Van Rekeningh in Spelen van Geluck: een bijlage voor VWO-kansrekening. Annemarie Baars Auke Mollema

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Van Rekeningh in Spelen van Geluck: een bijlage voor VWO-kansrekening. Annemarie Baars Auke Mollema"

Transcriptie

1 Van Rekeningh in Spelen van Geluck: een bijlage voor VWO-kansrekening Annemarie Baars Auke Mollema Geschiedenis van de Wiskunde WISB

2 Inhoudsopgave 1. Inleiding Werkmethode Christiaan Huygens Opkomst van de waarschijnlijkheidsrekening Over Van Rekeningh in Spelen van Geluck Vandaag de dag Van Rekeningh in Spelen van Geluck de voorstellen Vergelijking Invoeren op het VWO Conclusie; Huygens op het VWO? Referentielijst

3 1. Inleiding We gaan terug naar de 17 e eeuw. Kooplieden en kaartspelende lieden vroegen zich toentertijd af of er enige wetmatigheid te vinden was in spelletjes waarbij geluk om een hoekje kwam kijken. Één van de wiskundigen die er in de 17 e eeuw mee bezig ging was Christiaan Huygens. Met zijn Van Rekeningh in Spelen van Geluck zette hij de beginselen van de kansrekening op papier. Kan dit boek vandaag de dag nog gebruikt worden op het VWO? En wat heeft Christiaan Huygens voor invloed gehad op het huidige VWO-onderwijs? In het bijzonder zullen wij gedeelten uit een gesprek geven die wij gehad hebben met een huidige VWO-scholier. Dit hebben we gedaan om een betere kijk te kunnen geven op het nut van ons essay. 1.1 Werkmethode Voor dit essay hebben we uiteraard het vertaalde boek van Christiaan Huygens, Van Rekeningh in Spelen van Geluck [3], gebruikt. Deze vertaling is ook toegelicht door Wim Kleijne. De toelichting die Kleijne geeft hebben we ook gebruikt voor de algemene informatie over het boek. Alle citaten die in dit essay staan komen, tenzij anders vermeld, uit dit boek. Het zijn citaten uit Huygens werk of de vertaling hiervan. Dit boek is de lopende draad door dit essay. Voor de biografie van Huygens hebben we informatie gehaald uit het Dictionary of Scientific Biography Volume VI [1]. Het boek Geschiedenis van de kansrekening en statistiek [2] geschreven door J.H. van der Vlis hebben we gebruikt om een algemene indruk te krijgen over de ontwikkeling van de kansrekening in de 17 e -eeuw. De informatie over het huidige VWO-onderwijs hebben we gehaald van de website digischool.nl [4] Deze link kregen we van een wiskunde docent op de middelbare school omdat dit een betrouwbare site is voor het examenprogramma. In het essay verwijzen we aan het eind van een paragraaf naar de gebruikte bronnen en we wijken niet af van de gebruikte literatuur. Bij de behandeling van de voorstellen sluiten we bijna elke alinea af met eigen inzicht. Vooral de paragrafen: Vergelijking, Invoegen op het VWO en Huygens op het VWO bevatten voornamelijk eigen opvattingen. De eindverantwoordelijkheid van dit essay ligt bij ons beide. 2

4 2. Christiaan Huygens Christiaan Huygens kan beschouwd worden als een van de grote wetenschappers uit de 17 e eeuw. Hij werd geboren op 14 april 1629 en had het geluk om te behoren tot een vooraanstaande en rijke familie, opleiding en cultuur stonden hoog in het vaandel. Huygens vader Constantijn zorgde ervoor dat zijn kinderen een goede opleiding kregen, zo werden ze onderwezen in muziek, Latijn, Frans, Grieks, logica, wiskunde, mechanica en geografie. Van 1645 tot 1647 studeerde Huygens wiskunde en rechten in Leiden. Afbeelding 1 [5] Bij Frans van Schooten jr. bestudeerde hij niet alleen de klassieke wiskunde maar ook de nieuwe, zoals methodes van Descartes, Viète en Fermat. Hierna heeft hij nog een periode gestudeerd aan het Collegium Arausiacum in Breda. Na zijn studie koos hij niet het leven van een diplomaat, zoals gewoonte was in zijn omgeving. Financiële ondersteuning van zijn vader zorgde ervoor dat hij zijn leven aan de wetenschap kon wijden. Huygens interesses waren heel breed. In de jaren na zijn studie hield hij zicht bezig met wiskunde, sterrenkunde en optica. Huygens heeft vele publicaties op zijn naam staan over uiteenlopende onderwerpen. Zijn ontwerp voor een slingeruurwerk en de bijbehorende wetten waren een grote bijdrage aan de natuurkunde. Verder heeft hij de maan van Saturnus ontdekt met een zelfgemaakte telescoop. Van 1655 tot 1675 heeft Huygens lange perioden in Parijs gewoond, afgewisseld met perioden waar hij weer in Den Haag terug was. In Parijs kwam hij in contact met andere wiskundige die zich interesseerden in wat wij nu kansrekening zouden noemen. Dit inspireerde hem tot het schrijven van Van Rekeningh in Spelen van Geluck. In deze periode richtte Huygens ook, samen met anderen, de Académie Royale des Sciences (de Franse Koninklijke Academie van Wetenschappen) op. Van dit instituut bleef hij vijftien jaar secretaris. Huygens gezondheid was niet de beste. In de laatste twintig jaar van zijn leven was hij soms voor langere tijd terug in Den Haag vanwege zijn slechte gezondheid. In 1694 werd hij weer ziek maar dit keer [1] [2] herstelde hij niet. Huygens overleed op 8 juli

5 3. Opkomst van de waarschijnlijkheidsrekening In de zeventiende eeuw begon de belangstelling voor waarschijnlijkheidsrekening onder de wiskundigen te groeien. Al voor Huygens zich verdiepte in dit onderwerp werd dit rond 1654 al bestudeerd door Pierre Fermat en Blaise Pascal. De aanleiding tot deze ontwikkelingen was heel simpel; gokken. Kaart- en dobbelspelen leidden tot vragen die van groot belang waren voor de ontbloeiing van de waarschijnlijkheidsrekening. Antoine Gombauld, beter bekend als Chevalier de Méré, was een Franse schrijver en ook een groot liefhebber van gokken. Hij kwam in contact met Blaise Pascal en legde deze twee problemen voor. Het eerste probleem betrof een dobbelspel. Bekend was al dat in vier worpen met één dobbelsteen de kans om een zes te gooien iets meer dan 50 procent was (op een moderne manier uitgedrukt). Maar wat als er met twee dobbelstenen gegooid wordt? De Méré dacht: Met één dobbelstenen zijn er zes mogelijkheden en er zijn vier worpen nodig om meer dan 50 procent kans te hebben op een zes. Speelt men met twee dobbelstenen dan zijn er 36 mogelijkheden, dit is zes keer zoveel, dus zijn er 6x4 = 24 worpen nodig om meer dan 50 procent kans te hebben op een worp van dubbel zes. Uit ervaring bleek dit echter niet te kloppen, De Méré vroeg Pascal waarom dit zo was. Het tweede probleem ging over hoe de inzet het beste verdeeld kon worden als een spel voortijdig gestopt werd. Dit werd ook wel het problème des partis genoemd. Over deze en anderen vragen correspondeerden [2] [3] Pascal en Fermat. 3.1 Over Van Rekeningh in Spelen van Geluck Het was de correspondentie van Pascal en Fermat die Huygens, tijdens zijn verblijf in Parijs, aanspoorde om zich ook te verdiepen in deze vragen. Onbekend is in hoeverre Huygens informatie heeft overgenomen van Pascal en Fermat en wat hij zelf heeft bedacht. Huygens zelf beweert in een brief aan Frans van Schooten jr. dat hij alles zelf onderzocht heeft zoals te lezen is in het citaat op de volgende bladzijde. Maar het is niet onwaarschijnlijk dat hij het een en ander heeft opgepikt tijdens zijn verblijf in Parijs. 4

