PERSLUCHTSYSTEEM In dit hoofdstuk wordt een overzichtelijke beschrijving gegeven van de rem- en luchtveringssystemen. Voor een gedetailleerder beschri

Transcriptie

1 Inhoud PERSLUCHTSYSTEEM... 2 Perslucht... 2 Compressor... 2 Luchtdroger... 3 Koppelingen... 3 Perslucht bijvullen... 4 REMSYSTEEM... 5 Opbouw... 5 Ombouw... 5 Strekremventiel met controlestand... 5 ABS... 6 TC (Traction Control)... 7 ABS/TC-systeem: acht hoofdcomponenten... 8 Korte beschrijving van TC-voorziening... 9 TC off-road... 9 ELC (Electronic Level Control) SLEEPAS Lastoverheveling AFSTANDSBEDIENING M1 / M2 programmeren Extra afstandsbediening CHASSISHOOGTE Vooras Achteras Banden

2 PERSLUCHTSYSTEEM In dit hoofdstuk wordt een overzichtelijke beschrijving gegeven van de rem- en luchtveringssystemen. Voor een gedetailleerder beschrijving van de rem- en luchtveringssystemen wordt u verwezen naar het bijbehorende Werkplaatshandboek van Scania. Perslucht De gewaarborgde druk bedraagt 8 bar. De luchtketels kunnen afhankelijk van het voertuigtype en de wielconfiguratie aan de binnenkant van het chassisraam, overdwars helemaal achter aan het chassisraam of bij de accusteun zijn aangebracht. Op de hoofdmaatschetsen ziet u waar de luchtketels zijn aangebracht. Compressor De compressor heeft een slagvolume van 600 cc hetgeen inhoudt dat de laadtijd kort is. De compressor is voorzien van een speciaal ontlastmechanisme, het ESS (Energy Saving System), dat de vermogensbehoefte van de compressor in onbelaste toestand met ca. 800 W verlaagt. Ontlastdruk: Met extra luchtketels (laden/lossen) Regelbereik Zonder extra luchtketels Regelbereik 12.2 ± 0.2 bar bar 9.3 ± 0.2 bar bar 2

3 Luchtdroger De luchtdroger is voorzien van een ingebouwd verwarmingselement om bevriezing te voorkomen (wordt ingeschakeld bij + 7 C). De luchtdroger heeft een capaciteit van 800 l/min. De droogcapaciteit levert marges op die groot genoeg zijn om het gebruik van extra luchtketels voor laden en lossen, volgwagens e.d. mogelijk te maken. Koppelingen De persluchtslangen zijn voorzien van aansluitnippels met een afdichting in de vorm van een O-ring. N.B. Als u de slangen van een bepaalde onderdeel moet loskoppelen, dient u de koppeling los te draaien omdat de slang niet uit de nippel los te trekken is. Bij het vervangen van de aansluitnippel op de slang moet u de oude nippel weggooien en een nieuwe nippel gebruiken. Wanneer u nieuwe aansluitnippels en slangen moet aanbrengen kunt u deze aanschaffen via de afdelingen Onderdelen van Scania. U kunt daar tevens terecht voor het speciale gereedschap dat nodig is voor het aanbrengen van de nippels op de kunststof leidingen. Het speciale gereedschap heeft het art.nr Extra luchtverbruiker aansluiten. Alle extra luchtverbruikers moeten achter de vierkringsbeveiligingsklep bij verdeelstuk 65 worden aangesloten. Verdeelstuk 65 zit op meerdere punten op het voertuig, maar de verdeelstukken op de rechter langsligger en de achterste dwarsbalk zijn het gemakkelijkst te bereiken. Op de magneetklephouder op één van de dwarsbalken bij de bogie/achteras is plaats voor extra magneetkleppen. De benodigde kleppen en koppelingen zijn te bestellen bij de Scania-dealer. 3

4 Perslucht bijvullen Via de nippel bij de linker instaptrede kunt u de luchtdroger rechtstreeks bijvullen met lucht uit een extern persluchtsysteem. Onder de handremhendel op het instrumentenpaneel vindt u een aansluitnippel waarvan u gebruik kunt maken om de handremkring met extra lucht te vullen tijdens het slepen bijv. In de Chauffeurshandleiding leest u hoe u het persluchtsysteem met lucht uit één van de voorwielen kunt bijvullen N.B. Als het voertuig is uitgerust met een luchtdroger, mag er uitsluitend lucht via de luchtdroger worden bijgevuld om er zeker van te zijn dat de bijgevuld lucht wordt gedroogd. 4

