omgevingsanalyse WONEN Erpe-Mere

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "omgevingsanalyse WONEN Erpe-Mere"

Transcriptie

1 omgevingsanalyse WONEN 2013

2 Inhoud INTERNE ANALYSE... 7 Hoofdstuk 1. Overheden Vlaamse overheid Provinciale overheid Gemeentelijke overheid OCMW Hoofdstuk 2. Sociale Woonorganisaties De sociale huisvestingsmaatschappijen De erkende sociale verhuurkantoren De huurdersbonden Hoofdstuk 3. SOLVA EXTERNE ANALYSE INLEIDING Deel I. Situering gemeente Hoofdstuk 1. Algemeen Hoofdstuk 2. Structuurplannen Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Gewestplan Ruimtelijke structuur volgens Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan A. Hoofdruimten B. Structuur van de woongebieden C. Deelruimten Deel II. Gegevens Steunpunt Sociale Planning Deel III. Kaart statistische sectoren Deel IV. Kaart gemeenten provincie VRAAG NAAR WOONGELEGENHEDEN Deel I. Bevolking Hoofdstuk 1. Bevolkingsaantal en evolutie - bevolkingsdichtheid Bevolkingsaantal en evolutie Bevolkingsdichtheid Hoofdstuk 2. Bevolkingsevolutie naar leeftijd Algemeen Leeftijdscategorie 0 19 jaar (en groene druk) Leeftijdscategorie jaar Leeftijdscategorie jaar (en grijze druk)

3 5. Leeftijdscategorie 80-plus (en interne vergrijzing) Hoofdstuk 3. Natuurlijke loop van de bevolking Hoofdstuk 4. Bevolkingsprognose Open bevolkingsprognose A. Algemeen B. Leeftijdscategorie 0 19 jaar (en groene druk) C. Leeftijdscategorie jaar D. Leeftijdscategorie jaar (en grijze druk) E. Leeftijdscategorie 80-plus (en interne vergrijzing) Gesloten bevolkingsprognose Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Gesloten bevolkingsprognose Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Deel II. Huishoudens Hoofdstuk 1. Aantal en evolutie Hoofdstuk 2. Alleenstaanden - gezinnen met kinderen - éénoudergezinnen Alleenstaanden Gezinnen met kinderen Eénoudergezinnen Hoofdstuk 3. Prognose huishoudens Open huishoudensprognose A. Algemeen B. Alleenstaanden C. Huishoudens met 2 personen D. Huishoudens met 3 personen E. Huishoudens met meer dan 3 personen Gesloten gezinsprognose volgens het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Gesloten gezinsprognose Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Deel III. Woonbehoefte Deel IV. Woonstabiliteit en verhuisbewegingen Hoofdstuk 1. Woonstabiliteit Hoofdstuk 2. Verhuisbewegingen Deel V. Sociale huisvesting Kandidaat-huurders AANBOD VAN WOONGELEGENHEDEN Deel I. Woongelegenheden Hoofdstuk 1. Aantal en type Hoofdstuk 2. Woonkwaliteit Hoofdstuk 3. Ouderdom woningen Hoofdstuk 4. Eigendomsstatuut

4 Deel II. Renovatie- en bouwintensiteit Deel III. Onbebouwde percelen Deel IV. Ruimtelijke ordening Hoofdstuk 1. De gewenste ruimtelijke structuur van de hoofdruimten Hoofdstuk 2. De gewenste ruimtelijke structuur van de woongebieden De woongebieden Ontwikkelingsopties en beleidselementen A. Ontwikkelingsopties B. Beleidselementen Hoofdstuk 3. De gewenste ruimtelijke structuur van de deelruimten Erpe en Mere Burst en Bambrugge Aaigem Gewenste structuur E40 N9 (Ottergem, Vlekkem en Erondegem) Deel V. Sociale huisvesting Hoofdstuk 1. Zittende huurders Hoofdstuk 2. Bindend sociaal objectief Gemeentelijk objectief voor sociale huurwoningen A. Algemeen B. Samengevat C. Specifiek voor Objectief voor sociale koopwoningen en kavels: A. Algemeen B. Specifiek voor Hoofdstuk 3. Gerealiseerde sociale projecten sinds de nulmeting Sociale huurwoningen Sociale koopwoningen Sociale kavels Totaal Hoofdstuk 4. Geplande projecten Hoofdstuk 5. Invulling nog te realiseren projecten BETAALBAARHEID WONEN Deel I. Socio-economische gegevens Deel II. Verkoopprijzen en transacties Hoofdstuk 1. Gewone woonhuizen Gemiddelde verkoopprijs Mediaanprijs Aantal transacties

5 Hoofdstuk 2. Appartementen, flats en studio s Gemiddelde verkoopprijs Mediaanprijs Aantal transacties Hoofdstuk 3. Villa s, bungalows en landhuizen Gemiddelde verkoopprijs Mediaanprijs Aantal transacties Hoofdstuk 4. Bouwgrond Gemiddelde verkoopprijs Mediaanprijs Aantal transacties Hoofdstuk 5. Vergelijking gemiddelde verkoopprijzen WOONKWALITEIT Deel I. Leegstand Deel II. Verwaarlozing, ongeschiktheid en onbewoonbaarheid Deel III. Registeropmaak, inventarisbeheer en heffingen Deel IV. Analyse registers en aangevraagde onderzoeken PREMIES Deel I. Overzicht Deel II. Premies Wonen-Vlaanderen Hoofdstuk 1. Toegekende premies Hoofdstuk 2. Aangevraagde premies Deel III. Gemeentelijke premies Hoofdstuk 1. Aantallen Hoofdstuk 2. Bedragen

6 6

7 INTERNE ANALYSE 7

8 Hoofdstuk 1. Overheden 1. Vlaamse overheid Het beleidsdomein Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed is één van de 13 beleidsdomeinen van de Vlaamse overheid. Het bestaat uit: Ruimte-Vlaanderen (het vroegere departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed); drie agentschappen zonder rechtspersoonlijkheid: Wonen-Vlaanderen; Onroerend Erfgoed; Inspectie RWO; één agentschap met rechtspersoonlijkheid: de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen; twee strategische adviesraden: Strategische Adviesraad Ruimtelijke Ordening Onroerend Erfgoed, doorgaans de SARO genoemd; de Vlaamse Woonraad. 2. Provinciale overheid De provincies hebben in principe geen bevoegdheden toebedeeld gekregen in de Vlaamse Wooncode. Desalniettemin voeren provincies een provinciaal woonbeleid. Meer specifiek verstrekken provincies 1 : subsidies aan gemeenten of OCMW ter uitvoering van het lokaal woonbeleid; De Intergemeentelijke Woonwijzer ontvangt vanwege de provincie subsidies voor noodwoningen, rookmelders en co-melders. cijfer- en statistisch kaartmateriaal; communicatiemateriaal voor de burger; procesbegeleiding bij de opstart van een lokale woonraad of bij de opmaak van een lokaal woonplan; vorming voor huisvestingsambtenaren. 1 Handboek Lokaal Woonbeleid, Politeia, Brussel,

9 3. Gemeentelijke overheid De gemeenten hebben in de Vlaamse Wooncode een dubbele rol toebedeeld gekregen. Enerzijds is de gemeente de coördinator van het lokaal woonbeleid. Anderzijds heeft de gemeente een aantal uitvoerende taken op het vlak van woonbeleid. De coördinerende rol bestaat onder meer uit: de organisatie van het lokaal woonoverleg: een overleg op regelmatige basis tussen de lokale woonactoren (gemeente, OCMW, sociale woonorganisaties) met het oog op de voorbereiding of uitvoering van het lokaal woonbeleid; het opstellen van een woonplan; het uitvoeren van het grond- en pandenbeleid. De uitvoerende rol van de gemeente bestaat uit: het leveren van een bijdrage tot betaalbaar bouwen en wonen door: advisering in sociale woningbouwprojecten; vertegenwoordiging van gemeente en/of OCMW in een sociale huisvestingsmaatschappij; het uitvoeren van het bindend sociaal objectief voor sociale woningen; de kwaliteitsbewaking van de woningvoorraad door het: ongeschikt of onbewoonbaar verklaren van woningen; bijhouden van een leegstandsregister; afleveren van conformiteitsattesten; de klantgerichte dienstverlening. De gemeente heeft voor de realisatie van haar verplichte en facultatieve bevoegdheden inzake woonbeleid een samenwerkingsverband afgesloten: de Intergemeentelijke Woonwijzer. Dit is een vereniging zonder rechtspersoonlijkheid tussen de gemeenten, Haaltert, Herzele en Sint-Lievens-Houtem. Het project wordt gesubsidieerd door de Vlaamse en provinciale overheid. De activiteiten van de Intergemeentelijke Woonwijzer bestaan uit: het ontwikkelen van een gemeentelijke en intergemeentelijke beleidsvisie waarin bijzondere aandacht is voor de verschillende acties op het lokale niveau; het organiseren van woonoverleg op verschillende niveaus en tussen verschillende actoren; het aanbieden van basisinformatie; het verbeteren van de kwaliteit van het woonpatrimonium; 9

10 het nemen van initiatieven inzake eocologisch-, energiebewust- en meegroeiwonen; het verbeteren van de positie van de zwakke huurder op de private huurmarkt. De Intergemeentelijke Woonwijzer heeft: een beheerscomité met vertegenwoordigers van de deelnemende gemeenten belast met het beheer van de interlokale vereniging; een stuurgroep, dit zijn de ambtenaren van de deelnemende gemeenten belast met de dagelijkse werking van de interlokale vereniging. Het personeelsbestand van de Intergemeentelijke Woonwijzer bestaat uit een wooncoördinator en vier huisvestingsambtenaren. 4. OCMW De dienstverlening rond wonen vanuit het OCMW kan ingedeeld worden in drie categorieën: financiële ondersteuning bij het vinden en betrekken van een woning; de uitbouw van een betaalbaar woningenaanbod; het leveren van bemiddelings- en begeleidingsinspanningen om inwoners te huisvesten. Hoofdstuk 2. Sociale Woonorganisaties 1. De sociale huisvestingsmaatschappijen De Vlaamse Wooncode beschouwt de sociale huisvestingsmaatschappijen als de bevoorrechte uitvoerders van het Vlaamse woonbeleid. Het Kaderbesluit Sociale Huur bepaalt het werkingskader van de sociale huisvestingsmaatschappijen: het omschrijft wie zich kan inschrijven, hoe de toewijzing moet gebeuren, hoe de huurprijs moet worden berekend, In is de Sociale Huisvestingsmaatschappij Denderstreek actief. 2. De erkende sociale verhuurkantoren Binnen de sociale woonorganisaties hebben de erkende sociale verhuurkantoren de specifieke opdracht woningen op de private huurmarkt in te huren en ze onder te verhuren aan sociaal zwakke huurders. Voor hun werkwijze (toelatingsvoorwaarden, toewijzingssysteem) vallen de erkende sociale verhuurkantoren onder het Kaderbesluit Sociale Huur van 12 oktober In is het Sociaal Verhuurkantoor Zuid-Oost-Vlaanderen vooralsnog niet actief. 10

11 3. De huurdersbonden De huurdersbonden geven juridisch advies op maat aan huurders van de private en sociale huurmarkt. De Intergemeentelijke Woonwijzer heeft een collectief abonnement met de huurdersbond. Dit betekent dat de organisatie en haar medewerkers één jaar lang onbeperkt telefonisch huuradvies kan krijgen. Verder ontvangt de Intergemeentelijke Woonwijzer doorverwijsbrieven waardoor ze huurders gratis kan doorverwijzen naar de spreekuren van de huurdersbonden. Hoofdstuk 3. SOLVA SOLVA is het intergemeentelijk samenwerkingsverband voor ruimtelijke ordening en socioeconomische expansie voor Aalst, Brakel, Denderleeuw,, Geraardsbergen, Haaltert, Herzele, Horebeke, Kluisbergen, Kruishoutem, Lede, Lierde, Maarkedal, Ninove, Oosterzele, Oudenaarde, Ronse, Sint-Lievens-Houtem, Wortegem-Petegem, Zingem, Zottegem en Zwalm. In faciliteert Solva de sociale woningbouw door de aankoop van gronden en advisering bij de opmaak van ruimtelijke uitvoeringsplannen. 11

12 12

13 Deel I. Situering gemeente Hoofdstuk 1. Algemeen ligt in het zuidoostelijke deel van de provincie Oost-Vlaanderen, op de zuidrand van de dicht bebouwde Vlaamse Ruit. De gemeente behoort administratief tot het arrondissement Aalst. De buurgemeenten zijn Haaltert, Herzele, Sint-Lievens-Houtem en Lede. wordt eveneens begrensd door de stad Aalst. is gelegen langsheen de E40 en wordt doorkruist door de gewestwegen N9 (Gentsesteenweg) en N442 (Leedsesteenweg) en de provinciale weg N46 (Oudenaardsesteenweg). wordt ook doorsneden door een drietal spoorlijnen: de lijn 50a (Brussel-Oostende), de lijn 89 (Brussel-Kortrijk) en de lijn 82 (Aalst-Burst). 2 De gemeente telt acht deelgemeenten (Erpe, Erondegem, Vlekkem, Ottergem, Mere, Bambrugge, Burst en Aaigem). Hoewel deze kernen onderling duidelijke verschillen vertonen in grootte en dichtheid is er geen echt socio-economisch en demografisch centrum aan te duiden. is ha groot en telt inwoners. 3 De gemiddelde bevolkingsdichtheid bedraagt 572,99 inw./km². 4 is een vrij dicht bevolkte regio. De bevolkingsdichtheid in ligt duidelijk hoger dan deze in de provincie Oost-Vlaanderen. De nederzettingsstructuur van wordt gekenmerkt door bewoning in kernen, bewoning in lintvormige bebouwing langs wegen en verspreide bewoning. Komende vanuit de Vlaamse Ardennen wordt de bebouwing richting Aalst steeds intensiever: de lintbebouwing gaat van losse fragmentaire lintvorming over aaneenrijging van kernen tot het ontstaan van lintenlandschappen. Zo zijn de kernen in de regio ten zuidwesten van Erpe- Mere nog eerder occasioneel met de buurkernen verbonden, terwijl deze in het noordoosten ingebed zijn in een complex vertakt lintenweb. Het kernensnoer langsheen de Oudenaardsesteenweg heeft een verstedelijkt voorkomen. 5 2 Tekst gemeente n.a.v. werkbezoek van de Provinciegouverneur en de leden van de Bestendige Deputatie van Oost-Vlaanderen op 21 maart Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan. 4 Lokale statistieken FOD Economie. 5 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan. 15

14 Hoofdstuk 2. Structuurplannen 1. Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen duidt aan als gemeente van het buitengebied. Vlaanderen De kwalificering als buitengebied houdt in dat: - het wonen geconcentreerd moet worden in de woonkernen en hoofddorpen; - de verdere groei van de linten en verspreide bebouwing wordt tegengegaan; - voor de gehele provincie Oost-Vlaanderen slechts 39 van de nieuw te bouwen woningen in de kernen van het buitengebied mogen worden opgericht; - in de kernen van het buitengebied een woningdichtheid van 15 woningen per hectare wordt nagestreefd; - multifunctionaliteit en verweven van functies voorop staan in de woonkernen en hoofddorpen. 2. Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan (PRS) situeert de gemeente op de grens van het Oostelijk rastergebied en het Zuidelijk open ruimtegebied. Verder duidt het PRS aan als: - hoofddorp: Mere, Erpe en Burst; - woonkern: Erondegem, Bambrugge en Aaigem. Het PRS maakt geen melding van Ottergem en Vlekkem. Wat het wonen betreft, maakt het PRS geen onderscheid tussen de hoofddorpen en woonkernen. Voor beide categorieën geldt dat: - maximum 39 van de bijkomende woningen in het buitengebied gerealiseerd kan worden; - bijkomende woningen, lokale diensten en kleinhandel in de woonkernen en hoofddorpen worden opgevangen. Inbreiding staat hierbij voorop; - de aard en de omvang van de ontwikkelingen moeten afgestemd zijn op het niveau van de kern; 16

15 - gestreefd wordt naar een multifunctionele ontwikkeling, verweving van functies, een gedifferentieerde woningvoorraad en een woningdichtheid van 15 woningen per hectare; - in buitengebiedkernen werken aan kwaliteit belangrijker is dan kwaliteit. 3. Gewestplan woongebied woongebied met landelijk karakter woonuitbreidingsgebied industriegebied gebieden voor ambachtelijke bedrijven en kmo s recreatiegebied gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut 17

16 agrarisch gebied landschappelijk waardevol agrarisch gebied parkgebied bufferzone natuurgebied ontginningsgebied met nabestemming landbouw Woonuitbreidingsgebieden WUG Magerstraat- Bosstraat (Mere) 2. WUG Duinaartweg (Erpe) 3. WUG Hammersweg (Erpe) 4. WUG Langemunt (Aaigem) 5. WUG Tweekerkenstraat (Burst) 6. WUG Molenveld (Burst) 7. WUG Veldstraat (Burst) 8. WUG Dupperskouter (Bambrugge) 9. WUG Ganzendries (Erondegem) 10. WUG Eksterberg (Erondegem) 11. WUG Kouterstraat (Erondegem) 18

17 1. WUG MAGERSTRAAT-BOSSTRAAT (Mere) 2. WUG DUINAARTWEG (Erpe) 3. WUG HAMMERSWEG (Erpe) 19

18 4. WUG LANGEMUNT (Aaigem) 5. WUG TWEEKERKENSTRAAT (Burst) 6. WUG MOLENVELD (Burst) 20

19 7. WUG VELDSTRAAT (Burst) 8. WUG DUPPERSKOUTER (Bambrugge) 9. WUG GANZENDRIES (Erondegem) 21

20 10. WUG EKSTERBERG (Erondegem) 11. WUG Kouterstraat (Erondegem) LEGENDE 22

21 23

22 4. Ruimtelijke structuur volgens Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan A. Hoofdruimten Het gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan (GRS) deelt de gemeente op in hoofdruimten. Deze opdeling betreft de relatie van de open-ruimte-elementen ten aanzien van de bijhorende kerngebieden. In de uitwerking van het hoofdstuk van de hoofdruimten focust het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan onder andere op de zonevreemde of potentieel zonevreemde elementen. De (te bespreken) structuur van de woonbebouwing en indeling in deelruimten zijn echter van meer belang voor het woonbeleid. Het GRS selecteert volgende hoofdruimten: - hoofdruimte westelijk open gebied: dit is in hoofdzaak een open landbouwgebied van hoge landbouwkwaliteit met een open karakterstructuur; - hoofdruimte noordoostelijk binnenkamergebied: dit is in hoofdzaak een open landbouwgebied van een lager landbouwkwaliteit met een meer afgesloten en kleinere binnenkamerstructuur; - hoofdruimte Molenbeken: de beide Molenbeekvalleien worden beheersd door belangrijke natuurmeerwaarden. B. Structuur van de woongebieden In kunnen een drietal types van woonbebouwing onderscheiden worden: bewoning in kernen, bewoning in lintvormige bebouwing langs wegen en verspreide bewoning. De kernen De gemeente telt acht deelgemeenten. Hoewel deze kernen onderling duidelijke verschillen vertonen in grootte en dichtheid is er geen echt socio-economisch en demografisch centrum aan te duiden. Op basis van de grootte van de kernen en de dichtheid van de bebouwing, kan volgende hiërarchie opgesteld worden : - grote kernen Mere, Erpe en Burst; - middelgrote kernen Bambrugge en Erondegem; - kleine kernen Aaigem, Ottergem en Vlekkem; - gehuchten Vijfhuizen-Honegem, Bosstraat, Ganzendries en Halfbunder. Onder de indeling in deelruimten wordt de bestaande structuur van de diverse nederzettingskernen diepgaander beschreven. De linten telt bijzonder veel lintbebouwing met vooral open bebouwing. Het gaat vooral om uitlopers van of verbindingen tussen de kernen, maar soms ook over geïsoleerde linten: - verbindende linten tussen verschillende kernen de Oudenaardsesteenweg (N46), de Gentsesteenweg (N9) en de Leedsesteenweg (N442) met korte onderbrekingen, over hun volledige lengte als verbinding tussen Aalst enerzijds en Erondegem, Lede en 24

23 Herzele anderzijds, de Kuilstraat, de Kraaineststraat, de Zevekootstraat, de Dorpsstraat, de Botermelkstraat, de Bossestraat, de Groenstraat, de Impestraat, de Bosstraat, de Rooseveltstraat, de Oostdorpstraat, de Broekveldstraat, de Schoolstraat, de Edestraat, de Merestraat, de Groeneweg en de Jeruzalemstraat als verbindingen tussen de verschillende kernen in de ruime omgeving van de N9 (Ganzendries, Erondegem, Halfbunder, Bosstraat, Honegem-Vijfhuizen, Erpe, Mere en Haaltert); - uitlopers van de kernen : de Egemstraat en de Kwalestraat-Lindekouter-Dries als uitlopers van Bambrugge, de Gentsestraat als uitloper van Burst, Frankrot als uitloper van Aaigem, Opaaigem als lintvormig gehucht tussen Burst en Aaigem - geïsoleerde linten: Langemunt-Kortemunt-Dikkelindestraat (Aaigem Munte), Aaigemdries-Landries (Aaigem Dries), Aaigembergstraat-Eekhout-Delestraat-Hofveldweg- Ratmolenstraat(Aaigem Berg) en Eetsvelde als geïsoleerde lintvormige gehuchten rond Aaigem. Deze landelijke gehuchten zijn allen grotendeels of geheel zonevreemd. De verspreide bebouwing Verspreide bewoning komt weinig voor in, en is hoofdzakelijk gekoppeld aan een landbouwexploitatie. De meeste komen voor in Aaigem, bijvoorbeeld in de Landries, Sprinkel, Hazelbeek. 25

24 C. Deelruimten Het GRS groepeert de nederzettingskernen in 4 deelruimten: - deelruimte Erpe en Mere; - deelruimte Burst en Bambrugge; - deelruimte Aaigem; - deelruimte tussen E40 en N9. De gewenste ruimtelijke structuur van de hoofdruimten wordt besproken onder het hoofdstuk Ruimtelijke Ordening. Hoofdruimten Hoofdruimten Deelruimten Deelruimten Hoofdruimten Deelruimten 26

25 Deel II. Gegevens Steunpunt Sociale Planning De analyse vermeldt statistische gegevens van het Steunpunt Sociale Planning van de provincie Oost-Vlaanderen. Het Steunpunt Sociale Planning beschikt over geanonimiseerde gegevens van het Rijksregister op basis waarvan de bevolkings- en gezinskubus worden opgebouwd. Deze gegevens kunnen verschillen van de officiële bevolkingscijfers die opgemaakt worden door de FOD Economie ADSEI. De oorzaak van de afwijking is de datum van gegevensaftap van het Rijksregister en de keuze van registers. De informatie uit het Rijksregister onderscheidt de volgende registers: het vreemdelingregister, m.a.w. de buitenlanders die de toelating hebben (tijdelijk) te verblijven in België het bevolkingsregister, m.a.w. de Belgen en buitenlanders die de toelating hebben om zich in België te vestigen het register van de ambtenaren van de Europese Unie (Omzendbrief d.d ) het register van de bevoorrechte vreemdelingen (Koninklijk Besluit d.d betreffende de documenten voor het verblijf in België van bepaalde bevoorrechte vreemdelingen), m.a.w. werknemers van buitenlandse vertegenwoordigingen of van internationale instellingen in België het wachtregister m.a.w. de asielzoekers waarvan de asielaanvraag in onderzoek is het wachtregister voor burgers van de Europese Unie, die een aanvraag tot inschrijvingsattest heeft ingediend, m.a.w. de Europese burgers tussen de inschrijvingsverklaring en de controle van de verblijfplaats V.R. Familielid dat een aanvraag indiende voor een verblijfskaart van een familielid van een burger van de Unie, m.a.w. de familieleden van de Europese burgers die geen burger zijn van de Unie tussen de inschrijvingsverklaring en de controle van de verblijfplaats ADSEI X X X X Steunpunt Sociale Planning / soms wel soms niet X X X X / X / X 27

26 Deel III. Kaart statistische sectoren De analyse maakt gebruik van kaartweergaven die de gemeente opdelen in statistische sectoren. Onderstaande kaartweergave geeft de verschillende statistische sectoren van de gemeente weer. 28

27 Deel IV. Kaart gemeenten provincie 29

28 VRAAG NAAR WOONGELEGENHEDEN 30

29 Deel I. Bevolking Hoofdstuk 1. Bevolkingsaantal en evolutie - bevolkingsdichtheid 1. Bevolkingsaantal en evolutie Een analyse van het bevolkingsaantal is een essentieel onderdeel om de woonbehoefte in te schatten. Het doorlichten van de evolutie van de bevolking laat in zekere mate toe een prognose te maken van de toekomstige bevolking. Bevolkingsevolutie Oost-Vlaanderen Bevolkingsevolutie Oost-Vlaanderen bevolkingsevolutie Bron: lokale statistieken bevolkingsevolutie Bron: lokale statistieken In de jaren negentig steeg de bevolking in de gemeente. In de periode kende het bevolkingsaantal een daling. Vanaf het jaar 2006 is de bevolking opnieuw gestegen. De stijging is echter minder groot dan de stijging van het bevolkingsaantal in de provincie Oost-Vlaanderen. 6 6 Dit is goed zichtbaar in de grafieken die de bevolkingsevolutie voorstellen: de grafieken geven voor 20 van en voor Oost-Vlaanderen 10 van weer de grafieken geven dus een relatief beeld van de bevolkingsevolutie. 31

30 Oost-Vlaanderen Bevolkingsaantal: evolutie tussen (2000 = index 100) De bevolking is in sinds 2000 minder gestegen dan in de omringende gemeenten (Haaltert kent echter wel een gelijkaardige bevolkingstoename). Bron data: Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie via be.stat, 2011 Verwerking: Steunpunt Sociale Planning Oost-Vlaanderen, socialeplanning@oost-vlaanderen.be 2. Bevolkingsdichtheid Bevolkingsdichtheid De bevolkingsdichtheid is in het hoogst in de kernen van Mere en Erpe. Bron data: Rijksregister (inclusief wachtregister) via bevolkingskubus, 2012 Verwerking: Steunpunt Sociale Planning Oost-Vlaanderen, socialeplanning@oost-vlaanderen.be Oost-Vlaanderen Bevolkingsdichtheid behoort tot de dichter bevolkte gebieden van de provincie. De bevolkingsdichtheid is gelijkaardig aan deze van de gemeenten Haaltert en Lede. Bron data: Rijksregister (exclusief wachtregister) via bevolkingskubus, 2011 Verwerking: Steunpunt Sociale Planning Oost-Vlaanderen, socialeplanning@oost-vlaanderen.be 32

31 Hoofdstuk 2. Bevolkingsevolutie naar leeftijd 1. Algemeen De tabel van de bevolkingsevolutie naar leeftijd verschaft veel informatie over de samenstelling van de bevolking. Specifiek voor het woonbeleid is het van belang te weten hoe de gemeentelijke bevolking naar leeftijd is samengesteld. Naargelang de leeftijd van de bewoner verschilt immers ook de woningtypologie. Het onderzoek van de bevolkingsevolutie naar leeftijd vormt de basis voor de prognoses. De omgevingsanalyse licht de onderscheiden leeftijdscategorieën nader toe (2. Leeftijdscategorie 0-19 jaar - 5. Leeftijdscategorie 80 plus). Bevolkingsevolutie naar leeftijd jaar jaar jaar plus Totaal Bron: lokale statistieken 33