6 ...Voorts is te weeten, dat al over eenighen tijdt, sommige van de Vermaertste Wiskonstenaers van geheel Vranckrijck met deze soorte van Rekeningh zijn bezigh geweest, op dat niemandt hier in, de eer van de eerste Inventie die de myne niet en is, my toe en schrijve. Doch zy luyden, ofze wel zich onder malkanderen met veele zwaere questien ter proeve stelden, zoo hebbenze nochtans elck zijn maniere van uytvinding bedeckt gehouden. Zoo dat ick van noode gehad heb, alles van vooren aen zelfs te onderzoecken en te doorgronden... ([3], blz. 15/16) [citaat uit de brief aan F. Van Schooten, uit Van Rekeningh in Spelen van Geluck] Zijn werk Van Rekeningh in Spelen van Geluck was al snel klaar, in 1956 was het af. Voor het werk gepubliceerd werd in 1657 werd het eerst door Frans van Schooten jr. vertaald in het Latijn, dit was immers de taal van de wetenschap in die tijd. Het werd gepubliceerd als deel van Exercitationum mathematicorum libri quinque (Vijf boeken met wiskundige oefeningen) van Frans van Schooten. Dit werk werd drie jaar later ook in het Nederlands uitgegeven en daarin stond de oorspronkelijke tekst van Huygens. Dit was tevens de eerste Nederlandse tekst over kansrekening. In Van Rekeningh in Spelen van Geluck behandelt Huygens, na een korte inleiding, veertien zogenaamde voorstellen. Deze voorstellen worden bewezen door Huygens en we zullen hier later nog op terug komen. Als laatst laat hij de lezer achter met vijf onopgeloste vraagstukken. In zijn brief aan Van Schooten zegt hij hier het volgende over:...u zal vinden dat ick in t eynde van dit Tracteat noch eenige van die questien bygevoegt hebbe, achterlaetende nochtans de werckingh; eensdeels om dat ick te veel moeyte te gemoet zagh, indien ick alles nae behooren wilde afdoen; ten anderen om dat yj raetzaem dacht, iets overigh te laeten, t welck onze Lezers (zoo der eenige zijn zullen) mochte dienen tot oeffening en tijdt-verdrijf. ([3], blz. 16) [citaat uit de brief aan F. Van Schooten, uit Van Rekeningh in Spelen van Geluck] 5

7 4. Vandaag de dag Nu gaan we kijken naar het huidige VWO-onderwijs. Daarin is sinds 2007 aanzienlijk wat veranderd. Voorheen was het wiskunde A1(2) en wiskunde B1(2), vandaag de dag bevat het VWO vier verschillende soorten wiskunde. De zogenaamde Wiskunde A, B, C en D. In het programma van wiskunde A staat vermeld dat de kandidaat een toevalsexperiment moet kunnen vertalen in een kansmodel, de begrippen onafhankelijke gebeurtenissen en voorwaardelijke kansen moeten gehanteerd kunnen worden. Ten tweede moet de kandidaat kansen berekenen op basis van een kansexperiment, symmetrie en combinatoriek. In de combinatoriek worden eindige verzamelingen van objecten bestudeerd, die aan bepaalde eigenschappen voldoen. Ten derde moet de kandidaat bij discrete toevalsvariabelen kansen berekenen met behulp van de somregel, complementregel en productregel. Tenslotte moet het begrip onafhankelijkheid worden gehanteerd en van een discrete toevalsvariabele de verwachtingswaarde kunnen worden berekend. Ook moet de kandidaat overweg kunnen met de normale verdeling en onder andere de standaardafwijking. Maar zo diep gaat (de vertaalde) Van Rekeningh in Spelen van Geluck niet. Het programma van wiskunde B bevat geen kansrekening meer. Combinatoriek, kans, normale verdeling en toetsen zijn daar niet meer onderdeel van het lesprogramma. De kansrekening binnen de wiskunde C die ons interesseert, verschilt niet met de kansrekening binnen wiskunde A. Dezelfde onderwerpen worden besproken en getoetst. In het programma van wiskunde D wordt heel uitgebreid de kansrekening besproken. Opvallend is dat in dit programma gesproken wordt over permutaties en combinaties. Huygens noemt die twee begrippen niet in zijn boek, maar die wel gebruikt kunnen worden om de enige voorstellen (die aan het eind van zijn boek worden genoemd) op te lossen. [4] 6

8 5. Van Rekeningh in Spelen van Geluck de voorstellen Christiaan Huygens behandelt in zijn boek gedeelten van de kansrekening. Als het ware was de publicatie van Van Rekeningh in Spelen van Geluck de markering van het begin van de waarschijnlijkheidsrekening. Opvallend daarin is dat hij in zijn boek alles uitlegt door middel van voorbeelden, deze voorbeelden zijn beschreven in zogenoemde voorstellen. Deze voorstellen zijn niet de voor ons bekende stellingen, want bij een stelling denken wij aan een uitspraak in algemene bewoordingen, die een algemeen bewijs vereist. Huygens had niet de mogelijkheid om een bewijs te leveren omdat hij alles moest redeneren met zijn eigen verstand en niet de beschikking had over axioma s vanuit de kansrekening. Huygens begint zijn voorstellen met een korte inleiding. Daarin vertelt hij dat ondanks dat de uitkomsten van de kansspelen bepaald worden door toeval, de kans die iemand heeft om te winnen toch vastgesteld kan worden. De eerste drie voorstellen bevatten een antwoord op de vraag hoeveel je op een bepaald spel in zou kunnen zetten zodat het een eerlijk spel is. Zo vertelt voorstel 1: Als ik gelijke kans heb op a of b, dan is mij dit (a+b)/2 waard. ([3], blz. 20) De formulering in de voorstellen die Huygens gebruikt sluit aan de ene kant aan op het dagelijkse taalgebruik maar aan de andere kant verwachten wij vandaag de dag andere woorden. Het lijkt namelijk dat de kans gelijkgesteld wordt aan een geldbedrag. Huygens drukt zich uit met de vraag wat een kans waard is of wat een speler waard is om te spelen. Onder voorstel 1 legt Huygens het voorstel uit en geeft daarna een bewijs : Want als ik (a+b)/2 heb dan kan ik dat tegen een ander inzetten die ook (a+b)/2 zal inzetten en afspreken dat degene die het spel wint aan de ander a zal geven. Waardoor ik gelijke kans zal hebben om a te krijgen, te weten als ik verlies, of b als ik win; want in dit geval krijg ik de inzet a+b, waarvan ik a aan mijn tegenspeler geef.([3], blz. 20) Verder komt hij aan de term (a+b)/2 door een spel te schetsen met twee spelers, deze spelers zetten beide x in. De winnaar geeft aan de verliezer een bedrag a, dus de winnaar wint 2x-a. Stel 2x-a=b. Dan heb ik evenveel kans op b als op 2x-a. Daaruit volgt dat de waarde van mijn kans (a+b)/2 is. We hebben voorstel 1 voorgelegd aan een leerling uit VWO 6. Zij antwoordde: Op zich is dat best logisch maar wat leuk dat het van een andere kant wordt benaderd! 7

9 Na even doorvragen bleek dat vrijwel alle vragen vandaag de dag beginnen met: hoe groot is de kans dat. Terwijl bij voorstel 1 eigenlijk uitgerekend wordt wat je voor een spel zou geven om het te kunnen spelen. Voorstel 2 is een uitbereiding van voorstel 1 alleen nu wordt het spel gespeeld met 3 personen. Voorstel 3 is daar weer een uitbereiding op. Zo vertelt voorstel 3: Als ik p kansen heb om a te krijgen, en q kansen om b te krijgen en als ik ervan uitga dat iedere kans even gemakkelijk kan optreden, dan is mij dit (pa+qb)/(p+q) waard. ([3], blz. 22) Hierin zie je een nadere generalisatie van de afgelopen twee voorstellen. De tekst die Huygens erbij zet is onduidelijk. Het is van belang om zijn denkwijze en beredeneerwijze onder de knie te krijgen want de volgende voorstellen zijn gebouwd op de eerste drie. De overige gecompliceerde situaties zal Huygens reduceren tot eenvoudigere gevallen. Voorstel 4: Stel dat ik tegen een ander om drie gewonnen spelen speel, dat ik al 2 spelen heb gewonnen en de ander maar een. Als wij niet zouden willen doorspelen maar als wij wat ingezet is op een rechtmatige wijze zouden willen verdelen, dan zou ik willen weten hoeveel van de inzet mij zou toekomen. ([3], blz. 24) In de uitleg van dit probleem gebruikt Huygens een generalisatie van het probleem, een opsomming van alle mogelijkheden en past hij voorstel 1 toe. Voor de voorstellen 5 tot en met 9 gebruikt Huygens dezelfde werkwijze. Iedere keer past hij na de opsomming van de mogelijkheden voorstel 1,2 of 3 toe. De voorstellen verschillen van elkaar in het aantal spelers die ontbreken en die meespelen. Wanneer we kijken naar de manier van bewijzen en de aanpak van een probleem, past dit prima in het programma van het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs. Al wordt er wel enige voorkennis van je vereist dat behandeld wordt in de klassen 4 en 5. Tussen voorstel 9 en 10 worden de dobbelstenen er even uitgelicht. Daarbij staan vragen als hoeveel worpen men kan accepteren om met een dobbelsteen minstens één zes te gooien. Daarin wil je als speler het liefst een kans groter dan 50 procent, een typische opgave voor kansrekening in klas 4. Deze kennis wordt gebruikt in de voorstellen vanaf 10. Daar komen we namelijk bij het doel van het boek: het kunnen voorspellen of een bepaald dobbelspel voordelig is. Voorstel 10 vertelt dan ook: Gezocht wordt het aantal worpen dat men kan nemen om met een dobbelsteen minstens één 6 te werpen. ([3], blz. 32) Wim Kleijne verwoordt het als volgt: Wat is het kleinste aantal keren dat men met een dobbelsteen moet gooien 8

