MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID"

Transcriptie

1 MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr Bijvoegsel Stcrt. d.d , nr. 127 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR HET MOTORVOERTUIGENBEDRIJF EN TWEEWIELERBEDRIJF De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Gelezen het verzoek van de Stichting Samenwerkende Metaal en Technische Bedrijfstakken namens de BOVAG, de Nederlands Christelijke Bond van Rijwiel- en Motorhandelaren (NCBRM) en de Vereniging van Bergingsspecialisten (VBS) als partijen te ener zijde mede namens FNV Bondgenoten, CNV Bedrijvenbond en de Unie, Vakbond voor industrie en dienstverlening als partijen te anderer zijde bij de collectieve arbeidsovereenkomst voor het Motorvoertuigenbedrijf en Tweewielerbedrijf, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van gewijzigde bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst; Overwegende, dat de wijziging van genoemde collectieve arbeidsovereenkomst in werking is getreden; dat van het verzoek tot algemeen verbindendverklaring mededeling is gedaan in de Staatscourant; dat naar aanleiding van dit verzoek schriftelijke bedenkingen zijn ingebracht door Belangenvereniging Carwash, Truckwash en Poetsbedrijven (CTP), de Belangenvereniging Tankstations (BETA) en de Vereniging van Eurecto Tweewielers Ondernemers (VETON); dat deze bedenkingen als volgt kunnen worden samengevat: Belangenvereniging Carwash, Truckwash en Poetsbedrijven (CTP): De Belangenvereniging Carwash, Truckwash en Poetsbedrijven (CTP) en de Landelijke Bedrijfsorganisatie Verkeer (LBV) maken bezwaar Sdu Uitgevers, s-gravenhage 2002 CAO2173 CAO

2 tegen het verzoek om AVV van de gewijzigde bepalingen van de onderhavige CAO, en verzoeken de bij de CTP aangesloten ondernemers en hun werknemers van het AVV-besluit (inclusief het functiehandboek) te dispenseren. CTP en LBV zijn een CAO overeengekomen die zich specifiek richt op de CTP-branche, die met ingang van 1 augustus 2000 met twee jaar is verlengd en is aangemeld. CTP refereert aan een eerder toegewezen verzoek tot dispensatie van AVV van de onderhavige CAO. Belangenvereniging Tankstations (BETA): De Belangenvereniging Tankstations (BETA) maken mede namens de Landelijke Bedirjfsorganistaie Verkeer (LBV), Retail Operating Company B.V. (ROC) en ACTOMAT B.V. bezwaar tegen het verzoek om AVV van de gewijzigde bepalingen van de onderhavige CAO, en verzoeken de bij de BETA, ROC en ACTOMAT aangesloten bedrijven en de bij hen werkzame personen van het AVV-besluit (inclusief het functiehandboek) te dispenseren. BETA refereert aan een eerder toegewezen verzoek tot dispensatie van Avv en geeft aan dat een CAO voor de Tankstationbranche is aangemeld voor de periode Vereniging van Eurecto tweewielers ondernemers (VETON): De Vereniging van Eurecto Tweewielers ondernemers (VETON) maakt bezwaar tegen het verzoek om AVV van de gewijzigde bepalingen van de onderhavige CAO, en verzoekt de bij de VETON aangesloten ondernemers en de bij hen werkzame personen van het AVV-besluit te dispenseren. Overwegende ten aanzien van de bedenkingen: dat bedenkinghebbenden vanwege het hebben van een eigen rechtsgeldige CAO reeds bij besluit van 30 augustus 2001 (Stcrt. 2001, nr. 171) gedispenseerd zijn van de algemeen verbindend verklaarde bepalingen van de CAO voor het Motorvoertuigen en Tweewielerbedrijf voor de periode tot en met 31 maart 2003; dat de bij dat besluit verleende dispensaties derhalve ook gelden voor de onderhavige wijzigingen daarvan. dat de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelden voor een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame personen; Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten; Besluit: 2

3 I. Trekt in zijn besluit van 30 augustus 2001 (Stcrt. 2001, nr. 171), voor zover daarin werd overgegaan tot het algemeen verbindend verklaren van artikel 2 lid 3, artikel 21a lid 3, artikel 42 lid 5, artikel 57 lid 2 en artikel 83 lid 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst voor het Motorvoertuigenbedrijf en Tweewielerbedrijf, zulks met inachtneming van hetgeen onder V en VI is bepaald; II. Verklaart algemeen verbindend tot en met 31 maart 2003 artikel 2 lid 3, artikel 21a lid 3, artikel 42 lid 5, artikel 57 lid 2, artikel 63a, artikel 83 lid 3, Hoofdstuk IV-A, Bijlage 4D en Bijlage 10A van de collectieve arbeidsovereenkomst voor het Motorvoertuigenbedrijf en Tweewielerbedrijf, zulks met inachtneming van hetgeen onder III, IV, V en VI is bepaald: DEEL A Artikel 2 lid 3 wordt gelezen als volgt:,,3. Ten aanzien van a. de werknemer wiens functie onregelmatige werktijden meebrengt zijn niet van toepassing de artikelen 17, 18, 18a, 21, 33, 33a, 33b, 34, 35, 42, 43, 44 en 45; b. de werknemer wiens functie niet overeenkomstig het bepaalde in artikel 10 is in te delen, zijn niet van toepassing de artikelen 30, 31 lid 1, 33, 33a, 33b, 34, 35, 41, 41a, 42, 43 en 44. Artikel 21a lid 3 wordt gelezen als volgt:,,3. Op de consignatie zijn de rust- en werktijden van toepassing zoals die bij de Arbeidstijdenwet en de daarop berustende bepalingen zijn geregeld. Hoofdstuk IV-A wordt toegevoegd en wordt gelezen als volgt:,,hoofdstuk IV-A RUILEN Artikel 30 (nieuw) Ruilen 1. De werknemer kan, volgens de regels als beschreven in dit artikel, bronnen (ADV-uren, vakantie-uren, toeslagen of andere financieringsbronnen) ruilen tegen doelen (geld, een storting in het 3

4 tijdspaarfonds, financiering kinderopvang, fiets, lease-auto, PCprivé). 2. De volgende bronnen kunnen ten behoeve van de daarbij vermelde doelen worden geruild: a. 104 ADV-uren: de eerste 48 ADV-uren kunnen worden geruild in het kader van de tijdspaarregeling, de overige 56 ADV-uren kunnen worden geruild voor geld, PC-privé, en/of de financiering van kinderopvang. b. vakantie-uren kunnen volgens de wettelijke mogelijkheden worden geruild voor geld, PC-privé, fiets, lease-auto en/of de financiering van kinderopvang. c. de in deze CAO genoemde toeslagen en overige financieringsbronnen kunnen worden geruild voor geld (uitbetaling ineens), voor tijdsparen of worden aangewend voor het kopen van vrije uren als hierna bedoeld in lid 3. In afwijking van het gestelde in lid 2 sub a geldt in 2002 dat,,48 ADV-uren kunnen worden geruild ten behoeve van de tijdspaarregeling in plaats van,,de eerste 48 ADV-uren. 3. De werknemer die een arbeidsduur heeft als bedoeld in artikel 18 lid 1 eerste volzin kan per kalenderjaar maximaal 56 uur vrije tijd kopen. Voor de werknemer die een kortere arbeidsduur heeft geldt het gestelde in artikel 2a lid 2 CAO. 4. Het ruilen van de bronnen in doelen geschiedt in overleg tussen de werknemer en de werkgever, met uitzondering van het besluit tot de aankoop van (maximaal 56 uur) vrije tijd. Hiertoe kan de werknemer zelf besluiten. De afspraak tussen werkgever en werknemer over bronnen die zullen worden aangewend en de doelen die daarmee worden verworven en/of het besluit van de werknemer tot aankoop van (maximaal 56 uur) vrije tijd is de ruilafspraak. 5. De ruilafspraak moet bij werkgever en werknemer bekend zijn voor 1 januari van het jaar waarin de ruilafspraak van toepassing is en geldt gedurende één kalenderjaar. Voor elk nieuw kalenderjaar kan telkens opnieuw een ruilafspraak tot stand komen als bedoeld in lid 4. In afwijking van het gestelde in dit lid geldt voor 2002 dat de ruilafspraak bekend moet zijn voor 1 april 2002 en dan geldt gedurende de rest van Wanneer bij het ruilen een omzetting plaatsvindt van tijd in geld of andersom, geldt als ruilvoet 0,607% van het maandsalaris per uur zoals genoemd in artikel 31 CAO (0,658% per uur van het vierwekensalaris), met uitzondering van de ruil van 48 ADV-uren ten 4

5 behoeve van de Tijdspaarregeling, in welk geval de vergoeding van de Tijdspaarregeling van toepassing is. 7. Voor het verrekenen kan de werknemer kiezen uit de volgende mogelijkheden: a. De kosten van de koop van vrije tijd in gevolge lid 3, berekend op basis van de ruilvoet uit lid 6, worden ingehouden op aan de werknemer uit te betalen toeslagen zoals, en voorzover van toepassing overwerktoeslag, ploegentoeslag, vakantiebijslag, dagvenstertoeslag, een en ander voorzover de toeslag niet is inbegrepen in het salaris als bedoeld in artikel 31 CAO. Indien het bedrag van de toeslag(en) ontoereikend is voor de bekostiging van de vrije tijd, vindt inhouding plaats op het salaris in de periode(s) waarin de vrije tijd wordt genoten. Ingeval er sprake is van betaling voor de verkoop van vrije tijd, geschiedt de uitbetaling in de periode(s) waarin op deze dagen wordt gewerkt, met uitzondering van de 48 ADV-uren als hiervoor onder lid 2 bedoeld ten behoeve van de tijdspaarregeling. De door verkoop van vrije tijd verkregen gelden kunnen ook worden aangewend voor (een deel van de) kosten kinderopvang, fiets, lease-auto en/of PC-privé. b. De kosten of baten, berekend op basis van de ruilvoet uit lid 6, die voor de werknemer verbonden zijn aan de ruil, worden gedurende het kalenderjaar in gelijke delen bij de betaling van het maandsalaris dan wel het vier-weken-salaris ingehouden op de salarisbetaling of in gelijke delen uitbetaald (met uitzondering van de 48 ADV-uren als bedoeld in lid 2 die kunnen worden aangewend ten behoeve van de tijdspaarregeling). c. In overleg tussen werkgever en werknemer kan voor een andere verrekeningswijze worden gekozen De ruilafspraak moet in het kalenderjaar worden geëffectueerd. 2. Indien blijkt dat aan het eind van een kalenderkwartaal een (deel van de) ruilafspraak door arbeidsongeschiktheid van de werknemer niet of niet volledig geëffectueerd kan worden, vindt aan het eind van dat kalenderkwartaal verrekening plaats. Ingehouden bedragen waar geen verlof voor kon worden opgenomen in dat kwartaal worden alsdan alsnog uitbetaald bij de salarisbetaling; extra uitbetaalde bedragen waarvoor geen extra werk in dat kwartaal kon worden verricht, worden dan alsnog ingehouden c.q. niet uitbetaald. In overleg kunnen werkgever en werknemer hierover andere afspraken maken. 5

