Tweede Kamer der Staten-Generaal

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Tweede Kamer der Staten-Generaal"

Transcriptie

1 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar Informatica stimuleringsplan Nr. 4 LIJST VAN ANTWOORDEN Ontvangen 5 december In het Wetenschapsbudget 1982, zitting nrs. 1 en 2, blz. 134 staat vermeld hoe de stand van zaken is. Er wordt verwezen naar een TNO rapport 12 F Entameren van nieuw onderzoek lag en ligt niet in de rede. Voorzover de behoefte zich daaraan voordoet zijn daarvoor verschillende mogelijklheden: doelsubsidiegelden bij TNO, departmentale opdrachtbudgetten, het IWTS-programma. 2 Zolang de ergonomie-onderdelen uit de ARBO-wet nog niet van kracht zijn (met name in artikel 3) zijn er vooralsnog onvoldoende mogelijkheden regelgeving tot stand te brengen met betrekking tot het werken met beeldschermen. Het gevraagde publikatieblad van de arbeidsinspectie dient mede op deze regelgeving gebaseerd te zijn en is daarom nog niet uit te geven. Een goede voorlichting lijkt mij op dit moment het meest adequate instrument voor de bevordering van ergonomische regels bij het werken met beeldschermen. Ik neem mij dan ook voor een herziene uitgave van het voorlichtingsblad «Het werken met beeldschermen» in 1986 te doen uitgeven. Over een aantal aspecten op het gebied van het werken met beeldschermen (met name de eigenschappen van het beeldschermapparaat en de inrichting van de werkplek) blijkt een redeldijke mate van overeenstemming te bestaan tussen verschillende aanbevelingen en opvattingen in de wetenschappelijke literatuur. Dit is een van de conclusies uit de studie «Gezondheid en welbevinden bij het werken met beeldschermen», waarvan het onderzoekrapport en de daarop gebaseerde beleidsvoornemens («standpuntbepaling») op korte termijn aan de Tweede Kamer zullen worden aangeboden. Om de duidelijkheid op het gebied van normen te vergroten is sinds begin van dit jaar, middels een gerichte bijdrage van het Departement van SZW aan het Nederlandse Normalisatie-instituut een normcommissie «Ergonomische Criteria voor Beeldschermen en hun Bedieningsmiddelen» ingesteld die zich bezig houdt met de ontwikkeling van zowel mondiale (in ISOverband) als Nederlandse (voor) normen op dit gebied. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 4 1

2 3 Er is sprake van een krantebericht dat dit meldt, doch navraag leerde mij dat dit bericht onjuist is weergegeven. In Zweden blijken alleen zwangere vrouwen op hun nadrukkelijke, eigen wens, voor de zwangerschapsperiode van beeldschermwerk te worden vrijgesteld. Bij een aantal bedrijven in Nederland is dit ook het geval. Zoals uit het antwoord op vraag 2 blijkt is er reeds een studie verricht. Hierin zijn vele wetenschappelijke publikaties over het werken met beeldschermen geanalyseerd. Dit onderzoek wordt vervolgd door een veldonderzoek naar dezelfde problematiek, waarvan de resultaten in 1986 bekend zullen zijn. De resultaten van genoemde literatuurstudiegegevens voor wat betreft problemen met zwangerschappen geven geen aanleiding tot het overwegen van maatregelen. 4 In het kader van het INSP zijn geen automatiseringsprojecten mislukt. De enkele projecten, waaronder het 100-scholenproject, die zijn gestart vóór het INSP, alsmede de projecten die in het kader van het INSP zijn begonnen, lopen nog slechts kort, zodat van mislukkingen nog geen sprake kan zijn. 5a en b Inmiddels maken naast de drie in direct operationele zin bij de uitvoering van het INSP betrokken departementen (Onderwijs en Wetenschappen, Economische Zaken en Landbouw en Visserij) ook Verkeer en Waterstaat (i.c. PTT) en Binnenlandse Zaken deel uit van de Stuurgroep. Verdere uitbreiding wordt niet overwogen. 6a Voor informatie over de Stichting voor Publieksvoorlichting over Wetenschap en Technologie verwijs ik in de eerste plaats naar de nota Integratie van Wetenschap en Technologie in de Samenleving. Verdere gegevens zal ik de Kamer tijdig voor de behandeling van deze nota doen toekomen. b. Er is nog geen definitieve beslissing genomen door Onderwijs en Wetenschappen en Economische Zaken, hoeveel geld precies zal worden uitgetrokken voor de publieksgerichte voorlichting, maar er wordt naar gestreefd hiervoor vanuit de overheid in totaal een berag van enkele miljoenen guldens per jaar vrij te maken. Op dit moment is reeds f 2 miljoen ter beschikking gesteld voor de «Stroom van Informatie». De financiering zal daarmee slechts gedeeltelijk (waarschijnlijk voor ruim de helft) binnen het IWTS-kader plaatsvinden. 7 Reeds in juli jl. is aan Adviesbureau voor Tentoonstellingen en Evenementen Van Oostrom BV opdracht verstrekt voor het ontwikkelen van voorstellen voor ongeveer drie publieksrechtelijke manifestaties rond het thema «Stroom van Informatie». Inmiddels is ook de begeleidingscommissie voor dit project samengesteld. In december zal de begeleidingscommissie voor het eerst voltallig bijeenkomen om over de eerste voorstellen van Bureau Van Oostrom te spreken. Op grond hiervan is te verwachten dat de eerste manifestaties nog voor de zomer van 1985 plaats zullen vinden en is het realistisch ernaar te streven de andere manifestaties voor eind 1985 plaats te laten vinden. Door Onderwijs en Wetenschappen en Economische Zaken is gezamenlijk een bedrag van f 2 min. voor de uitvoering van «Een Stroom van Informatie» ter beschikking gesteld. Dit bedrag kan nog worden aangevuld door andere instanties, organisaties en bedrijven. 8 Dit is geen stelfout, hier dient inderdaad «evenmin» gelezen te worden. Bedoeld is namelijk in beide gevallen dat het hier geen overheidsvoorlichtingscampagnes betreft in de strikte betekenis van het woord, maar dat Tweede Kamer, vergaderjaar , 18224, nr. 4 2

3 de overheid slechts op afstand, voorwaardenscheppend bezig wil zijn om mogelijkheden voor derden te creëren om voorlichtingsactiviteiten te ontplooien. 9 Het is de bedoeling om nog in november 1984 de regeling te publiceren in de staatscourant. De f 18,5 min. is gebaseerd op een bedrag van 0,5 min. voor 1984 en van 4,5 min. voor de jaren '85 tot en met '88. Omdat besloten is ook voorlictv tingsprojecten in het kader van het productievernieuwingsprogramma onder de werking van de regeling te laten vallen is besloten voor 1985 f2,5 min. extra op de begroting te reserveren. Hoeveel dit in de jaren daarna zal zijn is nu nog niet te zeggen. 10 Het is de bedoeling om nog in november 1984 de regeling te publiceren in de staatscourant. Of het budget toereikend is, hangt af van het aantal en de omvang van de subsidiabele projecten die de organisaties indienen. Zie voorts het antwoord op vraag In het L&V-plan is aangegeven, dat proefstations en landbouwvoorlichting takorganisaties zullen ondersteunen bij hun coördinerende taak op het gebied van ontwikkeling en evaluatie van informaticatoepassingen in de primaire sector. Daarnaast zal de landbouwvoorlichting proefprojecten e.d. ondersteunen. De bijdrage voor de proefstations is opgenomen in het budget voor onderzoek. De personele inzet van de landbouwvoorlichting is niet gekwantificeerd en vooralsnog als PM-post opgenomen. 12 Actieplannen worden opgesteld door initiatoren (projectmanagers) per (sub-)cluster. Initiatoren maken gebruik van projectvoorstellen die door instellingen, werkgroepen etc. binnen en buiten het onderwijs aangemeld zijn. De volgende instanties vervullen de initiatorrol: I. Infrastructuur: Projectmanager I ondergebracht bij het COI II. 1. Basis- en speciaal onderwijs: Projectmanager 11.1 ondergebracht bij het COI Eerste fase VO: Projectmanager II.2 en II.3 ondergebracht bij het COI Tweede fase AVO/VWO: Projectmanager II.2 en II.3 ondergebracht bij het COI LMBO, incl. KMBO, BBO: Bakkenist, Spits & Co (interim) HBO: Informatieplatform HBO-Raad in samenwerking met SCB-HBO Landbouwonderwijs: Landelijk Coördinatiecentrum Agrarisch Ond Volwassenenonderwijs: nog niet bekend III. Nascholing t.b.v. BO en SO: HBO-Raad sectie 7, i.s.m. proj. man t.b.v. VO: HBO-Raad sectie 8, i.s.m. proj. man.ii.2 en 11.3 Regionale steunpunten: COI IV. Initiële opleidingen BO/SO: HBO-Raad sectie 7 VO: OGUNA in samenwerking met PAO V. Onderzoek: Geen externe initiator aangewezen (SVO stelt op verzoek van Onderwijs en Wetenschappen een onderzoeksplan op) Voor alle clusters zijn, soms ten gevolge van tijdsdruk wat geïmproviceerde, actieplannen '84 beschikbaar gekomen, met uitzondering van cluster 11.7, omdat voor het volwassenenonderwijs in '84 aanvankelijk geen budget beschikbaar was. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 4 3

4 13a en b Het informaticaplatform hbo (IP) en de stichting computerbeheer hbo (SCB) hebben inmiddels hun onderlinge relatie geregeld. De hbo-instellingen dienen hun aanvragen voor projecten in bij sectorale informatica-weikgroepen. Deze beoordelen de aanvragen, stellen zo nodig prioriteiten en dienen de gebundelde aanvragen in bij het IP. Het IP stelt, binnen de randvoorwaarden van het INSP, de budgettaire indeling vast, en beoordeelt de sectorplannen en stelt zonodig prioriteiten. Dit concept-activiteitenplan wordt besproken met de SCB. De SCB adviseert het IP over de formulering van functionele eisen en wensen, onderwijsorganisatie en ander aspecten. Tevens adviseert de SCB over de apparatuur en programmatuur-componenten, de uitvoerings- en opleidingsconsequenties, de installatie e.d. Desgewenst adviseert de SCB de sectorale informatica-werkgroepenover de verwachte financiële consequenties van de sectorplannen en over de technische en organisatorische aspecten. Het IP en SCB dienen gezamenlijk het activiteitenplan in bij het ministerie van onderwijs en wetenschappen. Voor 1985 zal dit activiteitenplan naar verwachting in april worden ingediend. 14 Uit het feit dat de SCB en het IP tot overeenstemming zijn gekomen over de onderlinge taakverdeling, moge blijken dat de scheiding van onderwijshoudelijke en apparatuur- en programmatuurtechnische ontwikkelingen mogelijk is. 15 Technische specificaties voor computerapparatuur zijn het resultaat van toepassing van onderwijskundige eisen, die op hun beurt weer zijn afgeleid van de doelstellingen van een project. De apparatuur-verstrekkingen vormen onderdeel van de actieplannen zoals deze voor de diverse clusters zijn goedgekeurd en in uitvoering genomen. Overigens kan het, met name in beroepsvoorbereidende vakken, voorkomen dat het leren omgaan met een bepaalde soort apparatuur de doelstelling van het onderwijsprogramma vormt. Die apparatuur is dan het vertrekpunt voor het op te stellen onderwijsprogramma en zal voor de leerlingen beschikbaar moeten zijn. Dit doet zich bijvoorbeeld voor in het speerpuntproject werktuigbouwkunde MTO. Wanneer we de bestedingen van het budget uit het INSP bestemd voor onderwijs in 1984 bezien, wordt evenwel duidelijk dat een aanzienlijk deel daarvan voor aanschaf aangewend wordt. Het betreft dan activiteiten die al langer plaatsvonden en waar inhoudelijke voorbereiding al gevorderd is. Beschikbaar stellen van computerapparatuur betekent dan de versnelling van het project, hetgeen past in de opzet van het INSP. De uitwisselbaarheid van apparatuur wordt zoveel mogelijk nagestreefd. In dit kader wordt getracht om per schoolsoort zoveel mogelijk dezelfde apparatuur ingang te doen vinden. Hierdoor kan het effect van de financiële middelen van het INSP maximaal zijn. De activiteiten met betrekking tot standaardisering van apparatuur vormen een overlegpunt met de werkgroep informatietechnologie van de CCOO. Getracht wordt zo mogelijk de facto in de aanbiedersmarkt van apparatuur aanwezige standaards te volgen. In voorkomende gevallen zal (b.v. in de LMBO-sector) middels een z.g. «apparatuurwisselplan» realisatie van het doel: «één type apparatuur per schoolsoort» worden nagestreefd. 1fi Een globaal overzicht van nascholingsactiviteiten en scholingsactiviteiten bij de initiële opleidingen over het cursusjaar ziet er als volgt uit: Tweede Kamer, vergaderjaar , 18224, nr. 4 4