10 zodat de kans op minstens één zes groter is dan de kans dat men helemaal geen zes gooit. ([3], blz. 43) Ook deze vraag sluit prima aan op de kennis van het VWO. Het is een vraag die je eerst moet opsplitsen in standaardvragen die een VWO-scholier weer op kan lossen. Voorstel 11 behandeld een gokprobleem die veel mensen toentertijd bezig heeft gehouden: hoeveel moet je wedden dat je binnen vierentwintig worpen twee zessen gooit? Het voorstel luidt: Te vinden het aantal worpen dat men kan nemen om met twee stenen twee zessen te werpen([3], blz. 34). Na enig rekenen komt Huygens tot de conclusie dat je voor 24 worpen je nog net iets te kort komt en vanaf 25 worpen het in je eigen voordeel is. Hij komt tot deze conclusie door steeds het voorgaande te gebruiken in het volgende. Huygens leidt hier eigenlijk een recurrente betrekking af. Wij zouden zeggen: w(n+1)=(5/6).w(n)+(1/6).a voor de waarde w(n) van de spelsituatie waarin men in één keer minstens een zes moet werpen. Een recurrente betrekking of ook wel een recursieformule genoemd, zit nog steeds in het wiskundepakket. Maar er wordt niet van de kandidaat gevraagd om deze ook toe te passen op de kansrekening. Voor de oplossing van voorstel 12, Gevraagd wordt hoe veel stenen men kan nemen om 2 zessen te werpen([3], blz. 36), wordt weer gebruikt gemaakt van een belangrijk wiskundig principe: probeer het probleem terug te brengen tot een makkelijker, al opgelost, probleem. Tot nu toe zijn de voorstellen een leer voor iedere VWO-scholier. Meestal moet het voorgaande gebruikt worden om het volgende vraagstuk op te lossen. Tenslotte voorstel 13 en 14, beide voorstellen lijken de problemen waarnaar Huygens toegewerkt heeft in z n boek. Hij wilde weten wat hij het beste kon doen bij een gokspelletje in de praktijk. Zo lost hij op: Ik speel tegen een ander met 2 stenen door slechts een worp te gooien, onder de voorwaarde dat ik zal winnen als er 7 ogen boven komen, maar de ander zal winnen, als er 10 ogen boven komen; in ieder ander geval zullen wij de inzet gelijk verdelen. Gevraagd wordt, welk deel van de inzet aan ieder van ons toekomt. ([3], blz. 36,38) Voorstel 14 is een uitbreiding op voorstel 13, nu gooien de deelnemers om de beurt een dobbelsteen en niet achter elkaar. Bij de oplossing van deze vraagstukken valt hij weer terug op het tweede en derde voorstel. 9

11 Wel verwacht Huygens dat de lezer bij deze voorstellen extra meedenkt. Onze VWO- 6 scholiere slikte een keer en zei toen: Geen idee hoe ik dit aan zou moeten pakken, waarom maakt hij de spelletjes niet gewoon af! Dan kan ik de kansen wel geven!. Huygens eindigt zijn boek met enige voorstellen. Vijf vraagstukken met bij drie van de 5 een antwoord zonder verdere uitleg. Voorstel 5 vertelt het volgende: A en B hebben elk 12 penningen en spelen met 3 dobbelstenen onder deze voorwaarde: als er 11 ogen geworpen worden, dan moet A een penning aan B geven; als er 14 ogen geworpen worden, dan moet B een penning aan A geven; diegene zal het spel winnen, die het eerst alle penningen zal hebben gekregen ([3], blz. 40). Dit probleem is aanleiding geweest tot een uitwisseling van oplosmethode door verschillende wiskundigen. Bijvoorbeeld geeft Bernoulli in Ars Conjectandi uit 1713 een volledige oplossing van het probleem. Opvallend is dat Huygens tot het antwoord A : B = : komt. Van de overige toegevoegde voorstellen hebben een aantal tot felle discussies geleidt en dat heeft ook gezorgd voor verschillende oplosmethoden. Een VWO-scholier zou zeker drie van de vijf problemen op kunnen lossen. De overige twee (een daarvan is hierboven vermeldt) zouden voor wat meer moeite kunnen zorgen. Onze scholiere herkent in twee van de vijf voorstellen het vaasmodel zoals zij die ook heeft geleerd. Zo staat er in het tweede voorstel: Drie spelers A,B en C spelen met 12 schijven, waarvan er 4 wit zijn en 8 zwart, onder de voorwaarde, dat diegene van hen die blindelings eerst een witte schijf gekozen zal hebben winnen zal, en dat A de eerste schijf zal nemen, B de tweede, en dan C, en dan weer A, en zo vervolgens om de beurt. De vraag is in welke verhouding hun kansen tot elkaar staan. En het vierde voorstel: We hebben zoals hiervoor 12 schijven genomen, 4 wit en 8 zwart; A wedt tegen B dat hij blindelings 7 schijven daaruit zal nemen waardonder er 3 witten zullen zijn. Gevraagd in welke verhouding de kans van A staat tot die van B. ([3], blz. 40) 10

12 6. Vergelijking Na alle voorstellen stuk voor stuk doorgenomen te hebben kunnen we nu de vergelijking beginnen. Allereerst heb je kennis over kansrekening nodig om Van Rekeningh in Spelen van Geluck te begrijpen. De onderwerpen die besproken worden zijn tot op zeker hoogte dezelfde als op het VWO behandeld worden. Een verschil daarin is wel dat in Huygens boek vraagstukken staan over als een (gok)spelletje eerder wordt afgebroken. Een hele andere invalshoek voor een huidige VWO-er. Om deze kansen uit te rekenen gebruikt Huygens dezelfde methode als een VWO-er zonder rekenmachine. Opvallend daarin is de manier van Huygens om daadwerkelijk tot die eindberekening te komen. Door elke keer de vraag te herleiden tot één van de drie beginvoorstellen. 7. Invoeren op het VWO Voordat we conclusies gaan trekken over het wel of niet toevoegen van onderdelen uit Van Rekeningh in Spelen van Geluck aan de VWO-lesstof, vermelden wij nog een gedeelte van de inleiding van het vertaalde en toegelichte Van Rekeningh in Spelen van Geluck door Wim Kleijne. Hij vermeldt daar: De tekst is ongetwijfeld geschikt om ook bestudeerd te worden door bijvoorbeeld leerlingen van het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (VWO). Met name in het zogenoemde studiehuis van de bovenbouw van het VWO wordt een beroep gedaan op het zelfstandig studeren van leerlingen. Deze tekst van Christiaan Huygens lijkt hiervoor geschikt te zijn. ([3], blz. 7) Dit meenemend zijn wij van mening dat Van Rekeningh in Spelen van Geluck inderdaad aansluit op het VWO-onderwijs. Iets concreter kijken, vertelt ons dat de eerste drie voorstellen voor een VWO-er prima te begrijpen zijn en deze zijn ook onderdeel van de normale lesstof. Nadat een probleem herleidt is tot de drie basisproblemen zijn de voorstellen van Huygens ook goed op te lossen door onze scholiere. Het herleiden is echter het grote struikelblok. Een VWO-er moet daar meer van weten voordat hij of zij daadwerkelijk Huygens oplossing onder de knie kan krijgen, er moet veel mee geoefend worden. Wanneer we kijken naar de interesse van onze VWO-scholiere, viel een andere vraagstelling erg in de smaak. Zij vond het interessant om ook eens kansen te berekenen halverwege een spel in plaats van de standaard vragen als: Hoe groot is de kans dat de zestiende knikker een blauwe is? 11

13 8. Conclusie; Huygens op het VWO? Van Rekeningh in Spelen van Geluck, een boekje van Christiaan Huygens bevat een aantal voorstellen over gokspelletjes. Het huidige wiskunde onderwijs op het VWO heeft met sommige vraagstukken te maken gehad maar vele ook niet. Gokken is dan ook niet de bezigheid die men de leerlingen mee wil geven. Maar ballen uit een vaas trekken is nou ook weer het andere uiterste. Gezocht moet worden naar een middenweg. Daarin past Van Rekeningh in Spelen van Geluck prima tussen Huygens manier van denken en doen zou menig VWO-scholier een stap verder helpen. Nadeel daarvan is wel dat het tijd vergt om de oplossingen van Huygens onder de knie te krijgen, tijd die meestal niet beschikbaar is. Verrassende vragen die je halverwege een spelletje kan stellen en ook kan oplossen vallen zeker in de smaak bij de huidige VWO-er. Voor het nieuwe Wiskunde D is dit boekje absoluut een aanrader doordat het ook prima als zelfstudie gebruikt kan worden. Voor de Wiskunde A en C, die ongeveer hetzelfde programma hebben binnen de kansrekening, zal het boekje een te hoog niveau hebben. Maar een andere soort vragen zou meer in de lesstof betrokken moeten worden, bekijk een spelletje eens halverwege in plaats van aan het eind! Huygens zou prima bij kunnen dragen aan de kansrekening vandaag de dag. Al zal hij wel zijn oplossingen moeten uitleggen en toelichten om echt zijn vruchten achter te laten. 12

