Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden"

Transcriptie

1 Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang Wet van 14 december 1995, houdende nieuwe bepalingen voor een tegemoetkoming in de studiekosten (Wet tegemoetkoming studiekosten) Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de tegemoetkoming in de studiekosten voor studerenden die nog niet de leeftijd van 18 jaren hebben bereikt en voor studerenden die de leeftijd van 18 jaren hebben bereikt maar die niet vallen onder de werking van de Wet op de studiefinanciering, een wettelijke grondslag te geven; dat het in verband met de structuur van de tegemoetkoming wenselijk is deze tegemoetkoming in een aparte wet te regelen waardoor het noodzakelijk is onder meer de Wet op de studiefinanciering te wijzigen; Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: HOOFDSTUK I. ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1. Begripsbepalingen 1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: a. Onze Minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen; b. volledig onderwijs: het onderwijs, bedoeld in artikel 9; c. partner van de aanvrager: 1. degene met wie de aanvrager in het peiljaar is gehuwd en van wie hij niet duurzaam gescheiden leeft, 2. de niet met de aanvrager gehuwde persoon van verschillend of gelijk geslacht met wie de aanvrager in het peiljaar duurzaam een gezamenlijke huishouding voert, tenzij het betreft personen tussen wie bloedverwantschap in de eerste of tweede graad bestaat; d. studerende: degene die onderwijs volgt; e. onderwijswet: 1. de Wet op het voortgezet onderwijs; 2. de Experimentenwet onderwijs; 3. de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs; Staatsblad

2 4. de Wet op de erkende onderwijsinstellingen; 5. de Wet op het cursorisch beroepsonderwijs; 6. de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; f. studiejaar: het tijdvak dat aanvangt op 1 augustus van enig kalenderjaar en eindigt op 31 juli van het kalenderjaar daaropvolgend; g. peiljaar: het derde jaar voorafgaand aan het jaar waarin het studiejaar aanvangt; h. Informatie Beheer Groep: de Informatie Beheer Groep, genoemd in de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank. 2. Van een gezamenlijke huishouding als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c ten 2, kan slechts sprake zijn indien twee ongehuwde personen gezamenlijk voorzien in huisvesting en bovendien beiden een bijdrage leveren in de kosten van de huishouding dan wel op andere wijze in elkaars verzorging voorzien. 3. Onze Minister en Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kunnen nadere regels stellen voor de toepassing van het tweede lid. Artikel 2. Doel van de wet Deze wet heeft ten doel in verband met de toegankelijkheid van het onderwijs: a. een regeling te geven voor een tegemoetkoming in de studiekosten voor studerenden die onderwijs volgen dat voldoet aan de artikelen 9 en 10, en nog niet de leeftijd van 18 jaren hebben bereikt, en b. voor een specifieke categorie van onderwijssoorten een regeling te geven voor een tegemoetkoming in de studiekosten voor studerenden die onderwijs volgen, de leeftijd van 18 jaren hebben bereikt en niet vallen onder de werking van de Wet op de studiefinanciering. Artikel 3. Peildatum Tenzij daaromtrent andere regels zijn gesteld, wordt voor de toepassing van het bepaalde bij of krachtens deze wet de leeftijd van 18 jaar geacht te zijn bereikt indien de studerende op de eerste dag van het kwartaal metterdaad 18 jaren is. Artikel 4. Regeling omtrent aanvraag Bij ministeriële regeling kan worden bepaald aan welke voorwaarden een aanvraag als bedoeld in deze wet moet voldoen. Deze voorwaarden kunnen voor verschillende soorten van aanvraag verschillend zijn. In ieder geval doen de aanvrager en de partner van de aanvrager indien het betreft een aanvraag van een tegemoetkoming in de studiekosten op grond van hoofdstuk II, opgave van het sociaal-fiscaal nummer waaronder zijzelf zijn geregistreerd bij de rijksbelastingdienst. Artikel 5. Vaststelling onderwijssoort Voor de toepassing van het bepaalde bij of krachtens deze wet bepaalt Onze Minister ten aanzien van het onderwijs dat op grond van de Experimentenwet onderwijs volledig en rechtstreeks uit de openbare kas wordt bekostigd alsmede ten aanzien van het onderwijs dat niet volledig en rechtstreeks op grond van een onderwijswet uit de openbare kas wordt bekostigd, of dit onderwijs wordt gerekend tot: a. het hoger onderwijs, b. het middelbaar beroepsonderwijs, c. het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, het hoger algemeen voortgezet onderwijs dan wel het middelbaar algemeen voortgezet onderwijs, Staatsblad

3 d. het overig voortgezet onderwijs, e. het deeltijds middelbaar beroepsonderwijs, of f. het speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs. HOOFDSTUK II. STUDERENDEN JONGER DAN 18 JAREN DIE VOLLEDIG ONDERWIJS VOLGEN TITEL 1. WERKINGSSFEER Artikel 6. Leeftijd studerende Aanspraak op een tegemoetkoming in de studiekosten ingevolge dit hoofdstuk bestaat tot het tijdstip waarop de desbetreffende studerende de leeftijd van 18 jaren heeft bereikt. Artikel 7. Nationaliteit Voorwaarde voor het in aanmerking komen voor een tegemoetkoming in de studiekosten ingevolge dit hoofdstuk is dat de wettelijke vertegenwoordiger van de studerende: a. de Nederlandse nationaliteit bezit, b. niet de Nederlandse nationaliteit bezit maar wel onderdaan is van een Lid-Staat van de Europese Gemeenschappen of van een andere staat die partij is bij de overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en in Nederland arbeid verricht of heeft verricht, of c. niet de Nederlandse nationaliteit bezit maar wel behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen groep van personen die voor de toepassing van deze wet met Nederlanders gelijk worden gesteld. Artikel 8. Wettelijke vertegenwoordiger 1. Een aanvraag van een tegemoetkoming in de studiekosten ingevolge dit hoofdstuk kan worden gedaan door de natuurlijke persoon die de wettelijke vertegenwoordiger is van de studerende. 2. Indien twee natuurlijke personen voldoen aan het eerste lid en aan artikel 7, kan een aanvraag van een tegemoetkoming in de studiekosten ingevolge dit hoofdstuk slechts worden ingediend door: a. de wettelijke vertegenwoordiger die over het tweede kwartaal van het jaar waarin het studiejaar aanvangt, ten behoeve van de studerende kinderbijslag als bedoeld in de Algemene Kinderbijslagwet heeft ontvangen, b. de wettelijke vertegenwoordiger bij wie de studerende op 1 augustus blijkens de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens woont, indien beide wettelijke vertegenwoordigers of geen van beide wettelijke vertegenwoordigers over het tweede kwartaal van het jaar waarin het studiejaar aanvangt, ten behoeve van de studerende kinderbijslag als bedoeld in de Algemene Kinderbijslagwet hebben ontvangen, of c. de vrouwelijke wettelijke vertegenwoordiger indien de studerende op 1 augustus blijkens de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens bij geen van de wettelijke vertegenwoordigers woont en indien beide wettelijke vertegenwoordigers of geen van beide wettelijke vertegenwoordigers over het tweede kwartaal van het jaar waarin het studiejaar aanvangt, ten behoeve van de studerende kinderbijslag als bedoeld in de Algemene Kinderbijslagwet hebben ontvangen. 3. Per studerende kan slechts eenmaal per studiejaar een tegemoetkoming worden toegekend. Staatsblad

