AKKOORD BETREFFENDE DE FEDERALE GEZONDHEIDSSECTOREN PUBLIEKE SECTOR.

Transcriptie

1 AKKOORD BETREFFENDE DE FEDERALE GEZONDHEIDSSECTOREN INLEIDING PUBLIEKE SECTOR. De technologische evolutie, met inbegrip van die in geneesmiddelen, en de vergrijzing van de samenleving zijn de drijvende krachten van de groei van onze gezondheidszorg. Zorg wordt intenser en sneller geleverd en de complexiteit ervan neemt toe, niet enkel door technologische vooruitgang maar ook omwille van de steeds hogere gemiddelde leeftijd van de patiënten, met in toenemende mate meervoudige en chronische ziektebeelden. Vergrijzing brengt een toename mee van afhankelijkheid en dus ook meer behoefte aan intense professionele zorg van lange duur. Investeren in zorg, in antwoord op de toenemende vraag, mag niet uitsluitend worden bekeken als een kost die weegt op de samenleving. Zorg creëert ook meerwaarde en draagt bij tot de welvaart van onze samenleving. Investeren in zorg veronderstelt een uitbreiding van de human resources, want zorg blijft een bij uitstek arbeidsintensieve activiteit. Van de werknemers in de zorgsectoren worden niet alleen toenemende technische bekwaamheid maar ook aandacht en inzet, emotionele ondersteuning van de patiënten en hun families, communicatie en overleg, efficiëntie en kwaliteit verwacht. Goede zorg voor patiënten vereist dat de werknemers in de zorg de tijd, de middelen en de waardering krijgen om aan de verschillende verwachtingen te kunnen voldoen en te blijven voldoen zonder daarbij te moeten inleveren op het eigen welbevinden. De doelstelling om op duurzame wijze blijvend een breed pakket toegankelijke en kwalitatief hoogstaande zorg te bieden wordt ruim onderschreven en staat hoog op de politieke agenda. De komende decennia zal de zorgsector bij uitstek de groeidrager zijn in onze arbeidsmarkt. De aantrekkelijkheid van de zorgberoepen waarborgen is des te meer essentieel; het komt er dus op aan om de bestaande knelpunten op te lossen. Het akkoord dat de organisaties van de werknemers en van de werkgevers met de Regering sluiten, heeft de ambitie om tijdens de komende vijf jaar tegemoet te komen aan terechte vragen op het vlak van de werkdruk, de organisatie en kwaliteit van het werk, het evenwicht tussen arbeid en privé-leven doorheen de loopbaan, de verloning van het werk en de koopkracht. Er wordt uitdrukkelijk overeengekomen dat dit akkoord geen voorafname inhoudt op de uitkomst van het maatschappelijk en interprofessioneel debat over de eindeloopbaan en het verhogen van de tewerkstellingsgraad. Het stelt ook niet de begrotingsbepalingen opnieuw in vraag, die werden besloten in het kader van de vaststelling van de begroting gezondheidszorg voor 2005 inzake vermindering van de onderfinanciering van ziekenhuizen en versnelde liquidatie van de inhaalbedragen. 1

2 TOEPASSINGSVELD VAN ONDERHAVIG AKKOORD : Huidig akkoord is van toepassing op de instellingen van de publieke sector die behoren tot de federale gezondheidssectoren. Met federale gezondheidssectoren wordt bedoeld: Ziekenhuizen, psychiatrische verzorgingstehuizen en beschut wonen ; ROB/ RVT en de dagverzorgingscentra; Diensten van thuisverpleging; Geïntegreerde diensten thuisverzorging; Revalidatiecentra (met inbegrip van abortuscentra; Medisch-pediatrische centra; Dienst Bloed van het Rode Kruis; Wijkgezondheidscentra. BUDGETTAIR KADER : Het huidig akkoord wordt afgesloten binnen een budgettaire enveloppe van 391 miljoen euro na vijf jaar (78,2 miljoen euro per jaar) voor de private en publieke sectoren van de federale gezondheidssectoren samen. De uitvoering van de maatregelen onder dit akkoord hebben een kostprijs op kruissnelheid van 471 miljoen. De tewerkstellingsmaatregelen worden uitgevoerd op zes jaar. De financiering van dit akkoord heeft betrekking op het geheel van het tewerkgesteld personeel. Deze bedragen zijn bedragen in prijzen en arbeidsvolume 2005 en worden gekoppeld aan de volgende parameters: het reële tewerkstellingsvolume ten opzichte van het reële tewerkstellingsvolume 2005 met als maximum VTE, dat gebruikt wordt als berekeningsbasis, op grond van gegevens van de FOD Volksgezondheid en het RIZIV ( voor de privé sector of 64,57% en voor de openbare sector of 35,43% van de totale tewerkstelling uitgedrukt in VTE); het gewogen gemiddelde brutojaarloon (buiten premies, overloon, vakantiegeld en patronale lasten) per VTE ten opzichte van euro; index (komt overeen met 1,3459 als indexcoëfficiënt in de publieke sector) werkgeversbijdrage van 34.67% 2

3 De Regering waarborgt de financiering van de volgende maatregelen voor zover zij het vooropgestelde budget, gecorrigeerd op voormelde parameters en getoetst aan de hierna vermelde criteria die door onafhankelijke experts worden bekrachtigd (vb. inspecteur van financiën) niet overschrijden en voor zover de hierna vermelde bijkomende arbeidsplaatsen effectief worden gerealiseerd: Op vraag van één of meer ondertekenaars van het akkoord, zullen we beroep kunnen doen op de procedure voor de controle en al dan niet de bekrachtiging waarvan sprake in voorafgaand alinea. Maatregelen luik tewerkstelling, 7.248TE Vastgestelde netto aangroei tewerkstelling Functiecomplement hoofdverpleegkundige 4 miljoen Vast budget zoals voorzien in huidig akkoord, met inbegrip van de fasering Attractiviteitspremie 480 Gemiddelde kostprijs per Supplement nachtprestaties op zondag en feestdagen VTE ,04 Vast budget zoals voorzien in huidig akkoord, met inbegrip van de fasering. Privé sector Vakantiegeld 92% publieke sector ,7 Enkel financiering gedeelte tussen 65 en 92% voor de statutairen van ziekenhuizen wordt opgenomen. Vast budget zoals voorzien in huidig akkoord, met inbegrip van de fasering. 1. ALGEMEEN PRINCIPE BETREFFENDE DE GEVOLGEN VAN DE SUBSIDIËRING TOEGEKEND VOOR DE PERSONEELSKOSTEN: De drie partijen bevestigen dat, wanneer de overheid een subsidiëring toekent van elementen van de loonkost, het personeel ook effectief van die voordelen moet genieten. Het gaat onder meer om het vakantiegeld aan 92% in de sector van de ROB/RVT, de premies van 148,74 en die van 12,67 in alle federale gezondheidssectoren. De Regering heeft vastgesteld dat dit algemene principe niet overal wordt gerespecteerd, en zal daarom gepaste initiatieven nemen om het te doen respecteren. Concreet zullen de bevoegde inspectiediensten aangeduid worden om inbreuken vast te stellen en te bestraffen. 2. VAKANTIEGELD. Voor zover nodig, de ondertekenende partijen bedoelen met vakantiegeld het dubbele vakantiegeld. 3