14 9. Referentielijst [1] Bos, H.J.M., Dictionary of Scientific Biography Volume VI. (blz. 597) Charles Scribner s sons, New York. [2] Vlis, J.H. van der, Geschiedenis van kansrekening en statistiek. Uitgeverij Pandata, Rijswijk. [3] Kleijne, W Toelichting op Van Rekeningh in Spelen van Geluck. Epsilon Uitgaven, Utrecht. [4] Digischool, Examenprogramma s , [5] Entoen, De canon van Nederland , 13

Bespreking van. Van Rekeningh in Spelen van Geluck door Christiaan Huygens. Ter inspiratie, ter ondersteuning bij het onderwijs van

Bespreking van. Van Rekeningh in Spelen van Geluck door Christiaan Huygens. Ter inspiratie, ter ondersteuning bij het onderwijs van r Bespreking van Van Rekeningh in Spelen van Geluck door Christiaan Huygens Ter inspiratie, ter ondersteuning bij het onderwijs van kansberekening aan het vwo. Andrea Lubberdink, 2013 Naar aanleiding van

Nadere informatie

Gokautomaten (voor iedereen)

Gokautomaten (voor iedereen) Gokautomaten (voor iedereen) In een fruitautomaat draaien de schijven I, II en III onafhankelijk van elkaar. Door een hendel kan elke schijf tot stilstand worden gebracht. In de tabel zie je wat op elke

Nadere informatie

11.1 Kansberekeningen [1]

11.1 Kansberekeningen [1] 11.1 Kansberekeningen [1] Kansdefinitie van Laplace: P(gebeurtenis) = Aantal gunstige uitkomsten/aantal mogelijke uitkomsten Voorbeeld 1: Wat is de kans om minstens 16 te gooien, als je met 3 dobbelstenen

Nadere informatie

7.0 Voorkennis , ,

7.0 Voorkennis , , 7.0 Voorkennis Een gokkast bestaat uit een drietal schijven die ronddraaien. Op schijf 1 staan: 5 bananen, 4 appels, 3 citroenen en 3 kersen; Op schijf 2 staan: 7 bananen, 3 appels, 2 citroenen en 3 kersen;

Nadere informatie

Examenprogramma wiskunde A vwo

Examenprogramma wiskunde A vwo Examenprogramma wiskunde A vwo Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het centraal examen en het schoolexamen. Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen: Domein A Vaardigheden Domein Bg Functies

Nadere informatie

3.1 Het herhalen van kansexperimenten [1]

3.1 Het herhalen van kansexperimenten [1] 3.1 Het herhalen van kansexperimenten [1] Voorbeeld: Op een schijf staan een zestal afbeeldingen in even grote vakjes: 3 keer appel, 2 keer banaan, 1 keer peer. Sandra draait zes keer aan de schijf. a)

Nadere informatie

Examenprogramma wiskunde D vwo

Examenprogramma wiskunde D vwo Examenprogramma wiskunde D vwo Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het schoolexamen. Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen: Domein A Vaardigheden Domein B Kansrekening en statistiek

Nadere informatie

9.0 Voorkennis. Bij samengestelde kansexperimenten maak je gebruik van de productregel.

9.0 Voorkennis. Bij samengestelde kansexperimenten maak je gebruik van de productregel. 9.0 Voorkennis Bij samengestelde kansexperimenten maak je gebruik van de productregel. Productregel: Voor de gebeurtenis G 1 bij het ene kansexperiment en de gebeurtenis G 2 bij het andere kansexperiment

Nadere informatie

Combinatoriek en rekenregels

Combinatoriek en rekenregels Combinatoriek en rekenregels Les 4: Rekenregels (deze les sluit aan bij de paragraaf 8 van Hoofdstuk 1 Combinatoriek en Rekenregels van de Wageningse Methode, http://www.wageningsemethode.nl/methode/het-lesmateriaal/?s=y456v-d)

Nadere informatie

Kansrekening en Statistiek

Kansrekening en Statistiek Kansrekening en Statistiek College 8 Vrijdag 2 Oktober 1 / 17 1 Kansrekening Geschiedenis en filosofie 2 / 17 De Kolmogorov Axioma s De kansrekening kan uit deze axioma s worden opgebouwd: 3 / 17 De Kolmogorov

Nadere informatie

Kansrekenen. Lesbrief kansexperimenten Havo 4 wiskunde A Maart 2012 Versie 3: Dobbelstenen

Kansrekenen. Lesbrief kansexperimenten Havo 4 wiskunde A Maart 2012 Versie 3: Dobbelstenen Kansrekenen Lesbrief kansexperimenten Havo 4 wiskunde A Maart 2012 Versie 3: Dobbelstenen Inhoud Inleiding...3 Doel van het experiment...3 Organisatie van het experiment...3 Voorkennis...4 Uitvoeren van

Nadere informatie

WISKUNDE D VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0

WISKUNDE D VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0 WISKUNDE D VWO VAKINFORMATIE STAATSEAMEN 2016 V15.7.0 De vakinformatie in dit document is vastgesteld door het College voor Toetsen en Examens (CvTE). Het CvTE is verantwoordelijk voor de afname van de

Nadere informatie

Economie en maatschappij(a/b)

Economie en maatschappij(a/b) Natuur en gezondheid(a/b) Economie en maatschappij(a/b) Cultuur en maatschappij(a/c) http://profielkeuze.qompas.nl/ Economische studies Talen Recht Gedrag en maatschappij http://www.connectcollege.nl/download/decanaat/vwo%20doorstroomeisen%20universiteit.pdf

Nadere informatie

In de Theorie worden de begrippen toevalsvariabele, kansverdeling en verwachtingswaarde toegelicht.

In de Theorie worden de begrippen toevalsvariabele, kansverdeling en verwachtingswaarde toegelicht. Toevalsvariabelen Verkennen www.mathall.nl MAThADORE-basic HAVO/VWO /5/6 VWO wi-a Kansrekening Toevalsvariabelen Inleiding Verkennen Beantwoord de vragen bij Verkennen. Uitleg www.mathall.nl MAThADORE-basic

Nadere informatie

5.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: In een vaas zitten 10 rode, 5 witte en 6 blauwe knikkers. Er worden 9 knikkers uit de vaas gepakt.

5.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: In een vaas zitten 10 rode, 5 witte en 6 blauwe knikkers. Er worden 9 knikkers uit de vaas gepakt. 5.0 Voorkennis Voorbeeld 1: In een vaas zitten 10 rode, 5 witte en 6 blauwe knikkers. Er worden 9 knikkers uit de vaas gepakt. a) Bereken de kans op minstens 7 rode knikkers: P(minstens 7 rood) = P(7 rood)

Nadere informatie

Faculteit, Binomium van Newton en Driehoek van Pascal

Faculteit, Binomium van Newton en Driehoek van Pascal Faculteit, Binomium van Newton en Driehoek van Pascal 1 Faculteit Definitie van de faculteit Wisnet-hbo update aug. 2007 (spreek uit k-faculteit) is: k Dit geldt voor elk geheel getal k groter dan 0 en

Nadere informatie

LANDSEXAMEN VWO Het examenprogramma Het examenprogramma voor het commissie-examen Wiskunde D bestaat uit de volgende (sub)domeinen:

LANDSEXAMEN VWO Het examenprogramma Het examenprogramma voor het commissie-examen Wiskunde D bestaat uit de volgende (sub)domeinen: LANDSEXAMEN VWO 2017-2018 Examenprogramma WISKUNDE D (V.W.O. ) (nieuw programma) 1 Het eindexamen Wiskunde D kent slechts het commissie-examen. Er is voor wiskunde D dus geen centraal schriftelijk examen.