5 a. deskundigheidsbevordering: - de 2 WOSO-instellingen ontvangen een gerichte deskundigheidsbevordering verzorgd door de RU-Leiden; - ten behoeve van PABO-docenten en SBD-medewerkers worden diverse cursussen georganiseerd door o.a. COI en TH - Twente; - het OGUNA stelt thans een plan op voor de deskundigheidsbevordering van de eigen docenten. b. nascholing ten behoeve van de verschillende onderwijsgebieden: - PABO's ontwikkelen in dit cursusjaar cursusactiviteiten op het gebied van Logo, computerondersteund onderwijs en (een nadere uitwerking van) burgerinformatica; - de PABO's verzorgen cursussen met name op het gebied van de burger-informatica; - de WOSO-instellingen voeren op dit moment in beperkte mate een experimentele cursus «de micro-computer als hulpmiddel bij orhto-didactische problemen» uit; - de NLO's en MO-opleidingen zijn betrokken bij de uitvoering van een aanzienlijk aantal cursussen voornamelijk op het gebied van oriëntatie op burgerinformatica, programmeren en de computer op school; - het NGOLB organiseert (na)scholingsactiviteiten op het terrein van computertoepassingen in de technische vakken. c. voorlichting: - de regionale steunpunten gespreid over het hele land (ondergebracht bij VO-opleidingen, PABO's en SBD's) zullen een belangrijke rol spelen in samenwerking met het COI bij de coördinatie van de voorlichting; een uitvoeringsnotitie regionale steunpunten onderwijs en informatietechnologie wordt eerstdaags uitgebracht. d. initiële opleidingen: - de scholing aan de PABO's, veelal in samenwerkingsverbanden, steunt voor een groot gedeelte op de ontwikkelingsactiviteiten genoemd onder b. en wordt per project nader uitgediept; - het accent bij de scholing aan de lerarenopleidingen voortgezet onderwijs ligt dit cursusjaar bij de NLO's en MO-opleidmgen; activiteiten behelzen het aanpassen van vakinhouden en didactische werkvormen, inleidende cursussen informatiekunde, ontwikkeling van een keuze-onderdeel «computers in de school» en ontwikkeling van COO. 17 Ja, dat is destijds inderdaad de veronderstelling geweest. Nu dat beleidsvoornemen uit de z.g. nota «Beiaard» teruggedraaid is, geldt voor de universitaire lerarenopleiding dat zij buiten het INSP vallen, en binnen de universitaire bekostigingsregelingen. 18 Voor het eind van 1984 zal de commissie Hoger Onderwijs Informaticaplan worden geïnstalleerd. Deze commissie zal binnen 6 maanden advies uitbrengen met betrekking tot verdere ontwikkeling, verdeling en spreiding van aanbod van het informatica-onderwijs, dat onderricht dient te worden binnen instellingen van w.o., h.o. en Open Universiteit. 19 De Raad bepleitten aanzien van met name het toepassingsgebied van informatica een grote selectiviteit. Alleen ten aanzien van de onderwijssector meent de Raad dat simulering op alle onderwijsterreinen - een breed-frontstrategie - wel een juiste keuze is. Dit impliceert zeker geen uniformiteit in beleid of beleidsinstrumentarium. Door dit citaat van de Raad zonder de context op te nemen is de bedoeling van haar zinsnede over «uniform» stimuleringsbeleid niet goed weergegeven. De Raad plaatst zelf reeds aanhalingstekens bij «uniform» die in de brief van de Ministers van Onderwijs en Wetenschappen, Economische Zaken en Landbouw en Visserij aan de Tweede Kamer dd. 8 juni jl. zijn weggevallen. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 4 5

6 20 Naar aanleiding van vele reacties, waaronder die van de RAWB op het ontwerp Informatica-Stimuleringsplan (17-1-'84) wordt in de brief van 8-6-'84 aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal (Tweede Kamer, 1983/84, 18224, nr. 2) een aantal wijzigingen in dit ontwerp aangebracht. Eén daarvan is de introductie van een z.g. maatregelencluster Volwassenenonderwijs. Een ander voorstel is het Nationaal Inhaalprogramma voor Informatica-opleidingen. Bij de uitvoering daarvan zal in belangrijke mate gebruik worden gemaakt van de mogelijkheden van particuliere instellingen. De mogelijkheid wordt bezien om ten behoeve van de scholing van leerkrachten gebruik te maken van de mogelijkheden van de private sector. 21 De precieze inhoud van het vak «informatiekunde» is nog niet aan te geven. Ook de vraag of informatiekunde een apart vak zou moeten zijn dan wel een onderdeel van andere vakken (of een combinatie daarvan), is thans nog niet beantwoord. In februari 1985 brengt de Stichting voor de Leerplanontwikkeling advies uit over beide vragen. Te verwachten is dat de inhoud van informatiekunde in voorlopige vorm zal worden beschreven; over de vraag «apart vak of geïntegreerd» wordt dan nog geen definitieve uitspraak verwacht. 22a Expertise van buiten het onderwijs wordt zowel betrokken bij het opstellen van actieplannen als bij de uitvoering van goedgekeurde onderdelen daaruit. Participatie bij het opstellen door «buitenstaanders» komt vooral voor bij de clusters II.4 en II.5 die resp. het LMBO en het HBO betreffen. Het bedrijfsleven kan, als afnemer van de abituriënten, ideeën aandragen die in de actieplannen verwerkt worden. Ook bij de infrastructurele maatregelen (cluster I) zal inbreng van buiten het onderwijs onontbeerlijk zijn. Bij de invoering van de actieplannen zal externe expertise ingeschakeld worden als aanvulling op de kennis en ervaring die binnen het onderwijs al beschikbaar is. Concrete mogelijkheden zijn: de deelname van educatieve uitgevers aan projecten ten bate van courseware ontwikkeling, gedeelde uitvoering van specifieke nascholingscursussen voor het beroepsonderwijs, levering van technische ondersteuning in projecten waar software ontwikkeld wordt. 22b Het aanpassen van regelingen en voorschriften voor onderwijsbevoegdheden is niet altijd noodzakelijk omdat niet alle externe expertise voor feitelijk onderwijzen ingezet wordt. Waar dat wel gebeurt in nascholingsactiviteiten levert liet eventueel ontbreken van onderwijsbevoegdheden geen probleem omdat in de nascholing gewerkt kan worden met gastdocenten waavoor deze regelingen niet gelden. 23a Het reguliere volwassenenonderwijs volgt in het algemeen de ontwikkelingen in het jeugdonderwijs. Daar waar dit niet zo is en waar reguliere middelen te kort schieten om op korte termijn specifieke knelpunten te kunnen oplossen is een bedrag van 5 miljoen beschikbaar. Hierbij zij aangetekend dat het gaat om een relatief gering aantal scholen. 23b Binnen de kaders van de maatregelencluster «volwassenenonderwijs» wordt het budget globaal besteed aan de volgende drie categorieën activiteiten: Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 4 6

7 1. Het regulier volwassenenonderwijs, waar dat mogelijk en wenselijk is beter in staat stellen de ontwikkelingen op het punt van onderwijs en informatie-technologie in het jeugdonderwijs op de voet te volgen; 2. Het op beperkte schaal stimuleren van ontwikkelingen (o.a. computer ondersteunend onderwijs, de ontwikkeling van korte cursorische opleidingen) in het volwassenenonderwijs en de volwasseneneducatie; 3. Het waar mogelijk stimuleren van een betere samenhang/samenwerking tussen de bekostigde en niet-bekostigde sectoren. 24 Juist in de sector onderwijsvolwassenen/volwasseneneducatie bestaan veel raakvlakken met initiatieven en mogelijkheden in het (erkende) niet bekostigde onderwijs. Waar mogelijk moet men van eikaars deskundigheid en ervaring kunnen profiteren. Daarbij zal op zeer beperkte schaal de mogelijkheid aanwezig zijn veelbelovende activiteiten in de niet-bekostigde sector te stimuleren. Deze samenwerking of betere afstemming kan een positieve invloed hebben op kosten en kwaliteit van het volwassenenonderwijs c.q. de volwasseneneducatie. De informaticaopleidingen die door de «irreguliere» sector worden verzorgd, omvatten zowel algemene, als meer specifieke opleidingen. Met name bij deze laatste categorie is er sprake van een directe relatie tussen het individuele belang van de deelnemer en de kosten die zij/hij bereid is daarvoor te betalen. Gezien deze context is het niet ongebruikelijk dat opleidingen uit het irreguliere onderwijs veelal hogere deelnemersbijdragen vragen. 25 Zie antwoord op vraag 13a + b + c. 26 De commissie zal worden samengesteld uit vertegenwoordigers van de HBO-Raad, de Academische Raad, de Open Universiteit, en het bedrijfsleven. 27a Nagenoeg alle plannen voor 1984 zijn gereed. Maar voor de behandeling van de IWTS-nota lijken deze plannen slechts in zoverre relevant, dat ze - en dan nog in bescheiden mate - een eerste concrete weg zouden kunnen aangeven waarlangs in de betrokken onderwijssector aandacht kan worden geschonken aan de maatschappelijke kanten van informatietechnologie (vgl. het vak informatiekunde), resp. experimenten kunnen bevatten om in de sociale omgeving die de school is, informatietechnologie op verantwoorde wijze in te voeren. Met andere woorden: het gaat om uitwerkingen - en dan nog onvolledig, en niet de enige - van de IWTS-nota in een specifieke situatie, het onderwijs. 27b Experimenten met computer ondersteund onderwijs (COO) maken deel uit van actieplannen voor verschillende clusters. Dit type toepassingen komt voor in het Basis- en Speciaalonderwijs, de opleidingen voor onderwijsgevenden, het individueel beroepsonderwijs en het HBO. Op kleine schaal zal computer ondersteund onderwijs ook in het MBO plaatsvinden. 28 In de thans beschikbare actieplannen is dat nauwelijks het geval. Gegeven de startfase waarin de projecten zich bevinden is het ontbreken van de aandacht voor maatschappelijke en ethische gevolgen minder bezwaarlijk. Er zijn echter een aantal activiteiten waar deze zaken wel aan de orde komen, b.v. de inleidende nascholingscursussen Informatiekunde, de nascholingscursus «Bestanden en gegevensbanken» en projecten op de initiële opleidingen. Ook in het 100-scholenproject wordt aandacht besteed aan privacy-aspecten. Voorts is in het cluster V onderwijsonderzoek een trendstudie verricht met als titel «De verwachte impact van lnformatietechnologie op het onderwijssysteem». Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 4 7

8 29 Voor de clusters III en IV is terzake een notitie opgesteld, te weten: «Richtlijnen voor het opstellen van actieplannen voor de maatregelclusters III en IV van het INSP (Onderwijsbijlage)». Over bedoelde notitie heb ik overleg gevoerd met de werkgroep Informatietechnologie van de CCOO. Voor de onderscheiden plangebieden ligt de verantwoordelijkheid voor wat betreft de planopstelling als volgt: a. HBO-Raad (sectie 7 in overleg met de 10 a 20 PABO's en WOSO-instellingen): - nascholing basis- en speciaal onderwijs - (na)scholing PABO's en WOSO-instellingen. b. HBO-Raad (sectie 8): - scholing NLO's, MO-opleidingen, NGOLB, ALO's. c. OGUNA(StoasvoorLaVi): - nascholing eerste fase voortgezet onderwijs. d. OGUNA in samenwerking met het PAO-informatica (Stoas voor LaVi): - nascholing tweede fase voortgezet onderwijs. e. OGUNA (Stoas voor LaVi): - nascholing lager beroepsonderwijs, middelbaar beroepsonderwijs, kort-middelbaar beroepsonderwijs en beroepsbegeleidend onderwijs. f. OGUNA in samenwerking met het PAO-informatica: - nascholing hoger beroepsonderwijs (exclusief lerarenopleidingen). g. OGUNA en HBO-Raad (sectie 7 en 8): - nascholing lerarenopleidingen, h. SODAO voor LaVi: - scholing hoger agrarisch onderwijs. i. Centrum voor Onderwijs en Informatietechnologie: - regionale steunpunten. 30a. Bij brief van 20 juni 1984 verstrekte de Staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen aan Bakkenist, Spits en Co de opdracht tot het uitvoeren van een onderzoek naar het extern projectmanagement en computerbeheer in de sector lager- en middelbaar beroepsonderwijs en de waarneming van de rol van initiator-projectleider. Deze opdracht kan in het kort als volgt worden samengevat: 1. geef advies over de manier waarop a. het projectmanagement definitief gestalte zou kunnen krijgen; b. het inhoudelijk kader waarbinnen projecten dienen te worden uitgevoerd vorm moet krijgen; c. de wijze waarop computerbeheer gestalte zou kunnen krijgen. 2. Maak een korte inventarisatieronde langs aantal instanties teneinde vast te stellen, welke wensen en plannen met betrekking tot projectmanagement, projectvoorstellen en computerbeheer leven. 3. neem voor een deel van het schooljaar 1984/85 de rol van initiatorprojectleider waar en tracht op deze wijze al werkende aan de verwezenlijking van projectplannen een basis te leggen voor meer defintieve regeling van het projectmanagement. In een brief dd. 13 juli 1984 heeft het bureau nader uiteengezet op welke wijze het meende de opdracht te kunnen uitvoeren. In overleg met de programmacoördinator voor cluster II.4 is besloten de uitvoering van de opdracht in drie delen te splitsen, te weten: a. Opstellen van een voorlopige versie van een projectenplan; op basis van dit plan zijn besluiten genomen ten aanzien van de korte termijn, dat wil zeggen voor projecten die nog ten laste van de begroting 1984 kunnen worden gestart. b. Opstellen van een advies met betrekking tot organisatie van het projectmanagement LMBO. c. Opstellen van een advies met betrekking tot de meest wenselijke vorm waarbinnen computerbeheer kan worden geregeld. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 4 3