4 ROB EN RVT : Rekening houdend met het feit dat de ROB en RVT van de publieke sector al gefinancierd worden voor de toekenning van het vakantiegeld aan 92% (hetzij wat overeenstemt met het vakantiegeld in de privé) voor al het gesubsidieerd personeel (statutairen en contractuelen), komen de partijen overeen dat vanaf de betaling van het vakantiegeld in 2005, ALLE personeelsleden van de ROB en RVT van de publieke sector effectief het volgende vakantiegeld zullen ontvangen: - statutairen: vakantiegeld gelijk aan 92% van de activiteitswedde van de maand maart ; - contractuelen: ofwel wordt het vakantiegeld berekend overeenkomstig het toepasbaar stelsel in de private sector, ofwel wanneer de betrokken overheidsinstelling aan zijn contractuelen het vakantiegeld toekent van de openbare sector, vakantiegeld gelijk aan 92% van de activiteitswedde van de maand maart van het lopende jaar. De toepassing van dit element zal geen aanleiding geven tot een bijkomende financiering door de federale overheid aangezien de financiering reeds verzekerd is. ZIEKENHUIZEN : Rekening houdend met het feit dat slechts 7% van het personeel in de publieke ziekenhuizen aangesloten bij de RSZ-PPO geniet van vakantiegeld aan minder dan 92% (hetzij het geld dat overeenstemt met het vakantiegeld in de privé), Rekening houdend met het protocolakkoord dat is afgesloten in het Comité A inzake het toe te kennen vakantiegeld aan de statutairen ten laatste in 2009, komen de partijen overeen dat: - de contractuelen als ze op 31 december 2004 niet genieten van het vakantiegeld berekend overeenkomstig het stelsel toepasbaar in de privé sector en zonder afbreuk te doen aan de gunstiger akkoorden gesloten op niveau van/ van toepassing op de instelling voor het tekenen van huidig protocol, zullen deze contractuelen volgens de timing van volgend streepje genieten van hetzij het vakantiegeld van de privé-sector, hetzij het vakantiegeld gelijk aan 92% van de activiteitswedde van de maand maart van het lopende jaar, toegekend aan de statutairen; - de statutairen: zonder afbreuk te doen aan de gunstiger akkoorden gesloten op niveau van/ van toepassing op de instelling voor het tekenen van huidig protocol, zullen de statutairen genieten van vakantiegeld gelijk aan 92% van de activiteitswedde van de maand maart van het lopende jaar volgens volgende timing: in mei 2006, vakantiegeld gelijk aan 80% van de activiteitswedde van de maand maart en vanaf mei 2008, vakantiegeld van de activiteitswedde gelijk aan 92% van de maand maart van het lopende jaar. De toepassing van deze nieuwe bedragen mag er niet toe leiden dat de statutairen minder vakantiegeld zouden ontvangen dan dat waar ze recht op zouden hebben volgens de berekeningsregels van

5 Betreffende de 1 ste fase van de verhoging van het vakantiegeld, kan binnen het bevoegde bijzonder Onderhandelingscomité op vraag van de vakorganisaties overeengekomen worden om: de verhoging van het vakantiegeld voor personeelsleden van niveau A uit te stellen tot mei 2008; de marge die beschikbaar werd na toepassing van het eerste streepje, in het kader van de 1 ste fase van het vakantiegeld aan te wenden voor een verhoging boven 80% voor andere personeelsleden; De Regering zal voor de statutairen aan de publieke ziekenhuizen een bijkomende financiering toekennen gelijk aan ,70 volgens de fasering opgenomen onder punt 14 van huidig akkoord. Na onderzoek in een tripartiete werkgroep betreffende de financiering van het vakantiegeld door het BMF is het gebleken dat de financiering verschilt tussen openbare sector en private sector. Om die reden zal de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid de nodige maatregelen treffen om die stand van zaken zo snel mogelijk recht te zetten en wel ten laatste vanaf 1 juli Deze rechtzetting past in het kader van de structurele herfinanciering van de ziekenhuizen. 3. ARBEIDSOVEREENKOMST : Zonder afbreuk te doen aan de prioriteit die moet worden gegeven aan de statutaire werving, treffen de partijen de volgende maatregelen voor de personeelsleden tewerkgesteld in de instellingen van de publieke sector behorend tot de federale gezondheidssectoren: 3.1 AANBEVELING INZAKE STATUTAIR MAKEN De ondertekenende partijen van huidig meerjarenplan van de federale gezondheidssectoren doen een dringende aanbeveling aan de openbare instellingen bedoeld in het toepassingsveld van dit akkoord om de personeelsleden tewerkgesteld onder arbeidsovereenkomst die een anciënniteit tellen binnen de instelling van tenminste 5 jaar statutair te maken. 3.2 TOEKENNING VAN HET BEDIENDECONTRACT AAN ARBEIDERS NA EEN BEPAALDE ANCIËNNITEIT Vanaf 1 januari 2006 zullen de arbeiders met op die datum ten minste 5 jaar anciënniteit in de federale gezondheidssectoren zoals bedoeld in huidig akkoord onder een bediendecontract moeten tewerkgesteld worden. Ze zullen genieten van alle voordelen van een bediendecontract, onder andere wat betreft het vakantiegeld en het gewaarborgd loon in geval van ziekte, alsook van de vooropzegtermijn berekend volgens de bepalingen van artikel 78 tot 86 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. 5

