden

verordening Voorzieningen maatschappelijke ondersteuning drechtsteden VERORDENING VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING DRECHTSTEDEN 2013 verordening Voorzieningen maatschappelijke ondersteuning drechtsteden 2013 1 HOOFDSTUK 1. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN 3 Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Nadere informatie

In deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaan onder:

In deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaan onder: Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeenten Alblasserdam, Dordrecht, H-I- Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht, Zwijndrecht. (Concept 16 oktober 2006) Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Nadere informatie

Besluit nadere regels individuele voorzieningen voor mensen met beperkingen. Hoofdstuk 1 Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget

Besluit nadere regels individuele voorzieningen voor mensen met beperkingen. Hoofdstuk 1 Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget Besluit nadere regels individuele voorzieningen voor mensen met beperkingen Hoofdstuk 1 Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget Artikel 1 Regels rond verstrekking en verantwoording Lid 1 Verstrekking

Nadere informatie

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Woensdrecht 2013

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Woensdrecht 2013 CVDR Officiële uitgave van Woensdrecht. Nr. CVDR84884_2 22 mei 2018 Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Woensdrecht 2013 De raad van de gemeente Woensdrecht, in vergadering

Nadere informatie

VERORDENING MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING

VERORDENING MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING VERORDENING MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING NIEUWE WATERWEG NOORD 2013 VERORDENING MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING NIEUWE WATERWEG NOORD 2013 HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 Begripsbepalingen

Nadere informatie

VERORDENING MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2014 GEMEENTE HARDINXVELD-GIESSENDAM

VERORDENING MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2014 GEMEENTE HARDINXVELD-GIESSENDAM VERORDENING MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2014 GEMEENTE HARDINXVELD-GIESSENDAM INHOUD VERORDENING MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2014 GEMEENTE HARDINXVELD-GIESSENDAM... 1 HOOFDSTUK BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN...

Nadere informatie

Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Boxmeer

Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Boxmeer FINANCIEEL BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE BOXMEER 2012 HOOFDSTUK 1. VOORZIENINGEN GERICHT OP HET HUISHOUDEN...2 ARTIKEL 1.1 OMSCHRIJVING VAN DE VOORZIENING...2 ARTIKEL 1.2 EIGEN BIJDRAGE...2

Nadere informatie

vast te stellen de Verordening tot wijziging van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Roosendaal 2015

vast te stellen de Verordening tot wijziging van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Roosendaal 2015 De raad van de gemeente Roosendaal, gelezen het voorstel van het college van 24 maart 2015, gelet op de artikelen 2.1.3, 2.1.4, eerste, tweede, derde en zevende lid, 2.1.5, eerste lid, 2.1.6, 2.1.7, 2.3.6,

Nadere informatie

Inleiding blz. 1. Hoofdstuk 2 Het medisch advies 8 2.1. aanleiding 8 2.2. verordening 8 2.3. gebruik van artikel 32 Verordening 8

Inleiding blz. 1. Hoofdstuk 2 Het medisch advies 8 2.1. aanleiding 8 2.2. verordening 8 2.3. gebruik van artikel 32 Verordening 8 Inhoudsopgave Verstrekkingenbeleid Inleiding blz. 1 Hoofdstuk 1 Verkrijgen van voorzieningen 2 1.1. aanvraag 2 1.2. onderzoek-doelgroep 2 a. langdurig noodzakelijk 4 b. goedkoopst adequaat 4 c. in overwegende

Nadere informatie

Wijzigingsverordening en wijzigingsbesluit Maatschappelijke ondersteuning

Wijzigingsverordening en wijzigingsbesluit Maatschappelijke ondersteuning Wijzigingsverordening en wijzigingsbesluit Maatschappelijke ondersteuning Afdeling Samenleving 24 februari 2011 1 Inhoud 1. Wijzingen in de Verordening Maatschappelijke ondersteuning... 2 2. Wijzigingen

Nadere informatie

besluit van het college

besluit van het college besluit van het college dossiernummer 1231 onderwerp Wijziging Regeling maatschappelijke ondersteuning Gouda 2017 Het college van burgemeester en wethouders van Gouda; gelezen het voorstel van 13 juni