9 De onder c bedoelde rapportering vormt thans onderwerp van overleg met organisaties in het LMBO-veld. Uitgangspunt zal tevens zijn dat een goede taak- en functie-afbakening tussen de activiteiten rond advies, beheer in technische en onderwijskundige zin en onderhoud enerzijds en taken rond projectmanagement, keuze van apparatuur, onderhandeling en aanschaffing daarvan anderzijds is gewaarborgd. Voor het LMBO-veld wordt gestreefd naar een lichte beheersvorm voor computerapparatuur, uitsluitend bestemd voor het beheer van meer complexe apparatuur. Eenvoudige (micro) computerapparatuur zal aan de scholen in eigendom worden gegeven. De afbakening van de taken voor COI en NIAM is in de maanden juni/juli 1984 onderzocht dooreen extern adviesbureau. De belangrijkste kernpunten van het advies zijn: - profilering van het NIAM als een instituut dat korte-termijn doelen rond de distributie voor AV-software en computersoftware nastreeft, alsmede de voorlichting over apparatuur regelt; - profilering van het COI als een toegepast wetenschappelijk instituut, dat de totstandkoming van goede educatieve software bevordert; projecten initieert voor de aangewezen clusters en zorgt voor kwaliteitsbewaking. - herinrichting van begroting en jaarverslag van het NIAM, teneinde zichtbaar te maken welk deel van de subsidie wordt benut ter dekking van structurele tekorten op ondernemersactiviteiten. Met zowel het Centrum voor Onderwijs en Informatietechnologie als het NIAM wordt thans overlegd over deze adviezen. Het NIAM is geen instituut met een tijdelijk karakter. Dit is ten aanzien van het COI wel het geval. Het beleid is er op gericht om het COI in de huidige vorm (inclusief personeelsuitbreiding ten behoeve van de uitvoering van het INSP) te laten voortbestaan tot , de einddatum van het INSP. In hoeverre er na 1988 behoefte zal zijn aan een instituut als het COI, al dan niet in afgeslankte of gewijzigde vorm, zal de komende jaren nader worden bezien. 30b De externe coördinatoren functioneren alleen gedurende de INSP-planperiode als aanjager van ontwikkelingen en als manager van de in uitvoering genomen projecten. Aangezien ook na de periode van het INSP apparatuur en programmatuur bij scholen en instellingen aanwezig zal zijn, is de rol van de beheersstichtingen een blijvende. Bij de organisatie van projectmanagement/initiatoren en beheersstichtingen zal worden gelet op zorgvuldige afbakening van taken en functies, in zodanige zin dat activiteiten rond advies en beheer in technische en onderwijskundige zin en onderhoud, worden gescheiden van taken rond projectmanagement, keuze van apparatuur en de onderhandeling en aanschaf daarvan. De onderwijsverzorgingsstructuur heeft geen directe taak in projectmanagement en beheer. 30c Alhoewel de betrokkenheid van het bedrijfsleven in principe van toepassing is voor alle sectoren/clusters uit het INSP is deze het meest pregnant in de cluster II. 4: Lager- en Middelbaar Beroepsonderwijs en II.5: Hoger Beroepsonderwijs. De betrokkenheid van het bedrijfsleven zal zoveel mogelijk worden bevorderd. Over de vorm waarin kunnen slechts in algemene zin opmerkingen worden gemaakt. Hierbij te denken aan: - beschikbaar stellen van bedrijfs-/beroepsgerichte programmatuur, bruikbaar voor het informatica-onderwijs in de beroepsgerichte vakken; - participatie bij de ontwikkeling van educatieve software; - inbreng van expertise in projecten; - ondersteuning bij de ontwikkeling van speciale voor onderwijskundige toepassing geschikte apparatuur en programmatuur; Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 4 9

10 - inbreng van expertise en/of menskracht bij de ontwikkeling van specifiek op de onderwijssituatie afgestemde vormen van apparatuuronderhoud; - bechikbaar stellen van kennis en ervaring zoals die in het bedrijfsleven aanwezig is, b.«. als gevolg van de exploitatie van bedrijfsscholen; - beschikbaar stellen van cursusmateriaal op licentie-basis voor de toepassing binnen leerplannen voor het reguliere onderwijs. 31 Binnen O&Wzijn een aantal maatregelen getroffen om de krachtige uitvoering van het onderwijsdeel van het INSP te verzekeren. Het betreft: a. instelling van het Departementaal Programma Management Onderwijs en Informatietechnologie (DPOI), waarin voor elk van de in de onderwijsbijlage van het INSP genoemde (sub-)clusters een programmacoördinator, als gemandateerd vertegenwoordiger van de betrokken instanties, zitting heeft. Het DPOI draagt zorg voor inhoudelijke afstemming van de activiteiten in de verschillende clusters; b. instelling van de projectstaf onderwijs en informatietechnologie (PSOI) die is belast met de uitvoering en coördinatie van het beleid. Bij de PSOI berust de inhoudelijke voorbereiding van de vergaderingen van het DPOI. De projectstaf rapporteert, via één budgethouder, rechtstreeks aan bewindslieden; c. aanwijzing van projectmanagers/initiatoren voor elk van de (sub-)clusters, die zijn belast met het in project daarvan, vertalen van de ideeën, wensen en verlangens die in de onderscheiden onderwijsvelden leven, zodat deze activiteiten niet door het ministerie van O&W uitgevoerd behoeven te worden; d. verder verdient vermelding de instelling van de speciale werkgroep informatietechnologie vanuit de CCOO, waar mede de beleidsaspecten van de project- en andere voorstellen worden doorgesproken. De maatregelen van Landbouw en Visserij ter uitvoering van het onderwijsplan zijn genoemd in het Landbouw en Visserij-plan hfdst. 3.3, pag. 20 t/m 24. Voor alle acht genoemde clusters van maatregelen zijn reeds deelactiviteiten gaande. 32 Voor deze afstemming zijn de volgende voorzieningen getroffen: a. er is een interdepartementale stuurgroep gevormd om de voortgang van het totale Informatie-Stimuleringsplan te bewaken. In deze stuurgroep hebben vertegenwoordigers van Onderwijs en Wetenschappen, Landbouw en Visserij, Economische Zaken, Verkeer en Waterstaat/PTT en Binnenlandse Zaken zitting; b. in het Departementaal Programma Management Onderwijs en Informatietechnologie (DPOI) is een vertegenwoordiger van Landbouw en Visserij benoemd; c. de Projectstaf Onderwijs en Informatietechnologie (PSOI) coördineert het overleg over de projectplannen en -voorstellen en voert hiertoe overleg met andere departementen zoals Economische Zaken en Landbouw en Visserij. De verwachting bestaat, dat bij het op gang komen van de uitvoering van plannen in de sector beroepsonderwijs deze coördinatie zal worden geïntensiveerd. 33a Een bijgestelde versie van de onderwijsbijlage bij het INSP zal begin '85 beschikbaar zijn. In het voorgenomen projectenbeleid in het basis en (voortgezet) speciaal onderwijs is geen wezenlijke verandering gekomen. De wijzigingen betreffen het volgende: - een expliciete vermelding van de voortzetting van het project in Rotterdam op een school voor moeilijk lerende kinderen in het voortgezet buitengewoon onderwijs. - Tekstcorrectie: «leren» in plaats van «lezen». Tweede Kamer, vergaderjaar , 18224, nr. 4 10

11 - Een iets andere rubricering van dezelfde maatregelen met het doel zowel de relatie tussen basis en (voortgezet) speciaal onderwijs als die tussen projecten en de ontwikkeling van courseware en hulpmiddelen duidelijker aan te geven. 33b De wijzigingen in het projectenbeleid voor het agrarisch onderwijs zijn volledig verwerkt in de genoemde bijlage. De genoemde maatregelen in hfdst van het Landbouw en Visserij-plan zijn voor wat betreft het basisprogramma reeds volledig ingevoerd. 34a en b De toepassing van informatica bij de landbouwvoorlichting is inderdaad in vergelijking met het landbouwbedrijfsleven enigszins achtergebleven. De kosten/baten liggen ook duidelijk verschillend. Momenteel wordt, zoals in het plan aangegeven, voor de landbouwvoorlichting zowel de administratieve automatisering als de ontwikkeling en invoering van bedrijfsbegeleidingssystemen krachtig ter hand genomen. Onderzoek en voorlichting zijn bij vrijwel alle nu op de markt beschikbare softwarepakketten voor de primaire sector betrokken of betrokken geweest via het aandragen van kentallen en definities en het evalueren van de software. 35 Op blz. 23 zijn de middelen voor stimulering binnen het landbouwonderwijs incl. bijscholing aangegeven. 36 De formele status van het Landelijk Coördinatie Centrum Agrarisch Onderwijs zal in overleg met het onderwijsveld worden bepaald. Een eerste aanzet voor dit overleg is gegeven. Uitgangspunt is wel dat alle partijen (t.w. besturen van het bijzonder onderwijs, Landbouwhogeschool, Centraal Hoger Agrarisch Onderwijs Orgaan (CHAOO) en rijksoverheid) vertegenwoordigd zullen zijn in het LCCAO. 37 De indruk bestaat dat er in de particuliere sector talloze voorzieningen zijn waardoor men daar in staat is een gedifferentieerd aanbod van herscholingsmogelijkheden te bieden. Het ontwikkelen van plannen met betrekking tot het bovenstaande heeft dan ook geen prioriteit binnen de ruimte die er voor het niet-reguliere onderwijs is binnen de maatregelcluster Volwassenenonderwijs. 38 a. Het verschil van 3 miljoen wordt veroorzaakt door een (vooralsnog) lagere bijdrage van het Ministerie van Binnenlandse Zaken ter financiering van het project voor kennisoverdracht aan managers bij de overheid. b. Met het toegankelijk maken van de in het kader van dit project op te zetten seminars voor managers uit de semi-overheidsorganen is nog geen rekening gehouden. c. Het NHO-rapport geeft een voorstel voor acties gericht op doelgroepen, die tijdens het onderzoek een bijscholingsbehoefte hebben geuit. Medische informatica is weliswaar een manifest toepassingsgebied maar uit overleg met diverse experts uit dit veld is gebleken, dat men primair behoefte heeft aan structurele maatregelen en niet aan bijscholingsacties. 39 De samenhang zal betrekking hebben op activiteiten in sectoren waar regulier en irregulier (niet-bekostigde) onderwijs zich deels op hetzelfde terrein bewegen, en op nieuwe sectoren waar nog een bepaalde mate van «terreinafbakening» plaats dient te vinden. Tweede Kamer, vergaderjaar , 18224, nr. 4 11

