Essentie Verzet tegen door gemeente uitgevaardigd dwangbevel; beroep op verjaring; stuiting?; vertegenwoordiging.
|
|
- Karel de Ruiter
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 AB 2009, 217 Hoge Raad (Civiele kamer), 19 december 2008, nrc07/175hr,, LJN:BG1813, Mrs. A. Hammerstein, F.B. Bakels, W.D.H. Asser ; A-G Huydecoper Wetingang: Awb art. 2:2, art. 5:34; BW art. 3:37, art. 3:317 Essentie Verzet tegen door gemeente uitgevaardigd dwangbevel; beroep op verjaring; stuiting?; vertegenwoordiging. Samenvatting De Gemeente heeft eiseres met een besluit tot oplegging van een last onder dwangsom opgedragen om gebreken in haar pand te repareren. De gemeente heeft nadien een dwangbevel uitgevaardigd. Eiseres heeft zich op verjaring beroepen omdat het dwangbevel meer dan zes maanden na de laatste aanmaning aan haar zou zijn betekend. Het Hof verwierp dit beroep omdat eiseres zich heeft laten vertegenwoordigen door haar vader die zich liet bijstaan door een advocaat en dat vaststaat dat deze het dwangbevel tijdig had ontvangen. Middel 1 keert zich in onderdeel 1 tegen het oordeel van het hof dat eiseres werd vertegenwoordigd door mr. Dormeier voordat deze zich procureur had gesteld in de verzetdagvaarding. Het hof heeft klaarblijkelijk geoordeeld dat eiseres zich ter zake van het beheer van het pand liet vertegenwoordigen door haar vader en dat deze in het kader van het hem door eiseres verleende mandaat mr. Dormeier als advocaat heeft ingeschakeld, zodat uit de verzetdagvaarding, waarin is vermeld dat eiseres woonplaats heeft gekozen op het kantooradres van mr. Dormeier, blijkt dat de brief van 28 april 2004 haar in elk geval vóór 3 juni 2004 moet hebben bereikt. Dit oordeel getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting. Partijen Eiseres, te X., eiseres tot cassatie, adv. mr. J.C.J. Smallenbroek, tegen Gemeente Leiden, te Leiden, verweerster in cassatie, niet verschenen. 1.Het geding in feitelijke instanties Eiseres heeft bij verzetdagvaarding van 26 augustus 2004 de Gemeente gedagvaard voor de rechtbank 's-gravenhage en gevorderd, kort gezegd, te verklaren dat het ten deze gedane verzet deugdelijk is en dat de rechtbank bij vonnis eiseres zal verklaren tot goed opposante tegen het dwangbevel van de Gemeente en dit buiten effect zal stellen. De Gemeente heeft de vordering bestreden. De rechtbank heeft, na comparitie van partijen te hebben gelast, bij vonnis van 29 juni 2005 het verzet ongegrond verklaard. Tegen dit vonnis heeft eiseres hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-gravenhage. Bij arrest van 15 februari 2007 heeft het hof het bestreden vonnis van de rechtbank bekrachtigd
2 Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht. 2.Het geding in cassatie Tegen het arrest van het hof heeft eiseres beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. Tegen de Gemeente is verstek verleend. De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt tot verwerping. 3.Beoordeling van de middelen 3.1 In cassatie gaat het om het volgende. De Gemeente heeft bij besluit van 20 januari 2003 aan eiseres opgedragen reparaties te verrichten aan zeven geconstateerde gebreken in het haar in eigendom toebehorende pand dat in gebruik was voor verhuur aan kamerbewoners. Op het niet-voldoen aan deze aanschrijving heeft de Gemeente een dwangsom gesteld van per (gedeelte van een) week met een maximum van Op 14 juli 2003 heeft de Gemeente aan eiseres meegedeeld dat, nu nog niet aan de aanschrijving was voldaan, tot en met 27 juni 2003 een bedrag van aan dwangsommen was verbeurd. Tegen deze aanzegging heeft de vader van eiseres bij brief van 18 juli 2003 bezwaar gemaakt. Op 10 september 2003 heeft de Gemeente aan eiseres meegedeeld dat op 29 juli 2003 nog steeds niet aan de aanschrijving was voldaan, zodat eiseres nog eens een bedrag van aan dwangsommen had verbeurd. De gemeente heeft eiseres herhaaldelijk, voor het laatst op 19 december 2003, gemaand tot betaling. Op 23 april 2004 heeft de Gemeente een dwangbevel uitgevaardigd dat op 28 april 2004 aan eiseres bekend is gemaakt. Bij dagvaarding van 3 juni 004 is tegen dit dwangbevel verzet gedaan, waarbij eiseres domicilie heeft gekozen bij mr. Dormeier. Op 16 juli 2004 is het dwangbevel betekend ten kantore van mr. Dormeier. Eiseres heeft zich op verjaring beroepen omdat het dwangbevel meer dan zes maanden na de laatste aanmaning was betekend. Dit beroep is door het hof verworpen op grond van de overwegingen dat eiseres zich in deze zaak heeft laten vertegenwoordigen door haar vader die zich liet bijstaan door mr. Dormeier, en dat vaststaat dat het dwangbevel vóór 3 juni 2004 mr. Dormeijer, als vertegenwoordiger van eiseres, heeft bereikt, waardoor de verjaring tijdig is gestuit. 3.2 Middel 1 keert zich in onderdeel 1 tegen het oordeel van het hof dat eiseres werd vertegenwoordigd door mr. Dormeier voordat deze zich procureur had gesteld in de verzetdagvaarding. Het hof heeft klaarblijkelijk geoordeeld dat eiseres zich ter zake van het beheer van het pand liet vertegenwoordigen door haar vader en dat deze in het kader van het hem door eiseres verleende mandaat mr. Dormeier als advocaat heeft ingeschakeld, zodat uit de verzetdagvaarding, waarin is vermeld dat eiseres woonplaats heeft gekozen op het kantooradres van mr. Dormeier, blijkt dat de brief van 28 april 2004 haar in elk geval vóór 3 juni 2004 moet hebben bereikt. Dit oordeel getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting en kan voor het overige, verweven als het is met waarderingen van feitelijke aard, in cassatie niet op juistheid worden onderzocht. Onbegrijpelijk is het niet. 3.3 De in de middelen aangevoerde klachten kunnen ook overigens niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling
