Ontwikkeling dieraantallen tot Provinciaal gedifferentieerde scenario s
|
|
- Bertha Goossens
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Ontwikkeling dieraantallen tot 2020 Provinciaal gedifferentieerde scenario s Tanja de Koeijer, Jakob Jager, Pieter Willem Blokland, Nico Bondt, Peter van Horne en Robert Hoste
2 Ontwikkeling dieraantallen tot 2020 Provinciaal gedifferentieerde scenario s Tanja de Koeijer, Jakob Jager, Pieter Willem Blokland, Nico Bondt, Peter van Horne en Robert Hoste Dit onderzoek is uitgevoerd door LEI Wageningen UR in opdracht van provincie Friesland. LEI Wageningen UR Wageningen, november 2014 NOTA LEI
3 Koeijer, T.J. de, J.H. Jager, P.W. Blokland, N. Bondt, P.L.M. van Horne en R. Hoste, Ontwikkeling dieraantallen tot 2020; Provinciaal gedifferentieerde scenario s. Wageningen, LEI Wageningen UR (University & Research centre), LEI blz.; 5 fig.; 13 tab.; 3 ref. Trefwoorden: ontwikkeling aantal bedrijven; ontwikkeling dieraantallen Dit rapport is gratis te downloaden op (onder LEI publicaties) LEI Wageningen UR Postbus 29703, 2502 LS Den Haag, T , E informatie.lei@wur.nl, LEI is onderdeel van Wageningen UR (University & Research centre). LEI hanteert voor haar rapporten een Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. LEI, onderdeel van Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek, 2014 De gebruiker mag het werk kopiëren, verspreiden en doorgeven en afgeleide werken maken. Materiaal van derden waarvan in het werk gebruik is gemaakt en waarop intellectuele eigendomsrechten berusten, mogen niet zonder voorafgaande toestemming van derden gebruikt worden. De gebruiker dient bij het werk de door de maker of de licentiegever aangegeven naam te vermelden, maar niet zodanig dat de indruk gewekt wordt dat zij daarmee instemmen met het werk van de gebruiker of het gebruik van het werk. De gebruiker mag het werk niet voor commerciële doeleinden gebruiken. Het LEI aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten van dit onderzoek of de toepassing van de adviezen. Het LEI is ISO 9001:2008 gecertificeerd. LEI Project code Foto omslag: Shutterstock
4 Inhoud 1 Inleiding Inleiding Doel Leeswijzer 5 2 Aanpak Algemeen Opvolgingssituatie Andere studies en dierrechten 7 3 Resultaten Melkveehouderij Leghennen Vleeskuikens Zeugen Vleesvarkens 12 4 Effect verwachte dieraantallen Literatuur 16 Bijlage 1 Basisscenario melkveehouderij 17 Bijlage 2 Basisscenario Varkens- en Pluimveehouderij 18 Bijlage 3 Berekende ontwikkeling aantallen dieren per provincie. 20
5
6 1 Inleiding 1.1 Inleiding In het kader van de PAS wordt per provincie de depositieruimte en de behoefte aan ontwikkelingsruimte in 2020 en 2030 in kaart gebracht. Om de behoefte aan ontwikkelingsruimte te kunnen bepalen, is allereerst inzicht nodig in de te verwachten ontwikkeling van de veehouderij en de bijbehorende dieraantallen in Op basis van de verwachte dieraantallen wordt met het model AERIUS berekend wat de effecten op de ammoniakdepositie zijn. van de verwachte ontwikkeling in de veehouderij. Op basis hiervan wordt vervolgens de behoefte aan ontwikkelingsruimte en depositieruimte per provincie bepaald. Voor zowel de ontwikkeling van de melkvee- als de varkens- en de pluimveehouderij is door respectievelijk de provincie Friesland (bijlage 1) en de provincie Overijssel (bijlage 2) een scenario voor 2020 opgesteld. Echter, in deze scenario s is geen rekening gehouden met provinciale verschillen. Om de te verwachten depositie per provincie zo nauwkeurig mogelijk te kunnen berekenen, is het daarom van belang dat de scenario s met betrekking tot de verwachte ontwikkeling van de veehouderij per provincie worden verfijnd. De provincie Friesland heeft daarom, mede namens alle provincies, het LEI gevraagd om deze verfijning uit te voeren. De verfijning van de scenario s per provincie moet aansluiten bij de invoer die nodig is voor AERIUS zodat er in AERIUS mee gerekend kan worden. Voor de verfijning van het basisscenario per provincie heeft het LEI gebruik gemaakt van de bij het LEI beschikbare expertise van de verschillende veehouderijsectoren en van de beschikbare databestanden van landbouwbedrijven. 1.2 Doel Het doel is de door de provincies Friesland en Overijssel ontwikkelde scenario s met betrekking tot de ontwikkeling van de dieraantallen per provincie nader te onderbouwen en per provincie verder te verfijnen. Per provincie wordt per diercategorie voor verschillende categorieën van bedrijfsomvang aangegeven welk aandeel van de bedrijven: Stopt. Gelijk blijft. Groeit. Voor het aandeel bedrijven dat groeit, wordt ook aangegeven met welke factor de dieraantallen op deze bedrijven naar verwachting zullen groeien. Deze factor wordt gebruikt bij het berekenen van de depositieruimte en de behoefte aan ontwikkelingsruimte per provincie met het model AERIUS. Afbakening Het doorrekenen van de scenario s voor het effect op de ammoniakdepositie hoort niet tot deze opdracht. 1.3 Leeswijzer In hoofdstuk 2 worden de aanpak en uitgangspunten beschreven van het verfijnen van de scenario s. Hoofdstuk 3 beschrijft de resultaten die bestaan uit een overzicht van de factoren per provincie op basis waarvan de scenario s zijn vormgegeven. Tot slot wordt in hoofdstuk 4 het effect van de aangepaste scenario s op de verwachte dieraantallen weergegeven. LEI
7 2 Aanpak 2.1 Algemeen De basisscenario s voor de melkvee-, varkens- en pluimveehouderij zoals deze door de provincies Friesland (bijlage 1) en Overijssel (bijlage 2) zijn ontwikkeld voor heel Nederland, zijn in een aantal stappen verfijnd om te komen tot een scenario per provincie. Per provincie en per veehouderijsector worden voor de verschillende grootteklassen de factoren met betrekking tot de verdeling in stoppende, gelijkblijvende en groeiende bedrijven weergegeven en wordt aangeven met hoeveel de groeiende bedrijven zullen groeien. Indeling bedrijven in grootteklassen In de scenario s zijn per sector een aantal categorieën betreffende de omvang van de bedrijven onderscheiden. Bij de uitwerking van de scenario s per provincie zijn dezelfde categorieën gehanteerd. Voor de melkveesector zijn twee categorieën onderscheiden op basis van meer of minder dan 750 kg ammoniakemissie. Hierbij was niet zoals bij de scenario s voor de intensieve veehouderij (bijlage 2) aangegeven bij welk aantal dieren deze grens ligt. In de analyse zijn we er van uitgegaan dat 750 kg ammoniakemissie overeenkomt met 61 melkkoeien. Er is dus voor het melkveehouderijscenario van uit gegaan dat de grens tussen kleine en grote melkveebedrijven bij 61 melkkoeien ligt. Basisjaar Het scenario gaat als startpunt uit van de situatie in het jaar Aanpak Gestart is met het berekenen van de verwachte dieraantallen per provincie voor het basisscenario. Dit is gedaan aan de hand van de dieraantallen in de Landbouwtelling 2013 en gebruik makend van de uitgangspunten zoals beschreven in bijlage 1 en 2. De volgende stap was het berekenen van de dieraantallen waarbij rekening werd gehouden met: 1. De opvolgingssituatie per grootteklasse. 2. Andere studies met betrekking to de ontwikkeling van de veehouderij in 2020 en dierrechten. Met de zo verkregen dieraantallen voor 2020 per diercategorie en per grootteklasse van bedrijven is vervolgens teruggerekend hoe de factoren in het basisscenario per provincie moeten worden aangepast om op deze dieraantallen uit te komen. Op basis daarvan zijn per provincie de afzonderlijke factoren verkregen die door AERIUS gebruikt kunnen worden voor het berekenen van de toekomstige ammoniakdepositie per provincie. 2.2 Opvolgingssituatie De dieraantallen voor het scenario zijn berekend op basis van Landbouwtelling 2013 maar daar bij is tevens gebruik gemaakt van de opvolgingssituatie. Aangezien de data over de opvolgingssituatie niet beschikbaar was voor 2013 is daarvoor de Landbouwtelling van 2012 gebruikt. Vervolgens zijn de dieraantallen van 2012 per grootteklasse gecorrigeerd met de dieraantallen van Bij de analyse is ervan uitgegaan dat per groottecategorie van bedrijven allereerst de bedrijven zonder opvolger zullen stoppen. Onderscheid is gemaakt in ondernemers: Ouder dan 65 jaar zonder opvolger jaar zonder opvolger jaar zonder opvolger jaar zonder opvolger jaar opvolger onbekend. 6 LEI
