Het Kwaliteitskader van de Raad voor de Kinderbescherming

Transcriptie

1 Het Kwaliteitskader van de Raad voor de Kinderbescherming 2016

2 Woord vooraf Het Kwaliteitskader is het algemene kader dat van toepassing is op de werkwijze van de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK). Het bevat algemene uitgangspunten en kwaliteitseisen die van toepassing zijn op de behandeling van casuïstiek. 1 Het doel dat de RvdK met het Kwaliteitskader wil bereiken, is drieledig: - de kwaliteitsnorm van het raadswerk inzichtelijk maken; - rechtszekerheid; - cliënten en raadsmedewerkers informeren over de werkwijze van de RvdK. De ontwikkelingen binnen en buiten de RvdK zijn in samenhang vertaald in de meerjarenvisie Als kernwaarden heeft de meerjarenvisie: betrouwbaar, zorgvuldig, vasthoudend, prudent en trots. In de meerjarenvisie is onder meer aandacht voor de ontwikkeling van de jeugdzorgwerker, de professional met zijn eigen professionele standaard, de beroepscode en richtlijnen. De meerjarenvisie is vastgesteld en de RvdK werkt met geregistreerde jeugdzorgwerkers en gedragsdeskundigen. Om deze reden is in 2016 het kwaliteitskader herzien. In dit kwaliteitskader wordt met ouders bedoeld: ouders/verzorgers of wettelijk vertegenwoordigers. In dit kwaliteitskader wordt met het kind bedoeld: het kind/de jongere (18-) 1. Vastgesteld door de algemeen directeur van de Raad voor de Kinderbescherming en in werking getreden op 1 november 2016.

3 Inhoudsopgave 1 Grondslag (waarom de Raad voor de Kinderbescherming doet wat hij doet) 4 2 Taken van de Raad voor de Kinderbescherming 5 I. Beschermingstaken 5 II. Adviestaak Gezag en Omgang na scheiding 6 III. Afstand, Screening, Adoptie en Afstammingsvragen (ASAA)-taken 6 IV. Straftaken 6 V. Overige (advies)taken 6 3 Kwaliteitseisen 7 I. Binnenkomst van een raadsmelding 7 II. Start van het raadsonderzoek 7 III. Samenwerken in het raadsonderzoek 7 IV. Besluitvorming in het raadsonderzoek 8 V. De raadsrapportage en het onderzoek 8 VI. Ontvangst van de concept raadsrapportage door cliënt 9 VII. Afronding van het raadsonderzoek en het definitieve rapport 9 VIII. Kwaliteit professionals 9 IX. Kwaliteit organisatie 10 X. Veilige publieke taak 10 4 Het Raadsdossier 11 I. Aanleggen van een dossier 11 II. Inhoud dossier 11 III. Verantwoordelijkheid 11 IV. Schonen van dossiers 12 V. Gebruik van dossiers door raadsmedewerkers 12 VI. Vernietiging van dossiers en testgegevens 12 VII. Klachtdossier 13