32 2. Leeftijdscategorie 0 19 jaar (en groene druk) De demografische analyse geeft de leeftijdscategorie 0 19 jaar weer in zowel absolute als relatieve cijfers. De groene druk is de verhouding tussen de jeugdige bevolking (0 19 jaar) en de bevolking op beroepsactieve leeftijd (20 59 jaar of jaar). De groene druk heeft duidelijk gevolgen voor de woningbouw. Indien de groene druk daadwerkelijk hoog is, is er nood aan woonvormen waar kinderen in een aan hun noden aangepaste omgeving kunnen opgroeien. Vooral bij de ontwikkeling van sociale huisvestingsprojecten bestaat de mogelijkheid (en de noodzaak) hier voldoende aandacht aan te besteden. 7 De woonomgeving kan onder meer aan kinderen aangepast worden door 8 : - bij het opstellen van beleidsplannen of ruimtelijke plannen rekening te houden met het kindweefsel. Het kindweefsel omvat een netwerk van (1) formele speelruimtes zoals speelterreinen, speelbossen, jeugdlokalen, enz., (2) informele speelruimtes zoals parken, pleinen, sportcentra en (3) de verbindingen daartussen. Een kwaliteitsvol kindweefsel vertoont een sterke samenhang tussen alle voorzieningen die voor kinderen van belang zijn. Het vormt een coherent netwerk waarlangs kinderen zich vlot kunnen bewegen. Voorzieningen moeten dus op een doordachte manier worden gespreid, ingeplant en verbonden. Behalve het netwerk-idee omvat het kindweefsel ook het idee van gelaagdheid. Ruimtelijke planners en ontwerpers denken vaak vanuit planningslagen. Het kindweefsel vormt, net zoals de groenstructuur en de verkeersstructuur, een specifieke planningslaag. - het creëren van een voorerf. Uit onderzoek naar woonbehoeften en woonwensen blijkt dat opgroeiende kinderen voldoende private binnenruimte (vooral een eigen slaapkamer) en een tuin willen. Maar nog meer dan voor volwassenen zijn voor kinderen ook de collectieve ruimtes van belang: de woonstraat, het voetpad, een patio, een plein, de voortuin, enz. Daar ontmoeten ze andere kinderen en ontwikkelen ze activiteiten die in een tuin niet altijd mogelijk zijn. Een cruciaal aandachtspunt voor kindvriendelijke planning is net de relatie tussen private en publieke ruimte, in het bijzonder de overgangs- en raakzones van publiek naar privaat, van binnen naar buiten. - open voorgevels en achtergevels in het bouwontwerp op te nemen. Een gesloten voorgevel reduceert de kansen van kinderen om binnen roep- en zichtafstand van de ouders voor de woning te spelen of om spelende kinderen op straat op te merken. Dergelijke woning keert zich af van de publieke ruimte. 9 Open achtergevels, met veel beglazing en eventueel schuifdeur(en), maken het kinderen gemakkelijker om zich tussen binnen en buiten te bewegen. Een terras biedt een overgang tussen stenige en groene ruimte. Achteraan dient er vanuit de leefruimtes een 7 Voor sociale huisvestingsprojecten zijn er ondersteuning en subsidies mogelijk bij de afdeling gesubsidieerde infrastructuur binnen de VMSW. 8 W. Vanderstede, Tussen privaat en publiek: Kindvriendelijke planning en inrichting van de woonomgeving, Brugge, Uitgeverij Vanden Broele, In de zoektocht naar hogere dichtheden, nieuwe woontypologieën en energetische optimalisatie komt men helaas dikwijls uit hij gesloten voorkanten. Het lokaliseren van private ruimtes en tuinen aan de voorkant wordt dan gecompenseerd door blinde muren of hoog opgetrokken schermen. Dergelijke ontwerpoplossingen leggen een hypotheek op het goede sociale functioneren van de publieke ruimte in de straat, in het bijzonder voor kinderen. 34

33 goed overzicht te zijn op de tuin. Dit geeft kinderen de kans om onder toezicht buiten te spelen in de tuin, terwijl ouders in de woning bezig zijn; - in het geval van appartementsbouw, voorzien in: gemeenschappelijke tuinen, gemeenschappelijk dakterras, gemeenschappelijke binnenruimtes, enz. Belangrijk is ook dat deze ruimtes (spel)functioneel worden ingericht, zodat het duidelijk is dat er kan en mag verbleven en gespeeld worden door (jonge) bewoners; voldoende private terras- of balkonruimte, met bijzondere aandacht voor valveiligheid; het voorzichtig vormgeven van de relatie tussen de individuele woning en de overgangsruimte. De publieke zijnde van de wooneenheid (ontvangsthal, salon) kan voorzichtig opengewerkt worden (bijvoorbeeld een venster naar de collectieve ruimtes). Toegangsruimtes mogen geen donkere, vieze gangen worden; een beperking van het aantal woonentiteiten per ingangspartij. Hoe groter het aantal appartementen dat de ingang moet bedienen, hoe anoniemer die wordt en hoe minder bewoners er zich verantwoordelijk voor voelen. In tegenstelling tot wat soms wordt vermoed, heeft wonen in appartementsgebouwen niet noodzakelijk een louter negatieve betekenis bij kinderen: het mooie uitzicht en kunnen spelen met buurtkinderen worden er als een meerwaarde ingeschat W. Vanderstede, Tussen privaat en publiek: Kindvriendelijke planning en inrichting van de woonomgeving, Brugge, Uitgeverij Vanden Broele, 2012,

34 Absoluut bevolkingsevolutie 0-19 jaar bevolkingsevolutie 0 19 jaar Bron: lokale statistieken Bron: lokale statistieken Relatief 11 groene druk groene druk (0 19 jaar t.o.v jaar) ,72 35,41 34,39 32,83 32,84 32,87 33, Oost-Vlaanderen 28 groene druk (0 19 jaar t.o.v jaar) Bron: lokale statistieken 37,7 36,81 36,19 36,38 36,51 36,51 36,57 Bron: lokale statistieken In is de groene druk in de periode sterk gedaald (met bijna 4). Vanaf 2010 stijgt de groene druk miniem. De groene druk van (33,20) ligt behoorlijk lager dan het gemiddelde van de provincie (36,57). Groene druk De groene druk voor de kaartweergave met statistische sectoren is de verhouding van 0-19 jarigen t.o.v. de jarigen. De groene druk is in de gemeente ongeveer overal gelijk. De hoogste groene druk bevindt zich in de gemeente Mere in de statistische sectoren: - Visser; - Daal; - Groendaal. Bron data: Rijksregister (inclusief wachtregister) via bevolkingskubus, Verwerking: Steunpunt Sociale Planning Oost-Vlaanderen, socialeplanning@oost-vlaanderen.be 11 Vergelijking groene druk van gemeenten uit het werkingsgebied van de Intergemeentelijke Woonwijzer: Groene druk ,72 35,41 34,39 32,83 32,84 32,87 33,20 Haaltert 35,76 34,27 32,78 33,09 32,87 32,87 32,79 Herzele 37,46 36,77 35,14 35,31 35,42 35,20 34,90 Sint-Lievens-Houtem 39,24 35,53 34,53 35,47 36,32 36,35 36,68 36

35 Oost-Vlaanderen Groene druk De groene druk voor de kaartweergave is de verhouding van 0-19 jarigen t.o.v. de jarigen. De gemeente kent in vergelijking met de andere gemeenten van de provincie een lage groene druk. Bron data: Rijksregister (exclusief wachtregister) via bevolkingskubus, 2011 Verwerking: Steunpunt Sociale Planning Oost-Vlaanderen, 37

36 3. Leeftijdscategorie jaar Absoluut bevolkingsevolutie jaar bevolkingsevolutie jaar Bron: lokale statistieken Bron: lokale statistieken Relatief 12 bevolkingsevolutie jaar bevolkingsevolutie jaar ,6 0,58 0,56 0,54 0,52 0, Bron: lokale statistieken Bron: lokale statistieken De bevolking tussen 20 en 59 jaar is sinds 1997 ongeveer gelijk gebleven. Relatief gezien is de bevolking in de leeftijdscategorie jaar lichtjes gedaald. 12 Vergelijking evolutie bevolking jaar van gemeenten uit werkingsgebied Intergemeentelijke Woonwijzer: Evolute bevolking jaar Haaltert 55,95 56,22 56,83 55,79 55,50 55,50 55,37 Herzele 55,43 55,57 56,09 55,35 55,13 55,14 55,23 Sint-Lievens-Houtem 54,05 54,52 55,30 54,18 53,87 53,81 53,95 38

37 4. Leeftijdscategorie jaar (en grijze druk) De omgevingsanalyse geeft de leeftijdscategorie jaar weer in absolute cijfers. Wat de relatieve cijfers betreft, wordt ook rekening gehouden met de bevolking die ouder is dan 80 jaar. De grijze druk is de verhouding tussen de leeftijdsgroep van ouderen (60-plus of 65-plus) en de bevolking op beroepsactieve leeftijd (20-59 jaar of jaar). Indien de grijze druk hoog is, heeft dit een grote impact op de (toekomstige) woonwensen en woonbehoeften. Er is onder meer nood aan aangepaste woonvoorzieningen en zorgvoorzieningen. Het tijdig verhuizen van een verouderde, te grote en landelijk gelegen woning naar een meer bescheiden, aangepaste woning of appartement dichtbij voorzieningen biedt, objectief bekeken tal van voordelen. Voor de verhuizende senioren betekent het meer wooncomfort, een gegarandeerde toegang tot voorzieningen ook als fysieke beperkingen de mobiliteit remmen en lagere energielasten. 13 De verlaten woning biedt dan weer kansen voor jonge gezinnen om een volgende stap te zetten op de woonladder, aangepast aan hun behoeften. Helaas ligt het niet zo eenvoudig. 14 Ouderen wonen meestal al heel lang in hun woning en buurt. Er is dus sprake van een belevingsaanpassing. De verhuisbereidheid ligt voor ouderen lager dan gemiddeld. Hun woning is een echte thuis, waar ze een steeds groter deel van hun tijd doorbrengen. Anderzijds zijn ouderen ook meer eigenaar van hun woning. Over het algemeen zijn eigenaars meer tevreden over de woning dan huurders. Zelfs het doorvoeren van nodige woningaanpassingen stuit op psychologische en financiële bezwaren. Ouderen oordelen vaak dat het niet meer de moeite loont geld uit te geven aan woningaanpassingen, ook al leiden die tot een daling van de energiekost en een verhoging van het gebruikscomfort. Daarnaast is het vaak zo dat een verhoging van het besteedbaar budget voor senioren alleen mogelijk is door financiële reserves aan te spreken, door minder uit te geven aan bijvoorbeeld energie of ontspanning, en door maximaal gebruik te maken van beschikbare premies, kortingen en tegemoetkomingen. Het woonbeleid kan rekening houden met een vergrijzing door onder meer: - kansen te bieden voor de bouw van centraal gelegen, aangepaste en betaalbare kleinere woningen of appartementen, privaat en sociaal; - een wel doordachte en brede communicatiestrategie te voeren om de beoogde doelgroep tijdig te interesseren voor een mogelijke verhuisbeweging; - creativiteit aan de dag te leggen om zoveel mogelijk senioren te motiveren de nodige woningaanpassingen te doen; 13 AGENTSCHAP WONEN-VLAANDEREN, Wild van wonen: Lokaal woonbeleid in 40 pratkijkverhalen, Woonbeleidsplan Brugge. 39

38 de sociale dienst en het OCMW te betrekken bij het lokaal woonoverleg, niet alleen wanneer het gaat over de planning van sociale woonprojecten, maar zeker ook wanneer stedenbouwkundige onderwerpen, woonloketwerking en woonkwaliteitsbewaking op de agenda staan. Absoluut bevolkingsevolutie jaar bevolkingsevolutie jaar Bron: lokale statistieken Bron: lokale statistieken Relatief 15 grijze druk grijze druk (65-plus t.o.v jaar) ,00 32,00 26,81 29,27 31,24 31,03 31,35 31,6 31,94 30,00 28,00 26,00 Oost-Vlaanderen 24,00 grijze druk (65-plus t.o.v jaar) Bron: lokale statistieken 26,97 28,53 29,83 29,68 29,98 30,18 30,76 Bron: lokale statistieken Ook ontsnapt niet aan de stijgende grijze druk. In 1997 bedroeg de grijze druk 26,81. Nu bedraagt deze reeds 31,94. Dit is hoger dan de grijze druk van de provincie Oost-Vlaanderen. Zoals in de vorige paragrafen geschetst, stelt dit de gemeente voor een moeilijke uitdaging. 15 Vergelijking grijze druk van gemeenten uit het werkingsgebied van de Intergemeentelijke Woonwijzer: Grijze druk ,81 29,27 31,24 31,03 31,35 31,6 31,94 Haaltert 25,64 28,36 29,73 29,36 30,02 30,05 30,44 Herzele 25,73 28,21 29,34 28,58 28,72 28,84 29,45 Sint-Lievens-Houtem 28,8 31,51 32,0 32,05 31,8 31,82 31,95 40

39 Grijze druk De grijze druk voor de kaartweergave met statistische sectoren is de verhouding van 60- plussers t.o.v. de jarigen. In de gemeente is de grijze druk het hoogst in de kernen van Aaigem en Erpe. Bron data: Rijksregister (inclusief wachtregister) via bevolkingskubus, 2012 Verwerking: Steunpunt Sociale Planning Oost-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen Grijze druk De grijze druk voor de kaartweergave is de verhouding van 60-plussers t.o.v. de jarigen. De gemeente kent in vergelijking met andere gemeenten van de provincie een betrekkelijk hoge grijze druk. De gemeenten Haaltert en Herzele hebben bijvoorbeeld een lagere grijze druk. Bron data: Rijksregister (exclusief wachtregister) via bevolkingskubus, 2011 Verwerking: Steunpunt Sociale Planning Oost-Vlaanderen, 41

40 Leeftijdscategorie 80-plus (en interne vergrijzing) De demografische analyse geeft de leeftijdscategorie 80-plus weer in absolute en relatieve cijfers. De interne vergrijzing of de verzilvering geeft de verhouding weer van het aantal 80-plussers t.o.v. het aantal 60-plussers of 65-plussers. Een hoge verzilvering van de bevolking, stelt het woonbeleid voor dezelfde uitdagingen als beschreven onder de vergrijzing. Aangezien de zelfredzaamheid van deze leeftijdscategorie nog lager is, is de nood aan aangepaste woonvormen en woonvoorzieningen nog groter (dan bij de leeftijdscategorie jaar). Absoluut bevolkingsevolutie 80+ bevolkingsevolutie Bron: lokale statistieken Bron: lokale statistieken Relatief 16 interne vergrijzing interne vergrijzing (80-plus t.o.v. 65-plus) ,08 22,6 24,49 28,43 29,67 Oost-Vlaanderen 30,67 interne vergrijzing (80-plus t.o.v. 65-plus) 31, Bron: lokale statistieken 23,74 21,74 24,14 27,16 27,67 28,48 29,14 Bron: lokale statistieken Sinds 1999 is de interne vergrijzing in fors gestegen. De interne vergrijzing van Erpe- Mere (31,59) is beduidend hoger dan deze van de provincie Oost-Vlaanderen (29,14). 16 Vergelijking interne vergrijzing van gemeenten uit het werkingsgebied van de Intergemeentelijke Woonwijzer: Interne vergrijzing ,08 22,6 24,49 28,43 29,67 30,67 31,59 Haaltert 21,94 19,13 23,05 26,38 27,36 28,41 28,73 Herzele 23,74 19,63 22,92 25,24 27,18 28,05 28,12 Sint-Lievens-Houtem 26,10 22,62 24,58 26,99 27,27 28,01 29,18 42

41 Interne vergrijzing De interne vergrijzing voor de kaartweergave met statistische sectoren is de verhouding van 80-plussers t.o.v. de 60-plussers. De interne vergrijzing is over het algemeen het hoogst in de kernen. Enkel in de kern van Bambrugge is de interne vergrijzing wat lager. Bron data: Rijksregister (inclusief wachtregister) via bevolkingskubus, 2012 Verwerking: Steunpunt Sociale Planning Oost-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen Interne vergrijzing De interne vergrijzing voor de kaartweergave met statistische sectoren is de verhouding van 80-plussers t.o.v. de 60-plussers. Uit de kaartweergave blijkt duidelijk dat de interne vergrijzing van tot één van de hoogste behoort van de provincie Oost-Vlaanderen. Bron data: Rijksregister (exclusief wachtregister) via bevolkingskubus, 2011 Verwerking: Steunpunt Sociale Planning Oost-Vlaanderen, 43

42 Hoofdstuk 3. Natuurlijke loop van de bevolking De natuurlijke aangroei van de bevolking betreft het aantal geboorten verminderd met het aantal overlijdens Geboorten Sterften Saldo tot en met 2007: cijfers relevant voor woonbehoeftestudie volgens richtlijnen provinciaal ruimtelijk structuurplan Bron: lokale statistieken Natuurlijk saldo per duizend inwoners Oost-Vlaanderen Natuurlijk saldo per duizend inwoners Indien geen rekening wordt gehouden met het wachtregister, was het natuurlijk saldo voor, net zoals in Herzele en Sint-Lievens-Houtem, in 2011 lichtjes positief. Het geboorteoverschot was in 2011 hoger in Lede en Aalst. Bron data: Rijksregister (exclusief wachtregister) via bevolkingskubus, 2011 Verwerking: Steunpunt Sociale Planning Oost-Vlaanderen, In Haaltert was het natuurlijk saldo in 2011 negatief. 44

43 Hoofdstuk 4. Bevolkingsprognose 1. Open bevolkingsprognose A. Algemeen De bevolkingsprognoses zijn, naast de huishoudensprognoses een belangrijk gegeven voor de ruimtelijke planning. Er bestaan verschillende bevolkingsprognoses: Bron jaren Niveau publicatie Projecties bevolking Studiedienst Vlaamse Regering Gemeente 2011 Bevolkingsvooruitzichten Federaal Planbureau Arrondissement 2011 Bevolkingsvooruitzichten Federaal Planbureau Arrondissement 2008 Projecties bevolking Studiedienst Vlaamse Regering Gemeente 2005 Bevolkingsvooruitzichten Nationaal Instituut Statistiek Arrondissement 2001 De bevolkingsvooruitzichten van de Studiedienst Vlaamse Regering (SVR) verschillen van de federale vooruitzichten: - De horizon varieert van 20 jaar tot meer dan 50 jaar. De SVR-projecties hebben een kortere horizon; - de federale projecties zijn beperkt tot de 43 arrondissementen van België. De SVRprojecties worden gemaakt voor de 308 gemeenten van het Vlaams gewest; - de federale projecties zijn beperkt tot bevolkingsprojecties. De SVR-projecties bestaan uit 2 luiken, een bevolkingsprojectie en een huishoudensprojectie, waarin huishoudens worden onderscheiden naar huishoudensgrootte; - in de (oudere) federale bevolkingsprojecties werd gewerkt met meerdere hypothesen over vruchtbaarheid en migratie. Deze werden gecombineerd tot scenario s. Meestal werd slechts van 1 variant, de hoofdvariant, gedetailleerde resultaten gepubliceerd. De SVR-bevolkingsprojecties zijn beperkt tot slechts 1 set van hypothesen. Weliswaar zijn voor het luik huishoudens 2 scenario s uitgewerkt: een scenario met zwakke gezinsverdunning en een scenario met sterke gezinsverdunning. Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen hanteert voor de analyse van de woonbehoefte de SVR-projecties In 2011 is een nieuwe prognose 17 gepubliceerd door de Studiedienst van de Vlaamse regering. De meest opvallende vaststelling is dat er een onderschatting heeft plaatsgevonden van: - het aantal geboorten; 18 - de toegenomen inwijking (en de hogere geboortecijfers bij immigranten) Vergelijking SVR-projectie 2005 met SVR-projectie 2011 en met werkelijke bevolkingscijfers: Observaties SVR-projectie SVR-projectie P. WILLEMS en E. LODEWIJCKX, SVR-projecties van de bevolking en de huishoudens voor de Vlaamse steden en gemeenten, , Studiedienst van de Vlaamse Regering, 2011, 16-17: Er is een onderschatting geweest van: - de inhaalbeweging van eerder uitgestelde geboorten; - de verjonging van de vruchtbaarheid, d.w.z. het minder lang uitstellen van geboorten werd onderschat. 19 P.WILLEMS en E. LODEWIJCKX, o.c., 68: 45

44 bevolkingsprognose (open) bevolkingsprognose Bron: Studiedienst Vlaamse Regering Tot en met 2008 zijn de cijfers vaststellingen. Vanaf 2009 zijn de cijfers prognoses. Bron: Studiedienst Vlaamse Regering Voor verwacht de Studiedienst van de Vlaamse Regering een duidelijke bevolkingstoename met: personen (4,04) voor de periode ; personen (1,68) voor de periode De immigratiestroom naar het Vlaams gewest zal naar verwachting nog gedurende enkele jaren blijven stijgen. Nadien wordt verwacht dat de immigratie vanuit het buitenland zal afnemen omwille van: - de verzadigingseffecten; - de effecten van een veranderd migratiebeleid. 20 zie ook: SVR-rapport, De nieuwe bevolkingsvooruitzichten , Een vergelijking met de vorige prognoses, 2009, p

45 B. Leeftijdscategorie 0 19 jaar (en groene druk) Absoluut bevolkingsprognose 0-19 jaar (open) bevolkingsprognose 0 19 jaar Bron: Studiedienst Vlaamse Regering Tot en met 2008 zijn de cijfers vaststellingen. Vanaf 2009 zijn de cijfers prognoses. Bron: Studiedienst Vlaamse Regering Relatief 40,00 38,00 36,00 34,00 32,00 30,00 21 prognose van de groene druk Bron: lokale statistieken prognose groene druk (0 19 jaar t.o.v jaar) ,72 34,39 32,85 33,23 33,13 33,19 Tot en met 2008 zijn de cijfers vaststellingen. Vanaf 2009 zijn de cijfers prognoses. 33,51 Volgens de prognoses van de Studiedienst van de Vlaamse Regering zal het aantal personen met de leeftijd tussen 0 en 19 jaar eerst lichtjes stijgen en vervolgens dalen. Relatief gezien zal de groene druk ongeveer gelijk blijven, ook wanneer het aantal jongeren zal beginnen afnemen. Dit is te wijten aan de verwachte daling van de actieve bevolking. Oost-Vlaanderen 0 tot en met 18-jarigen: prognose tussen 2010 en 2013 telkens op 1 januari (2010 = index 100) Vanaf 2010 tot en met 2030 zal het aantal jongeren in lichtjes dalen. Dit is opvallend aangezien in de meeste omliggende gemeenten een stijging van het aantal jongeren verwacht wordt. Bron data: Bevolkingsprognoses Studiedienst Vlaamse Regering , 2009 Verwerking: Steunpunt Sociale Planning Oost-Vlaanderen, socialeplanning@oost-vlaanderen.be 21 Vergelijking prognose groene druk van gemeenten uit werkingsgebied van Intergemeentelijke Woonwijzer: Prognose groene druk ,72 34,39 32,85 33,23 33,13 33,19 33,51 Haaltert 35,76 32,78 32,66 32,12 31,76 32,36 31,92 Herzele 37,46 35,14 35,12 35,27 35,38 35,48 34,93 Sint-Lievens-Houtem 36,08 35,66 36,37 36,65 37,64 38,26 37,69 47

46 C. Leeftijdscategorie jaar Absoluut bevolkingsprognose jaar (open) bevolkingsprognose jaar Bron: Studiedienst Vlaamse Regering Tot en met 2008 zijn de cijfers vaststellingen. Vanaf 2009 zijn de cijfers prognoses. Bron: Studiedienst Vlaamse Regering Relatief 58,00 56,00 54,00 52,00 50,00 48,00 22 prognose jarigen prognose verhouding jaar t.o.v. totale bevolking ,35 55,66 54,96 53,61 52,01 50,13 48,79 Tot en met 2008 zijn de cijfers vaststellingen. Vanaf 2009 zijn de cijfers prognoses. Bron: lokale statistieken Het aantal personen in de leeftijdscategorie van 20 tot en met 59 jaar (de actieve bevolking) zal zowel absoluut als relatief dalen. Vooral vanaf 2020 zal het relatief aantal jarigen fors afnemen (52,01-48,79 = 3,22). Oost-Vlaanderen 19 tot en met 59-jarigen: prognose tussen 2010 en 2013 telkens op 1 januari (2010 = index 100) In alle gemeenten van de provincie Oost- Vlaanderen zal de actieve bevolking dalen. In vergelijking met de andere gemeenten is de daling gemiddeld, maar toch sterker dan de omliggende gemeenten Lede, Sint-Lievens-Houtem en Herzele. Bron data: Bevolkingsprognoses Studiedienst Vlaamse Regering , 2009 Verwerking: Steunpunt Sociale Planning Oost-Vlaanderen, socialeplanning@oost-vlaanderen.be 22 Vergelijking prognose bevolking jarigen van gemeenten uit werkingsgebied Intergemeentelijke Woonwijzer: Prognose bevolking jaar ,35 55,66 54,96 53,61 52,01 50,13 48,79 Haaltert 55,59 56,83 55,85 55,05 53,40 51,27 50,18 Herzele 55,43 56,09 55,28 54,61 53,53 51,87 50,73 Sint-Lievens-Houtem 54,05 54,51 53,92 53,69 52,39 50,76 49,72 48

47 D. Leeftijdscategorie jaar (en grijze druk) Absoluut bevolkingsprognose jaar (open) bevolkingsprognose jaar Bron: Studiedienst Vlaamse Regering Tot en met 2008 zijn de cijfers vaststellingen. Vanaf 2009 zijn de cijfers prognoses. Bron: Studiedienst Vlaamse Regering Relatief 23 prognose van de grijze druk prognose grijze druk (65+ t.o.v jaar) ,5 0,45 0,4 26,81 31,24 31,59 34,05 36,66 Bron: Studiedienst Vlaamse Regering 40,92 46,19 0,35 0,3 0,25 Tot en met 2008 zijn de cijfers vaststellingen. Vanaf 2009 zijn de cijfers prognoses. Bron: lokale statistieken De grijze druk zal vanaf 2010 tot en met 2020 toenemen (verhoging met 5,07). In de periode zal de stijging spectaculair zijn (stijging met 9,53). Oost-Vlaanderen 60-plussers: prognose tussen 2010 en 2013 telkens op 1 januari (2010 = index 100) Het aantal 60-plussers zal in de provincie overal stijgen. behoort tot de gemeenten van de provincie waar zich een eerder sterke stijging van het aantal 60-plussers zal voordoen. Bron data: Bevolkingsprognoses Studiedienst Vlaamse Regering , 2009 Verwerking: Steunpunt Sociale Planning Oost-Vlaanderen, socialeplanning@oost-vlaanderen.be 23 Vergelijking prognose grijze druk van gemeenten uit werkingsgebied Intergemeentelijke Woonwijzer: Prognose grijze druk ,81 31,24 31,59 34,05 36,66 40,92 46,19 Haaltert 25,64 29,73 29,64 31,24 33,60 38,17 42,95 Herzele 25,73 29,34 28,60 30,36 32,15 35,02 39,01 Sint-Lievens-Houtem 28,80 31,64 31,52 32,74 33,72 36,33 40,00 49