8 Ouder dan 51 jaar met opvolger. Jonger dan 45 jaar. De toedeling van stoppende bedrijven is gedaan op basis van bovenstaande volgorde tot dat het in de bijlage genoemde percentage van het aantal stoppers in de betreffende categorie was gerealiseerd. Vervolgens is doorgerekend met hoeveel de overgebleven bedrijven zouden groeien conform de uitgangspunten van het basisscenario (bijlage 1 en 2). Dit leverde een totaal beeld op qua ontwikkeling van de dieraantallen. 2.3 Andere studies en dierrechten Varkens- en pluimveehouderij De berekende dieraantallen zoals beschreven in paragraaf 2.2 voor de varkens- en pluimveehouderij zijn getoetst aan de verwachte ontwikkeling van de dieraantallen opgesteld voor de ex ante evaluatie mestbeleid 2013 (Willems et al., 2013). Ook zijn ze getoetst aan de dierrechten. Doordat het aantal dierrechten niet kan toenemen, zal de totale ontwikkeling van de dieraantallen in de varkens- en pluimveehouderij op landelijk niveau niet toenemen. Wel zijn er verschuivingen binnen de diverse diercategorieën mogelijk. Ook is er een verschuiving mogelijk van het aantal dierrechten van de concentratiegebieden Zuid en Oost naar Overig Nederland. Andersom is niet mogelijk. Dit betekent dat voor de provincies Noord-Brabant en Limburg enerzijds, en voor de provincies Gelderland en Overijssel anderzijds het totaal aantal berekende varkens en pluimvee niet kan toenemen ten opzichte van De dierrechten waren in 2013 namelijk vrijwel volledig benut. Een mogelijke verschuiving binnen de concentratiegebieden door verschillend provinciaal beleid is denkbaar, bijvoorbeeld een lichte groei in aantal varkens in Limburg, ten koste van de aantallen in Noord-Brabant. Dit effect is naar verwachting beperkt en nauwelijks kwantitatief in te schatten en is daarom verwaarloosd. Omdat in de berekeningen voor vleesvarkens een lichte krimp wordt voorzien, is er, vanuit de productierechten bezien, ontwikkelruimte voor het aantal zeugen. Eén vleesvarken staat gelijk aan één dierrecht, één zeug is gelijk aan 2,74 dierrechten. De ontwikkelruimte voor zeugen is dan gelijk aan het aantal afgenomen vleesvarkens gedeeld door 2,74. Dit getal is opgeteld bij het aantal zeugen van 2013 en als bovengrens aangehouden voor het aantal zeugen in Vervolgens is gecheckt of dat voor de andere provincies en voor Nederland als geheel overeenkomt met de vrijgekomen rechten ten behoeve van het aantal zeugen. Hieruit kwam naar voren dat nog veel dierrechten onbenut zouden blijven. Omdat dit niet waarschijnlijk is, is vervolgens het groeipercentage van de bedrijven met zowel vleesvarkens als die met zeugen als volgt bijgesteld: Categorie II (zie bijlage 2) 30% van de bedrijven stopt, 50% van de bedrijven standstill 20% van de bedrijven groeit met 100% (was 75%) Categorie III (zie bijlage 2) 50% van de bedrijven standstill (was 60%) 50% van de bedrijven (was 40%) groeit met 100% (was 50%) Melkveehouderij Voor de melkveehouderij zijn de berekende dieraantallen in het LEI scenario allereerst getoetst aan de aantallen melkkoeien per provincie die voor zijn berekend met het regionaal landbouwsector model DRAM (De Koeijer et al., 2014). Op basis hiervan is de ontwikkeling van het aantal koeien in de provincies Gelderland, Limburg en Noord-Brabant met 10% naar beneden bijgesteld. Vervolgens is het totaal aantal melkkoeien getoetst aan Willems et al., Het uitgangspunt daarbij is dat de melkproductie naar verwachting in 2020 met circa 20% zal zijn gestegen ten opzichte van Het aantal verwachte melkkoeien in 2020 bedraagt circa 1,6 mln. Omdat op basis van de uitgangspunten in het basis-scenario (bijlage 1) het berekende aantal melkkoeien in totaal boven de 1,6 mln. uitkwam, is het groeipercentage van 30% van de grote bedrijven op 50% gezet (dit was 75%). LEI
9 3 Resultaten 3.1 Melkveehouderij Op basis van de berekende dieraantallen zoals beschreven in hoofdstuk 2 zijn de ontwikkelingsfactoren, zoals ontleend aan het basisscenario aangepast. De factoren voor de bedrijven uit categorie I (< 61 melkkoeien) zijn omgerekend op basis van de opvolgingssituatie. De factoren voor de bedrijven uit categorie II (> 61 melkkoeien) zijn per provincie gelijk gehouden behalve voor de provincies Gelderland, Noord-Brabant en Overijssel. In deze provincies zijn er naar verwachting meer bedrijven die groeien, maar die beperktere uitbreidingsmogelijkheden hebben, zodat de totale groei van de melkveestapel zal achterblijven bij de andere provincies. Deze inschatting is gemaakt op basis van de relatief hogere extra kosten voor grond en/of de afzet van mest bij uitbreiding van deze bedrijven. Tabel 3.1 kan als volgt worden gelezen: Voor de provincie Drenthe bijvoorbeeld, is de verwachting dat 29% van de bedrijven met minder dan 61 melkkoeien (categorie I) zal stoppen de komende 6 jaar. Eenenzeventig procent van de bedrijven uit deze categorie zal niet stoppen, maar heeft een standstill en zal dus niet groeien. Van de bedrijven met meer dan 61 melkkoeien (categorie II) zullen geen bedrijven stoppen (0%), zal 70% een standstill vertonen en zal 30% groeien. Deze bedrijven zullen met 50% groeien. Tabel 3.1 Factoren voor het melkveehouderijscenario bestaande uit de procentuele verdeling in stoppers, standstill en groeiers en het groeipercentage van de groeiers per provincie en totaal Nederland in 2020 conform basisscenario (bijlage 1) (2013 = 100). categorie I (aantal melkkoeien < 61) Dr Fl Fr Gld Gr Li Nb Nh Ov Ut Ze Zh NL stoppers (%) standstill (%) groeiers (%) groeipercentage categorie II (61 < aantal melkkoeien) stoppers (%) standstill (%) groeiers (%) groeipercentage LEI
10 3.2 Leghennen Op basis van de berekende dieraantallen zoals beschreven in hoofdstuk 2 zijn de ontwikkelingsfactoren zoals ontleend aan het basisscenario (bijlage 2) aangepast. De factoren voor de bedrijven uit categorie I en II zijn omgerekend op basis van de opvolgingssituatie. De factoren voor de bedrijven uit categorie III zijn per provincie gelijk gehouden behalve voor de provincies Limburg, Noord-Brabant en Overijssel. In deze provincies is de groei minder groot door beperkingen vanuit de dierrechten. Tabel 3.2 kan als volgt worden gelezen: Voor de provincie Drenthe bijvoorbeeld, verwachten we dat 56% van de bedrijven uit categorie 1 zal stoppen de komende 6 jaar. Negenendertig procent van de bedrijven uit deze categorie zal niet stoppen maar heeft een standstill en zal dus niet groeien en 4% van de bedrijven zal in omvang verdubbelen (100% groei). Van de bedrijven uit categorie I zal 29% van de bedrijven stoppen, zal 51% een standstill vertonen en zal 20% groeien. Deze bedrijven zullen met 65% groeien. Van de bedrijven uit categorie III zal 0% stoppen, zal 60% een standstill vertonen en zal 40% groeien met 50%. Tabel 3.2 Factoren voor het scenario voor leghennen bestaande uit de procentuele verdeling in stoppers, standstill en groeiers en het groeipercentage van de groeiers per provincie en totaal Nederland in 2020 conform basisscenario (bijlage 2) (2013 = 100). categorie I (< aantal leghennen) Dr Fl Fr Gld Gr Li Nb Nh Ov Ut Ze Zh NL stoppers (%) standstill (%) groeiers (%) ,0 groeipercentage categorie II ( < aantal leghennen < ) stoppers (%) standstill (%) groeiers (%) groeipercentage categorie III ( < aantalleghennen) stoppers (%) standstill (%) groeiers (%) groeipercentage LEI