5 REMSYSTEEM Opbouw Het remsysteem bestaat uit vier kringen: een voor- en achterkring (bedrijfsrem), een parkeer-/volgwagenkring en een kring voor de extra uitrusting. De kringen zijn onderling afgeschermd door de vierkringsbeveiligingsklep die bij de luchtdroger is aangebracht. Als één van de kringen te maken krijgt met een abnormaal groot drukverlies, wordt de luchttoevoer naar de betreffende kring afgesloten en voorziet de beveiligingsklep de resterende kringen van lucht met een gereduceerde druk. Alle extra uitrusting dient achter de vierkringsbeveiligingsklep te worden aangesloten. De componenten van de parkeer- en volgwagenkring zijn bijeengebracht in een ventielpakket in het midden, aan de linkerzijde van het chassisraam. De relaisventielen zijn ondergebracht in een pakket dat op de binnenzijde van het chassisraam bij de achteras is aangebracht. Om het demonteren van de cabine te vereenvoudigen zijn de remuitrusting van de cabine en het ventielenpakket in het midden van het chassisraam op elkaar aangesloten met behulp van twee paar blokkoppelingen. Ombouw Laat de ombouw van het remsysteem, zoals nodig is bij het inbouwen van extra sleepassen, altijd over aan een Scania-werkplaats. Strekremventiel met controlestand 1. Rijstand Noodremstand. In het gebied tussen stand 1-2 worden de leidingen naar de bedrijfsremcilinders ontlucht, waardoor de remmen worden aangezet met een remdruk die aan de positie van de hendel ten opzichte van stand 2 is gerelateerd. Hoe verder de hendel in de richting van stand 2 wordt getrokken, des te groter de remdruk Parkeerstand. 4. Controlestand. Duw de hendel omlaag, naar achteren en houd de hendel in deze stand vast. Stand 4 vervult dezelfde functie als stand 3 met dat verschil dat de remmen van de volgwagen in stand 4 worden gelost, omdat de leiding naar het relaisventiel van de volgwagen opnieuw op druk wordt gebracht. Deze stand is bedoeld als hulpmiddel om te controleren of de parkeerrem van het voertuig in staat is om alleen de totale voertuigcombinatie te remmen, ook als de remkring van de volgwagen buiten werking zou raken. Wanneer u de hendel loslaat, veert deze in de parkeerstand terug b a :1001 5

6 ABS ABS is een afkorting voor de Duitse term Anti-Blockier-System, hetgeen anti-blokkeersysteem betekent. De beste remeigenschappen worden verkregen, indien zowel het trekkende voertuig als de volgwagen zijn uitgerust met ABS. Als ABS ontbreekt op een onderdeel van de voertuigcombinatie, zal het betreffende onderdeel normaal worden geremd met het risico dat de wielen blokkeren. ABS ABS 26:1005 ABS-systeem: vier hoofdcomponenten (vierkanaals systeem) 1. ABS-regelklep, twee voor en twee achter.* 2. Elektronische regeleenheid, ABS. 3. Getande ring, twee voor en twee achter.* 4. Wielsensoren, twee voor en twee achter.* *Een zeskanaals systeem heeft er vier stuks achter. 1 2 De getande ring ( 3 ) zit op de wielnaaf. De elektromagnetische wielsensor ( 4 ) zit op de as en registreert de rotatiesnelheid van het wiel. De regeleenheid ( 2 ) registreert met behulp van de wielsensoren of één van de wielen de neiging vertoont om te blokkeren en geeft in dat geval een signaal af aan de regelklep ( 1 ) van het wiel, die de remdruk op het betreffende wiel vervolgens zodanig reduceert, dat de blokkering van het wiel wordt opgeheven :1007 6

7 TC (Traction Control) TC is een afkorting van de Engelse benaming Traction Control, hetgeen staat voor automatische anti-doorslipregeling, d.w.z. een voorziening die voorkomt dat de aangedreven wielen bij al te veel gas geven doorslippen. TC vormt een aanvulling op ABS en maakt gebruik van dezelfde sensoren. 7