48 E. Leeftijdscategorie 80-plus (en interne vergrijzing) Absoluut bevolkingsprognose 80-plus (open) bevolkingsprognose 80-plus Bron: Studiedienst Vlaamse Regering Tot en met 2008 zijn de cijfers vaststellingen. Vanaf 2009 zijn de cijfers prognoses. Bron: Studiedienst Vlaamse Regering Relatief 40,00 35,00 30,00 25,00 20,00 24 prognose van de interne vergrijzing prognose interne vergrijzing (80+ t.o.v. 65+) ,08 24,49 30,19 34,85 34,74 31,97 Tot en met 2008 zijn de cijfers vaststellingen. Vanaf 2009 zijn de cijfers prognoses. 32,14 Bron: lokale statistieken Het aantal 80-plussers zal vanaf 2013 tot en met 2030 sterk toenemen. De interne vergrijzing zal stijgen in de periode (4,55). De interne vergrijzing zal daarna lichtjes dalen (omdat de grijze druk sterk toeneemt) en stabiliseren. 24 Vergelijking prognose interne vergrijzing van gemeenten uit werkingsgebied van Intergemeentelijke Woonwijzer: Prognose interne vergrijzing ,08 24,49 30,19 34,85 34,74 31,97 32,14 Haaltert 21,94 23,05 27,54 31,35 31,18 28,13 28,34 Herzele 23,74 22,92 27,20 29,62 29,71 27,56 28,40 Sint-Lievens-Houtem 26,21 25,43 27,46 33,5 34,15 31,74 31,94 50

49 2. Gesloten bevolkingsprognose Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Een gesloten bevolkingsprognose is een prognose die vanaf een welbepaald referentiepunt nagaat hoe de eigen bevolking zal evolueren, enkel rekening houdend met de natuurlijke aangroei. Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen bepaalt dat voor de berekening van de woonbehoefte de gesloten bevolkings- en huishoudensprognose als vertrekpunt geldt. Met het oog op de aansnijding van woonuitbreidingsgebieden is de gesloten bevolkingsprognose in veel gevallen dus niet zonder belang. De gemeente heeft in het kader van het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan een gesloten bevolkingsprognose opgesteld (met als referentiepunt de bevolking op ). 25 gesloten bevolkingsprognose gesloten bevolkingsprognose jaar 1999 jaar 2000 jaar 2005 jaar 2007 jaar 2010 jaar Bron: Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Erpe- Mere Bron: Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Erpe- Mere De door de gemeente opgestelde gesloten bevolkingsprognose voorspelt de eigen bevolkingsevolutie vanaf het jaar Uit de resultaten van de gesloten bevolkingsprognose zou moeten blijken dat de eigen bevolking van in de periode met 367 personen is afgenomen. Zoals blijkt uit de bespreking van het natuurlijk saldo van de bevolking, is de eigen bevolking in de periode gedaald met 529 personen. De gesloten bevolkingsprognose vooropgesteld door het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan heeft dus de afname van de eigen bevolking (voor de vermelde periode) onderschat. 25 Voor wat betreft de sterften werd gewerkt met de overlevingskansen die afkomstig zijn uit de sterftetafels voor het Vlaams Gewest voor de jaren (NIS,1994). Voor wat betreft de geboorten werd gewerkt met een raming van het aantal geboorten per 100 inwoners op het niveau van het arrondissement (NIS, bevolkingsvooruitzichten ). De vooruitberekeningen gebeurden in een zogenaamd Lexis-diagram (Excel-tabel). De hypothese die gesteld werd, was dat de trend van het natuurlijk saldo zich in de toekomst zou herhalen. 51

50 3. Gesloten bevolkingsprognose Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan In het kader van de verdeling van de woonbehoeften in de gemeenten van het buitengebied voor de periode (korte termijn) en (lange termijn), verwijst de partiële herziening van het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan naar gesloten bevolkingsen huishoudensprognoses 26 : Verdeling van de woonbehoeften in de gemeenten van het buitengebied voor de periode Bij deze verdeling voor de gemeenten van het buitengebied vormt een gesloten bevolkingsen huishoudensprognose (zwakke gezinsverdunning) voor de periode de basis voor het bepalen van de kwantitatieve optie. 14 Gesloten bevolkingsprognose, provinciebestuur Oost-Vlaanderen (zie informatief gedeelte). Doorkijk in de verdeling van de woonbehoeften voor de periode Voor de gemeenten van het buitengebied vormt de gesloten bevolkings- en huishoudensprognose (zwakke gezinsverdunning) voor de periode opnieuw de basis voor het bepalen van de kwantitatieve optie Gesloten prognose van de bevolking en huishoudens voor Oost-Vlaanderen Voor de provincie Oost-Vlaanderen werd voor elke gemeente een gesloten prognose van de bevolking gemaakt, met de populatie voor 2007 als basis. Er werd gewerkt met een cohort-analyse 7. Op basis van gesloten prognoses per gemeente (zie bijlage) werd een raming gemaakt van enerzijds een zwakke, anderzijds een sterke gezinsverdunning. 7 Doorberekening van de bevolking per leeftijdsjaar. De provincie Oost-Vlaanderen verleent geen inzage in de gesloten prognose van de bevolking en huishoudens voor elke gemeente. De provincie stelt hieromtrent dat de bijlage niet mee werd opgenomen in het document herziening van het PRS en dus ook niet mee is vastgesteld. 26 Partiële herziening van het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Oost-Vlaanderen, 17, 30 en

51 Deel II. Huishoudens Hoofdstuk 1. Aantal en evolutie aantal alleenstaaande mannen aantal alleenstaande vrouwen aantal huishoudens met 2 personen aantal huishoudens met 3 personen aantal huishoudens met 4 personen aantal huishoudens met 5 personen aantal huishoudens met 6 personen aantal huishoudens met 7 personen aantal huishoudens met 8 personen aantal private huishoudens aantal collectieve huishoudens aantal totale huishoudens Bron: FOD Economie Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie Dienst Demografie (ADSEI) Bron: Steunpunt Sociale Planning provincie Oost-Vlaanderen * Het totaal aantal huishoudens stijgt iets minder sterk dan het percentage van het arrondissement Aalst. 28 Het aantal huishoudens voor 2010, 2011 en 2012 zijn nog niet vrijgegeven door de FOD Economie. Volgens de cijfers van het Steunpunt Sociale Planning van de provincie Oost-Vlaanderen blijft het aantal huishoudens stijgen. 27 ADSEI was vroeger het NIS (Nationaal Instituut voor de Statistiek); 28 Bron: Steunpunt Sociale Planning Provincie Oost-Vlaanderen: Arrondissement Aalst Provincie Oost-Vlaanderen Huishoudens Index ,15 104,56 104,12 53

52 * Opvallend is de sterke stijging van het aantal alleenstaanden. * De algemene trend van gezinsverdunning vindt ook plaats in. Het aantal huishoudens met meer dan 3 personen nam sterk af (vergelijking van het jaar 2009 ten opzichte van het jaar 1992). 54

53 Hoofdstuk 2. Alleenstaanden - gezinnen met kinderen - éénoudergezinnen 1. Alleenstaanden Percentage alleenstaanden t.o.v. het totaal aantal huishoudens Het percentage alleenstaanden is het hoogst in de kernen van de deelgemeenten. Bron data: Rijksregister (inclusief wachtregister) via bevolkingskubus, 2011 Verwerking: Steunpunt Sociale Planning Oost-Vlaanderen, socialeplanning@oost-vlaanderen.be Percentage alleenstaanden naar leeftijdscategorie Opvallend is dat onder het groot aantal alleenstaanden in de kernen zich veel 80- plussers bevinden. Bron data: Rijksregister (inclusief wachtregister) via bevolkingskubus, 2012 Verwerking: Steunpunt Sociale Planning Oost-Vlaanderen, socialeplanning@oost-vlaanderen.be Oost-Vlaanderen Percentage alleenstaanden t.o.v. het totaal aantal gezinnen behoort tot de gemeenten waar zich, zoals in Haaltert en Lede, een gemiddeld percentage alleenstaanden bevindt. Sint-Lievens-Houtem en Herzele hebben een kleiner percentage alleenstaanden. Bron data: Rijksregister (exclusief wachtregister) via bevolkingskubus, 2011 Verwerking: Steunpunt Sociale Planning Oost-Vlaanderen, socialeplanning@oost-vlaanderen.be 55

54 2. Gezinnen met kinderen Percentage gezinnen met kinderen in de leeftijdscategorie 0 tot en met 19 jaar t.o.v. het totaal aantal huishoudens In bevinden zich, relatief gezien, de meeste gezinnen met kinderen verpreid over de gemeente. Bron data: Rijksregister (inclusief wachtregister) via bevolkingskubus, 2012 Verwerking: Steunpunt Sociale Planning Oost-Vlaanderen, socialeplanning@oost-vlaanderen.be Oost-Vlaanderen Percentage gezinnen met kinderen (tussen 0 en 19 jaar) t.o.v. het totaal aantal gezinnen behoort, net zoals Haaltert, tot de gemeenten waar het percentage gezinnen met kinderen eerder laag is. Sint-Lievens-Houtem en Herzele hebben een hoger percentage van gezinnen met kinderen. Bron data: Rijksregister (exclusief wachtregister) via gezinskubus, 2011 Verwerking: Steunpunt Sociale Planning Oost-Vlaanderen, socialeplanning@oost-vlaanderen.be 56

55 3. Eénoudergezinnen Percentage éénoudergezinnen t.o.v. het totaal aantal huishoudens Het aandeel éénoudergezinnen ligt over het algemeen iets hoger in de kernen. Bron data: Rijksregister (inclusief wachtregister) via bevolkingskubus, 2012 Verwerking: Steunpunt Sociale Planning Oost-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen Percentage éénoudergezinnen t.o.v. het totaal aantal gezinnen met kinderen behoort tot de gemeenten met een gemiddeld percentage éénoudergezinnen. Het aantal éénoudergezinnen ligt veel hoger in Aalst en Denderleeuw. In Sint-Lievens-Houtem en Herzele ligt het percentage éénoudergezinnen lager. Bron data: Rijksregister (exclusief wachtregister) via gezinskubus, 2011 Verwerking: Steunpunt Sociale Planning Oost-Vlaanderen, 57

56 Hoofdstuk 3. Prognose huishoudens 1. Open huishoudensprognose A. Algemeen Absoluut prognose huishoudens prognose huishoudens Bron: Studiedienst Vlaamse Regering Tot en met 2008 zijn de cijfers vaststellingen. Vanaf 2009 zijn de cijfers prognoses. Bron: Studiedienst Vlaamse Regering Volgens de berekeningen van de Studiedienst van de Vlaamse Regering zal het aantal huishoudens vanaf 2010 tot en met 2020 stijgen met 588 eenheden (8.591 in 2020). Tegen 2030 zullen er (vanaf 2020) nog 372 huishoudens bijkomen. 58

57 B. Alleenstaanden Absoluut prognose alleenstaanden prognose alleenstaanden Bron: Studiedienst Vlaamse Regering Tot en met 2008 zijn de cijfers vaststellingen. Vanaf 2009 zijn de cijfers prognoses. Bron: Studiedienst Vlaamse Regering Relatief 30,00 28,00 26,00 24,00 22,00 20,00 18,00 29 prognose alleenstaanden Bron: Studiedienst Vlaamse Regering prognose alleenstaanden verhouding aantal alleenstaanden t.o.v. totaal aantal huishoudens Bron: Studiedienst Vlaamse Regering Tot en met 2008 zijn de cijfers vaststellingen. Vanaf 2009 zijn de cijfers prognoses. Het aandeel alleenstaanden zal in vanaf 2010 tot en met 2020 stijgen met 309 personen. Ten opzichte van het totaal aantal huishoudens betekent dit een stijging met 2. Vanaf 2020 tot en met 2030 zal het aantal alleenstaanden stijgen met 238 personen. Ten opzichte van het totaal aantal huishoudens houdt dit een stijging in met 3 vanaf Vergelijking prognose alleenstaanden van gemeenten uit werkingsgebied Intergemeentelijke Woonwijzer: verhouding aantal alleenstaanden t.o.v. totaal aantal huishoudens Haaltert 20,00 24,70 25,60 26,50 27,10 27,80 28,50 Herzele 20,65 23,47 25,59 26,49 27,02 27,48 28,20 Sint-Lievens-Houtem 19,03 23,78 24,81 25,82 26,23 26,77 27,29 59

58 C. Huishoudens met 2 personen Absoluut prognose huishoudens met 2 personen prognose huishoudens met 2 personen Bron: Studiedienst Vlaamse Regering Tot en met 2008 zijn de cijfers vaststellingen. Vanaf 2009 zijn de cijfers prognoses. Bron: Studiedienst Vlaamse Regering Relatief 25,00 20,00 15,00 10,00 5,00 0,00 30 prognose huishoudens met 2 personen Bron: Studiedienst Vlaamse Regering prognose huishoudens met 2 personen verhouding aantal huishoudens met 2 personen t.o.v. totaal aantal huishoudens Bron: Studiedienst Vlaamse Regering Tot en met 2008 zijn de cijfers vaststellingen. Vanaf 2009 zijn de cijfers prognoses. Het aantal huishoudens met 2 personen zal vanaf 2010 tot en met 2020 toenemen met 327 eenheden. Ten opzichte van het totaal aantal huishoudens zal het aandeel huishoudens met 2 personen vanaf 2010 lichtjes toenemen met 1 tegen 2020, en met 2 tegen Vergelijking prognose huishoudens met 2 personen van gemeenten uit werkingsgebied Intergemeentelijke Woonwijzer: verhouding aantal huishoudens met 2 personen t.o.v. totaal aantal huishoudens Haaltert 33,54 35,27 36,16 36,96 37,78 38,43 38,79 Herzele 31,68 33,95 34,00 34,44 35,15 35,96 36,55 Sint-Lievens-Houtem 33,59 34,85 34,69 34,84 35,43 36,01 36,63 60

59 D. Huishoudens met 3 personen Absoluut prognose huishoudens met 3 personen prognose huishoudens met 3 personen Bron: Studiedienst Vlaamse Regering Tot en met 2008 zijn de cijfers vaststellingen. Vanaf 2009 zijn de cijfers prognoses. Bron: Studiedienst Vlaamse Regering Relatief 0,25 0,23 0,21 0,19 0,17 0,15 31 prognose huishoudens met 3 personen prognose huishoudens met 3 personen Bron: Studiedienst Vlaamse Regering Tot en met 2008 zijn de cijfers vaststellingen. Vanaf 2009 zijn de cijfers prognoses. Bron: Studiedienst Vlaamse Regering Het aantal huishoudens met 3 personen zal vanaf 2010 tot en met 2020 ongeveer gelijk blijven. Vanaf dat ogenblik zal het aantal huishoudens met 3 personen lichtjes dalen. In vergelijking met het totaal aantal huishoudens zal het aantal huishoudens met 3 personen geleidelijk verminderen (19 in 2010, 17 in 2020 en 16 in 2030). 31 Vergelijking prognose huishoudens met 3 personen van gemeenten uit werkingsgebied Intergemeentelijke Woonwijzer: verhouding aantal huishoudens met 3 personen t.o.v. totaal aantal huishoudens Haaltert 22,84 20,95 20,10 19,38 18,69 17,99 17,44 Herzele 22,41 20,69 19,58 19,00 18,47 17,92 17,37 Sint-Lievens-Houtem 22,02 21,27 20,64 20,16 19,64 19,09 18,60 61

60 E. Huishoudens met meer dan 3 personen Absoluut prognose huishoudens met meer dan 3 personen prognose huishoudens met meer dan 3 personen Bron: Studiedienst Vlaamse Regering Tot en met 2008 zijn de cijfers vaststellingen. Vanaf 2009 zijn de cijfers prognoses. Bron: Studiedienst Vlaamse Regering Relatief 26,00 24,00 22,00 20,00 18,00 16,00 32 prognose huishoudens met meer dan 3 personen prognose huishoudens met meer dan 3 personen ,16 21,02 19,26 18,25 17,46 Bron: Studiedienst Vlaamse Regering 16,73 Tot en met 2008 zijn de cijfers vaststellingen. Vanaf 2009 zijn de cijfers prognoses. 16,13 Bron: Studiedienst Vlaamse Regering Het aandeel grotere huishoudens (met meer dan 3 personen) zal, ten opzichte van het totaal aantal huishoudens, vanaf 2010 afnemen met 1,80 tegen 2020 en met 3,13 tegen Vergelijking prognose huishoudens met meer dan 3 personen van gemeenten uit werkingsgebied Intergemeentelijke Woonwijzer: verhouding aantal huishoudens met meer dan personen t.o.v. totaal aantal huishoudens 25,16 21,02 19,26 18,25 17,46 16,73 16,13 Haaltert 23,66 19,06 18,09 17,18 16,43 15,81 15,22 Herzele 25,26 21,89 20,83 20,08 19,36 18,65 17,89 Sint-Lievens-Houtem 25,37 20,10 19,86 19,18 18,70 18,13 17,48 62

61 2. Gesloten gezinsprognose volgens het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Een gesloten gezinsprognose is een prognose die vanaf een welbepaald referentiepunt nagaat hoe de huishoudens van de eigen bevolking zullen evolueren, enkel rekening houdend met de natuurlijke aangroei. Het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan heeft een gesloten gezinsprognose opgesteld. De door de gemeente opgestelde gesloten gezinsprognose voorspelt de gesloten huishoudensevolutie vanaf het jaar 1999 tot en met Uit de resultaten van de gesloten huishoudensprognose zou moeten blijken dat het aantal huishoudens (van de eigen bevolking) voor de periode zal toenemen met 300 eenheden. gesloten huishoudensprognose gesloten huishoudensprognose Bron: Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Erpe- Mere Bron: Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Erpe- Mere 63

62 3. Gesloten gezinsprognose Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan In het kader van de verdeling van de woonbehoeften in de gemeenten van het buitengebied voor de periode (korte termijn) en (lange termijn), verwijst de partiële herziening van het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan naar gesloten bevolkingsen huishoudensprognoses 33 : Verdeling van de woonbehoeften in de gemeenten van het buitengebied voor de periode Bij deze verdeling voor de gemeenten van het buitengebied vormt een gesloten bevolkingsen huishoudensprognose (zwakke gezinsverdunning) voor de periode de basis voor het bepalen van de kwantitatieve optie. 14 Gesloten bevolkingsprognose, provinciebestuur Oost-Vlaanderen (zie informatief gedeelte). Doorkijk in de verdeling van de woonbehoeften voor de periode Voor de gemeenten van het buitengebied vormt de gesloten bevolkings- en huishoudensprognose (zwakke gezinsverdunning) voor de periode opnieuw de basis voor het bepalen van de kwantitatieve optie Gesloten prognose van de bevolking en huishoudens voor Oost-Vlaanderen Voor de provincie Oost-Vlaanderen werd voor elke gemeente een gesloten prognose van de bevolking gemaakt, met de populatie voor 2007 als basis. Er werd gewerkt met een cohort-analyse 7. Op basis van gesloten prognoses per gemeente (zie bijlage) werd een raming gemaakt van enerzijds een zwakke, anderzijds een sterke gezinsverdunning. 7 Doorberekening van de bevolking per leeftijdsjaar. De provincie Oost-Vlaanderen verleent geen inzage in de gesloten prognose van de bevolking en huishoudens voor elke gemeente. De provincie stelt hieromtrent dat de bijlage niet mee werd opgenomen in het document herziening van het PRS en dus ook niet mee is vastgesteld. 33 Partiële herziening van het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Oost-Vlaanderen, 17, 30 en

63 Deel III. Woonbehoefte De omzendbrief RO/2002/03 geeft in het kader van de ontwikkeling van woonuitbreidingsgebieden - een juridische omschrijving van de woonbehoefte. De behoefte (aan bijkomende woongelegenheden) in een bepaalde periode wordt berekend door het verschil te nemen tussen: - het aantal huishoudens op het einde van de periode, vermenigvuldigd met de gewenste frictieleegstand; 34 - het aantal gezinnen in het begin van de periode. Bij het bepalen van de behoefte (aan bijkomende woongelegenheden) dient de gemeente uit te gaan van de ontwikkeling van de eigen bevolking, de zogenaamde gesloten bevolkingsprognose. Het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan 35 verdeelt de behoefte aan bijkomende woongelegenheden per gemeente voor de periodes , (korte termijn) en (lange termijn). Voor de gemeente bedraagt de behoefte aan bijkomende woongelegenheden, voor wat betreft: - de periode : ( taakstelling volgens het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan ); - de periode : 247 ( kwantitatieve optie korte termijn ); - de periode : 553 ( kwantitatieve optie lange termijn ) De frictieleegstand wordt gedefinieerd als de leegstand die noodzakelijk is om de woningmarkt naar behoren te doen functioneren. De noodzakelijke frictieleegstand wordt geschat op 2,5 à 3,5 afhankelijk van de migratiedruk. 35 De partiële herziening voor wat de periode en betreft. 36 Desgevallend kunnen de gemeenten, op basis van een woonbehoeftenstudie met een gesloten bevolkings- en huishoudensprognose met 2007 als basisjaar en een beschrijving voor de periode een beperkte bijsturing van de vooropgestelde kwantitatieve optie suggereren. Dit kan op voorwaarde dat aangetoond wordt dat het bestaande woonpatrimonium (huidig aanbod aan woonmogelijkheden) en bouwmogelijkheden (verdichtings-, en renovatiemogelijkheden, transformatie van bestaand woonaanbod, bestaande juridische voorraad, desgevallend verlaten sites in het woongebied) in de gemeente onvoldoende is en: - dat kan aangetoond worden dat de demografische evolutie van de eigen bevolking een afwijking van de kwantitatieve optie noodzaakt, migraties kunnen hierbij niet als verantwoordingselement in rekening gebracht worden; - dat de afwijking t.o.v. de kwantitatieve optie getoetst wordt aan de te verwachten demografische opbouw van de gemeente, en kan aangetoond worden dat een specifiek bijkomend woonaanbod noodzakelijk is (doelgroepenbeleid); - dat de herbestemming van een gedesaffecteerde site door een herbestemming naar wonen een duidelijke kwalitatieve en ruimtelijk meerwaarde betekent voor de kern van het buitengebied; - dat kan aangetoond worden dat het sociaal objectief en/of de sociale koopwoningen en kavels niet meer binnen het bestaande woonpatrimonium, noch binnen de huidige juridische voorraad kunnen gerealiseerd worden. Vermits de verdeling voor de bijkomende woningen tussen de stedelijke gebieden en de gemeenten van het buitengebied voor de periode voor Oost-Vlaanderen gehaald is, wordt 2007 als een tussenpunt en basisjaar voor de nieuwe prognose gehanteerd. De gemeenten van het buitengebied moeten bij de berekening van de woonbehoefte voor de gemeente uitgaan van een gesloten bevolkingsprognose met 2007 als basisjaar. Rekening houdend met de voorwaarden en de optie om de verhouding in het woningbestand te refereren aan 1991 moet bij de uitwerking van de woonbehoefte ook nog steeds rekening gehouden worden met de evolutie sinds Het beschrijven van deze evolutie voor de periode dient voor de desbetreffende gemeente volgende gegevens bevatten: - de evolutie in de globale omvang en leeftijdsopbouw van de bevolking (per jaar); - natuurlijke aangroei in de gemeente (geboorten, sterften en saldo); 65

64 De werkelijke toename van het aantal huishoudens bedraagt: - voor de periode : 1056 (een verschil van 54 huishoudens); - voor de periode : 418 (een verschil van 171 huishoudens) (op basis van de gegevens van het steunpunt sociale planning van de provincie). - de evolutie van de collectieve huishoudens (per jaar); - de evolutie van het aantal particuliere huishoudens (per jaar), met een onderscheid naar grootte van de huishoudens; - de evolutie van de gemiddelde huishoudensgrootte van de particuliere huishoudens; - evolutie van de leeftijdsopbouw en structuur onder de vorm van bevolkingspiramide 1991 en 2007 naar leeftijdsjaar; - evolutie van de leeftijdsopbouw en structuur van de particuliere huishoudens volgens huishoudensgrootte voor de periode Bijkomende dient voor de periode een overzicht te worden gegeven van de migraties met een onderscheid naar inkomende en uitgaande migraties. De gesloten bevolkings- en huishoudensprognose (migraties maken geen deel uit van het prognosemodel) vanaf 2007 moet minstens een antwoord bieden op volgende vragen: - de evolutie in de globale omvang en leeftijdsopbouw van de bevolking (per jaar); - de evolutie van de collectieve huishoudens, programmatie voor opvangen van senioren (per jaar); - de evolutie van het aantal particuliere huishoudens (per jaar) en onderscheid naar grootte van de huishoudens; - de gemiddelde huishoudengrootte van de particuliere huishoudens en samenstelling van de huishoudens naar aantallen en leeftijdsopbouw; - evolutie van de leeftijdsopbouw en structuur onder de vorm van bevolkingspiramide vanaf 2007 per leeftijdsjaar; - evolutie van de leeftijdsopbouw en structuur van de particuliere huishoudens vanaf 2007; - evolutie en aard van de woonbehoefte naar demografische doelgroepen (grootte van de huishoudens, leeftijdsopbouw, ). 66

65 Deel IV. Woonstabiliteit en verhuisbewegingen Hoofdstuk 1. Woonstabiliteit Arr. Aalst Prov. O-Vl aantal hh die op dezelfde plaats wonen percentage hh die op dezelfde plaats wonen 93,59 92,55 91, aantal hh die op dezelfde plaats wonen percentage hh die op dezelfde plaats wonen 93,31 92,14 91, aantal hh die op dezelfde plaats wonen percentage hh die op dezelfde plaats wonen 93,94 92,29 91, aantal hh die op dezelfde plaats wonen percentage hh die op dezelfde plaats wonen 93,43 92,22 91, aantal hh die op dezelfde plaats wonen percentage hh die op dezelfde plaats wonen 92,97 92,07 91,60 Bron: Steunpunt Sociale Planning provincie Oost-Vlaanderen De verhuisgeneigdheid blijft sinds 2007 ongeveer gelijk. De woonstabiliteit ligt hoger dan deze van het arrondissement of van de provincie Oost-Vlaanderen. 67

66 Hoofdstuk 2. Verhuisbewegingen Immigratie Emigratie Herkomst: Bestemming: Bestemming: Herkomst: Erpe- Mere Arr. Aalst Prov. O-Vl. Erpe- Mere Arr. Aalst Prov. O-Vl. Andere woonplaats Andere woonplaats Buiten België Buiten België Antwerpen Antwerpen Brussels hoofdstedelijk gewest Brussels hoofdstedelijk gewest Henegouwen Henegouwen Limburg Limburg Luik Luik Luxemburg Luxemburg Namen Namen Oost-Vlaanderen Oost-Vlaanderen Arr. Aalst Arr. Aalst Arr. Dendermonde Arr. Dendermonde Arr. Eeklo Arr. Eeklo Arr. Gent Arr. Gent Arr. Oudenaarde Arr. Oudenaarde Arr. Sint-Niklaas Arr. Sint-Niklaas Vlaams-Brabant Vlaams-Brabant Waals-Brabant Waals-Brabant West-Vlaanderen West-Vlaanderen Niet gekend Niet gekend Bron: Steunpunt Sociale Planning - rijksregister, via bevolkingskubus (exclusief wachtregister), 1/1/jaar 68