11 3.3 Vleeskuikens Op basis van de berekende dieraantallen zoals beschreven in hoofdstuk 2 zijn de ontwikkelingsfactoren zoals ontleend aan het basisscenario (bijlage 2) aangepast. De factoren voor de bedrijven uit categorie I en II zijn omgerekend op basis van de opvolgingssituatie. De factoren voor de bedrijven uit categorie III zijn per provincie gelijk gehouden behalve voor de provincies Limburg, Noord-Brabant en Overijssel. In deze provincies is de groei minder groot door beperkingen vanuit de dierrechten. Tabel 3.3 kan conform de beschrijving van tabel 3.2 in paragraaf 3.3 gelezen worden. Tabel 3.3 Factoren voor het scenario voor vleeskuikens bestaande uit de procentuele verdeling in stoppers, standstill en groeiers en het groeipercentage van de groeiers per provincie en totaal Nederland in 2020 conform basisscenario (bijlage 2) (2013 = 100). categorie I (aantal vleeskuikens < ) Dr Fl Fr Gld Gr Li Nb Nh Ov Ut Ze Zh NL stoppers (%) standstill (%) groeiers (%) groeipercentage categorie II ( < aantal vleeskuikens < ) stoppers (%) standstill (%) groeiers (%) groeipercentage categorie III ( < aantal vleeskuikens) stoppers (%) standstill (%) groeiers (%) groeipercentage LEI
12 3.4 Zeugen Tabel 3.4 is aangepast zoals beschreven bij tabel 3.2 (paragraaf 3.2). De factoren voor de bedrijven uit categorie III zijn per provincie gelijk gehouden behalve voor de provincies Limburg, Noord-Brabant en Overijssel. In deze provincies is de groei minder groot door beperkingen vanuit de dierrechten. Tabel 3.4 kan conform de beschrijving van tabel 3.2 (paragraaf 3.2) gelezen worden. Tabel 3.4 Factoren voor het scenario voor zeugen bestaande uit de procentuele verdeling in stoppers, standstill en groeiers en het groeipercentage van de groeiers per provincie en totaal Nederland in 2020 conform basisscenario (bijlage 2) (2013 = 100). Dr Fl Fr Gld Gr Li Nb Nh Ov Ut Ze Zh NL categorie I (aantal zeugen < 270) stoppers (%) standstill (%) groeiers (%) groeipercentage categorie II (270 < aantal zeugen < 570) stoppers (%) standstill (%) groeiers (%) groeipercentage categorie III (570 < aantal zeugen) stoppers (%) standstill (%) , groeiers (%) , groeipercentage , , LEI
13 3.5 Vleesvarkens Tabel 3.5 is aangepast zoals beschreven bij tabel 3.2 (paragraaf 3.2). De factoren voor de bedrijven uit categorie 3 zijn per provincie gelijk gehouden behalve voor de provincies Limburg, Noord-Brabant en Overijssel. In deze provincies is de groei minder groot door beperkingen vanuit de dierrechten. Tabel 3.5 kan conform de beschrijving van tabel 3.2 (paragraaf 3.2) gelezen worden. Tabel 3.5 Factoren voor het scenario voor vleesvarkens bestaande uit de procentuele verdeling in stoppers, standstill en groeiers en het groeipercentage van de groeiers per provincie en totaal Nederland in 2020 conform basisscenario (bijlage 2) (2013 = 100). Dr Fl Fr Gld Gr Li Nb Nh Ov Ut Ze Zh NL categorie I (aantal vleesvarkens < 1.600) stoppers (%) standstill (%) groeiers (%) Groeipercentage categorie II (1.600 < aantal vleesvarkens < 3.400) stoppers (%) standstill (%) groeiers (%) Groeipercentage categorie III (3.400 < aantal vleesvarkens) stoppers (%) standstill (%) groeiers (%) groeipercentage , LEI
14 4 Effect verwachte dieraantallen 2020 Om aan te geven wat het effect is van de verfijning van de basisscenario s (bijlage 1 en 2) op de verwachte dieraantallen in 2020 zijn de berekende dieraantallen op basis van het basisscenario en die op basis van de factoren zoals opgenomen in hoofdstuk 3 weergegeven. Meer gedetailleerde informatie van de verwachte dieraantallen in 2020 per grootte categorie zijn opgenomen in bijlage 3. In de figuren 4.1 tot en met 4.5 is de procentuele ontwikkeling van de dieraantallen opgenomen voor het basisscenario en voor het provinciaal verfijnde scenario. Het overall beeld dat uit de figuren naar voren komt, is dat door de aanpassing van de basisscenario s de verwachte dieraantallen naar beneden zijn bijgesteld. 115% 110% 105% 100% 95% 90% Dr Fl Fr Gld Gr Li Nb Nh Ov Ut Ze Zh NL basisscenario provinciaal verfijnd scenario Figuur 4.1 De procentuele ontwikkeling van het aantal melkkoeien in 2020 volgens het basisscenario en volgens het provinciaal verfijnd scenario. LEI
15 120% 110% 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% Dr Fl Fr Gld Gr Li Nb Nh Ov Ut Ze Zh NL Basisscenario provinciaal verfijnd scenario Figuur 4.2 De procentuele ontwikkeling van het aantal leghennen in 2020 volgens het basisscenario en volgens het provinciaal verfijnd scenario. 110% 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% Dr Fl Fr Gld Gr Li Nb Nh Ov Ut Ze Zh NL Basisscenario provinciaal verfijnd scenario Figuur 4.3 De procentuele ontwikkeling van het aantal vleeskuikens in 2020 volgens het basisscenario en volgens het provinciaal verfijnd scenario. 14 LEI
16 130% 120% 110% 100% 90% 80% 70% 60% Dr Fl Fr Gld Gr Li Nb Nh Ov Ut Ze Zh NL Basisscenario provinciaal verfijnd scenario Figuur 4.4 De procentuele ontwikkeling van het aantal zeugen in 2020 volgens het basisscenario en volgens het provinciaal verfijnd scenario. 120% 110% 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% Dr Fl Fr Gld Gr Li Nb Nh Ov Ut Ze Zh NL Basisscenario provinciaal verfijnd scenario Figuur 4.5 De procentuele ontwikkeling van het aantal vleesvarkens in 2020 volgens het basisscenario en volgens het provinciaal verfijnd scenario. LEI
17 Literatuur Koeijer, T.J. de, P.W. Blokland, H.W.M. Helming en H.H. Luesink (2014) Ex ante evaluatie wetsvoorstel Verantwoorde groei melkveehouderij. Wageningen, LEI Wageningen UR, rapport (in voorbereiding). Schoumans, O.F. ; Schröder, J.J. ; Groenendijk, P. ; Koeijer, T.J. de; Renaud, L.V. ; Luesink, M. ; Kruseman, G Beknopte milieueffectrapportage op planniveau: in het kader van het Vijfde Actieprogramma Nitraatrichtlijn. Wageningen. Alterra Wageningen UR, rapport Willems, J.; Grinsven, H. van., Schröder, J.J.; Baltussen, W.H.M. ; Koeijer, T.J. de; Leenstra, F.R. ; Velthof, G.L. ; Verdoes, N Ex ante evaluatie mestbeleid 2013: gevolgen van de invoering van verplichte mestverwerking en het afschaffen van productierechten in de veehouderij. Den Haag, Planbureau voor de Leefomgeving, publicatie LEI