3 4.Beslissing De Hoge Raad: verwerpt het beroep; veroordeelt eiseres in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Gemeente begroot op nihil. Conclusie A-G mr. Huydecoper: (Niet opgenomen, red.) Noot van G.A. van der Veen 1. Dit arrest en de hiernavolgende drie arresten betreffen verzetsprocedures tegen de invordering van bestuursrechtelijke dwangsommen. De invorderingsperikelen die aan de orde zijn, hangen samen met de wisseling van de wacht tussen het bestuurs(proces)recht dat in ieder geval de besluitvorming en rechtsbescherming inzake de oplegging van de last regeert en het burgerlijk (proces)recht dat het kader voor het verzet tegen de invordering vormt. Enkele arresten bevestigen dat deze wisseling van de wacht niet naadloos geschiedt, maar dat lacunes kunnen ontstaan die nopen tot overeenkomstige toepassing van regels uit het burgerlijk recht. Daarnaast tonen de arresten dat in verzetsprocedures ook bestuurs(proces)rechtelijke elementen naar voren kunnen komen. De rigide verschuiving van de rechtsmacht brengt derhalve geen even rigide wijziging van het materiële recht. Dat is op zichzelf niets bijzonders. Zo toetst de burgerlijke rechter het overheidshanden normaliter ook mede aan de hand van publiekrechtelijke eisen. Doorgaans gaat het echter om privaatrechtelijk overheidshandelen, zonder publiekrechtelijk voortraject. Dan zijn meestal beperkingen op de toelaatbaarheid aan de orde, zoals de doorkruisingsformule en het belastingrechtelijke legaliteitsbeginsel, of spelen nadere normeringen, zoals de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en grondrechten. Hier gaat het om een directe toepassing en interpretatie van bestuursrechtelijke voorschriften en om toevoeging van bestuursprocesrechtelijke regels aan het burgerlijk procesrecht. De arresten tonen aldus dat de civielrechtelijke en bestuurs(proces)rechtelijke sferen niet scherp afgebakend zijn. Dat geldt overigens ook in het licht van de vierde tranche van de Awb, die de verhouding op onderdelen bijstelt. 2. Drie van de vier arresten hebben betrekking op verjaring. Volgens art. 5:35 Awb verjaart de bevoegdheid tot invordering van verbeurde bedragen door verloop van zes maanden na de dag waarop zij zijn verbeurd. De vierde tranche van de Awb heeft het halve intussen in een heel jaar veranderd. De verjaring wordt onder meer geschorst door ieder wettelijk beletsel voor invordering van de dwangsom, aldus art. 5:35 lid 2 Awb. De Awb geeft geen nadere regels voor de schorsing. Tot de inwerkingtreding van de vierde tranche bepaalde de Awb ook niet of, en zo ja op welke wijze een verjaring gestuit kan worden en evenmin jegens wie dat dient te geschieden. De arresten van 12 en 19 december 2008 handelden over stuiting van verjaring. Hoewel het bestuursrecht toen nog geen regeling van stuiting kende, stond het al vast dat de verjaring van de invorderingsbevoegdheid gestuit kon worden. Deze figuur werd in het privaatrecht gevonden. Volgens HR 28 juni 2002, NJ 2003, 676 m.nt. HJS, AB 2003, 102 m.nt. FvO was in art. 5:35 Awb, noch elders, een regeling omtrent stuiting van verjaring getroffen. Volgens de Hoge Raad verzette de aard van de rechtsverhouding zich niet tegen overeenkomstige toepassing van de in boek 3 titel 11 BW opgenomen bepalingen inzake de stuiting van bevrijdende verjaring, en in het bijzonder niet tegen toepassing van art. 3:319 BW. Uit dat - 3 -
4 artikel volgt dat stuiting van verjaring leidt tot de start van een nieuwe verjaringstermijn, die gelijk is aan de oorspronkelijke. Bij gebreke van een publiekrechtelijke regeling van de stuiting, ontbeerde het publiekrecht ook een regeling van de (be)wijzen van stuiting. Als bekend, is het bestuurs(proces)recht op zichzelf al niet bewijsrechtelijk overbedeeld, doch hier zal zonder veel publiekrechtelijke aanknopingspunten een antwoord gegeven dienen te worden op twee vragen: (1) wat zijn mogelijke stuitingshandelingen en (2) welke eisen dienen aan de verzending en ontvangst van de stuitingshandeling gesteld te worden. Het lag in ieder geval voor de eerste vraag nog voor de hand om aandacht aan het BW te besteden. De Hoge Raad doet dat in de arresten van 12 en 19 december 2008 niet expliciet, doch zij wekken niet de indruk dat de Hoge Raad heeft willen afwijken van het algemene art. 3:317 BW. Dat bepaalt dat de verjaring van een rechtsvordering tot nakoming van een verbintenis wordt gestuit door een schriftelijke aanmaning of door een schriftelijke mededeling waarin de schuldeiser zich ondubbelzinnig zijn recht op nakoming voorbehoudt. Uit arresten als HR 24 november 2006, NJ 2006, 642 volgt dat de omschrijving van de schriftelijke mededeling moet worden begrepen in het licht van de strekking van de stuitingshandeling van deze aard, welke neerkomt op een - voldoende duidelijke - waarschuwing aan de schuldenaar dat hij, ook na het verstrijken van de verjaringstermijn, rekening ermee moet houden dat hij de beschikking houdt over zijn gegevens en bewijsmateriaal, opdat hij zich tegen een dan mogelijkerwijs alsnog door de schuldeiser ingestelde vordering behoorlijk kan verweren (zie onder meer ook HR 4 juni 2004, NJ 2004, 603 en HR 25 januari 2002, NJ 2002, 169). P.J.J. van Buuren/G.T.J.M. Jurgens/F.C.M.A. Michiels, Bestuursdwang en dwangsom, derde druk, Deventer 2005, p. 211, stellen dat elke handeling waarbij aanspraak wordt gemaakt op het verbeurde bedrag, zoals een nota of een aanmaning, de verjaring stuit. In de regel zal die definitie de omschrijving van de Hoge Raad wel dekken. Onder de vierde tranche blijft art. 3:317 BW nog wel het uitgangspunt, maar worden de mogelijke stuitingshandelingen beperkt tot een aantal specifieke bestuursrechtelijke middelen. In het belang van de rechtszekerheid bepaalt art. 4:106 Awb