6 9. 1. Een gemaakte ruilafspraak heeft geen effect op het salaris als bedoeld in artikel 31 voor de berekening van bij CAO geregelde inkomensgerelateerde bestanddelen zoals de overwerktoeslag en de dagvenstertoeslag, met uitzondering van de vakantiebijslag als bedoeld in artikel Een gemaakte ruilafspraak heeft geen effect op het salaris als bedoeld in artikel 31 voor de berekening van niet bij CAO geregelde inkomensgerelateerde bestanddelen zoals een dertiende maand of een winstdelingsregeling, tenzij daarover in overleg tussen de werkgever en OR/PVT, de werknemersdelegatie dan wel bij gebreke daarvan de v.v. andere afspraken worden gemaakt. 10. Bij beëindiging dienstverband vindt verrekening van de ruil dan wel de gekochte extra vrije dagen plaats conform artikel 57 lid 3, 4, 5 en In afwijking van het hiervoor gestelde in lid 6 geldt voor de werknemer als bedoeld in artikel 2 lid 3 sub a CAO het volgende: wanneer bij het ruilen een omzetting plaatsvindt van tijd in geld of andersom, geldt als ruilvoet het volgende: ((12/260)/(het aantal overeengekomen arbeidsuren per week/5)) maal 100. Het aldus verkregen percentage geldt dan als ruilvoet van het maandsalaris per uur (bij een vierwekensalaris dient in de genoemde formule het getal 12 te worden vervangen door 13), met uitzondering van de ruil van 48 ADV-uren ten behoeve van de Tijdspaarregeling, in welk geval de vergoeding van de Tijdspaarregeling van toepassing is. Aan de beloningselementen genoemd in dit artikel kunnen geen rechten worden ontleend als deze ingevolge de CAO expliciet niet van toepassing zijn. Artikel 42 lid 5 wordt gelezen als volgt:,,5 a. Naar keuze van de werknemer worden overuren en de toeslagen daarop vergoed op één van de onderstaande manieren: 1. overuren en toeslagen worden vergoed in geld 2. overuren en toeslagen worden omgezet in tijdsparen/ Pensioensparen 3. overuren worden vergoed in betaalde vrije tijd, toeslagen in geld of door storting naar tijdsparen/pensioensparen. Per kalenderjaar kunnen op de wijze als hiervoor bedoeld onder sub 3 tien dagen in vrijetijdsrechten worden vergoed alsdan kunnen de overige overuren alleen in overleg met de werkgever in tijd worden vergoed. Indien er sprake is van overwerk dient de werknemer de hier bedoelde keuze telkens schriftelijk vooraf bij ingang van het 6

7 kwartaal voor het in dat kwartaal plaats hebbend overwerk te bepalen. b. In afwijking van artikel 42 lid 5a sub 3 kan in overleg tussen werkgever en werknemer ook de toeslag worden vergoed in betaalde vrije tijd. c. Ingeval de werknemer kiest voor de mogelijkheid als genoemd onder artikel 42 lid 5a sub 3 gelden de volgende bepalingen: De door overwerk verkregen betaalde vrijetijdsrechten worden opgenomen in overleg tussen werkgever en werknemer. Indien aan het eind van het kalenderjaar de door overwerk verworven vrijetijdsrechten niet zijn genoten, kunnen die op verzoek van de werknemer worden uitbetaald, besteed worden aan tijdsparen/pensioensparen of worden overgeheveld naar het volgende kalenderjaar. In dat laatste geval is de werkgever gehouden de werknemer in het eerste kwartaal in de gelegenheid te stellen zijn saldo van het voorgaande kalenderjaar alsnog te genieten in betaalde vrije tijd. De toeslag wordt berekend door de beloningen genoemd in artikel 42 lid 2 of de eventuele hogere in het bedrijf geldende beloningen te verminderen met 0,658% per uur van het vierwekensalaris of met 0,607% per uur van het maandsalaris. Artikel 57 lid 2 wordt gelezen als volgt:,,2. Nog niet genoten (gedeelten van) vakantiedagen/uren kunnen tijdens de dienstbetrekking niet worden vervangen door een uitkering in geld met uitzondering van het gestelde in artikel 30 CAO. Artikel 63a wordt gelezen als volgt:,,artikel 63a 1. Partijen zullen een Stichting Tijdspaarregeling voor de Metaal en Technische Bedrijfstakken oprichten waar een werknemer kan tijdsparen ten behoeve van pensioensparen, zorgen/of studieverlof. 2. De voorwaarden waaronder tijd kan worden gespaard zijn opgenomen in het reglement. Het reglement en de statuten van het Tijdspaarfonds maken een integrerend onderdeel uit van de CAO en zijn als bijlage 10A opgenomen. 3. De in het reglement genoemde vergoeding voor vakantiedagen en/of 7

8 ADV-dagen geldt niet bij toepassing van artikel 18b en/of artikel 57 leden 3, 4, 5 en 6 CAO. DEEL B Artikel 83 lid 3 wordt gelezen als volgt:,,artikel a. In afwijking van artikel 30 lid 6 cao geldt, wanneer bij het ruilen een omzetting plaatsvindt van tijd in geld of andersom, als ruilvoet het volgende: ((12/260)/(het aantal overeengekomen arbeidsuren per week/ 5)) maal 100. Het aldus verkregen percentage geldt dan als ruilvoet van het maandsalaris, zoals hiervoor genoemd in lid 2, per uur (bij een vierwekensalaris dient in de geneomde formule het getal 12 te worden vervangen door 13), met uitzondering van de ruil van 48 ADV-uren ten behoeve van de Tijdspaarregeling, in welk geval de vergoeding van de Tijdspaarregeling van toepassing is. b. Aan de beloningselementen genoemd in artikel 30 cao kunnen geen rechten worden ontleend als deze ingevolge de CAO expliciet niet van toepassing zijn. Bijlage 4D wordt toegevoegd en wordt gelezen als volgt:,,bijlage 4D Voorbeelden met betrekking tot ruilen ex artikel 30 A. Uren kopen Werknemer A heeft een voltijds dienstverband, een maandsalaris van 1.600,00 en besluit het maximale aantal van 56 uren te kopen. Deze uren kosten hem 56 x 0,607% van 1.600,00 = 543,87. Indien de werknemer er voor kiest om de verrekening via zijn vakantiegeld te laten plaatsvinden, wordt in de maand waarin het vakantiegeld wordt uitbetaald 543,87 in mindering gebracht op het vakantiegeld. Indien de werknemer kiest voor verrekening per maand, wordt in het jaar waarin de ruilafspraak geldt elke maand 45,32 ( 543,87/12) ingehouden op zijn salaris. De vakantiebijslag wordt berekend over het salaris wat hij heeft verdiend (zie artikel 59 CAO) en dat is in deze situatie 12 maal 1554,68 (dat is 1600, minus 45,32). 8

9 B. Uren verkopen Werknemer B heeft een voltijds dienstverband, werkt in ploegendienst en heeft een maandsalaris van Hij spreekt met zijn werkgever af dat hij in een kalenderjaar 32 uren extra zal werken. Daarvoor ontvangt hij 32 * 0,607% van 1.400,00 = 271,94. Indien de werknemer er voor kiest de verrekening direct te laten plaatsvinden, ontvangt hij bij zijn salarisbetaling voor elk uur dat hij in een maand in het kader van de ruilafspraak extra heeft gewerkt 8,50 (0,607% van 1400,00). Indien de werknemer kiest voor een periodieke verrekening van de ruilafspraak, ontvangt hij 12 maanden lang 22,66 ( 271,94/12) extra bij de salarisbetaling. De ploegentoeslag die deze werknemer ontvangt, bedraagt maandelijks 14% van 1.400,00 = 196,00. Dit bedrag van deze toeslag blijft ongeacht de ruilafspraak hetzelfde, namelijk 196,00. C. Uren kopen Werknemer C en D hebben beiden een dienstverband voor gemiddeld 19 uur per week en ontvangen daarvoor allebei een salaris van 650,00. Het periode- c.q.maandsalaris bij een fulltime dienstverband zou voor hen 1.300,00 bedragen. Werknemer C besluit om het voor hem maximale aantal van 28 uren te kopen. Deze uren kosten hem 38 x 650,00 gedeeld door 19 maal 0,607% maal 28 uren = 220,95. De werknemer kiest voor een periodieke verrekening en maandelijks wordt bij de salarisbetaling 18,41 ingehouden. Werknemer D besluit in overleg met zijn werkgever juist om 28 uren vrije tijd te verkopen. Voor deze uren ontvangt werknemer D 38 x 650,00 gedeeld door 19 maal 0,607% maal 28 uren = 220,95. In een van de maanden in het jaar waarop de ruilafspraak van toepassing is, werken werknemer C en D allebei 5 dagen 2 uur over, aansluitend op hun dienstrooster. De overwerktoeslag die deze werknemers ontvangen bedraagt 38 x 650,00 gedeeld door 19 maal 0,78% maal 10 = 101,40. De overwerktoeslag (en andere inkomensgerelateerde toeslagen en salarisbestanddelen, met uitzondering van de vakantiebijslag) wordt 9

