Richtlijnen voor de scheidsrechter

Transcriptie

1 Richtlijnen voor de scheidsrechter model wedstrijdformulier spelregels officiële tekens afgestemd op de RECVOL Rivierenland volleybalcompetitie Fluiten. kan iedereen! in de RECVOL Rivierenland volleybalcompetitie Gewijzigd mei 2012

2 WEDSTRIJDFORMULIER seizoen 2012 / 2013 MAIL DE UITSLAG DIRECT MAAR IN IEDER GEVAL BINNEN 7 DAGEN DOOR VIA Formulieren Uitslag doorgeven Dit formulier niet inzenden. Zelf bewaren tot einde van het seizoen. TE LAAT DOORG D: 5,-- boete Wedstrijdnummer Competitie 0 hoofdklasse 0 dames 0 eerste klasse 0 heren 0 tweede klasse 0 gemengd Datum wedstrijd Beker 0 dames 0 heren 0 gemengd =. =. =. =. =. =. =. =. =. =. =. =. =. =. =. =. =. =. =. =. =. =. =. =. =. =. =. =.=.=.=.=.= Naam thuisspelend team - Naam uitspelend team Time-outs Setstanden Time-outs Eindstand - =. =. =. =. =. =. =. =. =. =. =. =. =. =. =. =. =. =. =. =. =. =. = Aanvoerder thuisteam Scheidsrechter Aanvoerder uitteam Eventuele protesten op de achterzijde van het formulier toelichten onder vermelding van de naam van de ploeg, de naam van degene die protesteert en de inhoud van het protest. Mail de protesten zo nauwkeurig mogelijk door aan de wedstrijdsecretaris. 2

3 1. Inleiding De RECVOL Rivierenland volleybalcompetitie heeft naast de spelers uiteraard ook scheidsrechters nodig. Zonder scheidsrechter is het immers lastig een wedstrijd te spelen. De belangrijkste taken van een scheidsrechter zijn: 1. leiding geven aan een wedstrijd 2. duidelijk toepassen van de spelregels 3. consequente beslissingen nemen. Het leiding geven aan een wedstrijd komt het best tot zijn recht door duidelijk, correct en vooral rustig op te treden. Een beslissing tijdens een wedstrijd komt duidelijker over door een rustig fluitsignaal dan door heftig fluiten of een discussie met spelers. Enige kennis van de spelregels is daarbij uiteraard nodig. Echter, binnen de RECVOL Rivierenland competitie zal een scheidsrechter met meer zaken rekening moeten houden. Zo zullen de technische kwaliteiten van de spelers van klasse tot klasse flink verschillen. Afhankelijk van het spelniveau zal de scheidsrechter voor zichzelf in moeten schatten hoe streng` hij of zij op technische fouten let. Voor beide teams moeten natuurlijk wel dezelfde criteria worden gehanteerd. Ook hebben sommige verenigingen geen optimale speelzaal, waardoor het spel soms wordt beïnvloed. Bedenk altijd: ook een scheidsrechter is maar een mens en mag fouten maken. De taken van de scheidsrechter kunnen als volgt worden ingedeeld: de voorbereiding voor aanvang van de wedstrijd de wedstrijd zelf de afronding na afloop van de wedstrijd. In het vervolg van dit informatieboekje wordt nader op deze taken ingegaan alsmede op een deel van de spelregels (afgeleid van de NEVOBO) en de daarbij behorende tekens die een scheidsrechter moet aangeven na een fluitsignaal in bepaalde spelsituaties. De belangrijkste tekens zijn op de laatste pagina afgedrukt. Waar nodig wordt naar het nummer van dat teken verwezen. 2. De voorbereiding voor aanvang van de wedstrijd De volgende checklist` geeft de voorbereiding van de wedstrijd in de zaal aan: 1. de voorschriften voor de opbouw van het veld: nethoogte dames: 2.24 meter nethoogte heren: 2.43 meter nethoogte gemengd: 2.34 meter antennes (indien aanwezig) plaatsen (gelijk aan de zijlijn) aanwezige obstakels zoveel mogelijk verwijderen (loshangende ringen, banken e.d.) 2. controleren of het wedstrijdformulier aanwezig is 3. nagaan of een teller aanwezig is die het telbord bedient op een voor de scheidsrechter (en voor de teams) duidelijk zichtbare plaats (bijvoorbeeld aan de overzijde van het veld vanuit de plaats van de scheidsrechter bezien). De thuisspelende ploeg moet voor een teller zorgen. 3