4 4 1 > Grondslag (waarom de Raad voor de Kinderbescherming doet wat hij doet) Grondslag (waarom de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) doet wat hij doet) De overheid zorgt ervoor dat verschillende wetten en mensenrechten, waaronder het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK: worden nageleefd. In het IVRK staat onder andere: Kinderen hebben recht op een gezonde en evenwichtige ontwikkeling en uitgroei naar zelfstandigheid. Ouders zijn verantwoordelijk om uitvoering te geven aan dit recht. Zij kunnen hierbij overheidsvoorzieningen zoals onderwijs, gezondheidszorg en hulpverlening inzetten en gebruiken. De overheid respecteert de eigen verantwoordelijkheid van ouders hierin. Wanneer het ouders niet meer lukt deze verantwoordelijkheid voldoende te nemen, ook niet met ondersteuning van het sociale netwerk en/of hulpverlening en het kind ernstig in zijn/haar ontwikkeling wordt bedreigd, dient de RvdK (als uitvoeringsinstantie van de overheid) maatregelen te vragen om de genoemde rechten van het kind te waarborgen. De RvdK onderzoekt in principe samen met het kind, ouders en sociaal netwerk wat effectief is om het kind veilig te laten opgroeien. Zo nodig vraagt de RvdK de rechter in te grijpen en adviseert gerechtelijke instanties. Het gaat hierbij altijd om ingrijpende maatregelen voor kinderen en hun omgeving, die grondwettelijke rechten van gezins- en privéleven direct beschermen of hierop juist inbreuk maken. Het belang van het kind staat steeds centraal en de belangen van het kind zijn de eerste overweging voor ouders en voor de overheid bij eventueel ingrijpen. De RvdK is dé adviseur van de rechterlijke macht als het gaat om zaken waarbij kinderen betrokken zijn. De organisatie is onderdeel van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Legitimatie (recht van de RvdK om in te grijpen) De RvdK gebruikt bij de uitvoering van taken pedagogische (opvoedkundige) uitgangspunten en juridische (wettelijke) kaders. De taken en bevoegdheden van de RvdK komen voort uit internationale verdragen (zoals de IVRK) en staan in de wetten: Burgerlijk Wetboek, Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, Wetboek van Strafrecht, Wetboek van Strafvordering, Algemene wet bestuursrecht; Jeugdwet en Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie (Wobka); Algemene maatregelen van bestuur en ministeriële besluiten.

5 5 2 > Taken van de Raad voor de Kinderbescherming I. Beschermingstaken A. De RvdK onderzoekt de situatie van het kind en zijn gezinsomgeving en vraagt zo nodig aan de rechter een (voorlopige) kinderbeschermingsmaatregel uit te spreken. De RvdK kan op basis van verschillende situaties onderzoek instellen. - Op verzoek van o.a. een gemeente, een Gecertificeerde Instelling, Veilig Thuis. Soms wordt de RvdK door buitenlandse (rechtelijke) instanties of op verzoek van de Centrale Autoriteit Internationale Kinderaangelegenheden gevraagd onderzoek te doen. - In een crisissituatie waarbij sprake is van een acute en ernstige bedreiging van de (fysieke) veiligheid van kind. Deze melding kan door iedere burger of organisatie rechtstreeks bij de RvdK worden gedaan. - Ambtshalve, als tijdens contacten in het kader van een ander onderzoek of andere taak van de RvdK blijkt dat de situatie van het kind ernstig bedreigend is voor zijn ontwikkeling. - Ambtshalve, als de RvdK onderzoek doet gericht op een kind en er zijn meer kinderen in het gezin aanwezig. De RvdK maakt dan een inschatting van de (veiligheids)situatie van deze kinderen. Als daar aanleiding voor is, wordt besloten of er ook onderzoek wordt verricht naar deze andere kinderen. B. Indien de RvdK na het onderzoek, waarbij de gemeente de melder is, besluit om geen ondertoezichtstelling te verzoeken aan de rechter kan de burgemeester van een gemeente de RvdK verzoeken om de zaak alsnog voor te leggen aan de kinderrechter om te bezien of een ondertoezichtstelling noodzakelijk is. C. Indien de RvdK na het onderzoek besluit om geen verzoek tot beëindiging van het gezag in te dienen bij de rechter, dan kunnen de Gecertificeerde Instelling en pleegouders die langer dan een jaar voor het kind zorgen via de RvdK om het oordeel van de rechtbank vragen of beëindiging van het gezag noodzakelijk is. D. De RvdK doet, bij (vermoedens van) het ontbreken van het gezag over een kind, onderzoek naar de wijze waarop in het gezag moet worden voorzien en doet hiertoe een verzoek of geeft advies aan de rechter. E. De RvdK toetst de voorgenomen beslissingen van de Gecertificeerde Instelling met betrekking tot de niet verlenging van een ondertoezichtstelling en de niet verlenging dan wel tussentijdse beëindiging van een uithuisplaatsing van een kind. Hierbij beoordeelt de RvdK of de gronden voor de ondertoezichtstelling en/of uithuisplaatsing wel of niet (nog) aanwezig zijn. F. Daarnaast heeft de RvdK een adviserende taak indien een Gecertificeerde Instelling na een ondertoezichtstelling met machtiging uithuisplaatsing van 2 jaar of langer om een verlenging daarvan verzoekt. Hier is de vraag of het in het belang van het kind is de huidige maatregelen te continueren, te beëindigen of dat een gezagsbeëindigende maatregel moet worden overwogen.

