Uitvoeringsbesluit laagvermogen middengolfbeleid

Transcriptie

1 Uitvoeringsbesluit laagvermogen middengolfbeleid Inleiding Na de laatste grote verdeling van commerciële radiovergunningen in 2003 is het gebruik van de middengolfband volgens de (hoogvermogen) werkwijze van toen aanmerkelijk teruggelopen. Sinds die verdeling heeft Agentschap Telecom meerdere middengolfvergunningen ingetrokken wegens het niet (meer) voldoen aan de ingebruiknameverplichting of op verzoek van de vergunninghouder. In 2010 kwam het bureau SEO Economisch Onderzoek in een studie tot de conclusie dat de exploitatie van enkel een middengolfvergunning geen economische waarde heeft voor een toetreder. Agentschap Telecom heeft geconstateerd dat in de afgelopen jaren middengolfvergunninghouders moeilijkheden hebben ondervonden met het vinden van (nieuwe of andere) geschikte opstelplaatsen, EMC-problemen 1 en hoge kosten verbonden aan het uitzenden via de middengolf. Op dit moment is een aantal middengolffrequenties niet vergund. Daarnaast is een middengolffrequentie bij een veiling in 2013 onverdeeld gebleven. Recent zijn ook NPO Radio 5 en Radio 10 Gold gestopt met uitzenden op de middengolf. Tegelijk blijkt er in de markt juist wel belangstelling voor AM radio met een beperkt vermogen. Dit is voor het ministerie van Economische Zaken aanleiding om het middengolfbeleid aan te passen en drie nieuwe gebruikscategorieën voor de middengolf te creëren. Eind 2015 is een vragenlijst verzonden aan geïnteresseerden met het verzoek hun specifieke wensen aan te geven ten aanzien van het gebruik van de middengolf met laag vermogen. Er hebben 63 geïnteresseerden gereageerd. Daarnaast hebben naar aanleiding van de NFP-consultatie ook nog 38 geïnteresseerden gereageerd. De meeste geïnteresseerden hebben aangegeven een frequentie voor radio (op een lager vermogen) te willen bemachtigen. Uit de reacties bleek een duidelijke voorkeur voor drie soorten laag vermogen omroep op de middengolf. Ten eerste was er interesse voor een vergunning in een categorie hobbyradio met een zenderuitgangsvermogen van maximaal 1 Watt en ten tweede was er interesse voor een categorie kleine omroep met een zenderuitgangsvermogen van ongeveer 100 Watt. Ten derde was er interesse voor het gebruik van een laag vermogen middengolf zender voor evenementen. In dit uitvoeringsbesluit wordt onder vermogen verstaan het zenderuitgangsvermogen (PEP Peak Envelope Power) tenzij anders vermeld. De reacties op deze vragenlijst en de reacties op de NFPconsultatie zijn meegenomen bij het vaststellen van dit uitvoeringsbesluit. Nieuw beleid Agentschap Telecom wil vergunninghouders van middengolfvergunningen met laag vermogen zoveel mogelijk de ruimte geven om hun frequentieruimte optimaal in te zetten. Dit uitvoeringsbesluit geeft de kaders daarvoor. Per 11 mei 2016 is dit uitvoeringsbesluit van kracht voor vergunningen die worden aangevraagd ten behoeve van laagvermogen middengolfomroep. De nieuwe categorieën laagvermogen middengolfomroep zullen dus bestaan naast de huidige categorie middengolfvergunningen. Voor de huidige middengolfvergunningen blijft de Gedragslijn middengolf gelden 2. Uit de informele marktconsultatie van november 2015 blijkt dat er duidelijk behoefte bestaat aan de volgende categorieën, die in dit uitvoeringsbesluit worden vastgesteld: 1 EMC = Electro Magnetische Compatibiliteit + alle elektromagnetische verschijnselen, die de prestaties van een apparaat, installatie of systeem verminderen. Met name bij grotere zendvermogens kunnen spanningen geïnduceerd worden op lange leidingen in de omgeving van de zendmast. Hierdoor kunnen problemen ontstaan in apparatuur verbonden met deze leidingen. Voorbeelden hiervan zijn problemen met scheepvaart en windmolens. 2