Nadere informatie

Thuishulp is ingedeeld in twee categorieën:

Thuishulp is ingedeeld in twee categorieën: BIJLAGE I BESCHRIJVING THUISHULP Thuishulp is ingedeeld in twee categorieën: Thuishulp basis: Omschrijving: op de woning en de cliënt gericht zwaar huishoudelijk werk zoals stofzuigen en reinigen toilet

Nadere informatie

Verordening voorzieningen Wet maatschappelijke ondersteuning 2011

Verordening voorzieningen Wet maatschappelijke ondersteuning 2011 CVDR Officiële uitgave van Voerendaal. Nr. CVDR112154_2 28 november 2017 Verordening voorzieningen Wet maatschappelijke ondersteuning 2011 Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Nadere informatie

Wijzigingen ten opzichte van de concept-verordening van juli 2006

Wijzigingen ten opzichte van de concept-verordening van juli 2006 Bijlage V Wijzigingen ten opzichte van de concept-verordening van juli 2006 Artikel 1.1 begripsbepalingen: Artikel 1.1 lid 1 sub b: compensatiebeginsel compensatieplicht In de algemene toelichting (p.17,

Nadere informatie

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen In deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaan

Nadere informatie

VERORDENING VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE KATWIJK 2010

VERORDENING VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE KATWIJK 2010 CVDR Officiële uitgave van Katwijk. Nr. CVDR88040_1 15 november 2016 VERORDENING VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE KATWIJK 2010 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen VERORDENING VOORZIENINGEN

Nadere informatie

TOELICHTING OP HET BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE BUSSUM 2011

TOELICHTING OP HET BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE BUSSUM 2011 TOELICHTING OP HET BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE BUSSUM 2011 INHOUD HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN...1 HOOFDSTUK 2 BIJZONDERE REGELS OVER HET PERSOONSGEBONDEN BUDGET...2 HOOFDSTUK 3

Nadere informatie

Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Boxmeer

Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Boxmeer FINANCIEEL BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE BOXMEER HOOFDSTUK 1. VOORZIENINGEN GERICHT OP HET HUISHOUDEN... 2 ARTIKEL 1.1 OMSCHRIJVING VAN DE VOORZIENING... 2 ARTIKEL 1.2 EIGEN BIJDRAGE...

Nadere informatie

Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Hellevoetsluis

Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Hellevoetsluis Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Hellevoetsluis Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen In deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaan

Nadere informatie

Financieel Besluit Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Sint Anthonis 2014

Financieel Besluit Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Sint Anthonis 2014 CVDR Officiële uitgave van Sint Anthonis. Nr. CVDR329216_1 3 oktober 2017 Financieel Besluit Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Sint Anthonis 2014 HOOFDSTUK 1. VOORZIENINGEN GERICHT OP HET HUISHOUDEN

Nadere informatie

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoogeveen 2008

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoogeveen 2008 CVDR Officiële uitgave van Hoogeveen. Nr. CVDR1408_1 29 maart 2016 Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoogeveen 2008 De Raad van de gemeente Hoogeveen; gelezen het voorstel

Nadere informatie

Betreft: Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Tynaarlo 2009

Betreft: Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Tynaarlo 2009 Raadsbesluit nr. 8 Betreft: Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Tynaarlo 2009 De raad van de gemeente Tynaarlo; gelezen het besluit van burgemeester en wethouders van 29 juli

Nadere informatie

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Drimmelen 2011

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Drimmelen 2011 Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Drimmelen 2011 Versie : 2 Datum : 23 november 2010 Samengesteld door : Maatschappelijke aangelegenheden Verordening voorzieningen maatschappelijke

Nadere informatie

Verordening maatschappelijke ondersteuning Sittard-Geleen 2008

Verordening maatschappelijke ondersteuning Sittard-Geleen 2008 CVDR Officiële uitgave van Sittard-Geleen. Nr. CVDR2865_1 15 mei 2018 Verordening maatschappelijke ondersteuning Sittard-Geleen 2008 De raad van de gemeente Sittard-Geleen gezien het voorstel van burgemeester

Nadere informatie

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Roosendaal

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Roosendaal CVDR Officiële uitgave van Roosendaal. Nr. CVDR10539_4 1 maart 2016 Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Roosendaal Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Verordening voorzieningen

Nadere informatie

Gemeente Utrechtse Heuvelrug. Financieel Besluit. Behorende bij de verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2013

Gemeente Utrechtse Heuvelrug. Financieel Besluit. Behorende bij de verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2013 Gemeente Utrechtse Heuvelrug Financieel Besluit Behorende bij de verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2013 1 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Regels rond verstrekking en verantwoording...