4 4. met de aanvoerders de toss uitvoeren. De winnaar van de toss heeft opslag in de eerste en derde set, de verliezer in de tweede en vierde. De verliezer heeft veldkeus in de eerste en derde set, de winnaar speelt in de tweede en vierde set aan die zijde, die de verliezer in de eerste set heeft gekozen. 5. tevens met de aanvoerders de specifieke problemen in de zaal doorspreken, waardoor spelregelaanpassing nodig kan zijn (bijvoorbeeld te weinig ruimte achter de opslaglijn, waardoor een voet in het veld kan worden toegestaan). 6. kies samen met de aanvoerders de wedstrijdbal. Bij verschil van mening beslist de scheidsrechter. 7. laat de ploegen een warming-up doen en inspelen aan beide zijden van het net (voorzover de beschikbare tijd dat toelaat). Daarna ongeveer twee maal vijf minuten inslaan aan het net (vijf minuten over links en vijf minuten over rechts). Vervolgens nog ongeveer twee minuten serveren vanaf beide achterlijnen. 8. niet meer gebruikte ballen moeten voor de wedstrijd veilig aan de kant worden opgeborgen. 9. de spelers moeten voor hun eigen veiligheid sieraden (kettingen, horloges e.d.) af doen. 10. laat de teams zich vervolgens opstellen. Het aantal spelers van een team bedraagt maximaal zes. Volgens de RECVOL Rivierenland regels mag een team met minder dan zes spelers uitkomen. Eventuele wisselspelers nemen plaats buiten het speelveld aan de zijlijn. 11. vraag beide aanvoerders en de teller of zij (en hun team) klaar zijn. De wedstrijd kan beginnen. 3. de wedstrijd 3.1 de opslag De opslag wordt genomen achter de opslaglijn. Als opslagvak geldt de gehele achterlijn. Indien de zaalgrootte dit vereist, wordt met de aanvoerders vooraf overlegd of met een voet op de lijn of in het veld mag worden opgeslagen (zie punt. 2.5) De scheidsrechter geeft het teken voor de opslag door middel van een fluitsignaal plus teken nummer 1. De opslag moet binnen 8 seconden na het fluitsignaal plaats vinden Een speler mag zowel onderhands als bovenhands opslaan. De bal mag niet uit de hand worden geslagen, maar moet worden opgegooid en vervolgens geslagen (zie teken nummer 10). De opgeslagen bal moet over het net en vervolgens binnen of op de lijnen van het andere veld komen. De bal mag geen obstakels zoals antennes, plafond of eigen spelers raken). Een opgeslagen bal die via het net in het andere veld terecht komt is een correcte opslag. 4