12 Het gaat dan b.v. om: inhuur en uitwisseling van deskundigheid; voorkomen dat «het wiel tweemaal moet worden uitgevonden»; samenwerking waarbij elke partner een deel van een programma verzorgt, enz. Afstemming van apparatuur is hiervoor geen noodzakelijke voorwaarde, hoewel en waar mogelijk c.i wenselijk wel afspraken over kunnen worden gemaakt. 40 Om te bereiken dat de in het INSP bedoelde versnelde invoering van informatietechnologie in het onderwijs wordt geëffectueerd is het noodzakelijk dat gebruik gemaakt wordt van de reeds nu al op dit gebied aanwezige deskundigheid bij de diverse instellingen. Bij de onderwijsverzorgingsinstellingen was deze vereiste deskundigheid op het moment van de start van het INSP nog onvoldoende aanwezig. Inmiddels worden maatregelen getroffen om hierin te voorzien. De schoolbegeleidingsdiensten zijn betrokken bij de projecten die bij een aantal PABO's zijn gestart en die nog zullen starten op de basisscholen. De betrokken schoolbegeleidingsdiensten krijgen in dat kader de beschikking over apparatuur. De LPC's zijn betrokken bij de activiteitenplannen voor de scholing en de nascholing en bij de ondersteuning van de regionale steunpunten. De SLO en ook het CITO zullen worden betrokken bij de activiteiten in het kader van de verschillende clusters genoemd in het INSP. Hiervoor zijn door beide instellingen reeds plannen ingediend. Ten einde de inschakeling van de onderwijsverzorgingsinstellingen te bevorderen en hun deskundigheid te vergroten zullen schoolbegeleiders en medewerkers van landelijke instellingen in de gelegenheid worden gesteld deel te nemen aan de cursusactiviteiten die door respectievelijk PAO informatica, het COI en OGUNA worden georganiseerd. Het is de bedoeling dat de verzorgingsinstellingen na 1988 in staat zijn binnen de reguliere activiteiten de ondersteuning van het onderwijs met betrekking tot informatietechnologie voor hun rekening te nemen. 41 Er bestaat op dit moment bij het ministerie van Onderwijs en Wetenschappen een overzicht van de opleidingen, dus ook van informaticaopleidingen, van het erkende particuliere schriftelijk onderwijs. (Studiemogelijkheden in het erkend schriftelijk onderwijs: Publikatie van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen. Voorts is er een publikatie van de SAGIS/CEDEO: «Inventarisatie automatiserings-gebruikers-opleidingen». Wanneer de Wet op de Erkende Onderwijsinstellingen is aangenomen, zal een effect zijn, dat op het departement van Onderwijs en Wetenschappen meer inzicht ontstaat in de opleidingen (en kwalificaties ervan) die veizorgd worden door erkende particuliere instellingen voor mondeling onderwijs. 42 De opzet van strategisch gerichte onderzoek" en ontwikkelingsprogramma's op de overgangsgebieden tussen de informatica en andere (technisch-) wetenschappelijke disciplines, als beoogd in het Informatica Stimuleringsplan, zal zodanig zijn, dat in deze programma's samenwerking tussen universiteiten, niet-universitaire researchinstellingen en het bedrijfsleven, of andere toepassingssectoren uit de samenleving (bij voorbeeld in de gezondheidszorg) tot stand gebracht wordt. Het is verder uitdrukkelijk de bedoeling, dat deze programma's zowel fundamenteel als toepassingsgericht onderzoek omvatten. Hier ligt een van de belangrijkste opdrachten van SPIN. SPIN heeft naast adviserende en stimulerende taken op het gehele onderzoekgebied vooral tot taak onderzoekprogramma's op te zetten en te beheren, waarbij een nauwe relatie wordt gelegd met toepassingsmogelijkheden van informatica. Deze programma's zullen in samenwerking met vertegenwoordigers van de betrokken toepassingsgebieden vorm worden gegeven. In principe vindt dit plaats overeenkomstig het lop-model. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 4 12

13 43 De Stichting Informatica Onderzoek Nederland (SION) in oprichting stelt zich ten doel te functioneren als een normale ZWO-stichting, waarbij de gebruikelijke werkwijze van ZWO voor financiering van zuiver wetenschappelijk onderzoek zal worden gevolgd. Het aandachtsgebied van SION i.o. betreft voornamelijk fundamenteel onderzoek met betrekking tot computerprogrammatuur en gegevensverwer king (de informatica). Van SION mag dus niet worden verwacht, dat men zich bezighoudt met het gehele - zeer veel grotere - gebied van de informatietechnologie, dat immers naast de informatica ook zulke terreinen omvat als o.a. electronica, telecommunicatie, schakeltechniek en delen van de meet- en regeltechniek. Uit het bovenstaande moge blijken, dat SION zeker niet beschouwd moet worden als «centraal informatiecentrum» voor gebruik een ontwikkeling van informatietechnologie. 44 a en b. Onderzoek naar de toepassingsmogelijkheden van informatica bij onderzoek in andere disciplines behoeft niet afzonderlijk van het toepassen van informatica in die disciplines te worden aangepakt, en behoeft dus niet te worden gestructureerd. c. Er komt geen programma van onderzoek naar de vraag naar informatietechnologie. d. De betekenis van informatie of informatietechnologie als produktiefaktor staat niet in zichtbaar verband met convergentie in de vraag of collectieve vraag. Overigens is het ons niet duidelijk wat de vragensteller als het over informatietechnologie gaat bedoelt met de geschetste ontwikkeling van «convergentie in de vraag via vraagaggregatie naar collectieve vraag». 45 Het programmabureau SPIN zal in principe functioneren gedurende de looptijd van het Informatica Stimuleringsplan, dus tot in Voor de afronding van de strategische onderzoek" en ontwikkelingsprogramma's, waarvoor SPIN als bureau functioneert, kan het nodig zijn dat SPIN nog tot iets latere datum blijft functioneren. Na deze stimuleringsperiode zullen de taken van SPIN door de reguliere organisaties moeten worden overgenomen. 46 De Kamer zal begin volgend jaar gedetailleerd worden geïnformeerd over de wijze, waarop aan SPIN vorm wordt gegeven. Dan zal naar verwachting ook de personele bezetting rond zijn. De taken van SPIN zijn op hoofdlijnen de volgende: 1. het in algemene zin stimulerend optreden ten aanzien van onderzoek en ontwikkeling op het gebied der informatica, met name ook op het grensvlak tussen informatica en andere disciplines. Het stimulerend optreden dient ook de implementatie van de R & D resultaten te omvatten; 2. het opzetten en doen uitvoeren van onderzoekprogramma's; 3. het bevorderen van samenhang tussen diverse activiteiten, ook vanuit de naar enerzijds het fundamentele onderzoek en anderzijds de ontwikkelingen op aandachtsgebieden. Bij het vervullen van deze taken zal SPIN worden bijgestaan door een Technisch Wetenschappelijk Advies Raad (TWAR). Hierin zullen personen uit diverse geledingen van de samenleving zitting nemen, warbij een belangrijk facet is de vertegenwoordiging uit toepassingsgebieden van het informatica-onderzoek. SPIN zal op armlengte van de overheid opereren ten einde een zo groot mogelijke flexibiliteit te bewerkstelligen. Bij zijn taak als initiator en beheerder van onderzoekprogramma's functioneert SPIN op een wijze, die vergelijkbaar Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 4 13

14 is met de lop-constructie. Zie daarvoor het Beleidsoverzicht Technologie , blz. 18 (Tweede Kamer, vergaderjaar , , nrs. 1-2). Deze constructie maakt het mogelijk dat SPIN als klein projectteam de haar toebedachte taken naar verwachting aan zal kunnen. Uit het voorgaande moge duidelijk zijn dat er een belangrijk verschil in taakverdeling is tussen SPIN, de Centra van Micro-elektronica en het CWI. De Centra voor Micro-elektronica zijn immers primair adviesinstanties voor het bedrijfsleven en CWI een organisatie die zelf fundamenteel onderzoek verricht. Vanuit deze taakverdeling zullen deze drie organisaties uiteraard nauw samenwerken, bv. bij de uitvoering van een advisering over plannen. 47 Hierover zullen begin 1985 definitieve mededelingen kunnen worden gedaan. Thans worden gesprekken gevoerd voor de bezetting van het bureau van SPIN en van de Technische Wetenschappelijke Adviesraad. 48 SPIN zal vanaf begin 1985 operationeel zijn; dan zullen ook thema's worden gekozen. Wat de verantwoordelijkheden en het beleid met betrekking tot de maatschappelijke en ethische consequenties van die keuze betreft verwijs ik naar de nota «Integratie van Wetenschap en Technologie in de Samenleving» (Tweede Kamer, vergaderjaar 1983/1984, stuk nr nr. 1). Hierin zijn de lijnen van het kabinetsbeleid uiteengezet ten aanzien van deze problematiek. De MCI zal fungeren als ministerieel platform voor het lnformatica- Stimuleringsplan 49 Voor het terrein van de informatica is, gezien de brede uitwaaiering, de toepassingen in allerlei disciplines, en gezien bv. de sterke relatie met een apart stimuleringsonderdeel te weten de materiële voorzieningen, één breed coördinerend lichaam niet doelmatig. In het lnformaticastimuleringsplan is gekozen voor een sterke stimulerende rol van SPIN vanuit de sleutelpositie van strategische programma's. 50 SPIN bestrijkt in principe - zij het in verschillende rollen (adviserend dan wel stimulerend, etc.) - het gehele spectrum van fundamenteel onderzoek tot en met toepassingsontwikkeling en toegepast onderzoek. Het accent van demet zijn «eigen» middelen gefinancierde programma's ligt daarbij sterk op de stimulering van het strategische en toepassingsgerichte informatica ( verwante) onderzoek. De agro-informatica is inhoudelijk en organisatorisch bijzonder sterk verweven met de gehele agrarische onderzoek" en ontwikkelingssector. Dit eigen karakter van de agro-informatica rechtvaardigt een specifieke projectorganisatie naast, maar in nauwe relatie met SPIN. SPIN heeft een centrale rol als aanjager van strategisch en toepassingsgericht informatica (-verwant) onderzoek. De rol van SPIN is daarmee duidelijk onderscheiden van die van andere instellingen zoals ZWO, CWI, CNFI, etc, zodat het werk van SPIN door die instellingen niet gehinderd kan worden. Verder zal ook vanuit de overheid worden bevorderd dat een zo goed mogelijke samenwerking ontstaat tussen SPIN en de organisaties in het (meer) fundamentele onderzoek. 51 Vanwege het accent dat bij SPIN ligt op het toepassingsgerichte onderzoek en vanwege het belang van een goede koppeling met het aandachtsgebiedenbeleid is besloten dat de Minister van Economische Zaken penvoerend is voor de algemene zaken SPIN betreffende. Daarnaast speelt ook een rol det hij in het kader van de taakafbakening tussen O&W en EZ verantwoordelijk is voor de innovatiegerichte onderzoekprogramma's. Voor de Tweede Kamer, vergaderjaar , 18224, nr. 4 14

15 programma's die SPIN start en beheert zal in principe dit lop-model worden gevolgd. Ook bij de organisatie en de situering van SPIN ten opzichte van de overheid wordt het lop-model gevolgd. Het antwoord op het tweede deel van de vraag is neen. De Minister van Onderwijs en Wetenschappen is coördinerend minister voor het lnformatica-stimuleringsplan. 52 Voor het landbouwkundig onderzoek als geheel zal een informatica-onderzoeksplan opgesteld worden. Op basis hiervan zal nader beslist worden over de omvang en de organisatie van het onderzoek naar en de begeleiding van het gebruik van modelbouw, simulatie, operationele analyse en statistiek. 53 Beperking van de projecten tot enkele zwaartepunten heeft concentratie van expertise tot doel. Het personeelstekort in de informaticavakgroepen in de universiteiten is zo ernstig en de groei in het aantal informaticastudenten zo groot, dat het niet gewenst is om extra personeel uitsluitend in te zetten voor onderzoek. De genoemde personeelsschaarste is zo hoog dat het de universiteiten onmogelijk is uit eigen middelen aanvullend personeel voor onderzoek te financieren. 54 Zie het antwoord op vraag Deze functie van SPIN heeft geen enkele invloed op de autonomie van de instituten en instellingen voor hoger onderwijs, noch op die van het CWI. Het gaat hier immers om een adviserende functie van SPIN. Deze adviezen worden uitgebracht aan de bij het Informatica Stimuleringsplan betrokken departementen. 56 Het gaat hierbij om f 2 miljoen per jaar voor een periode van 5 jaar. In dit plan dient te worden aangegeven welke bedragen zowel uit de ZWO-rijksbijdrage als uit externe fondsen in de jaren zullen worden besteed aan materiaal, aanschaf van programmatuur en personeel. Verder welk onderzoek van zuiver-wetenschappelijk, strategische en toepassingsgerichte aard zal worden verricht, op welke wijze de uitvoering van het onderzoek in het instituut uit hoofde van deze middelen zal worden gefinancierd en georganiseerd, wie verantwoordelijk is voor toewijzing en beheer van de middelen en op welke wijze de voortgang wordt geëvalueerd. Het plan dient ook inzicht te geven op welke wijze eventuele resultaten van onderzoek zullen worden overgedragen aan andere disciplines, de marktsector en de publieke sector. Wij zijn voornemens met het oog op het in het plan begrepen toepassingsgericht en strategisch onderzoek het in te stellen «Stimuleringsprojectteam Informatica» (SPIN) te vragen ons over dit plan te adviseren. 57 Op dit moment is geen andere informatie voorhanden. Op korte termijn zal een onderzoekopdracht worden gegeven. Daarbij zal de vraag moeten worden beantwoord of het nuttig is een dergelijke faciliteit in te stellen en zo ja, welke vormgeving het meest adequaat is. Aansluiting bij een bestaande onderzoekinstelling of een andere organisatie - een rekencentrum bv. - komen daarbij ook aan de orde. Tweede Kamer, vergaderjaar , 18224, nr. 4 15