2 1. kleinschalige omroep met een maximaal vermogen van 1 W; 2. kleinschalige omroep met een maximaal vermogen van >1 W W; 3. evenementenzenders. Deze drie nieuwe categorieën middengolfvergunningen met laag vermogen worden op eenvoudige en snelle wijze uitgegeven, te weten op volgorde van binnenkomst. Voor alle drie de categorieën geldt dat een frequentie herhaald kan worden uitgegeven. Daarnaast geldt dat er geen sprake is van een digitaliseringsverplichting middels DAB. Dit volgt uit het gewijzigde Nationaal Frequentieplan. Dit is dus anders dan bij de hoogvermogen middengolfvergunningen, waarbij er wel sprake is van een digitaliseringsverplichting middels een gekoppelde DAB vergunning. I - Technische uitgangspunten Algemeen Bij het uitgeven van de nieuwe vergunningen voor middengolfzenders dient het agentschap rekening te houden met verschillende kaders: de Telecommunicatiewet, het NFP, het Frequentiebesluit en internationale afspraken op het gebied van verworven frequentiegebruiksrechten zoals opgenomen in de Radio Regulations 3 en Genève 75 4 en de EMC-beleidsregel. De internationale afspraken die betrekking hebben op middengolfzenders, Genève 75 en de Radio Regulations, geven ruimte om enige flexibiliteit te hanteren binnen de bestaande rechten. Op deze flexibiliteit is dit uitvoeringsbesluit geënt. Omdat met het uitgeven van de nieuwe vergunningen voor middengolfzenders met laag vermogen 5 bij het opstellen van Genève 75 geen rekening is gehouden, kan het zijn dat het buitenland in de praktijk hinder ondervindt van deze nieuwe zenders. Om die reden worden deze vergunningen op NIB 6 -basis uitgegeven. Dit betekent in de praktijk dat in het geval van klachten vanuit het buitenland de uitzendingen onmiddellijk gestaakt dienen te worden. Beschikbare frequenties Dit uitvoeringsbesluit heeft betrekking op de huidige niet vergunde middengolffrequenties en op de in de toekomst vrijkomende middengolffrequenties. De huidige niet vergunde middengolffrequenties zijn op het moment van schrijven: Frequentie (khz) Flevoland 747 Heinenoord 828 Echt 1035 Hulsberg 1251 Lopik 1395 Tilburg 1485 s-gravenhage i Radio Regulations: Het internationale Radio Reglement is een intergouvernementeel verdrag van de Internationale Telecommunicatie Unie (ITU), een gespecialiseerd agentschap van de Verenigde Naties. De ITU coördineert en standaardiseert de werking van telecommunicatienetwerken en diensten en bevordert de innovatie bij communicatietechnologie. Het Radio Reglement behandelt zowel technische als juridische onderwerpen en legt als supranationaal instrument de basis voor het optimale internationale beheer van het radiospectrum. 4 Het plan Genève 75 is een internationaal verdrag waar internationaal de rechten en plichten vastgelegd zijn met betrekking tot het gebruik van langegolf en middengolfzenders. Basis van het plan zijn de beschermingsrechten die alle in het plan geregistreerde stations genieten. De Final Acts van het plan Genève 75 zijn op de website van de ITU te vinden: 5 Hierbij gaat het om de volgende wijzigingen: verplaatsing van zenders en toepassing van directionele antennes. 6 Non Interference Basis