6 II. Adviestaak Gezag en Omgang na scheiding Op verzoek van de rechter doet de RvdK onderzoek en brengt de RvdK, ook ter zitting, advies uit aan de rechter over beslissingen rond gezag, verdeling van zorg- en opvoedtaken, de hoofdverblijfplaats van de kinderen, informatie- en consultatieplicht van de verzorgende ouder naar de andere ouder, omgang met ouder zonder gezag en omgang met derden. III. Afstand, Screening, Adoptie en Afstammingsvragen (ASAA)-taken A. De RvdK doet een screeningsonderzoek naar aspirant-adoptiefouders in verband met hun wens om een (buitenlands) kind op te nemen. B. De RvdK doet een justitiële screening naar aspirant pleegouders in verband met (een voornemen tot) de opneming van een pleegkind. C. De RvdK doet onderzoek indien een ouder afstand wil doen van een kind. D. De RvdK beslist op verzoeken om inzage in dossiers en afgifte van stukken bij afstammingsvragen. E. De RvdK doet onderzoek bij vermoedens van illegale opneming van een kind. F. De RvdK doet onderzoek ingeval van afstand van een kind na draagmoederschap. G. Op verzoek van de rechter doet de RvdK onderzoek naar en adviseert de rechter over een voorgenomen (Nederlandse) adoptie. H. De RvdK doet onderzoek naar uitvoering van verplichtingen uit internationale verdragen ten behoeve van kinderen/jongeren. IV. Straftaken A. De RvdK stelt een onderzoek in naar aanleiding van een melding van de politie over het plegen van een strafbaar feit of een melding van de leerplichtambtenaar van schoolverzuim. De RvdK doet onderzoek naar de situatie van het kind en geeft een advies aan de officier van justitie en de rechter over de pedagogisch meest wenselijke straf op basis van de ontwikkeling en omstandigheden van dit kind. B. De RvdK coördineert de tenuitvoerlegging van de taakstraf van een kind. C. De RvdK voert de (casus)regie met betrekking tot de instanties die betrokken zijn bij de afhandeling van de strafzaak van een kind. In geval van detentie wordt onder voorzitterschap van de RvdK hiervoor het netwerk- en trajectberaad ingezet. D. De RvdK doet Persoonlijkheidsonderzoek (PO) in het kader van de advisering van een gedragsbeïnvloedende maatregel (GBM). V. Overige (advies)taken A. Triage (selectie) en advies. B. Bij internationale kinderontvoering. C. Op verzoek van de rechtbank, of wanneer een casus daarom vraagt, is de RvdK aanwezig bij zittingen. D. Waaronder adviestaak bij vervangende toestemming erkenning, betekening testamentaire voogdij en huwelijksdispensatie (op verzoek van de rechtbank). Voor aanvullende en uitgebreide informatie over de taken van de RvdK, kijk ook op:

7 7 3 > Kwaliteitseisen I. Binnenkomst van een (raads)melding A. De RvdK is voor spoedzaken die niet kunnen wachten 24 uur per dag, 7 dagen in de week telefonisch bereikbaar. B. De RvdK kan zelf een onderzoek ambtshalve uitbreiden vanuit een ander raadsonderzoek als de veiligheid van het kind hierom vraagt. Als er meer kinderen in het gezin zijn dan het kind waarover een melding is gedaan, dan maakt de RvdK altijd een inschatting van de (veiligheids)situatie van deze kinderen. C. Het onderzoek wordt verricht door een raadslocatie van het arrondissement waarin het kind zijn woonplaats, danwel feitelijk verblijfsplaats heeft (uitzondering: niet alle locaties doen ASAA-taken). II. Start van het raadsonderzoek A. De RvdK informeert het kind en de ouders actief over de werkwijze van de RvdK. B. De RvdK informeert het kind en de ouders actief over de (verwachte) duur van het onderzoek, bij de start en ook gedurende het onderzoek. III. Samenwerken in het raadsonderzoek A. De RvdK spreekt de ouders en spreekt of ziet het kind tijdens het raadsonderzoek vanuit een oplossingsgerichte houding (open en belangstellend en gericht op het benutten van de sterke kanten en hulpbronnen van kind en ouders). De RvdK streeft ernaar dat kinderen en ouders begrijpen wat de RvdK doet en waarom. B. Het sociale netwerk (familieleden, vrienden, buren etc.) is samen met het kind en de ouders actief geïnventariseerd en, indien nodig, betrokken bij het raadsonderzoek. C. Wanneer tijdens het raadsonderzoek wordt gesproken met personen die de Nederlandse taal onvoldoende beheersen, wordt in principe gebruik gemaakt van een erkende (telefonische) tolk. D. Kind en ouders hebben het recht om zich te laten bijstaan door een vertrouwenspersoon (bijvoorbeeld een familielid of vriend) of professionele vertrouwenspersoon (bijvoorbeeld Advies- en Klachtenbureau Jeugdzorg) in de contacten met de RvdK. E. In het kader van het onderzoek besluit de RvdK of bij derden informatie wordt ingewonnen en zo ja bij welke derden. In de regel wordt vooraf met de ouder(s) besproken bij welke personen of instanties de RvdK informatie wil inwinnen en wordt gevraagd hier een toestemmingsverklaring voor te tekenen. Als de ouder niet instemt met het inwinnen van informatie bij een bepaalde informant en de RvdK besluit toch deze informanten te benaderen, wordt de ouder daarover geïnformeerd en wordt dit ook in het rapport gemotiveerd. Tevens wordt aan de informant meegedeeld dat de ouder niet heeft ingestemd met het inwinnen van informatie. De ouder en/of het kind kan de RvdK verzoeken bepaalde informanten te horen. Ingeval de RvdK besluit dit niet te honoreren wordt dit besluit gecommuniceerd en gemotiveerd in het rapport. Informanten worden geïnformeerd over hun positie binnen het raadsonderzoek. De formulering van de informatie, zoals die in het raadsrapport zal worden opgenomen, moet de instemming hebben van de betreffende informant. F. In het geval van intern- of extern diagnostisch onderzoek is het Landelijk Kader Forensische Diagnostiek Jeugdzorg van toepassing.