16 58 De maatregel in het informatica stimuleringsplan gericht op de rationalisering en modernisering van de materiële voorzieningen voor verwerking, opslag en transport van informatie in het onderzoekbestel beoogt onder meer op landelijke schaal een afstemming te realiseren tussen de meerjarenplannen voor de ontwikkeling van deze materiële infrastructuur van elk van de instellingen van wetenschappelijk onderzoek en onderwijs. Aan die instellingen is gevraagd om binnen de termijn van een jaar gezamenlijk een meerjarenplan op te zetten voor de bedoelde ontwikkeling van de materiële voorzieningen. Realisatie van dit gezamenlijke plan moet ondermeer leiden tot versterking van de samenwerking in het wetenschappelijk en technologisch onderzoek door verbetering van de communicatie, tot intensivering van gemeenschappelijk gebruik van kostbare computers en programmatuurpakketten, tot ontwikkeling en aanbod op landelijke schaal van geavanceerde informatiediensten voor onderzoek en hoger onderwijs en tot mechanismen voor snellere invoering dan tot nu toe het geval was, van nieuwe ontwikkelingen op het gebied van computers en programmatuur. Het plan dat door de instellingen van wetenschappelijk onderzoek en onderwijs gezamenlijk ontwikkeld wordt zal in feite het antwoord op de gestelde vraag moeten leveren. Het gaat erom dat de genoemde instellingen zelf een vorm vinden voor o.m.: 1. het technisch en financieel beheer van landelijke voorzieningen, zoals computercommunicatienetwerken en geavanceerde informatiediensten; 2. ontwikkeling, invoering en handhaving van afspraken met betrekking tot technische standaards, procedures en taakverdelingen; 3. onderlinge verrekening van geleverde diensten. 59 Het landelijk beleid ten aanzien van de universitaire rekencentra is o.m. gericht op specialisatie en verdere bedrijfs-economische rationalisatie (brief aan uw kamer, nr , blz. 8 punt 4). Hiertoe heb ik de universiteiten en hogescholen bij brief van 8 september 1984 gevraagd een plan op te stellen voor de landelijke en lokale voorzieningen voor informatieverwerking. Aan de hand van de resultaten van studies die in het kader van deze planontwikkeling worden uitgevoerd, zal ik beslissen of en in welke mate differentiatie in de grootte van de rekencentra vanuit bedrijfs-economische overwegingen nuttig is. 60 a. Neen, dit voorstel wordt in september 1985 verwacht. Nadat voorstel is goedgekeurd, wordt het van kracht. b. Indien dit een succesvolle uitvoering van de plannen noodzaakt, ja, doch binnen een zo kort mogelijke termijn. Tevens zal hierbij aan het HBO worden gedacht. 61 De instellingen hebben aan de Stuurgroep Samenwerkingsverband Universitaire Rekencentra (SUR) opgedragen om zorg te dragen voor de planontwikkeling. Deze stuurgroep heeft een begeleidingscommissie geïnstalleerd, waarin naast vertegenwoordigers van universiteiten en hogescholen ook terzake deskundigen zitting hebben uit andere overheidsinstellingen en de industrie. Eind december zullen de gezamenlijke instellingen een eindrapportage leveren omtrent het vooronderzoek. Na goedkeuring door de minister hiervan, zullen de instellingen voortgaan met de planontwikkeling, waarvan de eindrapportage in september 1985 wordt verwacht. Ik neem mij voor spoedig van uitbrengen van de eindrapportage te besluiten. Lopende investeringsaanvragen die geen uitstel gedogen worden getoetst aan de uitgangspunten en hoofdlijnen van beleid die aan het gevraagde plan ten grondslag liggen. Dat is ook mogelijk zonder dat de details van het plan bekend zijn. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 4 16

17 62 De financiële middelen die voor de Landbouwhogeschool worden gereserveerd zijn voldoende om de knelpunten aldaar met betrekking tot de toegankelijkheid van het computersysteem op te heffen. Het gaat hierbij niet aleen om de toegankelijkheid voor LH-studenten en vakgroepen, maar ook voor de in het L&V-plan aangekondigde samenwerking naar het landbouwkundig onderzoek. Daarnaast blijft - naast de ontwikkelingen binnen Landbouw en Visserij zoals in het Landbouw en Visserij-plan weergegeven - de samenspraak gehandhaafd met de overige instellingen voor wetenschappelijk onderwijs om tot afstemming van activiteiten in het wetenschappelijk onderwijs te komen. 63a, b en c De Landbouwhogeschool is volwaardig participant in het overleg tussen alle instellingen voor wetenschappelijk onderwijs. Enerzijds zal zoveel mogelijk het beleid zijn gericht op een geïntegreerd Wetenschappelijk netwerk, anderzijds zal de LH haar beleid ook afstemmen op de ontwikkelingen binnen het Landbouw en Visserij-automatiseringsbeleid. Deze twee ontwikkelingen hoeven niet tegenstrijdig te zijn. 64 Naar de oorzaak van deze onbekendheid is geen onderzoek gepleegd. De indruk, welke is gebaseerd op gesprekken met ondernemers, bestaat evenwel dat investeringen primair worden geassocieerd met gebouwen en machines. In de volgende druk van de voorlichtingsbrochure over de WIR, die bedoeld is voor het bedrijfsleven en het intermediaire circuit, zal expliciet worden gewezen op de mogelijkheid WIR-premies aan te vragen op investeringen in software. 65 De samenstelling van een eventuele Industriële Raad voor de Informatica is een zaak van de initiatoren, d.w.z. van vertegenwoordigers van het bedrijfsleven. De overheid heeft daarbij geen directe bemoeienis. Met «brede steun» in de desbetreffende passage in de brief van 8 juni 1984 is bedoeld aan te geven dat het draagvlak van zo'n Raad verder zou moeten strekken dan alleen de steun van de initiërende branche-organisaties COSSO. Het initiatief wordt thans mede gesteund door VIFKA en NSV. 66 a. Hierbij wordt gedacht aan in de toekomst op te zetten joint-ventures tussen PTT en een of meer bedrijven, waarbij de specifieke kennis en kunde van de verschillende betrokkenen aanvullend en versterkend zijn. Men kan hierbij bij voorbeeld denken aan het opzetten en exploiteren van bepaalde (nieuwe) informatiediensten. Het departement van Economische Zaken richt zich primair op het particuliere bedrijfsleven. Ten einde de betrokkenheid van het bedrijfsleven voldoende te garanderen, wordt de eis van «minstens paritair» gesteld. Bovendien wordt zo voorkomen dat een oneigenlijke financieringsstroom van het departement van Economische Zaken naar de PTT op gang komt. b. De status die het personeel zal krijgen in een joint-venture ligt niet bij voorbaat vast en zal van geval tot geval bekeken moeten worden. Conform het regeringsstandpunt over de taak en functie van de PTT (17 370, nr. 2, blz. 17) zullen voor joint-ventures de normale begrotingsen verslaggevingsprocedures en bevoegdheden ter zake van toepassing zijn, evenals het toezicht van de Algemene Rekenkamer. 67 De regelingen als bedoeld in de vraag zijn nog niet in werking getreden. Het voornemen is om een stimuleringsregeling, waarbij externe advieskosten bij complexe automatiseringsprojecten subsidiabel worden gesteld, zo mogelijk per 1 januari 1985 in werking te laten treden. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 4 17

18 Voor een demonstratieregeling voor kantoorautomatisering worden thans geen voorbereidingen getroffen. Het gevoelen is thans dat eerst meer inzicht moet ontstaan in de positie aan de aanbodzijde van de markt en de sterke en zwakke punten van de Nederlandse aanbieders en anderzijds de behoeften van de gebruikers. Een marktonderzoek, moet het gewenste inzicht kunnen opleveren. Met die kennis zal vervolgens worden bezien of nader beleidsmaatregelen gewenst zijn. 68 Zie de antwoorden op vraag 82 en 85a. 69 Naar aanleiding van het begin 1985 uitte brengen advies van de Commissie Overheidsbestedingen Informatica zal hierop worden ingegaan. 70 Het INSP kiest met betrekking tot de werkgelegenheidsaspecten van de informatietechnologie de positie dat voor een versterking van de economische bedrijvigheid, voor het internationale concurrentievermogen van Nederlandse bedrijven en daarmee voor de werkgelegenheid, ook in verband met het opheffen van (latente) fricties op de arbeidsmarkt, Nederland in zijn onderwijs, onderzoek, marktsector en overheidsector de weg van informatisering in moet slaan. Stilstaan of teruggaan kan niet. Studies naar de omvang van werkgelegenheidseffecten in algemene zin komen niet aan bod in het INSP; ze vormen bij voorbeeld een onderdeel van het programma voor Technologie en Economie, of ze kunnen in het IWTS-programma passen; in het verleden zijn ook al diverse studies uitgevoerd, zoals de METRA-rapporten. Meer specifieke studies naar de werkgelegenheidsmogelijkheden en naar bij voorbeeld de behoefte aan bepaalde kwalificaties kunnen deel uitmaken van specifieke stimuleringsprojecten in een bepaalde bedrijfstak of in een bepaalde onderwijssector. Voor de invloed op arbeidsomstandigheden geldt een vergelijkbaar verhaal, zij het dat hier meer beïnvloedingsmogelijkheden liggen. Introductie van informatietechnologie kent vrijheidsgraden ten aanzien van arbeidsomstandigheden en arbeidsorganisatie. Er worden dan ook al diverse studies en experimenten uitgevoerd, bijvoorbeeld bij kantoorautomatisering, om te komen tot een zo verantwoord mogelijke introductie van informatietechnologie. Verwezen kan bijvoorbeeld worden naar de IWTS-nota voor een summier overzicht van enkele lopende projecten. 71 De taak van de Commissie Overheidsbestedingen Informatica (Cie. Pannenborg) heeft een aanzienlijk grotere reikwijdte dan de aangehaalde activiteiten van het Ministerie van Landbouw en Visserij. De Cie Pannenborg buigt zich over vragen als de betrokkenheid van het bedrijfsleven bij overheidsprojecten, privatisering van bepaalde overheidsactiviteiten op dit terrein, het opzetten van geavanceerde informatiseringsprojecten, het verbeteren van doelmatigheid en kwaliteit van de dienstverlening van de overheid e.d. (zie hiervoor de instellingsbeschikking. Staatscourant 20 maart nr. 57/84). De aanbevelingen van de Cie. zullen tevens tot doel hebben de verschillende activiteiten van de departementen op dit terrein beter op elkaar af te stemmen. Daarbij komen ook de aangehaalde projecten van Landbouw en Visserij aan de orde, met dien verstande dat dit departement als gevolg van de nauwe binding die het heeft met onderwijs en onderzoek op landbouwgebied een bijzondere plaats heeft. 72 In de aanbiedingsbrief bij het genoemde stuk wordt geteld dat ontwerpen, die reeds bij het parlement zijn ingediend, niet zijn opgenomen in het actieprogramma. Het INSP betreft zo'n ontwerp dat al is ingediend en komt derhalve niet terug in het actieprogramma '85. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 4 18