10 in alle gevallen (kopen dan wel verkopen van uren) berekend over het (fulltime) salaris als bedoeld in artikel 31 van deze CAO, in dit voorbeeld 38 x 650,00 gedeeld door 19 maal het percentage maal het aantal uren, conform de systematiek van artikel 42 lid 7 CAO. Bovenstaande voorbeelden zijn niet limitatief. In alle voorbeelden geldt dat de ruilafspraak geen effect heeft op het salaris dat als grondslag wordt gehanteerd voor de afdracht van pensioenpremie, O&O-premie e.d. Bijlage 10A wordt toegevoegd en wordt gelezen als volgt:,,bijlage 10A DE REGELING VOOR TIJDSPAREN IN DE METAAL EN TECH- NISCHE BEDRIJFTAKKEN 1. Definities In dit reglement wordt verstaan onder: Bedrijfstak: De bedrijfstakken behorende tot de Metaal en Technische Bedrijfstakken zoals omschreven in artikel 3 en de artikelen 77 van de CAO( s) voor: het carrosseriebedrijf het elektrotechnisch bedrijf de goud- en zilvernijverheid het isolatiebedrijf het loodgieters-, fitters-, centrale verwarmingsbedrijf en het koeltechnisch installatiebedrijf, het metaalbewerkingsbedrijf, het motorvoertuigenbedrijf en het tweewielerbedrijf. Werkgever: De werkgever in de bedrijfstak als bedoeld in artikel 3 en 77 van de CAO; Directie: De directie van de bij het fonds aangesloten ondernemingen of degene die gemachtigd is namens de directie op te treden; Werknemer: a. Degene die in dienst van de werkgever tegen salaris arbeid verricht, zoals bedoeld in artikel 2 van de CAO; b. Als werknemer in de zin van deze regeling wordt mede begrepen, degene die in hoofdzaak werkzaamheden verricht waarvan het 10

11 functieniveau uitgaat boven het niveau van functiegroep 11 (salarisgroep J) zoals bedoeld in artikel 2 lid 2 onder b van de CAO; CAO: De Collectieve Arbeidsovereenkomsten voor de bedrijfstak; Regeling: De regeling voor Tijdsparen in de Metaal en Technische Bedrijfstakken; Fonds: De Stichting Tijdspaarfonds voor de Metaal en Technische Bedrijfstakken als bedoeld in artikel 63a van de CAO. Bestuur: Het bestuur van het fonds; Statuten: De statuten van het fonds; Deelnemer: De werknemer die binnen het kader van de regeling verlof spaart, en/of uit hoofde van de regeling verlof geniet. Tijdspaarrekening: De rekening bij het fonds op naam van de werknemer waarop de inleg en rendementen minus kosten worden bijgeschreven ten behoeve van de tijdspaarregeling van Metaal en Technische Bedrijfstakken. Inleg Overwerk: De bruto waarde van de door de werknemer gespaarde tijd inclusief de overwerkvergoeding conform artikel 42 van de CAO. Inleg ADV-Vakantiedag: De bruto waarde van de door de werknemer gespaarde tijd welke is vastgesteld op 0,78% van het maandloon per gespaard uur. ADV: De tijd waarop ten gevolge van arbeidsduurverkorting niet wordt gewerkt. Inleg: Het totaal van de Inleg Overwerk en de Inleg ADV-/Vakantiedag. 11

12 Saldo: Het saldo van de Tijdspaarrekening bestaat uit de inleg en het rendement. Rendement: De door het fonds behaalde opbrengsten over de inleg. Kosten: De door het Fonds te maken kosten met betrekking tot de administratie van de Tijdspaarrekening en de beleggingen van het saldo. Stimuleringspremie: Een jaarlijks aan het begin van het kalenderjaar op basis van gegevens van het voorafgaand jaar door het bestuur van het Fonds vast te stellen premie, die op de Tijdspaarrekening wordt bijgeboekt, naar rato van het saldo. Maandloon: De salarisbetaling vindt uitsluitend plaats hetzij per maand hetzij per vierwekenperiode. Onder salaris wordt verstaan de overeengekomen vaste vergoeding, waaronder mede begrepen de persoonlijke toeslag als bedoeld in artikel 36a en daarmee vergelijkbare vaste salarisbestanddelen (exclusief eventuele toeslagen, bijslagen, onkostenvergoedingen en dergelijke) die per maand of per vierwekenperiode is verschuldigd door de werkgever. Werktijd: Het aantal uren dat een deelnemer volgens dienstrooster per jaar geacht wordt te werken, conform de artikelen 17 t/m 21 van de CAO. Zorgverlof: Het verlof dat een deelnemer opneemt zonder dat de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd, voor de verzorging van een verwant of van degene die bij de werkgever bekend is. Studieverlof: Het verlof dat een deelnemer opneemt zonder dat de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd, ten behoeve van het volgen van een studie. Pensioenfonds: De Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Metaal en Technische Bedrijfstakken zoals bedoeld in artikel 69 van de CAO. Pensioensparen: De aanwending van financiële middelen door werknemers in het kader van de regeling Pensioensparen zoals deze wordt uitgevoerd door de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Metaal en Technische Bedrijfstakken. 12

13 Vereffeningsregeling: De regeling waaruit werkgevers een aanvullende vergoeding ontvangen voor gehele schadeloosstelling van de in artikel genoemde elementen indien het bestuur heeft vastgesteld dat het in artikel bedoelde percentage onvoldoende is voor die schadeloosstelling. Vereffeningssaldo: Het totaal bedrag wat het fonds ter beschikking staat in het kader van de vereffeningsregeling. 2. Algemene bepalingen 1. Doelstelling. De tijdspaarregeling voor de Metaal en Technische Bedrijfstakken heeft als doelstelling de werknemers in de bedrijfstak in staat te stellen verlofrechten te sparen en zorg- en/of studieverlof op te nemen. 2. Deelneming. Een werknemer kan aan de Tijdspaarregeling deelnemen indien daartoe door de werkgever en de werknemer in onderling overleg wordt besloten. 3. Tijdspaarrekening. 1. Het fonds opent op verzoek van de werkgever ten behoeve en op naam van de werknemer een Tijdspaarrekening. 2. Op deze rekening wordt door de werkgever de inleg overwerk en/of de inleg ADV-/vakantiedag gestort. 3. Per deelnemer wordt geadministreerd welk bedrag er wordt gestort. 4. Aanspraken. 1. De deelnemer heeft jegens het Fonds aanspraak op de reservering, waarmee hij zorg- of studieverlof kan opnemen dan wel kan doorstorten naar zijn Pensioenrekening. 2. Door de werkgever wordt in overleg met de werknemer aan het Fonds de opdracht gegeven het overeengekomen saldo aan de werkgever uit te keren. 5. Uurwaarde tijdens verlof. De uurwaarde tijdens het verlof is kleiner of gelijk aan het voor de deelnemer geldende uurloon. 13

14 3. Inleg tijdspaarrekening 1. Spaarbronnen. 1. De werknemer kan jaarlijks de volgende bronnen aanwenden als inleg ten behoeve van de Tijdspaarrekening: 1. de bruto waarde van door de werknemer op verzoek van de werkgever gewerkte overuren; 2. de bruto waarde van gewerkte vakantiedagen, onder inachtneming van het wettelijk minimum; 3. de bruto waarde van gewerkte ADV-tijd, met een maximum van zes dagen (48 uur) per jaar. 2. In overleg tussen werkgever en werknemers kunnen op ondernemingsniveau nadere afspraken gemaakt worden over andere dan de onder a., b. en c. genoemde spaarbronnen. 2. Overuren. 1. Een deelnemer kan in overleg met de werkgever besluiten een aantal gewerkte overuren niet te laten uitbetalen als salaris, maar de geldswaarde van de gewerkte overuren storten op de tijdspaarrekening. 2. De waarde van een overuur die in het kader van de regeling wordt gestort, is gelijk aan de vergoeding bij overwerk op basis van artikel 42 van de CAO. 3. Vakantiedagen. 1. Een deelnemer kan in overleg met de werkgever besluiten een aantal vakantiedagen met inachtneming van het wettelijk minimum niet als vrije dagen op te nemen, maar de geldswaarde van deze dagen storten op de tijdspaarrekening. 2. De waarde van een vakantiedag die in het kader van deze regeling wordt gestort, is gelijk aan het aantal uren dat volgens dienstrooster op die dag gewerkt zou moeten worden vermenigvuldigd met 0,78% van het voor de werknemer geldend maandloon. 4. ADV-tijd. 1. Een deelnemer kan in overleg met de werkgever besluiten de tijd gewerkt op ADV niet als vrije tijd op te nemen, maar de geldswaarde van deze adv te storten op de tijdspaarrekening. 2. De waarde van de ADV die in het kader van deze regeling wordt aangewend, is gelijk aan het aantal ADV-uren dat werkgever en werknemer zijn overeengekomen af te storten vermenigvuldigd met 0,78% van het voor de deelnemer geldende maandloon. 5. Opbouw vergoeding overwerk en waarde adv- en vakantiedagen. 1. De vergoeding voor overwerk en de waarde van vakantie- en adv-dagen zoals bepaald in de artikelen 3.2.2, en worden geacht de volgende elementen te bevatten: a. uurloon 14

15 b. opbouw vakantiedagen c. opbouw feestdagen d. opbouw ADV e. opbouw vakantiebijslag f. premie VP/OP. 6. Tijdstip waarop inleg wordt gestort. 1. Stortingen kunnen niet vaker dan per loonbetalingsperiode worden verricht. Met inachtneming van artikel spreken de werkgever en deelnemer in overleg af hoeveel stortingen per jaar worden verricht. Gestort kan worden tot het maximaal fiscaal toelaatbare zoals bepaald in artikel 11 van de Wet op de loonbelasting Het gestorte bedrag dient tenminste één jaar op de Tijdspaarrekening te staan alvorens het kan worden aangewend zoals in dit reglement bepaald. 7. Rendementen inleg en uitvoeringskosten. 1. Door het bestuur worden nadere regels voor de vaststelling van het rendement gesteld. 2. De door het Fonds behaalde rendementen worden in eerste instantie aangewend ter dekking van de uitvoeringskosten van deze regeling. Indien de uitvoeringskosten hoger zijn dan het rendement wordt het saldo naar rato in mindering gebracht. 3. Het resterende rendement vormt de basis voor de vaststelling van de hoogte van de stimuleringspremie ex. artikel Stimuleringspremie. 1. Door het bestuur worden nadere regels voor de vaststelling van de hoogte van de stimuleringspremie gesteld. 2. De hoogte van de stimuleringspremie wordt jaarlijks vastgesteld door het bestuur. 9. Nadere regels. 1. De werkgever kan in overleg met de vakverenigingen, OR, personeelsvertegenwoordiging of werknemers nadere spelregels vaststellen ten aanzien van het sparen van dagen en uren.* 2. Deze regels mogen evenwel niet strijdig zijn met de bepalingen van dit reglement. 15