8 ABS/TC-systeem: acht hoofdcomponenten (vierkanaals systeem) 1 ABS-regelklep, twee voor en twee achter.* 2 Regeleenheid. 3 Getande ring, twee voor en twee achter.* 4 Wielsensor, twee voor en twee achter.* 5 Magneetklep (TC-remregeling), één eenheid voor het aandrijvende wielpaar. 6 Dubbele terugslagklep, één eenheid voor het aandrijvende wielpaar. 7 Relaisventiel, één eenheid voor het aandrij vende wielpaar. 8 EDC-regeleenheid (elektronisch geregelde brandstofinspuiting), voor TC-motorregeling. *Een zeskanaals systeem is voorzien van vier stuks achter. 8

9 Korte beschrijving van TC-voorziening Bij ABS registreert de regeleenheid signalen vanaf de wielsensoren dat de wielen de neiging hebben te blokkeren. Bij TC registreert de eenheid ook signalen dat de wielen doorslippen (d.w.z. één of meer wielen vertonen een abnormaal grote snelheidstoename). De TC-regeling bestaat uit twee regelcircuits: - Remregelcircuit - Motorregelcircuit Remregeling Het remregelcircuit is activeerbaar tot snelheden van max. 40 km/h en treedt in werking wanneer een aandrijfwiel doorslipt. De TC-remregeling remt het doorslippende wiel af en doet daarmee in principe dienst als automatische differentieelslot. Motorregeling De motorregeling is bij alle snelheden activeerbaar en wordt ingeschakeld, wanneer beide aandrijfwielen met dezelfde snelheid doorslippen. De regeling wordt tevens ingeschakeld, wanneer er één wiel doorslipt, terwijl het voertuig een snelheid van meer dan 40 km/h heeft. De motorregeling beperkt de brandstoftoevoer naar de motor via de EDC-regeleenheid, totdat de gemiddelde snelheid van de wielen in vergelijking met de snelheid van het voertuig binnen het voorgeprogrammeerde gebied komt te liggen. N.B. Er kunnen functiestoornissen optreden, als de bandenmaat van de wielen op voor- en achteras teveel van elkaar afwijken. Zie de werkinstructie in het Service-handboek. TC off-road Wanneer de TC off-roadschakelaar is geactiveerd, wordt de doorslipgrens met 10 km/h + 6 % verhoogd ten opzichte van de voorgeprogrammeerde grens. Dat houdt in dat de aandrijfwielen een snelheid mogen hebben die 10 km/h + 6 % hoger ligt dan de snelheid van de voorwielen. 9

10 ELC (Electronic Level Control) Een beknopte beschrijving. ELC (Electronic Level Control) behelst elektronische regeling van het niveau van de luchtvering. Enkele voordelen: - Constante hoogte bij in- en uitladen, ongeacht de hoogte van het chassis. - Twee chassishoogten, voor b.v. verschillende laadperrons, kunnen in de regeleenheid worden geprogrammeerd. - Lastoverheveling bij voertuigen met een sleepas. Rijden Het rijniveau kan worden ingenomen door de knop voor rijniveau op de afstandsbediening in te drukken. Er mag alleen in hoge uitzonderingsgevallen op een ander niveau dan het rijniveau met het voertuig worden gereden. Tijdens het rijden met sneeuwkettingen dient het chassis ca. 65 mm omhoog te worden gebracht. IJken Wanneer de regeleenheid en de niveausensoren zijn vervangen, moet het rijniveau, het bovenste maximale niveau en het onderste niveau mechanische aanslag opnieuw in de regeleenheid worden geprogrammeerd. Geprogrammeerde parameters voor bijv. kiepauto s bijstellen. Op kiepauto s en kraanwagens moeten de luchtbalgen worden geleegd om de stabiliteit te verhogen. In de servicewerkplaatsen van Scania kunt u de regeleenheid voor de luchtvering laten omprogrammeren voor het gebruik van de functie lege luchtbalg en een schakelaar laten monteren voor activering van deze functie. Er kunnen ook andere wijzigingen in de regeleenheid worden aangebracht om aan de wensen van de klant tegemoet te komen. Zie pagina 14 voor de chassishoogten. Gebruik altijd steunbokken bij werkzaamheden onder luchtgeveerde voertuigen. 10