5 3.2 beëindiging van een spelmoment Na de opslag gaat de bal heen en weer tot een ploeg een fout maakt. De scheidsrechter geeft dit aan met een fluitsignaal en maakt door middel van een teken duidelijk aan welke partij hij de bal toekent en vervolgens wat de reden is van de beëindiging van het spel. In grote lijnen zijn deze redenen in te delen in: a. de bal raakt de grond of een obstakel b. de speler van de bal maakt een technische fout c. een van de spelers maakt een netfout of een lijnfout d. een spelverstoring van buitenaf Op deze redenen wordt hierna nog nader ingegaan. De scheidsrechter geeft aan of er na de beëindiging van het spelmoment sprake is van een punt of van een dubbelfout (bij bijvoorbeeld een spelverstoring van buitenaf). Houdt als scheidsrechter ook de telling in de gaten. De scheidsrechter en niet de teller is verantwoordelijk voor een juiste telling. ad a de bal raakt de grond of een obstakel De volgende tekens worden hierbij gebruikt: de bal is in (teken nummer 14). Ook als de bal de zijlijnen of de achterlijn raakt, is deze in. de bal is uit (teken nummer 15) bij twijfel, bijvoorbeeld als de scheidsrechter niets heeft kunnen constateren (omdat er bijvoorbeeld een speler net voor de bal stond) geeft hij een dubbelfout` (teken nummer 23). In dat geval wordt er niet gescoord en de opslag wordt opnieuw genomen door dezelfde speler de bal raakt een obstakel. De scheidsrechter wijst het obstakel aan, bijvoorbeeld plafond of antenne de bal is, voor hij fout ging, door een speler aangeraakt (touché) (teken nummer 24). De scheidsrechter wijst de speler aan die de bal aanraakte. ad b de speler van de bal maakt een technische fout Dit is het lastigste gedeelte van de taak van de scheidsrechter. Om de regels precies te kunnen interpreteren zal een scheidsrechter van hoog niveau moeten zijn en moeten beschikken over een uitstekend technisch inzicht. Dit is binnen de RECVOL Rivierenland volleybalcompetitie geen haalbare kaart. Vandaar dat hier wordt volstaan met de meest voorkomende fouten: de bal wordt met de benen of voeten geraakt. De bal mag met ieder deel van het lichaam worden geraakt boven en met inbegrip van de knie. In tegenstelling tot de NEVOBO is spelen met de voet of het onderbeen niet toegestaan bij RECVOL Rivierenland. Bij een fout wijst de scheidsrechter de speler aan en vervolgens naar de voet de bal wordt tweemaal achter elkaar door dezelfde speler geraakt (teken nummer 17). Meestal is wel duidelijk te zien of een speler tweemaal achter elkaar de bal speelt. Het is moeilijker vast te stellen of een speler bij een balbehandeling de bal heel snel tweemaal raakt. Vooral bij beginnende volleyballers komt dit nogal eens voor. Strikt genomen is het een overtreding, maar de scheidsrechter kan zich wel aan het spelpeil aanpassen (wel consequent zijn). 5

6 uitzonderingen: - als een speler een aanval van de tegenpartij heeft geblokkeerd dan mag deze speler na het blok de bal nog een keer spelen - bij het opvangen van een opslag is tweemaal raken niet direct fout, mits dit gebeurt in een doorgaande lijn (affluiten als de speler ook twee verschillende bewegingen maakt om de bal te raken). de draagbal` (teken nummer 16). Het balcontact mag maar zeer kortstondig plaats vinden. Is het balcontact te lang dan heet dit dragen`, tillen` of zelfs gooien`. Ook hier geldt weer: afhankelijk van het spelniveau tolerant zijn maar consequent. de bal wordt viermaal gespeeld door dezelfde partij (teken nummer 18). Let op: blok telt niet mee. ad c een van de spelers maakt een netfout of een lijnfout Op de scheiding tussen de twee velden worden veel fouten gemaakt. Soms met vervelende gevolgen zoals blessures. Immers, alleen aan het net kunnen spelers elkaar raken. Daarom het advies aan scheidsrechters: hanteer de regels aan het net strikt in het belang van de veiligheid van de spelers. De belangrijkste fouten zijn: de middenlijnfout (teken nummer 22). Over de middenlijn heen het veld van de tegenpartij aanraken: a. het aanraken van het veld van de tegenpartij met een of beide voet(en) dan wel hand(en) mag, mits een deel van deze voet(en) of hand(en) in contact c.q. de projectie ervan boven de middenlijn blijft b. het aanraken van het veld van de tegenpartij met enig ander lichaamsdeel is verboden. netfout (teken nummer 19). Het aanraken van het net of de antenne is niet fout, tenzij door het aanraken het spel wordt beïnvloed. Een speler beïnvloed het spel van de tegenstander door o.a. a het aanraken van de bovenkant van het net of dat gedeelte van de antenne dat boven het net uitsteekt gedurende zijn actie om de bal te spelen, of b maakt gelijktijdig met het spelen van de bal gebruik van het net, of c creëert een voordeel ten koste van de tegenstander, of d maakt een zodanige actie dat hij daarmee de tegenstander hindert om normaal de bal te kunnen spelen. het is niet fout wanneer een bal in het net wordt gespeeld en het net daardoor een speler van de tegenpartij raakt. Aals twee tegenstanders (nagenoeg) gelijktijdig het net aanraken dan geeft de scheidsrechter dubbelfout` (teken nummer 23). de gestolen` bal (teken nummer 20). Bij het blokkeren mag over het net heen gereikt worden in de speelhelft van de tegenstander (uiteraard mag het net niet aangeraakt worden). De blokkeerder(s) mag (mogen) echter niet over het net heen reiken om een aanval van de andere partij te onderbreken (bijvoorbeeld de bal aanraken tussen het moment van set-up en smash van de andere partij). Pas wanneer de aanvallende partij duidelijk de intentie heeft de bal over het net te spelen, mag de blokkeerder in actie komen. 6