3 De frequentie 1485 khz is uitsluitend bestemd voor de categorie laag vermogen met een maximaal zenderuitgangsvermogen van 1 W. Daarvoor is gekozen omdat dit de hoogste frequentie is waarvan in heel Nederland gebruik gemaakt kan worden. Dit omdat het bij een hoge frequentie eenvoudiger is een geschikte antenne te construeren. Gezien het karakter van deze vergunningen wordt daarmee goed aangesloten bij de behoefte van de vergunninghouders in deze categorie. Daarnaast is voor deze frequentie gekozen omdat deze frequentie volgens Geneve 75 ook als low-power channel gebruikt wordt. De frequenties 747, 828, 1035, 1251, 1395 khz zijn bestemd voor de categorie kleinschalige omroep en evenementen, met een maximaal vermogen van >1 W W. Als gevolg van een afspraak tussen Albanië en Nederland mag de frequentie 1395 khz door Nederland uitsluitend gebruikt worden tussen zonopkomst en zonsondergang. Bij de aanvraag kan een voorkeur voor een specifieke frequentie worden aangegeven. In het geval dat deze frequentie niet meer beschikbaar is, zal door het agentschap, voor zover beschikbaar, een optionele frequentie worden voorgesteld. Uitgangspunt allotmentplanning op basis van Nederlandse frequentierechten Uitgangspunt binnen dit uitvoeringsbesluit voor het plannen van frequenties in de categorie kleinschalige omroep met een maximaal vermogen van >1 W W, is dat dit op basis van allotmentplanning gebeurd. Dit houdt in dat de veldsterktecontour van het uitgezonden signaal van de kleinschalige omroep binnen de veldsterktecontour moet liggen behorende bij de rechten die Nederland heeft van dit station. De rechten van de (beschikbare) Nederlandse frequenties zijn gepubliceerd op de website van het agentschap. Aan de hand van deze contouren kan een belangstellende vrij eenvoudig bepalen welke frequentie in aanmerking zou kunnen komen voor zijn doel. Een uitzondering hier op geldt voor de frequentie 1485 khz. Deze frequentie wordt alleen gebruikt voor de toepassing 1 W. Door dit lage vermogen is de invloed op buitenlandse stations dusdanig klein dat deze frequentie in heel Nederland ingezet kan worden. Bereik Het bereik van een middengolfzender is afhankelijk van het tijdstip van de dag, de atmosferische omstandigheden, het weer, de onmiddellijke omgeving van de zender (daadwerkelijke geleidbaarheid van de bodem), de aanwezigheid van storende zenders, de omgeving rond de ontvanger en de kwaliteit van die ontvanger. Hierom geeft het agentschap geen indicatie van het bereik. Herhalingsafstand 1 Watt: Voor de categorie kleinschalige omroep met een maximaal zenderuitgangsvermogen van 1 W wordt, in verband met het kleine bereik, een herhaalafstand gehanteerd van 1 kilometer. >1 W W: Voor de tweede categorie, klein vermogen omroep met een maximaal vermogen van >1 W W, en evenementenzenders geldt (afhankelijk van het toegekende vermogen) een minimale herhaalafstand van 60 kilometer bij 100 W. Bij een lager vermogen geldt een kleinere herhaalafstand, waarbij het uitgangspunt is dat het stoorveldsterkteniveau, bij een enkele zender, hetzelfde is als bij een herhaalafstand van 60 kilometer bij 100 W. Bij de keuze van de herhaalafstanden van 1 en 60 km is rekening gehouden met stoorveldsterkte en het efficiënt gebruik van de beschikbare frequentieruimte. Verdeelmethode Zoals aangegeven, geldt voor de drie nieuwe categorieën middengolfvergunningen met laag vermogen dat de verlening van vergunningen op volgorde van binnenkomst van de aanvragen plaatsvindt. Om

4 op eenvoudige wijze te kunnen bepalen op welk tijdstip een aanvraag is ingediend wordt voor het aanvragen van de vergunningen de elektronische weg opengesteld. Dit betekent concreet dat complete vergunningaanvragen kunnen worden gedaan door middel van een elektronisch formulier op de website van Agentschap Telecom. Keuzevrijheid uitzendmomenten Uit de reacties op de vragenlijst en de consultatie van de NFP-wijziging is een grote verscheidenheid aan gewenste uitzendtijdstippen en uitzendingsduur gebleken. Om de beschikbare frequentieruimte