4 Artikel 9. Onderwijssoort 1. Voorwaarde voor het in aanmerking komen voor een tegemoetkoming in de studiekosten ingevolge dit hoofdstuk is dat de studerende onderwijs volgt in Nederland en is ingeschreven: a. als student in de zin van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek aan een in de bijlage bij die wet genoemde universiteit dan wel hogeschool voor het volgen van in voltijdse vorm verzorgd onderwijs, b. voor het volgen van in voltijdse vorm verzorgd onderwijs aan een op grond van artikel 6.9 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek aangewezen instelling voor hoger onderwijs, c. als deelnemer aan een in voltijdse vorm verzorgde voorbereidende periode kunstonderwijs als bedoeld in artikel 101, eerste lid, van de Wet op het hoger beroepsonderwijs, d. voor het volgen van onderwijs: 1. aan een school of instelling die op grond van een onderwijswet als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, onder 1 tot en met 4, volledig en rechtstreeks uit de openbare kas wordt bekostigd, waaronder het volgen van onderwijs in de vorm van contractactiviteiten niet is medebegrepen, 2. aan een op grond van artikel 56 van de Wet op het voortgezet onderwijs aangewezen school, 3. aan een instelling die is erkend op grond van de Wet op de erkende onderwijsinstellingen voor zover de gevolgde cursus onder de reikwijdte van die wet valt, of 4. van bij algemene maatregel van bestuur aangewezen hoger onderwijs dat anders dan op grond van een onderwijswet, volledig en rechtstreeks uit de openbare kas wordt bekostigd, of e. voor het volgen van een opleiding deeltijds middelbaar beroepsonderwijs die op grond van de Wet op het cursorisch beroepsonderwijs volledig en rechtstreeks uit de openbare kas wordt bekostigd, waaronder het volgen van onderwijs in de vorm van contractactiviteiten niet is medebegrepen. 2. Aangaande het onderwijs, bedoeld in het eerste lid, de onderdelen d en e, geldt als nadere voorwaarde dat dit onderwijs per studiejaar een studielast heeft van ten minste 850 klokuren die overdag worden besteed aan het volgen van lessen of stages overeenkomstig het werkplan van de school. 3. Ten aanzien van onderwijsinstellingen die een schooljaar kennen dat loopt van 1 augustus tot en met 31 juli, geldt dat de kennisgeving van de beslissing van Onze Minister, bedoeld in het vierde lid, dat een onderwijsinstelling niet voldoet aan het tweede lid, wordt gedaan voor 1 maart van het kalenderjaar waarin het studiejaar begint waarvoor die kennisgeving rechtsgevolg heeft. 4. Wanneer Onze Minister heeft beslist dat een opleiding aan een onderwijsinstelling niet voldoet aan het tweede lid, wordt die opleiding en elke andere aan die onderwijsinstelling verbonden opleiding die opleidt voor dezelfde kwalificatie, vanaf het tijdstip dat die kennisgeving rechtsgevolg heeft tot het einde van het tweede daarop volgende studiejaar, aangemerkt als een opleiding die niet voldoet aan het tweede lid. Tot het einde van het kalenderjaar, dan wel indien dit later is, tot het einde van het studiejaar waarin die beslissing werd genomen, heeft dit lid geen gevolg voor degene die over de maand waarin die beslissing werd genomen, een tegemoetkoming in de studiekosten ingevolge dit hoofdstuk ontving voor het volgen van die opleiding. Staatsblad

5 Artikel 10. Minimale opleidingsduur en gemiddelde maximale vakantieduur 1. De aanvrager komt niet in aanmerking voor een tegemoetkoming in de studiekosten ingevolge dit hoofdstuk indien de desbetreffende studerende is ingeschreven aan een opleiding als bedoeld in artikel 9 waarvan de duur van de opleiding, daaronder begrepen ten hoogste 12 vakantieweken per studiejaar, korter is dan 1 jaar. 2. De aanvrager komt slechts in aanmerking voor een tegemoetkoming in de studiekosten ingevolge dit hoofdstuk indien de desbetreffende studerende is ingeschreven aan een opleiding als bedoeld in artikel 9, indien per volledig studiejaar gemiddeld ten minste 40 weken worden besteed aan het volgen van lessen dan wel stages overeenkomstig het werkplan van die opleiding. TITEL 2. DE TEGEMOETKOMING Artikel 11. Factoren voor hoogte van de tegemoetkoming De hoogte van de tegemoetkoming in de studiekosten ingevolge dit hoofdstuk is afhankelijk van het toetsingsinkomen, de onderwijssoort die de studerende volgt en de leeftijd van de studerende. Artikel 12. Toetsingsinkomen 1. Het toetsingsinkomen is de som van de belastbare inkomens van de aanvrager en diens partner. 2. Onder belastbaar inkomen wordt verstaan het belastbare inkomen in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 in het peiljaar. 3. Voor zover degenen, bedoeld in het eerste lid, niet binnenlandse belastingplichtige zijn in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting 1964, geldt als maatstaf het belastbare inkomen voor het geval zij voor al hun inkomensbestanddelen binnenlandse belastingplichtige waren geweest. 4. Indien een gedeelte van het inkomen van Nederlandse inkomstenbelasting is vrijgesteld ingevolge bepalingen van internationaal recht als bedoeld in artikel 40 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen geldt als maatstaf het belastbare inkomen voor het geval zij geen vrijstelling hadden verkregen. 5. Indien ingevolge artikel 64 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 geen aanslag wordt vastgesteld, dan wel een aanslag wordt vastgesteld waarbij verrekening van de loonbelasting achterwege blijft, treedt het zuivere loon bedoeld in artikel 9 van de Wet op de loonbelasting 1964 in de plaats van het belastbare inkomen. Artikel 13. Terugval in inkomen 1. Op verzoek van de aanvrager of diens partner wordt bij de toepassing van artikel 12 uitgegaan van een ander jaar dan het peiljaar indien: a. sprake is van een terugval in inkomen over het jaar na het peiljaar, in welk geval wordt uitgegaan van dit jaar na het peiljaar, b. sprake is van een terugval in inkomen over het tweede jaar na het peiljaar, in welk geval wordt uitgegaan van het tweede jaar na het peiljaar, of c. sprake is van een terugval in inkomen over het derde jaar na het peiljaar, in welk geval wordt uitgegaan van het derde jaar na het peiljaar. 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder een terugval in inkomen verstaan een vermindering van de som van de belastbare Staatsblad

6 inkomens van de aanvrager en diens partner van ten minste 25% ten opzichte van het peiljaar, met dien verstande dat: a. de vermindering niet kan worden gerekend tot inkomensschommelingen die in het algemeen normaal kunnen worden geacht bij de gekozen wijze van inkomensverwerving, en b. aannemelijk wordt gemaakt dat gedurende ten minste 3 kalenderjaren zal worden voldaan aan de vereisten genoemd in de aanhef alsmede onderdeel a. Artikel 14. Nog niet vastgesteld of nog niet bekend inkomen Voor de toepassing van de artikelen 12 en 13 wordt zolang het belastbare inkomen over het peiljaar, het jaar na het peiljaar, het tweede jaar na het peiljaar dan wel het derde jaar na het peiljaar nog niet is vastgesteld dan wel het zuivere loon over het desbetreffende jaar nog niet aan de aanvrager bekend is, door de Informatie Beheer Groep daarvoor in de plaats gesteld een bedrag dat het vast te stellen belastbare inkomen dan wel het zuivere loon zo goed mogelijk benadert. Artikel 15. Inkomenscategorieën De toetsingsinkomens worden ten behoeve van de toekenning van de tegemoetkoming in de studiekosten naar de maatstaf van het studiejaar ingedeeld in twee categorieën: a. een toetsingsinkomen tot en met f ,, en b. een toetsingsinkomen vanaf f , tot en met f ,. Artikel 16. Tegemoetkoming in de studiekosten 1. De tegemoetkoming in de studiekosten ingevolge dit hoofdstuk is samengesteld uit: a. een tegemoetkoming in de kosten van de onderwijsbijdrage, en b. een normbedrag voor de overige studiekosten. 2. De tegemoetkoming in de kosten van de onderwijsbijdrage voor een studiejaar is bij de inkomenscategorieën, genoemd in artikel 15, voor: 1. een studerende in het hoger onderwijs: het desbetreffende in artikel 7.43, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek genoemde collegegeld, 2. een studerende in de voorbereidende perioden kunstonderwijs: het krachtens artikel 101, derde lid, van de Wet op het hoger beroepsonderwijs vastgestelde inschrijvingsbedrag, 3. een studerende die voor de aanvang van het studiejaar nog niet de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt, in het voortgezet onderwijs, het deeltijds middelbaar beroepsonderwijs, het speciaal onderwijs dan wel het voortgezet speciaal onderwijs: nihil, of 4. een studerende die voor de aanvang van het studiejaar de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt, in het voortgezet onderwijs, het deeltijds middelbaar beroepsonderwijs, het speciaal onderwijs dan wel het voortgezet speciaal onderwijs: het op grond van artikel 5, tweede lid, van de Les- en cursusgeldwet vastgestelde of herziene bedrag van het lesgeld. 3. Het normbedrag voor de overige studiekosten voor een studiejaar bedraagt bij de inkomenscategorie, bedoeld in artikel 15, onderdeel a, naar de maatstaf van 1 augustus 1995 voor een studerende in: a. het hoger onderwijs: f 1215,, b. het middelbaar beroepsonderwijs en het deeltijds middelbaar beroepsonderwijs: f 1215,, c. het overig voortgezet onderwijs: f 765,, of d. het speciaal onderwijs dan wel het voortgezet speciaal onderwijs: nihil. Staatsblad