67 Deel V. Sociale huisvesting Kandidaat-huurders De kandidaat-huurders schrijven zich in per project. De overzichtstabel geeft de kandidaten weer per deelgemeente. Erpe Overzicht wachtlijst Leeftijdscategorie Gezinssamenstelling jaar jaar jaar 65+ jaar Alleenstaande 8 Alleenstaande + 1 kind 3 1 Alleenstaande + 2 kinderen Alleenstaande + 3 kinderen 4 15 Alleenstaande + 4 of meer kinderen 1 15 Koppel zonder kind Koppel + 1 kind 1 Koppel + 2 kinderen 6 18 Koppel + 3 kinderen 6 1 Koppel + 4 of meer kinderen 3 8 Mere Overzicht wachtlijst Leeftijdscategorie Gezinssamenstelling jaar jaar jaar 65+ jaar Alleenstaande Alleenstaande + 1 kind Alleenstaande + 2 kinderen Alleenstaande + 3 kinderen Alleenstaande + 4 of meer kinderen 1 16 Koppel zonder kind Koppel + 1 kind 1 14 Koppel + 2 kinderen 6 18 Koppel + 3 kinderen 6 1 Koppel + 4 of meer kinderen 4 8 Burst Overzicht wachtlijst Leeftijdscategorie Gezinssamenstelling jaar jaar jaar 65+ jaar Alleenstaande Alleenstaande + 1 kind 8 39 Alleenstaande + 2 kinderen Alleenstaande + 3 kinderen Alleenstaande + 4 of meer kinderen Koppel zonder kind Koppel + 1 kind 18 Koppel + 2 kinderen 3 11 Koppel + 3 kinderen 8 1 Koppel + 4 of meer kinderen

68 Erondegem Overzicht wachtlijst Leeftijdscategorie Gezinssamenstelling jaar jaar jaar 65+ jaar Alleenstaande Alleenstaande + 1 kind 2 Alleenstaande + 2 kinderen Alleenstaande + 3 kinderen Alleenstaande + 4 of meer kinderen 2 8 Koppel zonder kind Koppel + 1 kind 1 Koppel + 2 kinderen Koppel + 3 kinderen 4 1 Koppel + 4 of meer kinderen Bambrugge Overzicht wachtlijst Leeftijdscategorie Gezinssamenstelling jaar jaar jaar 65+ jaar Alleenstaande Alleenstaande + 1 kind 8 32 Alleenstaande + 2 kinderen Alleenstaande + 3 kinderen Alleenstaande + 4 of meer kinderen 1 2 Koppel zonder kind Koppel + 1 kind 5 11 Koppel + 2 kinderen 1 7 Koppel + 3 kinderen 3 Koppel + 4 of meer kinderen 2 1 Bron: Sociale Huisvestingsmaatschappij Denderstreek Uit de analyse van de wachtlijst van de kandidaat-huurders blijkt dat de kandidaten voornamelijk bestaan uit alleenstaanden en alleenstaanden met 1 kind. Het merendeel van de kandidaat-huurders bevindt zich in de leeftijdscategorie tussen 30 en 54 jaar. 70

69 AANBOD VAN WOONGELEGENHEDEN 71

70 Deel I. Woongelegenheden Hoofdstuk 1. Aantal en type Huizen in gesloten bebouwing ,56 24,56 23,39 Huizen in halfopen bebouwing ,92 Huizen in open bebouwing, hoeven en kastelen ,96 Buildings en flatgebouwen met appartementen ,94 1,81 woongelegenheden appartementen percentage t.o.v. totaal aantal woongelegenheden 4,15 8,03 Handelshuizen Alle andere gebouwen Totaal Bron: FOD Economie - ADSEI 3,22 Arrondissement Aalst Huizen in gesloten bebouwing ,16 Huizen in halfopen bebouwing ,14 Huizen in open bebouwing, hoeven en kastelen ,59 Buildings en flatgebouwen met appartementen ,97 woongelegenheden appartementen percentage t.o.v. totaal aantal woongelegenheden 14,97 Handelshuizen Alle andere gebouwen Totaal 10,40 Bron: FOD Economie - ADSEI 3, De gemeente kenmerkt zich door een groot aandeel aan huizen in open en vooral halfopen bebouwing. * Het aandeel aan woongelegenheden in buildings of flatgebouwen met appartementen ligt laag in vergelijking met het gemiddelde van het arrondissement Aalst (8,03 ten opzichte van 14,97 in het arrondissement Aalst). Sinds 2005 is het aandeel aan woongelegenheden in buildings of flatgebouwen met appartementen sterk gestegen (van 4,15 naar 8,03). * Het percentage huizen in gesloten bebouwing neemt af (27,56 in 1992 en 23,39 in 2012). Er is een tendens merkbaar waarbij vooral geopteerd wordt voor ofwel appartementsbouw ofwel open of halfopen bebouwing. De tussenvorm (van gesloten bebouwing) neemt af. 72

71 Nochtans biedt deze tussenvorm voordelen: huisvesting van verschillende huishoudtypes is er mogelijk. Percentage appartementen Bron data: Kadasterkubus, 2012 Verwerking: Steunpunt Sociale Planning Oost-Vlaanderen, Het aandeel van appartementen is hoog in: - het centrum van Erpe; - het centrum van Mere; - het centrum van Aaigem; - het centrum van Burst; - het centrum van Vlekkem; - het centrum van Erondegem; - de statistische sector Prinsdaal (Bambrugge); - de statistische sector Vissenstraatverspreide bewoning (Ottergem); - de statistische sector Erondegem- Halfbunder. 73

72 Hoofdstuk 2. Woonkwaliteit Volgens de socio-economische enquête uit 2001 heeft een woning klein comfort wanneer er stromend water is binnen de woning, er een wc met waterspoeling en een badkamer is. Een woning met middelmatig comfort omvat naast klein comfort ook centrale verwarming. Bij groot comfort komt daar nog eens een keuken, telefoonaansluiting en een auto bij. In beschikte in 2001: - 2,70 van de woningen niet over een toilet; - 5,90 van de woningen niet over een badkamer; - 43,40 van de woningen niet over centrale verwarming. Het aandeel woningen dat in 2001 niet over een centrale verwarming beschikte, is hoog in vergelijking met het gemiddelde van het arrondissement, de provincie en het gewest. 37 Sinds de socio-economische enquête uit 2001 zijn weinig actuele gegevens omtrent de kwaliteit van het woonpatrimonium te vinden. De gegevens van de kadastrale statistiek van het gebouwenpark laten in zekere mate toe de evolutie van de woningkwaliteit na te gaan. Deze gegevens moeten met de nodige nuance geïnterpreteerd worden: niet elke aanpassing van de centrale verwarming of badkamer komt tot uitdrukking in de kadastrale gegevens. Aantal gebouwen uitgerust met centrale verwarming of airconditioning Huizen in gesloten bebouwing ,16 37,65 Huizen in halfopen bebouwing ,31 64,85 Huizen in open bebouwing, hoeven en kastelen ,18 83,65 Buildings en flatgebouwen met appartementen ,06 98,13 Handelshuizen Bron: FOD Economie ADSEI 53,52 19,63 Arrondissement Aalst Aantal gebouwen uitgerust met centrale verwarming of airconditioning Huizen in gesloten bebouwing Huizen in halfopen bebouwing Huizen in open bebouwing, hoeven en kastelen Buildings en flatgebouwen met appartementen Handelshuizen Bron: FOD Economie - ADSEI Arrondissement Provincie Vlaanderen geen toilet 2,84 2,83 2,40 geen badkamer 4,68 4,69 3,50 geen centrale verwarming 38,16 36,94 26,70 74

73 In de gemeente is het verschil op het vlak van centrale verwarming tussen huizen in open bebouwing en huizen in gesloten bebouwing groot: - in 2001 had slechts 28,16 van de huizen in gesloten bebouwing een centrale verwarming. Dit percentage is in 2012 gestegen naar 37,65; - het percentage van de huizen in open bebouwing met centrale verwarming bedroeg in 2001 reeds 53,18. In 2012 is dit percentage 83,65. Het percentage van appartementen met centrale verwarming is uitzonderlijk hoog: 97,06 in 2001 en 98,13 in De cijfers van het arrondissement Aalst en de gemeente stemmen overeen. Aantal gebouwen uitgerust met een badkamer Huizen in gesloten bebouwing ,26 65,75 Huizen in halfopen bebouwing ,01 86,24 Huizen in open bebouwing, hoeven en kastelen ,71 91,42 Buildings en flatgebouwen met appartementen ,06 98,13 Handelshuizen Bron: FOD Economie ADSEI 71,87 73,59 Arrondissement Aalst Aantal gebouwen uitgerust met een badkamer Huizen in gesloten bebouwing Huizen in halfopen bebouwing Huizen in open bebouwing, hoeven en kastelen Buildings en flatgebouwen met appartementen Handelshuizen Bron: FOD Economie ADSEI Bij de huizen in gesloten bebouwing is het aandeel van aanwezige badkamers veel lager dan bij de huizen in open en halfopen bebouwing (65,75 t.o.v. 91,42 en 86,24 ). De cijfers van stemmen overeen met deze van het arrondissement Aalst. 75

74 Hoofdstuk 3. Ouderdom woningen De ouderdom van de woningen wordt vastgesteld aan de hand van de kadastrale gegevens (bouwjaar). bouwjaar woningen voor Totaal , ,39 14,22 Bron: Steunpunt Sociale Planning provincie Arrondissement Aalst bouwjaar woningen voor Totaal ,80 37,99 18,22 11,63 Bron: Steunpunt Sociale Planning provincie Percentage bouwjaar voor 1946 Het grootste aantal oudere woningen (van voor 1946) bevindt zich in de deelgemeente Aaigem (meer specifiek in de statistische sector Eetsvelde Hazelbeek). Er bevindt zich ook een hoog aantal oudere woningen in de statistische sector Kapelhof Spoorweg-zuid. Bron data: Kadasterkubus, 2012 Verwerking: Steunpunt Sociale Planning Oost-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen Aandeel woongelegenheden gebouwd voor 1945 in het totale aantal woongelegenheden behoort, net zoals Haaltert, tot de gemeenten met een eerder gering aandeel van oudere woningen (gebouwd voor 1945). Het aandeel oudere woningen is groter in Lede, Sint-Lievens-Houtem, Herzele en Aalst. Bron data: Kadasterkubus, 2012 Verwerking: Steunpunt Sociale Planning Oost-Vlaanderen, 76

75 Percentage bouwjaar Het aandeel woningen gebouwd in de periode is overal, behalve in de deelgemeente Aaigem, vrij hoog. In de deelgemeente Aaigem is het aandeel woningen gebouwd in de periode wel hoog in de statistische sector Opaaigem. Bron data: Kadasterkubus, 2012 Verwerking: Steunpunt Sociale Planning Oost-Vlaanderen, Percentage bouwjaar Het aandeel woningen gebouwd in de periode is vooral groot in de statistische sectoren Weg op Lede en Erpe-verspreide bebouwing, beide gelegen in de deelgemeente Erpe. Bron data: Kadasterkubus, 2012 Verwerking: Steunpunt Sociale Planning Oost-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen Aandeel woongelegenheden gebouwd na 1990 in het totale aantal woongelegenheden behoort, net zoals Lede, tot de gemeenten met een eerder laag aandeel van recente woningen die gebouwd zijn na Het aandeel recente woningen is veel hoger in Sint-Lievens-Houtem, Herzele en Haaltert. Bron data: Kadasterkubus, 2011 Verwerking: Steunpunt Sociale Planning Oost-Vlaanderen, 77

76 Percentage bouwjaar vanaf 2001 Het aandeel van zeer recente woningen is het grootst in de kern van Burst en in de statistische sector Erpe-Halfbunder. Bron data: Kadasterkubus, 2012 Verwerking: Steunpunt Sociale Planning Oost-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen Aandeel woongelegenheden gebouwd na 2000 in het totale aantal woongelegenheden Het aandeel zeer recente woongelegenheden (gebouwd na 2000) is in niet uitgesproken hoog. Het aandeel zeer recente woningen is hoger in Haaltert, Herzele, Sint-Lievens- Houtem en Lede. Bron data: Kadasterkubus, 2011 Verwerking: Steunpunt Sociale Planning Oost-Vlaanderen, In vergelijking met het arrondissement Aalst heeft een woonpatrimonium dat minder oud is. Het verschil is significant voor de woningen met een bouwjaar dat zich situeert in de periode Terwijl in het arrondissement Aalst 12,85 van de woningen sinds 2001 gebouwd is, bedraagt het percentage voor 14,22. 78

77 Hoofdstuk 4. Eigendomsstatuut Het aandeel huurders wordt nagegaan aan de hand van de kruisingsmethode. De kadasterkubus geeft aan wie eigenaar is van de woning. In het rijksregister wordt nagegaan wie als eigenaar gedomicilieerd is op het adres. Indien de eigenaar niet gedomicilieerd is op het adres, gaat de kruismethode er van uit dat de bewoner een huurder is. Het aandeel huurders zal in werkelijkheid lager liggen. Desalniettemin verschaft deze methode de mogelijkheid het aandeel eigenaar-bewoners op verschillende niveaus met elkaar te vergelijken. Bewoner en eigenaar geen duidelijkheid 2012 Bewoner en geen eigenaar (huurder) Totaal ,95 9,32 16,72 Bron: Steunpunt Sociale Planning provincie Bewoner en eigenaar Arrondissement Aalst 2012 geen duidelijkheid Bewoner en geen eigenaar (huurder) Totaal ,56 9,26 24,18 Bron: Steunpunt Sociale Planning provincie Het aandeel eigenaar-bewoners ligt in opmerkelijk hoger dan in het arrondissement Aalst (73,95 t.o.v. 66,56). Volgens de kruisingsmethode kent een laag aantal huurders (16,72 t.o.v. 24,18 in het arrondissement Aalst). Percentage huurders Bron data: Kadasterkubus, 2011 Verwerking: Steunpunt Sociale Planning Oost-Vlaanderen, Het aandeel huurders is hoger in: - de statistische sector Groendaal (Mere); - de statistische sector station (Erpe); - de statistische sector Kraainest (Erpe); - de statistische sector Visser ; - de kern van Aaigem; - de kern van Burst; - de statistische sector Baardegem (Burst); - de kern van Vlekkem; - de statistische sector Kapelhof Spoorweg Zuid (Erondegem). 79

78 Deel II. Renovatie- en bouwintensiteit De omgevingsanalyse geeft de renovatie- en bouwintensiteit weer aan de hand van de stedenbouwkundige vergunningen. Het aantal vergunningen voor nieuwbouw is, uitgezonderd voor het jaar 2001, steeds hoger dan de vergunningen voor renovaties. In 2005, 2006 en 2008 werden uitzonderlijk veel vergunningen voor nieuwbouw van woongelegenheden afgeleverd. Sinds 2009 bleef het aantal vergunningen voor nieuwbouw ongeveer constant (een 80-tal vergunningen). Het aantal vergunningen voor ééngezinswoningen is over het algemeen hoger dan het aantal vergunningen voor flats. In 2006 en 2008 werden uitzonderlijk veel vergunningen voor flats afgeleverd. NIEUWBOUW (bouwintensiteit) stedenbouwkundige vergunningen woongelegenheden Aantal ééngezinswoningen Aantal flats RENOVATIE (renovatieintensiteit) Aantal gebouwen Bron: FOD Economie - ADSEI Vergelijking vergunningen voor renovatie en nieuwbouw 200 stedenbouwkundige vergunningen NIEUWBOUW RENOVATIE Vergelijking bouw ééngezinswoningen en flats Bron: FOD Economie - ADSEI stedenbouwkundige vergunningen NIEUWBOUW ééngezinswoning en NIEUWBOUW flats Bron: FOD Economie ADSEI 80

79 Gemiddelde renovatie- en bouwintensiteit, gemiddelde oppervlakte per woning aantal flats NIEUWBOUW aantal ééngezinswoningen aantal woningen (flats en eengezinswoningen) gemiddelde bewoonbare oppervlakte per woning (eengezinswoning of flat) RENOVATIE aantal renovaties per 1000 huishoudens per 1000 huishoudens per 1000 huishoudens per 1000 huishoudens ,41 10,02 11,43 155,51 6, ,49 11,58 15,07 139,45 3, ,55 7,75 8,31 162,98 3, ,27 6,83 7,11 175,98 4, ,94 7,01 7,96 151,92 6,34 gem. 5 jaar 1,33 8,63 9,98 157,17 4, ,94 3,63 4,57 158,32 5, ,08 6,70 9,78 128,47 6, ,91 6,37 11,27 126,06 7, ,82 5,68 11,50 120,48 4, ,49 10,49 20,98 113,84 3,93 gem. 5 jaar 5,05 6,57 11,62 129,43 5, ,45 5,47 19,91 96,06 5, ,61 6,83 10,44 133,63 6, ,87 6,71 16,58 101,33 4, ,79 7,99 10,77 128,81 6,46 gem. 4 jaar 7,65 6,76 14,41 110,54 5,80 gem. 14 jaar 4,55 7,34 11,89 127,67 5,28 aantal flats NIEUWBOUW aantal ééngezinswoningen Arrondissement Aalst aantal woningen (flats en eengezinswoningen) gemiddelde bewoonbare oppervlakte per woning (eengezinswoning of flat) RENOVATIE aantal renovaties per 1000 huishoudens per 1000 huishoudens per 1000 huishoudens per 1000 huishoudens ,41 9,18 13, , ,21 6,92 10, , ,71 6,78 9, , ,76 6,27 11, , ,11 5,08 10, ,69 gem. 5 jaar 4,04 6,85 10, , ,95 5,30 10, , ,95 5,02 10, , ,78 5,89 13, , ,02 7,56 20, , ,57 8,20 24, ,31 gem. 5 jaar 9,65 6,39 16, , ,46 6,24 13, , ,88 6,32 11, , ,85 6,37 11, , ,48 7,13 13, ,21 gem. 4 jaar 5,92 6,52 12,43 115,5 5,86 gem. 14 jaar 6,58 6,59 13,17 119,43 6,22 81

80 aantal flats NIEUWBOUW aantal ééngezinswoningen Provincie Oost-Vlaanderen aantal woningen (flats en eengezinswoningen) gemiddelde bewoonbare oppervlakte per woning (eengezinswoning of flat) RENOVATIE aantal renovaties per 1000 huishoudens per 1000 huishoudens per 1000 huishoudens per 1000 huishoudens ,55 9,65 14, , ,57 6,78 10, , ,59 7,74 12, , ,16 7,21 11, , ,92 6,86 11, ,36 gem. 5 jaar 4,36 7,65 12, , ,11 6,43 11, , ,26 6,65 12, , ,98 7,12 14, , ,54 8,61 18, , ,41 7,67 18, ,35 gem. 5 jaar 7,66 7,30 15, , ,67 6,81 14, , ,57 6,64 13, , ,36 6,69 12, , ,87 7,52 14, ,90 gem. 4 jaar 6,62 6,92 12, ,95 gem. 14 jaar 6,18 7,31 13,50 119,57 7,99 Voor de gemeente valt op dat: - het aantal stedenbouwkundige aanvragen per 1000 huishoudens voor flats in de periode hoger ligt dan het arrondissementeel en provinciaal gemiddelde; - de gemiddelde bewoonbare oppervlakte per woning voor woningen waarvoor een stedenbouwkundige vergunning is verleend, steeds kleiner wordt. In de periode was de gemiddelde oppervlakte kleiner dan het arrondissementeel en provinciaal gemiddelde; - het aantal stedenbouwkundige aanvragen voor zowel nieuwbouw als renovatie lager ligt dan het arrondissementeel en provinciaal gemiddelde. 82

81 Deel III. Onbebouwde percelen De gemeente heeft een register onbebouwde percelen vastgesteld op 17 maart 2008 naar aanleiding van het verkrijgen van de vergunningsautonomie (ontvoogding). Sindsdien is het register niet meer geactualiseerd. Het bijhouden van een geactualiseerd register van onbebouwde percelen is een decretale verplichting. Daarnaast is het register van onbebouwde percelen van belang voor het opstellen van een gemeentelijk actieprogramma voor publieke en semipublieke rechtspersonen. De gemeente heeft de nodige software aangekocht om het register te actualiseren. De gemeentelijke administratie stelt dat het register in het voorjaar van 2014 geactualiseerd zal zijn. 83

82 Deel IV. Ruimtelijke ordening Hoofdstuk 1. De gewenste ruimtelijke structuur van de hoofdruimten Het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan formuleert enkele basisdoelstellingen die van belang zijn voor de woonbebouwing: Het gedifferentieerd ontwikkelen van de nederzettingsstructuur De bebouwde ruimte van kan gezien worden als een lintenweb waarin verscheidene kernen zich als knopen aftekenen. In de geheroriënteerde nederzettingsstructuur zal de positie van deze kernen opnieuw versterkt worden. De lokale groei m.b.t. het wonen zal in duidelijk afgebakende kernen opgevangen worden. Burst, Erpe en Mere worden als hoofddorpen gezien. De aanwezigheid van het IC-station te Burst en de bedrijvenzone langs de E40 bij Erpe en Mere maken deze hoofddorpen geschikt om de belangrijkste ontwikkelingen qua mogelijke groei van woongelegenheid en bedrijvigheid in de gemeente op te vangen. Enkel de kleinere woonkern Erondegem heeft nog voldoende draagkracht om qua woongelegenheid op bepaalde termijn verder uit te breiden. In de overige kleinere woonkernen Bambrugge en Aaigem en in de landelijke kernen van Ottergem en Vlekkem komt het accent op het bewaren van het landelijk karakter en de eigen identiteit te liggen zonder verdere woonuitbreiding. De verdere verlinting en verstedelijking van de open ruimte in de gemeente zal tegengegaan worden. 84

83 De typologische aanpak voor ruimtelijke problemen De sterke verlinting in de gemeente heeft ertoe geleid dat de ruimtelijke structuur van moeilijk afleesbaar is. De toenemende verstedelijkingstrend kan een bedreiging betekenen voor de leefkwaliteit, terwijl een gebrek aan aanknopingspunten ervoor gezorgd heeft dat het niet overal gemakkelijk is om zich in de gemeente te oriënteren. De bijzondere schikking van de lijnvormige ruimtelijke structuren biedt mogelijkheden om de ruimtelijk kwaliteit van te verbeteren. Oplossingen voor raakpunten tussen twee structuren (b.v. de Molenbeek en een woonlint) kunnen toegepast worden bij verschillende knelpunten in de gemeente. Deze types / typische oplossingen zullen vooral nuttig zijn om het landelijke karakter van de kernen en het noordelijke lintengebied te versterken en om de leesbaarheid van de steenwegen te vergroten. Het vrijwaren van de open ruimte In het meest noordelijke deel en eveneens in het centrale en het zuidelijke deel van de gemeente bestaan er nog grote open ruimtegebieden. Tussen de verschillende kernen kunnen daar openruimtecorridors uitgebouwd worden. Zij vormen een duidelijke begrenzing voor de kernen en verbinden de open ruimten met elkaar. In de omgeving van de ontwikkelde kernen en in de verbindingssegmenten tussen deze kernen komt er een sterke verlinting voor met een fragmentatie van nog aanwezige open ruimten. Deze resterende open ruimte kamers, die tussen de woonlinten bewaard bleven, dienen zoveel mogelijk gevrijwaard te worden voor de structuurbepalende functies van het buitengebied zoals natuur en landbouw. Waar mogelijk moeten doorheen de woonlinten verbindingen gerealiseerd worden tussen de achterliggende open ruimtekamers. 85

84 Samenvatting Hoofdruimten Hoofdruimten Deelruimten Deelruimten Hoofdruimten Deelruimten 86

85 Hoofdstuk 2. De gewenste ruimtelijke structuur van de woongebieden 1. De woongebieden Hoofddorp Hoofddorpen zijn de groeipolen van de nederzettingsstructuur van het buitengebied, waar de noodzakelijk geachte lokale groei van inzake wonen, voorzieningen en bedrijvigheid gebundeld wordt. Op termijn kan er in de hoofddorpen bijkomende ruimte voorzien worden om bijkomende woningen, lokale diensten en kleinhandel op te vangen. Daarnaast richt het beleid zich ook op het verbeteren van de bestaande situatie (renovatie en kwaliteitsverbetering van woningen). Er zal gestreefd worden naar een multifunctionele ontwikkeling, verweving van functies, een gedifferentieerde woningvoorraad en een gemiddelde woningdichtheid van 15 woningen per hectare (onder gemiddelde woondichtheid wordt verstaan dat er op basis van differentiatie, plaatselijk hogere dichtheden en plaatselijk lagere dichtheden kunnen worden voorgesteld). Te worden drie hoofddorpen weerhouden (zelfde benadering als in het PRS Oost- Vlaanderen): - de economische hoofddorpen Erpe en Mere. De met elkaar vergroeide grote kernen van Erpe en Mere worden samen met de bedrijvenzone tussen de E40 en de spoorlijn, als een samenhangende lokale ontwikkelingspool gezien. De gegroepeerde ligging van twee grote kernen en een omvangrijk industrieterrein maken de locatie geschikt om nieuwe ontwikkelingen zowel op het vlak van wonen en werken op te vangen. - het stationshoofddorp Burst Burst heeft eveneens potenties als lokale ontwikkelingspool. Deze kern beschikt over een IC-halte op de spoorlijn naar Brussel en Aalst, zodat vooral woonontwikkelingen hier wenselijk zijn. Woonkern In de woonkernen wordt er, wat het wonen betreft, een gelijkaardig beleid gevoerd als in de hoofddorpen. De aard en de omvang van de projecten dient wel rekening te houden met de kleinere draagkracht van deze kernen. Volgende woonkernen werden geselecteerd (zelfde benadering als in het PRS-Oost- Vlaanderen): - Aaigem; - Bambrugge; - Erondegem. Landelijke woonkern Een landelijke woonkern is een beperkt kerngebonden nederzetting waar er weinig of geen kernfuncties aanwezig zijn. Het ruimtelijk beleid in de landelijke woonkernen is gericht op kernversterking waarbij de nadruk ligt op inbreiding en op het vernieuwen van de bestaande toestand. Daarnaast richt het beleid zich ook op het verbeteren van de bestaande situatie (renovatie en kwaliteitsverbetering) van woningen. 87

86 Te zijn volgende landelijke woonkernen geselecteerd: - Ottergem - Vlekkem Woonlinten Een woonlint is een bebouwde omgeving met een lineaire structuur aan één of beide zijden van een straat. De achterliggende percelen zijn onbebouwd en behoren tot het landbouwgebied. Het ruimtelijk beleid is gericht op het afremmen van de verdere verlinting van de gemeente en het vrijwaren van de landschappelijke kwaliteiten van het open ruimte gebied. Daarom wordt nog slechts de afwerking van de bestaande woonlinten nagestreefd (invullen bestaande juridische bouwmogelijkheden). 88