6 Op 1 januari van elk jaar moeten de arbeiders die op 31 december van het net afgelopen kalenderjaar de anciënniteit van 5 jaar in de federale gezondheidssectoren zoals bedoeld in huidig akkoord hebben bereikt, tewerkgesteld worden onder een bediendecontract. De toepassing van de twee voorafgaande alinea s doet geen afbreuk aan de gunstiger voordelen op het niveau van de betrokken instelling. Voor de toepassing van de punten 3.1 en 3.2, begrijpt men onder anciënniteit, de dienstanciënniteit in de federale gezondheidssectoren ongeacht de aard van de arbeidsovereenkomst (contract van bepaalde duur, contract van onbepaalde duur, tewerkstelling in het kader van artikel 60, 7 en/of 61 van de organieke wet betreffende de OCMWs, programma voor werkloosheidsbestrijding, enz ). De uitvoering van voorgaande bepalingen zal berusten op een gedetailleerde juridische analyse vanwege de Minister bevoegd voor deze materies met het oog op de evaluatie van de gevolgen van de toepassingsmodaliteiten van dit punt. 3.3 BEPALINGEN VAN TOEPASSING VANAF 1 JANUARI 2009: In de publieke instellingen van de federale gezondheidssectoren zullen vanaf 1 januari 2009 alle contractuele verbintenissen aangegaan worden onder bediendecontract. 3.4 SPECIFIEKE BEPALINGEN BETREFFENDE VERZORGEND PERSONEEL Vanaf ten laatste 1 januari 2006 moet het onder arbeidsovereenkomst tewerkgestelde verzorgend personeel, onder bediendecontract tewerkgesteld worden om in aanmerking te komen als verzorgend personeel in het kader van de normen en/of de subsidiëring. De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid herinnert eraan dat in toepassing van de bestaande reglementering, het verzorgend personeel in de sector van ROB en RVT enkel kan worden aangesteld voor verzorgingstaken met uitsluiting van de hoteldiensten. Deze verzorgingstaken zijn die bedoeld om de bewoners te helpen in de activiteiten van het dagelijkse leven die in aanmerking worden genomen voor de evaluatie van de afhankelijkheid van de bewoners (Katz schaal). De partijen komen overeen dat tewerkstelling onder bediendecontract van het verzorgend personeel ook wordt toegepast op het boven norm verzorgend personeel. [De partijen zijn ook van mening dat het verzorgend personeel in andere sectoren dan die van ROB en RVT ook enkel kan worden aangesteld voor verzorgingstaken.] De federale Regering zal in overleg met de sociale partners en de betrokken overheidsdiensten de gepaste controlemiddelen, alsook de gepaste sancties bij niet naleven van de bepalingen van dit punt, uitwerken. 4. AUTOMATISCH RECHT OP MAATREGELEN VAN EINDELOOPBAAN VOOR BEPAALDE PERSONEELSCATEGORIEËN : 6

7 De partijen stellen vast dat de verschillende toepassingen van de maatregelen van eindeloopbaan voor bepaalde personeelscategorieën aanleiding geven tot spanningen binnen de teams. Sommige teamleden krijgen wegens moeilijk te rechtvaardigen verschillen in behandeling geen toegang tot de maatregelen van eindeloopbaan. De partijen komen overeen dat de volgende personeelscategorieën ambtshalve recht hebben op eindeloopbaan op dezelfde wijze als de verpleegkundigen en het verzorgend personeel: ambulanciers van de spoeddiensten die deel uitmaken van het personeel van de instellingen bedoeld in het meerjarenplan van de federale gezondheidssectoren en dit zonder belang aan de kostenplaats waaronder het personeel is opgenomen; de kinesitherapeuten / ergotherapeuten/ logopedisten/ diëtisten; laboratoriumtechnologen; technologen van medische beeldvorming; technici van medisch materiaal (inzonderheid tewerkgesteld in de sterilisatiediensten); patiëntenvervoer; opvoeders geïntegreerd in de zorgteams; sociaal verpleegkundigen; logistieke assistenten maatschappelijk assistenten en psychologische assistenten tewerkgesteld in de zorgunits of geïntegreerd in het therapeutisch programma; assistenten in ziekenhuisverzorging; de personen bedoeld met de artikel 54bis en 54ter van het koninklijk besluit n 78; de psychologen, orthopedagogen en pedagogen tewerkgesteld in de zorgunits of geïntegreerd in het therapeutisch programma; De beschrijving van de beroepen verwijst naar de werkelijk beoefende functie. De partijen komen overeen dat de automatische uitbreiding van het recht op de maatregelen van eindeloopbaan toegepast wordt vanaf 1 oktober De automatische toegang tot de eindeloopbaan is van toepassing vanaf 1 oktober 2005 voor personen die het voordeel van de maatregel niet kregen toegekend bijvoorbeeld in het kader van de 7

8 toepassing van de gelijkstellingregels en die ondertussen de instapleeftijd voor het stelsel of de leeftijdsschijf voor toegang tot het recht op meer vrijstelling van prestaties hebben bereikt. De ondertekenende partijen komen eveneens overeen dat de rechthebbenden op de maatregelen van eindeloopbaan (zowel het verpleegkundig personeel onder voorbehoud van de verder voorziene overgangsbepaling als het verzorgend personeel alsook de rechthebbenden op de automatische toegang krachtens huidig punt en het gelijkgesteld personeel bedoeld in punt 5) die vanaf 1 oktober 2005 in het stelsel treden niet langer de keuze hebben tussen vrijstelling van prestaties en de premie, maar direct genieten van de vrijstelling van prestaties. Dit principe is ook van toepassing op de personen bedoeld in de tweede zin van vorig alinea. De personen die momenteel genieten van de door het akkoord van 2000 ingevoerde maatregelen van eindeloopbaan en die de keuze gemaakt hebben voor de loonpremie, kunnen op elk moment kiezen voor de vrijstelling van prestaties. In dit geval is de keuze definitief. Dit principe geldt ook voor het gelijkgesteld personeel in het kader van het akkoord van De partijen komen overeen dat de compenserende aanwerving ten gevolge van de maatregelen van eindeloopbaan prioritair per functiecategorie (verpleegkundige, verzorger, paramedicus, werknemer, arbeider) moet gebeuren, volgens de te sluiten akkoorden binnen het basisoverlegcomité bevoegd voor de instelling. Zo lang bevoegde gewestelijke arbeidsdiensten stellen dat de verpleegkunde behoort tot de categorie van knelpuntberoepen in de zin van de werkloosheid -reglementering en onder voorbehoud van een heronderzoek dat de ondertekenende partijen zullen uitvoeren in de loop van het jaar 2008, behoudt het verpleegkundig personeel het recht op keuze tussen de vrijstelling van prestaties en de premie. In de loop van het eerste semester van 2008 zullen de ondertekenende partijen onderzoeken of het gepast is het recht op keuze voor het verpleegkundig personeel te behouden. Als de partijen menen dat er reden is om het recht op keuze af te schaffen, zal dat recht niet langer van toepassing zijn op het verpleegkundig personeel dat vanaf 1 oktober 2008 tot het toepassingsveld van de maatregel toetreedt. Ten aanzien van de werknemers die deeltijds tewerkgesteld zijn en genieten van de maatregelen van eindeloopbaan, is de werkgever ertoe gehouden hen voor te stellen dat de wekelijkse arbeidsduur ingeschreven in hun arbeidsovereenkomst verhoogd wordt a rato van het aantal uren van vrijstelling van prestaties voorzien voor de leeftijdscategorie waartoe ze behoren. Dit voorstel wordt hen door de werkgever voorgesteld 3 maanden vóór de datum van intrede in het stelsel van de eindeloopbaan of van hun toegang tot een hoger recht in dat kader. De werknemer is ertoe gehouden uiterlijk één maand vóór zijn intrede tot het stelsel of zijn hoger recht in het kader van de eindeloopbaanregeling, aan de werkgever ofwel zijn akkoord te betekenen omtrent die verhoging ofwel zijn weigering. In dat laatste geval geniet de werknemer van de vermindering van de wekelijkse arbeidsduur van zijn arbeidsprestaties voorzien voor de leeftijdscategorie waartoe hij behoort en dit proportioneel zijn wekelijkse arbeidsduur ten opzichte van ene voltijds tewerkgestelde werknemer. 8