7 4. Het normbedrag voor de overige studiekosten voor een studiejaar bedraagt bij de inkomenscategorie, bedoeld in artikel 15, onderdeel b, nihil. 5. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen de maatstaf, genoemd in de aanhef van het derde lid, alsmede de bedragen, genoemd in het derde lid, de onderdelen a tot en met c, worden gewijzigd. 6. De algemene maatregel van bestuur bedoeld in het vijfde lid, wordt aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal overgelegd. De maatregel treedt niet in werking dan nadat 30 dagen na de overlegging zijn verstreken en gedurende die termijn niet door of namens de Kamer de wens wordt te kennen gegeven tot overleg over de maatregel. TITEL 3. AANVRAAG EN TOEKENNING Artikel 17. Aanvraag van tegemoetkoming in de studiekosten, verzoek toepassing artikel Een aanvraag van een tegemoetkoming in de studiekosten ingevolge dit hoofdstuk wordt jaarlijks voor 1 januari van het studiejaar gedaan. 2. Een verzoek om toepassing van artikel 13 wordt gedaan gelijktijdig met de aanvraag van een tegemoetkoming in de studiekosten ingevolge dit hoofdstuk. 3. Indien de aanvrager op 31 december van het studiejaar niet in Nederland woont en de studerende na die datum voor de desbetreffende studie wordt ingeschreven, kan de aanvrager voor het einde van de maand volgend op de maand van inschrijving voor de studie van de desbetreffende studerende een aanvraag van toekenning van die tegemoetkoming doen. Artikel 18. Toekenning van tegemoetkoming in de studiekosten 1. De Informatie Beheer Groep kent een tegemoetkoming in de studiekosten ingevolge dit hoofdstuk toe aan degene die daartoe een aanvraag heeft ingediend indien de aanvrager en de studerende voldoen aan de voorschriften gegeven bij of krachtens deze wet. 2. De Informatie Beheer Groep beslist op een aanvraag van tegemoetkoming in de studiekosten ingevolge dit hoofdstuk die is gedaan voor de aanvang van het desbetreffende studiejaar, binnen 8 weken na de aanvang van dat studiejaar, dan wel indien de aanvraag is gedaan gedurende het desbetreffende studiejaar, binnen 8 weken na de aanvraag. Artikel 19. Toekenningsperiode, studieperiode 1. Behoudens het tweede tot en met het zesde lid, worden tegemoetkomingen in de studiekosten ingevolge dit hoofdstuk toegekend per studiejaar. 2. Indien de studerende is ingeschreven aan een school of instelling als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdelen a, c, d, onder 1 en 4, en e, en hij geen onderwijs meer volgt op een tijdstip waarop de gehele onderwijsbijdrage nog kan worden teruggevorderd, wordt de toekenning van de tegemoetkoming voor het gehele studiejaar op nihil gesteld. 3. De toekenningsperiode voor een studerende die in de loop van het studiejaar 18 jaar wordt, is het aantal maanden van dat studiejaar tot de eerste maand van het kwartaal volgend op de maand waarin deze de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, met dien verstande dat toekenning van de tegemoetkoming in de kosten van de onderwijsbijdrage, bedoeld in artikel 16, tweede lid, onder 4, het gehele studiejaar omvat. 4. Ingeval de studerende op enig ogenblik in de periode gelegen tussen het tijdstip, bedoeld in het tweede lid, en een bij ministeriële regeling te bepalen datum geen onderwijs als bedoeld in het tweede lid meer volgt, Staatsblad

8 dan wel indien artikel 17, derde lid, van toepassing is, omvat de toekenning van de tegemoetkoming het bedrag bedoeld in artikel 16, eerste lid, onderdeel a, alsmede de helft van het normbedrag bedoeld in artikel 16, eerste lid, onderdeel b. 5. Het vierde lid is niet van toepassing in geval van ernstige ziekte van de studerende. 6. Het tweede tot en met vijfde lid zijn van overeenkomstige toepassing indien de studerende is ingeschreven aan een instelling als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdelen b, d, onder 2 en onder 3, met dien verstande dat als onderwijsbijdrage geldt de onderwijsbijdrage die verschuldigd zou zijn wanneer voltijds uit de openbare kas bekostigd onderwijs zou worden gevolgd, en dat als tijdstip tot waarop de onderwijsbijdrage niet geheel kan worden teruggevorderd geldt het tijdstip tot waarop de onderwijsbijdrage in het uit de openbare kas bekostigd onderwijs niet kan worden teruggevorderd. 7. Ingeval de studerende op enig ogenblik voor een bij ministeriële regeling te bepalen datum niet langer het onderwijs waarvoor hij zich bij de aanvang van het studiejaar had ingeschreven, volgt en ander onderwijs genoemd in artikel 9, eerste lid, volgt, omvat de toekenning van de tegemoetkoming het bedrag van de onderwijssoort die op die datum wordt gevolgd. HOOFDSTUK III. STUDERENDEN VAN 18 JAREN TOT 27 JAREN DIE VOLLEDIG ONDERWIJS VOLGEN TITEL 1. WERKINGSSFEER Artikel 20. Leeftijd Voorwaarde voor het in aanmerking komen voor tegemoetkoming ingevolge dit hoofdstuk is dat de studerende de leeftijd van 18 maar nog niet die van 27 jaren heeft bereikt. Artikel 21. Nationaliteit Dit hoofdstuk is alleen van toepassing op: a. studerenden die de Nederlandse nationaliteit bezitten; b. studerenden die niet de Nederlandse nationaliteit bezitten maar wel in Nederland wonen, ten aanzien van wie ingevolge bepalingen vastgesteld bij overeenkomsten met andere mogendheden dan wel een voor Nederland verbindend besluit van een volkenrechtelijke organisatie, wordt bepaald dat zij op het terrein van de toepassing van dit hoofdstuk met een Nederlander worden gelijkgesteld; c. studerenden die niet de Nederlandse nationaliteit bezitten maar wel in Nederland wonen en behoren tot een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen groep van personen die op het terrein van de toepassing van dit hoofdstuk met een Nederlander worden gelijk gesteld. Artikel 22. Onderwijssoort 1. Voorwaarde voor het in aanmerking komen voor tegemoetkoming in de studiekosten ingevolge dit hoofdstuk is dat de studerende onderwijs volgt in Nederland en is ingeschreven voor het volgen van ander onderwijs dan hoger onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs of deeltijds middelbaar beroepsonderwijs: a. aan een school of instelling die op grond van een onderwijswet als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, onder 1 tot en met 4, volledig en rechtstreeks uit de openbare kas wordt bekostigd, waaronder Staatsblad

9 het volgen van onderwijs in de vorm van contractonderwijs niet is mede begrepen, b. aan een op grond van artikel 56 van de Wet op het voortgezet onderwijs aangewezen school, c. aan een instelling die is erkend op grond van de Wet op de erkende onderwijsinstellingen voor zover de gevolgde cursus onder de reikwijdte van die wet valt en deze cursus is aan te merken als voortgezet onderwijs dan wel voortgezet algemeen volwassenenonderwijs, of d. aan een cursus die wordt bekostigd op grond van artikel 75b van de Wet op het voortgezet onderwijs. 2. Aangaande het onderwijs, bedoeld in het eerste lid, geldt als nadere voorwaarde dat dit onderwijs per studiejaar een studielast heeft van ten minste 850 klokuren die overdag worden besteed aan het volgen van lessen of stages overeenkomstig het werkplan van de school. 3. Ten aanzien van onderwijsinstellingen die een schooljaar kennen dat loopt van 1 augustus tot en met 31 juli, geldt, dat de kennisgeving van de beslissing van Onze Minister, bedoeld in het vierde lid, dat een opleiding aan die onderwijsinstelling niet voldoet aan het tweede lid, wordt gedaan voor 1 maart van het kalenderjaar waarin het studiejaar begint waarvoor die kennisgeving rechtsgevolg heeft. 4. Wanneer Onze Minister heeft beslist dat een opleiding aan een onderwijsinstelling niet voldoet aan het tweede lid, wordt die opleiding en elke andere aan die onderwijsinstelling verbonden opleiding die opleidt voor dezelfde kwalificatie, vanaf het tijdstip dat die kennisgeving rechtsgevolg heeft, tot het einde van het tweede daarop volgende studiejaar, aangemerkt als een opleiding die niet voldoet aan het tweede lid. Tot het einde van het kalenderjaar, dan wel, indien dit later is, tot het einde van het studiejaar waarin die beslissing werd genomen, heeft dit lid geen gevolg voor degene die over de maand waarin die beslissing werd genomen, tegemoetkoming ingevolge dit hoofdstuk ontving voor het volgen van die opleiding. 5. De aanspraak op tegemoetkoming van een studerende, bedoeld in artikel 35, eerste lid, die gedurende een aaneengesloten periode van 8 weken niet aan het onderwijs, dan wel het onderwijs in een of meer vakken, heeft deelgenomen, vervalt met ingang van de eerste dag van de maand volgend op die waarin de instelling de afwezigheid, bedoeld in artikel 35, eerste lid, aan de Informatie Beheer Groep doorgaf. De periode van 8 weken wordt zo nodig verlengd met de weken waarin vanwege vakantie geen onderwijs werd verzorgd. Zij wordt geacht niet te zijn onderbroken door deze vakantieweken. 6. De studerende die tevens als studerende, auditor of extraneus staat ingeschreven in het hoger onderwijs, het middelbaar beroepsonderwijs, dan wel het deeltijds middelbaar beroepsonderwijs, wordt voor de toekenning van tegemoetkoming niet beschouwd als studerende in het voortgezet onderwijs, het speciaal onderwijs dan wel het voortgezet speciaal onderwijs. 7. De studerende die gedurende ten minste 5 jaren studiefinanciering op grond van hoofdstuk II van de Wet op de studiefinanciering heeft genoten wegens het volgen van hoger onderwijs, komt niet meer in aanmerking voor tegemoetkoming ingevolge dit hoofdstuk. Artikel 23. Einde van een studie 1. In het laatste studiejaar heeft de toekenning per 1 januari van dat studiejaar betrekking op de periode uiterlijk tot en met 30 juni van dat studiejaar. 2. Indien een studerende aansluitend aan het studiejaar dat als laatste studiejaar was aangemerkt, opnieuw dat laatste studiejaar aanvangt, ontstaat aanspraak op tegemoetkoming ingevolge dit hoofdstuk voor het na 30 juni resterende gedeelte van het kalenderjaar. Staatsblad