16 4. Verlof 1. Soorten verlof. De deelnemer heeft de mogelijkheid om verlof op te nemen voor de volgende doeleinden: a. zorgverlof; b. studieverlof. 2. Overleg met werkgever. Het opnemen van verlof geschiedt in overleg tussen werkgever en deelnemer. 3. Verlofduur. 1. De verlofduur wordt door de deelnemer in overleg met de werkgever bepaald. 2. De deelnemer kan verlof opnemen voorzover het saldo dat toelaat. 4. De duur van het verlof wordt aan de hand van de volgende formule berekend: V = ((S-F):U), waarin V = het aantal uren verlof dat de deelnemer kan opnemen S = saldo F = forfaitair percentage U = uurwaarde. 4. Maximale en minimale verlofduur. 1. De maximale verlofduur, van de in het kader van deze regeling op te nemen aantal verlofdagen bedraagt per kalenderjaar 22 dagen en bedraagt, als verlof wordt genoten, minimaal een halve dag. 2. Het verlof kan ook in deeltijd worden genoten. 3. Het verlof inzake deze regeling kan niet worden opgenomen binnen een jaar voorafgaand aan de ingang van een ouderdomspensioen of van een voorziening voor vervroegde uittreding. 5. Uitkeringen 1. Inkomen tijdens verlof. 1. Wanneer een deelnemer met een beroep op de regeling verlof opneemt, keert het fonds het opgebouwde saldo geheel of gedeeltelijk uit aan de werkgever. 2. De werkgever betaalt een uitkering aan de deelnemer conform de tussen fonds, werkgever en deelnemer gemaakte afspraken en dit reglement. 2. Afdrachten. 1. Op het door het fonds uit te keren saldo brengt de werkgever het 16

17 forfaitaire percentage, de loonheffing en de door de werknemer verschuldigde werknemerspremies in mindering. 2. Het forfaitair percentage bevat een schadeloosstelling voor de werkgever voor de volgende elementen: a. opbouw vakantiedagen; b. opbouw feestdagen; c. opbouw adv; d. opbouw vakantiebijslag; e. premie VP/OP f. premie SFM dan wel FMV. g. 0,55% vergoeding voor de premie O- en O-fonds. 3. Voor de elementen a t/m g zoals genoemd in is een forfaitair percentage 27,7% vastgesteld en geldt totdat het bestuur een ander percentage heeft vastgesteld. 4. De werkgever verzorgt de afdrachten aan de bedrijfstak, de afdracht van premies voor de wettelijke sociale werknemersverzekeringen, de afdracht van loonbelasting, premies volksverzekeringen en Ziekenfondswet. 5. Deze afdrachten en betaling worden gefinancierd uit het door het fonds uitgekeerde forfaitaire percentage. 3. De vereffeningsregeling. 1. Jaarlijks wordt door het bestuur het vereffeningspercentage vastgesteld ten behoeve van de vereffeningsregeling volgens de navolgende systematiek: van het jaar voorafgaand aan de vaststelling van het vereffeningspercentage wordt bezien wat ten opzichte van het gehele alsdan in dat jaar beschibare saldo in dat jaar is gestort naar het Pensioensparen. Het aldus verkregen percentage, betrekking hebbend op het storten naar het Pensioensparen, wordt vervolgens vermenigvuldigd met 3,85% en het alzo verkregen percentage, het vereffeningspercentage, komt ten laste van het rendement. 2. Indien het bestuur vaststelt dat het in artikel bedoelde percentage onvoldoende is voor de schadeloosstelling van de in artikel genoemde elementen en het vereffeningssaldo evenmin toereikend is, zal op het saldo van de werknemers welke eerst wordt verminderd met de inleg Overwerk en het rendement, 3,85% in mindering worden gebracht ten behoeve van de vereffeningsregeling. 3. De hoogte van het in artikel en bedoelde vereffeningspercentage is vastgesteld op 3,85% en geldt totdat het bestuur een ander percentage heeft vastgesteld. 17

18 4. Indien het in artikel bedoelde percentage onvoldoende is om de werkgever schadeloos te stellen voor de in artikel genoemde elementen ontvangt de werkgever een aanvullend bedrag voor gehele schadeloosstelling, van het fonds uit het vereffeningssaldo. 4. Hoogte van de uitkering tijdens verlof. De uitkering aan de werknemer gedurende de verlofperiode bedraagt nooit meer dan het saldo dat op de Tijdspaarrekening van de deelnemer aanwezig is bij aanvang van de verlofperiode. 5. Pensioenopbouw tijdens verlofperiode. Gedurende de verlofperiode wordt de pensioenopbouw voortgezet op basis van het bij het pensioenfonds bekende pensioengevende salaris van de deelnemer vóór ingang van het verlof. 6. Recht op vergoedingen en andere inkomensbestanddelen. 1. De deelnemer heeft, overeenkomstig artikel 31 van de CAO, gedurende de verlofperiode geen recht op uitbetaling van de voor hem vóór de ingang van het verlof geldende salaris, toeslagen, bijslagen, onkostenvergoedingen en dergelijke jegens de werkgever. 2. Wanneer het saldo wordt opgenomen overeenkomend met het alsdan werkelijke maandloon gaat tijdens de verlofperiode de opbouw van het recht op vakantiegeld, vakantiedagen, eindejaarsuitkeringen en andere vaste uitkeringen en rechten onverminderd door. Indien er minder saldo is dan overeenkomend met het alsdan geldend uurloon wordt de hiervoor bedoelde opbouw pro rata minder en wordt de schadeloosstelling als bedoeld in dan ook pro rata verleend. 7. Aanvraag uitkering. 1. De deelnemer dient uiterlijk één maand voor de ingang van de verlofperiode bij de werkgever het verlof aan te vragen. 2. De werkgever vraagt op aanwijzing van de deelnemer bij het fonds gehele of gedeeltelijke uitbetaling van het opgebouwde saldo aan. 3. Van de procedure zoals vermeld in de vorige leden kan in geval van overmacht na overleg worden afgeweken, indien de deelnemer niet in de gelegenheid is de termijn, zoals genoemd in het eerste lid, in acht te nemen en met inachtneming van het bepaalde in dit reglement. 4. In de situatie zoals opgenomen in het derde lid overlegt de deelnemer met zijn werkgever en kan hij de werkgever verzoeken gebruik te mogen maken van de opname van verlof op grond van deze regeling. 5. In dit geval is het mogelijk achteraf de aanvraag voor uitbetaling van het saldo bij het Fonds in te dienen. 18

19 8. Uitkering anders dan tijdens verlof. De deelnemer kan besluiten het opgebouwde saldo van de Tijdspaarrekening te storten op zijn Pensioenrekening bij het pensioenfonds. 6. Beëindiging deelneming 1. Beëindiging deelnemerschap 1. Het saldo kan in principe alleen worden opgenomen in de vorm van verlof dan wel kan worden gestort op de Pensioenrekening. 2. In geval van werkloosheid, langdurige arbeidsongeschiktheid, het aanvaarden van een functie bij werkgever buiten bedrijfstak of bij verplichte beëindiging van de deelname van de werkgever aan de Tijdspaarregeling, kan de deelnemer kiezen het saldo op één van de volgende mogelijkheden besteden: 1. Het saldo blijft gereserveerd in het fonds; óf 2. het saldo uitbetaald aan de deelnemer; óf 3. Met inachtneming van artikel 5.8 het saldo minus het vereffeningspercentage te storten op de Pensioenrekening bij het pensioenfonds; hierbij is sprake van een fiscaal toelaatbaar maximum. 2. Beëindiging deelnemerschap in geval van pensionering 1. In geval van beëindiging van deelneming op uiterlijk één jaar voor de pensioendatum, wordt naar de keuze van de deelnemer: 1. het saldo uitbetaald aan de deelnemer; of 2. het saldo minus het vereffeningspercentage gestort op zijn Pensioenrekening bij het pensioenfonds. 3. dan wel een combinatie van 1 en De overheveling als bedoeld in het eerste lid onder 1 dient plaats te vinden vóór het moment van herschikking van pensioengelden conform de pensioenregeling van het bedrijfspensioenfonds. 3. Beëindiging deelnemerschap in geval van overlijden vóór de pensioendatum. 1. In geval van beëindiging van de deelneming door het overlijden van de deelnemer vóór de pensioendatum, dan wordt naar keuze van de nabestaanden: % van het saldo uitgekeerd aan de partner en/of de kinderen van de overleden deelnemer in de vorm van een eenmalige uitkering; óf 2. het saldo minus het vereffeningspercentage aangewend voor de aankoop van een partner- en/of wezenpensioen bij het 19