87 2. Ontwikkelingsopties en beleidselementen A. Ontwikkelingsopties Het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan formuleert enkele ontwikkelingsopties om de gewenste ruimtelijke structuur te bereiken: - Een woonbeleid gericht op het versterken en vernieuwen van de kernen In het recente verleden werden hoofdzakelijk in de linten en aan de rand van de kernen heel wat nieuwe woningen gebouwd. Naar de toekomst toe zal de gemeente meer de nadruk gaan leggen op het versterken en het vernieuwen van de kernen. Het vernieuwen van verouderde woningen en het realiseren van inbreidingsprojecten staat hierbij voorop. Ook de verweving tussen wonen, lokale bedrijvigheid en land- en tuinbouw is hierbij van belang. - Het creëren van aantrekkelijke en groene woonmilieus Om het bestaande weefsel opnieuw op te kunnen waarderen, dient er verder voldoende aandacht besteed te worden aan het voorzien van voldoende groen en van sport- en speelmogelijkheden in de onmiddellijke omgeving van de centra. De openbare ruimte in de kernen verdient een architecturaal en landschappelijk verantwoorde inrichting. - Het aandacht besteden aan de ruimtelijke kwaliteit en inpassing van elk bouwproject Bij elk bouwproject in (overheid of particulier) dient er over gewaakt te worden dat er bij de inrichting en de uitvoering van het project rekening gehouden wordt met de (landschaps-)architecturale en stedebouwkundige aspecten. Verder moet de overheid er voor zorgen dat ook de planologische en de procesmatige aspecten op een kwalitatieve wijze gebeuren zodat uiteindelijk ieder bouwproject een meerwaarde betekent voor de ruimtelijke omgeving. Bij de opmaak van een kwaliteitsstrategie inzake de bebouwde omgeving dient evenwichtig omgegaan te worden met de vaak met mekaar in tegenspraak zijnde ruimtelijke ambities: blijvend respect opbrengen voor de bestaande dorpsarchitectuur met de daarbijhorende perceels- en gevelgeledingen; systematisch en ondoordacht bepaalde appartementerings-trends tot ontwikkeling brengen kunnen deze bestaande positieve dorpstypologieën tot verschraling leiden; blijvend aandacht hebben voor verdichtingsprojecten met het creëren van kansen voor zowel contextuele architectuur als voor positief contrasterende eigentijdse architectuur. Tenslotte wordt de kwaliteitsbewaking van landbouwgebieden hier expliciet vermeld, aangezien zij op architecturaal vlak de grootste landschapsschade kunnen aanrichten in de open ruimte. 89

88 - Aandacht voor de sociale dimensie van de huisvestingsmarkt en de veranderende gezinssamenstelling Om actief te kunnen inspelen op de veranderende samenstelling van de bevolking en de gezinnen is het nodig om te beschikken over een gedifferentieerd woningaanbod. Samen met de nood aan meer sociale inbreng in de huisvestingsmarkt is het nodig om in het woningaanbod verschillende types te voorzien: gezinswoningen, bejaardenwoningen en woningen voor één- of tweepersoonsgezinnen en dit zowel in de traditionele bebouwingsvormen als in nieuwe, alternatieve wijzen van bouwen. Daarbij moet gezorgd worden voor zowel sociale als privé-initiatieven. Binnen deze algemene aandacht voor de sociale dimensies, mag de opmaak van een strategie voor het creëren van huisvesting voor het groeiende segment van hulpbehoevenden en burgers die in de marginaliteit van de maatschappij verkeren, niet worden vergeten. - Het wonen in het buitengebied is ondergeschikt aan de essentiële functies van dit gebied Het wonen mag in het buitengebied niet ten koste gaan van het goed functioneren van de functies landbouw, landschap en natuur. Dit betekent uiteraard niet dat de bestaande kernen en linten zouden moeten verdwijnen. B. Beleidselementen Het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan formuleert enkele beleidselementen om de gewenste ruimtelijke structuur te bereiken: - Renovatie van minder kwalitatieve woningen stimuleren Omdat een groot deel van deze verouderde woningen niet meer voldoen aan de huidige woonwensen moet een huisvestingsbeleid voeren dat de nadruk legt op vernieuwbouw en vervangingsbouw. Het moet dus een permanente zorg zijn van de gemeente om renovatie van woningen met mindere woonkwaliteiten te steunen, bv. via een subsidieregeling en de aankoop van verkrotte en leegstaande panden. - Woningdifferentiatie De doelstelling voor woningdifferentiatie zal in belangrijke mate betrekking hebben op dichtheid en onderscheid in woninggrootte. Het is belangrijk dat de gemeente rekening houdt met een gewijzigde behoefte ten gevolge van de gezinsverdunning en de veroudering van de bevolking. De vraag naar nieuwe woningtypologieën en aangepaste kwalitatieve woonomgevingen wordt steeds groter. De behoefte aan goed gelokaliseerde comfortabele kleine woningen zal in de komende jaren ook in toenemen. Deze woongelegenheden zullen vaak bestemd zijn voor bejaarden, hulpbehoevenden en maatschappelijke marginalen. Aspecten als ligging t.o.v. het centrum, de voorzieningen en de haltes van het openbaar vervoer zullen aan belang winnen gelet op de veroudering van de bevolking. Het is echter geenszins de bedoeling een centrum te creëren waar hoofdzakelijk oudere lagen van de bevolking wonen. Het stimuleren van gemengde gezinsvormen zal bijdragen tot het tot stand 90

89 brengen van een integratie van verschillende groepen mensen en leeftijden (o.a. ook door initiatieven inzake sociale woningbouw). Om tot een verdichting - een sleutelbegrip binnen het Vlaams ruimtelijk beleid - van de bebouwde gebieden te komen zullen er minimale woningdichtheden gebruikt moeten worden. Voor de kernen van het buitengebied wordt in het RSV een dichtheid van 15 woningen per hectare vooropgesteld. Zo kan eveneens het economisch draagvlak voor de voorzieningen in de kernen verzekerd en het ruimtegebruik beperkt worden. Dit betekent echter niet overal in de kern dezelfde dichtheden nagestreefd dienen te worden. Veel hangt af van de locatie en eventueel te integreren natuurlijke of andere elementen in een woongebied. Zoals reeds hoger gesteld gaat het over gemiddelde woondichtheden, wat inhoudt dat er op basis van de plaatselijk ruimtelijke draagkracht hetzij hogere dan wel lagere dichtheden kunnen voorkomen. Geschikte woonvormen die enerzijds passen in een landelijke omgeving en die anderzijds zo weinig mogelijk beslag leggen op de open ruimte, moeten worden gestimuleerd. Zoals hoger gesteld dient er over gewaakt dat er een gebiedsgericht beleid wordt uitgestippeld teneinde een geschikt evenwicht te genereren tussen de bestaande dorpsarchitectuur en de nog mogelijks te ontwikkelen appartementering-tendensen. Open bebouwing zal minder worden toegepast. Het is evenwel aangewezen dat bij het beoordelen van verkavelingsvergunningen enkel die verkavelingsvergunningen ondersteund of goedgekeurd worden die woondichtheid ook koppelt aan woonkwaliteit en met inachtname van een plaatselijk groene dooraderingsstrategie. Anderzijds biedt de bebouwing in het buitengebied soms mogelijkheden om tegemoet te komen aan specifieke woonvragen, die niet ingelost kunnen worden in nieuwe verkavelingen of te verdichten kerngebieden. Hierin kan ondermeer het zonevreemd patrimonium een belangrijke rol spelen. - Sociale huisvesting uitbreiden Het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan stelde met betrekking tot het aantal sociale woningen een streefcijfer voorop: tegen 2007 zou 7 van het totaal aantal woningen sociaal zijn. Dit betekent dat in totaal over 557 sociale woningen zou moeten beschikken op haar grondgebied Het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan stelde omtrent de uitbreiding van de sociale woningbouw: Momenteel beschikt over 442 sociale woningen, waaronder 197 huurwoningen. Ten opzichte van het totaal aantal woningen (7.467 op ) zijn er dus 5,9 sociale woningen, waarvan 2,6 huurwoningen en 3,3 koopwoningen. Dit is een stuk minder dan de algemene richtlijn van 10 waarvan 5 huurwoningen en 5 koopwoningen. Dit betekent dat anno 1999 over ca. 750 sociale woningen zou moeten beschikken. Aangezien de vraag naar woningen tegen 2007 zal groeien met 487 eenheden tot 7.954, zal ook de vraag naar sociale woningen verder toenemen. Om de 10 norm te halen, zouden er tegen dan 353 sociale woningen moeten bijkomen. Deze doelstelling lijkt ons echter te hoog gegrepen en niet realistisch, zeker in vergelijking met de geraamde totale behoefte aan nieuwbouw in de periode (487 woongelegenheden). Daarom wordt er voorgesteld om tegen 2007 te streven naar 7 sociale woningen. Dit betekent dat er 115 bijkomende sociale woningen gebouwd zouden moeten worden. Momenteel zijn er sociale woningbouwprojecten voorzien : - langs de Oudenaardsesteenweg en Prinsdaal te Bambrugge : De eerste fase is momenteel in uitvoering. Het betreft de opbouw van 15 appartementen, 16 garages en 2 fietsbergingen. De uitbreiding voorziet in de bouw van nog eens 16 appartementen. - nabij de Ninovestraat te Burst : Dit gebied is gelegen in een BPA Station. De Sociale Huisvestingsmaatschappij wenst dit gebied te verkavelen voor sociale woningbouw met koop- en huurwoningen en enkele kavels. - Een project voor het klooster in de Kerkstraat te Burst ligt momenteel ter studie. 91

90 Het Decreet Grond- en Pandenbeleid heeft elke gemeente nu een eigen richtcijfer opgelegd voor de bouw van sociale woningen. - Gecontroleerd aansnijden van onbebouwde woon- en woonuitbreidingsgebieden Het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan stelt dat het niet nodig is om in de planperiode woonuitbreidingsgebieden aan te snijden. Het verwijst daarvoor naar de woonbehoeftestudie met gesloten bevolkingsprognose. 39 Verder stelt het GRS met betrekking tot de aansnijding van woonuitbreidingsgebieden: na de planperiode kunnen woonuitbreidingsgebieden aangesneden worden, indien de behoefte aangetoond kan worden. Hierbij zal volgende visie gevolgd worden: - aansnijding dient kernversterkend te zijn; - in eerste orde dienen aansnijdingen te gebeuren gelegen langs een bestaande wegenis die bij voorkeur volledig uitgerust is. Volgende woonuitbreidingsgebieden voldoen voor een deel van hun oppervlakte aan dit criterium: Erpe (Duinaartweg); Erondegem (Eksterberg); Burst (Molenveld); Aaigem (Langemunt). een kernversterkend woonuitbreidingsgebied dat nog niet aan een uitgeruste weg ligt maar dat wel doorsneden wordt door verbreedbare voetwegen betreft het woonuitbreidingsgebied achter Magerstraat-Bosstraat te Mere. Aangezien dit gebied gelegen is in het hoofddorp Mere is aansnijding na de planperiode verantwoord. naar de verdere toekomst toe kan het nuttig zijn dat de gemeente over relatief grote woonuitbreidingsgebieden beschikt die eventueel kunnen ingezet worden om grotere verkavelingen met een reële impact op het aanbod te realiseren. In die zin wordt geopteerd voor het behoud voor de lange termijn van de woonuitbreidingsgebieden aan de Veldstraat te Burst en de Dupperskouter te Bambrugge. De woonuitbreidingsgebieden bij de hoofddorpen Burst, Mere en Erpe zullen dus eerst aangesneden kunnen worden. Bij het bebouwen van woonuitbreidingsgebied te Erpe- Mere wordt een dichtheid van 15 woningen per hectare nagestreefd. Daarnaast zal de relatie met de dorpskern (zichtrelaties, voet- en fietsverbindingen) een belangrijk aandachtspunt zijn. - Voor de Oudenaardsesteenweg te Bambrugge is er eveneens een project in onderzoek. 39 Het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan licht toe waarom er voor de planperiode geen woonbehoefte bestaat: Uit de woonbehoeftenstudie, die uitging van een gesloten prognose (er werd dus enkel met de natuurlijke groei, en niet met immigratie rekening gehouden), bleek dat er in 2007 behoefte zou zijn aan woningen. Tussen 1999 en 2007 zouden er zo 535 nieuwe woongelegenheden op 514 kavels gerealiseerd moeten worden. Daar er voor deze periode nog 638 kavels beschikbaar zijn, is het niet nodig om woonuitbreidingsgebieden aan te snijden. 92

91 WUG Magerstraat- Bosstraat (Mere) 2. WUG Duinaartweg (Erpe) 3. WUG Hammersweg (Erpe) 4. WUG Langemunt (Aaigem) 5. WUG Tweekerkenstraat (Burst) 6. WUG Molenveld (Burst) 7. WUG Veldstraat (Burst) 8. WUG Dupperskouter (Bambrugge) 9. WUG Ganzendries (Erondegem) 10. WUG Eksterberg (Erondegem) 11. WUG Kouterstraat (Erondegem) 93

92 - Een beleid voor woonlinten Door de sterke verlinting komen er in het noordelijk deel van (het Oostelijk Rastergebied) geen grote aaneengesloten open ruimten meer voor. 40 Wel kunnen er doorheen de woonlinten verbindingen gerealiseerd worden tussen de achterliggende open ruimtekamers. In het zuidelijke deel van de gemeente (het Zuidelijk Openruimtegebied) bestaan er wel nog grote open ruimte gebieden. Tussen de verschillende kernen kunnen er daar open ruimte corridors uitgebouwd worden. Zij vormen een duidelijke begrenzing voor de kernen en verbinden de open ruimten met elkaar. Daarom zullen er voor deze woonlinten RUP s opgemaakt worden, waarin bekeken wordt hoe deze open ruimterelaties behouden kunnen worden (b.v. door reglementering i.v.m. de inplanting van de woning en de beplantingen of door het vastleggen van delen van het woongebied of van het woongebied met landelijk karakter als private bouwvrije deelzones Het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan stelt met betrekking tot de verlinting: De sterke verlinting tussen de verschillende kernen leidde ertoe dat de gemeente een verstedelijkte aanblik geeft. De verspreide bebouwing is weliswaar gedeeltelijk historisch bepaald, maar het verder laten uitzwermen van de linten betekent een belangrijke vermindering van de kwaliteit van het landschap in. Om de ongecontroleerde versnippering van de open-ruimtegebieden te stoppen, dient er nagegaan te worden hoe deze linten zich in de toekomst dienen te verhouden t.o.v. de landschappelijke, de natuurlijke en de agrarische structuur. Aangezien de meeste linten te op het gewestplan als woongebied met landelijk karakter werden ingekleurd, de basisrechten voor de woningen in het agrarisch gebied geregeld werden en de zonevreemde bebouwing in natuurgebied beperkt blijft tot een paar geïsoleerde gevallen, vormt het vrijwaren van de nog resterende zichtrelaties en open ruimte corridors, de belangrijkste beleidsoptie m.b.t. de woonlinten. 41 Het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan schrijft voor dat: - de aflijning van de linten, die bij de valleigebieden aanleunen, zal gebeuren in het kader van de RUP s voor de Molenbeekvalleien; - wat de deelzones betreft die zonevreemd zijn, verwezen kan worden naar het beleidskader opgenomen in het hoofdstuk De gewenste ruimtelijke structuur van de hoofdruimten op mesoschaal. 94

93 Hoofdstuk 3. De gewenste ruimtelijke structuur van de deelruimten Het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan behandelt de verschillende deelruimten (kernen) van. Het betreft de ruimtelijke deelgebieden Erpe en Mere, Burst en Bambrugge, Aaigem, en E40-N9 (Erondegem, Vlekkem en Ottergem) 1. Erpe en Mere In de kern van Erpe werden er eveneens belangrijke inspanningen gedaan om het centrum een aantrekkelijke inrichting te geven. In deze kern streeft men binnen de huidige planningsperiode naar een behoud van het bestaande aanbod aan woongelegenheden en aan functies en plaatselijke groei binnen de juridisch vastgelegde zones. De aansnijding van het oostelijk woonuitbreidingsgebied wordt in reserve gehouden voor na de planperiode (op dat moment dient dan wel te worden aangetoond dat de behoefte aan bijkomende woongelegenheden het reële aanbod overschrijdt). De mogelijkheden om de aanwezigheid van de Molenbeek als groenelement in de kern voelbaar te maken zullen onderzocht worden. Kernversterking betekent ook het voorzien van nieuwe woningen op een ruimtelijk verantwoorde manier. Zowel te Erpe als te Mere is er nog ruimte voor inbreidingsprojecten. Te Erpe kan er bovendien op termijn aan een sociaal woonuitbreidingsproject gedacht worden (indien aangetoond kan worden dat de globale behoefte aan bijkomende woongelegenheden het reële aanbod overschrijdt). Erpe en Mere 95

94 2. Burst en Bambrugge De oorspronkelijke kern van Burst ontwikkelde zich ten noorden van de Molenbeek, rond de Oudenaardsesteenweg. Het gebied rond het station kende de laatste decennia zo n sterke ontwikkeling, dat deze buurt het zwaartepunt van de kern werd. Diverse functies vestigden zich langs de as Stationsstraat-Dorent. Om de centrumfunctie van deze as te bevestigen, zullen nieuwe functies steeds direct aan deze as gelinkt worden. Daarnaast is een herwaardering van het openbare domein noodzakelijk. Behalve de herinrichting van de as Stationsstraat-Dorent is de heraanleg van Burstdorp, dat deel uitmaakt van de doortocht van de N46, van belang. Het plein, dat de hoofdtoegang tot de centrale as vanuit de Oudenaardsesteenweg (N46) zou moeten worden, is momenteel slechts een weinig aantrekkelijke plek langsheen de steenweg. Bij de herinrichting van de as Stationsstraat-Dorent kan er gestreefd worden naar één aantrekkelijk beeld voor de as tussen de kerk en het station. De kruising met de Molenbeek kan aangewend worden om groene elementen toe te voegen. Zoals eerder gesteld, betekent kernversterking ook het voorzien van nieuwe woningen op een ruimtelijk verantwoorde manier. In de omgeving van het station van Burst is er nog ruimte voor inbreidingsprojecten. Aan de rand van de kern kan het woongebied ten oosten van de Ninovestraat aangesneden worden. Te Bambrugge kan er gestreefd worden naar de ontwikkeling van Prinsdaal als drager van de lokale functies. De heraanleg van Bambruggedorp werd onlangs voltooid. In een volgende fase zou de link met de N46 aangepakt kunnen worden. In deze kern is er o.a. ruimte voor inbreiding in het gebied tussen Prinsdaal en de N46. Burst en Bambrugge 96

95 3. Aaigem In Aaigem is een herwaardering van het publieke domein aangewezen. Het reliëf en de aanwezigheid van de beekvallei iets ten westen van de kern, kunnen als uitgangspunt genomen worden voor het ontwerp. In deze kern kan het invullen van vrijliggende percelen aangemoedigd worden. Daarnaast kunnen grotere leegstaande gebouwen een nieuwe woonfunctie krijgen. Aaigem 97

96 4. Gewenste structuur E40 N9 (Ottergem, Vlekkem en Erondegem) Ottergem en Erondegem liggen langs de Molenbeek, die door de voortschrijdende lintbebouwing steeds minder voelbaar wordt. Om de vallei opnieuw zichtbaar te maken, zullen de nog onbebouwde percelen open gehouden worden. Daarnaast kunnen de oevers beplant worden en kan het wegbeeld ter hoogte van de oversteek versmald worden, zodat de aandacht op de kruisende beek gevestigd wordt. Ottergem, Vlekkem en Erondegem 98

97 Deel V. Sociale huisvesting Hoofdstuk 1. Zittende huurders Overzicht huurders Erpe Leeftijdscategorie Gezinssamenstelling jaar jaar jaar 65+ jaar Alleenstaande Alleenstaande + 1 kind 1 1 Alleenstaande + 2 kinderen Alleenstaande + 3 kinderen 3 Alleenstaande + 4 of meer kinderen 2 3 Koppel zonder kind Koppel + 1 kind 1 Koppel + 2 kinderen Koppel + 3 kinderen 2 1 Koppel + 4 of meer kinderen Overzicht huurders Mere Leeftijdscategorie Gezinssamenstelling jaar jaar jaar 65+ jaar Alleenstaande Alleenstaande + 1 kind 7 2 Alleenstaande + 2 kinderen 4 1 Alleenstaande + 3 kinderen 2 Alleenstaande + 4 of meer kinderen 1 Koppel zonder kind 7 11 Koppel + 1 kind Koppel + 2 kinderen 3 Koppel + 3 kinderen 1 Koppel + 4 of meer kinderen 1 1 Overzicht huurders Burst Leeftijdscategorie Gezinssamenstelling jaar jaar jaar 65+ jaar Alleenstaande Alleenstaande + 1 kind Alleenstaande + 2 kinderen 6 Alleenstaande + 3 kinderen 2 1 Alleenstaande + 4 of meer kinderen Koppel zonder kind 7 3 Koppel + 1 kind Koppel + 2 kinderen Koppel + 3 kinderen 1 Koppel + 4 of meer kinderen Overzicht huurders Erondegem Leeftijdscategorie Gezinssamenstelling jaar jaar jaar 65+ jaar Alleenstaande 5 Alleenstaande + 1 kind 1 1 Alleenstaande + 2 kinderen Alleenstaande + 3 kinderen 1 Alleenstaande + 4 of meer kinderen Koppel zonder kind 3 Koppel + 1 kind

98 Koppel + 2 kinderen 1 Koppel + 3 kinderen Koppel + 4 of meer kinderen Bambrugge Leeftijdscategorie Gezinssamenstelling jaar jaar jaar 65+ jaar Alleenstaande Alleenstaande + 1 kind 1 10 Alleenstaande + 2 kinderen Alleenstaande + 3 kinderen 1 Alleenstaande + 4 of meer kinderen Koppel zonder kind 1 Koppel + 1 kind 1 Koppel + 2 kinderen Koppel + 3 kinderen Koppel + 4 of meer kinderen Bron: Sociale Huisvestingsmaatschappij Denderstreek De zittende sociale huurders zijn verspreid over de gehele gemeente. Opvallend is dat de grootste groep zittende huurders bestaat uit alleenstaanden ouder dan 65 jaar. 100

99 Hoofdstuk 2. Bindend sociaal objectief Het Decreet Grond- en Pandenbeleid legt gemeenten een doelstelling op inzake sociale woningbouw. Het bindend sociaal objectief is een gemeentelijke omschrijving van het sociaal woonaanbod dat binnen de tijdshorizon van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen ten minste moet worden verwezenlijkt. Het bindend sociaal objectief van een gemeente is samengesteld uit: - het gemeentelijk objectief voor sociale huurwoningen; - een objectief voor sociale koopwoningen; - een objectief voor sociale kavels. Sociale huurwoningen 42 zijn: - gerealiseerde sociale huurwoningen; - huurwoningen verhuurd door het Sociaal Verhuurkantoor; - woningen verhuurd onder het sociaal huurstelsel door de gemeente, het OCMW en het Vlaamse Woningfonds. Het sociaal woonaanbod bestaat uit het aanbod aan sociale huurwoningen, sociale koopwoningen en sociale kavels dat volledig onderhevig is aan de reglementering aangaande het sociale huurstelsel of de overdracht van onroerende goederen door de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) en de sociale huisvestingsmaatschappijen ter uitvoering van de Vlaamse Wooncode. 1. Gemeentelijk objectief voor sociale huurwoningen A. Algemeen - Gemeentelijk objectief na verdeling op provinciaal niveau tegen 2023 Het Decreet voorziet in de realisatie van bijkomende sociale huurwoningen. Deze zijn verdeeld per provincie volgens het aantal huishoudens in die provincie. Bij de verdeling wordt rekening gehouden met afrondingsverschillen zodat de sociale huurwoningen verdeeld kunnen worden over de verschillende provincies. Om het gemeentelijk sociaal huurobjectief te berekenen moet de volgende berekening worden toegepast: gemeentelijk aantal huishoudens (op 1 januari 2008) x provinciaal objectief provinciaal aantal huishoudens (op 1 januari 2008) Het provinciaal objectief Oost-Vlaanderen bedraagt sociale huurwoningen. Het provinciaal aantal huishoudens Oost-Vlaanderen is vastgesteld op huishoudens. 42 Artikel 1.2, 16 Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid: het sociaal woonaanbod bestaat uit het aanbod aan sociale huurwoningen, sociale koopwoningen en sociale kavels dat volledig onderhevig is aan de reglementering aangaande het sociale huurstelsel of de overdracht van onroerende goederen door de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) en de sociale huisvestingsmaatschappijen ter uitvoering van de Vlaamse Wooncode. 101

100 * De beperking van het sociaal huurobjectief tot een aanbod sociale woningen van 9: In de spreiding van het aantal sociale huurwoningen per gemeente wordt rekening gehouden met het bestaande sociale huurpatrimonium. De gemeenten die reeds beschikken over 9 sociaal huurpatrimonium, worden vrijgesteld van het verplicht realiseren van een bijkomend sociaal huuraanbod. Dit geldt ook voor die gemeenten die na de toebedeling van het gemeentelijk huurobjectief over meer dan 9 sociaal huuraanbod zouden beschikken. Na het toepassen van deze provinciale verdeling kunnen ongeveer sociale huurwoningen toebedeeld worden. * Het gedeelte van het provinciaal objectief dat niet kan verwezenlijkt worden ingevolge de toepassing van de 9-regel (12.000), wordt gerealiseerd door Woonbeleidsconvenanten en de specifieke inhaalbeweging door de gemeenten. In een sociaal woonbeleidsconvenant verbindt een gemeente zich tot de verwezenlijking van een bepaald aantal sociale huurwoningen en doet de Vlaamse Regering toezeggingen over de bekostiging van dat sociaal woonaanbod. - Specifieke inhaalbeweging voor gemeenten tegen 2025: Die gemeenten die op 1 januari 2008 over minder dan 3 sociale huurwoningen beschikken, dienen een specifieke inhaalbeweging te realiseren tussen 2013 en Deze extra inspanning bedraagt tussen de 0,03 en 0,83 van het totaal aantal huishoudens op 1 januari 2008 overeenkomstig een berekeningstabel. De inhaalbeweging is gericht op die gemeenten die in het verleden weinig inspanningen voor een sociaal huuraanbod gerealiseerd hebben. Dit vormt een bijkomend aanbod bovenop het gemeentelijk huurobjectief na verdeling op provinciaal niveau. Procentuele verhouding tussen het aantal sociale huurwoningen en het aantal huishoudens binnen de gemeente, zoals vermeld in de nulmeting Procentuele omvang van het bijkomend sociaal huuraanbod in het kader van de specifieke inhaalbeweging ten opzichte van het aantal huishoudens, zoals vermeld in de nulmeting 0,00-0,09 0,83 0,10-0,19 0,80 0,20-0,29 0,77 0,30-0,39 0,75 0,40-0,49 0,72 0,50-0,59 0,69 0,60-0,69 0,66 0,70-0,79 0,64 0,80-0,89 0,61 0,89-0,99 0,58 1,00-1,09 0,55 102