8 G. Op grond van het Besluit Justitiële Gegevens is de RvdK bevoegd om gegevens op te vragen voor zover dit noodzakelijk is voor de uitvoering van zijn taak. Voor de RvdK betekent dit concreet dat justitiële gegevens standaard worden opgevraagd bij de screening van pleeggezinnen en bij onderzoek voor een beginseltoestemming ter opneming van een buitenlands kind ter adoptie. De RvdK vraagt ook standaard justitiële gegevens op als de rechtbank de RvdK om een onderzoek vraagt naar aanleiding van een verzoek van een ouder om belast te worden met eenhoofdig gezag. H. Gemeenten zijn sinds 2015 verantwoordelijk voor de jeugdbescherming en jeugdreclassering. Dat betekent dat gemeenten en de RvdK intensief met elkaar samenwerken, zowel voor, tijdens als na het raadsonderzoek. IV. Besluitvorming binnen de RvdK A. Bij de besluitvorming in het raadsonderzoek zijn altijd minimaal twee raadsmedewerkers betrokken. B. De RvdK werkt multidisciplinair, waarbij gedragsdeskundigen en juridisch deskundigen geconsulteerd kunnen worden. C. Interne overleggen tussen collega s en/of verschillende disciplines worden geregistreerd in het Kinderbescherming Bedrijfs Processen Systeem (KBPS). Namen van de raadsmedewerkers die deel hebben genomen aan het overleg en het besluit worden hierbij in ieder geval opgenomen. D. De raadsmedewerker voert het raadsonderzoek uit conform zijn beroepsstandaard (beroepscode) en tekent hiervoor het rapport. De teamleider tekent namens de RvdK voor het besluit dat volgt uit het onderzoek. V. De raadsrapportage en het onderzoek A. De besluitvorming van de RvdK wordt in de rapportage onderbouwd waarbij feiten, visies van betrokkenen en interpretaties van de RvdK duidelijk worden gescheiden. B. De RvdK maakt gebruik van een onderzoeksmodel, altijd vanuit de vraag wat het kind nodig heeft om veilig op te kunnen groeien, ten behoeve van ieder kind de juiste interventie op het juiste moment, zo licht als mogelijk en zo zwaar als nodig. C. De RvdK maakt helder wat er concreet moet gebeuren om de zorgen over veilig opgroeien van het kind weg te nemen dan wel een passend strafadvies te geven voor de minderjarige. D. De RvdK maakt helder en concreet welke beschermende en risicofactoren aspirant-pleeg/ adoptie ouders bezitten. E. De RvdK spant zich ervoor in dat het kind en ouders weten en begrijpen wat de RvdK gedaan heeft en waarom. F. Het raadsonderzoek van de RvdK bevat een heldere en gedegen analyse van de krachten, de zorgen, en wat er moet gebeuren. G. De RvdK geeft het kind en ouders de kans om de zorgen op eigen kracht, eventueel met inzet van het eigen netwerk en van hulpverlening weg te nemen. H. De RvdK streeft naar een actieve samenwerking met kinderen, ouders, netwerk van het gezin en ketenpartners. I. De RvdK heeft oog voor het perspectief van het kind en de ouders, creëert draagvlak en betrokkenheid door aan te sluiten bij de mogelijkheden van kind, gezin, netwerk en hulpverlening.