Nadere informatie

CVDR. Nr. CVDR122887_2. Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen

CVDR. Nr. CVDR122887_2. Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen CVDR Officiële uitgave van Delfzijl. Nr. CVDR122887_2 12 september 2017 Wmo Verordening Delfzijl 2012 De raad van de gemeente Delfzijl; gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 5 van de Wet maatschappelijke

Nadere informatie

Toelichting Regeling individuele voorzieningen voor maatschappelijke ondersteuning gemeente DenHaag

Toelichting Regeling individuele voorzieningen voor maatschappelijke ondersteuning gemeente DenHaag Toelichting Regeling individuele voorzieningen voor maatschappelijke ondersteuning gemeente DenHaag Huishoudelijke verzorging algemeen Huishoudelijke verzorging kan in natura of in de vorm van een persoonsgebonden

Nadere informatie

Nadere regels voor de algemene vervoersvoorzieningen en de individuele voorzieningen uit de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning.

Nadere regels voor de algemene vervoersvoorzieningen en de individuele voorzieningen uit de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning. Gemeente Amsterdam, Dienst Wonen Zorg en Samenleven Nadere regels voor de algemene vervoersvoorzieningen en de individuele voorzieningen uit de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning.

Nadere informatie

Verordening Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Bedum

Verordening Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Bedum Verordening Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Bedum De raad van de gemeente Bedum, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 29 augustus 2006. Gelet op artikel 4 van de Wet maatschappelijke

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen Nummer: 106-127 Portefeuillehouder: Schalkwijk Onderwerp: Vaststellen Verordening voorzieningen Wmo gemeente Waterland 2013 De raad van de gemeente Waterland, gelezen het voorstel van het college van burgemeester

Nadere informatie

Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning Maasbree 2007

Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning Maasbree 2007 Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning Maasbree 2007 Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie gemeente Maasbree Officiële naam regeling Besluit nadere regels

Nadere informatie

Bijlage tabel wijzigingen verordening, nadere regels en beleidsregels

Bijlage tabel wijzigingen verordening, nadere regels en beleidsregels Bijlage tabel wijzigingen verordening, nadere regels en beleidsregels Wijzigingen verordening Huidige verordening Artikel 3. Criteria voor een maatwerkvoorziening 2. Een cliënt komt in aanmerking voor

Nadere informatie

Toelichting Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Beemster 2011

Toelichting Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Beemster 2011 Toelichting Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Beemster 2011 Toelichting op het besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Beemster 2011 2 INHOUDSOPGAVE Toelichting

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen DE RAAD DER GEMEENTE HAREN, Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 juli 2006, nr. 20; b e s l u i t : vast te stellen de volgende: Modelverordening maatschappelijke ondersteuning Hoofdstuk

Nadere informatie

Besluit maatschappelijke ondersteuning Barneveld juli 2008

Besluit maatschappelijke ondersteuning Barneveld juli 2008 juli 2008 Burgermeester en wethouders van Barneveld; gelet op de bepalingen in de artikelen 3, 6, 7, 12, 19, 21 25, 32, 33 38 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Barneveld;

Nadere informatie

Toelichting Besluit Nadere Regelen Maatschappelijke Ondersteuning 2009

Toelichting Besluit Nadere Regelen Maatschappelijke Ondersteuning 2009 Toelichting Besluit Nadere Regelen Maatschappelijke Ondersteuning 2009 Inhoudsopgave: Hoofdstuk 1 Algemene Bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen 3 Hoofdstuk 2 Bijzondere regels over het persoonsgebonden

Nadere informatie

Verordening Individuele verstrekkingen In het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Gemeente Beek