9 De modaliteiten voor toekenning, vervanging en financiering van de vervangingen van die bijkomende verlofdagen alsook de maatregelen inzake punten 5 en 6 hieronder, zullen op de zelfde manier geregeld worden in de uitvoeringsbesluiten van het RIZIV en Volksgezondheid. Rekening houdend met het feit dat het keuzerecht wordt afgeschaft, zal de Regering de begrotingsgevolgen onderzoeken van het feit dat de werknemer automatische geniet van de vrijstelling van prestaties ten aanzien van de huidige situatie met vrije keuze van de werknemer. Als de uitgaven in het kader van de maatregelen eindeloopbaan lager liggen dan in de situatie voorzien in het meerjarenplan van 2000, verbindt de Regering zich ertoe het aantal banen die kunnen gecreëerd worden in de publieke sector te verhogen. 5. GELIJKGESTELD PERSONEEL IN HET KADER VAN DE MAATREGELEN VAN EINDELOOPBAAN: Rekening houdend met bepaalde elementen verzameld door de met het beheer van de maatregelen van eindeloopbaan belaste overheidsdiensten die anomalieën aantonen op het niveau van de toekenning van het voordeel van de maatregelen eindeloopbaan, komen de partijen overeen dat wat het gelijkgesteld personeel betreft : Een tripartiete werkgroep zal worden opgericht, die deze overheidsdiensten verenigt, om de vastgestelde anomalieën te onderzoeken; De voorwaarden betreffende onregelmatige prestaties worden gewijzigd. Momenteel kan het personeelslid, onder voorbehoud van lokale voordeliger akkoorden, pas in het stelsel treden vanaf 45, 50 en 55 jaar en moet hij, bij overgang naar elke leeftijdsschijf, bewijs leveren van ten minste twee onregelmatige prestaties per maand van de referentieperiode van 12 maanden. De wijzigingen die worden aangebracht aan het huidige stelsel luiden: - De referentieperiode wordt van 12 op 24 maanden gebracht ; Als het betrokken personeelslid tijdens de referentieperiode van 24 maanden, één of meerdere aan dienstactiviteit gelijkgestelde afwezigheden telde, worden die afwezigheidperiodes gelijkgesteld op basis van het gemiddelde van de rest van de referentieperiode. - in de toekomst zal het personeelslid, als hij/zij niet beantwoordt aan het leeftijdscriterium inzake de onregelmatige prestaties voor toetreding tot het stelsel of voor de nieuwe leeftijdsschijf, in de loop van de periode kunnen toetreden (tweede kans); - Het personeelslid zal in de loop van de referentieperiode minstens 200 uren onregelmatige prestaties (zaterdag-zondag-feestdag-nacht-onderbroken werk) moeten gepresteerd hebben.de deeltijdse werknemers moeten een aantal uren van onregelmatige prestaties bewijzen dat overeenkomt met 200 uren berekend pro rata van de contractuele arbeidsduur. De wijziging van de te vervullen voorwaarden om het gelijkstellingvoordeel in te roepen is van toepassing vanaf 1 oktober De nieuwe gelijkstellingregels in het 9

10 kader van de toegang tot het recht op eindeloopbaan zijn van toepassing vanaf 1 oktober 2005 voor personen die onder de vroegere gelijkstellingregels de voorwaarden niet vervulden en die ondertussen de instapleeftijd voor het stelsel of de leeftijdsschijf voor toegang tot meer vrijstelling van prestaties hebben bereikt. De instapdatum in het stelsel of de datum vanaf dewelke het personeelslid geniet van een verhoogde vrijstelling wordt als volgt vastgesteld: de 1 ste dag van de maand volgend op de verjaardag die het instappen in het stelsel van vrijstelling van prestaties toelaat of toelaat te genieten van een verhoogde vrijstelling van dienstprestaties; als de instap in het stelsel of de verhoging van de duur van de vrijstelling van prestaties niet plaatsgrijpt in toepassing van vorig streepje, maar wel tijdens de (2 de kans) periode: de 1 ste dag van het trimester volgend op het einde van dat tijdens dewelke het personeelslid het vereiste quotum bereikt van onregelmatige prestatieuren om te genieten van de gelijkstelling. De wijzigingen ten gevolge van huidig punt zullen worden geïntegreerd in alle juridische instrumenten ter uitvoering van de maatregelen eindeloopbaan en dit voor ten laatste 30 september De ondertekende partijen bevestigen dat de ondertekenaars van het meerjarenplan gesloten in 2000 steeds wensten dat werknemer bedoeld met de gelijkstelling toegang hadden tot de maatregelen van eindeloopbaan, zowel wanneer hij supplementen ontving voor de onregelmatige prestaties als wanneer hij een gelijkwaardig compensatieverlof of een andere vergoeding ontving. 6. BEHEER VAN DE MAATREGELEN VAN EINDELOOPBAAN Vanaf 1 januari 2006 zal het financiële en administratieve beheer van de maatregelen van eindeloopbaan opgenomen worden door middel van een Fonds opgericht bij de RSZ PPO, dat «Fonds Sociale Akkoorden Federale Gezondheidssectoren» genoemd wordt. Het Fonds wordt beheerd door een paritair samengesteld Beheerscomité. De samenstelling van het Beheerscomité wordt als volgt vastgesteld: Als vertegenwoordigers van de werknemers: 12 gewone leden en 12 waarnemende leden als vertegenwoordigers van de organisaties die zetelen in het gemeenschappelijk Comité van alle overheidsdiensten, met name: 4 vertegenwoordigers van de A.C.O.D C.G.S.P., 4 vertegenwoordigers van C.C.O.D C.C.S.P. en 4 vertegenwoordigers van V.S.O.A. S.L.F.P. en hetzelfde aantal waarnemende leden voor elke organisatie; Als vertegenwoordigers van de werkgevers: 12 gewone leden en 12 waarnemende leden ; dat mandaat wordt als volgt verdeeld (elke organisatie / Regering beschikt over een gelijk aantal gewone en waarnemende leden) 10