Nadere informatie

2 Kansen optellen en aftrekken

2 Kansen optellen en aftrekken 2 Kansen optellen en aftrekken Verkennen www.mathall.nl MAThADORE-basic HAVO/VWO /5/ VWO wi-a Kansrekening Optellen/aftrekken Inleiding Verkennen Beantwoord de vragen bij Verkennen. Uitleg www.mathall.nl

Nadere informatie

Opgaven voor Kansrekening

Opgaven voor Kansrekening Wiskunde 1 voor kunstmatige intelligentie Opgaven voor Kansrekening Opgave 1. Een oneerlijke dobbelsteen is zo gemaakt dat 3 drie keer zo vaak valt als 4 en 2 twee keer zo vaak als 5. Verder vallen 1,

Nadere informatie

Kansrekening en Statistiek

Kansrekening en Statistiek Kansrekening en Statistiek Henk Broer Instituut voor Wiskunde en Informatica Rijksuniversiteit Groningen Kansrekening en Statistiek p.1 Overzicht Kansrekening en Statistiek - Geschiedenis - Loterij - Toetsen

Nadere informatie

HOOFDSTUK 6: Kansrekening. 6.1 De productregel. Opgave 1: a. 3 van de 4 knikkers zijn rood. P(rood uit II. Opgave 2: a. P(twee wit

HOOFDSTUK 6: Kansrekening. 6.1 De productregel. Opgave 1: a. 3 van de 4 knikkers zijn rood. P(rood uit II. Opgave 2: a. P(twee wit HOOFDSTUK : Kansrekening. De productregel Opgave : van de knikkers zijn rood rood uit II ) d. 0, e. 0, Opgave : 0 twee wit 0, ) 0 0 ) 0 0 ) 0 0 blauw en rood 0, wit en groen 0, d. geen blauw 7 0, ) 0 0

Nadere informatie

Binomiale verdelingen

Binomiale verdelingen Binomiale verdelingen Les 1: Kans en combinatoriek (Deze les sluit aan bij paragraaf 1 van Hoofdstuk 2 Binomiale en normale verdelingen van de Wageningse Methode, http://www.wageningsemethode.nl/methode/het-lesmateriaal/?s=y456v-d)

Nadere informatie

Opgaven voor Kansrekening

Opgaven voor Kansrekening Opgaven voor Kansrekening Opgave 1. Je hebt 4 verschillende wiskunde boeken, 6 psychologie boeken en 2 letterkundige boeken. Hoeveel manieren zijn er om deze twaalf boeken op een boord te plaatsen als:

Nadere informatie

Werkstuk Wiskunde Driehoek van pascal

Werkstuk Wiskunde Driehoek van pascal Werkstuk Wiskunde Driehoek van pascal Werkstuk door een scholier 283 woorden 28 mei 2002 5,7 274 keer beoordeeld Vak Methode Wiskunde Moderne wiskunde Inleiding Wij Tim, Maik, Koen en Christiaan maken

Nadere informatie

Praktische opdracht Wiskunde A Patience

Praktische opdracht Wiskunde A Patience Praktische opdracht Wiskunde A Patience Praktische-opdracht door een scholier 1365 woorden 23 januari 2005 5,2 8 keer beoordeeld Vak Wiskunde A Patience Inleiding Dit is een spel voor één speler. Hij heeft

Nadere informatie

Populaties beschrijven met kansmodellen

Populaties beschrijven met kansmodellen Populaties beschrijven met kansmodellen Prof. dr. Herman Callaert Deze tekst probeert, met voorbeelden, inzicht te geven in de manier waarop je in de statistiek populaties bestudeert. Dat doe je met kansmodellen.

Nadere informatie

13.1 Kansberekeningen [1]

13.1 Kansberekeningen [1] 13.1 Kansberekeningen [1] Herhaling kansberekeningen: Somregel: Als de gebeurtenissen G 1 en G 2 geen gemeenschappelijke uitkomsten hebben geldt: P(G 1 of G 2 ) = P(G 1 ) + P(G 2 ) B.v. P(3 of 4 gooien

Nadere informatie

3 Kansen vermenigvuldigen

3 Kansen vermenigvuldigen 3 Kansen vermenigvuldigen Verkennen www.math4all.nl MAThADORE-basic HAVO/VWO 4/5/6 VWO wi-a Kansrekening Vermenigvuldigen Inleiding Verkennen Beantwoord de vragen bij Verkennen. Uitleg www.math4all.nl

Nadere informatie

Oefeningen statistiek

Oefeningen statistiek Oefeningen statistiek Hoofdstuk De wereld van de kansmodellen.. Tabel A en tabel B zijn de kansverdelingen van model X en van model Y. In beide tabellen is een getal verloren gegaan. Kan jij dat verloren

Nadere informatie

Paragraaf 4.1 : Kansen

Paragraaf 4.1 : Kansen Hoofdstuk 4 Het kansbegrip (V4 Wis A) Pagina 1 van 5 Paragraaf 4.1 : Kansen Les 1 Kansen met dobbelstenen Definitie GGGGGGGGGGGGGGGG uuuuuuuuuuuuuuuuuuuu KKKKKKKK = TTTTTTTTTTTT aaaaaaaaaaaa uuuuuuuuuuuuuuuuuuuu

Nadere informatie

2.1 Kansen [1] Er geldt nu dat de kans op som is 6 gelijk is aan: P(som is 6) =

2.1 Kansen [1] Er geldt nu dat de kans op som is 6 gelijk is aan: P(som is 6) = 2.1 Kansen [1] Voorbeeld 1: Als je gooit met twee dobbelstenen zijn er in totaal 6 6 = 36 mogelijke uitkomsten. Deze staan in het rooster hiernaast. De gebeurtenis som is 6 komt vijf keer voor. Het aantal

Nadere informatie

LANDSEXAMEN VWO Het examenprogramma Het examenprogramma voor het commissie-examen Wiskunde D bestaat uit de volgende (sub)domeinen:

LANDSEXAMEN VWO Het examenprogramma Het examenprogramma voor het commissie-examen Wiskunde D bestaat uit de volgende (sub)domeinen: LANDSEXAMEN VWO 2019-2020 Examenprogramma WISKUNDE D (V.W.O. ) 1 Het eindexamen Wiskunde D kent slechts het commissie-examen. Er is voor wiskunde D dus geen centraal schriftelijk examen. Het commissie-examen

Nadere informatie

Paragraaf 7.1 : Het Vaasmodel

Paragraaf 7.1 : Het Vaasmodel Hoofdstuk 7 Kansrekening (V4 Wis A) Pagina 1 van 8 Paragraaf 7.1 : Het Vaasmodel Les 1 : Kansen Herhalen kansen berekenen Hoe bereken je de kans als je een aantal keren achter elkaar een experiment uitvoert?

Nadere informatie

Empirische kansen = op ervaring gegrond; bereken je door relatieve frequenties te gebruiken. Wet van de grote aantallen.

Empirische kansen = op ervaring gegrond; bereken je door relatieve frequenties te gebruiken. Wet van de grote aantallen. Samenvatting Kansen Definitie van Laplace : P(G) = aantal _ gunstige _ uitkomsten aantal _ mogelijke _ uitkomsten Voorbeeld : Vb kans op 4 gooien met dobbelsteen: Aantal gunstige uitkomsten = 1 ( namelijk

Nadere informatie

14.1 Kansberekeningen [1]

14.1 Kansberekeningen [1] 14.1 Kansberekeningen [1] Herhaling kansberekeningen: Somregel: Als de gebeurtenissen G 1 en G 2 geen gemeenschappelijke uitkomsten hebben geldt: P(G 1 of G 2 ) = P(G 1 ) + P(G 2 ) B.v. P(3 of 4 gooien

Nadere informatie

http://www.kidzlab.nl/index2.php?option=com_content&task=vi...

http://www.kidzlab.nl/index2.php?option=com_content&task=vi... Veelvlakken De perfecte vorm Plato was een grote denker in de tijd van de Oude Grieken. Hij was een van de eerste die de regelmatige veelvlakken heel bijzonder vond. Hij hield ervan omdat ze zulke mooie,

Nadere informatie

Voorbereidend materiaal Wiskundetoernooi 2010: Antwoorden op de opgaven

Voorbereidend materiaal Wiskundetoernooi 2010: Antwoorden op de opgaven Voorbereidend materiaal Wiskundetoernooi 200: Antwoorden op de opgaven Forensische Statistiek Voorbereidend materiaal Wiskundetoernooi 200 Antwoorden op de opgaven Als we bij een vergelijking een formule

Nadere informatie

4.0 Voorkennis. Bereken het aantal manieren om de functies te verdelen:

4.0 Voorkennis. Bereken het aantal manieren om de functies te verdelen: 4.0 Voorkennis Voorbeeld 1: Een bestuur bestaat uit 6 personen. Uit deze 6 personen wordt eerst een voorzitter, dan een secretaris en tot slot een penningmeester gekozen. Bereken het aantal manieren om

Nadere informatie

3.0 Voorkennis. Het complement van de verzameling V is de verzameling Dit zijn alle elementen van de uitkomstenverzameling U die niet in V zitten.

3.0 Voorkennis. Het complement van de verzameling V is de verzameling Dit zijn alle elementen van de uitkomstenverzameling U die niet in V zitten. 3.0 Voorkennis De vereniging van de verzamelingen V en is gelijk aan de uitkomstenverzameling U in het plaatje hiernaast. De doorsnede van de verzamelingen V en V is een lege verzameling. Het complement

Nadere informatie

Bij het oplossen van een telprobleem zijn de volgende 2 dingen belangrijk: Is de volgorde van de gekozen dingen van belang?

