_CBS_00496 GOEDKEURING - STAFDIENST GRONDGEBIEDZAKEN - BEOORDELINGSKADER VOOR HANDELSONTWIKKELINGEN IN DE PERIFERIE

Transcriptie

1 college van burgemeester en schepenen Zitting van 11 maart 2016 Besluit Samenstelling De heer Patrick Dewael, Burgemeester-voorzitter De heer Gerard Stassen, Schepen; mevrouw An Christiaens, Schepen; de heer Eddy Manet, Schepen; de heer Guy Schiepers, Schepen; de heer Jos Schouterden, Schepen; de heer Marc Hoogmartens, Schepen; de heer Johnny Vrancken, Schepen/Voorzitter OCMW De heer Luc Houbrechts, Stadssecretaris Iedereen aanwezig _CBS_00496 GOEDKEURING - STAFDIENST GRONDGEBIEDZAKEN - BEOORDELINGSKADER VOOR HANDELSONTWIKKELINGEN IN DE PERIFERIE BEKNOPTE SAMENVATTING VAN VOORGESTELDE BESLISSING Het college keurt het beoordelingskader voor handelsontwikkelingen in de periferie (BPA kleinhandelszone Luikersteenweg en BPA Schaapsstal) goed. Het beoordelingskader voor handelsontwikkelingen in de periferie vervangt integraal het visiedocument "De ontwikkeling van winkelcentra binnen een kernversterkend beleid" van 14 januari van MOTIVERING JURIDISCHE GROND Gelet op artikel 57, 2, van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005; Gelet op artikel 1.1.4, artikel , 1, eerste lid, artikel 4.3.1, 2, eerste lid, 2, en artikel van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening; Overwegende dat de Vlaamse Regering op 23 juli 2010 een startnota Winkelen in Vlaanderen heeft goedgekeurd, vanuit de visie dat perifere handelsontwikkelingen de aantrekkelijkheid en de leefbaarheid van de binnensteden niet onder druk mogen zetten en dat ter zake een kernversterkend beleid moet worden gevoerd; Overwegende dat de Vlaamse Regering op 21 december 2012 de nota Winkelen in Vlaanderen 2.0 heeft goedgekeurd, waarin in nieuwe maatregelen voor een kernversterkend detailhandelsbeleid wordt voorzien; Overwegende dat de Vlaamse minister, bevoegd voor de ruimtelijke ordening, op 9 december 2011 de Omzendbrief RO 2011/01 Grootschalige detailhandel heeft goedgekeurd, waarin een afwegingskader zowel planologisch als vergunningsmatig voor grootschalige detailhandel is opgenomen; dat daarin gesteld is dat naast de verenigbaarheid met de stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften, voor zover daarvan niet op geldige wijze is afgeweken, een stedenbouwkundige vergunning conform de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening ook verenigbaar (moet) zijn met de goede ruimtelijke ordening (artikel 4.3.1, 1) ; dat onder deze goede ruimtelijke ordening, betrokken op het handelsvestigingsbeleid, in het bijzonder handelskernversterking moet worden verstaan, evenwel rekening houdend met het gegeven dat sommige handelszaken echter minder thuis (horen) in een stadscentrum. Nieuwe aanbodsvormen buiten de bestaande centra, op oordeelkundig gekozen en duurzaam ingerichte p 1 van 5