10 3. Indien een studerende uiterlijk op de eerste dag van de derde maand na het einde van de periode waarover jegens hem het eerste lid is toegepast, een nieuwe studie in de zin van dit hoofdstuk aanvangt, wordt hij op zijn verzoek in het tussen beide periodes liggende tijdvak aangemerkt als studerende aan de eerste studie. De vorige volzin is tevens van toepassing indien de studerende een nieuwe studie in de zin van hoofdstuk II van de Wet op de studiefinanciering aanvangt. In afwijking van artikel 39 moet dat verzoek worden ingediend voor 1 oktober van het kalenderjaar waarin toepassing van het eerste lid plaats vond. 4. Indien een studerende wegens ziekte zijn studie tijdelijk staakt, wordt de tegemoetkoming op diens verzoek stopgezet. Aansluitend aan dat ogenblik van stopzetten van de tegemoetkoming behoudt betrokkene zijn recht op tegemoetkoming ingevolge dit hoofdstuk gedurende ten hoogste 6 maanden doch uiterlijk tot aan de maand met ingang waarvan hij hetzij verzekerd of medeverzekerd is ingevolge de Ziekenfondswet, hetzij op hem een publiekrechtelijke ziektekostenregeling voor ambtenaren van toepassing is, met dien verstande dat de tegemoetkoming, bedoeld in dit hoofdstuk, niet daadwerkelijk wordt verstrekt. Artikel 24. Minimale opleidingsduur 1. De studerende die is ingeschreven aan een opleiding als bedoeld in artikel 22, komt niet in aanmerking voor tegemoetkoming ingevolge dit hoofdstuk wanneer de duur van de opleiding, daaronder begrepen ten hoogste 12 vakantieweken, korter is dan 1 jaar. 2. De studerende die is ingeschreven aan een opleiding als bedoeld in artikel 22, komt slechts in aanmerking voor tegemoetkoming ingevolge dit hoofdstuk indien per volledig studiejaar gemiddeld ten minste 40 weken worden besteed aan het volgen van lessen dan wel stages overeenkomstig het werkplan van die opleiding. TITEL 2. DE TEGEMOETKOMING Paragraaf 1. Algemeen Artikel 25. Verdeling van de tegemoetkoming De tegemoetkoming bestaat uit: a. een basistoelage en b. een tegemoetkoming in de directe studiekosten. Paragraaf 2. De basistoelage Artikel 26. De basistoelage De basistoelage is per kalendermaand: a. voor een thuiswonende studerende: f 176,25; b. voor een uitwonende studerende: f 410,92. Paragraaf 3. De tegemoetkoming in de directe studiekosten Artikel 27. De TS-ouder In dit hoofdstuk wordt onder TS-ouder verstaan: a. degene die op grond van artikel 8 laatstelijk voordat de studerende 18 jaar werd, voor hem een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk II ontving; b. indien geen van de wettelijke vertegenwoordigers de in onderdeel a bedoelde tegemoetkoming ontving: degene die in het laatste kwartaal Staatsblad

11 waarin de studerende nog 17 jaar was, diens wettelijk vertegenwoordiger was, bedoeld in artikel 8. Artikel 28. Factoren voor de hoogte van de tegemoetkoming De hoogte van de tegemoetkoming in de directe studiekosten ingevolge dit hoofdstuk is afhankelijk van het toetsingsinkomen en van de onderwijssoort die de studerende volgt. Artikel 29. Toetsingsinkomen 1. Het toetsingsinkomen is de som van het belastbare inkomen van de TS-ouder en diens partner. 2. Artikel 12, tweede tot en met vijfde lid, is van toepassing. Artikel 30. Terugval in inkomen Artikel 13 is van toepassing, met dien verstande dat het verzoek kan worden gedaan door de TS-ouder, diens partner, dan wel de studerende. Artikel 31. Nog niet vastgesteld of nog niet bekend inkomen Artikel 14 is van toepassing. Artikel 32. Inkomenscategorieën De artikelen 15 en 56 zijn van toepassing. Artikel 33. Tegemoetkoming in de directe studiekosten 1. De tegemoetkoming in de directe studiekosten is samengesteld uit: a. een tegemoetkoming in de kosten van de onderwijsbijdrage, en b. een normbedrag voor de overige studiekosten. 2. De tegemoetkoming in de kosten van de onderwijsbijdrage voor een kalendermaand is een twaalfde deel van het op grond van artikel 5, tweede lid, van de Les- en cursusgeldwet vastgestelde of herziene bedrag van het lesgeld. 3. Het normbedrag voor de overige studiekosten voor een kalendermaand is gelijk aan een twaalfde deel van de op de schoolsoort van toepassing zijnde bedragen, bedoeld in artikel 16, derde en vierde lid. 4. Indien door de Informatie Beheer Groep ten behoeve van een studerende die bij de aanvang van een studiejaar de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt, met betrekking tot dat studiejaar een tegemoetkoming in de kosten van de onderwijsbijdrage voor het volgen van voortgezet onderwijs, speciaal onderwijs dan wel voortgezet speciaal onderwijs is verstrekt en aan de studerende over een of meer maanden van dat studiejaar tegemoetkoming in de zin van dit hoofdstuk wordt toegekend, wordt tot het einde van dat studiejaar maandelijks een twaalfde deel van die tegemoetkoming aangemerkt als een voorschot op de tegemoetkoming van de studerende, met dien verstande dat dit voorschot niet meer bedraagt dan de tegemoetkoming, bedoeld in artikel Degene die een tegemoetkoming in de directe studiekosten ontvangt over de maand augustus van enig kalenderjaar, ontvangt een voorschot op het restant van het verschuldigde lesgeld over het studiejaar dat met die maand augustus aanvangt. 6. Ingeval de aanspraak van een studerende op een tegemoetkoming in de zin van dit hoofdstuk in de loop van een studiejaar wordt beëindigd en hem niet met betrekking tot een latere maand in dat studiejaar opnieuw een zodanige tegemoetkoming wordt toegekend, wordt het voorschot, Staatsblad

12 bedoeld in het vijfde lid, voor zover dat betrekking heeft over de maanden waarin geen aanspraak op een tegemoetkoming bestond, niet verrekend of teruggevorderd. 7. In de periode waarin artikel 23, derde lid, op een studerende van toepassing is, is voor hem de tegemoetkoming in de directe studiekosten over de maand augustus nihil. Artikel 34. Weigerachtigheid jegens uitwonende studerenden Op verzoek van de uitwonende studerende wordt het niet toe te kennen deel van de maximale tegemoetkoming in de directe studiekosten toegekend in de vorm van rentedragende lening. Voorwaarde voor die toekenning is dat de studerende gelijktijdig met het verzoek aan de Informatie Beheer Groep een door hem zelf ondertekende schriftelijke verklaring verstrekt dat zijn TS-ouder en de partner van die TS-ouder beide weigeren bij te dragen in zijn studiekosten. Die verklaring wordt mede ondertekend door de schooldecaan ten blijke dat zij naar zijn kennis juist is. Paragraaf 4. De vorm van de tegemoetkoming Artikel 35. Langdurige afwezigheid in het voortgezet onderwijs: gevolgen voor de tegemoetkoming 1. De tegemoetkoming van de studerende die is ingeschreven aan een onderwijsinstelling als bedoeld in artikel 22 voor zover het voortgezet onderwijs betreft, en die zonder geldige reden niet aan het onderwijs heeft deelgenomen gedurende een aaneengesloten periode van ten minste 5 weken, bestaat geheel uit rentedragende lening met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de afwezigheid zonder geldige reden aanving. In afwijking van de vorige volzin kan Onze Minister bepalen dat voor soorten van voortgezet onderwijs de in die volzin bedoelde sanctie wordt toegepast indien een ingeschreven studerende in een of meer vakken niet aan het onderwijs heeft deelgenomen. Onder afwezigheid met geldige reden wordt verstaan afwezigheid wegens ziekte van de studerende, welke ziekte uitsluitend kan worden aangetoond door middel van een gedagtekende verklaring van een arts, en afwezigheid wegens bijzondere familie-omstandigheden. 2. Het derde tot en met achtste lid is niet van toepassing op het onderwijs waarop artikel 27a van de Wet op het voortgezet onderwijs van toepassing is. 3. De natuurlijke persoon van wie, dan wel de rechtspersoon waarvan de onderwijsinstelling als bedoeld in het eerste lid uitgaat, meldt uiterlijk op de derde werkdag na afloop van een periode van afwezigheid van 5 weken aan de studerende dat daarvan in de administratie van de instelling aantekening is gemaakt en verzoekt de studerende om opgaaf van de reden van de afwezigheid. 4. Uiterlijk op de vijfde werkdag na de periode van 8 weken stelt de natuurlijke persoon of de rechtspersoon vast: a. of de reden die de studerende binnen 8 weken na de aanvang van de periode van 5 weken gaf voor zijn afwezigheid, een geldige is, of b. dat de studerende binnen 8 weken na de aanvang van de periode van 5 weken geen reden heeft opgegeven voor zijn afwezigheid. 5. De natuurlijke persoon dan wel de rechtspersoon stelt tevens uiterlijk op de vijfde werkdag na afloop van de periode van 8 weken vast of de studerende voor het einde van die periode weer aan het onderwijs is gaan deelnemen. 6. De natuurlijke persoon dan wel de rechtspersoon meldt uiterlijk de vijfde werkdag na afloop van een periode van 8 weken aan de Informatie Beheer Groep de studerende die gedurende een aaneengesloten periode Staatsblad