101 1,10-1,19 0,53 1,20-1,29 0,50 1,30-1,39 0,47 1,40-1,49 0,44 1,50-1,59 0,42 1,60-1,69 0,39 1,70-1,79 0,36 1,80-1,89 0,33 1,90-1,99 0,30 2,00-2,09 0,28 2,10-2,19 0,25 2,20-2,29 0,22 2,30-2,39 0,19 2,40-2,49 0,17 2,50-2,59 0,14 2,60-2,69 0,11 2,70-2,79 0,08 2,80-2,89 0,06 2,90-2,99 0,03 B. Samengevat Het gemeentelijk objectief voor sociale huurwoningen bestaat uit: 1. gemeentelijk objectief na verdeling op provinciaal niveau tegen 2023: = bijdrage per gemeente in het behalen van het provinciaal objectief (in Vlaanderen dienen in totaal sociale huurwoningen te worden gerealiseerd) de bijdrage gebeurt volgens de verhouding van het gemeentelijk aantal huishoudens t.o.v. het provinciaal aantal huishoudens gemeentelijk aantal huishoudens (op 1 januari 2008) x provinciaal objectief provinciaal aantal huishoudens (op 1 januari 2008) dit gemeentelijk objectief wordt beperkt tot 9 van het aanbod sociale huurwoningen (hierdoor zullen in Vlaanderen slechts sociale huurwoningen gerealiseerd kunnen worden; de overige sociale huurwoningen worden dan gerealiseerd via woonbeleidsconvenanten en de toepassing van de specifieke en de specifieke inhaalbeweging door de gemeenten). 2. specifieke inhaalbeweging voor gemeenten tegen 2025: = het Decreet legt aan gemeenten die in het verleden weinig inspanningen hebben geleverd met het oog op de realisatie van het sociaal huuraanbod (sociaal huuraanbod lager dan 3 procent) een extra last op de berekening gebeurt aan de hand van een berekeningstabel. 103

102 C. Specifiek voor Aantal huishoudens: Sociaal huuraanbod: 210 Aandeel sociaal huuraanbod volgens nulmeting: 2,66 1. gemeentelijk objectief na verdeling op provinciaal niveau tegen 2023: (gemeentelijk aantal huishoudens) x (provinciaal objectief) (provinciaal aantal huishoudens) = 131,35 = 131 De bepeking van het sociaal huuraanbod tot een aanbod sociale woningen van 9 speelt hier niet (( =) 341 / 7900 = 4,32 ). 4,32 is uiteraard lager dan specifieke inhaalbeweging voor gemeenten tegen 2025: percentage sociaal huuraanbod op ogenblik nulmeting = 210/7900= 2,65822 = 2,66 volgens de berekeningstabel moet een specifieke inhaalbeweging realiseren t.b.v. 0,11 = 0,11 van huishoudens = 8,69 = 9 104

103 2. Objectief voor sociale koopwoningen en kavels: A. Algemeen Het aantal sociale koopwoningen en kavels kent in tegenstelling tot het aantal sociale huurwoningen geen eenduidige berekening per gemeente. Het Decreet voorziet enkel in een provinciale doelstelling. Dit provinciale cijfer zal door de deputatie verder verdeeld worden onder de verschillende gemeenten. De gemeente voorziet in een gemeentelijk advies aan de deputatie omtrent het aantal sociale koopwoningen en kavels dat ze als doelstelling wil realiseren. Dit gemeentelijk doel wordt geformuleerd na een lokaal woonoverleg en houdt rekening met de sociale woonbehoefte, de ruimtelijke structuur en de lokale contextfactoren. De provincie stelt een verdelingschema van zijn provinciale doelstelling op. Hierbij wordt rekening gehouden met enerzijds het gemeentelijk advies en anderzijds de provinciale doelstellingen inzake bijkomende woningen in stedelijk gebied versus het buitengebied. De provinciale doelstellingen volgens het decreet zijn als volgt verdeeld: Provincie Antwerpen Sociale koopwoningen Provincie Limburg Provincie Vlaanderen Provincie Brabant Provincie Vlaanderen Oost- Vlaams- West Sociale kavels B. Specifiek voor Het Besluit van de deputatie van de provincie Oost-Vlaanderen van 2 december 2010 legt definitief het bindend sociaal objectief van de gemeente voor sociale koopwoningen en woonkavels vast, zijnde: 63 koopwoningen en 2 woonkavels, te realiseren tegen

104 Zottegem Sint-Lievens-Houtem Ninove Lede Herzele Haaltert Geraardsbergen Denderleeuw Aalst Hoofdstuk 3. Gerealiseerde sociale projecten sinds de nulmeting 1. Sociale huurwoningen Gerealiseerde sociale huurwoningen Gerealiseerde sociale huurwoningen voor bindend sociaal objectief Huurwoningen SVK woningen verhuurd onder sociaal huurstelstel Gemeente OCMW Vlaams Woningfonds Bestaande Bijkomend Totaal Totaal gerealiseerde sociale huurwoningen: 13 Percentage gerealiseerde sociale huurwoningen t.o.v. bindend sociaal objectief: 13 sociale woongelegenheden t.o.v. bindend sociaal objectief t.b.v. 140 woongelegenheden: 9,29 Bron: Jaarverslag Wonen-Vlaanderen Het percentage gerealiseerde sociale huurwoningen (sinds de nulmeting van 2007) is 9,29. Dit is lager dan het gemiddelde van de provincie (26,78). Het percentage totaal aantal bestaande huurwoningen in de gemeente bedraagt 2, Bestaande sociale huurwoningen Bestaande sociale huurwoningen Huurwoningen SVK woningen verhuurd onder sociaal huurstelstel Gemeente OCMW Vlaams Woningfonds Totaal bestaande huurwoningen 2012: 222 Percentage sociale huurwoningen 2012: 222 woongelegenheden t.o.v huishoudens (jaar 2009): 2,81 Bron: Jaarverslag Wonen-Vlaanderen 44 Het aandeel bestaande sociale huurwoningen in de gemeenten van het arrondissement Aalst in 2012: 3,86 4,82 2,81 2,32 1,45 1,34 2,68 5,08 0,49 2,76 Bron: Jaarverslag Wonen-Vlaanderen 106

105 2. Sociale koopwoningen Gerealiseerde sociale koopwoningen voor bindend sociaal objectief Totaal 6 Percentage gerealiseerde sociale koopwoningen t.o.v. bindend sociaal objectief: 6 sociale woongelegenheden t.o.v. bindend sociaal objectief t.b.v. 63 woongelegenheden: 9,52 Bron: Jaarverslag Wonen-Vlaanderen Het percentage gerealiseerde sociale koopwoningen in de gemeente is lager dan het gemiddelde van de provincie (13,20). 3. Sociale kavels Gerealiseerde sociale kavels voor bindend sociaal objectief Totaal 0 Percentage gerealiseerde sociale kavels t.o.v. bindend sociaal objectief: 0 sociale woongelegenheden t.o.v. bindend sociaal objectief t.b.v. 2 woongelegenheden: 0 Bron: Jaarverslag Wonen-Vlaanderen Sinds de nulmeting van 2007 zijn er geen sociale kavels gerealiseerd. 4. Totaal Sinds de nulmeting van 31 december 2007 zijn er in totaal 19 woongelegenheden gerealiseerd. Rekening houdend met het bindend sociaal objectief betekent dit dat nog 186 sociale woongelegenheden gerealiseerd moeten worden. 107

106 Hoofdstuk 4. Geplande projecten Burst Klooster Ninovestraat 14 sociale huurwoningen 30 sociale huurwoningen - 29 sociale koopwoningen - 23 sociale kavels WUG Magerstraat-Bosstraat de provincie heeft het principieel akkoord goedgekeurd op 26 april 2012 sociale last nog niet definitief vastgelegd er is ruimte voor een 60-tal woongelegenheden waarvan een deel sociaal zal moeten zijn 108

107 Hoofdstuk 5. Invulling nog te realiseren projecten Overzicht sociale huurwoningen sociale koopwoningen sociale kavels bindend sociaal objectief tegen 2023: 131 tegen 2020: 63 tegen 2020: 2 Inhaalbeweging tegen 2025: 9 te realiseren Gerealiseerd te verwachten Indien geen rekening wordt gehouden met het woonuitbreidingsgebied Magerstraat- Bosstraat, bedraagt het totaal van: - de te verwachten en gerealiseerde sociale huurwoningen: 66; - de te verwachten en gerealiseerde sociale koopwoningen: 35; - de te verwachten en gerealiseerde sociale kavels: 23. De gemeente zal om het sociaal objectief te behalen nog een invulling moeten vinden voor 45 : - 74 sociale huurwoningen; - 28 sociale koopwoningen; De invulling voor deze 102 sociale woongelegenheden kan gebeuren aan de hand van: - de aansnijding van woonuitbreidingsgebieden, al dan niet volledig ontwikkeld door de sociale huisvestingsmaatschappij en de realisatie in woongebied (de Ministeriële Omzendbrief van 4 april 2014 verduidelijkt de voorwaarden voor het opleggen van een sociaal woonaanbod in ruimtelijke uitvoeringsplannen naar aanleiding van de vernietiging van de sociale lastenregeling door het Grondwettelijk Hof 46 ); - het opleggen van een sociaal woonaanbod in ruimtelijke uitvoeringsplannen; - het actieprogramma gronden Vlaamse besturen; - de verhuur door het Sociaal Verhuurkantoor van huurwoningen voor een duur van meer dan 9 jaar; - het voorkooprecht voorzien in de Vlaamse Wooncode. Omzendbrief betreffende de mogelijkheden om sociaal wonen in ruimtelijke uitvoeringsplannen te verankeren Omwille van de vernietiging van de socialelastenregeling bestond de noodzaak om de voorwaarden voor het opleggen van een sociaal woonaanbod in ruimtelijke uitvoeringsplannen te verduidelijken. De gemeenten moeten immers nog steeds het bindend sociaal objectief behalen. De Omzendbrief van 4 april 2014 maakt melding van volgende voorwaarden: 1) De verankering van het sociaal woonaanbod moet gebiedsspecifiek zijn. 45 Zonder rekening te houden met het woonuitbreidingsgebied Magerstraat-Bosstraat. 46 Het Grondwettelijk Hof heeft bij arrest van 7 november 2013 de bepalingen van het Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid over de normen sociaal woonaanbod en de sociale lasten vernietigd. 109

108 De gemeenten moeten de gronden waar het sociaal woonaanbod gerealiseerd zal worden, ondubbelzinnig aanduiden in het ruimtelijk uitvoeringsplan. De plannende overheid moet de keuze voor deze gronden motiveren (op basis van ruimtelijke overwegingen, eigendomsstructuur, relatie met andere bouwprojecten, ). De omzendbrief stelt dat een generieke bepaling voor de volledige gemeente niet meer tot de mogelijkheden behoort. Gemeenten zouden, volgens de omzendbrief, onder meer geen stedenbouwkundige verordening of RUP voor het volledige grondgebied kunnen invoeren. 2) Het opleggen van het verplicht sociaal woonaanbod moet evenredig zijn met het realiseren van de sociale doelstelling. De overheid zal moeten aantonen dat de verplichting noodzakelijk is. Ze kan daarbij onder meer verwijzen naar het bindend sociaal objectief of de wachtlijsten van de kandidaathuurders. Om evenredig te zijn, zal de gemeente moeten aantonen dat: - er onvoldoende realiseerbare gronden in eigendom van (semi)publieke rechtspersonen zijn; - de resultaten van het overleg met de private actoren ontoereikend zijn. Verder bepaalt de omzendbrief dat het opleggen van sociale lasten enkel evenredig kan zijn mits compensatie of wanneer een win-win situatie ontstaat voor de overheid en de eigenaar of ontwikkelaar. 3) De belanghebbenden moeten rechtszekerheid hebben over de stedenbouwkundige voorschriften. Alle belanghebbenden moeten kunnen voorzien welke handelingen (of vergunningsaanvragen) toegelaten zijn volgens de stedenbouwkundige voorschriften van het RUP. In het kader van de voorzienbaarheid is het voor grondeigenaars en ontwikkelaars van belang te weten op welke percelen het sociaal woonaanbod zal worden gerealiseerd. Indien er verscheidene grondeigenaars zijn, kan het louter opleggen van een percentage binnen de totale zone leiden tot onzekerheid. Zo zouden bijvoorbeeld de eigenaars of ontwikkelaars die als eerste een vergunningsaanvraag indienen voor een ontwikkeling binnen de zone kunnen ontsnappen aan de verplichting tot realisatie van een sociaal woonaanbod, terwijl de laatste aanvragers dan het volledige percentage sociaal woonaanbod zouden moeten realiseren. De omzendbrief stelt dat het aangewezen is om voorafgaand aan het RUP met de grondeigenaars of ontwikkelaars na te gaan hoe het sociaal woonaanbod gerealiseerd kan worden. Actieprogramma gronden Vlaamse besturen Het actieprogramma voorziet dat de gemeente er over waakt dat de diverse Vlaamse besturen en Vlaamse semipublieke rechtspersonen geconcerteerde acties ondernemen zodat ten minste een kwart van de gezamenlijke oppervlakte van de onbebouwde bouwgronden en kavels in eigendom van Vlaamse besturen en Vlaamse semipublieke rechtspersonen aangewend wordt voor de realisatie van een sociaal woonaanbod. 110

109 Het artikel 1.2 van het Decreet Grond- en Pandenbeleid verstaat onder: bouwgronden: gronden, met uitsluiting van kavels, die palen aan een voldoende uitgeruste weg en gelegen zijn in een woongebied of in een woonuitbreidingsgebied dat reeds voor bebouwing in aanmerking komt. In woonuitbreidingsgebieden komt de vergunningsaanvraag van een sociale woonorganisatie en die voldoet aan de in artikel 145/7 van het Decreet Ruimtelijk Ordening bepaalde voorwaarden, voor bebouwing in aanmerking. De voorwaarden houden in dat: - de gronden niet gelegen zijn in een overstromingsgebied; - de gronden palen aan woongebied, al dan niet met landelijk karakter; - de gronden niet worden belast door een bouwverbod ingevolge het decreet tot bescherming van de kustduinen; - het aangevraagde geen betekenisvolle aantasting vormt van de natuurlijke kenmerken van een speciale habitat- of vogelbeschermingszone, of komt ondanks het sociaal karakter van de geplande activiteit niet in aanmerking voor een afwijking vermeld in artikel 36ter, 5 van het Decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu; - de inrichtingsaspecten van het bouw- of verkavelingsproject in overeenstemming zijn met de stedenbouwkundige voorschriften en de goede ruimtelijke ordening. kavels: de in een verkavelingsvergunning van een niet vervallen verkaveling afgebakende percelen. Artikel van het Decreet Grond- en Pandenbeleid bepaalt dat de onbebouwde bouwgronden of kavels niet worden opgenomen in het actieprogramma indien: zij zijn kennelijk rechtstreeks dienstig voor de uitoefening van de taak van de betrokken rechtspersoon; zij zijn ingericht als collectieve voorzieningen, met inbegrip van hun aanhorigheden; zij het voorwerp zijn van een recht van erfpacht, opstal, vruchtgebruik of gebruik; zij worden verpacht ingevolge de Pachtwet van 4 november 1969, waarbij het bewijs van de pacht door alle middelen rechtens mag worden geleverd; zij in het kalenderjaar voorafgaand aan het heffingsjaar geregistreerd zijn in het Geïntegreerd Beheers- en Controlesysteem; zij onderworpen zijn aan een bouwverbod of aan enige andere erfdienstbaarheid tot openbaar nut die woningbouw onmogelijk maakt; de onmogelijkheid om woningen op te richten voortvloeit uit een vreemde oorzaak die het Vlaamse bestuur niet kan worden toegerekend, zoals de beperkte omvang van de bouwgronden of kavels, of hun ligging, vorm of fysieke toestand; 111

110 zij blijkens een ten minste reeds voorlopig vastgesteld of voorlopig aangenomen ruimtelijk uitvoeringsplan of plan van aanleg een met wonen onverenigbare bestemming krijgen. De gemeente heeft nog geen berekening gemaakt van de bouwgronden en kavels in handen van Vlaamse publieke en semipublieke rechtspersonen. Verhuur door Sociaal Verhuurkantoor van huurwoningen voor een duur van meer dan 9 jaar Woongelegenheden die het Sociaal Verhuurkantoor verhuurt voor een duur van meer dan 9 jaar, komen in aanmerking voor het sociaal objectief. De gemeente is vooralsnog niet aangesloten bij het Sociaal Verhuurkantoor. Voorkooprecht voorzien in de Vlaamse Wooncode De gemeenten, sociale huisvestingsmaatschappijen en de VMSW beschikken in welomschreven situaties over een voorkooprecht om sociale huurwoningen, koopwoningen en kavels te realiseren. Algemeen gesteld, geldt het voorkooprecht voor: - woningen die opgenomen zijn op één van de lijsten van de inventaris van leegstaande, ongeschikte en/of onbewoonbare en verwaarloosde gebouwen en/of woningen; - woningen waaraan de VMSW, de SHM s, de gemeenten en de OCMW s renovatie-, verbeterings- of aanpassingswerken hebben uitgevoerd in toepassing van artikel 18, 2 en 90 Vlaamse Wooncode; - woningen die niet werden gesloopt binnen de opgelegde termijn. Het recht van voorkoop geldt niet in het geval van verkoop aan bevoorrechte kopers 47. De aanwending van dit voorkooprecht levert meestal een eerder klein aantal sociale woongelegenheden op. Besluit De aansnijding van woonuitbreidingsgebied, al dien niet volledig ontwikkeld door de sociale huisvestingsmaatschappij, lijkt noodzakelijk om het sociaal objectief te behalen In geval van verkoop aan: de echtgenoot, de afstammelingen of geadopteerde kinderen van de eigenaar; de afstammelingen of geadopteerde kinderen van de echtgenoot van de eigenaar; de mede-eigenaar, ongeacht of de onverdeeldheid ophoudt of niet; de echtgenoot, de afstammelingen of geadopteerde kinderen van de mede-eigenaar; de afstammelingen of geadopteerde kinderen van de echtgenoot van de mede-eigenaar; de echtgenoten van voormelde afstammelingen of geadopteerde kinderen. Onder echtgenoot van de eigenaar, mede-eigenaar, afstammeling of geadopteerd kind, worden eveneens begrepen, de persoon die met de eigenaar, mede-eigenaar, afstammeling of geadopteerd kind wettelijk samenwoont of er ten minste één jaar ononderbroken mee samenwoont en er een gemeenschappelijke huishouding mee voert; 2. Wanneer de pachter zijn recht van voorkoop overeenkomstig de pachtwet uitoefent; 3. In geval van verkoop aan de huidige pachter op voorwaarde dat deze kan bewijzen dat hij reeds minstens één kalenderjaar pachter is, te rekenen tot de datum waarop de definitieve verkoopovereenkomst vaste datum heeft verkregen. 112

111 BETAALBAARHEID WONEN 113

112 Deel I. Socio-economische gegevens gemiddeld inkomen per inwoner gemiddelde verkoopprijs woonhuizen Bron: FOD Economie - ADSEI Bron: FOD Economie - ADSEI Mediaan inkomen Het mediaan inkomen is het laagst in: - het centrum van Aaigem; - Burst; - de statistische sector Groendaal (Mere); Bron data: ADSEI inkomstenjaar 2009 Verwerking: Steunpunt Sociale Planning Oost-Vlaanderen, socialeplanning@oost-vlaanderen.be Het mediaan inkomen is het hoogst in: - de statistische sector Weg op Lede (Erpe); - de statistische sector Erpeverspreide bewoning (Erpe); - de statistische sector Gotegem- Topmolen (Mere). 114

113 Het gemiddeld inkomen is sinds 1991 toegenomen met een factor 2,3. De gemiddelde verkoopprijs voor woonhuizen is echter meer dan verdrievoudigd. Dit heeft repercussies op de betaalbaarheid van wonen. De betaalbaarheid van wonen evolueerde vooral negatief voor de private huurders. Analyses van de evoluties van woonuitgaven en besteedbare inkomens tonen aan dat deze groeiende kloof tussen private huurders en afbetalende eigenaars het gevolg is van een groeiende inkomenskloof. De afbetaling van de lening steeg meer dan de huur, maar deze verschillen werden meer dan gecompenseerd door een verschillende inkomensevolutie. Bijgevolg evolueerde de situatie voor eigenaars met hypotheek gunstiger dan voor de huurders. Bij de huurders zijn het vooral de huishoudens met de laagste inkomens, de gepensioneerden en de eenoudergezinnen waarvoor het equivalent resterend inkomen tussen 1992 en 2005 het meest afnam. Ook bij de eigenaars zijn er groepen waarvoor de betaalbaarheid er op achteruit ging. Dit is vooral zo voor gepensioneerden Sien Winters, Is wonen in Vlaanderen betaalbaar?, Antwerpen Apeldoorn Garant,

114 Deel II. Verkoopprijzen en transacties Hoofdstuk 1. Gewone woonhuizen 1. Gemiddelde verkoopprijs Gemeente Arrondissement Aalst Provincie Oost-Vlaanderen Bron: FOD Economie - ADSEI gemiddelde verkoopprijs woonhuizen erpe-mere arrondissement aalst provincie Bron: FOD Economie - ADSEI De prijzen voor gewone woonhuizen situeren zich beneden de gemiddelde prijzen van de provincie Oost-Vlaanderen. Tussen de jaren 2000 en 2005 stegen de prijzen geleidelijk. In 2006 en 2007 vond er een uitzonderlijk hoge stijging plaats. In een tijdspanne van 10 jaar ( ) zijn de prijzen meer dan verdubbeld. Oost-Vlaanderen Gemiddelde verkoopprijs gewone woonhuizen De gemiddelde verkoopprijs van de gewone woonhuizen is vergelijkbaar met deze van de omliggende gemeenten. In Haaltert ligt de gemiddelde verkoopprijs van de gewone woonhuizen iets hoger. De gemiddelde verkoopprijs van de gewone woonhuizen is merkelijk hoger in de regio Gent. Bron data: ADSEI via be.stat, 2010 Verwerking: Steunpunt Sociale Planning Oost-Vlaanderen, socialeplanning@oost-vlaanderen.be 116

115 Oost-Vlaanderen Evolutie van de gemiddelde prijzen van de woonhuizen (2000 = index 100) De stijging van de gemiddelde prijs van de woonhuizen is hoger in de omringende gemeenten. Sint-Lievens-Houtem kent een vergelijkbare stijging van de gemiddelde prijs van de woonhuizen. In Lede, Aalst en Haaltert is de stijging van de gemiddelde prijzen sinds 2000 hoger geweest. Bron data: ADSEI via be.stat, 2010 Verwerking: Steunpunt Sociale Planning Oost-Vlaanderen, socialeplanning@oost-vlaanderen.be 2. Mediaanprijs Bron: FOD Economie - ADSEI 3. Aantal transacties Bron: FOD Economie - ADSEI Eerste kwartaal 2012: 25 Tweede kwartaal 2012: 47 Derde kwartaal 2012: 29 Het aantal transacties kende een stijging in de periode In 2008 is het aantal transacties gedaald. Vanaf 2009 is het aantal transacties ongeveer constant gebleven. 117

116 Hoofdstuk 2. Appartementen, flats en studio s 1. Gemiddelde verkoopprijs Gemeente Arrondissement Aalst Provincie Oost-Vlaanderen Bron: FOD Economie - ADSEI gemiddelde verkoopprijs erpe-mere arrondissement aalst provincie De gemiddelde verkoopprijs van appartementen is sinds 2009 opvallend sterk gestegen. In 2011 lagen de verkoopprijzen duidelijk boven deze van het arrondissement Aalst. Oost-Vlaanderen Gemiddelde verkoopprijs appartementen, flats, studio s De gemiddelde verkoopprijs van de appartementen, flats en studio s is vergelijkbaar met de omringende gemeenten. In Aalst en Lede ligt de gemiddelde verkoopprijs hoger. Bron data: ADSEI via be.stat, 2010 Verwerking: Steunpunt Sociale Planning Oost-Vlaanderen, socialeplanning@oost-vlaanderen.be De gemiddelde verkoopprijs is in de provincie het hoogst in het zuidelijk en oostelijk deel van de regio Gent. 2. Mediaanprijs Bron: FOD Economie - ADSEI

117 3. Aantal transacties Bron: FOD Economie - ADSEI Eerste kwartaal 2012: 7 Tweede kwartaal 2012: 5 Derde kwartaal 2012: 5 119

118 Hoofdstuk 3. Villa s, bungalows en landhuizen 1. Gemiddelde verkoopprijs Gemeente Arrondissement Aalst Provincie Oost-Vlaanderen Bron: FOD Economie - ADSEI gemiddelde verkoopprijs villa's, landhuizen, bungalows erpe-mere arrondissement aalst provincie Oost-Vlaanderen Gemiddelde verkoopprijs villa s, bungalows, landhuizen, De gemiddelde verkoopprijs van de villa s, bungalows en landhuizen ligt iets lager dan in de omringende gemeenten. De gemiddelde verkoopprijs van de villa s, bungalows en landhuizen is betrekkelijk hoog in de regio Gent en Sint- Niklaas en laag in het zuiden van de provincie. Bron data: ADSEI via be.stat, 2010 Verwerking: Steunpunt Sociale Planning Oost-Vlaanderen, socialeplanning@oost-vlaanderen.be Oost-Vlaanderen Evolutie van de gemiddelde prijzen van de villa s, bungalows, landhuizen Index (2000 = index 100) In is de gemiddelde prijs van de villa s, bungalows en landhuizen sinds 2000 behoorlijk sterk gestegen in vergelijking met de andere gemeenten van de provincie. Bron data: ADSEI via be.stat, 2010 Verwerking: Steunpunt Sociale Planning Oost-Vlaanderen, socialeplanning@oost-vlaanderen.be 120

119 2. Mediaanprijs Bron: FOD Economie - ADSEI 3. Aantal transacties Bron: FOD Economie - ADSEI Eerste kwartaal 2012: 7 Tweede kwartaal 2012: 11 Derde kwartaal 2012: 9 121

120 Hoofdstuk 4. Bouwgrond 1. Gemiddelde verkoopprijs gemeente ,58 25,21 33,35 56,53 109,06 120,25 150,34 138,25 126,96 193,01 112,04 arrondissement Aalst ,78 21,35 31,48 48,75 85,09 102,54 119,34 130,33 126, ,83 provincie Oost-Vlaanderen ,09 22,75 35,23 52,82 105,68 115,55 121,89 135,75 150,09 153,23 150,27 Bron: FOD Economie - ADSEI 250 bouwgrond erpe-mere arrondissement aalst provincie Prijzen bouwgrond Oost-Vlaanderen In lag de gemiddelde prijs van de bouwgrond (voor het jaar 2010) hoger dan in de omringende gemeenten. De gemiddelde prijs van de bouwgrond ligt: - hoger in de regio Gent; - lager in de regio Aalst en het zuidelijk deel van de provincie. Bron data: ADSEI via be.stat, 2010 Verwerking: Steunpunt Sociale Planning Oost-Vlaanderen, socialeplanning@oost-vlaanderen.be Oost-Vlaanderen Evolutie van de gemiddelde prijzen van de bouwgronden (2000 = index 100) De gemiddelde prijs van de bouwgrond is sinds 2000 in sterk gestegen (er is sprake van een verdriedubbeling). Bron data: ADSEI via be.stat, 2010 Verwerking: Steunpunt Sociale Planning Oost-Vlaanderen, socialeplanning@oost-vlaanderen.be 122