18 Bijlage 1 Basisscenario melkveehouderij Aannames groei melkveehouderij (Fries scenario) t.b.v. verdiepingsslag PAS/AERIUS Scenario A 1. rekengrens moet zodanig zijn dat invloed op Friese gebieden vanuit grotere bronnen uit geheel Nederland kunnen worden meegenomen (vorige berekening was op basis van 6 km, echter daardoor werden de effecten van deze grotere bronnen gemist); 2. veehouderijen met > 750 kg emissie zijn economisch levensvatbaar en zullen willen groeien; 3. Van deze bedrijven zal 30% de eerste 6 jaar groeien met een verwachte verdeling: 1 e 3 jaar: 2/3 e deel (20%), 2 de 3 jaar 1/3 e deel (10%). 4. Deze bedrijven realiseren een groei (dieraantallen) van 75% per bedrijf; 5. 72% van de bedrijven < 750 kg emissie zullen niet groeien, maar stoppen ook niet (standstill); 6. 28% van de veehouderijen < 750 kg emissie zullen op enig moment gedurende die 6 jaar stoppen (op basis v. CBS-cijfers uit 2011) en worden op 0 kg emissie gezet; 7. bedrijven met totale depositie < 1mol/ha/jr op gebied weglaten, want geen effect ad. 3. Geconstateerd is dat veehouderijbedrijven gemiddeld 1 x per 20 jaar een groei(investerings)moment hebben. Dat betekent dus 5% van het aantal bedrijven. In 6 jaar: 30%. De eerste paar jaar zullen er relatief meer bedrijven (2/3 van 30%) een vergunningaanvraag indienen en wel om twee redenen: de opheffing van het melkquotum in 2015 en vanwege het feit dat bedrijven hun uitbreiding hebben uitgesteld door onzekerheid rond de stikstofproblematiek. ad. 4. Onze raming is dat de bedrijven die uitbreiden minimaal een toename van 50% van het aantal beesten na streeft en maximaal 100%. Voorzichtigheidshalve: 75%. (mondelinge communicatie Groningen en Drenthe; uitbreidingen van 100% zijn eerder regel dan uitzondering). Ad. 5 en 6: Bedrijven met een emissie < 750 kg. emissie zijn poteniele stoppers. Het aantal stoppers bedraagt in de provincie Fryslân ca. 2,3% van het totaal aantal veehouderijbedrijven per jaar. De stoppende bedrijven zijn m.n. de bedrijven < 750 kg N emissie. Maar voor deze bedrijven bedraagt het percentage stoppers per jaar 4,75%. In 6 jaar is dit 28%. 72% van deze categorie gaat dus gedurende de eerste beheerplanperiode door. Op basis van onze databank betekent dit dat er in deze categorie 28% bedrijven stoppen. Indien bovenstaand scenario een te krappe ontwikkelingsruimte aangeeft, dan is het goed om het scenario van 20% groeiende bedrijven door te rekenen. Bij voldoende ruimte kan de doorrekening van 40% ook een beeld geven wanneer de ontwikkelingsruimte onvoldoende wordt. Polittieke besluitvorming is gebaat bij deze inzichten. Gevoeligheidsanalyse: Scenario B: i.p.v. 30% groeiende bedrijven, nu rekenen met 20% (andere factoren blijven gelijk) Scenario C: i.p.v. 30% groeiende bedrijven, nu rekenen met 40% (andere factoren blijven gelijk) LEI
19 Bijlage 2 Basisscenario Varkens- en Pluimveehouderij Scenario Varkenssector Overijssel voor eerste PAS periode van zes jaar. Inschatting op basis van cijfers over bedrijfsontwikkeling in een aantal rapporten: Landbouw in Overijssel (LEI 2011) Landbouwontwikkelingsgebieden in Overijssel. Uitwerking kwalitatieve evaluatie Reconstructiebeleid (Arcadis 2012) Onderstaand scenario is gebaseerd op expert judgement en gegevens ontwikkeling veehouderij uit bovengenoemde rapporten. Belangrijk uitgangspunt dat we hebben gehanteerd is dat het totaal aantal dieren gelijk blijft. Met dit scenario brengen we vooral de ruimtelijk verschuiving in beeld, wat een realistischer inschatting geeft van de ontwikkelingsbehoefte dan een gelijkmatig gemodelleerde groei Categorie I Categorie II Categorie III Zeugen aantal dieren < 270 (kg emissie < 780) 270 <aantal dieren< <(kg emissie) < < aantal dieren <kg emissie Vleesvarkens aantal dieren < kg emissie < Scenario 50% bedrijven stopt 45% bedrijven standstill 5% bedrijven groeit het aantal dieren met 100% (circa 200 zeugen of vleesvarkens) 1.600< aantal dieren < < kg emissie < % bedrijven stopt 50% bedrijven standstill 20% bedrijven groeit het aantal dieren met 75% (circa 250 zeugen of vleesvarkens) < aantal dieren < kg emissie 60% bedrijven standstill 40% bedrijven groeit het aantaal dieren ongeveer met 50% (circa 400 zeugen of vleesvarkens) Gevoeligheidsanalyse: Een gevoeligheidsanalyses vergelijkbaar met het melkveescenario is zinvol. I 10% groeiende bedrijven, 45% standstill, 40% stoppers II 30% groei, 50% standstill, 20% stoppers III 50% groei, 50% standstill Extra groei Minder groei Extra groei 60% stopt, 40% standstill 40% stopt, 50% standstill, 10% groei 70% standstill, 30% groei I 10% groeiende bedrijven, 45% standstill, 40% stoppers II 30% groei, 50% standstill, 20% stoppers III 50% groei, 50% standstill 18 LEI
20 Scenario Pluimveesector Overijssel voor eerste PAS periode van zes jaar. leghennen aantal dieren < (kg emissie < 1770) Categorie I Categorie II Categorie III <aantal dieren< <(kg emissie) < < aantal dieren <kg emissie Vleeskuikens aantal dieren < kg emissie < 1924 Scenario leghennen Scenario vleeskuikens 50% bedrijven stopt 45% bedrijven standstill 5% bedrijven groeit het aantal dieren met 100% (circa leghennen) 50% bedrijven stopt 45% bedrijven standstill 5% bedrijven groeit het aantal dieren met 100% (circa vleeskuikens) < aantal dieren < < kg emissie < % bedrijven stopt 50% bedrijven standstill 20% bedrijven groeit het aantal dieren met 65% (circa leghennen 30% bedrijven stopt 50% bedrijven standstill 20% bedrijven groeit het aantal dieren met 75% (circa vleeskuikens < aantal dieren < kg emissie 60% bedrijven standstill 40% bedrijven groeit het aantaal dieren ongeveer met 50% (circa leghennen) 60% bedrijven standstill 40% bedrijven groeit het aantaal dieren ongeveer met 50% (circa leghennen) LEI
21 20 LEI Bijlage 3 Melkveehouderij Berekende ontwikkeling aantallen dieren per provincie. Tabel aantallen dieren in 2013 en 2020 per grootteklassen 2013 Dr Fl Fr Gld Gr Li Nb Nh Ov Ut Ze Zh NL categorie I categorie II totaal categorie I categorie II totaal totale groei (index 2013 = 100) Leghennen Tabel aantallen dieren in 2013 en 2020 per grootteklassen 2013 Dr Fl Fr Gld Gr Li Nb Nh Ov Ut Ze Zh NL categorie I categorie II categorie III totaal categorie I categorie II categorie III totaal totale groei (index 2013 = 100)
22 Vleeskuikens Tabel aantallen dieren in 2013 en 2020 per grootteklassen 2013 Dr Fl Fr Gld Gr Li Nb Nh Ov Ut Ze Zh NL categorie I categorie II categorie III totaal categorie I categorie II categorie III totaal totale groei (index = 100) Zeugen Tabel aantallen dieren in 2013 en 2020 per grootteklassen 2013 Dr Fl Fr Gld Gr Li Nb Nh Ov Ut Ze Zh NL categorie I categorie II categorie III totaal categorie I categorie II categorie III totaal totale groei (index 2013 = 100) LEI
23 22 LEI Vleesvarkens Tabel aantallen dieren in 2013 en 2020 per grootteklassen 2013 Dr Fl Fr Gld Gr Li Nb Nh Ov Ut Ze Zh NL categorie I categorie II categorie III totaal categorie I categorie II categorie III totaal totale groei (index = 100)
24
25 LEI Wageningen UR Postbus LS Den Haag T E publicatie.lei@wur.nl NOTA LEI LEI Wageningen UR is een onafhankelijk, internationaal toonaangevend, sociaaleconomisch onderzoeksinstituut. De unieke data, modellen en kennis van het LEI bieden opdrachtgevers op vernieuwende wijze inzichten en integrale adviezen bij beleid en besluitvorming, en dragen uiteindelijk bij aan een duurzamere wereld. Het LEI maakt deel uit van Wageningen UR (University & Research centre). Daarbinnen vormt het samen met het Departement Maatschappijwetenschappen van Wageningen University en het Wageningen UR Centre for Development Innovation de Social Sciences Group. De missie van Wageningen UR (University & Research centre) is To explore the potential of nature to improve the quality of life. Binnen Wageningen UR bundelen 9 gespecialiseerde onderzoeksinstituten van stichting DLO en Wageningen University hun krachten om bij te dragen aan de oplossing van belangrijke vragen in het domein van gezonde voeding en leefomgeving. Met ongeveer 30 vestigingen, medewerkers en studenten behoort Wageningen UR wereldwijd tot de aansprekende kennisinstellingen binnen haar domein. De integrale benadering van de vraagstukken en de samenwerking tussen verschillende disciplines vormen het hart van de unieke Wageningen aanpak.