zo doelmatig mogelijk te (laten) gebruiken, wordt de mogelijkheid gecreëerd om aan te geven op welke tijdstippen uitgezonden kan worden. Bij de vergunningverlening worden, op volgorde van binnenkomst, de gewenste uitzendmomenten en -duur vergund. Dit heeft tot gevolg dat het recht tot gebruik van de frequentieruimte is beperkt tot de vergunde uitzendmomenten. Bijvoorbeeld: indien een vergunning wordt aangevraagd om 4 uur uit te zenden op elke donderdagmiddag van 14:00 tot 18:00 uur, dan wordt de vergunning voor dat wekelijkse tijdblok verleend. Dit geldt alleen voor de categorie klein vermogen omroep met een maximaal vermogen van >1 W W. Voor de categorieën evenementenzenders en zenders tot 1 watt geldt geen keuzemogelijkheid in verband met de zeer beperkte duur dan wel bereik van de zender. Elektromagnetische compatibiliteit (EMC) Bij het uitzenden met een middengolfzender kunnen elektrische geleiders in de nabijheid van een middengolfantenne onbedoeld elektromagnetische energie oppakken waardoor storingen kunnen optreden bij elektrische en elektronische apparaten. In het bijzonder kan ook gedacht worden aan ondergrondse leidingen en verticale geleiders als masten en stagen van boten. De vergunninghouder dient zelf de omgeving van zijn opstelplaats te bezien op de mogelijkheid van ontoelaatbare belemmeringen die mogelijk veroorzaakt worden door de middengolfzender en hiervoor indien nodig de benodigde maatregelen te treffen. De vergunninghouder heeft de verantwoordelijkheid om overlast inzake EMC te voorkomen. In geval van EMC klachten zal de vergunninghouder deze moeten oplossen. In de vergunning zal bepaald worden dat de vergunninghouder geen EMC-storing door het gewenste signaal mag veroorzaken. De Beleidsregel storing door het gewenste signaal van radiozendapparaten ofwel de EMC-beleidsregel is van toepassing 7. Het is raadzaam dat (toekomstige) vergunninghouders zich hiervan op de hoogte stellen. Zendapparatuur De locatie van de zendapparatuur dient toegankelijk te zijn in verband met het toezicht op de naleving van de vergunningsvoorwaarden en het oplossen van eventuele storingen. De vergunninghouder dient zijn telefoonnummer bij de aanvraag op te geven, zodat, indien nodig, de vergunninghouder bereikt kan worden. Voor alle categorieën geldt dat radioapparaten die in gebruik worden genomen tot 13 juni 2017 aan de eisen uit de radioapparatenrichtlijn 8 of aan de eisen uit de R&TTE richtlijn 9 moeten voldoen. Radioapparaten die in gebruik worden genomen vanaf 13 juni 2017 moeten voldoen aan de eisen uit de radioapparatenrichtlijn Radioapparatenrichtlijn: RICHTLIJN 2014/53/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 16 april 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van radioapparatuur en tot intrekking van Richtlijn 1999/5/EG). 9 R&TTE richtlijn: RICHTLIJN 1999/5/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 9 maart 1999 betreffende radioapparatuur en telecommunicatieeindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit

5 Antenne Met in achtneming van de in dit uitvoeringsbesluit genoemde geldende EMC-richtlijnen is de vergunninghouder vrij in diens keuze wat betreft het toe te passen antennetype. Het feitelijke bereik is afhankelijk van de toegepaste antenne. Bestuursrechtelijke handhavingsbevoegdheid In het geval de vergunninghouder zich niet houdt aan de voorwaarden behorend bij de vergunning, dan kan de minister overgaan tot het opleggen van een geheel of gedeeltelijk zendverbod. Ook kan de minister gebruik maken van zijn bevoegdheid om een last onder dwangsom op te leggen of gebruik te maken van zijn bevoegdheid tot het opleggen van een last