20 Bedrijfspensioenfonds voor de Metaal en Technische Bedrijfstakken of het pensioenfonds waarbij de deelnemer op het moment van overlijden als actief deelnemer was aangesloten. 4. Wijziging werkgever binnen bedrijfstak. In het geval de deelnemer die binnen de bedrijfstak van werkgever wijzigt en deelnemer blijft aan de regeling, zal de in artikel bedoelde Tijdspaarrekening conform de naam van die nieuwe werkgever worden aangepast. 5. Overdrachten bij start deelneming. 1. Indien een werknemer bij aanvang van zijn dienstverband binnen de bedrijfstak bij zijn vorige werkgever (buiten de bedrijfstak) een saldo heeft dat is opgebouwd in het kader van een regeling voor tijdsparen, dan kan het saldo bij het fonds gestort worden onder eventueel door het bestuur nader te stellen voorwaarden. 2. De bepalingen van dit reglement zijn onverminderd van toepassing op de in artikel genoemde situatie. 7. Algemene bepalingen 1. Opgaven en inlichtingen. 1. Deelnemers en werkgevers zijn verplicht om op de tijdstippen en over de periodes als door het bestuur bepaald aan het fonds of diens gemachtigde: 1. alle inlichtingen en opgaven te verstrekken, die het bestuur voor de uitvoering van dit reglement noodzakelijk acht; 2. inzage in die boeken en bescheiden te geven, welke het bestuur noodzakelijk acht. 2. Het bestuur kan de toepassing van het in dit reglement bepaalde afhankelijk stellen van het naleven door de deelnemer van de in dit artikel bedoelde verplichtingen. 3. Indien inlichtingen met betrekking tot een saldo op een tijdspaarrekening worden gevraagd anders dan ter zake van een uitkering, kan het bestuur bepalen dat een vergoeding aan het fonds verschuldigd is voor de hieraan verbonden werkzaamheden. 4. Minstens één maand vóór beëindiging van het dienstverband van de deelnemer vindt melding aan het fonds plaats. 2. Informatievoorziening. 1. Iedere werknemer wordt bij de aanvang van zijn dienstverband op de hoogte gesteld van de inhoud van de regeling door overhandiging van de CAO waarin de tekst van de regeling als bijlage is opgenomen. 2. Bij beëindiging van het dienstverband van een deelnemer geeft het fonds informatie over de mogelijkheden tot en de voorwaarden voor waardeoverdracht. 20

21 3. Het fonds verstrekt de werkgever minimaal één keer per jaar een overzicht van de opgebouwde saldi op de Tijdspaarrekening van de bij hem werkzame deelnemers. 4. Het fonds verstrekt elke deelnemer na elke mutatie, doch minimaal één keer per jaar een opgave van het actuele saldo op de Tijdspaarrekening. 5. Voorts is het fonds verplicht een (gewezen) deelnemer op verzoek binnen 3 maanden een opgave van het saldo te verstrekken. 3. Instelling van beroep. 1. Bij de door de Stichting Samenwerkende Metaal en Technische Bedrijfstakken daartoe benoemde commissie kan beroep worden ingesteld tegen de volgende door of vanwege het bestuur genomen beslissingen: 1. beslissingen waarbij een aanvraag tot deelnemerschap wordt afgewezen; 2. beslissingen op een aanvraag tot toekenning van uitkeringen of wijziging van een zodanige beslissing. 2. Het beroep wordt ingesteld door degene te wiens naam de beslissing is genomen of zijn rechtverkrijgenden. 4. Onvoorziene gevallen. In die gevallen, waarin dit reglement niet voorziet, of waarin dit reglement tot een onbillijkheid jegens werkgever, de (gewezen) deelnemer, gepensioneerde of zijn nagelaten betrekkingen zou leiden, beslist het bestuur. 5. Inwerkingtreding. Dit reglement treedt in werking op 1 januari 1999 en wordt niet gewijzigd tenzij daartoe tussen de onder 7.6 te noemen partijen overeenstemming bestaat. Dit reglement wordt als bijlage toegevoegd aan de CAO. 6. Vaststelling. Dit reglement is op 24 december 1998 vastgesteld tussen de werkgeversen werknemersorganisaties betrokken bij de totstandkoming van de CAO. 21

22 Statuten van de stichting Tijdspaarfonds Metaal en Technische Bedrijfstakken Artikel 1 Begrippen In deze statuten wordt verstaan onder: A. CAO: de collectieve arbeidsovereenkomsten voor: het Carrosseriebedrijf; het Elektrotechnisch Bedrijf; de Goud- en Zilvernijverheid; het Isolatiebedrijf; het Loodgieters-, Fitters-, Centrale Verwarmingsbedrijf en Koeltechnisch Installatiebedrijf; het Metaalbewerkingsbedrijf; het Motorvoertuigenbedrijf en het Tweewielerbedrijf. B. Metaal en Technische Bedrijfstakken de takken van bedrijf omschreven in de artikelen 77 van de collectieve arbeidovereenkomsten voor: het Carrosseriebedrijf; het Elektrotechnisch Bedrijf; de Goud- en Zilvernijverheid; het Isolatiebedrijf; het Loodgieters-, Fitters-, Centrale Verwarmingsbedrijf en Koeltechnisch Installatiebedrijf; het Metaalbewerkingsbedrijf; het Motorvoertuigenbedrijf en het Tweewielerbedrijf. C. Federatie: de Federatie Werkgeversorganisaties Metaaltechniek, statutair gevestigd te s Gravenhage; D. werkgevers respectievelijk werknemersorganisaties: de respectieve partijen bij de vorengenoemde collectieve arbeidsovereenkomsten. Artikel 2 Naam en zetel 1. De stichting is genaamd:,,stichting Tijdspaarfonds Metaal en Technische Bedrijfstakken, hierna te noemen TSF. 2. Zij is gevestigd te Rijswijk. 22

23 Artikel 3 Doel De stichting heeft ten doel om, op de voet en onder de voorwaarden als in het betreffende reglement nader is bepaald, de werknemer in de Metaal en Technische Bedrijfstakken in de gelegenheid te stellen tijd te sparen ten behoeve van zorg- en/of studieverlof dan wel het gespaarde verlofrecht aan te wenden voor een pensioenvoorziening van het Bedrijfspensioenfonds voor de Metaal en Technische Bedrijfstakken. Artikel 4 Bestuur 1. Het bestuur van de TSF bestaat uit tien leden, te weten vijf werkgeversleden en vijf werknemersleden. 2. De werkgeversleden worden benoemd door de Federatie. De werknemersleden worden benoemd door de werknemersorganisaties. 3. De bestuursleden worden benoemd voor een periode van twee jaar; zij zijn terstond herbenoembaar. 4. In tussentijdse vacatures wordt zo spoedig mogelijk voorzien. 5. Het orgaan dat casu quo de organisatie die een bestuurslid benoemde kan die benoeming te allen tijde intrekken, en in plaats daarvan een ander bestuurslid benoemen. 6. De werkgeversleden casu quo de werknemersleden benoemen beurtelings voor één jaar uit hun midden de voorzitter. In het jaar dat een werkgeverslid voorzitter is, is een door de werknemersleden te benoemen werknemerslid plaatsvervangend voorzitter. In het jaar dat een werknemerslid voorzitter is, is een door de werkgeversleden te benoemen werkgeverslid plaatsvervangend voorzitter. De plaatsvervangend voorzitter vervangt de voorzitter bij diens verhindering of afwezigheid. 7. Voor het jaar dat een werkgeverslid voorzitter is benoemen de werknemersleden uit hun midden een secretaris en benoemen de werkgeversleden uit hun midden een penningmeester. Voor het jaar dat een werknemerslid voorzitter is benoemen de 23

24 werkgeversleden uit hun midden een secretaris en benoemen de werknemersleden uit hun midden een penningmeester. 8. De Federatie en de werknemersorganisaties kunnen voor de door hen benoemden één of meer plaatsvervangende leden in het bestuur benoemen. De plaatsvervangende leden hebben het recht de bestuursvergadering te allen tijde bij te wonen, doch hebben slechts een adviserende en geen beslissende stem. Het bepaalde in de leden 2 tot en met 5 van dit artikel is op de plaatsvervangende leden eveneens van toepassing. 9. Indien door de Minister belast met sociale zaken de wens daartoe te kennen wordt gegeven, wordt in overleg met het bestuur en de Minister een waarnemer toegelaten. Waarnemers zijn gerechtigd tot het bijwonen van alle bestuursvergaderingen en ontvangen alle voor bestuursleden bestemde stukken. 10. Het bestuurslidmaatschap eindigt: a. door overlijden; b. door periodiek aftreden; c. door schriftelijk bedanken d. door ontslag casu quo intrekking van de benoeming door het benoemende orgaan asu quo de benoemende instantie. Artikel 5 Bestuursbevoegdheden en vertegenwoordiging 1. Het bestuur is belast met het besturen van de zaken van de TSF, het beheer van haar vermogen, het innen van gelden en het verstrekken van subsidies c.q. het doen van uitkeringen; het bestuur is bevoegd, met inachtneming van het in deze statuten bepaalde, tot alle rechtshandelingen, geen uitgezonderd, met name ook tot het sluiten van die overeenkomsten, waarvoor het regelend recht een beperking kent. 2. Het bestuur beslist in alle zaken waarin de beslissing niet is opgedragen of gedelegeerd aan andere organen van de TSF. 3. De TSF wordt vertegenwoordigd door haar bestuur. De vertegenwoordigingsbevoegdheid komt bovendien toe aan de voorzitter en de secretaris gezamenlijk. Artikel 6 Bureau 1. Het bestuur kan de uitvoering van de werkzaamheden, verbonden 24

25 aan het secretariaat en het penningmeesterschap, zomede andere door het bestuur te bepalen taken, opdragen aan een directeur. De directeur handelt in deze in opdracht van en onder verantwoordelijkheid van het bestuur. 2. De directeur wordt benoemd en ontslagen door het bestuur; het overige personeel van de TSF wordt benoemd en ontslagen door de directeur. Artikel 7 Besluitvorming 1. De gezamenlijke werkgeversleden brengen, evenals de gezamenlijke werknemersleden in het bestuur in het totaal zestig stemmen uit, met dien verstande dat ieder bestuurslid afzonderlijk een aantal stemmen uitbrengt dat gelijk is aan het quotiënt dat gevormd wordt door het getal zestig te delen door het aantal aanwezige of bij volmacht vertegenwoordigde leden van zijn groep. 2. Besluiten kunnen slechts rechtsgeldig worden genomen, indien zowel aan werkgevers als aan werknemerszijde ten minste drie bestuursleden aanwezig of bij volmacht vertegenwoordigd zijn en bij de stemming zich aan elke zijde ten minste zesendertig stemmen voor aanvaarding van het besluit verklaren. 3. In afwijking van het bepaalde in het voorgaande lid kan een besluit tot vaststelling, wijziging of aanvulling van de statuten of reglementen, een besluit als bedoeld in artikel 12, lid 2, en een besluit tot ontbinding van de TSF slechts rechtsgeldig worden genomen, indien zowel aan werkgevers als aan werknemerszijde ten minste vier bestuursleden aanwezig of bij volmacht vertegenwoordigd zijn en bij de stemming zich aan elke zijde ten minste zesendertig stemmen vóór aanvaarding van het besluit verklaren. 4. Over zaken wordt bij voorkeur mondeling en over personen schriftelijk gestemd. Schriftelijke stemming geschiedt met behulp van stembriefjes, welke een naar de groep van bestuursleden onderscheiden waarmerk dragen. 5. De leden van het bestuur zijn bevoegd zich door een daartoe schriftelijk gevolmachtigd ander lid van het bestuur te doen vertegenwoordigen. 25

