PV? tt of vt stam+t? of + niets. PV? tt of vt te/ten of de/den ( t ex kofschip) PV? VD? t of d ( t ex kofschip)

Transcriptie

1 Deel : De puzzel valt op z n plaats In deze les leer je het schema werkwoordspelling toe te passen bij verschillende spellingsproblemen in de vorm van een soort rebusspel. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat je les en van deze reeks voltooid hebt. Je wordt geholpen doordat je de route door het werkwoordschema krijgt aangereikt. Eerst volgt een korte herhaling van les en. Daarna wordt het voorbeeld behandeld en daarna gaan we kijken welk groepje het snelst in staat is deze puzzel op te lossen met behulp van het schema werkwoordspelling (figuur ). Je werkt in groepjes van maximaal vier leerlingen. Elk groepje leerlingen krijgt vijf bladen (genummerd van t/m links bovenaan) waarop zinnen moeten worden opgelost. Per blad mag je samenwerken maar je mag ook elke leerling één of twee bladen laten oplossen. Zorg wel dat je alleen binnen je eigen groepje communiceert. Je mag natuurlijk het schema werkwoordspelling er naast houden. Uit deze oplossing volgt een aantal letters. Deze letters vormen samen een zin. Als jouw groepje de oplossing heeft, dan is het van belang dat je dat meldt bij de docent en niet bij een ander groepje! De docent controleert het antwoord en wijst een winnaar, een nummer twee en een nummer drie aan. Een korte herhaling van les en aan de hand van Figuur : schema werkwoordspelling. Les. Persoonsvorm tegenwoordige tijd. PV? tt of vt stam+t? of + niets Les..Persoonsvorm verleden tijd: PV? tt of vt te/ten of de/den ( t ex kofschip).voltooid deelwoord: PV? VD? t of d ( t ex kofschip). Voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt: PV? VD bijv? zo kort mogelijk ( t ex kofschip) Dit zijn de vier mogelijke routes van het schema om de werkwoordspelling op te lossen.

2 Voorbeeld. Waarom [?] je kapper jouw haar altijd zo kort? (knippen) TT [knipt ]. De [?] werkzaamheden waren niet gratis. (verrichten) VT [verrichte ] _. Ik heb mijn kinderen [?] met een uitje naar Disneyland. (verrassen) TT [verrast ]. Hij is tijdelijk beroemd [?]. (zijn) TT [geweest ]. Deze goten [?] vorig jaar door de ontstane roest. (lekken) VT [lekten ] Zin Zin Zin Zin Zin PV ja z PV ja i PV ja u PV nee j PV nee s TT w TT z VT d VD u VD n VD g VD Bijv. g VD Bijv. p VD Bijv. t t i - d te e ten! de k den s d j d n t i t o Welke letters heb je gevonden? Welke letters heb je gevonden? Welke letters heb je gevonden? Welke letters heb je gevonden? Welke letters heb je gevonden? z w i j g - e n i s g o u d! Zwijgen is goud!

3 Figuur. Schema werkwoordspelling t tt PV? ja vt - te ten de den d nee vd t vd bijv.

4 Oefeningen les Met behulp van het schema werkwoordspelling d, t kun je per zin twee of drie letters oplossen van het gehele vraagstuk..zet de goede werkwoorden tussen de haakjes deel. Waarom [?] jouw directeur altijd zo autoritair op? (optreden) TT [ ]. Er [?] een hevige storm. (woeden) VT [ ]. Wat [?] jou ervan mee te gaan? (weerhouden) TT [ ]. Eindelijk heeft onze secretaresse de [?] brief getikt. (beloven) TT [ ] _. Mevrouw De Waal [?] ons met een berg werk. (belasten) VT [ ] Zin Zin Zin Zin Zin PV ja i PV ja p PV nee d PV nee n TT i TT e TT s TT z VT d VT l VD d VD Bijv. t t e t m - a - o te b te e ten u ten n de e de k den r den s Welke letters heb je gevonden? Welke letters heb je gevonden? Welke letters heb je gevonden? Welke letters heb je gevonden? Welke letters heb je gevonden? -