2 locaties, kunnen complementair zijn met het handelscentrum. Ze kunnen de kleinhandel in een stad of gemeente opnieuw op de kaart zetten. Op deze professionele zones krijgen deze handelszaken rechtszekerheid en mogelijkheden tot vestiging en uitbreiding ; dat aldus in de periferie een beleid moet worden gevoerd dat focust op grootschaligheid, volumineuze goederen en niet-dagelijkse inkopen; ARGUMENTATIE Overwegende dat de stad Tongeren beschikt over een middenstandsplan met 17 actiepunten (30 maart 2009), waarin verwezen wordt naar de ontwikkeling van een aantrekkelijk handelscentrum en naar het principe van handelskernversterking ; Overwegende dat de stad Tongeren beschikt over een bekend gemaakt visiedocument De ontwikkeling van winkelcentra binnen een kernversterkend beleid (14 januari 2011), waarin onder meer een stedelijk beoordelingskader winkelcentra in de periferie is opgenomen, dat aangeeft op welke wijze het college van burgemeester en schepenen, rekening houdend met het gewestelijk beleid, invulling geeft aan het concept goede ruimtelijke ordening, betrokken op het handelsvestigingsbeleid in de periferie, waarbij in het bijzonder ingezet wordt op een zuinig ruimtegebruik (bundeling van ruimte-intensieve activiteiten buiten het centrum), het tegengaan van een verschraling van het aanbod en leegstand in de binnenstad en het creëren van een duidelijke ruimtelijke differentiatie tussen de collectieve ruimte in de kleinhandelszones en de openbare ruimte van de stad; dat voormeld stedelijk beoordelingskader reeds is toegepast in de schoot van een ontwikkeling binnen het bijzonder van plan aanleg 'Kleinhandelszone Luikersteenweg' (2004) dat de resterende ruimtelijke voorraad voor perifere handelsactiviteiten in essentie geconcentreerd is binnen het bijzonder plan van aanleg Schaapsstal (1999); dat het college van burgemeester en schepenen in dat kader een aantal beleidsbeslissingen wenst te nemen, dewelke als beleidsmatig gewenste ontwikkeling in de zin van artikel 4.3.1, 2, eerste lid, 2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening bekend gemaakt zullen worden op de stedelijke website; dat deze 'beleidsmatig gewenste ontwikkeling' het visiedocument 'De ontwikkeling van winkelcentra binnen een kernversterkend beleid' (14 januari 2011) integraal vervangt; Overwegende dat de stedenbouwkundige voorschriften van het bijzonder plan van aanleg ' Schaapsstal' (1999) niet aangepast zijn aan de bovenvermelde visies op het vlak van handelskernversterking en de specifieke behandeling van de periferie en dus gedateerd zijn; dat het college van burgemeester en schepenen tevens de planologische voorschriften van het bijzonder plan van aanleg Schaapsstal (1999) geactualiseerd wenst te zien. FINANCIËLE GEVOLGEN Nee BESLUIT p 2 van 5

3 ARTIKEL 1 Het College van Burgemeester en Schepenen verduidelijkt als vergunningsverlenend bestuursorgaan dat bij de beoordeling van handelsontwikkelingen in de periferie (het bijzonder plan van aanleg 'Kleinhandelszone Luikersteenweg' (2004) en het bijzonder plan van aanleg 'Schaapsstal' (1999) uitgegaan wordt van volgende strategische doelstellingen : Toelichting Strategische doelstelling het creëren van een aanbod dat ruimtelijk duurzaam wordt ontwikkeld Een ruimtelijke duurzame ontwikkeling wordt onder meer vertaald door volgende elementen: - mogelijkheden inzake hergebruik en opslorping worden maximaal ingezet (versus het in gebruik nemen van greenfields ); - er wordt ingezet op clustering van activiteiten op een ruimtelijk doordachte manier; - nieuwe lintbebouwing en solitaire kleinhandelsontwikkelingen worden zoveel mogelijk tegengegaan; - het verrommelen van de specifiek voor economische activiteiten bestemde ruimte wordt vermeden. het waarborgen van een toegankelijk aanbod voor consumenten het waarborgen en versterken van de leefbaarheid in het stedelijk milieu Ook de minst mobiele burgers dienen zich te kunnen voorzien in hun behoeften. Deze doelstelling vraagt dus om een doordachte spreiding van het aanbod over de ruimte. Deze doelstelling sluit perifere ontwikkelingen van handelsvestigingen niet uit maar clausuleert deze. Er wordt in de periferie gefocust op ruimtebehoevende handelsvestigingen of handelsvestigingen voor volumineuze goederen of niet-dagelijkse aankopen zoals bandencentrales, garages, tuincentra, meubelzaken en doe-het-zelf-centra. Dit impliceert dat bij grootschalige kleinhandelsprojecten in de periferie steeds zal moeten onderzocht worden of het stedelijk milieu niet structureel bedreigd wordt. p 3 van 5