9 VI. Ontvangst van de concept raadsrapportage door cliënt A. Ouders en kinderen vanaf 16 jaar (ontwikkeling van het kind kan maken dat hiervan wordt afgeweken) krijgen het raadsrapport in concept toegestuurd(uitzondering: buitenlands kind ter adoptie). Een kind van 12 tot 16 jaar krijgt minimaal zijn/haar gedeelte van het conceptrapport ter inzage toegestuurd, tenzij diens belang zich daartegen verzet. Dit wordt dan in het rapport vermeld. Kinderen onder de 12 jaar worden in principe, om pedagogische redenen, in een gesprek geinformeerd over de inhoud van de conceptrapportage. Dat neemt niet weg dat daar waar noodzakelijk of gewenst het kind ook haar/ zijn gedeelte van het conceptrapportage krijgt toegestuurd. Ingeval van een (deel)onderzoek door de gedragsdeskundige wordt de betreffende rapportage door de betreffende gedragsdeskundige met de ouder(s)/verzorger(s) en het kind besproken. B. De inzagetermijn van het conceptrapport is minimaal 5 werkdagen. In uitzonderingsgevallen kan in overleg hier van afgeweken worden. Reacties van ouders en kind worden in het rapport opgenomen of als bijlage toegevoegd. Feitelijke onjuistheden worden aangepast (namen, data etc.). In het definitieve raadsrapport wordt aangegeven of de reacties tot wijzigingen in raadsrapport, besluit of advies hebben geleid. VII. Afronding van het raadsonderzoek en het definitieve rapport A. Ieder onderzoek wordt afgesloten met een gesprek met de ouders en het kind, tenzij het belang van het kind en/of het onderzoek dit niet toelaat of tenzij ouders en/of kind dit niet willen. B. Ouders en kind, en waar nodig de gecertificeerde jeugdzorginstelling, rechtbank, de officier van justitie, advocaten en/of de bijzondere curator van het kind, ontvangen het definitieve raadsrapport (uitzondering: buitenlands kind ter adoptie). Als dit voor opvolgende hulpverlening noodzakelijk is, wordt het raadsrapport opgestuurd naar deze hulpverleningsinstantie. De ouders en het kind (16+) worden hiervan in kennis gesteld. C. Als de RvdK een onderzoek afsluit zonder dat hier een kinderbeschermingsmaatregel uit voortvloeit, zorgt de RvdK voor een duidelijke overdracht van relevante informatie naar de benodigde hulpverleners in de gemeente waar het kind woonachtig is. D. De organisatie of persoon die de raadsmelding heeft gedaan wordt geïnformeerd over de uitkomst van het onderzoek en, indien van toepassing, de uitspraak van de rechter. Indien dit van belang is voor het kind wordt de uitkomst van het onderzoek ook aan de professionele informant meegedeeld. VIII. Kwaliteit professionals A. De RvdK werkt met geregistreerde jeugdzorgwerkers en geregistreerde gedragswetenschappers. Dit betekent dat medewerkers werken volgens de voor hen geldende beroepscode. Verder houden zij zich aan de geldende richtlijnen jeugdhulp. Daarbij houden geregistreerde medewerkers een inhoudelijke verantwoordelijkheid voor het eigen handelen en zijn daarop aanspreekbaar. B. De raadsmedewerkers werken vanuit een oplossingsgerichte benadering en zijn transparant in hun handelen. C. De RvdK faciliteert en ziet erop toe dat de professionals werken volgens de kwaliteitseisen van de RvdK en conform hun beroepscode.

10 10 IX. Kwaliteit organisatie A. De veiligheid van het kind staat altijd voorop in de werkwijze van de RvdK. B. Wanneer er sprake is van een spoedeisende en/of ernstig bedreigende situatie van een kind, en wanneer het nodig is om de veiligheid van het kind te borgen, kan in zijn belang gemotiveerd worden afgeweken van uitgangspunten, specifieke eisen en regels in het kwaliteitskader. C. De RvdK houdt zich aan de gestelde uitgangspunten, specifieke eisen en regels in het kwaliteitskader. Als de RvdK daarvan afwijkt, wordt dit altijd gemotiveerd. D. De RvdK heeft een klachtprocedure, zoals vermeld in de interne klachtenregeling van de RvdK en in het besluit externe klachtencommissie. E. De RvdK is een lerende organisatie. De RvdK verbetert continu de kwaliteit van de dienstverlening waar mogelijk op basis van de resultaten van cliënttevredenheidsonderzoeken, gevraagde en ongevraagde adviezen van de landelijke cliëntenraad en vanuit vormen van cliëntparticipatie vanuit de regio s, signaleringen van de vertrouwenspersonen van het Advies en Klachtenbureau Jeugdzorg, de aanbevelingen vanuit de jaarlijkse klachtenanalyse en aanbevelingen vanuit de Inspectie jeugdzorg en de Nationale Ombudsman/Kinderombudsman. F. De RvdK is onderdeel van een keten en werkt samen met ketenpartners. G. De RvdK maakt gebruik van relevante wetenschappelijke inzichten. H. De RvdK faciliteert zijn medewerkers bij hun professionalisering. I. Alle gegevens, zowel op papier in het dossier als in het geautomatiseerde bestand KBPS waarmee de RvdK in de casuïstiek werkt, kunnen gezien worden als persoonsgegevens in de zin van de Wet Bescherming Persoonsgegevens. Een persoon wiens gegevens door de RvdK worden verwerkt, moet kunnen nagaan wat er met die gegevens gebeurt. Daarom moet hij geïnformeerd worden dat persoonsgegevens van hem worden verzameld en verwerkt en voor welk doel. In het privacyreglement (two-pager privacybeleid) van de RvdK is dit verder uitgewerkt. De RvdK legt een dossier aan van ieder kind naar wie een onderzoek wordt ingesteld. Zie hoofdstuk Het raadsdossier voor uitgebreide informatie over het raadsdossier. X. Veilige publieke taak De RvdK verwacht dat zijn publieke taak op een veilige en respectvolle wijze door zijn medewerkers kan worden uitgevoerd. Daartoe heeft de RvdK met vele andere overheidsinstellingen de landelijk norm Veilige Publieke Taak onderschreven. Dit betekent dat de RvdK onderstreept dat zijn medewerkers bij het uitoefenen van zijn of haar taak niet geconfronteerd mogen worden met agressie of geweld. Dergelijk gedrag wordt niet geaccepteerd. Een en ander is verder uitgewerkt in het Landelijk protocol Agressie en geweld Raad voor de Kinderbescherming.