121 2. Mediaanprijs gemeente Bron: FOD Economie - ADSEI 3. Aantal transacties gemeente Bron: FOD Economie - ADSEI Eerste kwartaal: 9 Tweede kwartaal: 8 Derde kwartaal:

122 Hoofdstuk 5. Vergelijking gemiddelde verkoopprijzen vergelijking gemiddelde verkoopprijzen woonhuizen, appartementen en villa's woonhuizen appartementen, flats, studio's villa's, landhuizen, bungalows Bron: FOD Economie - ADSEI 124

123 WOONKWALITEIT 125

124 Deel I. Leegstand Leegstand opsporen is een vorm van preventie. Leegstand kan immers een voorstadium zijn van verwaarlozing en verkrotting of een middel om te speculeren op vastgoedprijzen. In het begin van de jaren negentig zijn enkele stedelijke gemeenten begonnen met het opsporen van leegstaande en verkrotte gebouwen, met daaraan gekoppeld eigen heffingsreglementen. In 1996 vaardigde het Vlaams gewest zelf regels uit. Dit leidde tot de bekende inventaris, met drie lijsten: leegstand, verwaarlozing en ongeschikt of onbewoonbaar verklaarde woningen. Het Decreet Grond- en Pandenbeleid heeft de leegstandslijst sinds 1 januari 2010 overgeheveld naar de gemeenten en omgevormd tot het leegstandsregister. Elke gemeente is verplicht een leegstandsregister te houden. In een reglement stelt de gemeente de indicaties die aanleiding geven tot leegstand vast. Het leegstandsregister is gedigitaliseerd via de online-toepassing RWO-datamanager. Een gebouw wordt als leegstaand beschouwd indien meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte niet overeenkomstig de functie van het gebouw wordt aangewend gedurende een termijn van ten minste twaalf opeenvolgende maanden. Een woning wordt als leegstaand beschouwd wanneer gedurende een termijn van ten minste twaalf opeenvolgende maanden niet aangewend wordt in overeenstemming met: - hetzij de woonfunctie; - hetzij elke andere door de Vlaamse regering omschreven functie die een effectief en niet occasioneel gebruik van de woning met zich meebrengt. Deze lijst is op dit moment nog niet opgemaakt. Gemeenten hebben de mogelijkheid een leegstandsheffing in te voeren. Het Decreet stelt de minimumaanslag vast. De gemeente heeft vooralsnog geen reglement leegstandsheffing. Het bestuur heeft wel de intentie een heffing in te voeren. 126

125 De procedure opname leegstand verloopt volgens onderstaand schema: vaststelling leegstand opstellen: administratieve akte fotodossier beschrijvend verslag kennisgeving beslissing tot opname 30 dagen vanaf kennisgeving: Beroep 90 dagen vanaf betekening beroepschrift beoordeling door college/gemachtigde beroep gegrond beroep onontvankelijk geen tijdige beslissing beroep ongegrond geen beroep Effectieve opname in leegstandsregister retroactief vanaf datum administratieve akte vernietiging beslissing tot opname vaststellingen administratieve akte mogen niet aangewend worden voor nieuwe beslissing 127

126 Deel II. Verwaarlozing, ongeschiktheid en onbewoonbaarheid Van alle regio s in West-Europa heeft Vlaanderen een van de slechtste woningbestanden 49. Er bestaan verschillende instrumenten om de achteruitgang van het woonpatrimonium in een gemeente te bestrijden: De opname van het gebouw of de woning op de lijst met verwaarloosde woningen en gebouwen Verwaarlozing: een gebouw of een woning wordt als verwaarloosd beschouwd wanneer het ernstig zichtbare en storende gebreken of tekenen van verval vertoont aan de buitenmuren, voegwerk, schoorstenen, dakbedekking, dakgebinte, buitenschrijnwerk, kroonlijst of dakgoten 50. De opname van de woning op de lijst van ongeschikte woningen Een ongeschikte woning of kamer voldoet niet aan de minimale kwaliteitsnormen zoals die zijn gesteld in de Vlaamse Wooncode (voor een woning) 51 of in het Kamerdecreet (voor een kamer) 52. De opname van de woning op de lijst van onbewoonbaar verklaarde woningen Een gemeente kan een woning (of een kamer) onbewoonbaar verklaren op basis van de Nieuwe Gemeentewet 53 of op basis van de Vlaamse Wooncode 54. De procedure van de Nieuwe Gemeentewet is slechts van toepassing indien het zeer dringende en ernstige situaties betreft, waarbij de gemeente optreedt om erger te voorkomen. Problemen met uitwendige kenmerking staan centraal. Concreet is van een ernstige situatie sprake indien de openbare veiligheid of gezondheid in het gedrang is. Een onbewoonbaarverklaring op basis van de Vlaamse Wooncode wordt uitgesproken omdat verdere bewoning niet langer aanvaardbaar is. Problemen met inwendige kenmerken (vocht, schimmel, elektrocutiegevaar) staan er centraal. 49 Handboek Lokaal Woonbeleid, Politeia, Brussel, 2012, Aflevering 2, 4.6/1. 50 Artikel 29 Decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996, B.S. 30 december 1995 (hierna verder genoemd: Heffingsdecreet). 51 Artikel 6 Decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, B.S. 19 augustus 1997(hierna verder genoemd: Vlaamse Wooncode). 52 Artikel 16 Decreet van 4 februari 1997 houdende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers, B.S. 7 maart 1997 (hierna verder genoemd: Kamerdecreet). 53 Artikel NGW. 54 Artikel 15 en 16 Vlaamse Wooncode. 128

127 Deel III. Registeropmaak, inventarisbeheer en heffingen De registeropmaak, het inventarisbeheer en de heffingen van/op leegstaande, verwaarloosde, ongeschikte en onbewoonbaar verklaarde woningen of gebouwen is als volgt geregeld: Er zijn drie registers: het leegstandsregister; de inventaris van verkrotte woningen en gebouwen, die bestaat uit twee lijsten: o de lijst met verwaarloosde woningen en gebouwen; o de lijst met ongeschikt en onbewoonbaar verklaarde woningen; o (de lijst met leegstaande gebouwen en woningen is overgeheveld naar de gemeenten en vervangen door het leegstandsregister); de inventaris van leegstaande en verkrotte bedrijfsruimten (om een onderscheid te maken tussen leegstaande gebouwen en leegstaande bedrijfsruimten geldt als criterium de oppervlakte van het perceel: leegstaande gebouwen minder dan 500 m 2 worden opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister, gebouwen meer dan 500 m 2 worden geplaatst in de inventaris van bedrijfsruimten); De inventarisbeheerder is, voor wat betreft: het leegstandsregister: de gemeente; de lijsten met verwaarloosde woningen en gebouwen en de ongeschikte en onbewoonbaar verklaarde woningen: het agentschap Wonen-Vlaanderen tenzij de gemeente een aanvraag heeft ingediend om zelf de inventaris te beheren (in Oost- Vlaanderen beheren Aalter en Sint-Lievens-Houtem de inventaris zelf); de inventaris van leegstaande en verkrotte bedrijfsruimten: het departement RWO. De heffingen zijn, voor wat betreft: de leegstaande gebouwen en woningen: een gemeentelijke leegstandsheffing. Er bestaan dus geen gemeentelijke opcentiemen meer; de verwaarloosde woningen en gebouwen en de ongeschikte en onbewoonbaar verklaarde woningen: een gewestelijke heffing en eventueel, gemeentelijke opcentiemen of een gemeentelijk belastingreglement; 129

128 de leegstaande en verkrotte bedrijfsruimten: een gewestelijke heffing en eventueel, gemeentelijke opcentiemen of een gemeentelijk belastingreglement. Leegstaande gebouwen en woningen Verwaarloosde gebouwen en woningen Ongeschikte woningen Onbewoonbare woningen Leegstaande en verkrotte bedrijfsruimten REGISTER Leegstandsregister Inventaris verkrotte woningen en gebouwen: Lijst verwaarloosde woningen en gebouwen Inventaris verkrotte woningen en gebouwen: Lijst ongeschikt en onbewoonbaar verklaarde woningen Inventaris verkrotte woningen en gebouwen: Lijst ongeschikt en onbewoonbaar verklaarde woningen Inventaris leegstaande en verkrotte bedrijfsruimten Leegstaande gebouwen en woningen Verwaarloosde gebouwen en woningen Ongeschikte woningen Onbewoonbare woningen Leegstaande en verkrotte bedrijfsruimten INVENTARISBEHEERDER Gemeente Agentschap Wonen-Vlaanderen (tenzij aanvraag door gemeente zelf) Agentschap Wonen-Vlaanderen (tenzij aanvraag door gemeente zelf) Agentschap Wonen-Vlaanderen (tenzij aanvraag door gemeente zelf) Departement RWO Leegstaande gebouwen en woningen Verwaarloosde gebouwen en woningen Ongeschikte woningen Onbewoonbare woningen Leegstaande en verkrotte HEFFING Gemeentelijke leegstandsheffing - Gewestelijke heffing - Gemeentelijke opcentiemen 55 - Gemeentelijk belastingreglement - Gewestelijke heffing - Gemeentelijke opcentiemen - Gemeentelijk belastingreglement - Gewestelijke heffing - Gemeentelijke opcentiemen - Gemeentelijk belastingreglement - Gewestelijke heffing 55 H.v.C. 24 mei 2012: Volgens het Hof van Cassatie is een lokale belasting, gesteund op een van de wezenlijke componenten die de grondslag van de inkomstenbelastingen bepalen, verboden. Het kadastraal inkomen is de grondslag van de onroerende voorheffing, dus een wezenlijke component van het netto-belastbaar inkomen in de personenbelasting. Gemeentebelastingen kunnen het kadastraal inkomen dus niet als grondslag nemen. Dit verbod geldt volgens het Hof evenzeer voor de opcentiemen op een basisbelasting die het kadastraal inkomen als grondslag heeft. 130

129 bedrijfsruimten - Gemeentelijke opcentiemen - Gemeentelijk belastingreglement * De gemeente is geen inventarisbeheerder van de lijsten met verwaarloosde woningen en gebouwen en de ongeschikte en onbewoonbaar verklaarde woningen. * Vooralsnog heeft de gemeente geen eigen belastingreglementen voor: - leegstaande gebouwen en woningen; - verwaarloosde gebouwen en woningen; - ongeschikte woningen; - onbewoonbare woningen; - leegstaande en verkrotte bedrijfsruimten. 131

130 Deel IV. Analyse registers en aangevraagde onderzoeken ongeschikte en onbewoonbaar verklaarde woningen (die op inventaris staan) Bron: Wonen-Vlaanderen verwaarloosde woningen (die op inventaris staan) Bron: Wonen-Vlaanderen leegstaande woningen (die op inventaris staan) in 2012 stonden 32 panden op de lijst (deze panden werden overgenomen van de lijst die werd opgesteld door Wonen-Vlaanderen) in 2013 heeft de gemeentelijke administratie een eerste screening doorgevoerd: het aantal leegstaande panden steeg naar 39 Bron: gemeente Aantal onderzoeken administratieve procedure Wooncode 4 Aantal onderzoeken huur nieuwe woning 3 Aantal onderzoeken huur verlaten woning 0 Totaal aantal woningonderzoeken 7 Aantal adviezen ongeschiktheid 2 Aantal adviezen ongeschikt en onbewoonbaar 2 Bron: Jaarverslag Wonen-Vlaanderen, 2012 Totaal aantal adviezen 4 Aantal genomen besluiten op basis VWC 1 Aantal inventarisaties 1 132

131 PREMIES 133

132 Deel I. Overzicht Op de onderscheiden niveaus zijn de volgende premies beschikbaar: Federaal belastingvermindering-belastingkrediet dakisolatie belastingvermindering inbraak- en brandpreventie voordelig btw-tarief 6 renovatie woningen ouder dan 5 jaar Vlaanderen Verbouwen verbeteringspremie renovatiepremie aanpassingspremie voor ouderen Kopen verzekering gewaarborgd wonen sociale lening VMSW lening Vlaams Woningfonds belastingvermindering renovatieovereenkomsten Huren tegemoetkoming in de huurprijs lagere huurprijs door vermindering onroerende voorheffing tussenkomst huurwaarborg huurpremie Erfgoed fiscale aftrek voor onroerend erfgoed Vlaamse onderhoudspremie Vlaamse restauratiepremie Provincie aanvullende lening kopen, bouwen en verbouwen woningen aansluiting openbaar netwerk kleine landschapselementen 134

133 Eandis sociaal dakisolatieproject dakisolatie/zoldervloerisolatie buitenmuurisolatie/spouwisolatie vloerisolatie hoogrendementsbeglazing bestaande woningen - warm water warmtepomp zonneboiler sanitair warm water (met ruimteverwarming) condensatieketel nieuwe woningen energieprestatiepeilpremies (eventueel met zonneboiler) overige kortingsbon koelkast/wasmachine groene stroomcertificaten Solva goedkope lening energiebesparende maatregelen Gemeente premie groendak gratis advies milieuadvieswinkel hemelwaterinstallatie, infiltratievoorziening bij bestaande woningen of verbouwingen afvalwaterinstallatie 135

Deel I. Situering gemeente

Deel I. Situering gemeente Deel I. Situering gemeente Hoofdstuk 1. Algemeen Erpe-Mere ligt in het zuidoostelijke deel van de provincie Oost-Vlaanderen, op de zuidrand van de dicht bebouwde Vlaamse Ruit. De gemeente behoort administratief

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. Overheden

Hoofdstuk 1. Overheden INTERNE ANALYSE 7 Hoofdstuk 1. Overheden 1. Vlaamse overheid Het beleidsdomein Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed is één van de 13 beleidsdomeinen van de Vlaamse overheid. Het bestaat

Nadere informatie

omgevingsanalyse WONEN Haaltert

omgevingsanalyse WONEN Haaltert omgevingsanalyse WONEN 2013-2014 1 INTERNE ANALYSE... 5 Hoofdstuk 1. Overheden... 6 1. Vlaamse overheid... 6 2. Provinciale overheid... 6 3. Gemeentelijke overheid... 7 4. OCMW... 8 Hoofdstuk 2. Sociale

Nadere informatie

omgevingsanalyse WONEN Herzele

omgevingsanalyse WONEN Herzele omgevingsanalyse WONEN 2013-2014 1 INTERNE ANALYSE 6 Hoofdstuk 1. Overheden 7 1. Vlaamse overheid 7 2. Provinciale overheid 7 3. Gemeentelijke overheid 8 4. OCMW 9 Hoofdstuk 2. Sociale Woonorganisaties

Nadere informatie

omgevingsanalyse WONEN Sint-Lievens-Houtem

omgevingsanalyse WONEN Sint-Lievens-Houtem omgevingsanalyse WONEN 2013-2014 1 INTERNE ANALYSE... 7 Hoofdstuk 1. Overheden... 8 1. Vlaamse overheid... 8 2. Provinciale overheid... 8 3. Gemeentelijke overheid... 9 4. OCMW... 10 Hoofdstuk 2. Sociale

Nadere informatie

BETAALBAARHEID WONEN

BETAALBAARHEID WONEN BETAALBAARHEID WONEN 113 Deel I. Socio-economische gegevens Haaltert Haaltert gemiddeld inkomen per inwoner gemiddelde verkoopprijs woonhuizen 27.300 22.300 17.300 12.300 7.300 192.000 172.000 152.000

Nadere informatie

BETAALBAARHEID WONEN

BETAALBAARHEID WONEN BETAALBAARHEID WONEN 112 Deel I. Socio-economische gegevens gemiddeld inkomen per inwoner gemiddelde verkoopprijs woonhuizen 28.100 23.100 18.100 13.100 8.100 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999

Nadere informatie

AANBOD VAN WOONGELEGENHEDEN

AANBOD VAN WOONGELEGENHEDEN AANBOD VAN WOONGELEGENHEDEN 71 Deel I. Woongelegenheden Hoofdstuk 1. Aantal en type 1992 2001 2005 2009 2010 2011 2012 Huizen in gesloten bebouwing 2159 2131 2100 2067 2061 2065 2064 27,56 % 24,56 % 23,39

Nadere informatie

Arbeidsmarkt in Zuid-Oost-Vlaanderen

Arbeidsmarkt in Zuid-Oost-Vlaanderen Arbeidsmarkt in Zuid-Oost-Vlaanderen Update Eerste Kwartaal 2014 Dit overzicht van de regionale arbeidsmarkt wordt elk kwartaal ruim verspreid naar de stakeholders en lokale besturen in de regio. Elk jaar

Nadere informatie

TOELICHTING WOONPROGRAMMATIE OKTOBER De gemeente als regisseur

TOELICHTING WOONPROGRAMMATIE OKTOBER De gemeente als regisseur TOELICHTING WOONPROGRAMMATIE OKTOBER 2016 De gemeente als regisseur De Vlaamse overheid kent de gemeenten een spilfunctie toe in het lokaal woonbeleid. De sturing van het lokaal woonbeleid ligt bij de

Nadere informatie

Totale oppervlakte De Panne Arrondissement West-Vlaanderen ,9 275,2 3144,3. Index Index

Totale oppervlakte De Panne Arrondissement West-Vlaanderen ,9 275,2 3144,3. Index Index Woonfiche DE PANNE Veurne B O D E M G E B R U I K W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S ENERGIEARMOEDE p.1 p.2 p.3 p.4 p.5 p.6 B

Nadere informatie

Woonfiche KNOKKE-HEIST

Woonfiche KNOKKE-HEIST Woonfiche KNOKKE-HEIST B O D E M G E B R U I K W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S ENERGIEARMOEDE p.1 p.2 p.3 p.4 p.5 p.6 B O

Nadere informatie

Arrondissement Wevelgem. Kortrijk ,8 402,9 3144,3. Wevelgem. Index Wevelgem. Index

Arrondissement Wevelgem. Kortrijk ,8 402,9 3144,3. Wevelgem. Index Wevelgem. Index Woonfiche WEVELGEM B O D E M G E B R U I K W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S ENERGIEARMOEDE p.1 p.2 p.3 p.4 p.5 p.6 B O D E

Nadere informatie

De Haan ,2 291,6 3144,3. De Haan. Totaal Totaal Totaal. Index De Haan

De Haan ,2 291,6 3144,3. De Haan. Totaal Totaal Totaal. Index De Haan Woonfiche DE HAAN B O D E M G E B R U I K W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S ENERGIEARMOEDE p.1 p.2 p.3 p.4 p.5 p.6 B O D E M

Nadere informatie

Brugge ,4 661,3 3144,3. Brugge. Index Brugge. Index Arrondissement Brugge

Brugge ,4 661,3 3144,3. Brugge. Index Brugge. Index Arrondissement Brugge Woonfiche BRUGGE B O D E M G E B R U I K W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S ENERGIEARMOEDE p.1 p.2 p.3 p.4 p.5 p.6 B O D E M

Nadere informatie

Arbeidsmarkt in Zuid-Oost-Vlaanderen

Arbeidsmarkt in Zuid-Oost-Vlaanderen Arbeidsmarkt in Zuid-Oost-Vlaanderen Update januari 2015 Dit overzicht van de regionale arbeidsmarkt wordt elk kwartaal ruim verspreid naar de stakeholders en lokale besturen in de regio. Elk jaar in januari

Nadere informatie

Totale oppervlakte Nieuwpoort Arrondissement West-Vlaanderen ,0 275,2 3144,3. Index Index

Totale oppervlakte Nieuwpoort Arrondissement West-Vlaanderen ,0 275,2 3144,3. Index Index Woonfiche NIEUWPOORT Veurne B O D E M G E B R U I K W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S ENERGIEARMOEDE p.1 p.2 p.3 p. p.5 p.6

Nadere informatie

Totale oppervlakte Koksijde Arrondissement West-Vlaanderen ,0 275,2 3144,3. Index Index

Totale oppervlakte Koksijde Arrondissement West-Vlaanderen ,0 275,2 3144,3. Index Index Woonfiche KOKSIJDE Veurne B O D E M G E B R U I K W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S ENERGIEARMOEDE p.1 p.2 p.3 p. p.5 p.6 B

Nadere informatie

Bredene ,1 291,6 3144,3. Bredene. Totaal Totaal Totaal. Index Bredene

Bredene ,1 291,6 3144,3. Bredene. Totaal Totaal Totaal. Index Bredene Woonfiche BREDENE B O D E M G E B R U I K W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S ENERGIEARMOEDE p.1 p.2 p.3 p.4 p.5 p.6 B O D E M

Nadere informatie

Het bindend sociaal objectief halen na de arresten van het Grondwettelijk Hof kansen en knelpunten. Jeroen Schreurs Tom Nulens Jeroen Van Pottelberge

Het bindend sociaal objectief halen na de arresten van het Grondwettelijk Hof kansen en knelpunten. Jeroen Schreurs Tom Nulens Jeroen Van Pottelberge Het bindend sociaal objectief halen na de arresten van het Grondwettelijk Hof kansen en knelpunten Jeroen Schreurs Tom Nulens Jeroen Van Pottelberge Inleiding en situering Arrest nr. 145/2013 van het Grondwettelijk

Nadere informatie

Arrondissement Waregem. Kortrijk ,3 402,9 3144,3. Waregem. Index Waregem. Index

Arrondissement Waregem. Kortrijk ,3 402,9 3144,3. Waregem. Index Waregem. Index Woonfiche WAREGEM B O D E M G E B R U I K W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S ENERGIEARMOEDE p.1 p.2 p.3 p.4 p.5 p.6 B O D E M

Nadere informatie

Arrondissement Izegem. Roeselare ,5 271,5 3144,3. Izegem. Totaal Totaal Totaal 12,5 49% 75,6 28% 657,9 21% 12,9 51% 78,4 29% 679,3 22%

Arrondissement Izegem. Roeselare ,5 271,5 3144,3. Izegem. Totaal Totaal Totaal 12,5 49% 75,6 28% 657,9 21% 12,9 51% 78,4 29% 679,3 22% Woonfiche IZEGEM B O D E M G E B R U I K W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S ENERGIEARMOEDE p.1 p.2 p.3 p.4 p.5 p.6 B O D E M

Nadere informatie

Arrondissement Kortrijk. Kortrijk ,0 402,9 3144,3. Kortrijk. Index Kortrijk. Index

Arrondissement Kortrijk. Kortrijk ,0 402,9 3144,3. Kortrijk. Index Kortrijk. Index Woonfiche KORTRIJK B O D E M G E B R U I K W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S ENERGIEARMOEDE p.1 p.2 p.3 p.4 p.5 p.6 B O D E

Nadere informatie

Arrondissement Oostende. Oostende ,7 291,6 3144,3. Arrondissement Oostende. Oostende

Arrondissement Oostende. Oostende ,7 291,6 3144,3. Arrondissement Oostende. Oostende Woonfiche OOSTENDE B O D E M G E B R U I K W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S ENERGIEARMOEDE p.1 p.2 p.3 p.4 p.5 p.6 B O D E

Nadere informatie

Ieper ,6 549,6 3144,3. Ieper. Index Ieper. Index Arrondissement Ieper

Ieper ,6 549,6 3144,3. Ieper. Index Ieper. Index Arrondissement Ieper Woonfiche IEPER B O D E M G E B R U I K W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S ENERGIEARMOEDE p.1 p.2 p.3 p.4 p.5 p.6 B O D E M G

Nadere informatie

Arrondissement Ledegem. Roeselare ,8 271,5 3144,3. Ledegem. Index Ledegem

Arrondissement Ledegem. Roeselare ,8 271,5 3144,3. Ledegem. Index Ledegem Woonfiche LEDEGEM B O D E M G E B R U I K W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S ENERGIEARMOEDE p.1 p.2 p.3 p.4 p.5 p.6 B O D E M

Nadere informatie

Arrondissement Diksmuide. Diksmuide ,4 362,4 3144,3. Arrondissement Diksmuide. Diksmuide. Totaal Totaal Totaal

Arrondissement Diksmuide. Diksmuide ,4 362,4 3144,3. Arrondissement Diksmuide. Diksmuide. Totaal Totaal Totaal Woonfiche DIKSMUIDE B O D E M G E B R U I K W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S ENERGIEARMOEDE p.1 p.2 p.3 p.4 p.5 p.6 B O D E

Nadere informatie

Houthulst ,9 362,4 3144,3. Houthulst. Totaal Totaal Totaal. Index Houthulst

Houthulst ,9 362,4 3144,3. Houthulst. Totaal Totaal Totaal. Index Houthulst Woonfiche HOUTHULST B O D E M G E B R U I K W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S ENERGIEARMOEDE p.1 p.2 p.3 p.4 p.5 p.6 B O D E

Nadere informatie

LOKALE UITDAGINGEN Wonen anno 2015

LOKALE UITDAGINGEN Wonen anno 2015 LOKALE UITDAGINGEN Wonen anno 2015 Beweging.net - 25 april 2015 Schepen van wonen (Meise) Sonja BECQ LOKALE UITDAGINGEN UITDAGINGEN MIDDELEN 2 UITDAGINGEN UITDAGINGEN Vergrijzing van de bevolking: 4 UITDAGINGEN

Nadere informatie

Arrondissement Deerlijk. Kortrijk ,8 402,9 3144,3. Deerlijk. Index Deerlijk. Index

Arrondissement Deerlijk. Kortrijk ,8 402,9 3144,3. Deerlijk. Index Deerlijk. Index Woonfiche DEERLIJK B O D E M G E B R U I K W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S ENERGIEARMOEDE p.1 p.2 p.3 p.4 p.5 p.6 B O D E

Nadere informatie

Arrondissement Zwevegem. Kortrijk ,2 402,9 3144,3. Zwevegem. Index Zwevegem. Index

Arrondissement Zwevegem. Kortrijk ,2 402,9 3144,3. Zwevegem. Index Zwevegem. Index Woonfiche ZWEVEGEM B O D E M G E B R U I K W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S ENERGIEARMOEDE p.1 p.2 p.3 p.4 p.5 p.6 B O D E

Nadere informatie

Deel I. Situering gemeente

Deel I. Situering gemeente EXTERNE ANALYSE 13 INLEIDING 14 Deel I. Situering gemeente Hoofdstuk 1. Algemeen Sint-Lievens-Houtem ligt in het zuidelijk deel van de provincie Oost-Vlaanderen, net buiten de Vlaamse Ruit. De gemeente

Nadere informatie

Arrondissement Dentergem. Tielt ,9 329,8 3144,3. Dentergem. Index Dentergem. Index

Arrondissement Dentergem. Tielt ,9 329,8 3144,3. Dentergem. Index Dentergem. Index Woonfiche DENTERGEM B O D E M G E B R U I K W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S ENERGIEARMOEDE p.1 p.2 p.3 p.4 p.5 p.6 B O D E