5 .Zet de goede werkwoorden tussen de haakje deel. Jij [?] altijd zo in je standpunt. (volharden) TT [ ]. Dat verhaal heeft mij totaal niet [?] (boeien) TT [ ]. Hij [?] zich bezig met leren. (houden) TT [ ]. Na het eten heeft hij nog even [?]. (voetballen) TT [ ]. De klokken [?] twaalf keer. (luiden) VT [ ] Zin Zin Zin Zin Zin PV ja z PV ja a PV ja s PV ja a PV nee d PV nee r PV nee l TT i TT p TT z VT l VT r VD j VD r VD Bijv. k VD Bijv. t t e t a - a - o te i ten n de s den k d e d v t f t p Welke letters heb je gevonden? Welke letters heb je gevonden? Welke letters heb je gevonden? Welke letters heb je gevonden? Welke letters heb je gevonden?

6 .Zet de goede werkwoorden tussen de haakjes deel. Het kind [?] met de dag. (veranderen) TT [ ]. Wat is er gisteren [?] met die computer? (gebeuren) TT [ ]. Ik heb gisteren [?]. (dansen) TT [ ]. Die [?] foto s kan ik nergens meer vinden (vergroten) TT [ ] _. De [?] gevoelens hebben veel los gemaakt. (uiten) TT [ ] _ Zin Zin Zin Zin Zin PV ja e PV ja i PV ja n PV nee d PV nee t PV nee k PV nee n TT n VD p VD m VD d VD d VD Bijv. k VD Bijv. p VD Bijv. e VD Bijv. o t k - a d o d j t f t a Welke letters heb je gevonden? Welke letters heb je gevonden? Welke letters heb je gevonden? Welke letters heb je gevonden? Welke letters heb je gevonden? - -

7 .Zet de goede werkwoorden tussen de haakjesdeel. De [?] crimineel zit nu veilig achter slot en grendel. (verraden) TT [ ] _. Het water moest uit de boot worden [?]. (hozen) VT [ ]. Ik [?] gelukkig niet meer gepest. (worden) TT [ ]. De firma [?] de meeste goederen per trein. (zenden) TT [ ]. De [?] stier had geen kans zich te verweren. (verwonden) VT [ ] _ Zin Zin Zin Zin Zin PV ja b PV ja a PV ja a PV nee m PV nee o TT d TT u VT y VD k VD n VD d VD Bijv. e VD Bijv. k VD Bijv. o t o t v - e - g d c t f Welke letters heb je gevonden? Welke letters heb je gevonden? Welke letters heb je gevonden? Welke letters heb je gevonden? Welke letters heb je gevonden? - 7

8 .Zet de goede werkwoorden tussen de haakjes deel. Als hij de feiten [?], kunnen wij niet veel bewijzen. (ontkennen) TT [ ]. De koningin heeft het monument [?]. (onthullen) TT [ ]. Vroeger [?] er duizenden badgasten aan dit strand. (baden) VT [ ]. Hij [?] zich aan een uitsteeksel van de steiger. (verwonden) VT [ ]. - Zin Zin Zin Zin Zin PV ja r PV ja k PV ja e PV nee d PV nee m PV nee l TT h TT s TT i VT o VT n VD t VD Bijv. k t e - a te v te m ten s ten n de e de. den p den s d e t f Welke letters heb je gevonden? Welke letters heb je gevonden? Welke letters heb je gevonden? Welke letters heb je gevonden? 8

9 Reflectieformulier les rebusspel werkwoordspelling Naam Klas Datum Was dit een moeilijke oefening voor jou? Zo ja leg uit. o Ik vond het puzzelen te ingewikkeld o Anders Kon je met behulp van het schema en de routes de werkwoorden foutloos oplossen na het behandelen van het voorbeeld? Zo nee, leg uit. Wat zou jou kunnen helpen om dit ook in de praktijk foutloos toe te passen? Kruis aan: o Ik maak bijna geen fouten meer in de praktijk o Nog een paar oefeningen maken o Nog veel oefenen o Ik heb een andere soort oefeningen nodig o Ik moet eerst leren het O van een zin te benoemen o Ik moet eerst leren de PV van een zin te benoemen o Anders. 9