Bij het oplossen van een telprobleem zijn de volgende 2 dingen belangrijk: Is de volgorde van de gekozen dingen van belang? 4. tellen & kansen 4.1 Tellen Herkennen Je kunt een vraag over telproblemen herkennen aan signaalwoorden: - hoeveel mogelijkheden, manieren, routes, volgordes etc. zijn er?, - bereken het aantal mogelijkheden/manieren

Nadere informatie

Paper 2 Bijlage 1: Lesplan (volgens MDA); Wil Baars

Paper 2 Bijlage 1: Lesplan (volgens MDA); Wil Baars Paper 2 Bijlage 1: Lesplan (volgens MDA); Wil Baars-10630996. Docent: Wil Baars Les: 1 Klas:4VWO Aantal leerlingen:21 Lesonderwerp Het vaasmodel: introductie Beginsituatie De leerling weet dat het aantal

Nadere informatie

Het Onderzoek. Laura Koopman Groep 7 woensdag 5 maart 2014 HET ONDERZOEK

Het Onderzoek. Laura Koopman Groep 7 woensdag 5 maart 2014 HET ONDERZOEK Het Onderzoek Laura Koopman Groep 7 woensdag 5 maart 2014 HET ONDERZOEK Inhoud In deze hoofdstukken is mijn werkstuk verdeeld: 1.Christiaan Huygens blz: 4 2.Antonie van Leeuwenhoek blz: 6 3.De beschrijving

Nadere informatie

VOOR HET SECUNDAIR ONDERWIJS. Kansmodellen. 3. Populatie en steekproef. Werktekst voor de leerling. Prof. dr. Herman Callaert

VOOR HET SECUNDAIR ONDERWIJS. Kansmodellen. 3. Populatie en steekproef. Werktekst voor de leerling. Prof. dr. Herman Callaert VOOR HET SECUNDAIR ONDERWIJS Kansmodellen. Werktekst voor de leerling Prof. dr. Herman Callaert Hans Bekaert Cecile Goethals Lies Provoost Marc Vancaudenberg . Populatie: een intuïtieve definitie.... Een

Nadere informatie

Het oplossen van kwadratische vergelijkingen met de abc-formule

Het oplossen van kwadratische vergelijkingen met de abc-formule Het oplossen van kwadratische vergelijkingen met de abc-formule door Pierre van Arkel Dit verslag is een voorbeeld hoe bij wiskunde een verslag er uit moet zien. Elk schriftelijk verslag heeft een titelblad.

Nadere informatie

Hoe zou je dit vertellen aan iemand die er vandaag niet bij is? Leerlingen helpen om wiskunde te begrijpen: Vragen die: Ben je het er mee eens?

Hoe zou je dit vertellen aan iemand die er vandaag niet bij is? Leerlingen helpen om wiskunde te begrijpen: Vragen die: Ben je het er mee eens? Leerlingen helpen om wiskunde te begrijpen: 1 2 Welke strategie heb je gebruikt? 3 Ben je het er mee eens? Ben je het er mee oneens? 4 Zou je die vraag aan de klas kunnen stellen? 5 Kun je je 6 Wil 7 oplosmethode

Nadere informatie

Examen VWO. wiskunde A1. tijdvak 2 woensdag 18 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde A1. tijdvak 2 woensdag 18 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen VWO 2008 tijdvak 2 woensdag 18 juni 13.30-16.30 uur wiskunde A1 Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 20 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 79 punten te behalen. Voor

Nadere informatie

o Geef bij de beantwoording van de vragen ALTIJD JE BEREKENINGEN. Als je alleen een antwoord geeft worden er GEEN PUNTEN toegekend!

o Geef bij de beantwoording van de vragen ALTIJD JE BEREKENINGEN. Als je alleen een antwoord geeft worden er GEEN PUNTEN toegekend! Examentoets 2 6VWO-A12 Statistiek woensdag 20 januari 2010 o Geef bij de beantwoording van de vragen ALTIJD JE BEREKENINGEN. Als je alleen een antwoord geeft worden er GEEN PUNTEN toegekend! o Geef bij

Nadere informatie

Examen HAVO. wiskunde A. tijdvak 1 vrijdag 17 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. wiskunde A. tijdvak 1 vrijdag 17 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen HAVO 2013 tijdvak 1 vrijdag 17 mei 13.30-16.30 uur wiskunde A Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 21 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 79 punten te behalen. Voor

Nadere informatie

ctwo CONCEPTEXAMENPROGRAMMA 2011 vwo wiskunde D

ctwo CONCEPTEXAMENPROGRAMMA 2011 vwo wiskunde D 3 september 2007 Dit conceptexamenprogramma bestaat uit 1. Inleiding 2. Examenprogramma 1. Inleiding Voor u ligt het examenprogramma voor wiskunde D vwo. Wiskunde D is een profielkeuzevak in het profiel

Nadere informatie

Onderzoeksvraag: Welke ontwikkelingen in de Republiek stimuleerden de wetenschap en de cultuur?

Onderzoeksvraag: Welke ontwikkelingen in de Republiek stimuleerden de wetenschap en de cultuur? Onderzoeksvraag: Welke ontwikkelingen in de Republiek stimuleerden de wetenschap en de cultuur? De bijzondere plaats in staatskundig opzicht en de bloei in economische en cultureel opzicht van de Nederlandse

Nadere informatie

Het leek ons wel een interessante opdracht, een uitdaging en een leuke aanvulling bij het hoofdstuk.

Het leek ons wel een interessante opdracht, een uitdaging en een leuke aanvulling bij het hoofdstuk. Praktische-opdracht door een scholier 2910 woorden 3 mei 2000 5,2 46 keer beoordeeld Vak Wiskunde Wiskunde A1 - Praktische Opdracht Hoofdstuk 2 1. Inleiding We hebben de opdracht gekregen een praktische

Nadere informatie

Examen VWO. wiskunde A1,2. tijdvak 2 woensdag 18 juni 13.30-16.30 uur

Examen VWO. wiskunde A1,2. tijdvak 2 woensdag 18 juni 13.30-16.30 uur Examen VWO 2008 tijdvak 2 woensdag 18 juni 13.30-16.30 uur wiskunde A1,2 Dit examen bestaat uit 21 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 82 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten

Nadere informatie

Statistiek = leuk + zinvol

Statistiek = leuk + zinvol Statistiek = leuk + zinvol Doel 1: Doel : Doel 3: zie titel een statistisch onderzoek kunnen beoordelen een statistisch onderzoek kunnen opzetten een probleem vertalen in standaardmethoden gegevens verzamelen,

Nadere informatie

Hieronder zie je hoe dat gaat. Opgave 3. Tel het aantal routes in de volgende onvolledige roosters van linksboven naar rechtsonder.

Hieronder zie je hoe dat gaat. Opgave 3. Tel het aantal routes in de volgende onvolledige roosters van linksboven naar rechtsonder. Groepsopdracht 1: Volledige en onvolledige roosters Voor een volledig rooster kun je de driehoek van Pascal gebruiken om te weten te komen hoeveel routes er van A naar B zijn. Bij onvolledige roosters

Nadere informatie

Praktische opdracht Wiskunde som van de ogen van drie dobbelstenen

Praktische opdracht Wiskunde som van de ogen van drie dobbelstenen Praktische opdracht Wiskunde som van de ogen van drie dobbelstenen Praktische-opdracht door een scholier 918 woorden 17 maart 2002 4,9 60 keer beoordeeld Vak Wiskunde Inleiding Wij hebben gekozen voor

Nadere informatie

van de verwachtingswaarde groen is te verkiezen boven blauw en blauw is te verkiezen boven rood is dan groen te verkiezen boven rood?..

van de verwachtingswaarde groen is te verkiezen boven blauw en blauw is te verkiezen boven rood is dan groen te verkiezen boven rood?.. Verwacht winst altijd Prof. dr. Herman Callaert Een verrassende toepassing van de verwachtingswaarde bij kansmodellen. groen is te verkiezen boven blauw en blauw is te verkiezen boven rood is dan groen

Nadere informatie

Docentenhandleiding Wiskunde A, B of C?

Docentenhandleiding Wiskunde A, B of C? Docentenhandleiding Wiskunde A, B of C? Geachte mevrouw/meneer, Voor u ligt de docentenhandleiding bij het onderwijsprogramma Wiskunde A, B of C?. In deze handleiding vindt u informatie over het museumbezoek

Nadere informatie

Tentamenset A. 2. Welke van de volgende beweringen is waar? c. N R N d. R Z R

Tentamenset A. 2. Welke van de volgende beweringen is waar? c. N R N d. R Z R Tentamenset A. Gegeven de volgende verzamelingen A en B. A is de verzameling van alle gehele getallen tussen de 0 en 0 die deelbaar zijn door, en B is de verzameling gehele positieve getallen deelbaar

Nadere informatie

We nemen eerst aan dat het niet uitmaakt of een schaatser de laatste bocht in de binnenbaan of in de buitenbaan rijdt. Dan geldt p 0,5.