13 van ten minste 5 weken zonder opgave van geldige reden niet aan het onderwijs heeft deelgenomen. Tevens meldt hij, indien die studerende voor het einde van die periode van 8 weken weer aan het onderwijs is gaan deelnemen, de datum daarvan. 7. De periode van 5 weken en de periode van 8 weken worden zo nodig verlengd met de weken waarin vanwege vakantie geen onderwijs werd verzorgd. Zij worden geacht niet te zijn onderbroken door deze vakantieweken. 8. De natuurlijke persoon dan wel de rechtspersoon stuurt gelijktijdig met de mededelingen, bedoeld in het zesde lid, een afschrift van de gegevens die over de betrokkene aan de Informatie Beheer Groep zijn verstrekt aan deze betrokkene en geeft daarbij tevens aan dat afwezigheid als bedoeld in het eerste lid, gevolgen heeft voor de tegemoetkoming van betrokkene, alsmede welke beroepsgang voor betrokkene open staat tegen de mededelingen, bedoeld in het zesde lid. 9. Het eerste lid is niet van toepassing met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de studerende weer aan het onderwijs is gaan deelnemen, voor zover de tegemoetkoming niet reeds mede op grond van artikel 34 de vorm van rentedragende lening had. Voorwaarde voor de toepassing van de vorige volzin is dat de studerende aan het onderwijs is gaan deelnemen binnen 8 weken na de aanvang van de periode van 5 weken. Op die periode is het zevende lid van toepassing. 10. De studerende die is ingeschreven aan een onderwijsinstelling waarop artikel 27a van de Wet op het voortgezet onderwijs niet van toepassing is, kan binnen 6 weken na ontvangst van de gegevens, bedoeld in het achtste lid, schriftelijk bezwaar maken bij de natuurlijke persoon dan wel de rechtspersoon. TITEL 3. AANVRAAG EN TOEKENNING Artikel 36. Aanvraag tot tegemoetkoming De studerende dient een aanvraag tot toekenning van tegemoetkoming in. Artikel 37. Toekenning van tegemoetkoming 1. De Informatie Beheer Groep kent tegemoetkoming toe aan degene die daartoe een aanvraag heeft ingediend en voldoet aan de voorschriften gegeven bij of krachtens dit hoofdstuk. 2. De Informatie Beheer Groep beslist op een aanvraag tot tegemoetkoming ingevolge dit hoofdstuk: a. indien de aanvraag is ingediend vóór 1 november van het jaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de tegemoetkoming betrekking heeft: vóór 31 december van dat voorafgaande jaar; b. indien de aanvraag is ingediend na het onder a bedoelde tijdstip: binnen 8 weken na de indiening van de aanvraag. Artikel 38. Gedeeltelijke toekenning Indien het op basis van de verstrekte gegevens nog onmogelijk is het bedrag van de tegemoetkoming in de directe studiekosten vast te stellen, maar het wel mogelijk is het bedrag van de basistoelage vast te stellen, kent de Informatie Beheer Groep het bedrag van die basistoelage toe. Artikel 39. Toekenningsperiode 1. Tegemoetkoming ingevolge dit hoofdstuk wordt toegekend per tegemoetkomingstijdvak. Staatsblad

14 2. Tegemoetkoming ingevolge dit hoofdstuk wordt niet toegekend voor een periode die is gelegen voor de datum van indiening van de aanvraag. 3. In afwijking van het tweede lid kan voor degene die reeds tegemoetkoming ingevolge dit hoofdstuk geniet, ook tegemoetkoming worden toegekend met betrekking tot de maand waarin de aanvraag wordt gedaan. Artikel 40. Minderjarigheid Een minderjarige die de leeftijd van 17 jaar heeft bereikt, is bekwaam de rechtshandelingen te verrichten die noodzakelijk zijn om toekenning van tegemoetkoming ingevolge dit hoofdstuk te verkrijgen. Hij is voorts bekwaam de rechtshandelingen te verrichten die noodzakelijk zijn met betrekking tot de uitoefening, onderscheidenlijk nakoming van de voor hem uit de toekenning van tegemoetkoming voortvloeiende rechten en verplichtingen. TITEL 4. OPBOUW EN TERUGBETALING STUDIESCHULD Artikel 41. Verplichting terugbetaling studieschuld Door ontvangst van rentedragende lening dan wel door de omzetting van tegemoetkoming ingevolge dit hoofdstuk in rentedragende lening, dan wel door de omzetting, bedoeld in artikel 42, ontstaat voor degene die tegemoetkoming ingevolge dit hoofdstuk heeft ontvangen, een plicht tot terugbetaling van de rentedragende lening vermeerderd met de volgens deze titel berekende rente. Artikel 42. Omzetting van niet meer verrekenbare schulden in, hetzij rentedragende lening, hetzij verrekenbare WSF-schuld 1. De schuld van degene van wie het recht op tegemoetkoming eindigt zonder dat over de maand volgend op de beëindiging studiefinanciering op grond van hoofdstuk II van de Wet op de studiefinanciering wordt verstrekt, wordt van rechtswege omgezet in rentedragende lening. De in de vorige volzin bedoelde lening wordt rentedragend met ingang van het tijdstip van die omzetting. 2. De schuld, niet zijnde een schuld waarop artikel 43 van toepassing is, van degene van wie het recht op tegemoetkoming eindigt en aan wie over de maand volgend op de beëindiging studiefinanciering op grond van hoofdstuk II van de Wet op de studiefinanciering wordt verstrekt, wordt aangemerkt als een schuld waarop artikel 58 van die wet van toepassing is. Artikel 43. Van overeenkomstige toepassing verklaring De artikelen 34a tot en met 50 van de Wet op de studiefinanciering zijn van overeenkomstige toepassing op de bedragen aan rentedragende lening die op grond van dit hoofdstuk zijn opgebouwd. Staatsblad

15 HOOFDSTUK IV. STUDERENDEN VANAF 18 JAREN DIE NIET ONDER DE WERKING VAN DE WET OP DE STUDIEFINANCIERING VALLEN TITEL 1. WERKINGSSFEER Artikel 44. Degene die aanspraak heeft; leeftijd studerende 1. Een aanvraag van een tegemoetkoming in de studiekosten ingevolge dit hoofdstuk kan worden gedaan door de studerende die op 1 oktober van het desbetreffende studiejaar de leeftijd van 18 jaren heeft bereikt. 2. Geen aanspraak op een tegemoetkoming in de studiekosten ingevolge dit hoofdstuk heeft de studerende die voldoet aan de voorwaarden genoemd in de artikelen 7 tot en met 11 van de Wet op de studiefinanciering. Artikel 45. Nationaliteit Het bepaalde bij of krachtens artikel 7 van de Wet op de studiefinanciering is van toepassing. Artikel 46. Onderwijssoort 1. Voorwaarde voor het in aanmerking komen voor een tegemoetkoming in de studiekosten ingevolge dit hoofdstuk is dat de studerende het in het tweede lid bedoelde onderwijs volgt in Nederland en is ingeschreven: a. als student in het hoger onderwijs aan een onderwijsinstelling die op grond van een onderwijswet volledig en rechtstreeks uit de openbare kas wordt bekostigd, b. in het overig onderwijs aan een onderwijsinstelling die op grond van een onderwijswet volledig en rechtstreeks uit de openbare kas wordt bekostigd, c. aan een op grond van artikel 56 van de Wet op het voortgezet onderwijs of artikel 6.9 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek aangewezen onderwijsinstelling, dan wel d. aan een instelling die is erkend op grond van de Wet op de erkende onderwijsinstellingen voor zover de gevolgde cursus onder de reikwijdte van die wet valt. 2. Een tegemoetkoming in de studiekosten is uitsluitend mogelijk voor het volgen van: a. onderwijs dat opleidt voor het diploma voorbereidend wetenschappelijk onderwijs of een gedeelte daarvan, b. onderwijs dat opleidt voor het diploma hoger algemeen voortgezet onderwijs of een gedeelte daarvan, c. onderwijs dat opleidt voor het diploma middelbaar algemeen voortgezet onderwijs of een gedeelte daarvan, of d. bij ministeriële regeling tijdelijk aan te wijzen lerarenopleidingen in vakken waarin een tekort aan leraren bestaat, met dien verstande dat de studerende aan een dergelijke opleiding waarvan de aanwijzing wordt beëindigd, de voor de beëindiging van de aanwijzing aangevangen opleiding met behoud van een tegemoetkoming in de studiekosten ingevolge dit hoofdstuk kan voltooien zolang de opleiding zonder onderbreking wordt voortgezet. 3. Voor zover de ministeriële regeling bedoeld in het tweede lid betrekking heeft op vakken waarin een tekort aan leraren bestaat ten behoeve van het landbouwonderwijs, worden deze vakken aangewezen in overeenstemming met Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Staatsblad