26 6. Voorts kunnen buiten vergadering rechtsgeldige besluiten worden genomen, mits schriftelijk en met eenparigheid van stemmen van alle bestuursleden. Een dergelijk besluit staat gelijk met een besluit genomen in een vergadering. Artikel 8 Geldmiddelen 1. De geldmiddelen van de TSF bestaan uit: a. het door de oprichter afgezonderd bedrag van in totaal tweehonderd gulden (f 200, ); b. de door werknemer via de werkgever ingebrachte gelden betrekking hebbend op gespaarde tijd; c. hetgeen door erfstelling, legaat of schenking wordt verkregen; d. de inkomsten uit het vermogen van de TSF; e. andere inkomsten en toevallige baten. 2. Erfstellingen kunnen slechts worden aanvaard onder het voorrecht van boedelbeschrijving. Artikel 9 Boekjaar en begroting 1. Het boekjaar van de TSF is gelijk aan het kalenderjaar. 2. Uiterlijk in de maand september worden de begrotingen van inkomsten en van uitgaven voor het eerstvolgende kalenderjaar vastgesteld. 3. De begroting van inkomsten vermeldt in elk geval de geraamde opbrengst van de bijdragen, bedoeld in artikel 8 lid 1 sub b. 4. De begroting van uitgaven vermeldt in elk geval ramingen ter zake van: a. de kosten van de TSF; b. de kosten van de inning en de uitgifte van de bijdragen, bedoeld in artikel 8 lid 1 sub b, indien de inning en uitgifte van deze bijdragen aan derden is opgedragen. 5. De begroting wordt voor betrokkenen ten kantore van TSF ter inzake gelegd en een afschrift daarvan zal op verzoek worden toegezonden tegen betaling van de daaraan verbonden kosten. 26

27 Artikel 10 Jaarverslag; rekening en verantwoording 1. Het bestuur is verplicht van de vermogenstoestand van de TSF zodanige aantekeningen te houden, dat daaruit te allen tijde haar rechten en verplichtingen kunnen worden gekend. 2. Uiterlijk in de maand juni brengt de secretaris aan het bestuur verslag uit van de werkzaamheden van de TSF in het voorafgaande kalenderjaar, en legt de penningmeester rekening en verantwoording af over het door hem in de genoemde periode gevoerde beheer. De rekening en verantwoording vindt plaats onder overlegging van een rapport van een door het bestuur benoemde externe registeraccountant. 3. Het bestuur van de TSF stelt jaarlijks een verslag op, dat een getrouw beeld geeft van de grootte en de samenstelling van het vermogen van de TSF en van de ontwikkeling daarvan gedurende het boekjaar; in dit verslag wordt door het bestuur rekenschap van het gevoerde beleid afgelegd. 4. Het in lid 2 bedoelde verslag moet zijn gecontroleerd door een externe registeraccountant. 5. Het verslag wordt ter inzage van de bij de TSF betrokken werkgevers en werknemers neergelegd: a. ten kantore van de TSF; b. op een of meer door de Minister belast met sociale zaken aan te wijzen plaatsen. 6. Het verslag wordt op aanvraag van de bij de TSF betrokken werkgevers en werknemers toegezonden tegen betaling van de daaraan verbonden kosten. Artikel 11 Goedkeuring van de jaarstukken De (jaar)stukken bedoeld in de artikelen 9 en 10 worden door het bestuur niet goedgekeurd en vastgesteld dan nadat één maand is verstreken sinds het bestuur de bedoelde stukken heeft toegezonden aan de 27

28 Federatie en de werknemersorganisaties. Het bestuur is verplicht de hiervoor bedoelde stukken zeven jaar te bewaren. Artikel 12 Besteding van de geldmiddelen 1. De geldmiddelen als bedoeld in artikel 8 lid 1 worden aangewend: a. tot het doen van uitkeringen als bedoeld in artikel 3; b. tot betaling van casu quo reservering voor kosten verband houdende met de uitvoering van de werkzaamheden van de TSF. 2. Voorzover gelden van de TSF voor belegging beschikbaar zijn, worden deze gelden door het bestuur belegd, met inachtneming van in redelijkheid daaraan te stellen eisen van liquiditeit, rendement en risicoverdeling. 3. Gerede gelden, effecten en/of geldswaardige papieren worden zoveel mogelijk in bewaring gegeven bij algemene handelsbanken. 4. Het bestuur zal de kosten van beheer van de geldmiddelen en de wijze van verrekening vaststellen. Artikel 13 Reglementen 1. Het bestuur kan voor de uitvoering van zijn taak een of meer reglementen vaststellen. 2. Een besluit tot vaststelling van een reglement wordt niet genomen dan nadat drie weken zijn verstreken sinds de dag waarop het in lid 1 bedoelde voorstel door het bestuur is toegezonden aan de Federatie en de werknemersorganisaties. 3. In geval van wijziging van een reglement zijn de voorgaande leden van dit artikel van overeenkomstige toepassing. 4. De in lid 1 bedoelde reglementen mogen geen bepalingen bevatten welke in strijd zijn met deze statuten of de wet. Artikel 14 Statutenwijziging 1. Het bestuur is bevoegd tot wijziging van de statuten. Artikel 13 lid 2 is van overeenkomstige toepassing, met dien ver- 28

REGLEMENT TIJDSPAARREGELING In de Metaal en Technische Bedrijfstakken

REGLEMENT TIJDSPAARREGELING In de Metaal en Technische Bedrijfstakken REGLEMENT TIJDSPAARREGELING In de Metaal en Technische Bedrijfstakken INHOUDSOPGAVE 1. DEFINITIES...3 2. ALGEMENE BEPALINGEN...5 3. INLEG TIJDSPAARREKENING...6 4. VERLOF...8 5. UITKERINGEN... 9 6. BEËINDIGING

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 9781 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 14-06-2002, nr. 111 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID I-SZW Nr. 8560 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 4-6-1996, nr. 104 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST INZAKE

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 9091 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 29-10-1998, nr. 207 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Gevestigde Bloemendetailhandel Inzake Sociaal Fonds 2003 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 9871 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 21-01-2003, nr.

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Schoendetailhandel 2001/2002 Vervroegd Uitreden Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 9605 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 07-08-2001, nr. 150 ALGEMEEN

Nadere informatie

STATUTEN STICHTING AANVULLINGSFONDS MEUBELINDUSTRIE EN MEUBILERINGSBEDRIJVEN. november 2004

STATUTEN STICHTING AANVULLINGSFONDS MEUBELINDUSTRIE EN MEUBILERINGSBEDRIJVEN. november 2004 STATUTEN STICHTING AANVULLINGSFONDS MEUBELINDUSTRIE EN MEUBILERINGSBEDRIJVEN november 2004 ARTIKEL 1 Naam en zetel 1. De Stichting draagt de naam: Stichting Aanvullingsfonds Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven,

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 9911 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 14-04-2003, nr. 73 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST INZAKE

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 9038 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 04-08-1998, nr. 145 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 9705 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 16-01-2002, nr. 11 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE TANDTECHNIEK INZAKE VERVROEGD UITTREDEN AI Nr. 10048

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Horecabedrijf Stichting Aanvullende Voorzieningen bij Arbeidsongeschiktheid 2000 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 9408 Bijvoegsel Stcrt.

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 706 31 januari 2018 Metaal en Techniek Goud- en Zilvernijverheid 2018/2019 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Tandtechniek 2001/2004 Vervroegd Uittreden Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 9516 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 26-02-2001, nr. 40 ALGEMEEN

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 46193 28 september 2016 Metaal en Techniek Goud- en Zilvernijverheid 2016/2017 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Gevestigde Bloemendetailhandel inzake Vervroegd Uittreden 2001/2002 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 9594 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 18-07-2001,

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Tuincentrumbranche Sociaal Fonds 2000/2004 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 9363 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 26-04-2000, nr. 81 ALGEMEEN

Nadere informatie

STATUTEN. Stichting Fonds Kollektieve Belangen voor de Technische Groothandel

STATUTEN. Stichting Fonds Kollektieve Belangen voor de Technische Groothandel STATUTEN Stichting Fonds Kollektieve Belangen voor de Technische Groothandel 2 ARTIKEL 1 Naam en Zetel 1. De Stichting draagt de naam Stichting Fonds Kollektieve Belangen voor de Technische Groothandel,

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID I-SZW Nr. 8446 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 04-01-1996, nr. 3 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST IN

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Wonen 2003/2004 Sociaal Fonds Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 9890 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 26-02-2003, nr. 40 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID I-SZW Nr. 8553 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 2-5-1996, nr. 84 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 9660 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 06-11-2001, nr. 215 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST IN

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID I-SZW Nr. 8559 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 04-06-1996, nr. 104 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 9552 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 08-05-2001, nr. 88 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Doktersassistenten Verbindendverklaring CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 8580 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 31-7-96 nr. 145 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 8640 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 18-11-1996, nr. 223 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR

Nadere informatie

Statuten. Stichting Naleving CAO Tentoonstellingsbedrijven (SNTB)

Statuten. Stichting Naleving CAO Tentoonstellingsbedrijven (SNTB) Statuten Stichting Naleving CAO Tentoonstellingsbedrijven (SNTB) Statuten SNTB 2009 1 Artikel 1. Naam, zetel en duur 1. De Stichting draagt de naam: "Stichting naleving CAO Tentoonstellingsbedrijven",

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI nr. 8642 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 18-11-1996, nr. 223 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID ALGEMEEN VERBINDEND VERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST IN HET SCHOONMAAK- EN GLAZENWASSERSBEDRIJF INZAKE VRIJWILLIG

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Metaal en Techniek Goud- en Zilvernijverheid 2006/2007 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID BESLUIT VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Nadere informatie

Artikel 1: Naam en Zetel 1. De Stichting draagt de naam: ''Stichting Sociaal Fonds Bakkersbedrijf''.