11 - 3 vertegenwoordigers van de Verenigingen van Steden en gemeenten Afdelingen O.C.M.W.; - 1 vertegenwoordiger A.F.I.S - 1 vertegenwoordiger l A.E.P.S. / V.O.V - 1 vertegenwoordiger aangeduid door de Federale regering; - 3 vertegenwoordigers aangeduid door de Vlaamse regering; - 1 vertegenwoordiger aangeduid door de regering van de Franse Gemeenschap; - 1 vertegenwoordiger aangeduid door de Regering van het Waalse Gewest; - 1 vertegenwoordiger aangeduid door de Regering van de Duitse Gemeenschap; De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid en de Minister van Werk duiden elk een Regeringscommissaris aan om hen bij het Beheercomité van het Fonds te vertegenwoordigen. De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid en de Minister van Werk zullen de noodzakelijke wetgevende en reglementaire initiatieven nemen om deze bepalingen in de programmawet die na de begrotingscontrole zal worden opgesteld te integreren, en om het Fonds operationeel te maken voor eind november TOEKENNING VAN BIJKOMEND VERLOF TEN VOORDELE VAN BEPAALDE CATEGORIEËN PERSONEELSLEDEN: De personeelsleden tewerkgesteld in de federale gezondheidssectoren die niet kunnen genieten van de maatregelen van eindeloopbaan van het meerjarenplan gesloten in 2000 en aangepast conform de punten 4 en 5 van huidig akkoord, krijgen een aantal bijkomende verlofdagen toegekend volgens de modaliteiten die onder dit punt zijn opgenomen. Die dagen komen boven op het aantal dagen jaarlijks vakantieverlof bepaald bij het koninklijk besluit van 19 november 1998 en de wijzigingen, en de bijkomende vakantiedagen waarop men recht heeft krachtens de akkoorden gesloten binnen één van de Onderhandelingscomités opgericht met of krachtens de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel. De toekenning van het aantal bijkomende vakantiedagen wordt vastgesteld als volgt: 52 jaar: 5 dagen; 53 jaar: 8 dagen; 54 jaar: 10 dagen; 55 jaar: 13 dagen; 56 jaar: 15 dagen; 57 jaar: 18 dagen; 58 jaar: 20 dagen. De leeftijd die in beschouwing genomen wordt, is die bereikt op 1 januari van het jaar waarin de bijkomende verlofdagen zijn voorzien. 11

12 Deze bijkomende verlofdagen worden niet gecompenseerd door een verhoging in de financiering vanwege de federale overheid. De Regering stelt 250 VTE banen ( privé en publieke sector) ter beschikking van de sociale partners van de federale gezondheidssectoren, in het kader van de maatregelen die deel uitmaken van het luik tewerkstelling. Deze 250 banen VTE zijn bedoeld om de vervanging toe te laten van een deel van de werknemers die het voordeel van de bijkomende vakantiedagen zullen krijgen toegekend. Het deel van de publieke sector in de enveloppe bestemd voor de financiering van de gedeeltelijke compenserende aanwerving en andere vervangingen is forfaitair vastgesteld op 100 VTE banen. De enveloppe inzake 250 VTE (262 VTE) is vastgelegd; het kan weliswaar verhoogd worden als een overschot banen bedoeld in punten 4 en 5 (evaluatie van 650 VTE) zou vrijkomen. Er dient opgemerkt dat het tewerkstellingsvolume bedoeld in punten 4 en 5 een schatting is en geen plafond. De partijen komen overeen de nodige maatregelen te treffen opdat het aantal bijkomende verlofdagen toegekend in dit punt, van toepassing zal zijn in alle instellingen voor 1 januari 2006 (in functie van de weerhouden fasering). 8. SOCIALE DEMOCRATIE SOCIALE DIALOOG: De vakorganisaties vragen de strikte naleving van het syndicaal statuut (wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel en de uitvoeringsbesluiten) door alle overheden betrokken in de problematiek van de federale gezondheidssectoren, ook wanneer het gaat om het onderhandelen van een meerjarenplan zoals huidig akkoord. 9. TWEEDE PENSIOENPIJLER : De vakorganisaties/ sociale partners die huidig akkoord ondertekenen wijzen erop dat voor hen de problematiek van de oprichting van een 2 de pensioenpijler voor de contractuelen van de publieke instellingen van de federale gezondheidssectoren enkel kan worden aangesneden in het kader van een algemene discussie over de oprichting van een 2 de pensioenpijler voor de contractuelen van de publieke sector, te voeren in het Comité A en enkel na een grondige studie van de problematiek onder andere wat de contractuelen van publieke instellingen van de federale gezondheidssectoren betreft. Rekening houdend met het feit dat een werkgroep bij de Bijzondere Commissie van de pensioenen van de plaatselijke besturen de problematiek onderzoekt van een tweede pensioenpijler in de lokale administraties en voor zover de samenstelling van die Commissie effectief wordt uitgebreid naar de vertegenwoordigers van de verenigingen die zetelen in het gemeenschappelijk Comité voor alle overheidsdiensten, komen de partijen overeen te wachten op de resultaten van deze studie alvorens een beslissing te nemen inzake het opstarten van een eventuele tweede pensioenpijler in de instellingen van de publieke sector behorend tot de federale gezondheidssectoren. 12

13 Als de samenstelling van voornoemde Commissie niet kan worden uitgebreid naar de vertegenwoordigers van de verenigingen die zetelen in het gemeenschappelijk Comité voor alle overheidsdiensten, komen de partijen overeen dat de nodige voorafgaande studie voor het eventuele instellen van een tweede pensioenpijler in de publieke sector van de federale gezondheidssectoren zal worden verwezenlijkt en afgerond voor 31 december De modaliteiten van de studie zullen overlegd worden tussen de ondertekenende partijen vóór einde Om te vermijden dat het evenwicht tussen de contractuelen van de publieke sector van de federale gezondheidssectoren en het personeel van de federale gezondheidssectoren van de privé sector verstoord wordt, en zonder afbreuk te doen aan de besluiten na de discussies binnen het Comité A en de bovenvermelde studie, komen de partijen overeen dat vanaf 1 januari 2006, de Regering een bedrag van ,48 zal storten in een sectoraal spaarfonds. Als de partijen overeenkomen een 2 de pensioenpijler op te richten voor de contractuelen van de publieke instellingen van de federale gezondheidssectoren, zal dit gethesauriseerd bedrag overgemaakt worden aan het in dit kader opgerichte sectoraal Fonds, dat ten vroegste in 2010 in werking zal treden. In deze zelfde hypothese zal het kapitaal dat, op 31 december 2010, in het sectoraal Fonds aanwezig zal zijn, niet lager zijn dan 0,60% van de totale loonkost van voornoemde contractuelen. Als de partijen overeenkomen geen sectoraal pensioenfonds op te richten, zal het gethesauriseerd bedrag in toepassing van vorige alinea toegewezen worden vanaf 2010 aan het personeel van de publieke sector van de federale gezondheidssectoren, overeenkomstig de beslissing die de ondertekenende partijen ten laatste begin 2010 zullen nemen in gemeenschappelijk akkoord. Als de ondertekenende partijen bij afloop van de discussies binnen Comité A en de studie bedoeld in alinea 1 van dit punt overeenkomen dat er wordt overgegaan tot de oprichting van een sectoraal pensioenfonds voor de contractuelen van de publieke sector van de federale gezondheidssectoren, kunnen de nodige wettelijke initiatieven in de loop van het jaar 2009 worden genomen en zelfs uitgevoerd, als uit overleg en uit bovenvermelde studie zou blijken dat wijzigingen aan de wet nodig zijn om te komen tot de tweede pensioenpijler in de publieke sector van de federale gezondheidssectoren. 13