4 het bewerkstelligen van een duurzame mobiliteit Bij elke inplanting moet rekening worden gehouden met de mobiliteitsimpact van handelsvestigingen. Dit impliceert dat het initiatief geen significante negatieve impact mag hebben op de bestaande mobiliteitssituatie. Idealiter wordt zelfs remediërend ingespeeld op bepaalde mobiliteitsproblematieken. Voor het inschatten van de mobiliteitsimpact van een initiatief worden onder meer hiernavolgende elementen in acht genomen: - de invloed op verkeersstromen rekening houdend met de wegencapaciteit; - de invloed op de parkeerdruk; - de bereikbaarheid met het openbaar vervoer; - mogelijke remediërende maatregelen. ARTIKEL 2 Het College van Burgemeester en Schepenen verduidelijkt als vergunningverlenend bestuursorgaan dat bij de beoordeling van handelsontwikkelingen in de periferie (het bijzonder plan van aanleg 'Kleinhandelszone Luikersteenweg' (2004) en het bijzonder plan van aanleg 'Schaapsstal' (1999) ) uitgegaan wordt van volgende operationele toetsingsgronden, die tevens zullen gelden als stedenbouwkundige voorwaarde : 1 ten minste de helft van de bestaande en te vergunnen winkelunits binnen de periferie heeft een minimale omvang van m² bruto bebouwd oppervlak per winkel; 2 er worden enkel oppervlakte-intensieve detailhandelszaken geprogrammeerd, waarbij geen plaats is voor horecazaken; 3 winkelunits met een bruto bebouwde oppervlakte van 650 m² of minder verhandelen geen textiel, schoenen, lederwaren, accessoires, ontspannings- en vrijetijdsartikelen en papierwaren; 4 textielzaken en schoenenzaken kunnen ten hoogste 1/6 uitmaken van het aantal bestaande en te vergunnen winkelunits in de periferie; 5 vergunde winkelunits kunnen niet verder worden opgedeeld. Op deze operationele toetsingsgronden kunnen beperkte afwijkingen worden toegestaan indien de p 4 van 5

5 aanvrager duidelijk maakt dat andere en substantiële inspanningen worden geleverd met het oog op het bereiken van de strategische doelstellingen, vermeld in artikel 1. ARTIKEL 3 In elke stedenbouwkundige vergunning voor het creëren van ten minste twee winkelunits in de periferie (het bijzonder plan van aanleg 'Kleinhandelszone Luikersteenweg' (2004) en het bijzonder plan van aanleg 'Schaapsstal' (1999) wordt de stedenbouwkundige last opgelegd dat de aanvrager of een door hem aangewezen rechtspersoon participeerd in een fonds met gemeenschappelijk beheer, hetwelk instaat voor de ontwikkeling en verwezenlijking van promotionele acties en maatregelen om synergieën tussen de binnenstad en de periferie te bewerkstelligen. ARTIKEL 4 Het College van Burgemeester en Schepenen beslist overeenkomstig artikel , 1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening principieel tot de opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan met het oog op de actualisering van de planologische principes van het bijzonder plan van aanleg Schaapsstal, in overeenstemming met de in de overwegingen aangehaalde beleidsvisies. ARTIKEL 5 Het visiedocument 'De ontwikkeling van winkelcentra binnnen een kernversterkend beleid' (14 januari 2011) met inbegrip van het 'stedelijk beoordelingskader winkelcentra in de periferie' wordt opgeheven. ARTIKEL 6 Deze collegebeslissing zal bekend gemaakt worden op de website van de stad Tongeren. Namens het College van Burgemeester en Schepenen, Get. Luc Houbrechts Get. Patrick Dewael Stadssecretaris, Burgemeester, Voor eensluidend afschrift, De Stadssecretaris, De Burgemeester, p 5 van 5