We nemen eerst aan dat het niet uitmaakt of een schaatser de laatste bocht in de binnenbaan of in de buitenbaan rijdt. Dan geldt p 0,5. 00 meter schaatsen De prestaties van een wedstrijdschaatser zijn afhankelijk van zijn of haar conditie, maar ook van externe factoren zoals de kwaliteit van het ijs en de weersomstandigheden. Als een schaatser

Nadere informatie

Inhoud. Introductie tot de cursus

Inhoud. Introductie tot de cursus Inhoud Introductie tot de cursus 1 Inleiding 7 2 Voorkennis 7 3 Het cursusmateriaal 7 4 Structuur, symbolen en taalgebruik 8 5 De cursus bestuderen 9 6 Studiebegeleiding 10 7 Huiswerkopgaven 10 8 Het tentamen

Nadere informatie

Lesbrief Hypergeometrische verdeling

Lesbrief Hypergeometrische verdeling Lesbrief Hypergeometrische verdeling 010 Willem van Ravenstein If I am given a formula, and I am ignorant of its meaning, it cannot teach me anything, but if I already know it what does the formula teach

Nadere informatie

Forensische Statistiek

Forensische Statistiek Voorbereidend materiaal Wiskundetoernooi 200: Forensische Statistiek Dit jaar is forensische statistiek het thema van de middagwedstrijd Sum of Us van het Wiskundetoernooi. In dit boekje vind je het voorbereidend

Nadere informatie

Logisch denken over kansen

Logisch denken over kansen Logisch denken over kansen In zee met wiskunde D TU Eindhoven, 29 januari 2007 Mirte Dekkers en Klaas Landsman mdekkers@math.ru.nl landsman@math.ru.nl Radboud Universiteit Nijmegen Genootschap voor Meetkunde

Nadere informatie

Opgaven voor Kansrekening - Oplossingen

Opgaven voor Kansrekening - Oplossingen Wiskunde voor kunstmatige intelligentie Opgaven voor Kansrekening - Opgave. Je hebt 4 verschillende wiskunde boeken, psychologie boeken en letterkundige boeken. Hoeveel manieren zijn er om deze twaalf

Nadere informatie

Je kunt de kansen met wiskunde technieken berekenen (bijvoorbeeld boomdiagramman), maar je kunt ook deze door simulaties achterhalen.

Je kunt de kansen met wiskunde technieken berekenen (bijvoorbeeld boomdiagramman), maar je kunt ook deze door simulaties achterhalen. Spelen met Kansen Bij wiskunde A, havo en vwo In een heleboel gezelschapsspellen speelt het toeval een grote rol, bijvoorbeeld Patience, Ganzenbord, Thodi, Black Jack, Risk, Poker, Bridge. Deze spellen

Nadere informatie

Hier komt de titel van de presentatie

Hier komt de titel van de presentatie Wiskunde in de bovenbouw van het vwo Hier komt de titel van de presentatie H. Bronkhorst docent wiskunde Welke wiskunde ga ik kiezen? Welke wiskunde past bij mij? Wiskunde A, B of C? En wanneer is het

Nadere informatie

Kansrekening en Statistiek

Kansrekening en Statistiek Kansrekening en Statistiek College 7 Dinsdag 5 Oktober 1 / 20 1 Kansrekening Indeling: Binomiaalcoëfficiënten Monty Hall Geschiedenis Filosofie 2 / 20 Binomiaalcoëfficiënten 3 / 20 Binomiaalcoëfficiënten

Nadere informatie

5. Klassen-of groepsgesprek

5. Klassen-of groepsgesprek 5.1 Beurten verdelen: Rondje doel Iedereen aan het woord laten over een onderwerp tijdens een gesprek wanneer n.v.t. groepssamenstelling klassikaal, groepjes duur 30 minuten voorbereiding: - Tijdens een

Nadere informatie

Opdrachten Toeval Opdrachten Toeval Opdracht 1.1 (Bestaat toeval) Opdracht 1.2(toeval in de natuur)

Opdrachten Toeval Opdrachten Toeval Opdracht 1.1 (Bestaat toeval) Opdracht 1.2(toeval in de natuur) Opdrachten Toeval 1 1 Opdrachten Toeval Opdracht 1.1 (Bestaat toeval) a) Bestaat toeval volgens jou? b) Wat is toeval volgens jou? c) Vraag aan je ouders of zij in hun leven ooit iets heel onwaarschijnlijks

Nadere informatie

Uitwerkingen Mei 2012. Eindexamen HAVO Wiskunde A. Nederlands Mathematisch Instituut Voor Onderwijs en Onderzoek

Uitwerkingen Mei 2012. Eindexamen HAVO Wiskunde A. Nederlands Mathematisch Instituut Voor Onderwijs en Onderzoek Uitwerkingen Mei 2012 Eindexamen HAVO Wiskunde A Nederlands Mathematisch Instituut Voor Onderwijs en Onderzoek Supersize me Opgave 1. De formule voor de dagelijkse energiebehoefte is E b = 33,6 G. Als

Nadere informatie

wiskundeleraar.nl

wiskundeleraar.nl 2015-2016 wiskundeleraar.nl 1. voorkennis Volgorde bij bewerkingen 1. haakjes 2. machtsverheffen. vermenigvuldigen en delen van links naar rechts 4. optellen en aftrekken van links naar rechts Voorbeeld

Nadere informatie

Evaluaties. Milou Visser Iselinge Hogeschool

Evaluaties. Milou Visser Iselinge Hogeschool 2012 Evaluaties Milou Visser Iselinge Hogeschool Evaluatie rekenles bingo Aantal leerlingen: 6 leerlingen hebben het spel bingo gespeeld. Groep: 2 Ik startte de les met een inleiding over het spel bingo.

Nadere informatie

Doel van het spel Stapel tegels met overeenkomstige eigenschappen zo hoog mogelijk op elkaar.

Doel van het spel Stapel tegels met overeenkomstige eigenschappen zo hoog mogelijk op elkaar. Voor: Speeltijd: Spelauteur: Vormgeving: 1-4 spelers 5-55 minuten Sabine Opstelten 2DSign NL Over Katoiz Katoiz is een ontwikkelingsspel. Het is een spel dat aangepast kan worden aan de ontwikkelingsfase

Nadere informatie

1BA PSYCH Statistiek 1 Oefeningenreeks 3 1

1BA PSYCH Statistiek 1 Oefeningenreeks 3 1 Juno KOEKELKOREN D.1.3. OEFENINGENREEKS 3 OEFENING 1 In onderstaande tabel vind je zes waarnemingen van twee variabelen (ratio meetniveau). Eén van de waarden van y is onbekend. Waarde x y 1 1 2 2 9 2

Nadere informatie

begin van document Eindtermen vwo wiskunde A (CE) gekoppeld aan delen en hoofdstukken uit Moderne wiskunde 9e editie

begin van document Eindtermen vwo wiskunde A (CE) gekoppeld aan delen en hoofdstukken uit Moderne wiskunde 9e editie begin van document Eindtermen vwo wiskunde A (CE) gekoppeld aan delen en hoofdstukken uit Moderne wiskunde 9e editie Domein Subdomein in CE moet in SE mag in SE A Vaardigheden A1: Informatievaardigheden

Nadere informatie

5 VWO SPELEN OP EEN SLIMME MANIER

5 VWO SPELEN OP EEN SLIMME MANIER VWO SPELEN OP EEN SLIMME MANIER Deze praktische opdracht gaat over het slim spelen van spelletjes. Kun je zo slim spelen dat je altijd wint? Of dat je in ieder geval nooit verliest? Dit geldt natuurlijk

Nadere informatie

Notatieafspraken Grafische Rekenmachine, wiskunde A

Notatieafspraken Grafische Rekenmachine, wiskunde A Notatieafspraken Grafische Rekenmachine, wiskunde A Bij deze verstrek ik jullie de afspraken voor de correcte notatie bij het gebruik van de grafische rekenmachine. Verder krijg je een woordenlijst met

Nadere informatie

VOLLEDIGE INSTRUCTIES LEESVAARDIGHEID

VOLLEDIGE INSTRUCTIES LEESVAARDIGHEID VOLLEDIGE INSTRUCTIES LEESVAARDIGHEID Maak een mindmap of schema van een tekst ga je dan doen? Naar aanleiding van een titel, ondertitel, plaatjes en of de bron van de tekst ga je eerst individueel (en

Nadere informatie

Workshop Handleiding. Dammen doe je zo! wat is jouw talent?