26 LEI Wageningen UR Postbus LS Den Haag E publicatie.lei@wur.nl NOTA LEI LEI Wageningen UR is een onafhankelijk, internationaal toonaangevend, sociaaleconomisch onderzoeksinstituut. De unieke data, modellen en kennis van het LEI bieden opdrachtgevers op vernieuwende wijze inzichten en integrale adviezen bij beleid en besluitvorming, en dragen uiteindelijk bij aan een duurzamere wereld. Het LEI maakt deel uit van Wageningen UR (University & Research centre). Daarbinnen vormt het samen met het Departement Maatschappijwetenschappen van Wageningen University en het Wageningen UR Centre for Development Innovation van de Social Sciences Group. De missie van Wageningen UR (University & Research centre) is To explore the potential of nature to improve the quality of life. Binnen Wageningen UR bundelen 9 gespecialiseerde onderzoeksinstituten van stichting DLO en Wageningen University hun krachten om bij te dragen aan de oplossing van belangrijke vragen in het domein van gezonde voeding en leefomgeving. Met ongeveer 30 vestigingen, medewerkers en studenten behoort Wageningen UR wereldwijd tot de aansprekende kennisinstellingen binnen haar domein. De integrale benadering van de vraagstukken en de samenwerking tussen verschillende disciplines vormen het hart van de unieke Wageningen aanpak.
Vleesconsumptie per hoofd van de bevolking in Nederland, 2005-2014. David Verhoog, Hans Wijsman en Ida Terluin
Vleesconsumptie per hoofd van de bevolking in Nederland, 2005-2014 David Verhoog, Hans Wijsman en Ida Terluin Vleesconsumptie per hoofd van de bevolking in Nederland, 2005-2014 David Verhoog, Hans Wijsman
Nadere informatieVeehouderij structuur 2017
Veehouderij structuur 2017 Jaap van Os, Rob Smidt en Edo Gies Wageningen Environmental Research Maart 2019 Inleiding Op verzoek van Wakker Dier heeft Wageningen Environmental Research (WENR) een overzicht
Nadere informatieVleesconsumptie per hoofd van de bevolking in Nederland, Ida Terluin, David Verhoog, Hans Dagevos, Peter van Horne en Robert Hoste
Vleesconsumptie per hoofd van de bevolking in Nederland, 2005-2016 Ida Terluin, David Verhoog, Hans Dagevos, Peter van Horne en Robert Hoste Vleesconsumptie per hoofd van de bevolking in Nederland, 2005-2016
Nadere informatieFosfaatoverschot in de melkveehouderij
LEI Wageningen UR LEI Wageningen UR is een onafhankelijk, internationaal toonaangevend, Postbus 29703 sociaaleconomisch onderzoeksinstituut. De unieke data, modellen en kennis van het 2502 LS Den Haag
Nadere informatieInnovatie in de land- en tuinbouw 2013
Innovatie in de land- en tuinbouw 2013 R.W. van der Meer Innovatie in de land- en tuinbouw 2013 R.W. van der Meer LEI Wageningen UR Dit onderzoek is uitgevoerd door LEI Wageningen UR in opdracht van en
Nadere informatieErratum Report LEI
Erratum Report LEI 14-128 19 januari 2015 Koeijer, T.J. de, P.W. Blokland, C.H.G. Daatselaar, J.F.M. Helming, H.H. Luesink, 2015. Scenario s voor grondgebondenheid: Een verkenning van de varianten binnen
Nadere informatieMestbeleid en mestmarkt. Een kwalitatieve analyse van de ex-ante Evaluatie Meststoffenwet 2016
Mestbeleid en mestmarkt Een kwalitatieve analyse van de ex-ante Evaluatie Meststoffenwet 2016 Tanja de Koeijer, John Helming, Harry Luesink, Rogier Schulte Mestbeleid en mestmarkt Een kwalitatieve analyse
Nadere informatieVarianten binnen de wet Verantwoorde Groei Melkveehouderij
Varianten binnen de wet Verantwoorde Groei Melkveehouderij Carin Rougoor en Frits van der Schans CLM Onderzoek en Advies Achtergrond Begin juli 2014 heeft staatssecretaris Dijksma het voorstel voor de
Nadere informatieVissen in de 12-mijlszone
Vissen in de 12-mijlszone Inzetverandering visserij na introductie puls Mike Turenhout, Katell Hamon Dit onderzoek is uitgevoerd door LEI Wageningen UR in opdracht van en gefinancierd door het ministerie
Nadere informatieOpvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee).
Ontwikkeling melkveebedrijven in Utrecht, Gelderland en Brabant Analyse van mogelijke groei van melkveebedrijven op basis van gegevens van CBS en provincies Het CBS inventariseert jaarlijks de feitelijk
Nadere informatiePalmolieverbruik in de Nederlandse diervoederindustrie 2011-2013. Inventarisatie in opdracht van Nevedi. Robert Hoste
Palmolieverbruik in de Nederlandse diervoederindustrie 2011-2013 Inventarisatie in opdracht van Nevedi Robert Hoste Palmolieverbruik in de Nederlandse diervoederindustrie 2011-2013 Inventarisatie in opdracht
Nadere informatieForfaitaire waarden met betrekking tot de veestapel in relatie tot de KringloopWijzer
Forfaitaire waarden met betrekking tot de veestapel in relatie tot de KringloopWijzer Frans Aarts & Léon Šebek Forfaitaire waarden met betrekking tot de veestapel in relatie tot de KringloopWijzer Frans
Nadere informatieAnalyse Megastallen en Megabedrijven 2005, 2010 en 2013
Analyse Megastallen en 2005, 2010 en 2013 Edo Gies, m.m.v. Han Naeff en Jaap van Os Alterra Wageningen UR 12 februari 2015 Inleiding Milieudefensie wil inzicht in de ontwikkelingen van het aantal megastallen
Nadere informatieEffecten van derogatie op de kosten van mestafzet
Effecten van op de kosten van mestafzet Tanja de Koeijer, Harry Luesink en Pieter Willem Blokland Effecten van op de kosten van mestafzet Tanja de Koeijer, Harry Luesink en Pieter Willem Blokland Dit
Nadere informatieWaarden van fosfaatrechten - achtergrondnotitie Natuur & Milieu 1 februari 2016
Waarden van fosfaatrechten - achtergrondnotitie Natuur & Milieu 1 februari 2016 1 Aanleiding en samenvatting In 2015 heeft toenmalig staatssecretaris Dijksma van EZ fosfaatrechten voor de melkveehouderij
Nadere informatieAanpak hittestress Harderwijk BIJLAGEN
Aanpak hittestress Harderwijk BIJLAGEN JH Spijker, CMJ Jacobs, G Mol Wageningen Environmental Research Dit onderzoek is uitgevoerd door Wageningen Environmental Research in opdracht van de gemeente Harderwijk
Nadere informatieGroei megastallen
Groei megastallen 2010-2017 Vergaande schaalvergroting in de veehouderij zet door april 2019 Wakker Dier Voorwoord Het aantal megastallen is de laatste jaren megahard gegroeid, blijkt uit dit rapport.