19 73 Bij de gepresenteerde Landbouw en Visserij-cijfers op blz. 23 is rekening gehouden met bijdragen van derden in de orde van grootte van 5%. Hiervoor gecorrigeerd bedraagt het totaal van de Landbouw en Visserijinbreng in INSP-kader circa f225,6 miljoen. Dit bedrag is opgenomen in de totaalcijfers voor het INSP op blz In het concept-insp is een visie neergelegd en zijn maatregelen aangekondigd op het gebied van stimulering van informatica-onderzoek, - onderwijs, -ontwikkeling en toepassing van informatica. Door Landbouw en Visserij is hierop ingehaakt door het opstellen van een samenhangend plan voor stimulering van informatica voor de landbouwsector. Hierin is zoveel mogelijk aangesloten op de in het concept-insp neergelegde visie en instrumentarium. 75 Met het stimuleren van takorganisaties wordt beoogd de ontwikkeling en het beheer van informaticatoepassingen per produktietak in goede banen te leiden. Voorts wordt met het landbouwbedrijfsleven overlegd over normalisatie ten aanzien van hardware e.d. Door middel van aanjaagprojecten zal de realisatie hiervan bevorderd worden. Verwacht wordt, dat genoemde activiteiten leiden tot een doorzichtig aanbod van betaalbare en goed geïntegreerde informaticatoepassingen voor boer en tuinder. 76 Voorzien is in een intensivering van het informatica-onderzoek door uitbreiding van menskracht van circa manjaar naar manjaar. Deze uitbreiding betreft deels vakgroepen, instituten en proefstations, deels de specialistische begeleiding/ondersteuning. Op basis van het op te stellen onderzoeksplan zullen nadere beslissingen worden genomen over omvang en organisatie van het informatica-onderzoek. Vooruitlopend hierop worden reeds nu voor de proefstations maatregelen ter versterking voorbereid, gezien hun rol als transferpunt. 77 De ontwikkeling en het onderhoud van programmatuur vereist een specifieke deskundigheid en organisatie, waarvoor gespecialiseerde softwarehouses beter toegerust zijn dan het landbouwkundig onderzoek. Zoals in het plan aangegeven zullen binnen het landbouwkundig onderzoek wel prototypen ontwikkeld worden. 78 Op blz. 23 van het INSP is een totaal overzicht van de benodigde middelen voor uitvoering van het Landbouw en Visserij-plan gepresenteerd. De aangegeven cijfers zijn taakstellend en dienen «door herschikking» grotendeels binnen de begroting gevonden te worden. 79 Met «min of meer» wordt bedoeld, dat het op enkele uitzonderingen na is gerealiseerd. Dit houdt verband met de systeemontwikkeling. Voor de ontwikkeling van systemen geldt, dat geleidelijk binnen steeds meer dienstonderdelen projecten volgens de geschetste aanpak worden uitgevoerd. 80 Het Landbouw en Visserij-automatiseringsbeleid, met name de standaardisatie van apparatuur en software heeft de afgelopen jaren mede in overleg met Binnenlandse Zaken en KMC gestalte gekregen. Voor de komende jaren wordt algemeen een hoge mate van integratie verwacht van de diverse toepassingen van automatisering. Integratie stelt hoge eisen aan standaardisatie van hardware en software. Daarom is een consistente uitbouw van het Landbouw en Visserij-concept op dit punt belangrijk. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 4 19

20 81 Op het eerste deel van de vraag luidt het antwoord, dat de betekenis van deze PM-post is dat de bijdrage van Economische Zaken op het terrein van de materiële voorzieningen nog niet vast staat. Hierover zal pas worden besloten als de door de instellingen op te stellen plannen bekend en definitief zijn. De bijdrage van Landbouw en Visserij aan de concept-nota was beperkt tot onderzoek en onderwijs. In de definitieve nota is een samenhangend plan voor de landbouwsector als geheel opgenomen: marktsector, voorlichting, onderzoek, onderwijs en de interne Landbouw en Visserij-automatisering. Hierin ligt de oorzaak van de sterk toegenomen financiële inspanning van Landbouw en Visserij in ISP-kader. 82 Dit is op vele manieren mogelijk. Als de twee belangrijkste manieren zijn te noemen: - Het bieden van een organisatie platform om partijen die tot nu toe moeilijk met elkaar omgaan tot elkaar te brengen. Men denkeaan onderlinge concurrenten, bedrijven en onderzoekinstellingen. - Op creatieve wijze gebruik maken van het bestaande financiële instrumentarium om daarmee de financiële barrière, met name voor ontwikkelingen op de middellange termijn, van de grond te helpen. 83 In de afgelopen weken hebben voorbereidingen plaatsgevonden om tot een juiste opdracht-formulering voor een marktonderzoek te komen. Deze studie zal duidelijkheid moeten verschaffen over de behoefte bij het bedrijfsleven en andere organisaties aan een instelling of onderzoeksprogramma op het gebied van de telematica en grote geïntegreerde systemen. De studieopdracht zal naar verwachting begin '85 worden gegeven. 84 De bestaande kabeltelevisienetten zullen de komende jaren een belangrijk medium vormen voor geavanceerde vormen van dienstverlening met name in de huiselijke sfeer. Hiervoor zijn aanpassingen in de bestaande infrastructuur noodzakelijk. Het noodzakelijke overleg tussen de verschillende partijen zal worden gestimuleerd aan de hand van concrete plannen en studies. Men kan hierbij aan een aantal activiteiten denken. 1. Aan de VNVI (Vereniging Nederlandse Videotex Informatieleveranciers) is onlangs financiële ondersteuning verleend voor het doen van een beleidsonderbouwende studie. Hierin zijn de voor- en nadelen van telefoonen datanet en kabelnetten voor verschillende product-marktcombinaties van tele-informatiediensten onderzocht. Bovendien is onderzocht wat de mogelijkheden en consequenties zijn van de koppeling van telefoon- en databank met kabelnetten. 2. De op blz. 26 aangekondigde studie naar de mogelijke integratie van kabeltelevisienetten en het PTT-net zal begin '85 van start gaan. 3. De regering zal binnenkort een besluit nemen over het kabelproject in Zuid-Limburg. Dit project kan een belangrijke impuls betekenen voor de technologische ontwikkeling van de kabeltelevisienetten en voor de ontwikkeling van nieuwe geavanceerde informatiediensten. 85a Gezien de complexiteit van de materie is ervoor gekozen dat eerst via een door een extern bureau uit te voeren onderzoek beleidsonderbouwende informatie wordt verzameld. Daarbij gaat het vooral om een sterkte/zwakteanalyse van de aanbodstructuur en om het inventariseren van de behoefte van gebruikers. In de loop van 1985 zal de Kamer over specifieke beleidsvoornemens worden geïnformeerd. Tweede Kamer, vergaderjaar , 18224, nr. 4 20

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 1984-1985 18 224 Informatica-stimuleringsplan Nr. 15 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS EN WETENSCHAPPEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1988-1989 Rijksbegroting voor het jaar 1989 20 800 Hoofdstuk VIM Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen Nr. 95 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten Generaal

Tweede Kamer der Staten Generaal Tweede Kamer der Staten Generaal 2 Vergaderjaar 1988-1989 19 521 Nieuwe informatietechnologie in het Voortgezet Onderwijs Nr. 8 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS EN WETEN- SCHAPPEN Aan de Voorzitter

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1987-1988 Rijksbegroting voor het jaar 1988 20 200 Hoofdstuk X Ministerie van Defensie Nr. 34 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE Aan de Voorzitter

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 27372 1 september 2015 Besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 18 augustus 2015, nr. MBO/803345,

Nadere informatie

1. De opbrengsten van de aanbevelingen van de commissie Bruijn

1. De opbrengsten van de aanbevelingen van de commissie Bruijn Bestuurlijke afspraken tussen de HBO-raad en de Minister van Onderwijs Cultuur en Wetenschap, naar aanleiding van het advies Vreemde ogen dwingen van de Commissie externe validering examenkwaliteit hoger

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1987-1988 20362 Landelijk onderwijsinnovatiebeleid Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS EN WETENSCHAP- PEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der

Nadere informatie

Regeling Kwaliteit Voortgezet Onderwijs

Regeling Kwaliteit Voortgezet Onderwijs Algemeen Verbindend Voorschrift Betreft de onderwijssector(en) Informatie CFI/ICO Voorgezet onderwijs vo 079-3232.444 Bestemd voor het bevoegd gezag van scholen en scholengemeenschappen in het voortgezet

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 1987-1988 19790 Sectorvorming en vernieuwing in het middelbare beroepsonderwijs Nr. 24 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS EN WETENSCHAPPEN Aan de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1986-1987 19 582 Het toeristisch en recreatief onderwijs Nr. 2 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS EN WETENSCHAPPEN Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 1986-1987 Rijksbegroting voor het jaar 1987 19700 ^jj- Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen Nr. 43 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS EN WETENSCHAP-

Nadere informatie

s-gravenhage, 14 januari 2000 De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E. Borst-Eilers

s-gravenhage, 14 januari 2000 De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E. Borst-Eilers Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal s-gravenhage, 14 januari 2000 Onderwerp: Beleidsvisie landelijk kennis/behandelcentrum eetstoornissen Hierbij doe ik u een mijn «beleidsvisie voor

Nadere informatie

Beleid. Beschrijving trekkersrollen LC en LD. Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Coevorden, Hardenberg e.o. / De Nieuwe Veste

Beleid. Beschrijving trekkersrollen LC en LD. Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Coevorden, Hardenberg e.o. / De Nieuwe Veste 1. Inleiding De koers voor de komende jaren, zoals beschreven in het strategisch beleidsplan 2011-2014 heeft consequenties voor gewenste managementstijl van de school. In de managementvisie 2011-2014 heeft

Nadere informatie

- 1 - De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

- 1 - De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, - 1 - Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 3 augustus 2012, nr. JOZ/378065, houdende regels voor het verstrekken van aanvullende bekostiging ten behoeve van het stimuleren

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Zitting 1980-1981 16815 Toelatingscriteria numerus fixus-studierichtingen voor het studiejaar 1981-1982 Nr. 2 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS EN WETENSCHAPPEN Aan de

Nadere informatie

Regeling aanvullende bekostiging maatschappelijke stage in het voortgezet

Regeling aanvullende bekostiging maatschappelijke stage in het voortgezet Algemeen Verbindend Voorschrift Betreft de onderwijssector(en) Informatie CFI/ICO Voorgezet onderwijs vo 079-3232.444 Regeling aanvullende bekostiging maatschappelijke stage in het voortgezet onderwijs

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 000 VIII Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (VIII) voor

Nadere informatie

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart,

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart, Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 29-04-2008, nr. VO/S&O/6112, houdende regels voor de stimulering van de pilot projecten in het schooljaar 2008-2009 ten behoeve

Nadere informatie

Het indienen van ICT- projecten

Het indienen van ICT- projecten Het indienen van ICT- projecten 1. Projectaanvragen sluiten aan bij het ICT-beleid De ICT-projectaanvragen dienen aan te sluiten bij de uitgangspunten van het ICT-beleidsplan van de Erasmus Universiteit

Nadere informatie

Regeling aanvullende vergoeding opleidingen tot leraar basisonderwijs 1998

Regeling aanvullende vergoeding opleidingen tot leraar basisonderwijs 1998 Regeling aanvullende OCenW-Regelingen Bestemd voor: c instellingen hoger beroepsonderwijs met de studierichting lerarenopleiding basisonderwijs. Algemeen verbindend voorschrift Datum: 20 december 1997

Nadere informatie

Regiovisie Bergen-Gennep-Mook en Middelaar

Regiovisie Bergen-Gennep-Mook en Middelaar Bijlage 5 bij Raadsvoorstel Regionale Agenda dd 16 mei 2011 Bestuursovereenkomst Regiovisie Bergen-Gennep-Mook en Middelaar Vastgesteld door de Stuurgroep Regiovisie Bergen, Gennep, Mook en Middelaar op

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 17134 26 juni 2013 Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 13 juni 2013, nr. JOZ/499515,

Nadere informatie

artikel 40, eerste en tweede lid van de Archiefwet 1995 en artikel 36 van de gemeenschappelijke regeling RUD Utrecht

artikel 40, eerste en tweede lid van de Archiefwet 1995 en artikel 36 van de gemeenschappelijke regeling RUD Utrecht Archiefverordening RUD Utrecht 2014 Het algemeen bestuur van de RUD Utrecht gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van RUD Utrecht Gelet op: artikel 40, eerste en tweede lid van de Archiefwet 1995

Nadere informatie

Werkveld Datum Instemming/Advies GMR Vastgesteld R v T

Werkveld Datum Instemming/Advies GMR Vastgesteld R v T Werkveld Datum Instemming/Advies GMR Vastgesteld R v T Organisatie Januari 2012 nvt 18 Januari 2012 Zelfevaluatie Raad van Toezicht Organisatie/Zelfevaluatie Inhoudsopgave 1. PROCEDURE ZELFEVALUATIE RAAD

Nadere informatie

Functieprofiel: Projectleider Functiecode: 0302

Functieprofiel: Projectleider Functiecode: 0302 Functieprofiel: Projectleider Functiecode: 0302 Doel Voorbereiden en opzetten van en bijbehorende projectorganisatie, alsmede leiding geven aan de uitvoering hiervan, binnen randvoorwaarden van kosten,

Nadere informatie

Zelfevaluatie Raad van Toezicht RvT

Zelfevaluatie Raad van Toezicht RvT werkveld datum Instemming/advies GMR Vaststelling RvT Vastgesteld CvB Organisatie 28-11-2012 n.v.t. 28-11-2012 n.v.t. Zelfevaluatie Raad van Toezicht RvT Inhoudsopgave 1. Procedure zelfevaluatie Raad van