dat het bestuursorgaan de verjaring, behoudens door het instellen van een eis voor de burgerlijke rechter (art. 4:105 Awb), alleen kan stuiten door een aanmaning als bedoeld in art. 4:112 Awb, een beschikking tot verrekening of door (betekening of tenuitvoerlegging) van een dwangbevel, aldus de Memorie van Toelichting (Kamerstukken II 2003/04, , nr. 3, p. 56). De facto wordt hier de privaatrechtelijke regeling door een publiekrechtelijke overgenomen. In het arrest van 19 december 2008 was de meest zekere wijze van stuiting aan de orde, het uitvaardigen van een dwangbevel. In het arrest van 12 december 2008 vielen twee door de gemeente ten tonele gevoerde handelingen door de mand, en wel het ter sprake brengen van de vordering tot betaling op een hoorzitting ter behandeling van bezwaren tegen het besluit tot oplegging van de last onder dwangsom en de vermelding van de verbeurdverklaring in een daaropvolgend advies van de Commissie Bezwaarschriften. Het ter sprake brengen voldeed niet aan de vereiste schriftelijkheid en het advies van de Commissie zal geen ondubbelzinnig voorbehoud van de schuldeiser zelf (de gemeente) zijn geweest. De Hoge Raad liet verder in het midden of een derde handeling, de beslissing op bezwaar tot handhaving van de last onder dwangsom, als stuitingshandeling kon dienen. Die beslissing was pas na voltooiing van de verjaring genomen en kwam dus te laat. Onder de vierde tranche van de Awb mag aangenomen worden dat een beslissing op bezwaar niet als stuitingshandeling voor de invordering geldt. Art. 5:37 Awb eist namelijk een beslissing van het bestuursorgaan voorafgaand aan invordering: Alvorens aan te manen tot betaling van de dwangsom, beslist het bestuursorgaan bij beschikking omtrent de invordering van een dwangsom. De keuze om al dan niet in te vorderen vergt kortom een afzonderlijke beslissing. Het lijkt dan minder - 4 -
5 verdedigbaar om ook in de beslissing op bezwaar tot handhaving van de last al een keuze voor invordering (en dus ook voor stuiting van verjaring) te lezen. Bovendien valt de beslissing op bezwaar buiten de specifieke bestuursrechtelijke middelen van art. 4:106 Awb. De arresten van 12 en 19 december 2008 laten zich niet uit over de eisen die aan de verzending en ontvangst van de stuitingshandeling gesteld moeten worden. In het arrest van 19 december 2008 ging het erom dat de gemeente een dwangbevel niet tijdig aan de overtreder zelf had gezonden, maar wel tijdig aan de advocaat die de vader van de overtreder eerder als vertegenwoordiger had ingeschakeld, en die vervolgens ook tijdig voor de overtreder een verzetdagvaarding had uitgebracht. De Hoge Raad concludeerde dat de verjaring tijdig was gestuit, omdat het dwangbevel de overtreder tijdig had bereikt. In zijn (niet opgenomen) conclusie voor dit arrest bespreekt A-G Huydecoper vragen van verzending en ontvangst in het licht van het privaatrecht. Stuiting van verjaring op de voet van art. 3:317 BW is een rechtshandeling. De daarvoor blijkens art. 3:33 BW vereiste verklaring moet, om rechtsgevolg te hebben, ingevolge art. 3:37 lid 3 BW degene tot wie de verklaring gericht is, hebben bereikt. De wet schrijft echter niet nader voor, hoe de betrokkene bereikt moet worden; en men pleegt aan te nemen dat als de betrokkene daarvoor een bepaalde weg heeft aangewezen en die weg effectief is gevolgd, aan het voorschrift van art. 3:37 lid 2 BW is voldaan, aldus Huydecoper. Het is de vraag of deze privaatrechtelijke regels onder de gelding van de vierde tranche blijven prevaleren. Zoals boven opgemerkt, is de schriftelijke aanmaning waarin de schuldeiser zich ondubbelzinnig zijn recht op nakoming voorbehoudt, beperkt tot enkele specifieke bestuursrechtelijke middelen. In ieder geval voor zover die bestuursrechtelijke middelen zich in besluiten vertalen, ligt het in de rede om vragen van verzending en ontvangst ook naar bestuursrechtelijke normen te beoordelen, en niet meer aan de hand van de art. 3:33 en 3:37 BW. De thans nog vooropgestelde civielrechtelijke eisen die aan verzending van stuitingsbrieven worden gesteld (vgl. ook M.A. de Groote/R.M. van Bemmel, Invorderingsperikelen bij de bestuurlijke dwangsom, Gst. 7230, 21 (2005), p. 298), zouden derhalve ingeruild kunnen worden voor bepalingen als art. 3:41 en verder Awb. 3. Het arrest van 18 februari 2005 handelt zijdelings over stuiting van verjaring (r.o. 3.3), maar is meer van belang in verband met de schorsing van de tenuitvoerlegging naar aanleiding van een hoger beroep in een verzetsprocedure. Aan de orde was de vraag of de verjaring van de bevoegdheid tot invordering van een verbeurde dwangsom wordt geschorst door het instellen van hoger beroep tegen het vonnis waarbij het verzet tegen een dwangbevel tot invordering is afgewezen. De Hoge Raad oordeelde dat de schorsing van de verjaring wordt beëindigd door het vonnis in de verzetsprocedure. Het moet volgens de Hoge Raad worden aangenomen dat een hoger beroep de tenuitvoerlegging opnieuw schorst. De Hoge Raad verwees naar de wettekst en de parlementaire geschiedenis met betrekking tot art. 5:26 lid 4 Awb. Deze gaven geen aanleiding voor de veronderstelling dat de bepaling slechts zou gelden voor de verzetprocedure in eerste aanleg en niet voor het vervolg. De Hoge Raad zocht de ratio voorts in de beoogde rechtsbescherming van de burger, die erop neerkomt dat de tenuitvoerlegging van het dwangbevel wordt opgeschort totdat de rechter over het verzet heeft geoordeeld. Volgens de Hoge Raad gold dat uitgangspunt ook in hoger beroep. Verder zou een andersluidende opvatting het onwenselijke gevolg hebben dat schorsing van de tenuitvoerlegging in hoger beroep slechts kan worden bewerkstelligd door een afzonderlijk executiegeschil aanhangig te maken. Het arrest ligt in de lijn van eerdere lagere jurisprudentie (zie onder meer Rb. Zwolle 25 februari 2004, NJF 2004, 376, Hof Arnhem 12 december 2000, AB 2001, 186 m.nt. A.B. Blomberg en Hof Arnhem 6 juni 2000, LJN-nummer: AA9044) en is ook gepubliceerd als NJ 2006, 324 m.nt. H.J. Snijders en als JB 2005, 93. Het arrest kent geen vertaling of weerlegging in de vierde tranche. Het ligt daarom voor de - 5 -