11 11 4 > Het Raadsdossier I. Aanleggen van een dossier A. Van ieder kind dat besproken is in aanwezigheid van een raadsmedewerker of over wie onderzoek wordt ingesteld, wordt een dossier aangelegd en kind en ouders worden hierover geïnformeerd. B. Als onderzoek plaatsvindt in een situatie waarin (nog) geen met name te noemen kind is (buitenlands kind ter adoptie (BKA), screening pleeggezin), wordt eveneens een kinddossier aangelegd met onbekende naam. C. Wanneer andere kinderen in het gezin betrokken worden in het onderzoek, wordt ook van hen een dossier aangelegd. De persoonsgegevens worden aangeleverd en verwerkt door middel van automatische bevraging van de gemeentelijke Basis Registratie Personen (BRP). D. Betrokkene heeft recht op inzage en afgifte over de in de dossiers van de RvdK over hem of haar aanwezige informatie (zie Er wordt nooit inzage van het uittreksel justitiële gegevens toegestaan. II. Inhoud dossier A. Een dossier bevat alle inkomende en uitgaande documenten die betrekking hebben op het kind met wie de RvdK bemoeienis heeft. Verder bevat het dossier (na afsluiting van het onderzoek): - een kopie van het (concept)rapport; - van cliënten ontvangen reacties op het conceptrapport; - uitdraai contactmoment ; - medische verklaringen; - akkoordverklaring informant(en); - documenten zoals het verslag van de zittingsvertegenwoordiger, telefoonnotities of s. B. Rapporten van Gecertificeerde Instellingen, of andere instanties, maken ook deel uit van het dossier, evenals uittreksels uit het justitiële documentatie systeem en beslissingen van gerechtelijke instanties, processen-verbaal minderjarigen, het afschrift van een eventuele klacht van ouders/het kind en/of een derde en alle beslissingen op deze klacht. C. Geen onderdeel van het dossier zijn: - werkaantekeningen (geheugensteun voor eigen gedachtevorming van medewerker); - testmateriaal van een gedragsdeskundige (dit materiaal wordt door de gedragsdeskundige zelf bewaard en opgeborgen. III. Verantwoordelijkheid A. De teamleider is eindverantwoordelijk voor de kwaliteit en volledigheid van de dossiers. B. De dagelijkse verantwoordelijkheid berust bij degene die het dossier op dat moment onder zich heeft.