Nadere informatieDuurzame stallen,
Indicator 15 september 2016 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Begin 2016 bedroeg het aandeel
Nadere informatieInzicht in groei van megastallen
Factsheet Inzicht in groei van megastallen 2005-2013 De afgelopen decennia zijn veel veehouders het slachtoffer geworden van de toenemende schaalvergroting. Kleinschalige gezinsbedrijven worden in een
Nadere informatieScenario s voor grondgebondenheid
Scenario s voor grondgebondenheid Een verkenning van de varianten binnen het wetsvoorstel Verantwoorde groei melkveehouderij Tanja de Koeijer, Pieter Willem Blokland, Co Daatselaar, John Helming en Harry
Nadere informatieEx ante evaluatie wetsvoorstel Verantwoorde groei melkveehouderij
Ex ante evaluatie wetsvoorstel Verantwoorde groei melkveehouderij Tanja de Koeijer, Pieter Willem Blokland, John Helming en Harry Luesink Ex ante evaluatie wetsvoorstel Verantwoorde groei melkveehouderij
Nadere informatieBijlage notitie 2. Ex ante evaluatie mestbeleid 2013 Plaatsingsruimte fosfaat uit meststoffen in 2015 en daarna
Bijlage notitie 2. Ex ante evaluatie mestbeleid 2013 Plaatsingsruimte fosfaat uit meststoffen in 2015 en daarna W.J. Willems (PBL) & J.J. Schröder (PRI Wageningen UR) november 2013 Sinds 2010 is de gebruiksnorm
Nadere informatieBIJLAGEN BIJ HET RAPPORT VERWACHTE EFFECTEN AANPASSEN VERORDENING NATUURBESCHERMING EN INVOEREN STALDERING OP OMVANG EN STRUCTUUR
BIJLAGEN BIJ HET RAPPORT VERWACHTE EFFECTEN AANPASSEN VERORDENING NATUURBESCHERMING EN INVOEREN STALDERING OP OMVANG EN STRUCTUUR VEEHOUDERIJ NOORD-BRABANT Uden, 2 juni 217 Inhoudsopgave 1. Provinciale
Nadere informatieBeleidsvarianten voor de toekenning van toeslagen in de kalversector, 2014-2019
Beleidsvarianten voor de toekenning van toeslagen in de kalversector, 2014-2019 Gevolgen van vier beleidsvarianten van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid voor een gemiddeld kalverbedrijf in Nederland
Nadere informatieEffectiviteit waterbad verdover bij pluimveeslachterij W. van der Meer en Zonen B.V.
Wageningen Livestock Research Postbus 338 Wageningen Livestock Research ontwikkelt kennis voor een zorgvuldige en 6700 AH Wageningen renderende veehouderij, vertaalt deze naar praktijkgerichte oplossingen
Nadere informatieEffect 5 e Nitraat Actie Programma op de bodembelasting. Berekening bodembelasting voor berekening van de waterkwaliteit
Effect 5 e Nitraat Actie Programma op de bodembelasting Berekening bodembelasting voor berekening van de waterkwaliteit Tanja de Koeijer en Harry Luesink Effect 5 e Nitraat Actie Programma op de bodembelasting
Nadere informatieTransparantie in de varkensketen - Praktijkproef 'Transparantie' via QR-code voor herkomst van varkensvlees
Transparantie in de varkensketen - Praktijkproef 'Transparantie' via QR-code voor herkomst van varkensvlees M.N.A. Ruijs en W.H.M. Baltussen Praktijkproef Transparantie via QR-code voor herkomst van varkensvlees
Nadere informatieBIJLAGE 7: EX ANTE EVALUATIE MESTBELEID 2013 UITBREIDING VAN MELKRUNDVEESTALLEN EN UITBREIDINGSRUIMTE VEEHOUDERIJ PER PROVINCIE
BIJLAGE 7: EX ANTE EVALUATIE MESTBELEID 2013 UITBREIDING VAN MELKRUNDVEESTALLEN EN UITBREIDINGSRUIMTE VEEHOUDERIJ PER PROVINCIE OPDRACHTGEVER: PBL 16 juli 2013 077310536:0.2 C03001.000033.0100 Inhoud 1
Nadere informatieWatergebruik in de agrarische sector 2013 en 2014
Watergebruik in de agrarische sector 2013 en 2014 R.W. van der Meer Watergebruik in de agrarische sector 2013 en 2014 R.W. van der Meer Dit onderzoek is uitgevoerd door Wageningen Economic Research in
Nadere informatieSojaverbruik in de Nederlandse diervoederindustrie 2011-2013. Inventarisatie in opdracht van Stichting Ketentransitie verantwoorde soja.
Sojaverbruik in de Nederlandse diervoederindustrie 2011-2013 Inventarisatie in opdracht van Stichting Ketentransitie verantwoorde soja Robert Hoste Sojaverbruik in de Nederlandse diervoederindustrie 2011-2013
Nadere informatieInnovatie in de land- en tuinbouw. R.W. van der Meer en M.A. van Galen
Innovatie in de land- en tuinbouw R.W. van der Meer en M.A. van Galen Innovatie in de land- en tuinbouw 2012 R.W. van der Meer en M.A. van Galen Dit onderzoek is uitgevoerd door LEI Wageningen UR in opdracht
Nadere informatieBeweging der wateren boven, op, in en onder de aarde
Alterra is onderdeel van de internationale kennisorganisatie Wageningen UR (University & Research centre). De missie is To explore the potential of nature to improve the quality of life. Binnen Wageningen
Nadere informatieEx ante evaluatie wetsvoorstel Verantwoorde groei melkveehouderij
Ex ante evaluatie wetsvoorstel Verantwoorde groei melkveehouderij Achtergronddocument Tanja de Koeijer, Pieter Willem Blokland, John Helming, Harry Luesink en Aart van den Ham Ex ante evaluatie wetsvoorstel
Nadere informatieMerken Wageningen UR en richtlijnen voor gebruik
Merken Wageningen UR en richtlijnen voor gebruik Corporate Communicatie, mei 2013 Wageningen UR voert een strikt merkenbeleid. Dat is nodig, want daarmee kan de organisatie bouwen aan een grotere bekendheid
Nadere informatieLysimeters Castricum. Waarnemingen neutronensonde. Meer informatie: P.C.T. van der Hoeven
Alterra is onderdeel van de internationale kennisorganisatie Wageningen UR (University & Research centre). De missie is To explore the potential of nature to improve the quality of life. Binnen Wageningen
Nadere informatieLysimeters Castricum waterbalans lysimeter 1
Alterra is onderdeel van de internationale kennisorganisatie Wageningen UR (University & Research centre). De missie is To explore the potential of nature to improve the quality of life. Binnen Wageningen
Nadere informatieLysimeters Castricum. Meetproject en datafiles. Meer informatie: P.C.T. van der Hoeven
Alterra is onderdeel van de internationale kennisorganisatie Wageningen UR (University & Research centre). De missie is To explore the potential of nature to improve the quality of life. Binnen Wageningen
Nadere informatieWatergebruik in de agrarische sector 2012
Watergebruik in de agrarische sector 2012 R.W. van der Meer Watergebruik in de agrarische sector 2012 R.W. van der Meer Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van CBS. LEI Wageningen UR Wageningen, juli
Nadere informatieAmmoniakemissie door de land- en tuinbouw,
Indicator 15 september 2016 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In de periode 1990-2014 zijn
Nadere informatieMonitoring grondgebondenheid melkveehouderij. Nulmeting. Huib Silvis, Harry Luesink en Martien Voskuilen