6 hand dat hoger beroep ook onder de vierde tranche leidt tot schorsing van de tenuitvoerlegging. Wellicht bevordert dat de procedeerlust, maar een hoger beroep van een verzetsprocedure zal niet zonder meer lucratief zijn. Hof Arnhem 24 april 2007, NJF 2007, 301 herinnert eraan dat het verzet weliswaar de tenuitvoerlegging schorst, maar niet verhindert dat de wettelijke rente gaat lopen. Onder het huidige recht is de invorderende overheid gerechtigd tot de dwangsommen vanaf het moment dat deze verbeurd werden. Over de periode dat de daarmee gemoeide bedragen nog niet zijn ontvangen, kan op grond van 6:119 BW aanspraak op wettelijke rente gemaakt worden. Ook onder de vierde tranche Awb ontstaat een verplichting tot betaling van wettelijke rente. Art. 4:98 Awb bepaalt dat het verzuim de gevolgen heeft als bedoeld in art. 6:119 en 6:120 BW, waaruit volgt dat schadevergoeding wegens vertraging in de voldoening van een geldsom, bestaat in de wettelijke rente van die som over de tijd dat de schuldenaar daarvan in verzuim is geweest. De wettelijke rente begint te lopen op het tijdstip dat de schuldenaar met de betaling in verzuim is. Het is verstandig om bij een aanmaning ter betaling van de dwangsom expliciet al op de rente te wijzen, ter zekerstelling van het moment van verschuldigdheid van de wettelijke rente. Volgens HR 5 september 2008, BR 2008/915 m.nt. M. Fokkema fixeert de aanmaning bij een boete de datum waarop de rente gaat lopen. Onder de vierde tranche ontstaat de aanspraak op wettelijke rente van rechtswege, bij verzuim (art. 4:98 Awb) 4. Het arrest van 13 mei 2005, dat ook is gepubliceerd als Gst (2005), 157 m.nt. J.A.E. van der Does, behandelt onder meer het overgangsrecht voor de invoering van de derde tranche. Dat onderwerp rechtvaardigt thans geen plaatsing meer. Het arrest blijft wel interessant vanwege een vrij algemeen geformuleerde regel omtrent analogische toepassing van bestuursprocesrechtelijke regels in het civielrechtelijke invorderingstraject. Het arrest vormt aldus de keerzijde van de eerder besproken arresten van 12 en 19 december 2008, waarin de aard van de bestuursrechtelijke rechtsverhouding zich niet tegen overeenkomstige toepassing van civielrechtelijke bepalingen verzette. Volgens de Hoge Raad komen bestuursprocesrechtelijke regels voor analogische toepassing in aanmerking wanneer daaraan uit een oogpunt van bescherming van de burger tegen de overheid behoefte bestaat en de betrokken regel zich redelijkerwijs voor toepassing in het kader van het burgerlijk procesrecht leent. Art. 6:11 blijkt in verzetprocedures tegen dwangbevelen een dergelijke regel te zijn. Bij zo n procedure staat de burger altijd tegenover een bestuursorgaan en doet de behoefte aan rechtsbescherming tegenover de overheid zich voelen. Tenslotte acht de Hoge Raad analogische toepassing van art. 6:11 Awb verenigbaar met de regels van burgerlijk procesrecht. Art. 6:11 Awb is intussen vaker in verzetsprocedures betrokken (Hof Leeuwarden 23 december 2008, NJF 2009, 143, Hof Den Bosch 13 juni 2006, NJF 2006, 463). Het is uiteraard de vraag, welke bestuursprocesrechtelijke regels verder voor analogische toepassing in aanmerking zouden kunnen komen. De uitvaardiging van een dwangbevel is een eenzijdige handeling die trekken vertoont van de gebruikelijke eenzijdige bestuursrechtelijke rechtshandelingen, de besluiten. Soms wordt de drempel voor de rechtsbescherming tegen besluiten te hoog geacht, bijvoorbeeld wanneer onduidelijk is welke termijn voor rechtsbescherming geldt. Een bestuursprocesrechtelijke regel die de drempel tot rechtsbescherming verlaagt, is bijvoorbeeld art. 6:10 Awb, ten aanzien van een voortijdig ingediend bezwaar of beroep. Ook valt te denken aan art. 6:15 Awb, inzake bezwaar of beroep bij een verkeerde instantie. Het burgerlijk procesrecht lijkt zich niet tegen toepassing van dergelijke regels te verzetten. Zij hebben slechts betrekking op de toegang tot het burgerlijk proces. De regels van burgerlijk procesrecht zullen eerder in het gedrang komen indien in een reeds lopende verzetsprocedure (ook) regels van bestuursprocesrecht - 6 -
7 meegenomen zouden moeten worden. De hypothese zou derhalve kunnen zijn dat regels van bestuursprocesrecht omtrent toegangsbepaling en ontvankelijkheden voor analogische toepassing in aanmerking kunnen komen, en andere niet. De algemene regel omtrent de analogische toepassing zou dan een vrij beperkte reikwijdte hebben
Art. - Stuiting van de verjaring van de invorderingsbevoegdheid
PB 2015/4 Art. - Stuiting van de verjaring van de invorderingsbevoegdheidd Publicatie PB: Tijdschrift voor Praktisch Bestuursrecht Jaargang 6 Publicatiedatum 20-05-2015 Afleveringnummer 4 Artikelnummer
Nadere informatieVMR Actualiteitendag 2013 Jurisprudentie en actualiteiten handhaving
VMR Actualiteitendag 2013 Jurisprudentie en actualiteiten handhaving mr. T.E.P.A. Lam advocaat Hekkelman Advocaten senior docent/onderzoeker Radboud Universiteit Nijmegen Thema s Artikel 5:39 Awb Betwisting
Nadere informatieUitspraak. per overtreding met een maximum van
Auteur: mr. R. Olivier 1 Verschenen in: Gemeentestem (Gst.), januari 2019, Gst. 2019/6 Datum: 20 juni 2019 Instantie: Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Titel: Verjaring van bestuursrechtelijke
Nadere informatieArtikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.
Wetgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 1:3 1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2. Onder beschikking
Nadere informatieNOTA BESTUURSRECHTELIJKE GELDSCHULDEN
Nota: Bestuursrechtelijke geldschulden Inhoud: Beleid over uitstel van betaling, voorschotverlening, vertragingsrente en Sector/afdeling: Samensteller: Deelprojectgroep bestuursrechtelijke geldschulden
Nadere informatieLJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie:
LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, 225359 Datum uitspraak: 15-02-2012 Datum publicatie: Rechtsgebied: 17-02-2012 Handelszaak Soort procedure: Kort geding Inhoudsindicatie: In deze zaak
Nadere informatieECLI:NL:HR:2010:BO2558
ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558
Nadere informatiePartijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en de Gemeente.
LJN: BY0971, Hoge Raad, 11/01100 Datum uitspraak: 04-01-2013 Datum publicatie: 04-01-2013 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie Inhoudsindicatie: Vindplaats(en): Art. 81 lid 1 RO. Door
Nadere informatieRechtspraak.nl - Print uitspraak
ECLI:NL:HR:2014:1405 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 13-06-2014 Datum publicatie 13-06-2014 Zaaknummer 13/05858 Formele relaties Rechtsgebieden Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:289 Civiel recht Bijzondere
Nadere informatieToezicht en handhaving
Toezicht en handhaving Praktijkdag VMR 2015 Jaap IJdema cjijdema@avdw.nl Modaliteit dwangsom Artikel 5:32b lid 1 Awb: Het bestuursorgaan stelt de dwangsom vast hetzij op een bedrag ineens, hetzij op een
Nadere informatieLJN: BP4803, Hoge Raad, 10/04523. Datum uitspraak: 20-05-2011 Datum publicatie: 20-05-2011. Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie
LJN: BP4803, Hoge Raad, 10/04523 Datum uitspraak: 20-05-2011 Datum publicatie: 20-05-2011 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie Inhoudsindicatie: Onteigening. Verzuim tot betekening cassatieverklaring
Nadere informatieAB 2015/224 AB 2015/224. Procesverloop
RECHTSPRAAK BESTUURSRECHT De rechtbank constateert ambtshalve dat de dwangsommen met betrekking tot de voornoemde handhavingsbesluiten zijn verjaard binnen een jaar na de data van 4, dan wel 5 of 6 september
Nadere informatieHof van Cassatie van België
12 DECEMBER 2013 C.12.0138.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0138.N BEGRO FROZEN FOODS nv, met zetel te 8850 Ardooie, Tombrugstraat 8, bus B, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes,
Nadere informatieIN NAAM DER KONINGIN
2 januari 1987 Eerste Kamer Nr. 12.932 RF/AT IN NAAM DER KONINGIN Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: "VASTELOAVESVEREINIGING DE ZAWPENSE", gevestigd te Grevenbricht, gemeente Born EISERES
Nadere informatieECLI:NL:HR:2014:156. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00392
ECLI:NL:HR:2014:156 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 24-01-2014 Datum publicatie 24-01-2014 Zaaknummer 13/00392 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:1257,
Nadere informatie1 Het geding in feitelijke instanties
Uitspraak 14 februari 2014 nr. 13/00475 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te s-gravenhage van 18 december 2012, nr. 12/00169,
Nadere informatieECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00636/06
ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 06-03-2007 Datum publicatie 06-03-2007 Zaaknummer 00636/06 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:RBARN:2009:BM5546
ECLI:NL:RBARN:2009:BM5546 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 24-11-2009 Datum publicatie 26-05-2010 Zaaknummer AWB 08/5062 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste
Nadere informatieHof van Cassatie van België
7 NOVEMBER 2014 C.14.0122.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0122.N 1. M. H., 2. A. D. K., eisers, toegelaten tot de rechtsbijstand bij beslissing van 6 januari 2014 (nr. G.13.0163.N) vertegenwoordigd
Nadere informatieECLI:NL:RBGEL:2017:1643
ECLI:NL:RBGEL:2017:1643 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 01032017 Datum publicatie 27032017 Zaaknummer 316395 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Kort geding
Nadere informatieArtikel 7:942 BW Verzekering en verjaring. Marine Insurance Amsterdam 21 juni 2010 Wilbert ten Braak
Artikel 7:942 BW Verzekering en verjaring Marine Insurance Amsterdam 21 juni 2010 Wilbert ten Braak Inleiding Nieuw verzekeringsrecht per 1 januari 2006 met nieuwe regeling voor verjaring Voor 1 januari
Nadere informatiemr. P.C. Cup mr.ing. C.R. van den Berg Kamer D0353 Directoraat-Generaal Milieu Interne postcode 880 Directie Strategie en Bestuur
Gemeenschappelijke Dienst Directie Juridische Zaken AJBZ mr. P.C. Cup mr.ing. C.R. van den Berg Kamer D0353 Directoraat-Generaal Milieu Interne postcode 880 Directie Strategie en Bestuur Telefoon 070 339
Nadere informatieECLI:NL:HR:2007:BA6231
ECLI:NL:HR:2007:BA6231 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 13-07-2007 Datum publicatie 13-07-2007 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie C05/331HR Conclusie: ECLI:NL:PHR:2007:BA6231
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2017:3619
ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 Instantie Datum uitspraak 15-08-2017 Datum publicatie 16-08-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.216.119_01
Nadere informatieENIGE KNELPUNTEN AANGAANDE VERJARING IN HET VERZEKERINGSRECHT VRIJDAG 11 NOVEMBER 2016
ENIGE KNELPUNTEN AANGAANDE VERJARING IN HET VERZEKERINGSRECHT VRIJDAG 11 NOVEMBER 2016 ONDERWERPEN Recht vóór inwerkingtreding titel 7.17 BW Recht bij inwerkingtreding titel 7.17 BW Verjaringstermijn van
Nadere informatieECLI:NL:HR:2004:AM2315
ECLI:NL:HR:2004:AM2315 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 16-01-2004 Datum publicatie 16-01-2004 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie C02/203HR Conclusie: ECLI:NL:PHR:2004:AM2315
Nadere informatieZoekresultaat inzien document ECLI:NL:HR:2016:2222. Uitspraak
Zoekresultaat inzien document ECLI:NL:HR:2016:2222 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 30 09 2016 Datum publicatie 30 09 2016 Zaaknummer 15/01943 Formele relaties Rechtsgebieden Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:473,
Nadere informatieECLI:NL:RBDOR:2010:BO7430
ECLI:NL:RBDOR:2010:BO7430 Instantie Rechtbank Dordrecht Datum uitspraak 29-11-2010 Datum publicatie 15-12-2010 Zaaknummer 10/1272 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Socialezekerheidsrecht
Nadere informatieBestuursrechtelijke geldschulden
Mr. M.W. Scheltema Bestuursrechtelijke geldschulden Kluwer a Wolters Kluwer business Deventer - 2010 INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1 Introductie /1 1.1 Inleiding /1 1.2 Verhouding tussen publiek- en privaatrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBARN:2010:BN2186
ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 06-07-2010 Datum publicatie 23-07-2010 Zaaknummer AWB 10/180, 10/181, 10/508, 10/513, 10/684 en 10/685 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken
Nadere informatieECHTSCHEIDINGS PROCESRECHT SPREKER MR. H.A. GERRITSE 9 APRIL 2015 09:00-11:15 WWW.AVDRWEBINARS.NL
ECHTSCHEIDINGS PROCESRECHT SPREKER MR. H.A. GERRITSE 9 APRIL 2015 09:00-11:15 WWW.AVDRWEBINARS.NL Inhoudsopgave Mr. H.A. Gerritse Jurisprudentie Hoge Raad 4 maart 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP1402, met betrekking
Nadere informatieRAAD VAN DISCIPLINE. Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort s-hertogenbosch van 25 april 2018
18-194/DB/ZWB ECLI:NL:TADRSHE:2018:65 RAAD VAN DISCIPLINE Beslissing in de zaak onder nummer van: 18-194/DB/ZWB Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort s-hertogenbosch van
Nadere informatieRechtspraak.nl - Zoeken in uitspraken
Page 1 of 5 LJN: BD7584, Hoge Raad, 07/12596 Datum uitspraak: 07-11-2008 Datum publicatie: 07-11-2008 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie Inhoudsindicatie: Internationaal privaatrecht.