11 SLEEPAS Bediening sleepas Door de schakelaar in de onderste stand te zetten, wordt de sleepas omlaag gebracht. Neergelaten sleepas Door de schakelaar in de middelste positie te zetten, wordt de sleepas omhoog gebracht. Geheven sleepas Lastoverheveling Wanneer de schakelaar in de bovenste stand wordt gezet, vindt lastoverheveling plaats. Lastoverheveling dient om de druk op de aandrijfas tijdelijk te verhogen. Twee varianten van lastoverheveling: 1 Met de schakelaar in de terugverende, bovenste stand worden de luchtbalgen 90 seconden lang ontlucht. 2 Met de schakelaar in de terugverende stand vindt lastoverheveling voor onbeperkte tijd plaats. Lastoverheveling De bepalingen omtrent de maximaal toelaatbare achterasdruk en lastoverheveling verschillen van land tot land. De drukverklikkers en schakelaars dienen zodanig te worden gekozen, dat de voorzieningen voldoen aan de geldende nationale bepalingen. 11

12 AFSTANDSBEDIENING De afstandsbediening dient om de chassishoogte op het gewenste niveau te kunnen afregelen. De microprocessor in de afstandsbediening communiceert met de regeleenheid via digitale signalen. Functies: 1 Omhoog brengen / laten zakken, voorzijde. 2 Omhoog brengen / laten zakken, achterzijde. 3 Geen functie. 4 M1: geheugen voor willekeurige chassishoogte. Te gebruiken in combinatie met knop 1 of 2. 5 M2: geheugen voor willekeurige chassishoogte. Te gebruiken in combinatie met knop 1 of 2. 6 Omhoog brengen / laten zakken tot normaal rijniveau. Te gebruiken in combinatie met knop 1 en/of 2. 7 Omhoog brengen. Te gebruiken in combinatie met knop 1 en/of 2. 8 Omlaag brengen. Te gebruiken in combinatie met knop 1 en/of 2. 9 STOP. Beëindigt functie 4-6. STOP wordt gebruikt om de Stand-by-functie te activeren. De knop wordt tevens gebruikt om M1 en M2 te programmeren

13 M1 / M2 programmeren Er kunnen twee willekeurige chassishoogten naast de voorgeprogrammeerde waarden in de regeleenheid worden geprogrammeerd. 1 Stel het chassis op de gewenste hoogte af met behulp van de afstandsbediening. 2 Druk de STOP-knop in, wanneer het chassis het gewenste niveau heeft bereikt en houd de knop ingedrukt, terwijl u op M1 of M2 drukt. 3 De chassishoogte is daarmee in het geheugen opgeslagen, zodat u de STOP-knop kunt loslaten. Stand-by-functie Stand-by houdt in dat de automatische niveauregeling nog twee uren actief blijft, nadat de startspanning is uitgeschakeld. Als het voertuig is uitgerust met een Stand-by-functie, kunt u deze functie activeren door de STOP-knop in te drukken terwijl u de startspanning uitschakelt. De Stand-by-functie ontbreekt bij 4x2- en 6x4- voertuigen zonder lastoverheveling. Extra afstandsbediening Zie hoofdstuk 11, Elektrische installatie, voor de aansluitingen van een extra afstandsbediening. M1 M2 STOP 26:

14 CHASSISHOOGTE Voor een nauwkeuriger berekening van de chassishoogte kunt u een document downloaden van de Scania Bodybuilder Homepage waarin staat aangegeven hoe u de hoogte moet berekenen. Ook uw Scania-dealer kan u informeren over de hoogte van een chassis. Vooras Elektronisch geregelde luchtvering (ELC), vooras Chassis Chassishoogte Vooras Maat U Max. geheven Max. neergelaten Opmerking 4x2 6x2 6x2*4 6x2/4 6x4 8x2/4 8x4*4 4x2 6x2 6x2*4 6x2/4 6x4 8x4*4 8x2 8x2*6 8x4 8x2 8x2*6 8x4 4x2 6x2 6x2*4 4x2 6x2 6x2*4 Normaal AMA Normaal AMA Normaal AMA Normaal AMA Laag AMA Geproduceerd voor februari 2000 Laag AMA Geproduceerd na februari x2/4 Laag AMA x2 Extra laag AMA Maat U, gemeten van de bovenkant van het chassisraam tot aan de grond loodrecht onder het hart van de vooras/midden tussen de voorassen bij een bepaald chassisgewicht en gebruik van de banden 295/80R