7 ad d een spelverstoring van buiten Wanneer door invloeden van buiten het veld het spelen onmogelijk of bemoeilijkt wordt, beslist de scheidsrechter het spel af te breken. Hij geeft dan dubbelfout`(teken nummer 23). Voorbeelden hiervan: een bal anders dan de wedstrijdbal rolt het veld in een toeschouwer bevindt zich plotseling (ongewild) in het veld een van de antennes springt los 3.3 time out (teken nummer 4) Elke ploeg mag tweemaal per set een spelonderbreking (time-out) aanvragen van dertig seconden. De time-out wordt aangevraagd door de aanvoerder of door de coach. Tijdens de time-out mogen de coach en de wisselspelers zich binnen de lijnen begeven (dit afwijkend met de NEVOBO-regels). Let op: de time-out moet aangevraagd worden, nadat de scheidsrechter heeft gefloten voor een onderbreking van een spelmoment en voordat hij weer heeft gefloten voor het nemen van de opslag. Indien na het fluitsignaal voor het nemen van de opslag alsnog een time-out wordt gevraagd, laat de scheidsrechter het spel gewoon vervolgen tot het volgende fluitsignaal voor een onderbreking van een spelmoment. Het verzoek om een time-out komt daarmee te vervallen. Wil een ploeg daarna alsnog een time-out dan moet die volgens de regels opnieuw worden aangevraagd. 3.4 spelerswissel (teken nummer 5) In de NEVOBO-competitie zijn de spelerswissels nogal ingewikkeld onder andere door de rugnummers en de wedstrijdformulieren. Bij RECVOL Rivierenland is de regel dat spelers onderling mogen worden uitgewisseld tot maximaal zes wissels per set. Speler a mag worden vervangen door speler b. Vervolgens mag speler a in het veld komen voor speler c. Een speler mag echter niet meer dan een keer uit worden gewisseld en een keer in worden gewissseld per set. Een spelerswissel moet vlot worden gedaan en mag niet langer duren dan nodig is om het veld te verlaten dan wel te betreden. Een spelerswissel dient gevraagd te worden nadat de scheidsrechter heeft gefloten voor een onderbreking van een spelmoment en voordat hij weer heeft gefloten voor het nemen van de opslag. Indien na het fluitsignaal voor het nemen van de opslag alsnog een spelerswissel wordt gevraagd, laat de scheidsrechter het spel gewoon vervolgen tot het volgende fluitsignaal voor een onderbreking van een spelmoment. Het verzoek om een spelerswissel komt daarmee te vervallen. Wil een ploeg daarna alsnog een spelerswissel dan moet die volgens de regels opnieuw worden aangevraagd. 7