16 Artikel 47. Minimale opleidingsduur, gemiddelde maximale vakantieduur 1. De studerende komt niet in aanmerking voor een tegemoetkoming in de studiekosten ingevolge dit hoofdstuk indien hij is ingeschreven aan een opleiding als bedoeld in artikel 46 waarvan de duur van de opleiding, daaronder begrepen ten hoogste 12 vakantieweken per studiejaar, korter is dan 1 jaar. 2. De studerende komt slechts in aanmerking voor een tegemoetkoming in de studiekosten ingevolge dit hoofdstuk indien hij is ingeschreven aan een opleiding als bedoeld in artikel 46 indien per volledig studiejaar gemiddeld ten minste 40 weken worden besteed aan het volgen van lessen dan wel stages overeenkomstig het werkplan van die opleiding. TITEL 2. DE TEGEMOETKOMING Artikel 48. Factoren voor hoogte van de tegemoetkoming De hoogte van de tegemoetkoming in de studiekosten ingevolge dit hoofdstuk is afhankelijk van het toetsingsinkomen en van de onderwijssoort. Artikel 49. Toetsingsinkomen 1. Onder toetsingsinkomen wordt verstaan het totaal van de volgende inkomsten: a. het door de studerende gedurende de 3 kalendermaanden voorafgaande aan de aanvang van het studiejaar genoten loon in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964 verminderd met het vakantiegeld, de tegemoetkoming in de ziektekosten op grond van de Interimregeling ziektekosten ambtenaren 1982, de ingehouden loonbelasting, de ingehouden premies volksverzekeringen en de door de werkgever en de werknemer verschuldigde premie voor de verzekering ingevolge de Ziekenfondswet, en b. een vierde deel van de winst uit onderneming, bedoeld in afdeling 2 van hoofdstuk II van de Wet op de inkomstenbelasting 1964, door de studerende genoten in het kalenderjaar voorafgaande aan het jaar waarin het studiejaar aanvangt. 2. Voor zover de studerende niet binnenlandse belastingplichtige is in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting 1964, geldt als maatstaf het toetsingsinkomen voor het geval hij voor al zijn inkomensbestanddelen binnenlandse belastingplichtige was geweest. 3. Indien een gedeelte van het inkomen van Nederlandse inkomstenbelasting is vrijgesteld ingevolge bepalingen van internationaal recht als bedoeld in artikel 40 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen geldt als maatstaf het toetsingsinkomen voor het geval hij geen vrijstelling had verkregen. Artikel 50. Grensbedrag toetsingsinkomen De tegemoetkoming in de studiekosten ingevolge dit hoofdstuk wordt slechts toegekend indien het toetsingsinkomen naar de maatstaf van 1 januari 1993 niet meer bedraagt dan f 5280,. Artikel 51. Tegemoetkoming in de studiekosten 1. De tegemoetkoming in de studiekosten ingevolge dit hoofdstuk is samengesteld uit: a. een tegemoetkoming in de kosten van de onderwijsbijdrage, en Staatsblad

17 b. een normbedrag voor de overige studiekosten. 2. De tegemoetkoming in de kosten van de onderwijsbijdrage is voor een studerende in: 1. het hoger onderwijs: het desbetreffende in artikel 7.43, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek genoemde collegegeld, 2. het voortgezet onderwijs, het speciaal onderwijs dan wel het voortgezet speciaal onderwijs die per week 540 minuten of meer onderwijs volgt: het op grond van artikel 11, eerste lid, onderdeel c, van het Uitvoeringsbesluit Les- en cursusgeldwet verschuldigde cursusgeld voor een studiejaar voor 540 minuten onderwijs, 3. het voortgezet onderwijs, het speciaal onderwijs dan wel het voortgezet speciaal onderwijs die per week ten minste 270 minuten, maar minder dan 540 minuten onderwijs volgt: het op grond van artikel 11, eerste lid, onderdeel c, van het Uitvoeringsbesluit Les- en cursusgeldwet verschuldigde cursusgeld voor een studiejaar voor 360 minuten onderwijs, of 4. het voortgezet onderwijs, het speciaal onderwijs dan wel het voortgezet speciaal onderwijs die per week minder dan 270 minuten onderwijs volgt : nihil. 3. Het normbedrag voor de overige studiekosten voor een studiejaar bedraagt naar de maatstaf van 1 augustus 1994 voor een studerende in: a. het hoger onderwijs: f 600,, b. het voortgezet onderwijs, het speciaal onderwijs dan wel het voortgezet speciaal onderwijs die per week 540 minuten of meer onderwijs volgt: f 390,, c. het voortgezet onderwijs, het speciaal onderwijs dan wel het voortgezet speciaal onderwijs die per week ten minste 270 minuten en minder dan 540 minuten onderwijs volgt: f 260,, d. het voortgezet onderwijs, het speciaal onderwijs dan wel het voortgezet speciaal onderwijs die per week minder dan 270 minuten onderwijs volgt: nihil. 4. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen de maatstaf genoemd in de aanhef van het derde lid, alsmede de bedragen genoemd in het derde lid, de onderdelen a tot en met c, worden gewijzigd. 5. De algemene maatregel van bestuur bedoeld in het vierde lid, wordt aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal overgelegd. De maatregel treedt niet in werking dan nadat 4 weken na de overlegging zijn verstreken en gedurende die termijn niet door of namens de Kamer de wens wordt te kennen gegeven tot overleg over de maatregel. TITEL 3. AANVRAAG EN TOEKENNING Artikel 52. Aanvraag van tegemoetkoming in de studiekosten De studerende doet jaarlijks voor 1 januari van het studiejaar een aanvraag van een tegemoetkoming in de studiekosten ingevolge dit hoofdstuk. Artikel 53. Toekenning van tegemoetkoming in de studiekosten 1. De Informatie Beheer Groep kent een tegemoetkoming in de studiekosten ingevolge dit hoofdstuk toe aan degene die daartoe een aanvraag heeft ingediend en voldoet aan de voorschriften gegeven bij of krachtens deze wet. 2. De Informatie Beheer Groep beslist op een aanvraag van tegemoetkoming in de studiekosten ingevolge dit hoofdstuk die is gedaan voor de aanvang van het desbetreffende studiejaar, binnen 8 weken na de aanvang van dat studiejaar, dan wel indien de aanvraag is gedaan gedurende het desbetreffende studiejaar, binnen 8 weken na de aanvraag. Staatsblad