Nadere informatie

Oostkamp ,6 661,3 3144,3. Oostkamp. Totaal Totaal Totaal 16,6 21% 164,8 25% 657,9 21% 17,2 22% 169,3 26% 679,3 22% Index

Oostkamp ,6 661,3 3144,3. Oostkamp. Totaal Totaal Totaal 16,6 21% 164,8 25% 657,9 21% 17,2 22% 169,3 26% 679,3 22% Index Woonfiche OOSTKAMP B O D E M G E B R U I K W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S ENERGIEARMOEDE p.1 p.2 p.3 p.4 p.5 p.6 B O D E

Nadere informatie

Woonfiche MIDDELKERKE

Woonfiche MIDDELKERKE Woonfiche MIDDELKERKE B O D E M G E B R U I K W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S ENERGIEARMOEDE p.1 p.2 p.3 p.4 p.5 p.6 B O D

Nadere informatie

Woonfiche HEUVELLAND. Arrondissement Ieper. Woonfiche Heuvelland p.1 p.2 p.3 p.4 p.5

Woonfiche HEUVELLAND. Arrondissement Ieper. Woonfiche Heuvelland p.1 p.2 p.3 p.4 p.5 Woonfiche HEUVELLAND B O D E M G E B R U I K W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S ENERGIEARMOEDE p.1 p.2 p.3 p.4 p.5 p.6 1 Woonfiche

Nadere informatie

Vacatures 2017 Zuid-Oost-Vlaanderen

Vacatures 2017 Zuid-Oost-Vlaanderen Vacatures 2017 Zuid-Oost-Vlaanderen Cijfers VDAB + analyse Bron gegevens: Arvastat VDAB CONTACT Ewout Depauw Stafmedewerker Onderzoek en mobiliteit Gentsesteenweg 1B 9520 Vlierzele edepauw@streekoverlegzov.be

Nadere informatie

Wonen in Vlaanderen. Mercedes Van Volcem Vlaams Parlementslid

Wonen in Vlaanderen. Mercedes Van Volcem Vlaams Parlementslid Wonen in Vlaanderen Editie Ardooie Hooglede Ingelmunster Izegem Ledegem Lichtervelde Meulebeke Moorslede Oostrozebeke Pittem Roeselare Staden Tielt Wingene Mercedes Van Volcem Vlaams Parlementslid Inhoud

Nadere informatie

9 Prognoses en behoeften

9 Prognoses en behoeften 104/183 43-03/26000512 9 Prognoses en behoeften Leeswijzer In het voorlaatste deel van het informatief gedeelte wordt een beeld geschetst van de behoefte aan ruimte die vanuit verschillende sectoren kan

Nadere informatie

Wonen in multifunctionele woonkernen

Wonen in multifunctionele woonkernen Herziening RSL2 Ontwerp 27 november 2017 Wonen in multifunctionele woonkernen Inleiding Kernnota Thema s Stadsdelen & Deelruimten Prioritaire Projecten 101 Wonen in multifunctionele woonkernen B. Bestaande

Nadere informatie

Wonen in multifunctionele woonkernen

Wonen in multifunctionele woonkernen Herziening RSL2 Ontwerp 7 maart 2017 Wonen in multifunctionele woonkernen Inleiding Kernnota Thema s Stadsdelen & Deelruimten Prioritaire Projecten 99 Wonen in multifunctionele woonkernen B. Bestaande

Nadere informatie

Infovergadering adviesraden WOONBELEIDSPLAN WOONPLUS LWW. Wetteren 16 mei 2017

Infovergadering adviesraden WOONBELEIDSPLAN WOONPLUS LWW. Wetteren 16 mei 2017 Infovergadering adviesraden WOONBELEIDSPLAN WOONPLUS LWW Wetteren 16 mei 2017 Verwelkoming Infovergadering adviesraden 16 mei 2017 2 Agenda 1. Verwelkoming 2. Toelichting bij de opmaak van een woonbeleidsplan

Nadere informatie

plan.be Federaal Planbureau Economische analyses en vooruitzichten Bevolkingsvooruitzichten

plan.be Federaal Planbureau Economische analyses en vooruitzichten Bevolkingsvooruitzichten Communiqué 8 mei 2008 plan.be Federaal Planbureau Economische analyses en vooruitzichten Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie Bevolkingsvooruitzichten 2007-2060 Kenmerken van de Bevolkingsvooruitzichten

Nadere informatie

Lokaal woonbeleid binnenmilieubesluit

Lokaal woonbeleid binnenmilieubesluit Lokaal woonbeleid binnenmilieubesluit Energie en renovatie Energiehuizen 2.0 Vlaamse Wooncode Ruimtelijke ordening RUIMTEMONITOR WONEN Nele Vandaele Vaststellingen Beperkte groei te verwachten in de regio

Nadere informatie

Uw gemeente in cijfers: Brakel

Uw gemeente in cijfers: Brakel Inleiding Brakel : Brakel is een gemeente in de provincie Oost-Vlaanderen en maakt deel uit van het Vlaams Gewest. Buurgemeentes zijn Geraardsbergen, Horebeke, Lessen, Lierde, Maarkedal, Vloesberg, Zottegem

Nadere informatie

Woonfiche kustzone B O D E M G E B R U I K. hinterlandgemeenten. Totale oppervlakte (in km²) kustgemeenten. kustzone ,3 658,5 479,8

Woonfiche kustzone B O D E M G E B R U I K. hinterlandgemeenten. Totale oppervlakte (in km²) kustgemeenten. kustzone ,3 658,5 479,8 Woonfiche B O D E M G E B R U I K W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S ENERGIEARMOEDE p.1 p.2 p.3 p.4 p.5 p.6 De omvat de 10 (Blankenberge,

Nadere informatie

Omgevingsanalyse Lochristi

Omgevingsanalyse Lochristi PROVINCIE OOST-VLAANDEREN GEMEENTE LOCHRISTI Omgevingsanalyse Lochristi in het kader van het lokaal sociaal beleid 1 Inhoud KWANTITATIEVE OMGEVINGSANALYSE 1. Demografische indicatoren 1.1. Aantal inwoners

Nadere informatie

INHOUD ALGEMEEN. 1. Lokale besturen en wonen 1.1 Opbouw handboek 1.2 Hoe kwam het handboek tot stand? 1.3 U hebt een reactie over het handboek?

INHOUD ALGEMEEN. 1. Lokale besturen en wonen 1.1 Opbouw handboek 1.2 Hoe kwam het handboek tot stand? 1.3 U hebt een reactie over het handboek? INHOUD ALGEMEEN 1. Lokale besturen en wonen 1.1 Opbouw handboek 1.2 Hoe kwam het handboek tot stand? 1.3 U hebt een reactie over het handboek? 2. Relevante wetten en decreten 2.1 De Belgische Grondwet

Nadere informatie

Uw gemeente in cijfers: Erpe-Mere

Uw gemeente in cijfers: Erpe-Mere Inleiding Erpe-Mere : Erpe-Mere is een gemeente in de provincie Oost-Vlaanderen en maakt deel uit van het Vlaams Gewest. Buurgemeentes zijn Aalst (Aalst), Haaltert, Herzele, Lede en Sint-Lievens-Houtem.

Nadere informatie

ADVIES ONTWERPBESLUIT AANPASSINGSPREMIE VOOR WONINGEN

ADVIES ONTWERPBESLUIT AANPASSINGSPREMIE VOOR WONINGEN ADVIES ONTWERPBESLUIT AANPASSINGSPREMIE VOOR WONINGEN Advies 2018-18 / 30.08.2018 www.vlaamsewoonraad.be INHOUD 1 Situering... 3 2 Beknopte inhoud... 3 3 Bespreking... 3 3.1 Algemeen 3 3.2 Modaliteiten

Nadere informatie

Demografie SAMENVATTING

Demografie SAMENVATTING Demografie SAMENVATTING 521.701 inwoners groeiend aantal + 23.723 t.a.v. 2010 Verwachting 2035: +45.870 inwoners Bevolkingsgroei grotendeels door internationale migratie (vooral uit Oost-Europa, Nederland

Nadere informatie

Uw gemeente in cijfers: Herzele

Uw gemeente in cijfers: Herzele Inleiding Herzele : Herzele is een gemeente in de provincie Oost-Vlaanderen en maakt deel uit van het Vlaams Gewest. Buurgemeentes zijn Erpe-Mere, Geraardsbergen, Haaltert, Lierde, Ninove, Sint-Lievens-Houtem

Nadere informatie

STAD BRUGGE Assebroek

STAD BRUGGE Assebroek STAD BRUGGE Assebroek Oktober 2011 Mercedes Van Volcem Assebroek in beweging INLEIDING Brugge is absoluut meer dan de binnenstad. Een beleid per deelgemeente of sector dringt zich op. De deelgemeenten

Nadere informatie

Verordening Wonen herziening gr 9 februari 2015

Verordening Wonen herziening gr 9 februari 2015 Verordening Wonen herziening gr 9 februari 2015 Stedenbouwkundige verordening betreffende de differentiatie van woonvormen binnen de stad Dilsen-Stokkem. Deze verordening wordt best samen met de toelichting

Nadere informatie

EDITIE CIJFERKORF WONEN

EDITIE CIJFERKORF WONEN EDITIE 2011 - CIJFERKORF WONEN Het Steunpunt Sociale Planning en de dienst Wonen, Afdeling Levenskwaliteit en Zorg van de Directie Mens bieden woningmarktgegevens aan op gemeentelijk niveau aan gemeenten,

Nadere informatie

INLEIDING W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S E N E R G I E A R M O E D E

INLEIDING W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S E N E R G I E A R M O E D E Woonfiche DE PANNE INLEIDING W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S E N E R G I E A R M O E D E p.1 p.1 p.3 p.4 p.5 p.5 INLEIDING

Nadere informatie

RAPPORT KANSARMOEDE-INDICATOREN IN ERPE-MERE

RAPPORT KANSARMOEDE-INDICATOREN IN ERPE-MERE RAPPORT KANSARMOEDE-INDICATOREN IN ERPE-MERE Bij het openen van het rapport worden de meest recente gegevens uit de databank gehaald. Inleiding In dit document worden de kansarmoede-indicatoren weergegeven

Nadere informatie

Omzendbrief W/2014/01

Omzendbrief W/2014/01 Omzendbrief W/2014/01 Omzendbrief betreffende de opmaak van een lokaal toewijzingsreglement voor ouderen Vlaams minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie Martelaarsplein 7, 1000 Brussel Tel.

Nadere informatie

G E M E E N T E L I J K E F I C H E S W O N E N Editie 2011

G E M E E N T E L I J K E F I C H E S W O N E N Editie 2011 Gemeente Kortessem Welkom op de startpagina van de lijke fiches wonen! De lijke fiches wonen bevatten een basisdatafiche en een fiche. Basisdatafiche Indicatorfiche Basisdatafiche Kortessem WONINGEN Evolutie

Nadere informatie

Bevolkingsprognoses Antwerpen

Bevolkingsprognoses Antwerpen Bevolkingsprognoses Antwerpen -2030 Pieter Rotthier (BZ/SSO) Datum: 18/04/2008 Verantwoordelijke uitgever:bz/sso 2 / 73 Inhoudstafel Inhoudstafel...3 1 Inleiding: evaluatie prognose 2006-2026...4 2 Waarnemingen,

Nadere informatie

INLEIDING W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S E N E R G I E A R M O E D E

INLEIDING W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S E N E R G I E A R M O E D E Woonfiche BRUGGE INLEIDING W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S E N E R G I E A R M O E D E p.1 p.1 p.3 p.4 p.5 p.5 INLEIDING Totale

Nadere informatie

Woonprogrammatie. Voorstel methodiek en berekening Studiedag 23 nov. 2012

Woonprogrammatie. Voorstel methodiek en berekening Studiedag 23 nov. 2012 Woonprogrammatie Voorstel methodiek en berekening Studiedag 23 nov. 2012 1 Inhoud 1. Algemene methodiek (herziening PRS) 2. Berekenen bruto-taakstelling 3. Confrontatie met aanbod 2 Algemene methodiek

Nadere informatie

R E G L E M E N T LOKAAL TOEWIJZINGSREGLEMENT VOOR OUDEREN. Gemeenteraad van INLEIDING

R E G L E M E N T LOKAAL TOEWIJZINGSREGLEMENT VOOR OUDEREN. Gemeenteraad van INLEIDING R E G L E M E N T Gemeenteraad van 30-11-2017 LOKAAL TOEWIJZINGSREGLEMENT VOOR OUDEREN INLEIDING WETTELIJK KADER Het kaderbesluit voor de sociale huur, op 12 oktober 2007 goedgekeurd door de Vlaamse regering,

Nadere informatie

Woonfiche LANGEMARK-POELKAPELLE

Woonfiche LANGEMARK-POELKAPELLE Woonfiche LANGEMARK-POELKAPELLE INLEIDING W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S E N E R G I E A R M O E D E p.1 p.1 p.3 p.4 p.5

Nadere informatie

Doelgroepenplan & lokaal toewijzingsreglement ouderen - sociale huisvesting - Gemeente Wachtebeke Ontwerp lokaal woonoverleg dd 26/09/2014

Doelgroepenplan & lokaal toewijzingsreglement ouderen - sociale huisvesting - Gemeente Wachtebeke Ontwerp lokaal woonoverleg dd 26/09/2014 Doelgroepenplan & lokaal toewijzingsreglement ouderen - sociale huisvesting - Gemeente Wachtebeke Ontwerp lokaal woonoverleg dd 26/09/2014 Inhoudsopgave A. Situering 2 1. Wettelijk kader 2 2. Toewijzingsregels

Nadere informatie

Stadsmonitor 2014 Een samenwerking tussen het Agentschap Binnenlands Bestuur en de Studiedienst van de Vlaamse Regering

Stadsmonitor 2014 Een samenwerking tussen het Agentschap Binnenlands Bestuur en de Studiedienst van de Vlaamse Regering Stadsmonitor 2014 Een samenwerking tussen het Agentschap Binnenlands Bestuur en de Studiedienst van de Vlaamse Regering Situering Opdracht: minister, bevoegd voor het Stedenbeleid De stadsmonitor is een

Nadere informatie

Grond- en pandendecreet gereedschapskist voor betaalbaar wonen

Grond- en pandendecreet gereedschapskist voor betaalbaar wonen VVSG-MAGAZINE VOOR GEMEENTE EN OCMW Halfmaandelijks magazine van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw - Paviljoenstraat 9-1030 Brussel verschijnt 20 x per jaar Afgiftekantoor Gent X P2A9746

Nadere informatie

Inleiding Demografie Inwoners Bevolkingsdichtheid Totale bevolking Leeftijdscategorieën Prognoses...

Inleiding Demografie Inwoners Bevolkingsdichtheid Totale bevolking Leeftijdscategorieën Prognoses... Inhoudsopgave Inleiding... 4 1. Demografie... 5 1.1 Inwoners... 5 Bevolkingsdichtheid... 5 Totale bevolking... 5 Leeftijdscategorieën... 6 Prognoses... 9 Migraties... 14 1.2 Doelgroepen... 18 Jongeren...

Nadere informatie

GEMEENTE KALMTHOUT. Toewijzingsreglement voor sociale huurwoningen. Goedgekeurd door de minister op 14 november 2012

GEMEENTE KALMTHOUT. Toewijzingsreglement voor sociale huurwoningen. Goedgekeurd door de minister op 14 november 2012 GEMEENTE KALMTHOUT Toewijzingsreglement voor sociale huurwoningen Goedgekeurd door de minister op 14 november 2012 INHOUD 1. SITUERING... 1 1.1 Wettelijk kader... 1 1.1.1 Standaardregime... 1 1.1.2 Eigen

Nadere informatie

Uw gemeente in cijfers: Geraardsbergen

Uw gemeente in cijfers: Geraardsbergen Inleiding Geraardsbergen : Geraardsbergen is een gemeente in de provincie Oost-Vlaanderen en maakt deel uit van het Vlaams Gewest. Buurgemeentes zijn Bever, Brakel, Galmaarden, Herzele, Lessen, Lierde

Nadere informatie

Betaalbaar wonen Voorstellen voor mogelijke acties Eerste honderd dagen februari - maart 2007 Lut Verbeeck, stafmedewerker sociale huisvesting Xavier Buijs, stafmedewerker ruimtelijke ordening en huisvesting

Nadere informatie

Uw gemeente in cijfers: Maarkedal

Uw gemeente in cijfers: Maarkedal Inleiding Maarkedal : Maarkedal is een gemeente in de provincie Oost-Vlaanderen en maakt deel uit van het Vlaams Gewest. Buurgemeentes zijn Brakel, Elzele, Horebeke, Kluisbergen, Oudenaarde, Ronse en Vloesberg.

Nadere informatie

Uw gemeente in cijfers: Oudenaarde

Uw gemeente in cijfers: Oudenaarde Inleiding Oudenaarde : Oudenaarde is een gemeente in de provincie Oost-Vlaanderen en maakt deel uit van het Vlaams Gewest. Buurgemeentes zijn Horebeke, Kluisbergen, Kruishoutem, Maarkedal, Wortegem-Petegem,

Nadere informatie

Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan AFBAKENING VAN HET STRUCTUURONDERSTEUNEND KLEINSTEDELIJK GEBIED KNOKKE-HEIST

Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan AFBAKENING VAN HET STRUCTUURONDERSTEUNEND KLEINSTEDELIJK GEBIED KNOKKE-HEIST Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan AFBAKENING VAN HET STRUCTUURONDERSTEUNEND KLEINSTEDELIJK GEBIED KNOKKE-HEIST DEFINITIEVE VASTSTELLING SEPTEMBER 2011 STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN Inhoudstafel

Nadere informatie

89 WONEN EN HUISVESTING

89 WONEN EN HUISVESTING WONEN ENHUISVESTING 89 90 Wonen en huisvesting De Vlaamse Wooncode kent het recht op menswaardig wonen een centrale plaats toe: Iedereen heeft recht op menswaardig wonen. Daartoe moet de beschikking over

Nadere informatie

1. KENGEGEVENS DEMOGRAFIE EN WONINGVOORRAAD VLAAMS DEEL ONDERZOEKSGEBIED

1. KENGEGEVENS DEMOGRAFIE EN WONINGVOORRAAD VLAAMS DEEL ONDERZOEKSGEBIED 178 BIJLAGE 1 179 18 1. KENGEGEVENS DEMOGRAFIE EN WONINGVOORRAAD VLAAMS DEEL ONDERZOEKSGEBIED 181 Volgens het Ruimtelijk Structuurplan Limburg (RSPL) liggen de uitdagingen m.b.t. het wonen in het Maasland

Nadere informatie

GEMEENTE WAASMUNSTER TOEWIJZINGSREGLEMENT VOOR SOCIALE HUURWONINGEN

GEMEENTE WAASMUNSTER TOEWIJZINGSREGLEMENT VOOR SOCIALE HUURWONINGEN GEMEENTE WAASMUNSTER TOEWIJZINGSREGLEMENT VOOR SOCIALE HUURWONINGEN INHOUD 1. Situering 1.1. Wettelijk kader 1.2. Standaard regime en eigen gemeentelijk toewijsreglement 2. Toewijzingsreglement voor de

Nadere informatie

2011 03 30 Overzicht VWC en Vlaamse en lokale spelers - Dorien Van Cauwenberge. Het Vlaamse woonbeleid in vogelvlucht

2011 03 30 Overzicht VWC en Vlaamse en lokale spelers - Dorien Van Cauwenberge. Het Vlaamse woonbeleid in vogelvlucht 2011 03 30 Overzicht VWC en Vlaamse en lokale spelers - Dorien Van Cauwenberge Het Vlaamse woonbeleid in vogelvlucht Studiedag Vlaams Welzijnsverbond Wonen in welzijn, welzijn in wonen 30 maart 2011 Wat

Nadere informatie

TOELICHTING BIJ DE KUBUS "AANTAL MIGRATIES NAAR PLAATS VAN HERKOMST EN PLAATS VAN BESTEMMING PER LEEFTIJD, GESLACHT EN NATIONALITEIT"

TOELICHTING BIJ DE KUBUS AANTAL MIGRATIES NAAR PLAATS VAN HERKOMST EN PLAATS VAN BESTEMMING PER LEEFTIJD, GESLACHT EN NATIONALITEIT TOELICHTING BIJ DE KUBUS "AANTAL MIGRATIES NAAR PLAATS VAN HERKOMST EN PLAATS VAN BESTEMMING PER LEEFTIJD, GESLACHT EN NATIONALITEIT" 1. Algemeen Deze tabellen geven aantallen migraties. In de "Inleiding

Nadere informatie

4. ALGEMENE TOEPASSING 5. GOEDKEURING EN WIJZIGINGEN 6. BEKENDMAKING 7. INWERKINGTREDING

4. ALGEMENE TOEPASSING 5. GOEDKEURING EN WIJZIGINGEN 6. BEKENDMAKING 7. INWERKINGTREDING TOEWIJZINGSREGLEMENT SOCIALE HUURWONINGEN INTERLOKALE VERENIGING WOONBELEID REGIO NOORD INHOUD: INHOUD: 1. INLEIDING 1.1 Wettelijk kader 1.2 Gemeentelijke maatregel HET LOKAAL TOEWIJZINGSREGLEMENT WERD

Nadere informatie

Nota woonprogrammatie

Nota woonprogrammatie Nota woonprogrammatie 2017-2027 1. Kader Binnen de herziening van het provinciaal ruimtelijke structuurplan West-Vlaanderen (PRS-WV) werden de krachtlijnen vastgelegd voor het beleid met betrekking tot

Nadere informatie

INLEIDING W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S E N E R G I E A R M O E D E

INLEIDING W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S E N E R G I E A R M O E D E Woonfiche DE HAAN INLEIDING W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S E N E R G I E A R M O E D E p.1 p.1 p.3 p.4 p.5 p.5 INLEIDING

Nadere informatie

Woonfiche BLANKENBERGE

Woonfiche BLANKENBERGE Woonfiche BLANKENBERGE INLEIDING W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S E N E R G I E A R M O E D E p.1 p.1 p.3 p.4 p.5 p.5 INLEIDING

Nadere informatie

INLEIDING W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S E N E R G I E A R M O E D E

INLEIDING W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S E N E R G I E A R M O E D E Woonfiche DE PANNE INLEIDING W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S E N E R G I E A R M O E D E p.1 p.1 p.3 p.4 p.5 p.5 INLEIDING

Nadere informatie

INLEIDING W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S E N E R G I E A R M O E D E

INLEIDING W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S E N E R G I E A R M O E D E Woonfiche KORTRIJK INLEIDING W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S E N E R G I E A R M O E D E p.1 p.1 p.3 p.4 p.5 p.5 INLEIDING

Nadere informatie

INLEIDING W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S E N E R G I E A R M O E D E

INLEIDING W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S E N E R G I E A R M O E D E Woonfiche IEPER INLEIDING W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S E N E R G I E A R M O E D E p.1 p.1 p.3 p.4 p.5 p.5 INLEIDING Totale

Nadere informatie

INLEIDING W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S E N E R G I E A R M O E D E

INLEIDING W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S E N E R G I E A R M O E D E Woonfiche VEURNE INLEIDING W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S E N E R G I E A R M O E D E p.1 p.1 p.3 p.4 p.5 p.5 INLEIDING Totale

Nadere informatie

INLEIDING W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S E N E R G I E A R M O E D E

INLEIDING W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S E N E R G I E A R M O E D E Woonfiche HEUVELLAND INLEIDING W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S E N E R G I E A R M O E D E p.1 p.1 p.3 p.4 p.5 p.5 INLEIDING

Nadere informatie

INLEIDING W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S E N E R G I E A R M O E D E

INLEIDING W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S E N E R G I E A R M O E D E Woonfiche TORHOUT INLEIDING W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S E N E R G I E A R M O E D E p.1 p.1 p.3 p.4 p.5 p.5 INLEIDING

Nadere informatie

INLEIDING W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S E N E R G I E A R M O E D E

INLEIDING W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S E N E R G I E A R M O E D E Woonfiche IZEGEM INLEIDING W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S E N E R G I E A R M O E D E p.1 p.1 p.3 p.4 p.5 p.5 INLEIDING Totale

Nadere informatie

INLEIDING W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S E N E R G I E A R M O E D E

INLEIDING W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S E N E R G I E A R M O E D E Woonfiche OOSTKAMP INLEIDING W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S E N E R G I E A R M O E D E p.1 p.1 p.3 p.4 p.5 p.5 INLEIDING

Nadere informatie

INLEIDING W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S E N E R G I E A R M O E D E

INLEIDING W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S E N E R G I E A R M O E D E Woonfiche KUURNE INLEIDING W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S E N E R G I E A R M O E D E p.1 p.1 p.3 p.4 p.5 p.5 INLEIDING Totale

Nadere informatie

Woonfiche MIDDELKERKE

Woonfiche MIDDELKERKE Woonfiche MIDDELKERKE INLEIDING W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S E N E R G I E A R M O E D E p.1 p.1 p.3 p.4 p.5 p.5 INLEIDING

Nadere informatie

INLEIDING W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S E N E R G I E A R M O E D E

INLEIDING W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S E N E R G I E A R M O E D E Woonfiche JABBEKE INLEIDING W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S E N E R G I E A R M O E D E p.1 p.1 p.3 p.4 p.5 p.5 INLEIDING

Nadere informatie

INLEIDING W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S E N E R G I E A R M O E D E

INLEIDING W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S E N E R G I E A R M O E D E Woonfiche ZONNEBEKE INLEIDING W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S E N E R G I E A R M O E D E p.1 p.1 p.3 p.4 p.5 p.5 INLEIDING

Nadere informatie

INLEIDING W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S E N E R G I E A R M O E D E

INLEIDING W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S E N E R G I E A R M O E D E Woonfiche RUISELEDE INLEIDING W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S E N E R G I E A R M O E D E p.1 p.1 p.3 p.4 p.5 p.5 INLEIDING

Nadere informatie

INLEIDING W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S E N E R G I E A R M O E D E

INLEIDING W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S E N E R G I E A R M O E D E Woonfiche PITTEM INLEIDING W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S E N E R G I E A R M O E D E p.1 p.1 p.3 p.4 p.5 p.5 INLEIDING Totale

Nadere informatie

Uw gemeente in cijfers: Zwalm

Uw gemeente in cijfers: Zwalm Inleiding Zwalm : Zwalm is een gemeente in de provincie Oost-Vlaanderen en maakt deel uit van het Vlaams Gewest. Buurgemeentes zijn Brakel, Gavere, Horebeke, Oudenaarde, Zingem en Zottegem. Zwalm heeft

Nadere informatie

INLEIDING W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S E N E R G I E A R M O E D E

INLEIDING W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S E N E R G I E A R M O E D E Woonfiche HOUTHULST INLEIDING W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S E N E R G I E A R M O E D E p.1 p.1 p.3 p.4 p.5 p.5 INLEIDING

Nadere informatie

INLEIDING W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S E N E R G I E A R M O E D E

INLEIDING W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S E N E R G I E A R M O E D E Woonfiche ICHTEGEM INLEIDING W O O N G E L E G E N H E D E N S O C I A L E H U I S V E S T I N G V A S T G O E D P R IJ Z E N P R E M I E S E N E R G I E A R M O E D E p.1 p.1 p.3 p.4 p.5 p.5 INLEIDING

Nadere informatie