Nadere informatie

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT ACP 105 COAFR 81 CODEC 816

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT ACP 105 COAFR 81 CODEC 816 EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT DE RAAD Straatsburg, 27 oktober 2004 (OR. en) 2003/0245 (COD) LEX 583 PE-CONS 3673/1/04 REV 1 ACP 105 COAFR 81 CODEC 816 VERORDENING (EG) Nr..../2004 VAN HET EUROPEES

Nadere informatie

Functieprofiel: Adviseur Functiecode: 0303

Functieprofiel: Adviseur Functiecode: 0303 Functieprofiel: Adviseur Functiecode: 0303 Doel (Mede)zorgdragen voor de vormgeving en door het geven van adviezen bijdragen aan de uitvoering van het beleid binnen de Hogeschool Utrecht kaders en de ter

Nadere informatie

Vergadering: Algemeen bestuur. Datum: 7 juli 2015. Agendapunt: 5. Rapporteur. A. J. Borgdorff

Vergadering: Algemeen bestuur. Datum: 7 juli 2015. Agendapunt: 5. Rapporteur. A. J. Borgdorff Vergadering: Algemeen bestuur Datum: 7 juli 215 Agendapunt: 5 Rapporteur A. J. Borgdorff Onderwerp: Zorg en beheer archief Voorstel/Besluit: 1. de archiefverordening vast te stellen. Toelichting In hoofdstuk

Nadere informatie

Rekenkamercommissie gemeente Bloemendaal

Rekenkamercommissie gemeente Bloemendaal Rekenkamercommissie gemeente Bloemendaal Evaluatie onderzoek Externe Inhuur Overveen, 25 januari 2018 Aanleiding De Rekenkamercommissie Bloemendaal evalueert al haar onderzoeken om na te gaan in hoeverre

Nadere informatie

Regeling aanvullende bekostiging maatschappelijke

Regeling aanvullende bekostiging maatschappelijke OCW Regeling aanvullende bekostiging maatschappelijke stage in het voortgezet onderwijs Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 24 september 2007, nr. VO/ S&O/07/31224,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 27 127 Financiële verantwoordingen over het jaar 1999 Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING ONDERZOEKSCHOOL Huizinga Instituut 2012-2016

GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING ONDERZOEKSCHOOL Huizinga Instituut 2012-2016 De Colleges van Bestuur van: GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING ONDERZOEKSCHOOL Huizinga Instituut 2012-2016 de Erasmus Universiteit Rotterdam; de Radboud Universiteit Nijmegen; de Rijksuniversiteit Groningen;

Nadere informatie

rv 129 Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn nr Plan Onderwijs in Allochtone Levende Talen. Den Haag, 8 juni 1999 Aan de gemeenteraad

rv 129 Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn nr Plan Onderwijs in Allochtone Levende Talen. Den Haag, 8 juni 1999 Aan de gemeenteraad rv 129 Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn nr. 906059 Den Haag, 8 juni 1999 Aan de gemeenteraad Plan Onderwijs in Allochtone Levende Talen. Inleiding Op 1 augustus 1998 is de wet op het onderwijs in allochtone

Nadere informatie

BESTUURSOPDRACHT MAJEURPROJECT VOORTGEZET ONDERWIJS Gemeenteraad

BESTUURSOPDRACHT MAJEURPROJECT VOORTGEZET ONDERWIJS Gemeenteraad BESTEMD VOOR BESTUURSOPDRACHT MAJEURPROJECT VOORTGEZET ONDERWIJS Gemeenteraad STATUS Openbaar DATUM BESTUURLIJKE Wethouder F. Strik OPDRACHTGEVER AMBTELIJKE OPDRACHTGEVER H. Damen hoofd Afdeling Beleid

Nadere informatie

Ref. / Artikel 1 : Bestuurstaak

Ref. / Artikel 1 : Bestuurstaak Ref. / 1 Reglement College van Bestuur Stichting Monseigneur Frencken, te Oosterhout, zoals gewijzigd en aangevuld bij besluit van het College van Bestuur van 10 december 2013, goedgekeurd door de Raad

Nadere informatie

Adviesraad Wmo Arnhem Jaarplan 2017

Adviesraad Wmo Arnhem Jaarplan 2017 Adviesraad Wmo Arnhem Jaarplan 2017 1 Inhoudsopgave Pagina 1. Voorwoord 3 2. Missie, visie en uitgangspunten van de Adviesraad Wmo 2.1 De Verordening adviesraad Wmo 4 2.2 Missie 4 2.3 Visie 4 2.4 Uitgangspunten

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad; STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 58771 22 oktober 2018 Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Staatssecretaris van Binnenlandse

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2001 2002 Nr. 199e 27 728 Wijziging van de Wet op de expertisecentra, de Wet op het primair onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met

Nadere informatie

Datum : 13 december 2005 Nummer PS : PS2006ZCW03 Dienst/sector : MEC/DMO Commissie : ZCW Registratienummer : 2005MEC002130i Portefeuillehouder : Kamp

Datum : 13 december 2005 Nummer PS : PS2006ZCW03 Dienst/sector : MEC/DMO Commissie : ZCW Registratienummer : 2005MEC002130i Portefeuillehouder : Kamp S T A T E N V O O R S T E L Datum : 13 december 2005 Nummer PS : PS2006ZCW03 Dienst/sector : MEC/DMO Commissie : ZCW Registratienummer : 2005MEC002130i Portefeuillehouder : Kamp Titel : Overdracht functie

Nadere informatie

TOETSINGSKADER INNOVATIEPLANNEN LERARENOPLEIDINGEN HB0 1999-2004

TOETSINGSKADER INNOVATIEPLANNEN LERARENOPLEIDINGEN HB0 1999-2004 TOETSINGSKADER INNOVATIEPLANNEN LERARENOPLEIDINGEN HB0 1999-2004 De Onderwijsraad is een onafhankelijk adviescollege, ingesteld bij wet van 15 mei 1997 (de Wet op de Onderwijsraad). De Raad adviseert,

Nadere informatie

UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM

UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM Regeling studiefaciliteiten duurzame inzetbaarheid Vastgesteld bij besluit nr. 2015cb0168 van het College van Bestuur op 18 mei 2015 Deze regeling treedt in werking per 1 juni 2015 en vervangt de Regeling

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 27 859 Modernisering Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens (GBA) Nr. 117 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 14 november

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 17024 21 augustus 2012 Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 14 augustus 2012, nr. IENM/BSK-2012/145416,

Nadere informatie

Functieprofiel lid Raad van Toezicht

Functieprofiel lid Raad van Toezicht Functieprofiel lid Raad van Toezicht Bestuursbureau Postbus 245, 6710 BE Ede Bovenbuurtweg 27, 6717 XA Ede 088 020 70 00 aeres.nl info@aeres.nl Doel van de functie De Raad van Toezicht staat het College

Nadere informatie

GOVERNANCE CODE WONINGCORPORATIES

GOVERNANCE CODE WONINGCORPORATIES GOVERNANCE CODE WONINGCORPORATIES November 2006 1 GOVERNANCE CODE WONINGCORPORATIES PRINCIPES I. Naleving en handhaving van de code Het bestuur 1 en de raad van commissarissen zijn verantwoordelijk voor

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Na het opschrift van Afdeling 2.3. worden de volgende artikelen ingevoegd:

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Na het opschrift van Afdeling 2.3. worden de volgende artikelen ingevoegd: STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 24741 3 september 2014 Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 26 augustus 2014, nr.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1988-1989 Rijksbegroting voor het jaar 1989 20 800 Hoofdstuk VIII Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen Nr. 77 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS EN

Nadere informatie

1.Inleiding. 2.Profielen per 1 augustus 2007

1.Inleiding. 2.Profielen per 1 augustus 2007 logoocw De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Den Haag Ons kenmerk VO/OK/2003/53723 Uw kenmerk Onderwerp tweede fase havo/vwo 1.Inleiding In het algemeen

Nadere informatie

Nota inzake Economic Development Board

Nota inzake Economic Development Board Nota inzake Economic Development Board Inleiding De economische ontwikkeling van Noord-Limburg krijgt een grote impuls met de campusontwikkeling, maar daarmee zijn niet alle economische uitdagingen deze

Nadere informatie

Functieprofiel Beleidsadviseur Functieprofiel titel Functiecode 00

Functieprofiel Beleidsadviseur Functieprofiel titel Functiecode 00 1 Functieprofiel Beleidsadviseur Functieprofiel titel Functiecode 00 Doel Ontwikkelen, implementeren en evalueren van beleid en adviseren op één of meerdere aandachtsgebieden/beleidsterreinen ten behoeve

Nadere informatie

Regeling experimenten herontwerp kwalificatiestructuur mbo 2005-2006

Regeling experimenten herontwerp kwalificatiestructuur mbo 2005-2006 OCenW-Regelingen Bestemd voor: een insteling als bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel b en artikel 1.4.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB); een instituut als bedoeld in artikel 12.3.8. van de

Nadere informatie

Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst

Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst Aan: De samenwerkende Centrales van Overheidspersoneel vertegenwoordigd in de Sectorcommissie Onderwijs en Wetenschappen De voorzitter van de Sectorcommissie Onderwijs

Nadere informatie

Functieprofiel Ondersteuner ICT Functieprofiel titel Functiecode 00

Functieprofiel Ondersteuner ICT Functieprofiel titel Functiecode 00 1 Functieprofiel Ondersteuner ICT Functieprofiel titel Functiecode 00 Doel Registreren en (laten) oplossen van vragen en storingen van ICTgebruikers binnen de richtlijnen van de afdeling, teneinde bij

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 35803 20 december 2013 Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 12 december 2013, nr. FEZ/579396

Nadere informatie

VLAAMSE RAAD VOORSTEL VAN DECREET. - van de heer G. Moens C.S. - houdende erkenning van het Postuniversitair Centrum Limburg TOELICHTING

VLAAMSE RAAD VOORSTEL VAN DECREET. - van de heer G. Moens C.S. - houdende erkenning van het Postuniversitair Centrum Limburg TOELICHTING Stuk 167 (1985-1986) - Nr. 1 VLAAMSE RAAD ZITTING 1985-1986 13 OKTOBER 1986 VOORSTEL VAN DECREET - van de heer G. Moens C.S. - houdende erkenning van het Postuniversitair Centrum Limburg TOELICHTING DAMES

Nadere informatie

WET van 3 juni 2002, houdende instelling van het Instituut voor Bevordering van Investeringen in Suriname (Wet Investsur) (S.B no. 41).

WET van 3 juni 2002, houdende instelling van het Instituut voor Bevordering van Investeringen in Suriname (Wet Investsur) (S.B no. 41). WET van 3 juni 2002, houdende instelling van het Instituut voor Bevordering van Investeringen in Suriname (Wet Investsur) (S.B. 2002 no. 41). HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 In deze wet en daarop

Nadere informatie

Bijlage 1 Interviewleidraad voor het interview met locatiemanagers

Bijlage 1 Interviewleidraad voor het interview met locatiemanagers 245 Bijlage 1 Interviewleidraad voor het interview met locatiemanagers Datum van het interview : Vensterschool: Introductie: Het GION doet onderzoek naar de ontwikkeling van vier Vensterscholen: Vinkhuizen,

Nadere informatie

Functiebeschrijving Manager Kwaliteitsbeleid

Functiebeschrijving Manager Kwaliteitsbeleid Functiebeschrijving Manager Kwaliteitsbeleid Binnen O2A5 staat een belangrijke verandering voor de deur, namelijk de invoering van zgn. onderwijsteams. Voor een succesvolle implementatie van deze organisatieverandering

Nadere informatie

ONTWERP-UITVOERINGSBESLUIT INTERIMWET ZIJ-INSTROOM LERAREN PRIMAIR EN VOORTGEZET ONDERWIJS

ONTWERP-UITVOERINGSBESLUIT INTERIMWET ZIJ-INSTROOM LERAREN PRIMAIR EN VOORTGEZET ONDERWIJS ONTWERP-UITVOERINGSBESLUIT INTERIMWET ZIJ-INSTROOM LERAREN PRIMAIR EN VOORTGEZET ONDERWIJS De Onderwijsraad is een onafhankelijk adviescollege, ingesteld bij wet van 15 mei 1997 (de Wet op de Onderwijsraad).

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1992-1993 21860 Weer samen naar school Nr. 21 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS EN WETENSCHAPPEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

het project "Informatie- en communicatietechnologie (ICT) in het onderwijs" in 2002

het project Informatie- en communicatietechnologie (ICT) in het onderwijs in 2002 Accountantsdienst OCenW Servicegroep Cultuur en Apparaatskosten Bredewater 8 Postadres Postbus 25000 2700 LZ Zoetermeer Telefoon (079) 323 31 55 Telefax (079) 323 39 20 Rapport over het project "Informatie-

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 031 Wijziging van de Wet op het primair onderwijs en de Wet op de expertisecentra in verband met het regelen van de mogelijkheid een deel van

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Zitting 1982-1983 Nr. 51 16106 Wijziging van de Wet op het wetenschappelijk onderwijs, de Wet universitaire bestuurshervorming 1970 en de Wet van 12 november 1975, Stb.