Nadere informatieInstantie. Onderwerp. Datum
Instantie Hof van Cassatie Onderwerp Faillissement, Faillissementsakkoord en gerechtelijk akkoord - Gevolgen (personen, goederen, verbintenissen) - Verbintenissen - Schuldvordering - Aangifte Gevolg -
Nadere informatieActualiteiten rechtspraak bestuursprocesrecht. 2 september :00 uur - 17:00 uur Online
Actualiteiten rechtspraak bestuursprocesrecht 2 september 2015 16:00 uur - 17:00 uur Online Wat gaan we doen: rechtspraak over.. 1. De 3 B s (bestuursorgaan-, belanghebbende- en besluitbegrip) 2. Schadevergoeding
Nadere informatieIntegraal Handhavingsbeleidsplan De Ronde Venen, 26 september 2012. Bijlage VI Toelichting op de bestuursrechtelijke sanctiemiddelen
Bijlage VI Toelichting op de bestuursrechtelijke sanctiemiddelen 76 Bestuursrechtelijke sanctiemiddelen De gemeente De Ronde Venen kan tegen overtreders met meerdere verschillende sanctiemiddelen, al dan
Nadere informatieECLI:NL:CRVB:2007:BA2284
ECLI:NL:CRVB:2007:BA2284 Instantie Datum uitspraak 28-03-2007 Datum publicatie 05-04-2007 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 04-5151 WAO Bestuursrecht
Nadere informatieHOGE RAAD DER NEDERLANDEN EERSTE KAMER ARREST
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN EERSTE KAMER Nr. C98/080HR ARREST in de zaak van: DE GEMEENTE GRONINGEN,gevestigd te Groningen, EISERES tot cassatie, voorwaardelijk incidenteel verweerster, advocaat: voorheen
Nadere informatieECLI:NL:HR:2004:AM2358
1 of 5 3-8-2014 18:56 ECLI:NL:HR:2004:AM2358 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 16-01-2004 Datum publicatie 16-01-2004 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden C02/239HR Conclusie: ECLI:NL:PHR:2004:AM2358
Nadere informatieHoge Raad der Nederlanden
4 november 2016 Eerste Kamer 15/00920 LZ/IF Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: tegen STICHTING PENSIOENFONDS PERSONEELSDIENSTEN, gevestigd te Amsterdam, VOOR VERWEERSTER in cassatie, advocaat:
Nadere informatieEerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2016:3597, Bekrachtiging/bevestiging
ECLI:NL:RVS:2017:84 Instantie Raad van State Datum uitspraak 18-01-2017 Datum publicatie 18-01-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604839/1/A2 Eerste
Nadere informatieECLI:NL:HR:2017:1064. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410, Gevolgd
ECLI:NL:HR:2017:1064 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-06-2017 Datum publicatie 09-06-2017 Zaaknummer 16/04866 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410,
Nadere informatieECGR/U201300637 Lbr. 13/058
Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad informatiecentrum tel. (070) 373 8393 betreft Schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten uw kenmerk ons kenmerk ECGR/U201300637 Lbr. 13/058 bijlage(n)
Nadere informatieJB 1999/256 Rechtbank Amsterdam, 09-08-1999, AWB 98/3128 HUISV 06 Besluit (huisnummerbeschikking), Mededeling omtrent feiten
JB 1999/256 Rechtbank Amsterdam, 09-08-1999, AWB 98/3128 HUISV 06 Besluit (huisnummerbeschikking), Mededeling omtrent feiten Aflevering 1999 afl. 13 College Rechtbank Amsterdam Datum 9 augustus 1999 Rolnummer
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2015:9831
ECLI:NL:GHARL:2015:9831 Instantie Datum uitspraak 22-12-2015 Datum publicatie 31-12-2015 Zaaknummer 200.173.880 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel
Nadere informatie«**«<*«rtr wn P: 2/7. mei 2018 heb ik de eer het volgende opte. Vooraf. TOta»^ «" t(jn dbmveiplicjg' Z* T* Middel. n met 31 december 2014.