8 3.5 algemene opmerkingen Geef een duidelijk fluitsignaal en geef ook de tekens duidelijk aan. De volgorde van het geven van de tekens is dat na de onderbreking van het spelmoment door een fluitsignaal eerst wordt gewezen naar de partij die de opslag krijgt. Vervolgens wordt duidelijk door middel van een teken aangegeven wat de reden van de beslissing is geweest. Wees niet bang in twijfelsituaties en neem desnoods rustig een neutrale beslissing ( dubbelfout`, teken nummer 23). Laat geen discussies toe over beslissingen. Alleen de aanvoerder heeft het recht om over een bepaalde beslissing uitleg te vragen. Geen enkele andere speler of coach mag het woord tegen de scheidsrechter voeren. Gebeurt dit toch op een hinderlijke wijze dan roept de scheidsrechter de aanvoerder van de betreffende partij bij zich en verzoekt die ervoor te zorgen dat de betrokken speler(s)/coach commentaar achterwege la(a)t(en). De scheidsrechter kan een officiële waarschuwing geven aan een speler of coach. Hij meldt dit aan de aanvoerder van het betreffende team. Na een tweede waarschuwing krijgt de andere partij een punt toegekend en mag de betrokken speler niet langer deelnemen aan de wedstrijd. Deze speler mag wel vervangen worden door een wisselspeler. Probeer echter deze situaties te voorkomen, omdat de wedstrijd daarna meestal in een zeer onplezierige sfeer moet worden voortgezet. RECVOL Rivierenland moet leuk zijn en leuk blijven, het gaat in veel mindere mate om de punten dan in de reguliere competitie van de NEVOBO, maar veel meer om wekelijks lekker bezig te zijn. 4. Na de wedstrijd 1. de teller noteert na afloop van elke set de uitslag, het aantal time-outs en de eindstand op het wedstrijdformulier. 2. de teller vraagt na afloop van de wedstrijd de aanvoerders van beide teams om het wedstrijdformulier te ondertekenen. 3. eventuele op- en aanmerkingen, protesten e.d. kunnen door de aanvoerders worden genoteerd op het wedstrijdformulier alvorens de scheidsrechter zijn handtekening heeft gezet. 4. de scheidsrechter tekent als laatste het wedstrijdformulier en overhandigt dit aan de aanvoerder van de thuisspelende ploeg. Aan het formulier mag na het zetten van de handtekening door de scheidsrechter, niets meer worden veranderd of worden toegevoegd. 8

9 01 Toestemming voor de opslag Beweeg de armen horizontaal in de richting van de opslag 02 Team die de opslag krijgt Met de gestrekte arm naar het team wijzen die moet gaan opslaan 03 Wisselen van speelhelft De armen voor en achter het lichaam heffen en linksom rond het lichaam draaien 04 Time-Out De palm van de ene hand op de vingers van de verticaal gehouden andere hand leggen (T-vorm) 05 Spelerswissel Met de onderarmen rechtsom een draaiende beweging om elkaar heen maken 06 Wangedrag Voor een bestraffing: Indien aanwezig gele kaart tonen, anders mondeling meedelen 07 Uit het veld sturen Voor uit het veld sturen: Indien aanwezig rode kaart tonen, anders mondeling meedelen 9

10 08 Diskwalificatie Voor diskwalificatie: Indien aanwezig tegelijkertijd de gele en de rode kaart tonen, anders mondeling meedelen 09 Einde van de set of wedstrijd De onderarmen met open handen voor de borst kruisen 10 De bal is bij de opslag niet opgegooid of losgelaten De gestrekte arm, met de handpalm naar boven, opheffen 11 Te laat opslaan Acht gespreide vingers omhoog steken 12 Verboden blok / scherm De beide armen met de handpalmen naar voren, verticaal omhoog steken. 13 Opstellingsfout / doordraaifout Met de wijsvinger een draaiende beweging maken 14 Bal in Met de gestrekte arm en open hand naar de grond wijzen 10

11 15 Bal uit De onderarmen verticaal heffen, de handen open en met de handpalmen naar het lichaam gekeerd 16 Vastgehouden bal De onderarmen met de handpalm naar boven langzaam omhoog brengen 17 Tweemaal raken Twee gespreide vingers omhoog steken 18 Viermaal spelen Vier gespreide vingers omhoog steken 19 Het net wordt aangeraakt door een speler of als de bal uit de opslag het net raakt en niet in het spel blijft Afhankelijk van de fout de bovenband of de zijkant van het net aanraken 20 Over het net reiken Een hand, met de handpalm naar beneden, boven het net brengen 21 Aanvalslag door achterspeler op opslag van tegenpartij Met de onderarm, met de hand open, een beweging van boven naar beneden maken 11

12 22 Veld van de tegenpartij aanraken of de bal gaat onder het net door De middenlijn aanwijzen 23 Dubbelfout: opslag opnieuw uitvoeren De beide duimen verticaal omhoog steken 24 Bal 25 Spel is aangeraakt ophouden Met de handpalm van de ene hand over de vingers van de verticaal gehouden andere hand strijken Met de vingers (waarschuwing) of indien aanwezig de gele kaart (bestraffing) naar de pols wijzen. Indien geen gele kaart aanwezig dan mondeling meedelen 12