Verordening Individuele verstrekkingen In het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Gemeente Beek In het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Beek Inhoud Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen... 3 Hoofdstuk 2 Vorm van te verstrekken individuele voorzieningen... 6 Hoofdstuk 3 Hulp bij

Nadere informatie

Gewijzigde verordening individuele voorzieningen in het kader van de Wmo

Gewijzigde verordening individuele voorzieningen in het kader van de Wmo Gewijzigde verordening individuele voorzieningen in het kader van de Wmo Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1: begripsbepalingen In deze verordening wordt verstaan onder: a. wet: Wet maatschappelijke

Nadere informatie

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoogeveen 2010

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoogeveen 2010 Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoogeveen 2010 Burgemeester en wethouders van de gemeente Hoogeveen; Gelet op de Wet maatschappelijke ondersteuning en de Verordening maatschappelijke ondersteuning

Nadere informatie

In de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) Aan deze folder kunnen geen rechten worden ontleend.

In de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) Aan deze folder kunnen geen rechten worden ontleend. Gemeente Hof van Twente De Höfte 7 Postbus 54, 7470 AB Goor Tel. 0547 85 85 85 Fax 0547 85 85 86 E-mail info@hofvantwente.nl Website: www.hofvantwente.nl In de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)

Nadere informatie

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Borger-Odoorn 2013

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Borger-Odoorn 2013 Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Borger-Odoorn 2013 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen... 3 Artikel 1. Begripsomschrijvingen... 3 Hoofdstuk 2. Resultaatgerichte

Nadere informatie

Besluit individuele voorzieningen. Gemeente Tiel 2010. Gemeente Tiel Afdeling Werk, Inkomen en Zorg Unit Wmo

Besluit individuele voorzieningen. Gemeente Tiel 2010. Gemeente Tiel Afdeling Werk, Inkomen en Zorg Unit Wmo Gemeente Tiel 2010 Gemeente Tiel Afdeling Werk, Inkomen en Zorg Unit Wmo Hoofdstuk 1 Artikel 1 Algemene bepalingen...3 Begripsbepalingen... 3 Hoofdstuk 2 Het persoonsgebonden budget en de financiële tegemoetkoming...4

Nadere informatie

Besluit maatschappelijke ondersteuning citeertitel: Besluit maatschappelijke ondersteuning 2015 Scherpenzeel vastgesteld bij besluit van

Besluit maatschappelijke ondersteuning citeertitel: Besluit maatschappelijke ondersteuning 2015 Scherpenzeel vastgesteld bij besluit van Besluit maatschappelijke ondersteuning 2015 citeertitel: Besluit maatschappelijke ondersteuning 2015 Scherpenzeel vastgesteld bij besluit van Besluit maatschappelijke ondersteuning 2015 Onderwerp: besluit

Nadere informatie

VERORDENING WMO VOORZIENINGEN GEMEENTE GRONINGEN

VERORDENING WMO VOORZIENINGEN GEMEENTE GRONINGEN TOELICHTING VERORDENING WMO VOORZIENINGEN GEMEENTE GRONINGEN Inleiding Dit is de tweede verordening nadat de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) vanaf 1 januari 2007 van toepassing is. In de eerste

Nadere informatie

Verordening voorzieningen Wmo gemeente Middelburg 2012

Verordening voorzieningen Wmo gemeente Middelburg 2012 Verordening voorzieningen Wmo gemeente Middelburg 2012 De raad van de gemeente Middelburg; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 november 2011, registratienummer 11/17097; gelet op

Nadere informatie

RIS139972B_01-SEP-2006 Verordening individuele voorzieningen voor maatschappelijke ondersteuning gemeente Den Haag 2007

RIS139972B_01-SEP-2006 Verordening individuele voorzieningen voor maatschappelijke ondersteuning gemeente Den Haag 2007 RIS139972B_01-SEP-2006 Verordening individuele voorzieningen voor maatschappelijke ondersteuning gemeente Den Haag 2007 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1.1 Begripsbepalingen In deze verordening

Nadere informatie

Bijlage 2 Richtlijn indicatieadvisering hulp bij het huishouden 2015. Normering huishoudelijke taken