P: 2/7 8 JUNI 2018 Kenmerk: 2018-0000092206 ** **va ^G^^7ms^T(l,(ro,nUm'n5r 18/M91S) te8w fle A Z nr- 16/00543, inzake Mteaïl V8n 20 maart 2018, «**«
Nadere informatieAB 2015/224 AB 2015/224. Procesverloop
RECHTSPRAAK BESTUURSRECHT derzochte gemeenten, waar beide regimes naast elkaar werden toegepast, bleek er een voorkeur te bestaan voor het fiscale invorderingsregime en werden initiatieven ontplooid om
Nadere informatieHoge Raad der Nederlanden
6 maart 1998 Eerste Kamer Nr. 16.561 (C97/040 HR) AS Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: Karl Heinz HILLE, wonende te Haarlem, EISER tot cassatie, advocaat : mr E. Grabandt, t e g e n 1. de
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2016:2505
ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 Instantie Datum uitspraak 21-06-2016 Datum publicatie 24-04-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie - Vindplaatsen Uitspraak Gerechtshof
Nadere informatieARREST van 12 mei 1997 in de zaak A 96/ ARRET du 12 mai 1997 dans l affaire A 96/
HET BENELUX-GERECHTSHOF LA COUR DE JUSTICE BENELUX A 96/1/7 ARREST van 12 mei 1997 in de zaak A 96/1 -------------------------- Inzake : BEVIER VASTGOED B.V. tegen GEBR. MARTENS BOUWMATERIALEN B.V Procestaal
Nadere informatieAB 2015/302 AB 2015/302
Bij besluit van 5 april 2013 heeft het college besloten tot invordering van door appellant 1 verbeurde dwangsommen ten bedrage van 50.000 (tien termijnen van 5.000). Bij besluit van 5 december 2013 heeft
Nadere informatieECLI:NL:RVS:2015:1791
ECLI:NL:RVS:2015:1791 Instantie Raad van State Datum uitspraak 10-06-2015 Datum publicatie 10-06-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201408896/1/A1 Eerste
Nadere informatieECLI:NL:HR:2013:37. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 12/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416, Gevolgd
ECLI:NL:HR:2013:37 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 28-06-2013 Datum publicatie 04-07-2013 Zaaknummer 12/00171 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416,
Nadere informatieECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 20-06-2007 Datum publicatie 25-06-2007 Zaaknummer 0600267 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieDe vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem
De vaststellingsovereenkomst Prof. mr dr Edwin van Wechem Wat is een vaststellingsovereenkomst? Artikel 7:900 BW Bij een vaststellingsovereenkomst binden partijen, ter beëindiging of ter voorkoming van
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 299 Wijziging van de Drank- en Horecawet in verband met de introductie van de bestuurlijke boete Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer
Nadere informatieECLI:NL:CRVB:2016:3051
ECLI:NL:CRVB:2016:3051 Instantie Datum uitspraak 12-08-2016 Datum publicatie 16-08-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 14/6172 WWAJ Socialezekerheidsrecht
Nadere informatieLeidraad voor het nakijken van de toets BESTUURSPROCESRECHT 19 juni 2009
Leidraad voor het nakijken van de toets BESTUURSPROCESRECHT 19 juni 2009 OPGAVE 1 (34 punten) Vraag 1.1 (5 punten) Er staan geen bestuursrechtelijke rechtsmiddelen open. Het voorbereidingsbesluit van artikel
Nadere informatiezaaknummer / rolnummer: 403504 / KG ZA 11-1115 Vonnis in kort geding van 10 oktober 2011 (bij vervroeging)
vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 403504 / KG ZA 11-1115 Vonnis in kort geding van (bij vervroeging) in de zaak van de rechtspersoon naar buitenlands recht CARL
Nadere informatieECLI:NL:RBROT:2011:BP3927
ECLI:NL:RBROT:2011:BP3927 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 05-01-2011 Datum publicatie 10-02-2011 Zaaknummer 332164 / HA ZA 09-1605 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel
Nadere informatieMandaat en delegatie. mr. M.C. de Voogd
Mandaat en delegatie mr. M.C. de Voogd Artikel 1:1 Awb 1. Onder bestuursorgaan wordt verstaan: a. een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, of b. een ander persoon of college,
Nadere informatieRechtspraak.nl - Zoeken in uitspraken
Page 1 of 5 LJN: BO4930, Hoge Raad, 09/03103 Datum uitspraak: 28-01-2011 Datum publicatie: 28-01-2011 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie Inhoudsindicatie: Verbintenissenrecht. Zekerheidsstelling;
Nadere informatieDe Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.
11 Oktober 2013 nr. 12/04012 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 10 juli 2012, nr. BK-11/00544,
Nadere informatieECLI:NL:HR:2014:381. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556, Gevolgd
ECLI:NL:HR:2014:381 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-02-2014 Datum publicatie 19-02-2014 Zaaknummer 13/02084 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556,
Nadere informatieECLI:NL:PHR:2009:BG2238 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie
ECLI:NL:PHR:2009:BG2238 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 30-01-2009 Datum publicatie 30-01-2009 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie C07/181HR
Nadere informatie6 De taak van de rechter in het burgerlijk geding
6 De taak van de rechter in het burgerlijk geding 1 INLEIDING Over de taak van de rechter in het burgerlijk geding bestaat weinig onenigheid. Het is zijn taak om ambtshalve te beoordelen of het recht op
Nadere informatieStaatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 98 Wet van 5 maart 2007 tot wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag in verband met de invoering van bestuursrechtelijke handhaving
Nadere informatieIn cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:417, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1483
ECLI:NL:HR:2014:2652 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-09-2014 Datum publicatie 10-09-2014 Zaaknummer 13/01257 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie In cassatie op
Nadere informatieECLI:NL:CRVB:2016:3297
ECLI:NL:CRVB:2016:3297 Instantie Datum uitspraak 06-09-2016 Datum publicatie 12-09-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/1772 WWB Socialezekerheidsrecht
Nadere informatieECLI:NL:HR:2007:BA1414
ECLI:NL:HR:2007:BA1414 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 15-06-2007 Datum publicatie 15-06-2007 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie C05/339HR Conclusie: ECLI:NL:PHR:2007:BA1414
Nadere informatieREGLEMENT 3.683.BD/BJZ PROTOCOL PROCESBESLUIT EN VERTEGENWOORDIGING IN RECHTE
3.683.BD/BJZ PROTOCOL PROCESBESLUIT EN VERTEGENWOORDIGING IN RECHTE Vastgesteld bij collegebesluit van 19 juni 2007, nr. 6a. Datum bekendmaking: 27 juni 2007. Datum inwerkingtreding: 28 juni 2007. Gemeenteblad
Nadere informatieRAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN
1 RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 015.01 ingediend door: hierna te noemen 'klager', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht Verzekeringen
Nadere informatietegen de uitspraak van de Rechtbank Breda (hierna: de Rechtbank) van 15 november 2012, nummer AWB 12/4016, in het geding tussen