14 10. RESPECT VOOR SOCIALE SOLIDARITEIT: 10.1 UITVOERING VAN DE NOTA RESPECT VOOR DE SOCIALE SOLIDARITEIT IN DE FEDERALE GEZONDHEIDSSECTOREN: De Minister van Sociale Zaken en de Minister van Werk bevestigen hun wil om de verschillende maatregelen besloten door de Regering tijdens de Ministerraad van GEMBLOUX en opgenomen in de nota Respect voor sociale solidariteit door te voeren, en dit ook in de federale gezondheidssectoren. Deze nota snijdt onder andere de problematiek van schijnzelfstandigen aan en dit thema is onder andere bedoeld onder dit punt. In dit kader wordt een tripartiete werkgroep opgericht om de situatie te onderzoeken en om gepaste juridische maatregelen uit te werken. De deelname van vertegenwoordigers van de betrokken FOD en de OISZ aan de tripartiete werkgroep is voorzien. De Minister van Sociale Zaken zal de nodige initiatieven nemen opdat er, vóór einde 2005, beduidende vooruitgang is geboekt in de strijd tegen de schijnzelfstandigen voor bepaalde duidelijk gepreciseerde personeelscategorieën. Hiervoor zal hij aan zijn Administratie opdragen om de resultaten van de activiteiten van de tripartiete werkgroep te onderzoeken. In het kader van de uitvoering van de voornoemde nota Respect voor de sociale solidariteit, vragen de sociale partners aan de Minister van Sociale Zaken en de Minister van Werk om de nodige juridische maatregelen te treffen opdat deeltijdse werknemers voorrang krijgen wanneer voltijdse posten of posten met relatief hogere wekelijkse arbeidstijd vrij komen op het niveau van de instelling. De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid voorziet, overeenkomstig de geest van de beslissingen aangenomen door de Ministerraad in GEMBLOUX en de daar goedgekeurde nota «Respect voor de sociale solidariteit», de uitbreiding van het personeelskader van de ziekenhuis- en ROB/RVT inspectie met 20 VTE. De partijen bevestigen dat de instellingen van de publieke sector van de federale gezondheidssectoren aan hun personeel minstens het jaarlijks vakantieverlof moeten toekennen zoals bepaald in het koninklijk besluit van 19 november 1998 en de wijzigingen GEGEVENS INZAKE WERK EN ANDERE DOMEINEN: De gegevens waarover de administraties en de werknemersvertegenwoordigers beschikken, blijken geen voldoende precies toezicht op de verwezenlijking en timing van de werkmaatregelen mogelijk te maken. Een tripartiete werkgroep per betrokken sector (ziekenhuizen en RIZIV sectoren) wordt opgericht. Deze werkgroep moet voor 31 december 2005 de nodige aanpassingen voorstellen van de bestaande instrumenten (b.v.: FINHOSTA) en de manier 14

15 onderzoeken waarop de gegevens ter beschikking worden gesteld van de werknemervertegenwoordigers binnen de instellingen alsook op sectoraal niveau. De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid alsook de Minister van Werk zullen, elk op de terreinen waarvoor ze bevoegd zijn, de nodige maatregelen treffen om te beantwoorden aan deze bezorgdheid om betere informatie. In dit kader zullen onder andere volgende onderwerpen speciale aandacht krijgen: toegang tot de informatie zodat de vertegenwoordigers van de werknemers en van de werkgevers zowel op niveau van de instellingen als van de sector, controle kunnen uitoefenen op niveau van werk; hieromtrent komen de partijen overeen om in onderling akkoord het jaar 2004 als referentieperiode vast te leggen om de evolutie van de tewerkstelling in het kader van huidig akkoord af te meten de mogelijkheid voor de vertegenwoordigers van de werknemers en van de werkgevers zowel op niveau van de instellingen als de sectoren om de tussenkomst van de inspecteurs van de FOD Volksgezondheid en het RIZIV te vragen en verduidelijkingen te verkrijgen; in de sector van ziekenhuizen en gelijkgestelden, de problematiek van de articulatie inspectie artikel 86bis en de aanpassing van het uitvoeringsbesluit van art. 86bis aan het nieuwe financieringssysteem van de ziekenhuizen. Hetzelfde zal gebeuren voor de sector ROB/RVT VERDUIDELIJKING VAN BEPAALDE FINANCIERINGSELEMENTEN: De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid verbindt zich ertoe een tripartiete werkgroep samen te roepen die de te treffen maatregelen zal onderzoeken om meer transparantie te scheppen in de verdeling van de personeelsuitgaven en andere uitgaven voor verschillende financieringsposten in de ziekenhuissector, meer bepaald B1 en B2. Deze werkgroep zou voor eind 2005 de werkzaamheden moeten afronden. Nog steeds voor de ziekenhuissector en zonder afbreuk te doen aan het verduidelijkingonderzoek waarover sprake in punt 2 Publieke Ziekenhuizen van huidig akkoord, zal het onderzoek bedoeld in vorig alinea ook gaan over alle elementen van de onderdelen B die op het personeel betrekking hebben. Een zelfde verduidelijking van de financiering zal tot stand gebracht worden in de andere sectoren die vallen onder huidig akkoord. 15

16 10.4 VERDUIDELIJKING VAN DE OMZENDBRIEF INZAKE DE TOEKENNING VAN 11%: Er werd vastgesteld dat in de instellingen de omzendbrief op verschillende wijze geïnterpreteerd werd. Daarom komen de tekenende partijen overeen dat voor einde 2005 een tripartiete werkgroep, in overleg met de deelentitein, de huidige omzendbrief en de mogelijke problemen die deze stelt voor de instellingen zal onderzoeken. Na dit overleg zal een nieuwe omzendbrief worden opgesteld en onmiddellijk worden overgemaakt aan de besturen en de representatieve werknemersorganisaties die zetelen in het Gemeenschappelijk Comité voor alle publieke diensten. Hij zal onmiddellijk van toepassing zijn MAATREGELEN OM EEN BETERE NALEVING VAN DE SOCIALE WETGEVING TE WAARBORGEN De ondertekenende partijen bevestigen dat de sociale wetgeving nageleefd moet worden, en meer bepaald de arbeidswetgeving. Ze verbinden zich ertoe voor einde 2005 een systeem van gepaste maatregelen binnen een tripartiete werkgroep uit te werken om te komen tot: Het voldoende op voorhand meedelen van de uurroosters; Naleven van de op voorhand meegedeelde uurroosters en sancties verbonden aan wijzigingen ervan; onmiddellijke vervanging in geval van afwezigheid. Dezelfde regel wordt toegepast wanneer het de afwezigheid van een statutaire betreft die arbeidsongeschikt is of om andere reden afwezig is. Indien nodig gaan de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid en de Minister van Werk de verbintenis aan om de wettelijke en/of reglementaire maatregelen te doen aannemen door de overeengekomen maatregelen in werking te stellen zodat ze van toepassing zijn op ten laatste 1 januari LUIK TEWERKSTELLING : De ondertekenende partijen van huidig akkoord onderlijnen de geest in dewelke de maatregelen inzake het luik Tewerkstelling zijn genomen, met name komen tot een netto verhoging van het tewerkstellingsvolume zowel in de federale gezondheidssectoren als op niveau van de publieke instellingen die geheel of deels van deze maatregelen genieten om te beantwoorden aan de zware werklast. De ondertekenende partijen wijzen er eveneens op dat de publieke instelling enkel toegang heeft tot het aandeel van het luik tewerkstelling bestemd voor de publieke sector wanneer: ze in rekening is genomen in de databank op dewelke het aandeel van de publieke sector is gebaseerd, zoals bepaald in het streepje Budgettair kader ; 16