Bijlage 2 Richtlijn indicatieadvisering hulp bij het huishouden 2015. Normering huishoudelijke taken Bijlage 2 Richtlijn indicatieadvisering hulp bij het huishouden 2015 Normering huishoudelijke taken Voor de hulp bij het huishouden zijn normtijden ontwikkeld waarin voor elke huishoudelijke taak een bepaald

Nadere informatie

Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning 2013 gemeente Venray

Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning 2013 gemeente Venray Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning 2013 gemeente Venray 1 INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen 4 Artikel 1 Begripsomschrijving 4 Hoofdstuk 2 Bijzondere bepalingen over het

Nadere informatie

VERORDENING MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING ROERDALEN 2012

VERORDENING MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING ROERDALEN 2012 VERORDENING MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING ROERDALEN 2012 Inhoud HOOFDSTUK 1. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN 3 Artikel 1. Begripsomschrijvingen...3 HOOFDSTUK 2. RESULTAATGERICHTE COMPENSATIE 5 Artikel 2. De te

Nadere informatie

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Vs(27-06-2011) . De Raad van de gemeente Breda, gelezen het voorstel van het College, gelet op artikel 4 van de Wet maatschappelijke ondersteuning

Nadere informatie

Verordening Wmo Winsum

Verordening Wmo Winsum Verordening Wmo Winsum De raad van de gemeente Winsum Gelezen het voorstel van het college Gelet op artikel 5 van de Wet maatschappelijke ondersteuning Besluit Vast te stellen de volgende Verordening Wmo

Nadere informatie

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning CVDR Officiële uitgave van Breda. Nr. CVDR139489_1 17 oktober 2017 Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning De Raad van de gemeente Breda, gelezen het voorstel van het College, gelet op

Nadere informatie

Besluit maatschappelijke ondersteuning 2007

Besluit maatschappelijke ondersteuning 2007 Besluit maatschappelijke ondersteuning 2007 gemeente West Maas en Waal november 2006 BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2007 (op basis van delegatie in de Verordening voorzieningen maatschappelijke

Nadere informatie

Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Opsterland

Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Opsterland Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Opsterland 2013 1 HOOFDSTUK 1. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN 4 Artikel 1. Begripsomschrijvingen 4 Lid 1. Aanmelding 4 Lid 2. Aanvraag 4 Lid 3. Algemeen gebruikelijke

Nadere informatie

Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning Leudal

Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning Leudal Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning Leudal INHOUD Hoofdstuk 1 Bijzondere regels over het persoonsgebondenbudget... 2 Hoofdstuk 2 Eigen bijdragen... 3 Hoofdstuk 3 Hulp bij het huishouden...

Nadere informatie

Richtlijn indicatieadvisering hulp bij het huishouden 2015 (Bijlage 2 bij Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning)

Richtlijn indicatieadvisering hulp bij het huishouden 2015 (Bijlage 2 bij Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning) GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Beuningen. Nr. 17933 3 maart 2015 Richtlijn indicatieadvisering hulp bij het huishouden 2015 (Bijlage 2 bij Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning) Normering

Nadere informatie

VERORDENING VOORZIENINGEN WET MAATSCHAPPEIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE KOLLUMERLAND C.A. 2012

VERORDENING VOORZIENINGEN WET MAATSCHAPPEIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE KOLLUMERLAND C.A. 2012 VERORDENING VOORZIENINGEN WET MAATSCHAPPEIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE KOLLUMERLAND C.A. 2012 HOOFDSTUK 1. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN 5 Artikel 1. Begripsomschrijvingen... 5 Wet... 5 College... 5 Lid 3. Compensatieplicht...