Artikel 1: Naam en Zetel 1. De Stichting draagt de naam: ''Stichting Sociaal Fonds Bakkersbedrijf''. Statuten Sociaal Fonds Bakkersbedrijf Artikel 1: Naam en Zetel 1. De Stichting draagt de naam: ''Stichting Sociaal Fonds Bakkersbedrijf''. 2. Zij is gevestigd te Gouda. Artikel 2: Doelstellingen 1. De

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Metaal- en Elektrotechnische Industrie Financiering van Basisopleidingen (WEB; niveau II), voortgezette (beroeps)opleidingen, de her-, om- en bijscholing, alsmede werkgelegenheid van werknemers in de Metaal-

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Vervoer van personen met personenauto s Sociaal Fonds 1996/1997 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 8622 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 28-10-1996,

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID BESLUIT VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID VAN 15 AUGUSTUS 2006 TOT WIJZIGING VAN HET BESLUIT TOT VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Stichting Koeltechnisch Onderwijs 2003/2004 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 10047 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 22-12-2003, nr. 247 ALGEMEEN

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID I-SZW Nr. 8495 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 29-02-1996, nr. 43 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST IN

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Wonen Vervroegd Uittreden 2005 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE

Nadere informatie

STATUTEN. van. Stichting VUT-fonds ECI

STATUTEN. van. Stichting VUT-fonds ECI STATUTEN van Stichting VUT-fonds ECI DEFINITIES Artikel 1 1. In deze statuten wordt verstaan onder: stichting: Stichting VUT-fonds ECI; bestuur: het bestuur van de stichting aangesloten ondernemingen:

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Metaal en Techniek Goud- en Zilvernijverheid 2006/2007 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID BESLUIT VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Contractcateringbranche Vrijwillig Vervroegd Uittreden 2004/2008 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID BESLUIT VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 9036 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 27-7-1998, nr. 139 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST FONDS SCHOLING

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 9720 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 01-02-2002, nr. 23 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 9370 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 15-06-2000, nr. 113 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 8763 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 16-4-1997, nr. 73 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID BESLUIT VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID VAN 31 AUGUSTUS 2006 TOT WIJZIGING VAN HET BESLUIT TOT VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 8730 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 21-02-1997, nr. 37 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR

Nadere informatie

Statuten STICHTING SERVICE INSTITUUT VEILIGHEID, ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN EN GEZONDHEID

Statuten STICHTING SERVICE INSTITUUT VEILIGHEID, ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN EN GEZONDHEID Statuten STICHTING SERVICE INSTITUUT VEILIGHEID, ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN EN GEZONDHEID STATUTEN Naam en zetel Artikel 1 De stichting draagt de naam: STICHTING SERVICE INSTITUUT VEILIGHEID. ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 8924 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 29-12-1997, nr. 249 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 8639 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 14-11-1996, nr. 221 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VRIJWILLIG

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 8726 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 10-2-1997, nr. 28 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST INZAKE

Nadere informatie

REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019

REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019 REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019 Artikel 1 a Toepassing Dit reglement is van toepassing op de Groothandel in Bloembollen zoals bedoeld in artikel 1 sub C. lid 2 cao Colland en

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 8913 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 23-12-1997, nr. 247 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR

Nadere informatie

STICHTING PLATFORM DUURZAAMHEID DORDRECHT (11 januari 2013)

STICHTING PLATFORM DUURZAAMHEID DORDRECHT (11 januari 2013) STATUTEN STICHTING PLATFORM DUURZAAMHEID DORDRECHT (11 januari 2013) Definitie Artikel 1 Schriftelijk 1. Onder schriftelijk wordt in deze statuten tevens verstaan een langs elektronische weg toegezonden

Nadere informatie

STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE METALEKTRO AANVULLEND REGLEMENT. Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van <naam onderneming>

STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE METALEKTRO AANVULLEND REGLEMENT. Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van <naam onderneming> STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE METALEKTRO AANVULLEND REGLEMENT Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van gevestigd te Legenda Blauw = invullen

Nadere informatie

Reglement Seniorenregeling Dierhouderij 2018

Reglement Seniorenregeling Dierhouderij 2018 Reglement Seniorenregeling Dierhouderij 2018 Artikel 1 a Toepassing Dit reglement is van toepassing op de Dierhouderij zoals bedoeld in artikel 1 sub C. lid 8 cao Colland en geldt uitsluitend voor aanmeldingen

Nadere informatie

Aanvullend reglement. Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag) 2016. 20150622 Reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag)

Aanvullend reglement. Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag) 2016. 20150622 Reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag) Aanvullend reglement 1 Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag) 2016 20150622 Reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag) Aanvullend reglement 2 Voorwoord De verplichte pensioenregeling

Nadere informatie

Aanvullend pensioenreglement "Excedent middelloon "

Aanvullend pensioenreglement Excedent middelloon Aanvullend pensioenreglement "Excedent middelloon " STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR HET BEROEPSVERVOER OVER DE WEG voor de werknemers geboren op of na 1 januari 1950 ORSIMA April 2018 1 Voorwoord

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID BESLUIT VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID VAN 15 MAART 2007 TOT WIJZIGING VAN HET BESLUIT TOT ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN

Nadere informatie

SWI\GZE\LJA\20046439\152065 STATUTEN DOORLOPENDE TEKST STICHTING JONGE BALIE ACTIVITEITEN AMSTERDAM

SWI\GZE\LJA\20046439\152065 STATUTEN DOORLOPENDE TEKST STICHTING JONGE BALIE ACTIVITEITEN AMSTERDAM - 1 - SWI\GZE\LJA\20046439\152065 STATUTEN DOORLOPENDE TEKST STICHTING JONGE BALIE ACTIVITEITEN AMSTERDAM STATUTEN Naam en zetel: Artikel 1: 1. De stichting draagt de naam: Stichting Jonge Balie Activiteiten

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 8884 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 20-11-1997, nr. 224 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Verblijfsrecreatie 1999/2000 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 9190 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 11-02-1999, nr. 29 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING

Nadere informatie

19. REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019

19. REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019 19. REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019 Artikel 1 a Toepassing Dit reglement is van toepassing op de Groothandel in Bloembollen zoals bedoeld in artikel 1 sub C. lid 2 cao Colland.

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Verblijfsrecreatie 1997/1998 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 8756 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 10-4-1997, nr. 69 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID BESLUIT VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID VAN 13 APRIL 2007 TOT WIJZIGING VAN HET BESLUIT TOT ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN

Nadere informatie

Aanvullend reglement 2016. Pensioenopbouw boven salarisgrens (laag)

Aanvullend reglement 2016. Pensioenopbouw boven salarisgrens (laag) Aanvullend reglement 2016 Pensioenopbouw boven salarisgrens (laag) Aanvullend reglement 2 Inhoudsopgave Voorwoord 3 1. Definities 4 2. Algemeen 5 3. Deelneming 5 4. Vaststelling Aanvullende pensioengrondslag

Nadere informatie

Reglement Vakantiefonds

Reglement Vakantiefonds Reglement Vakantiefonds voor het Schilders,- Afwerkings- en Glaszetbedrijf HOOFDSTUK I ALGEMEEN Artikel 1 Begripsbepaling In dit reglement wordt verstaan onder: het Fonds: de Stichting Vakantiefonds voor

Nadere informatie

2004B4458JB VOLLEDIGE EN DOORLOPENDE TEKST VAN DE STATUTEN VAN STICHTING PRIORITEITSAANDELEN EUROCOMMERCIAL PROPERTIES

2004B4458JB VOLLEDIGE EN DOORLOPENDE TEKST VAN DE STATUTEN VAN STICHTING PRIORITEITSAANDELEN EUROCOMMERCIAL PROPERTIES 2004B4458JB VOLLEDIGE EN DOORLOPENDE TEKST VAN DE STATUTEN VAN STICHTING PRIORITEITSAANDELEN EUROCOMMERCIAL PROPERTIES STATUTEN Naam en zetel Artikel 1. De stichting draagt de naam: Stichting Prioriteitsaandelen

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Metaal en Techniek Goud- en Zilvernijverheid 2006/2007 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID BESLUIT VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Nadere informatie

STICHTING TIJDSPAARFONDS VOOR DE BOUWNIJVERHEID I. Statuten

STICHTING TIJDSPAARFONDS VOOR DE BOUWNIJVERHEID I. Statuten STICHTING TIJDSPAARFONDS VOOR DE BOUWNIJVERHEID I. Statuten Artikel 1 Naam en zetel De stichting draagt de naam stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid. De stichting is statutair gevestigd te Harderwijk.

Nadere informatie

Blad 1 Naam en Zetel Artikel 1 1. De stichting draagt de naam: Stichting Oud-Zeilend-Hout 2. Zij heeft haar zetel te Slochteren Doel Artikel 2 Het doe

Blad 1 Naam en Zetel Artikel 1 1. De stichting draagt de naam: Stichting Oud-Zeilend-Hout 2. Zij heeft haar zetel te Slochteren Doel Artikel 2 Het doe Blad 1 Naam en Zetel Artikel 1 1. De stichting draagt de naam: Stichting Oud-Zeilend-Hout 2. Zij heeft haar zetel te Slochteren Doel Artikel 2 Het doel van de stichting is a. Het zeilen met oude houten,

Nadere informatie

STATUTEN NAAM EN ZETEL ARTIKEL

STATUTEN NAAM EN ZETEL ARTIKEL Doorlopende tekst van de statuten van de stichting Stichting S.P.Y.N. Welfare Foundation, blijkens de akte van oprichting op 10 december 2004 verleden voor notaris mr J. Hagen te Vleuten, gemeente Utrecht.