Monitoring grondgebondenheid melkveehouderij Nulmeting Huib Silvis, Harry Luesink en Martien Voskuilen Monitoring grondgebondenheid melkveehouderij Nulmeting Huib Silvis, Harry Luesink en Martien Voskuilen
Nadere informatiePetra Berkhout. Onderzoeker, Onderzoeksinstituut LEI Wageningen UR GRONDONTWIKKELINGEN IN PERSPECTIEF
Petra Berkhout Onderzoeker, Onderzoeksinstituut LEI Wageningen UR GRONDONTWIKKELINGEN IN PERSPECTIEF Grondontwikkelingen in perspectief Grondgebonden Ondernemen, 17 november 2015 Petra Berkhout Structuur
Nadere informatieGevolgen afschaffing compartimentering meststoffenwet voor de Noord-Brabantse varkensstapel
Gevolgen afschaffing compartimentering meststoffenwet voor de Noord-Brabantse varkensstapel Gé Backus LEI Wageningen UR, 5 oktober 2005 1 Samenvatting Middels het systeem van dierrechten wordt de veestapel
Nadere informatieOntwikkelingen in de melkveehouderij Frits van der Schans Carin Rougoor 21 maart 2016
Ontwikkelingen in de melkveehouderij Frits van der Schans Carin Rougoor 21 maart 2016 Op 1 april 2015 is de productiebeperking van de melkveehouderij (melkquotum) afgeschaft. Milieudefensie is geïnteresseerd
Nadere informatieCentraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. In 2025 fors meer huishoudens in de Randstad
Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB08-049 8 juli 2008 9.30 uur In 2025 fors meer huishoudens in de Randstad Sterkste groei aan noordoostzijde Randstad Ook meer huishoudens in Noord-Brabant
Nadere informatieTanja de Koeijer, Harry Luesink en Gideon Kruseman (LEI Wageningen UR) November 2013
Bijlage notitie 9. Ex ante evaluatie mestbeleid 213 Effect van verplichte mestverwerking op de afzetprijs van mest: 1: Empirisch-theoretische relatie tussen vraag en van. Tanja de Koeijer, Harry Luesink
Nadere informatieVVGB Wet natuurbeheer
J. de Groote Smalbroek 36 9411 TV Beilen VVGB Wet natuurbeheer Locatie: Smalbroek 36 te Beilen Betrokken en bewogen COLOFON Opdrachtgever J. De Groote Smalbroek 36 9411 TV Beilen Opdrachtnemer Engberts
Nadere informatieAanvullende beleidsuitgangspunten
Aanvullende beleidsuitgangspunten A. Gebruik natuurgegevens in AERIUS Monitor B. Toepassing rekenmodellen in AERIUS Monitor C. Nadere beleidskeuzes bij doorrekenen prioritaire projecten D. Nadere beleidskeuzes
Nadere informatieMegabedrijven in de landbouw,
Indicator 30 januari 2013 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Het aantal megabedrijven in
Nadere informatieToekomstperspectief van varkensbedrijven in Oost-Nederland - Quick scan
Het LEI ontwikkelt voor overheden en bedrijfsleven economische kennis op het gebied van voedsel, landbouw en groene ruimte. Met onafhankelijk onderzoek biedt het zijn afnemers houvast voor maatschappelijk
Nadere informatieInnovatie in de land- en tuinbouw 2014
Innovatie in de land- en tuinbouw 2014 R.W. van der Meer en M.A. van Galen Innovatie in de land- en tuinbouw 2014 R.W. van der Meer en M.A. van Galen Dit onderzoek is uitgevoerd door LEI Wageningen UR
Nadere informatieHobbyboeren, 2013 Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (
Indicator 19 september 2014 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In 2013 was 26% van alle land-
Nadere informatieGrotere landbouwbedrijven bepalen grondvraag en -prijs
Grotere landbouwbedrijven bepalen grondvraag en -prijs Huib Silvis en Martien Voskuilen Grotere bedrijven zijn bij uitbreiding van het areaal landbouwgrond in het voordeel omdat zij over het algemeen hogere
Nadere informatieOntsluitingskwaliteit openbaar vervoer voor woningen,
Ontsluitingskwaliteit openbaar vervoer voor woningen, 2-26 Indicator 8 december 29 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u
Nadere informatieK.H.M. van Bommel J.J. van Dijk P.L.M. van Horne R. Hoste. Januari Projectnummer LEI, Den Haag
K.H.M. van Bommel J.J. van Dijk P.L.M. van Horne R. Hoste Januari 2007 Projectnummer 30985 LEI, Den Haag Analyse van additionele kosten van Natura 2000 in relatie met ammoniak Aanvulling op additionele
Nadere informatieProvincies, natuurlijk doen! Aanvulling BBL-oud-grond
Provincies, natuurlijk doen! Aanvulling BBL-oud-grond Aanvullend advies aan het Interprovinciaal Overleg over de verdelingsvraagstukken samenhangend met de BBL-oud-grond Juni 2013 Inhoud 1 Inleiding 2
Nadere informatieBrandstofbesparing 75%
Brandstofbesparing 75% Energiebesparing en rendementsverbeteringen aan boord van een 2.000 pk viskotter Concept Taal C. Klok A.J LEI Wageningen UR Wageningen, juni 2014 Opdrachtgevers: Vis Vis BV, de heer
Nadere informatieBedrijfsgrootte en economische omvang landbouwbedrijven,
Bedrijfsgrootte en economische omvang landbouwbedrijven, 2000-2018 Indicator 12 juni 2019 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens
Nadere informatieMelkveehouderij Lelystad. Frits van der Schans, Lien Terryn
Frits van der Schans, Lien Terryn Analyse van de gebruiksruimte Bij gemeente Lelystad zijn aanvragen gedaan voor omgevingsvergunningen voor zeer grote melkveebedrijven. Daarop wil de gemeente weten of
Nadere informatieBedrijfsgrootte en economische omvang landbouwbedrijven,
Bedrijfsgrootte en economische omvang landbouwbedrijven, 2000-2015 Indicator 5 december 2016 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens
Nadere informatieGemeentelijke Duurzaamheidsindex GDI-2014 Data voor alle 12 provincies
Gemeentelijke Duurzaamheidsindex GDI-2014 Data voor alle 12 provincies Stichting Duurzame Samenleving www.gdindex.nl info@gdindex.nl 0317-750645 1 De GDI omvat de 3 dimensies van duurzaamheid: Mens & Maatschappij,
Nadere informatieBiologische landbouw: arealen en veestapels,
Indicator 21 december 2017 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In 2017 telt Nederland 56 duizend
Nadere informatieONDERZOEK UITBREIDINGSRUIMTE VEEHOUDERIJ
ONDERZOEK UITBREIDINGSRUIMTE VEEHOUDERIJ NATUUR EN MILIEU 30 september 2013 077308380:A - Definitief C03001.000036.0100 Inhoud Samenvatting... 3 1 Inleiding... 7 1.1 Vraagstelling... 7 1.2 Definiëring
Nadere informatieOntwikkelingen aantal landbouwbedrijven en dieren rondom 5 Vogel- en Habitatgebieden
Ontwikkelingen aantal landbouwbedrijven en dieren rondom 5 Vogel- en Habitatgebieden Een analyse op basis van CBS landbouwtelling en GIAB Edo Gies Han Naeff Werkverslag, december 2005 Alterra, Wageningen,
Nadere informatieMonitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest 1 april 2018
Centraal Bureau voor de Statistiek Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest 1 april 2018 CBS Den Haag Henri Faasdreef 312 2492 JP Den Haag Postbus 24500 2490 HA Den Haag +31 70 337 38 00
Nadere informatieBESTUURLIJKE VERNIEUWING?