Nadere informatie

Wijziging Verordening maatschappelijke ondersteuning

Wijziging Verordening maatschappelijke ondersteuning Wijziging Verordening maatschappelijke ondersteuning Zoeterwoude 2012 Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen Artikel 1 Begripsomschrijvingen 1. Wet: Wet maatschappelijke ondersteuning. 2. College: college van

Nadere informatie

Toelichting bij Verordening maatschappelijke ondersteuning Utrecht 2015

Toelichting bij Verordening maatschappelijke ondersteuning Utrecht 2015 Toelichting bij Verordening maatschappelijke ondersteuning Utrecht 2015 Inleiding De wet bepaald dat de gemeente een verordening dient vast te stellen ten behoeve van de uitvoering van het door de gemeenteraad

Nadere informatie

I n f o r m a t I e f o l d e r

I n f o r m a t I e f o l d e r I n f o r m a t I e f o l d e r INDIVIDUELE VOORZIENINGEN WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING Algemeen Wanneer u in uw leven te maken krijgt met ziekte of handicap, kan dat betekenen dat u allerlei beperkingen

Nadere informatie

Nadere regels Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Doetinchem 2015

Nadere regels Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Doetinchem 2015 Nadere regels Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Doetinchem 2015 1. De nadere regels Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Doetinchem 2015 worden aangehaald als Nadere regels

Nadere informatie

WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING

WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING Wat is de Wmo? De Wmo staat voor de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Uw gemeente is verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wmo. Het doel van de Wmo is dat

Nadere informatie

Stuknummer: bl08.02187

Stuknummer: bl08.02187 gemeente Den Helder Stuknummer: bl08.02187 Raadsvergadering d.d.: Raadsbesluit Besluit nummer: Onderwerp: Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Den Helder 2009 De raad van de

Nadere informatie

WMO verordening gemeente Zoetermeer Versie geldig van 9 januari 2007 tot 5 juni 2009

WMO verordening gemeente Zoetermeer Versie geldig van 9 januari 2007 tot 5 juni 2009 WMO verordening gemeente Zoetermeer Versie geldig van 9 januari 2007 tot 5 juni 2009 Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiële naam regeling Citeertitel Besloten

Nadere informatie

TOELICHTING OP HET BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE EEMNES 2011

TOELICHTING OP HET BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE EEMNES 2011 TOELICHTING OP HET BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE EEMNES 2011 INHOUD HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN...2 HOOFDSTUK 2 BIJZONDERE REGELS OVER HET PERSOONSGEBONDEN BUDGET...3 HOOFDSTUK 3

Nadere informatie

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING NIEUWE WATERWEG NOORD 2013

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING NIEUWE WATERWEG NOORD 2013 BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING NIEUWE WATERWEG NOORD 2013 1 BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING NIEUWE WATERWEG NOORD 2013 Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen In dit

Nadere informatie

Verordening maatschappelijke ondersteuning Peelgemeente Deurne 2014

Verordening maatschappelijke ondersteuning Peelgemeente Deurne 2014 Gemeenteblad nr. 136, 26 juni 2014 Nr. 00511990-a DE RAAD DER GEMEENTE DEURNE gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 26 november 2013, nr. 00511990; gehoord de commissie Samenleving van

Nadere informatie

Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Peelgemeente Deurne 2014

Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Peelgemeente Deurne 2014 Gemeenteblad nr. 135, 26 juni 2014 Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Peelgemeente Deurne 2014 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1:1 Begripsbepalingen 1. In deze regels wordt verstaan onder:

Nadere informatie

BESLUIT VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING Súdwest-Fryslân

BESLUIT VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING Súdwest-Fryslân BESLUIT VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2013 Súdwest-Fryslân 1 INHOUDSOPGAVE Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11

Nadere informatie

Verordening maatschappelijke ondersteuning Gemeente Binnenmaas 2014

Verordening maatschappelijke ondersteuning Gemeente Binnenmaas 2014 1 Verordening maatschappelijke ondersteuning Gemeente Binnenmaas 2014 HOOFDSTUK 1. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN Blz. Artikel 1. Begripsomschrijvingen 3 Wet 3 College 3 Lid 3. Compensatieplicht 3 Lid 4. Melding

Nadere informatie

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING MAASSLUIS VLAARDINGEN SCHIEDAM 2015

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING MAASSLUIS VLAARDINGEN SCHIEDAM 2015 BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING MAASSLUIS VLAARDINGEN SCHIEDAM 2015 1 BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING MAASSLUIS VLAARDINGEN SCHIEDAM 2015 - De colleges van burgemeester en wethouders van

Nadere informatie

Verordenin g maatschappelijke ondersteuning 2014

Verordenin g maatschappelijke ondersteuning 2014 CVDR Officiële uitgave van Leek. Nr. CVDR310635_1 1 juni 2016 Verordenin g maatschappelijke ondersteuning 2014 De raad van de gemeente Leek; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 22 november

Nadere informatie

Toelichting. Artikel 2

Toelichting. Artikel 2 Toelichting Algemeen De systematiek van de verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Utrechtse Heuvelrug is dat steeds algemene voorzieningen, waaronder het collectief vervoer, het primaat hebben.