Uitspraak GERECHTSHOF VHERTOGENBOSCH Team belastingrecht Meervoudige Belastingkamer Uitspraak op het hoger beroep van * ^ p n i a w a ï i i b.v., gevestigd te > hierna: belanghebbende, tegen de uitspraak
Nadere informatieHoge Raad der Nederlanden
c. ' ir. ij i O 29 mei 1987 Eerste Kamer Nr. 12.908 AT Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: 1. Peter STRUYCKEN, wonende te Gorinchem, 2. Gerard Anthony UNGER, wonende te Bussum, EISERS tot
Nadere informatieECLI:NL:RBLIM:2017:4418
ECLI:NL:RBLIM:2017:4418 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 04052017 Datum publicatie 15052017 Zaaknummer C/03/232895 / KG ZA 17112 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatie6tt161. 4fi HET HOF VAN BEROEP TE BRUSSEL. zetelend in burgerlijke zaken, na beraad, wijst volgend arrest
Nr.: 6tt161 A.R. Nr.: 2012/ AR/ 1017 Rep. m.: 2012/ 4fi Afschrift in uitvoering van het Gerechtelijk Wet.boek Vrij van recht art. 280-2 WJUlG. HET HOF VAN BEROEP TE BRUSSEL l'r kamer, zetelend in burgerlijke
Nadere informatieEerste Kamer der Staten-Generaal
Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2011 2012 32 621 Aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met bepalingen over nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige overheidsdaad (Wet
Nadere informatieECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239
ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 14-11-2006 Datum publicatie 17-01-2007 Zaaknummer 2006/346 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger
Nadere informatieECLI:NL:RBGEL:2016:2558
ECLI:NL:RBGEL:2016:2558 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 12-05-2016 Datum publicatie 19-05-2016 Zaaknummer AWB - 15 _ 7447 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 621 Aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met bepalingen over nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige overheidsdaad (Wet
Nadere informatieECLI:NL:RBARN:2010:BN9752
ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 04-10-2010 Datum publicatie 07-10-2010 Zaaknummer 205064 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste aanleg
Nadere informatieDerde nota van wijziging. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
34 608 Wijziging van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering teneinde de afwikkeling van massaschade in een collectieve actie mogelijk te maken (Wet afwikkeling massaschade
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01
ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 06-02-2017 Zaaknummer 200.174.828/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatieECLI:NL:CRVB:2012:BX1183
ECLI:NL:CRVB:2012:BX1183 Instantie Datum uitspraak 27-06-2012 Datum publicatie 11-07-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 10-1755 AWBZ Bestuursrecht
Nadere informatieRAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, is het navolgende gebleken.
RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2005.2662 (068.05) ingediend door: hierna te noemen 'klagers', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht
Nadere informatiezaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014
arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM afdeling civiel recht en belastingrecht, team II zaaknummer :200.140.465101 KG zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke
Nadere informatieECLI:NL:RBMNE:2015:8351
ECLI:NL:RBMNE:2015:8351 Instantie Datum uitspraak 27-11-2015 Datum publicatie 23-12-2015 Zaaknummer UTR 15/612 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland Belastingrecht
Nadere informatieECLI:NL:CRVB:2007:BB9059
ECLI:NL:CRVB:2007:BB9059 Instantie Datum uitspraak 28-11-2007 Datum publicatie 30-11-2007 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 05-5241 WAO Bestuursrecht
Nadere informatieECLI:NL:HR:2013:983. Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-10-2013 Datum publicatie
ECLI:NL:HR:2013:983 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-10-2013 Datum publicatie 18-10-2013 Zaaknummer 12/03380 Formele relaties Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:52, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHSGR:2012:BW8529,
Nadere informatieHR: [X] R.E.M. Holding B.V. DomJur 2012-919. Hoge Raad Zaak-/rolnummer: 11/04582 DV/EP Datum: 14 december 2012. Hoge Raad der Nederlanden.
HR: [X] R.E.M. Holding B.V. DomJur 2012-919 Hoge Raad Zaak-/rolnummer: 11/04582 DV/EP Datum: 14 december 2012 Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: [Eiseres], wonende te [woonplaats], Israël,
Nadere informatieECLI:NL:RVS:2013:BZ7733
ECLI:NL:RVS:2013:BZ7733 Instantie Raad van State Datum uitspraak 17-04-2013 Datum publicatie 17-04-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201200753/1/A3 Bestuursrecht Hoger
Nadere informatieECLI:NL:RBAMS:2011:BQ4413
ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ4413 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 19-04-2011 Datum publicatie 13-05-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie awb 09-5337 wwb en awb 10-4936
Nadere informatieAppèldagvaarding niet overeenkomstig de Betekeningsverordening betekend? 1
UIT DE PRAKTIJK Mr. J.P. Eckoldt * Appèldagvaarding niet overeenkomstig de Betekeningsverordening betekend? 1 Onenigheden in het internationale handelsverkeer leiden regelmatig tot grensoverschrijdende
Nadere informatievonnis In naam des Konings RECHTBANK AMSTERDAM Vonnis van 6 augustus 2014 1. De procedure Sector civiel recht
I vonnis In naam des Konings RECHTBANK AMSTERDAM Sector civiel recht zaaknummer I rolnummer: Cl131539507 I HA ZA 13-406 Vonnis van in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Nadere informatieECLI:NL:RBGEL:2013:CA1901
ECLI:NL:RBGEL:2013:CA1901 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 04-06-2013 Datum publicatie 04-06-2013 Zaaknummer AWB 13/675 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieWetsverwijzingen Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering 407, geldigheid:
ECLI:NL:PHR:2000:AA7202 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 22-09-2000 Datum publicatie 14-08-2001 Zaaknummer C98/380HR Formele relaties Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2000:AA7202 Rechtsgebieden
Nadere informatie2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE
> Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD
ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 29-04-2014 Datum publicatie 01-05-2014 Zaaknummer HD 200.136.561_01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger
Nadere informatieECLI:NL:RBGEL:2017:4332
ECLI:NL:RBGEL:2017:4332 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 22-08-2017 Datum publicatie 22-08-2017 Zaaknummer AWB - 17 _ 2951 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht
Nadere informatiePrint deze uitspraak rechtsgebied Kamer 2 - Milieu - Schadevergoeding
Essentie uitspraak: Beëindiging verkoop LPG. Het college had moeten beoordelen welke schade aan de juridische beëindiging van de activiteit was toe te schrijven. In het thans bestreden besluit heeft het
Nadere informatie