Nadere informatie

REGLEMENT. per 1 januari 2006. Stichting VUT fonds ECI

REGLEMENT. per 1 januari 2006. Stichting VUT fonds ECI REGLEMENT per 1 januari 2006 van Stichting VUT fonds ECI houdende de regeling vrijwillig vervroegde uittreding. Bladnummer 1 van 6 DEFINITIES Artikel 1 1. In,dit reglement wordt verstaan onder: Stichting:

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Motorvoertuigen en Tweewielerbedrijf 2003/2005 Verbindendverklaring CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID BESLUIT VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID VAN 28 AUGUSTUS

Nadere informatie

Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (hoog)

Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (hoog) Aanvullend reglement 2017 Pensioenopbouw boven Salarisgrens (hoog) Aanvullend reglement 2 Inhoudsopgave Voorwoord 3 1. Definities 4 2. Algemeen 5 3. Deelname 5 4. Vaststelling Aanvullende pensioengrondslag

Nadere informatie

Statuten van de Stichting Fonds Architectenbureaus

Statuten van de Stichting Fonds Architectenbureaus Statuten van de Stichting Fonds Architectenbureaus Artikel 1 Begripsbepalingen Artikel 2 Naam en zetel Artikel 3 Doel Artikel 4 Geldmiddelen Artikel 5 Bestuur Artikel 6 Bevoegdheden van het bestuur Artikel

Nadere informatie

Aanvullend reglement

Aanvullend reglement Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) 2019 Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van gevestigd te Pensioenopbouw boven de Salarisgrens

Nadere informatie

PENSIOENREGLEMENT 2 Van Stichting Pensioenfonds Holland Casino

PENSIOENREGLEMENT 2 Van Stichting Pensioenfonds Holland Casino 1 PENSIOENREGLEMENT 2 Van Stichting Pensioenfonds Holland Casino Artikel 1. Definities In dit reglement wordt verstaan onder: het fonds : Stichting Pensioenfonds Holland Casino; het bestuur : het bestuur

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Bouwbedrijf 2003/2005 Bedrijfstakeigen Regelingen Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 9993 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 29-09-2003, nr. 187 ALGEMEEN

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID BESLUIT VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID VAN 21 MAART 2007 TOT WIJZIGING VAN HET BESLUIT TOT ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID UAW Nr. 10166 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 25-05-2004, nr. 97 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST INZAKE

Nadere informatie

Naam en Zetel. Artikel 1. Fonds Stimulans. Stichting voor onderzoek naar Multipel Myeloom en de ziekte van Waldenström. Veenendaal Doel. Artikel 2.

Naam en Zetel. Artikel 1. Fonds Stimulans. Stichting voor onderzoek naar Multipel Myeloom en de ziekte van Waldenström. Veenendaal Doel. Artikel 2. blad 1 Naam en Zetel. Artikel 1. 1. De stichting draagt de naam: Fonds Stimulans. Stichting voor onderzoek naar Multipel Myeloom en de ziekte van Waldenström. 2. Zij is gevestigd te Veenendaal. Doel. Artikel

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE HOUTVERWERKENDE INDUSTRIE AI Nr. 10025 Bijvoegsel

Nadere informatie

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE 1 INHOUDSOPGAVE REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN... 3 ARTIKEL 1. AANSPRAKEN... 3 ARTIKEL 2. VARIABEL PENSIOENGEVEND SALARIS...

Nadere informatie

ARTIKELEN 1 T/M 14 VAN DE STATUTEN

ARTIKELEN 1 T/M 14 VAN DE STATUTEN ARTIKELEN 1 T/M 14 VAN DE STATUTEN NAAM EN ZETEL Artikel 1 De stichting is genaamd: Stichting Vriendenkring Nederlands Goud-, Zilver- en Klokkenmuseum, en is gevestigd in de gemeente: Schoonhoven. DUUR

Nadere informatie

Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding Gist-Brocades. VUT Reglement

Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding Gist-Brocades. VUT Reglement Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding Gist-Brocades VUT Reglement Uitgave februari 2006 REGLEMENT VRIJWILLIG VERVROEGDE UITTREDING DSM GIST SERVICES B.V. Inhoudsopgave blz. Artikel 1 Definities...

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Loodgieters-, Fitters-, Centrale Verwarmingsbedrijf en Koeltechnisch Installatiebedrijf 2003/2005 Verbindendverklaring CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID BESLUIT VAN DE MINISTER

Nadere informatie

VERSTREKKINGENREGLEMENT REGELING MINDER WERKEN VOOR OUDERE WERKNEMERS IN DE SECTOR OPEN TEELTEN 2018

VERSTREKKINGENREGLEMENT REGELING MINDER WERKEN VOOR OUDERE WERKNEMERS IN DE SECTOR OPEN TEELTEN 2018 VERSTREKKINGENREGLEMENT REGELING MINDER WERKEN VOOR OUDERE WERKNEMERS IN DE SECTOR OPEN TEELTEN 2018 Artikel 1 a Toepassing Dit reglement is van toepassing op de Open Teelten zoals bedoeld in artikel 1

Nadere informatie

Huishoudelijk reglement. bedoeld in artikel 23 h van de Rijksoctrooiwet zoals gewijzigd per 1 juni Artikel 1 - Zetel van de Orde

Huishoudelijk reglement. bedoeld in artikel 23 h van de Rijksoctrooiwet zoals gewijzigd per 1 juni Artikel 1 - Zetel van de Orde Huishoudelijk reglement bedoeld in artikel 23 h van de Rijksoctrooiwet 1995 zoals gewijzigd per 1 juni 2014 Artikel 1 - Zetel van de Orde De Orde van Octrooigemachtigden is gevestigd te Den Haag. Artikel

Nadere informatie

Regeling voor vrijwillig individueel pensioensparen (pensioenleeftijd 67)

Regeling voor vrijwillig individueel pensioensparen (pensioenleeftijd 67) Regeling voor vrijwillig individueel pensioensparen (pensioenleeftijd 67) artikel 1. Algemeen Deze regeling is een bijlage bij het pensioenreglement van 1 van Stichting Pensioenfonds General Electric Nederland,

Nadere informatie

44. Doel 2. Contributie beroepsorganisaties

44. Doel 2. Contributie beroepsorganisaties Contributie beroepsorganisaties 44. Doel 2 4.1 Mogelijkheden 2 4.2 Inzet van bronnen 2 4.3 Arbeidsrechtelijke/CAO voorwaarden 2 4.4 Fiscale regelgeving 3 4.5 Fiscale gevolgen, gevolgen voor de zorgverzekering

Nadere informatie

Van de statuten van de stichting: Stichting Providebit te Utrecht

Van de statuten van de stichting: Stichting Providebit te Utrecht 1 DOORLOPENDE TEKST Van de statuten van de stichting: Stichting Providebit te Utrecht Akte van oprichting: 24 mei 1985 Akte van statutenwijziging: 28 april 2010 Akte van statutenwijziging: 28 juni 2013

Nadere informatie

13a. Reglement seniorenregeling in het hoveniersbedrijf 2019

13a. Reglement seniorenregeling in het hoveniersbedrijf 2019 13a. Reglement seniorenregeling in het hoveniersbedrijf 2019 Artikel 1 Toepassing Dit reglement is van toepassing op de sector Hoveniersbedrijf zoals bedoeld in artikel 1 sub C. lid 5 cao Colland. Artikel

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 22056 26 mei 2016 Ambachtelijke Pluimvee en Wildbedrijven Fonds Bevordering Arbeidsverhoudingen 2016/2017 Verbindendverklaring

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID BESLUIT VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID VAN 15 FEBRUARI 2006 TOT WIJZIGING VAN HET BESLUIT TOT VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN

Nadere informatie

S T A T U T E N : 1. Naam. Zetel. 1.1 De stichting draagt de naam: Stichting Solus Non Solus. 1.2 Zij is gevestigd te Amsterdam. 2. Doel. 2.

S T A T U T E N : 1. Naam. Zetel. 1.1 De stichting draagt de naam: Stichting Solus Non Solus. 1.2 Zij is gevestigd te Amsterdam. 2. Doel. 2. S T A T U T E N : 1. Naam. Zetel. 1.1 De stichting draagt de naam: Stichting Solus Non Solus. 1.2 Zij is gevestigd te Amsterdam. 2. Doel. 2.1 De stichting heeft ten doel: (a) het goed functioneren van

Nadere informatie

STATUTEN STICHTING RAAD VOOR ARBEIDSVERHOUDINGEN LINNENVERHUUR- EN WASSERIJBEDRIJVEN EN TEXTIELREINIGINGSBEDRIJVEN

STATUTEN STICHTING RAAD VOOR ARBEIDSVERHOUDINGEN LINNENVERHUUR- EN WASSERIJBEDRIJVEN EN TEXTIELREINIGINGSBEDRIJVEN Ral.div.100 STATUTEN STICHTING RAAD VOOR ARBEIDSVERHOUDINGEN LINNENVERHUUR- EN WASSERIJBEDRIJVEN EN TEXTIELREINIGINGSBEDRIJVEN Artikel 1 Naam, zetel, tijdsduur De Stichting draagt de naam: Stichting Raad

Nadere informatie

IKAP-Regeling rijkspersoneel

IKAP-Regeling rijkspersoneel (Tekst geldend op: 02-02-2015) IKAP-Regeling rijkspersoneel De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Gelet op artikel 21c van het Algemeen Rijksambtenarenreglement en artikel 34c van

Nadere informatie

blad 1 DOORLOPENDE TEKST VAN DE STATUTEN VAN Stichting Brancheplatform Kappers (BPK), gevestigd in de gemeente Utrecht, per 16 september 2014

blad 1 DOORLOPENDE TEKST VAN DE STATUTEN VAN Stichting Brancheplatform Kappers (BPK), gevestigd in de gemeente Utrecht, per 16 september 2014 blad 1 DOORLOPENDE TEKST VAN DE STATUTEN VAN Stichting Brancheplatform Kappers (BPK), gevestigd in de gemeente Utrecht, per 16 september 2014 NAAM EN ZETEL Artikel 1. 1. De stichting draagt de naam Stichting

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID UAW Nr. 10090 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 12-02-2004, nr. 29 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 9502 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 09-02-2001, nr. 29 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST REGELING ARBEIDSVOORZIENING

Nadere informatie