17 ze is ingeschreven hetzij bij de RSZ PPO hetzij in de categorie publieke sector binnen de RSZ VOORAFGAANDE VOORWAARDEN De maatregelen «tewerkstelling» die hierna opgesomd worden, zijn verbonden aan de verwezenlijking van het voorafgaande, vermeld in alinea 2 van huidig punt: Verhoging van de normen en alle gelijkaardige maatregelen voorzien onder punt 11.5; In aanmerking kunnen komen voor reconversie van ROB bedden naar RVT bedden. De te vervullen voorwaarden zijn : Het statutaire personeel van de sector ROB/RVT en Dagcentra: vakantiegeld gelijk aan 92% van de activiteitswedde van de maand maart van het lopende jaar en dit vanaf betaling van het vakantiegeld Het contractueel personeel van de sector ROB/RVT en Dagcentra: vanaf de betaling van het vakantiegeld 2005 hetzij vakantiegeld gelijk aan 92% van de activiteitswedde van de maand maart van het lopende jaar, hetzij vakantiegeld berekend overeenkomstig het stelsel van toepassing in de privé sector. Het statutair personeel in de sector ziekenhuizen, PVT, beschut wonen: vakantiegeld gelijk aan 92% van de activiteitswedde van de maand maart met volle respect van de fasering van de verwezenlijking van het vakantiegeld aan 92% en dit zonder afbreuk aan gunstiger akkoorden gesloten binnen het programma van of van toepassing op de instelling voor het ondertekenen van huidig akkoord; Het contractueel personeel in de sector ziekenhuizen, PVT en beschut wonen: wanneer het personeel geniet van vakantiegeld voor de publieke sector en zonder afbreuk aan gunstiger akkoorden gesloten binnen het programma van de instelling voor het ondertekenen van huidig akkoord, vakantiegeld gelijk aan 92% van de activiteitswedde van de maand maart met geheel respect voor fasering van de verwezenlijking van het vakantiegeld aan 92%; De contractuele arbeiders vanaf 1 januari 2006 laten genieten van de «arbeidsovereenkomst» regeling voorzien in punt 3 van huidig akkoord. Vanaf 1 januari 2009 zullen alle personeelsleden in het geval van een contractuele verbintenis, aangenomen worden onder bediendecontract. De betrokken personeelsleden van alle maatregelen voorzien door of krachtens huidig akkoord (bijkomende verlofdagen, eindeloopbaan, enz); onmiddellijke vervanging in geval van afwezigheden; 17

18 voldoende op tijd meedelen van de uurroosters aan de werknemers en de toepasbare sanctie in het geval van wijziging van de uurroosters. De instellingen zullen aan de bevoegde administratie bewijs moeten leveren van het bereiken van vermelde voorwaarden, alvorens de subsidiëring kan worden toegekend NETTO VERHOGING VAN TEWERKSTELLING Het aantal banen beoogd door dit akkoord is een netto verhoging ten opzichte van de bestaande tewerkstelling in 2004 zowel op niveau van de publieke sector van de federale gezondheidssectoren als op niveau van de instelling die geniet van het geheel of een gedeelte van de maatregelen tewerkstelling vastgesteld in punt Een tripartiete werkgroep wordt samengesteld om de controlemiddelen aangaande deze netto verhoging van de tewerkstelling te bepalen. In de mate van het mogelijk wordt gebruik gemaakt van informatie die nu al beschikbaar is bij de betrokken administraties van de RSZ en RSZ-PPO, alsook op niveau van de sociale Maribel fondsen die bevoegd zijn voor de publieke sector van de federale gezondheidssectoren. De conclusies van deze werkgroep zullen tegen 30 september 2005 beschikbaar moeten zijn. Het principe volgens het welke de personeelsfinanciering effectief dient aangewend voor het personeel, moet op transparante wijze gewaarborgd worden. De doelstelling van de maatregel is netto jobcreatie. Nochtans zal voornoemde werkgroep de mogelijkheid onderzoeken om een afwijkingsprocedure ten gunste van sommige instellingen te voorzien. Binnen dit kader zal de werkgroep de toepasselijke criteria bepalen alsook de praktische middelen en modaliteiten uitwerken om rekening te kunnen houden met de specifieke gevallen PRINCIPE VAN BEHEER VAN TEWERKSTELLING DOOR EEN FONDS De partijen komen overeen het beheer van een deel van het gedeelte voor de publieke sector in het kader van het luik tewerkstelling te zullen toevertrouwen aan een paritair beheerd Fonds wordt en zal worden ingesteld op niveau van de RSZ PPO. Dit fonds zal voor zover mogelijk worden geïntegreerd in het Fonds Sociale Maribel waarvan sprake in punt 12. Het deel van de banen die zullen worden beheerd door het Fonds zijn opgenoemd onder punt HERINNERING AAN DE INTENTIE VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN VOLKSGEOZNDHEID OVER HET AANTAL INSPECTEURS: De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid voorziet, overeenkomstig de geest van de beslissingen aangenomen door de Ministerraad in GEMBLOUX en de daar 18