Workshop Handleiding. Dammen doe je zo! wat is jouw talent? Workshop Handleiding wat is jouw talent? Workshop: Inhoudsopgave Hoe gebruik je deze workshop? Hoe kun je deze workshop inzetten in je klas? Les 1: Even voorstellen Kees stelt zichzelf en zijn damtegenstander

Nadere informatie

LANDSEXAMEN VWO Het examenprogramma Het examenprogramma voor het commissie-examen Wiskunde D bestaat uit de volgende (sub)domeinen:

LANDSEXAMEN VWO Het examenprogramma Het examenprogramma voor het commissie-examen Wiskunde D bestaat uit de volgende (sub)domeinen: LANDSEXAMEN VWO 2017-2018 Examenprogramma WISKUNDE D (V.W.O. ) ( oud examenprogramma) 1 Het eindexamen Wiskunde D kent slechts het commissie-examen. Er is voor wiskunde D dus geen centraal schriftelijk

Nadere informatie

Dobbelstenenrace LESRICHTLIJN OVERZICHT LES LESDOELEN MATERIALEN, MIDDELEN EN VOORBEREIDING. Opstarten - 15 minuten

Dobbelstenenrace LESRICHTLIJN OVERZICHT LES LESDOELEN MATERIALEN, MIDDELEN EN VOORBEREIDING. Opstarten - 15 minuten U UNPLUGGED Dobbelstenenrace Lestijd: 20 minuten Deze basisles omvat alleen oefeningen. Er kunnen inleidende en afrondende suggesties worden gebruikt om dieper op het onderwerp in te gaan als daar tijd

Nadere informatie

Opgaven voor Kansrekening - Oplossingen

Opgaven voor Kansrekening - Oplossingen Wiskunde voor kunstmatige intelligentie Opgaven voor Kansrekening - Opgave. Een oneerlijke dobbelsteen is zo gemaakt dat drie keer zo vaak valt als 4 en twee keer zo vaak als 5. Verder vallen,, en even

Nadere informatie

Leerstof voortentamen wiskunde A. 1. Het voortentamen wiskunde A

Leerstof voortentamen wiskunde A. 1. Het voortentamen wiskunde A Leerstof voortentamen wiskunde A In dit document wordt de leerstof beschreven van het programma van het voortentamen wiskunde A op havo niveau te beginnen met het voortentamen van juli 2016. Deze specificatie

Nadere informatie

Latijn: iets voor jou?

Latijn: iets voor jou? : n j i t a L r o o v s iet jou? De Romeinen en wij Waar komen onze letters vandaan? Hoe komen we aan de namen van de maanden? De antwoorden op vele van deze vragen vind je vaak in het verleden bij de

Nadere informatie

figuur 1 80 afstand 70 (km)

figuur 1 80 afstand 70 (km) Internationale trein De internationale trein van msterdam naar Stettin (Polen) legt de 77 km tussen beide plaatsen af in 8 uur en 38 minuten. De gemiddelde snelheid over de hele reis is dus iets minder

Nadere informatie

optellen 1 Doel: plaats bepalen op de getallenlijn 2 Doel: optellen met de rekentekens + en 3 Doel: optellen van concreet naar abstract Herhalen

optellen 1 Doel: plaats bepalen op de getallenlijn 2 Doel: optellen met de rekentekens + en 3 Doel: optellen van concreet naar abstract Herhalen 1 Basisstof t/m 10 Lesdoelen De kinderen: kunnen hoeveelheden t/m ; kunnen een optelsom met voorwerpen t/m in de abstracte vorm noteren; kunnen werken met de rekentekens en. Materialen Klassikaal: Per

Nadere informatie

Rekenen aan wortels Werkblad =

Rekenen aan wortels Werkblad = Rekenen aan wortels Werkblad 546121 = Vooraf De vragen en opdrachten in dit werkblad die vooraf gegaan worden door, moeten schriftelijk worden beantwoord. Daarbij moet altijd duidelijk zijn hoe de antwoorden

Nadere informatie

Profiel- en vakkenkeuze leerjaar 3

Profiel- en vakkenkeuze leerjaar 3 Profiel- en vakkenkeuze leerjaar 3 2 e oudercontactavond 3 e klassen 2 december 2015 Wat is gedaan keuzebegeleidingslessen zijn grotendeels afgerond opdrachten DeDecaan.net zijn gemaakt zelfportret is

Nadere informatie

WISKUNDE C VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0

WISKUNDE C VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0 WISKUNDE C VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0 De vakinformatie in dit document is vastgesteld door het College voor Toetsen en Examens (CvTE). Het CvTE is verantwoordelijk voor de afname van de

Nadere informatie

Het Wiskunde A1,2 examen

Het Wiskunde A1,2 examen 166 NAW 5/3 nr. 2 juni 2002 Het Wiskunde A1,2 examen Bert Zwaneveld Bert Zwaneveld afdeling Natuur- en Technische Wetenschappen Open Universiteit Nederland Postbus 2960, 6401 DL Heerlen bert.zwaneveld@ou.nl

Nadere informatie

Stap 1 Voorafgaand aan het bestuderen van een nieuw onderwerp vatten leerlingen in kleine groepjes samen wat ze al van het onderwerp weten.

Stap 1 Voorafgaand aan het bestuderen van een nieuw onderwerp vatten leerlingen in kleine groepjes samen wat ze al van het onderwerp weten. Werkvorm 1 Stap 1 Voorafgaand aan het bestuderen van een nieuw onderwerp vatten leerlingen in kleine groepjes samen wat ze al van het onderwerp weten. Stap 2 Vervolgens formuleren ze vragen over wat ze

Nadere informatie

begin van document Eindtermen havo wiskunde A (CE) gekoppeld aan delen en hoofdstukken uit Moderne wiskunde 9e editie

begin van document Eindtermen havo wiskunde A (CE) gekoppeld aan delen en hoofdstukken uit Moderne wiskunde 9e editie begin van document Eindtermen havo wiskunde A (CE) gekoppeld aan delen en hoofdstukken uit Moderne wiskunde 9e editie Domein Subdomein in CE moet in SE A A1: Informatievaardigheden X X Vaardigheden A2:

Nadere informatie

Tentamen Wiskunde A CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN WISKUNDE. Datum: 19 december Aantal opgaven: 6

Tentamen Wiskunde A CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN WISKUNDE. Datum: 19 december Aantal opgaven: 6 CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN WISKUNDE Tentamen Wiskunde A Datum: 19 december 2018 Tijd: 13.30 16.30 uur Aantal opgaven: 6 Lees onderstaande aanwijzingen s.v.p. goed door voordat u met het tentamen begint.

Nadere informatie

OPGELUCHT STAAT NETJES

OPGELUCHT STAAT NETJES OPGELUCHT STAAT NETJES Krop de boel niet op, praat het van je af! Een dobbelspel voor wie durft... OPGELUCHT STAAT NETJES Je hart luchten is fijn: je voelt je minder alleen en samen kun je op een rijtje

Nadere informatie

In de handel is het gebruikelijk om korting te geven als een klant veel exemplaren van een bepaald product bestelt.

In de handel is het gebruikelijk om korting te geven als een klant veel exemplaren van een bepaald product bestelt. Korting In de handel is het gebruikelijk om korting te geven als een klant veel exemplaren van een bepaald product bestelt. Kwantumkorting Een manier om klanten korting te geven, is de kwantumkorting.

Nadere informatie

5 VWO SPELEN OP EEN SLIMME MANIER

5 VWO SPELEN OP EEN SLIMME MANIER Geachte collega, U treft hier aan een wiskunde werkstuk met de titel Spelen op een slimme manier. Dit werkstuk is gegeven aan alle 5 vwo leerlingen en na hen geïnterviewd te hebben aangepast. Het gehanteerde

Nadere informatie

Uitleg significantieniveau en toetsen van hypothesen

Uitleg significantieniveau en toetsen van hypothesen Uitleg significantieniveau en toetsen van hypothesen Het significantieniveau (meestal aangegeven met de letter α) stelt de kans voor, dat H 0 gelijk heeft, maar H 1 gelijk krijgt. Je trekt dus een foute

Nadere informatie

is, dat de zijde met cijfer boven te liggen komt, evenzo als de kans voor de koningin 1 2

is, dat de zijde met cijfer boven te liggen komt, evenzo als de kans voor de koningin 1 2 Hoofdstuk III Kansrekening Les 1 Combinatoriek Als we het over de kans hebben dat iets gebeurt, hebben we daar wel intuïtief een idee over, wat we hiermee bedoelen. Bijvoorbeeld zeggen we, dat bij het

Nadere informatie

Is er afstemming tussen economie en wiskunde?

Is er afstemming tussen economie en wiskunde? Is er afstemming tussen economie en wiskunde? Ab van der Roest In Euclides 92-4 was te zien dat er een groot verschil is tussen de manier waarop in het vmbo procenten werden behandeld in de economie- en

Nadere informatie