onder bestuursdwang. Registratie Antenneregister Wettelijk is voorgeschreven van zenders met een vermogen van meer dan 10 dbw ERP geregistreerd moeten staan in het nationale antenneregister. De gegevens die in het register worden vastgelegd zijn: - x-y coördinaten van de antenne-opstelplaats volgens WGS84 - hoogte van de antenne - categorie toepassing - maximaal vermogen - gemeente - datum plaatsing antenne de eerste vijf gegevens worden automatisch vanuit het vergunningenbestand overgezet naar het antenneregister. De datum van ingebruikname dient door de vergunninghouder aan Agentschap Telecom gemeld te worden. Modulatievorm Voor alle drie de categorieën is het, naast de klasse van uitzending 9KA3EGN of te wel analoge omroep, ook toegestaan om in DRM, 9K00D7W, uit te zenden. De maximale modulatie-index voor analoge uitzendingen is vastgesteld op 50%. Voor DRM geldt dat het vermogen 7 db gereduceerd moet worden ten opzichte van het vergunde analoge vermogen. 10 II - Overige uitgangspunten Toestemming Commissariaat voor de Media Voor het uitzenden in de middengolfband is toestemming van het Commissariaat voor de Media nodig. Dit geldt voor alle drie categorieën. Vergunningsduur Uit de ingevulde vragenlijsten van belangstellenden blijkt een gemiddelde gewenste vergunningsduur tussen de 2 en 5 jaar. Belangstellenden geven aan dat zij na de eerste vergunningentermijn in aanmerking willen komen voor een verlenging. Met inachtneming van de wensen uit de markt wordt de vergunningsduur voor de categorieën klein vermogen omroep met een maximaal vermogen van 1 W en klein vermogen omroep met een maximaal vermogen van >1 W W vastgesteld op maximaal 3 jaar. De afloopdatum voor de vergunningen in deze categorieën wordt vastgesteld op 10 mei 2019 tenzij aangevraagd voor een kortere periode. De duur van een evenementenvergunning zal gelijk zijn aan de (beperkte) duur van het evenement. 10 zie ITU-R BS. 1615

6 Met het gewijzigde NFP en dit uitvoeringsbesluit ontstaat een nieuwe invulling van de middengolfband, naast de bestaande vergunningen. Welke effecten dit uitvoeringsbesluit in de praktijk zal hebben, is echter nog niet in te schatten. Na twee jaar zal een evaluatie worden gehouden, zodat eventuele aanpassing van het beleid te realiseren is voordat de vergunningen aflopen. In de vergunningen wordt bepaald dat zij niet van rechtswege worden verlengd na de afloopdatum. Na de evaluatie zal het duidelijk zijn of het op dezelfde voet kan worden voortgezet, of dat het gewijzigd moet worden. Kosten vergunningverleningen en toezichtskosten Voor de kosten voor het verlenen van de vergunning is een vergoeding verschuldigd. Ook voor de kosten voor het houden van toezicht op de naleving van de vergunningsvoorwaarden is een vergoeding verschuldigd. Deze vergoedingen worden vastgelegd in de regeling vergoedingen. 11 Voor het jaar 2016 worden de tarieven voor 11 mei 2016 gepubliceerd op de website van het agentschap. Hoeveelheid aan te vragen vergunningen Uit de reacties op de vragenlijst die november 2015 is rondgestuurd, blijkt dat de meeste geïnteresseerden vinden dat 1 vergunning per aanvrager voldoende is, andere vinden dat een aanvrager meerdere vergunningen zou moeten kunnen verkrijgen. Om aan beide wensen tegemoet te komen en ieder een kans te geven een vergunning aan te vragen, wordt in het kader van het doelmatig gebruik van frequentieruimte in de eerste maand na het in werking treden van het gewijzigde NFP één vergunning per aanvrager verleend. Dit geeft een ieder de kans een aanvraag in te dienen. Vanaf 11 juni 2016, is het mogelijk om een tweede aanvraag in te dienen. 11 Regeling vergoedingen link