19 goedgekeurde nota «Respect voor de sociale solidariteit», de uitbreiding van het personeelskader van de ziekenhuis- en ROB/RVT inspectie met 20 VTE JOBCREATIE OVEREENGEKOMEN IN HET KADER VAN HUIDIG AKKOORD: Concreet bedraagt het totaal aantal banen tot stand gebracht door dit akkoord voor gezamenlijk de publieke sector en privé-sector, elkeen in verhouding tot de parameters van toepassing voor elke maatregel: Algemene ziekenhuizen en psychiatrische ziekenhuizen: 1 bijkomend verpleegkundig of verzorgend of paramedisch of veiligheidspersoneelslid per 30 verantwoorde bedden (op een datum overeen te komen tussen de tekenende partijen; voordien wordt verwezen naar de erkende bedden) in de algemene ziekenhuizen en in de psychiatrische ziekenhuizen (met uitsluiting van de diensten Sp4, K, NIC): VTE; 0,5 bijkomend verpleegkundig of verzorgend personeelslid per 60 verantwoorde bedden (op een datum overeen te komen tussen de tekenende partijen; voordien wordt verwezen naar de erkende bedden) in de algemene ziekenhuizen en in de diensten A + A nacht van de psychiatrische ziekenhuizen: 451 VTE; dit bijkomend personeel moet gebruikt worden om de nachtploegen te versterken; verhoogde omkadering in de operatiekwartieren (0,5 als er minder dan 5 verantwoorde zalen zijn; 1 als de instelling minstens 5 verantwoorde zalen en maximaal 10 verantwoorde zalen heeft; 1,5 als de instelling meer dan 10 verantwoorde zalen telt): 105 VTE ; die versterking geschiedt langs verpleegkundig of verzorgend personeel; interculturele bemiddeling en centra voor kinderen met kanker: 30 VTE; zorgprogramma s in geriatrie 1 ste fase: geriatrische dagziekenhuizen (2 VTE verpleegkundig personeel) + liaisonfunctie (0,8 / 24 bedden): 341 VTE.. om de werklast van het arbeiderspersoneel en meer bepaald het keukenpersoneel van het ziekenhuis te verlichten: 200 VTE, gezien het aandeel voor de publieke sector forfaitair is vastgesteld op 75. Dit quotum wordt beschikbaar gesteld voor functies die, door hun aard, arbeidersfuncties zijn. In dit kader zal de oprichting van een systeem voor ervaringstransmissie/ peterschap worden onderzocht door de tekenende partijen. ROB /RVT : het equivalent van de reconversie van ROB bedden in RVT volgens het principe van RVT equivalenten : VTE waarvan 70 V.T.E. worden voorbehouden aan de diensten voor thuisverpleging teneinde voor thuiswonende zwaar zorgbehoevenden in het kader van een innoverende samenwerking tussen eerstelijnszorg en instellingen een zorgaanbod te kunnen ontwikkelen dat institutionalisering vermijdt of uitstelt. De rusthuissector en deze van de diensten voor thuisverpleging zullen betrokken worden bij het interministerieel overleg dat moet leiden tot een nieuw samenwerkingsprotocol betreffende het te voeren ouderenzorgbeleid. 19

20 Diensten van thuisverpleging: 80 VTE; verpleegkundig kader, op voorwaarde dat het gemiddelde aantal dagprestaties proportioneel vermindert volgens een norm die in onderling akkoord tussen de tekenende partijen zal worden bepaald; Geestelijke gezondheidszorg (PVT en beschut wonen): weghalen van de hoofdverpleger uit de normen van de sector psychiatrische zorginstellingen of equivalente maatregel voor een beter kader: 121 VTE; weghalen van de coördinator uit de normen van de sector initiatieven voor beschut wonen of equivalente maatregel voor een beter kader: 84 VTE. Vervanging in het kader van de uitbreiding van het automatisch recht op eindeloopbaan maatregelen voor bepaalde categorieën personeel en aanpassing van de regels betreffende gelijkgesteld personeel in dit kader (punt 4 en 5 van het huidig akkoord) en toekenning van bijkomende verlofdagen (punt 7 van huidig akkoord): 900 VTE. Bovenvermelde maatregelen moeten aan de werkgevers toestaan de verbintenissen te verwezenlijken die volgen uit punt 10.4 van huidig akkoord, met inbegrip van de vervanging van werknemers in opleiding. Indien nodig zullen de reglementeringen inzake de omkaderingsnormen worden aangepast WAARBORGEN Er wordt uitdrukkelijk overeengekomen dat: elke instelling moet geïnformeerd worden over het aantal banen waarop ze recht hebben in het kader van de maatregelen in het luik tewerkstelling van huidig akkoord; over de toewijzing van toegekende banen moet vooraf een akkoord bereikt worden op het niveau van het bevoegde basis overlegcomité; dit overleg is onderworpen aan dezelfde regels als die van toepassing in het kader van de sociale Maribel; de hierboven voorziene banen die niet daadwerkelijk gebruikt zouden worden door de werkgevers in het kader van hun trekkingsrecht, zullen heraangewend worden in de publieke instellingen van de federale gezondheidszorgen. Deze heraanwending zal plaatsvinden bij vaststelling van niet-gebruik alsook bij onvolledig gebruik van het trekkingsrecht. Deze heraanwending zal het voorwerp uitmaken van een overleg tussen de ondertekende partijen van dit akkoord; het gebruik van de ter beschikking gestelde middelen zal gerapporteerd worden zowel op niveau van elke instelling als op niveau van de sector en dit bij de instanties bevoegd krachtens het syndicaal statuut; het overmaken van gegevens aan de inspectie van de FOD Volksgezondheid of het RIZIV volgens de sector waartoe de instelling behoort van het verslag van het onderzoek, door het bevoegde basiscomité, naar het gebruik van de ter beschikking gestelde middelen. 20

21 De financiering van bijkomende RVT bedden zal, in de financiering, verbonden worden aan het bewijs van de verwezenlijking van de netto verhoging van werk DEEL VAN DE BANEN WAARVAN HET BEHEER WORDT TOEGEKEND AAN EEN FONDS: De partijen komen overeen dat het beheer van de banen ingevolge volgende maatregelen, wordt toevertrouwd aan het Fonds: Algemene ziekenhuizen en psychiatrische ziekenhuizen: 1 bijkomend verpleegkundig of verzorgend personeelslid per 30 bedden in de algemene ziekenhuizen en in de psychiatrische ziekenhuizen (met uitsluiting van de diensten S4, K, NIC); 0,5 bijkomend verpleegkundig of verzorgend personeelslid per 60 bedden in de algemene ziekenhuizen en in de diensten A + A nacht van de psychiatrische ziekenhuizen; verhoogde omkadering in de operatiekwartieren; interculturele bemiddeling en centra voor kinderen met kanker; het aandeel voor de publieke sector in het kader van de maatregelen bedoeld om de werklast te verlichten van het arbeiderspersoneel en meer bepaald het keukenpersoneel van het ziekenhuis; zorgprogramma s in geriatrie ROB /RVT : equivalent van de reconversie van ROB bedden in RVT volgens het principe van RVT equivalenten. Geestelijke gezondheidszorg: weghalen van de hoofdverpleger uit de normen van de sector psychiatrische zorginstellingen of equivalente maatregel voor een beter kader; weghalen van de coördinator uit de normen van de sector initiatieven voor beschut wonen of equivalente maatregel voor een beter kader. Vervanging in het kader van de uitbreiding van het automatisch recht op eindeloopbaan maatregelen voor bepaalde categorieën personeel en aanpassing van de regels betreffende gelijkgesteld personeel in dit kader (punt 4 en 5 van het huidig akkoord) en toekenning van bijkomende verlofdagen (punt 7 van huidig akkoord). 12. HERORGANISATIE VAN HET FONDS SOCIALE MARIBEL EN UITBREIDING VAN DE OPDRACHT VAN HET FONDS SOCIALE MARIBEL In het kader van de sociale Maribel, stellen de partijen vast dat 21