Nadere informatie

gelet op de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Culemborg 2011;

gelet op de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Culemborg 2011; Gem: 0612099 Besluit maatschappelijke ondersteuning Culemborg Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Culemborg; gelet op artikel 5 de Wet maatschappelijke ondersteuning, gelet op de

Nadere informatie

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Langedijk 2013

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Langedijk 2013 De raad van de gemeente Langedijk; - gelet op de invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning per 1 januari 2007; - gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van gemeente Langedijk; besluit:

Nadere informatie

HOOFDSTUK 2. RESULTAATGERICHTE COMPENSATIE 5 Artikel 2. De te bereiken resultaten...5

HOOFDSTUK 2. RESULTAATGERICHTE COMPENSATIE 5 Artikel 2. De te bereiken resultaten...5 MODELVERORDENING WMO HOOFDSTUK 1. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN 3 Artikel 1. Begripsomschrijvingen...3 Wet...3 College...3 Compensatieplicht...3 Lid 4. Aanmelding...3 Lid 5. Gesprek...3 Lid 6. Aanvraag...3 Lid

Nadere informatie

Verordening maatschappelijke ondersteuning 2013

Verordening maatschappelijke ondersteuning 2013 CVDR Officiële uitgave van Coevorden. Nr. CVDR257722_1 16 mei 2017 Verordening maatschappelijke ondersteuning 2013 Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen Artikel 1. Begripsomschrijvingen Wet Lid 2 College

Nadere informatie

Verordening MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING gemeente Boxmeer

Verordening MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING gemeente Boxmeer VERORDENING MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE BOXMEER 2014 Verordening MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING gemeente Boxmeer 2014 1 HOOFDSTUK 1. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN 3 Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Nadere informatie

CONCEPT VERORDENING. Voorzieningen maatschappelijke ondersteuning. Gemeente Kerkrade

CONCEPT VERORDENING. Voorzieningen maatschappelijke ondersteuning. Gemeente Kerkrade CONCEPT VERORDENING Voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Kerkrade 2012 Concept Verordening Voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Kerkrade 1 Bijlage bij ontwerpbesluit nr. 12Rb044

Nadere informatie

Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Barneveld

Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Barneveld Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Barneveld 1 Inhoud Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen... 3 Hoofdstuk 2. Resultaatgerichte compensatie... 5 Hoofdstuk 3. Hoe te komen tot de te bereiken

Nadere informatie

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Renkum 2012

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Renkum 2012 CVDR Officiële uitgave van Renkum. Nr. CVDR130338_4 5 december 2017 Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Renkum 2012 Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente

Nadere informatie

Verordening voorzieningen Wmo Oldenzaal 2012 en de daarbij behorende toelichting

Verordening voorzieningen Wmo Oldenzaal 2012 en de daarbij behorende toelichting CVDR Officiële uitgave van Oldenzaal. Nr. CVDR403290_3 5 december 2017 Verordening voorzieningen Wmo Oldenzaal 2012 en de daarbij behorende toelichting De raad van de gemeente Oldenzaal; gelezen het voorstel

Nadere informatie

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Heusden 2007

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Heusden 2007 Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Heusden 2007 Hoofdstuk 1 Algemeen Artikel 1 Begripsbepalingen 1. In dit besluit wordt verstaan onder: a. Verordening: de Wmo-verordening gemeente Heusden

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget.

Hoofdstuk 1. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget. Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oldebroek 2009 Nr. 49658 Burgemeester en wethouders van de gemeente Oldebroek; gelet op het bepaalde in artikel 4 en 5 van de Wet maatschappelijke ondersteuning,

Nadere informatie