18 Artikel 54. Toekenningsperiode, studieperiode 1. Behoudens het tweede tot en met het vijfde lid, worden toelagen toegekend per studiejaar. 2. Indien de studerende is ingeschreven aan een instelling als bedoeld in artikel 46, eerste lid, onderdelen a en b, en hij geen onderwijs meer volgt op een tijdstip waarop de gehele onderwijsbijdrage nog kan worden teruggevorderd, wordt de toekenning op de tegemoetkoming voor het gehele studiejaar op nihil gesteld. 3. Indien de studerende is ingeschreven aan een instelling als bedoeld in artikel 46, eerste lid, onderdeel a, en hij op enig ogenblik in de periode gelegen tussen het tijdstip, bedoeld in het tweede lid, en een bij ministeriële regeling te bepalen datum geen onderwijs meer volgt, omvat de toekenning van de tegemoetkoming het bedrag bedoeld in artikel 51, eerste lid, onderdeel a, alsmede de helft van het normbedrag bedoeld in artikel 51, eerste lid, onderdeel b. 4. Indien de studerende is ingeschreven aan een instelling als bedoeld in artikel 46, eerste lid, onderdeel b, en hij op enig ogenblik in de periode gelegen tussen het tijdstip, bedoeld in het tweede lid, en een bij ministeriële regeling te bepalen datum geen onderwijs meer volgt, omvat de toekenning van de tegemoetkoming de helft van het bedrag bedoeld in artikel 51, eerste lid, onderdeel a, alsmede de helft van het normbedrag bedoeld in artikel 51, eerste lid, onderdeel b. 5. Het derde en vierde lid zijn niet van toepassing indien de studerende wegens ziekte zijn studie staakt. 6. Het tweede tot en met het vijfde lid zijn van overeenkomstige toepassing indien de studerende het onderwijs, bedoeld in artikel 46, eerste lid, onderdelen c en d, volgt, met dien verstande dat als onderwijsbijdrage geldt de onderwijsbijdrage die verschuldigd zou zijn wanneer voltijds uit de openbare kas bekostigd onderwijs zou worden gevolgd, en dat als tijdstip tot waarop de onderwijsbijdrage niet kan worden teruggevorderd geldt het tijdstip tot waarop de onderwijsbijdrage in het uit de openbare kas bekostigd onderwijs niet geheel kan worden teruggevorderd. 7. Indien de studerende in het voortgezet onderwijs, speciaal onderwijs dan wel voortgezet speciaal onderwijs per week 540 minuten of meer onderwijs volgt en hij op enig ogenblik voor een bij ministeriële regeling te bepalen tijdstip ten minste 270 minuten maar minder dan 540 minuten onderwijs per week volgt omvat de toekenning van de tegemoetkoming de helft van het bedrag bedoeld in artikel 51, eerste lid, onderdeel a, en het normbedrag, bedoeld in artikel 51, eerste lid, onderdeel b, alsmede de helft van het bedrag bedoeld in artikel 51, eerste lid, onderdeel a, en het normbedrag bedoeld in artikel 51, eerste lid, onderdeel b, naar rato van het aantal minuten dat onderwijs wordt gevolgd. 8. Indien de studerende in het voortgezet onderwijs, speciaal onderwijs dan wel voortgezet speciaal onderwijs per week ten minste 270 minuten en minder dan 540 minuten onderwijs volgt en hij op enig ogenblik voor een bij ministeriële regeling te bepalen tijdstip minder dan 270 minuten onderwijs per week volgt omvat de toekenning van de tegemoetkoming de helft van het bedrag bedoeld in artikel 51, eerste lid, onderdeel a, en het normbedrag, bedoeld in artikel 51, eerste lid, onderdeel b, alsmede de helft van het bedrag bedoeld in artikel 51, eerste lid, onderdeel a, en het normbedrag bedoeld in artikel 51, eerste lid, onderdeel b, naar rato van het aantal minuten dat onderwijs wordt gevolgd. Artikel 55. Minderjarigheid Een minderjarige die de leeftijd van 17 jaren heeft bereikt, is bekwaam de rechtshandelingen te verrichten die noodzakelijk zijn om toekenning van tegemoetkoming in de studiekosten ingevolge dit hoofdstuk te Staatsblad

1 van 28 27-08-14 09:11

1 van 28 27-08-14 09:11 Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (Tekst geldend op: 27-08-2014) Wet van 26 april 2001, houdende intrekking van de Wet tegemoetkoming studiekosten en vervanging door de Wet tegemoetkoming

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2001 225 Wet van 26 april 2001, houdende intrekking van de Wet tegemoetkoming studiekosten en vervanging door de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 414 Intrekking van de Wet tegemoetkoming studiekosten en vervanging door de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (Wet tegemoetkoming

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1999 2000 Nr. 209 26 873 Intrekking van de Wet op de studiefinanciering en vervanging door de Wet studiefinanciering 2000 (Wet studiefinanciering 2000) GEWIJZIGD

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 873 Intrekking van de Wet op de studiefinanciering en vervanging door de Wet studiefinanciering 2000 (Wet studiefinanciering 2000) Nr. 1 KONINKLIJKE

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 199 Wijziging van de Les- en cursusgeldwet, de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten en de Wet studiefinanciering 2000 in verband

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 719 Wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met invoering prestatiebeurs in een deel van de beroepsopleidende leerweg

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2005 124 Wet van 19 februari 2005, houdende wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met invoering prestatiebeurs in een

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2005 222 Wet van 28 april 2005, houdende tijdelijke regels betreffende experimenten in het hoger onderwijs op het gebied van vooropleidingseisen aan

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1996 227 Wet van 28 maart 1996, houdende wijziging van onder meer de Wet op de studiefinanciering en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 414 Intrekking van de Wet tegemoetkoming studiekosten en vervanging door de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (Wet tegemoetkoming

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 200 Wet van 24 mei 2007 tot wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met uitbreiding van de mogelijkheid met studiefinanciering

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1992-1993 22966 Wijziging van de Wet op de studiefïnanciering en van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, in verband met het meten

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 198 Wet van 29 mei 2008 tot wijziging van de Wet bevordering eigenwoningbezit (uitvoeringstechnische wijzigingen) Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 200 Wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met het invoeren van een nieuw arrangement voor de bekostiging van

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2005 14 Wet van 6 juli 2004 tot wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met onder meer vereenvoudiging van de bekostigingsbepalingen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 331 Aanpassing van onder meer de Wet studiefinanciering BES met het oog op codificatie van de ontstane uitvoeringspraktijk van de studiefinanciering

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 206 Wet van 29 mei 2008 tot wijziging van diverse onderwijswetten in verband met het door de scholen om niet ter beschikking stellen van lesmateriaal

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2016 2017 34 331 Aanpassing van onder meer de Wet studiefinanciering BES met het oog op codificatie van de ontstane uitvoeringspraktijk van de studiefinanciering

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 790 Wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met de

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2001 259 Wet van 17 mei 2001 tot wijziging van de Werkloosheidswet en de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten in verband met de invoering

Nadere informatie

ARTIKEL I. Wet studiefinanciering 2000 In de Wet studiefinanciering 2000 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

ARTIKEL I. Wet studiefinanciering 2000 In de Wet studiefinanciering 2000 worden de volgende wijzigingen aangebracht: Wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met uitbreiding van de mogelijkheid met studiefinanciering in het buitenland te studeren, invoering van het collegegeldkrediet en invoering

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 29 948 Voorstel van wet van het lid Noorman-den Uyl houdende vaststelling van een wet inzake ondersteuning van alleenstaande ouders bij arbeid

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1995 306 Wet van 18 mei 1995 houdende wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de Wet op de studiefinanciering

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden. RMC-wet 2001. Jaargang 2001 Staatsblad 2001 636 1

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden. RMC-wet 2001. Jaargang 2001 Staatsblad 2001 636 1 RMC-wet 2001 636 Wet van 6 december 2001 tot wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet op de expertisecentra in verband met de invoering van de verplichting

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1999 461 Wet van 28 oktober 1999, houdende uitbreiding van de kring van verzekerden ingevolge de Ziekenfondswet met zelfstandigen voor wie, gelet

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2001 352 Wet van 5 juli 2001 tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2001 67 Wet van 13 december 2000, houdende wijziging van enige wetten teneinde de aanspraak jegens bestuursorganen op verstrekkingen, voorzieningen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 414 Intrekking van de Wet tegemoetkoming studiekosten en vervanging door de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (Wet tegemoetkoming

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2000 383 Wet van 27 september 2000, houdende nieuwe regels voor de financiering van de Algemene bijstandswet, de Wet inkomensvoorziening oudere en

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1996 172 Wet van 25 januari 1996 tot wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met de toevoeging van de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 146 Wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs inzake voortgezet algemeen volwassenenonderwijs en overige educatie Nr. 2 VOORSTEL

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 157 Wet van 8 maart 2012 tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs,

Nadere informatie

Voorstel van wet. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Voorstel van wet. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Aanpassing van de Wet studiefinanciering BES met het oog op codificatie van de ontstane uitvoeringspraktijk, verruiming van het toepassingsbereik naar Canada en doorvoering van diverse technische verbeteringen

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2001 32 Wet van 13 december 2000 tot wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren (arbeidsvoorwaarden sector Rechterlijke Macht 1997/99)

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 569 Wet van 4 december 2008 tot wijziging van een aantal wetten in verband met de invoering van een basisregistratie inkomen (Aanpassingswet

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 202 Wet van 5 april 2012 tot wijziging van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten teneinde het recht op een tegemoetkoming afhankelijk

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 618 Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en enige andere wetten in verband met de invoering van een verhoogd

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1998 1999 Nr. 329 26 553 Uitbreiding van de kring van verzekerden ingevolge de Ziekenfondswet met zelfstandigen voor wie, gelet op hun inkomen, toegang tot

Nadere informatie

Tegemoetkoming ouders in 2010 naar kindgebonden budget

Tegemoetkoming ouders in 2010 naar kindgebonden budget DD-NR Regelingen en voorzieningen CODE 8.3.3.314 vervallen: het bericht 'Wtos en kindgebonden budget voor kinderen van 12-18 jaar' (verwachte wijzigingen), datumnr 0812-1225 Tegemoetkoming ouders in 2010

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1998 1999 Nr. 212 26 339 Voorschriften van tijdelijke aard, waaronder wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, in verband

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 74 Wet van 4 februari 2010 tot wijziging van de Algemene Kinderbijslagwet en de Algemene nabestaandenwet in verband met aanpassing aan de invoering

Nadere informatie

De Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt als volgt gewijzigd:

De Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt als volgt gewijzigd: Wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Wet waardering onroerende zaken en enige andere wetten in verband met de invoering van een basisregistratie inkomen en een basisregistratie waarde

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 396 Wet van 13 juli 2002 tot wijziging van belastingwetten in verband met dividendstripping en het verlenen van optierechten aan werknemers Wij

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2006 288 Wet van 29 mei 2006 tot wijziging van diverse wetten in verband met enkele aanpassingen met betrekking tot persoonsgebonden nummers in het

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 337 Wijziging van de lgemene wet inkomensafhankelijke regelingen en enige andere wetten Nr. 2 VOORSTEL VN WET Wij eatrix, bij de gratie Gods,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2001 695 Wet van 20 december 2001, houdende wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen en enige andere wetten in verband

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2008 2009 31 790 Wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met de

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1999 2000 Nr. 91 26 852 Wijziging van enkele belastingwetten (technische aanpassingen) GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET 25 november 1999 Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 27 206 Wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet op de expertisecentra in verband met de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 943 Wijziging van enige wetten teneinde de aanspraak jegens bestuursorganen op verstrekkingen, voorzieningen en uitkeringen afhankelijk te maken

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1995 633 Wet van 15 december 1995, houdende wijziging van de inkomstenbelasting en de vermogensbelasting (belastingheffing in geval van tijdelijke

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 943 Wijziging van belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale onderhoudswet 2007) Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix, bij de gratie Gods,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 890 Wijziging van de Algemene Kinderbijslagwet en de Algemene nabestaandenwet in verband met aanpassing aan de invoering van een kwalificatieplicht

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1998 1999 Nr. 201 26 238 Wijziging van enkele wetten in verband met invoering van het regresrecht in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en versterking

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2011 2012 33 129 Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (huurverhoging op grond van inkomen) B GEWIJZIGD

Nadere informatie

Wijzigingswet Wet op het voortgezet onderwijs, enz. (invoering basisvorming in voortgez... De citeertitel is door de wetgever vastgesteld.

Wijzigingswet Wet op het voortgezet onderwijs, enz. (invoering basisvorming in voortgez... De citeertitel is door de wetgever vastgesteld. Page 1 of 6 (Tekst geldend op: 04-07-2004) Algemene informatie Eerst verantwoordelijke ministerie: Afkorting: Niet officiële titel: Citeertitel: Soort regeling: OCenW De citeertitel is door de wetgever

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 418 Wet van 1 november 2007, houdende regels inzake de aanspraak op een inkomensafhankelijke financiële bijdrage in de kosten van kinderen (Wet

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 314 Wijziging van de Algemene Ouderdomswet, de Wet financiering sociale verzekeringen en de Wet op de huurtoeslag en enige andere wetten in

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 129 Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (huurverhoging op grond van inkomen) Nr. 2 VOORSTEL

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 412 Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 in verband met wijziging omzetmoment eerste 12 maanden prestatiebeurs en afschaffing 1 februari-regel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 459 Wijziging van enige belastingwetten (Belastingheffing excessieve beloningsbestanddelen) Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 1988-1989 20 708 Wijziging van de Wet op de studiefinanciering in verband met dekking van de meeruitgaven ter zake van de uitvoering van die wet, vereenvoudiging

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 521 Introductie van een regeling die het mogelijk maakt oudere belastingplichtigen een tegemoetkoming te verstrekken met het oog op compensatie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 277 Wijziging van de Wet werk en bijstand in verband met de herziening van de definities van gezin en middelen (Wet afschaffing huishoudinkomenstoets)

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2014 2015 33 683 Wijziging van de Zorgverzekeringswet in verband met verbetering van de maatregelen bij niet-betalen van de premie en de bestuursrechtelijke

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2009 529 Wet van 19 november 2009 tot wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 in verband met de invoering van de OV-chipkaart Wij Beatrix, bij

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2001 341 Besluit van 5 juli 2001, houdende regels over de tegemoetkoming in onderwijsbijdrage en schoolkosten (Besluit tegemoetkoming onderwijsbijdrage

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 683 Wijziging van de Zorgverzekeringswet in verband met verbetering van de maatregelen bij niet-betalen van de premie en de bestuursrechtelijke

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2011 2012 33 212 Wijziging van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen in verband met het aanbrengen van grondslagen die hervorming van en

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 212 Wijziging van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen in verband met het aanbrengen van grondslagen die hervorming van en

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 192 Wet van 29 mei 2008 tot wijziging van de Wet arbeid en zorg in verband met een uitkering aan zelfstandigen bij zwangerschap en bevalling

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 404 Wijziging van enkele belastingwetten (Wet herziening fiscale behandeling woon-werkverkeer) Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz. 34 154 Voorstel van wet van de leden Recourt en Van der Steur tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en van enige andere wetten in verband met de herziening van het stelsel van kinderalimentatie (Wet

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 947 Wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren (arbeidsvoorwaarden sector Rechterlijke Macht 1997/99) Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 289 Wet 21 juli 2007, houdende vaststelling een wet inzake ondersteuning alleenstaande ouders bij arbeid en zorg (Wet voorzieningen arbeid en zorg

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 27 081 Nieuwe regels voor de financiering van de Algemene bijstandswet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 573 Wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag en enige andere wetten in verband met de verlaging van de leeftijd waarop men

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 366 Wijziging van de Wet arbeid en zorg in verband met een uitkering aan zelfstandigen bij zwangerschap en bevalling en een verruiming van de

Nadere informatie

Bijlage 2 bij de memorie van toelichting bij het Wetsvoorstel studievoorschot hoger onderwijs

Bijlage 2 bij de memorie van toelichting bij het Wetsvoorstel studievoorschot hoger onderwijs Bijlage 2 bij de memorie van toelichting bij het Wetsvoorstel studievoorschot hoger onderwijs Tekst WSF 2000 met een weergave van de beoogde wijzigingen die zijn opgenomen in het Wetsvoorstel studievoorschot

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2009 334 Wet van 18 juli 2009 tot wijziging van de Leerplichtwet 1969, de Wet educatie en beroepsonderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet verzelfstandiging

Nadere informatie

Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen Geldend van t/m heden

Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen Geldend van t/m heden De wegwijzer naar informatie en diensten van alle overheden Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen Geldend van 01-01-2017 t/m heden Hoofdstuk VIII. S&O-afdrachtvermindering

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2006 2007 29 948 Voorstel van wet van het lid Bussemaker houdende vaststelling van een wet inzake ondersteuning van alleenstaande ouders bij arbeid en zorg

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 327 Wijziging van verschillende wetten in verband met de vereenvoudiging van de uitvoering van deze wetten door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1998 120 Wet van 23 februari 1998 tot wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren en enige andere wetten (arbeidsvoorwaarden Rechterlijke

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 203 Wet van 24 mei 2007 tot wijziging van de Leerplichtwet 1969 en de Wet inburgering in verband met onder meer de invoering van een kwalificatieplicht

Nadere informatie

Regeling zorgverzekering

Regeling zorgverzekering Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 1 september 2005, nr. Z/VV-2611957, houdende regels ter zake van de uitvoering van de Zorgverzekeringswet (), laatstelijk gewijzigd bij

Nadere informatie

Invoering van pensioen- en lijfrente-excedentregelingen (Wet pensioenaanvullingsregelingen) VOORSTEL VAN WET

Invoering van pensioen- en lijfrente-excedentregelingen (Wet pensioenaanvullingsregelingen) VOORSTEL VAN WET Invoering van pensioen- en lijfrente-excedentregelingen (Wet pensioenaanvullingsregelingen) VOORSTEL VAN WET Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1998 412 Wet van 11 juni 1998 tot wijziging van de Ziektewet, de WAO, de WW en enkele andere wetten in verband met het wegnemen van belemmeringen

Nadere informatie

Bijlage 2 bij de memorie van toelichting bij het Wetsvoorstel studievoorschot hoger onderwijs

Bijlage 2 bij de memorie van toelichting bij het Wetsvoorstel studievoorschot hoger onderwijs Bijlage 2 bij de memorie van toelichting bij het Wetsvoorstel studievoorschot hoger onderwijs Tekst WSF 2000 met een weergave van de beoogde wijzigingen die zijn opgenomen in het Wetsvoorstel studievoorschot

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1992-1993 22966 Wijziging van de Wet op de studiefinanciering en van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, ïn verband met het meten

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2011 231 Wet van 21 april 2011, houdende introductie van een regeling die het mogelijk maakt oudere belastingplichtigen een tegemoetkoming te verstrekken

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 829 Wijziging van de Leerplichtwet 1969, de Wet educatie en beroepsonderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet verzelfstandiging informatiseringsbank

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1994-1995 23943 Wijziging van de Wet op de loonbelasting 1964 en van een aantal andere wetten houdende aanpassing van het regime voor werknemersspaarregelingen

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 35874 23 december 2013 Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 12 december 2013, nr. HO&S/547235,

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 27182 31 december 2012 Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 14 december 2012, nr. HO&S/467106,

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2003 2004 29 497 Wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen en enige andere wetten in verband met de beëindiging van de toegang

Nadere informatie