12 12 IV. Schonen van dossiers Schonen houdt in dat alle niet tot het dossier behorende stukken worden verwijderd uit het dossier. Het dossier moet worden geschoond bij een verzoek tot inzage tijdens het onderzoek en na beëindiging van het onderzoek voordat het in het archief wordt opgeborgen. V. Gebruik van dossiers door raadsmedewerkers A. Raadsrapporten hebben een beperkte geldigheidsduur: zij zijn tijdgebonden en niet bestemd voor andere doeleinden dan waarvoor ze zijn opgemaakt. Raadsrapporten ouder dan één jaar worden in principe niet meer in een gerechtelijke procedure ingebracht. De feiten uit deze rapporten kunnen wel gebruikt worden bij volgende raadsonderzoeken. B. Als het noodzakelijk is dat dossiers buiten het kantoor van de RvdK worden meegenomen wordt door de raadsmedewerker extra zorgvuldigheid betracht met het oog op de privacy van de cliënt en de (fysieke) veiligheid van het dossier. VI. Vernietiging van dossiers en testgegevens A. Een dossier wordt vernietigd wanneer het kind met wie de RvdK bemoeienis had, 24 jaar is geworden. B. Als de RvdK bij een kind betrokken is geweest zonder dat er een raadsonderzoek wordt opgestart wordt het dossier na 12 maanden vernietigd. C. Een zogenoemd gezinsdossier wordt vernietigd wanneer het jongste kind met wie de RvdK bemoeienis heeft gehad, 18 jaar is geworden. Dit behoudens de situatie waarbij van een van de kinderen uit dit gezin ook een kinddossier bestaat. In die gevallen wordt het gezinsdossier ook bewaard totdat dit kind de leeftijd van 24 jaar heeft bereikt. D. Er zijn ook dossiers in het kader van een onderzoek in verband met de beginseltoestemming voor het opnemen van een buitenlands kind ter adoptie, voor die gezinnen waar na de afgifte van een beginseltoestemming geen kind is geplaatst. Deze dossiers worden een jaar na de afloop van de geldigheidsduur van de beginseltoestemming vernietigd. E. Een dossier wordt voor onbeperkte tijd bewaard in geval van: - Gezagsbeëindigende maatregel (voorheen ontheffing/ontzetting); - afstand en/of adoptie; - screening pleeggezin; - een onderzoek in verband met de beginseltoestemming voor het opnemen van een (buitenlands) kind ter adoptie. F. Onderzoeksgegevens van de gedragsdeskundige inclusief testmateriaal kunnen na een bewaringstermijn van twee jaar vernietigd worden of zoveel later als noodzakelijk is vanwege een (te verwachten) gerechtelijke procedure in de zaak van het kind, dan wel vanwege een (tuchtrechtelijke) klachtprocedure.

13 13 VII. Klachtdossier A. Een klachtdossier bevat alle documenten die betrekking hebben op de behandeling van klachten door of namens de regiodirecteur of de algemeen directeur en op een eventuele behandeling door de klachtencommissie en de Nationale Ombudsman. B. Het secretariaat van de desbetreffende regiodirecteur bewaart het klachtdossier. De dossiers van klachten die door de algemeen directeur worden behandeld, bewaart de afdeling juridische zaken van de Landelijke Staforganisatie. C. De regiodirecteur of algemeen directeur is eindverantwoordelijk voor het klachtdossier. Indien een klacht is ingediend wordt zowel een kopie van de klacht als alle beslissingen op deze klacht ook in het betreffende kinddossier bewaard. Het klachtdossier wordt vernietigd vijf jaar nadat de laatste klacht definitief is afgehandeld. Voor aanvullende en uitgebreide informatie over bescherming van persoonsgegevens en het inzien van dossiers, kijk ook op:

14 Het Kwaliteitskader van de Raad voor de Kinderbescherming Het Kwaliteitskader is het algemene kader dat van toepassing is op de werkwijze van de RvdK en is leidend bij de behandeling van zaken door medewerkers van de RvdK. Voor cliënten geeft het Kwaliteitskader duidelijkheid over wat zij van de RvdK mogen verwachten en waar zij een beroep op kunnen doen als zij met de RvdK in contact komen. Het bevat algemene uitgangspunten en kwaliteitseisen die van toepassing zijn op de behandeling van alle casuïstiek. Dit is een uitgave van Raad voor de Kinderbescherming Landelijke Staforganisatie Postbus eh Den Haag November 2016 Aan de informatie in deze brochure kunnen geen rechten worden ontleend.