15 Bladvering, vooras Vooras Vering Maat U met aslast kg Maat U met aslast kg AM620/621 2x x x AM740 2x x x AM860 2x x AM820/920 2x x x x AM900 2x x x x AMD900 2x x Maat U, gemeten van de bovenkant van het chassisraam tot aan de grond loodrecht onder het hart van de vooras/midden tussen de voorassen bij een bepaalde last en gebruik van de banden 295/80R

16 Achteras Mechanisch geregelde luchtvering, achteras Chassis Chassishoogte Achteras Maat V Max. geheven Max. neergelaten Opmerking 4x2 Normaal ADA1100/ x2 Laag ADA1100/ Geproduceerd voor februari x2 Laag ADA1100/ Geproduceerd na februari 2000 Maat V, gemeten van de bovenkant van het chassisraam tot aan de grond loodrecht onder het hart van de achteras bij een bepaald chassisgewicht en gebruik van de banden 295/80R22.5. Elektronisch geregelde luchtvering (ELC), achteras Chassis Chassishoogte Achteras Maat V Max. geheven Max. neergelaten Opmerking 4x2 Normaal ADA1100/ x2 6x2*4 8x2 8x2*6 4x2 Normaal ADA1500P x2 6x2*4 8x2 8x2*6 6x4 Normaal ADA1100/ x4 8x4*4 6x2/4 Normaal ADA1100/ x2/4 8x2/4 Normaal ADA1500P x2 6x2 6x2*4 4x2 6x2 6x2*4 Laag ADA1100/ Geproduceerd voor februari 2000 Laag ADA1100/ Geproduceerd na februari x2/4 Laag ADA1100/ x2 Extra laag ADA1100/ Maat V, gemeten van de bovenkant van het chassisraam tot aan de grond loodrecht onder het hart van de achteras/bogie bij een bepaald chassisgewicht en gebruik van de banden 295/80R

17 Bladvering, achteras (4x2) Vering Maat V met aslast kg Maat V met aslast kg Opmerking 3x26+2x Voor de AM900 met 78 mm verhogen 7x15+6x x15+6x x15+6x Maat V, gemeten van de bovenkant van het chassisraam tot aan de grond loodrecht onder het hart van de achteras bij een bepaalde last en gebruik van de banden 295/80R22.5. Bladvering, achteras (6x2, 8x2) Vering Maat V met bogielast kg Maat V met bogielast kg Opmerking 5x Voor de AD3100 met 30 mm verminderen 1x15+10x Voor de AD3100 met 30 mm verminderen Maat V, gemeten van de bovenkant van het chassisraam tot aan de grond loodrecht onder het hart van de aangedreven as bij een bepaalde last en gebruik van de banden 295/80R

18 Bladvering, achteras (6x4, 8x4) Bogie Vering Maat V met bogielast kg Maat V met bogielast kg BT200B 4x x BT200I 4x x BT201B 4x x x20/ BT201I 4x x x20/ BT300B 12x20/ x25/ H/E 10x20/ x20/ Maat V, gemeten van de bovenkant van het chassisraam tot aan de grond loodrecht onder de bogie bij een bepaalde last en gebruik van de banden 295/80R22.5. Bladvering, achteras (4x4) Vering Maat V met aslast kg Maat V met aslast kg 3x26+2x x15+6x Maat V, gemeten van de bovenkant van het chassisraam tot aan de grond loodrecht onder het hart van de achteras bij een bepaalde last en gebruik van de banden 295/80R

19 Bladvering, achteras (6x6) Bogie Vering Maat V met bogielast 5000 kg Maat V met bogielast kg BT300I 4x x20/ x25/ Maat V, gemeten van de bovenkant van het chassisraam tot aan de grond loodrecht onder de bogie bij een bepaalde last en gebruik van de banden 295/80R22.5. Banden Bij gebruik van een andere bandenmaat dan 295/ 80R22.5 verandert de chassishoogte: corrigeer de hoogte in dat geval met de waarde uit de onderstaande tabel. Voor een nauwkeuriger berekening van de chassishoogte kunt u een document downloaden van de Scania Bodybuilder Homepage waarin staat aangegeven hoe u de hoogte moet berekenen. Banden Afmetingen 295/60R /60R /60R /65R /70R /70R /70R /80R /80R R R R R R R R