Nadere informatie

Medezeggenschapsstatuut. van CSG Liudger te Drachten

Medezeggenschapsstatuut. van CSG Liudger te Drachten Medezeggenschapsstatuut van CSG Liudger te Drachten Versie: 15 september 2014 Inhoudsopgave 1 Preambule 2 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen 2 Artikel 1 Begripsbepalingen 2 Hoofdstuk 2 Inrichting van de medezeggenschap

Nadere informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders dd. 4 september 2007 gelet op artikelen 30 eerste lid en 32, tweede lid van de Archiefwet 1995

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders dd. 4 september 2007 gelet op artikelen 30 eerste lid en 32, tweede lid van de Archiefwet 1995 DE RAAD DER GEMEENTE SIMPELVELD; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders dd. 4 september 2007 gelet op artikelen 30 eerste lid en 32, tweede lid van de Archiefwet 1995 B e s l u i t : vast

Nadere informatie

Nota Profiel van de tweede fase voortgezet onderwijs

Nota Profiel van de tweede fase voortgezet onderwijs Nota Profiel van de tweede fase voortgezet onderwijs Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen Zoetermeer, 1991 Samenvatting. In de hier gepresenteerde nota over de tweede fase v.o. worden de hoofdlijnen

Nadere informatie

ARTIKEL XII ADVIESCOMMISSIE TOELATING EN BEGELEIDING

ARTIKEL XII ADVIESCOMMISSIE TOELATING EN BEGELEIDING ARTIKEL XII ADVIESCOMMISSIE TOELATING EN BEGELEIDING 1. Ten behoeve van een goede invoering van leerlinggebonden financiering stelt Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen voor de periode

Nadere informatie

Opdrachtgever project Werknemer in opleiding : ministerie van OCW

Opdrachtgever project Werknemer in opleiding : ministerie van OCW Datum: 20 februari 2012 Ons kenmerk: JK1.12.009 Begeleidingsmodel Werknemer in opleiding Opdrachtgever project Werknemer in opleiding : ministerie van OCW Wout Schafrat Gijs van de Beek Preventie en duurzaamheid

Nadere informatie

Portefeuillehouder: nvt Openbaar: ii ja / nee

Portefeuillehouder: nvt Openbaar: ii ja / nee alyph- v noordzeekanaalgebied AB-vergadering: 09-01-2013 DB-vergadering: Agendapunt: 10 Onderwerp: Archiefverordening Omgevingsdienst Portefeuillehouder: nvt Openbaar: ii ja / nee Bijlagen: 1 Samenvatting:

Nadere informatie

Overzicht gespreksonderwerpen uit de afgelopen IP-vergaderingen

Overzicht gespreksonderwerpen uit de afgelopen IP-vergaderingen Bijlage 1 Overzicht gespreksonderwerpen uit de afgelopen IP-vergaderingen Vergadering van 7 juli Sociale innovatie Gesproken over sociale innovatie. Er is een eerste gesprek geweest tussen leden van de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 21 501-21 Jeugdraad Nr. 7 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Hoger Onderwijs en Studiefinanciering IPC 2250 Rijnstraat 50 Den Haag Postbus

Nadere informatie

Projectmanagement De rol van een stuurgroep

Projectmanagement De rol van een stuurgroep Projectmanagement De rol van een stuurgroep Inleiding Projecten worden veelal gekenmerkt door een relatief standaard projectstructuur van een stuurgroep, projectgroep en enkele werkgroepen. De stuurgroep

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 558 Regels voor subsidiëring van landelijke onderwijsondersteunende activiteiten (Wet subsidiëring landelijke onderwijsondersteunende activiteiten

Nadere informatie

Functieprofiel: Ondersteuner ICT Functiecode: 0405

Functieprofiel: Ondersteuner ICT Functiecode: 0405 Functieprofiel: Ondersteuner ICT Functiecode: 0405 Doel Registreren en (laten) oplossen van vragen en storingen van ICT-gebruikers binnen de richtlijnen van de afdeling, teneinde bij te dragen aan efficiënt

Nadere informatie

Convenant tussen de Staat der Nederlanden en de Bve Raad over de. gevolgen van de invoering van de Wet inburgering

Convenant tussen de Staat der Nederlanden en de Bve Raad over de. gevolgen van de invoering van de Wet inburgering Voorlichtingspublicatie Betreft de onderwijssector(en) Informatie CFI/ICO Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie bvh 079-3232.666 Convenant tussen de Staat der Nederlanden en de Bve Raad over de gevolgen

Nadere informatie

Een goed opgesteld reglement biedt meerdere voordelen:

Een goed opgesteld reglement biedt meerdere voordelen: Inleiding Dit instrument is te gebruiken als een format voor het opstellen van een huishoudelijk reglement. In zo n reglement staan de werkafspraken over het besturen en het organiseren van de maatschap.

Nadere informatie

Reglement Wetenschapscommissie Medisch Centrum Haaglanden

Reglement Wetenschapscommissie Medisch Centrum Haaglanden Reglement Wetenschapscommissie Medisch Centrum Haaglanden 1 Inhoudsopgave 1. Begripsbepalingen 2. Taakopdracht 3. Samenstelling commissie, benoeming en zittingduur 4. Werkwijze en besluitvorming 5. Taken

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 63849 1 december 2017 Kunsteducatie 2017/2018 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN

Nadere informatie

handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit; Subsidieregeling tweede graden hbo en wo Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van... (datum), nr. HO&S/2010/228578, houdende subsidiëring van tweede bachelor- en mastergraden

Nadere informatie

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam, GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Rotterdam Nr. 122443 17 juli 2017 Regeling Brede Raad 010 Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam, gelezen het voorstel van de

Nadere informatie

cultuuronderwijs: het onderwijs gericht op het bereiken van de kerndoelen in het leergebied Kunstzinnige oriëntatie van het primair onderwijs;

cultuuronderwijs: het onderwijs gericht op het bereiken van de kerndoelen in het leergebied Kunstzinnige oriëntatie van het primair onderwijs; Tijdelijke Regeling Flankerende Projecten Cultuureducatie met Kwaliteit 2014 Fonds voor Cultuurparticipatie Maart 2014 Het bestuur van de Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie, Gelet op artikel 3 van

Nadere informatie

Projectvoorstellen maken

Projectvoorstellen maken Projectvoorstellen maken 1. Kader 1.1. Gebruiksaanwijzing 1.2. Wat zijn de eisen aan een projectvoorstel? 2. Inleiding 2.1 Signalering 2.2 Vooronderzoek 2.3 Probleemsituatie 3. Doelstellingen en randvoorwaarden

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten Generaal

Tweede Kamer der Staten Generaal Tweede Kamer der Staten Generaal Vergaderjaar 1988-1989 20 214 Hoger onderwijs en onderzoek plan Nr. 15 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS EN WETENSCHAPPEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Instructie gemeentesecretaris gemeente Overbetuwe 2011

Instructie gemeentesecretaris gemeente Overbetuwe 2011 Onderwerp: Instructie gemeentesecretaris gemeente Overbetuwe 2011 Ons kenmerk: 11BWB00022 Burgemeester en wethouders van de gemeente Overbetuwe; gelet op artikel(en) 103, tweede lid van de Gemeentewet;

Nadere informatie

houdende instelling van een Adviescollege burgerluchtvaartveiligheid

houdende instelling van een Adviescollege burgerluchtvaartveiligheid Besluit van houdende instelling van een Adviescollege burgerluchtvaartveiligheid Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van, nr. HDJZ/LUV/2007-, Hoofddirectie Juridische Zaken, gedaan

Nadere informatie

Regeling aanvullende bekostiging maatschappelijke stage in het voortgezet

Regeling aanvullende bekostiging maatschappelijke stage in het voortgezet Algemeen Verbindend Voorschrift Betreft de sector(en) Informatie CFI/ICO Voorgezet vo 079-3232.444 Regeling aanvullende bekostiging maatschappelijke stage in het voortgezet Bestemd voor scholen voor voortgezet.

Nadere informatie

Gemeenschappelijke regeling Breedtesportproject GO-4 Sport

Gemeenschappelijke regeling Breedtesportproject GO-4 Sport Gemeenschappelijke regeling Breedtesportproject GO-4 Sport 2004-2009 De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten het Bildt, Ferwerderadiel, Leeuwarderadeel en Menaldumadeel, hierna te noemen:

Nadere informatie

Overeenkomst WEER SAMEN NAAR SCHOOL +

Overeenkomst WEER SAMEN NAAR SCHOOL + Overeenkomst WEER SAMEN NAAR SCHOOL + Een continuering, uitbreiding en verdieping van de eerder geformuleerde en vastgestelde afspraken in het kader van het proces Weer Samen Naar School Partijen Alle

Nadere informatie

Regeling Georganiseerd Overleg (GO)- en vakbondsfaciliteiten 1998

Regeling Georganiseerd Overleg (GO)- en vakbondsfaciliteiten 1998 OCenW-Regelingen Regeling Georganiseerd Overleg (GO)- en vakbondsfaciliteiten Regeling voor het verlenen van faciliteiten aan organisaties van onderwijspersoneel in verband met buitengewoon verlof van

Nadere informatie

Reglement College van Bestuur IJsselgroep

Reglement College van Bestuur IJsselgroep Reglement College van Bestuur IJsselgroep Vastgesteld door de Raad van Toezicht d.d. 12 maart 2014 0. Inleiding In de statuten d.d. 19 december 2009 van de Stichting IJsselgroep Educatieve Dienstverlening

Nadere informatie

Profielschets Raad van Commissarissen

Profielschets Raad van Commissarissen Profielschets Raad van Commissarissen Vastgesteld door de Raad van Commissarissen op 18 maart 2009 en laatstelijk gewijzigd in 2014. 1. Doel profielschets 1.1 Het doel van deze profielschets is om uitgangspunten

Nadere informatie

Medezeggenschapsstatuut van LMC-VO te Rotterdam

Medezeggenschapsstatuut van LMC-VO te Rotterdam Bestand : lmcr/cvb/12/660 Voorgenomen besluit CvB : 18 juni 2012 Instemming GMR : 21 juni 2012 Definitief besluit CvB : 21 juni 2012 Medezeggenschapsstatuut van LMC-VO te Rotterdam Dit statuut betreft

Nadere informatie

Implementatieplan interactief beleid

Implementatieplan interactief beleid Implementatieplan interactief beleid (juni 2010 t/m mei 2011) Gemeente Weert, 15 juli 2010 Portefeuillehouder interactief beleid: wethouder H. Litjens Regisseur wijkgericht werken: Marianne Schreuders

Nadere informatie

Regeling versterking cultuureducatie in het primair onderwijs 2007-2008

Regeling versterking cultuureducatie in het primair onderwijs 2007-2008 Algemeen Verbindend Voorschrift Betreft de onderwijssector(en) Informatie CFI/ICO Primair Onderwijs po 079-3232.333 Regeling versterking cultuureducatie in het primair onderwijs 2007-2008 Bestemd voor

Nadere informatie

Advies niet-ambtelijke adviescommissie WOB. Onderwijsraad

Advies niet-ambtelijke adviescommissie WOB. Onderwijsraad ÜT? R>2 3 Advies niet-ambtelijke adviescommissie WOB. Onderwijsraad Aan de minister van onderwijs en wetenschappen, de heer drs. W.J. Deetman, Postbus 25000, 2700 LZ Zoetermeer. Nassaulaan 6 2514 JS 's-gravenhage

Nadere informatie

REGLEMENT RAAD VAN BESTUUR

REGLEMENT RAAD VAN BESTUUR REGLEMENT RAAD VAN BESTUUR 1. De bestuurstaak 1.1 Ingevolge de statuten bestuurt de Raad van Bestuur de stichting onder toezicht van de Raad van Toezicht. 1.2 De Raad van Bestuur dient het belang van de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 34 010 Wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet medezeggenschap op scholen en de Wet voortgezet onderwijs

Nadere informatie

Functieprofiel: Directeur Service Eenheid Functiecode: 0206

Functieprofiel: Directeur Service Eenheid Functiecode: 0206 Functieprofiel: Directeur Service Eenheid Functiecode: 0206 Doel Voorbereiden en uitvoeren van het beleid van in het algemeen en van de eigen service in het bijzonder, alsmede het leidinggeven aan de werkzaamheden

Nadere informatie