BESTUURLIJKE VERNIEUWING? De rol van de provincie en de Eerste Kamer 11 maart 2015 Nederlanders willen leden Eerste Kamer direct kunnen kiezen 1 I&O Research vroeg in haar laatste peiling 2 naar een aantal
Nadere informatieBundeling wonen in nationale bundelingsgebieden,
Indicator 20 september 2012 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Het aandeel woningen en inwoners
Nadere informatieDe Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG
> Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres Postbus 20401
Nadere informatieNatuurherstel én economische ontwikkeling gelijktijdig mogelijk maken; dat is het doel van de
16 Behoedzame uitgifte ontwikkelingsruimte PAS is raadzaam Onzekerheden groot en mogelijkheden om tegenvallers op te vangen klein Natuurherstel én economische ontwikkeling gelijktijdig mogelijk maken;
Nadere informatieAnalyse en nadere toelichting onderbouwing stoppersruimte
Analyse en nadere toelichting onderbouwing stoppersruimte Datum 4 juli 2018 Status Auteurs Definitief Liesbeth Maltha-Nix en Mark Wilmot Analyses ter nadere onderbouwing van het PAS Pagina 1 van 16 Achtergrond
Nadere informatieBedrijfsvestigingen en werkzame personen naar locatietype,
Bedrijfsvestigingen en werkzame personen naar locatietype, 2002-2008 Indicator 20 mei 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens
Nadere informatieVormvrije m.e.r. versie 30 november 2016
Vormvrije m.e.r. versie 30 november 2016 Zomerstaete Holding B.V. De heer L. Flier Provincialeweg 7d 3271 LW Mijnsheerenland Inleiding In gevallen dat een besluit of plan betrekking heeft op activiteiten
Nadere informatieBenutting van de plaatsingsruimte voor stikstof en fosfaat uit dierlijke mest,
Benutting van de plaatsingsruimte voor stikstof en fosfaat uit dierlijke mest, 2006-2015 Indicator 16 mei 2017 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met
Nadere informatieBundeling werken in nationale bundelingsgebieden,
Bundeling werken in nationale bundelingsgebieden, 2000 2008 Indicator 20 mei 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u
Nadere informatieWoningen en nieuwbouwwoningen per gemeente en provincie,
Woningen en nieuwbouwwoningen per gemeente en provincie, 2000-2008 Indicator 20 mei 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens
Nadere informatieMestbeleid in Nederland
Mestbeleid in Nederland Harm Smit Senior beleidsmedewerker Ministerie van Economische Zaken, DG AGRO Inhoud 1. Mest van Nederland a. Productie b. Gebruik 2. Beleidsontwikkelingen a. Vijfde Actieprogramma
Nadere informatieMARKTFLITSEN SPECIAL: Leeftijd intermediaire bedrijven. Bedrijfsleeftijd is een goede indicatie voor financiële soliditeit en omvang
: Leeftijd intermediaire bedrijven Bedrijfsleeftijd is een goede indicatie voor financiële soliditeit en omvang INLEIDING Het Ratinginstituut Financieel Dienstverleners (RiFD) publiceert regelmatig actuele,
Nadere informatieRapportage. PR onderzoek - Press Affairs meewind.nl. Amsterdam, Standaard rapportage. Gesloten vragen
DirectResearch Herengracht 454 1017 CA Amsterdam 020 770 75 79 info@directresearch.nl www.directresearch.nl Rapportage Amsterdam, 07-04-2016 PR onderzoek - Press Affairs meewind.nl Standaard rapportage
Nadere informatieKostprijsberekening biologische varkensbedrijven 2009
Het LEI ontwikkelt voor overheden en bedrijfsleven economische kennis op het gebied van voedsel, landbouw en groene ruimte. Met onafhankelijk onderzoek biedt het zijn afnemers houvast voor maatschappelijk
Nadere informatieAanvullend stikstofdepositieonderzoek Bestemmingsplan Buitengebied Hof van Twente Projectnr. 269089 28 mei 2014, revisie 01
Inhoud blz. 1 Inleiding... 2 2 Aanleiding en doelstelling... 2 2.1 Aanleiding... 2 2.2 Doelstelling... 2 3 Scenario's stikstofdepositieonderzoek... 2 4 Resultaten... 3 5 Conclusies... 3 1 Inleiding De
Nadere informatieOpenbaarvervoer-, auto- en multimodale ontsluiting werkgebieden,
Openbaarvervoer-, auto- en multimodale ontsluiting werkgebieden, 1996-2016 Indicator 6 september 2018 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere
Nadere informatieCO2-monitor 2013 s-hertogenbosch
CO2-monitor 2013 s-hertogenbosch Afdeling Onderzoek & Statistiek Maart 2013 2 Samenvatting In deze monitor staat de CO2-uitstoot beschreven in de gemeente s-hertogenbosch. Een gebruikelijke manier om de
Nadere informatieAanvulling BBL-oud-grond Provincies, natuurlijk doen! Onder embargo. 2
1. Inleiding Voor de verdeling van de middelen uit de hoofdlijnennotitie van het ministerie van EZ ( 200 miljoen) is advies gevraagd aan onze commissie (Commissie Jansen-2). Dit advies is uitgebracht in
Nadere informatieRaadsinformatiebrief
Raadsinformatiebrief Van: N. Lemlijn Aan: de leden van de Gemeenteraad Onderwerp: Boeren met buren NR 010 Steller: E. Paree Datum: 1 maart 2013 Nr.: RIB-NL-1305 Het compendium voor de leefomgeving i heeft
Nadere informatieSociaal jaarverslag 2015
Sociaal jaarverslag 2015 Sociaal jaarverslag 2015 Wageningen UR Met elkaar maken we Wageningen UR; de medewerker is ons belangrijkste kapitaal en de ontwikkeling van onze medewerkers draagt bij aan de
Nadere informatieSL WAGENINGEN. Financiële positie land- en tuinbouwbedrijven in Noord-Brabant. āīŕ
Financiële positie land- en tuinbouwbedrijven in Noord-Brabant Februari 2017, Harold van der Meulen en Ruud van der Meer Wageningen Economie Research (voorheen LEI wageningen UR) m L ; I āīŕ 1 I SL WAGENINGEN
Nadere informatie2. Is de 250 meter norm juridisch houdbaar, en kan hier praktisch invulling aan gegeven worden?
*18it.00718* 18it.00718 Voortgangsrapportage Naam project : Gedelegeerd Bestuurlijk opdrachtgever : Gedelegeerd Ambtelijk opdrachtgever : Projectleider : Datum : Gesprekken met veehouders t.b.v. vervolg
Nadere informatieOnderzoeksrapport: Vrouwen in de gemeenteraden
Onderzoeksrapport: Vrouwen in de gemeenteraden _ Maart 2014 ProDemos - Huis voor democratie en rechtsstaat Hofweg 1H 2511 AA Den Haag T: 070 757 02 00 Hoeveel vrouwen zijn er in maart 2014 in de gemeenteraden
Nadere informatie2015: Kans(en) en/of bedreiging voor de melkveehouder?!
2015: Kans(en) en/of bedreiging voor de melkveehouder?! Vic Boeren (06 53407806) Eric Bouwman (06 26544114) november 2014 DLV Dier Groep BV Onafhankelijk, toonaangevend en landelijk werkend adviesbedrijf
Nadere informatieGrondgebondenheid melkveehouderij op micro- en macroniveau
Grondgebondenheid melkveehouderij op micro- en macroniveau Huib Silvis en Martien Voskuilen De grondgebondenheid van de Nederlandse melkveehouderij is een belangrijk vraagstuk geworden door de afschaffing
Nadere informatieOppervlak en concentratie bloembollenteelt en boomteelt,
Oppervlak en concentratie bloembollenteelt en boomteelt, 2003-2006 Indicator 8 december 2009 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens
Nadere informatieBiologische landbouw: arealen en veestapels,
Indicator 11 juni 2019 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In 2018 telt Nederland 58 duizend
Nadere informatieMonitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest 1 oktober 2018
Centraal Bureau voor de Statistiek Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest 1 oktober 2018 CBS Den Haag Henri Faasdreef 312 2492 JP Den Haag Postbus 24500 2490 HA Den Haag +31 70 337 38 00
Nadere informatieRAADVAN STATE INGEKOMEN 1 5 DEC. 2014. +ir\ ~l'jf io ~,Q
RAADVAN STATE INGEKOMEN 1 5 DEC. 2014 ZA,C,KN~ of 1- AAI\ +ir\ ~l'jf io ~,Q BEHANDeL] JQ R4R ftll. per brief met bij/ogen (tevens per [ax zonder bij/ogen) Raad van State Afdeling Bestuursrechtspraak t.a.v.
Nadere informatieOpenbaar vervoer-, auto- en multimodale ontsluiting werkgebieden,
Openbaar vervoer-, auto- en multimodale ontsluiting werkgebieden, 1996-2015 Indicator 7 september 2016 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere
Nadere informatieGraydon Kwartaal Monitor. Kwartaal
Graydon kwartaal monitor Kwartaal 1 216 1 Inhoud Inleiding 3 Persbericht 4 Overzicht per branche 5 Vergelijking Q4-214, Q1 215 en Q2 215 Starters per branche 5 Opheffingen per branche 6 Faillissementen
Nadere informatieInwoners en huishoudens per gemeente, provincie en in de Randstad,
Inwoners en huishoudens per gemeente, provincie en in de Randstad, 2000-2006 Indicator 8 december 2009 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere
Nadere informatieJoost Meijer, Amsterdam, 2015
Deelrapport Kohnstamm Instituut over doorstroom vmbo-mbo t.b.v. NRO-project 405-14-580-002 Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Inleiding De doorstroom van vmbo naar mbo in de groene sector is lager dan de doorstroom
Nadere informatieHuishoudens naar type in stad en ommeland,
Indicator 20 mei 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Steden worden gekenmerkt door relatief
Nadere informatieCIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN FYSIOTHERAPEUTEN Peiling 2003
CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN FYSIOTHERAPEUTEN Peiling 2003 R.J. Kenens L. Hingstman Februari 2004 NIVEL Postbus 1568, 3500 BN UTRECHT Telefoon: 030-27 29 700 www.nivel.nl Pagina 2 van 6 INLEIDING In
Nadere informatieConclusies rapporten organiserend vermogen en snel groeiende bedrijven in Gelderland
Conclusies rapporten organiserend vermogen en snel groeiende bedrijven in Gelderland Presentatie 8 februari 2017 Provincie Gelderland Provinciale Staten Commissie Economie, Energie en Milieu Linze Rijswijk,
Nadere informatie