Auditieve oefeningen - Kerst. Hakken en plakken

Transcriptie

1 Auditieve oefeningen - Kerst Hakken en plakken (hak de woorden in stukken, laat de kinderen het hele woord zeggen) kerst-bal licht-jes ka-doo-tjes kerst-lied-je kerst-boom ar-re-slee vuur-werk ru-dolf kerst-krans her-der den-nen-boom kerst-a-vond kerst-man ren-dier kerst-feest Nazeggen van eenvoudige zinnen. (lees rustig de zin voor, laat de kinderen de hele zin herhalen) In de kerstboom hangen mooie kerstballen. De kaarsjes branden heel fel. De engeltjes hangen in de boom. De Kerstman deelt cadeautjes uit. Het rendier trekt de slee. We zingen samen kerstliedjes. In de boom hangen zilveren slingers. Met oud en nieuw eten we oliebollen. Er hangen wel twintig kerstballen in de boom. Pas op, de piek is breekbaar. Nazeggen van woorden. (lees de vier woorden voor, laat de kinderen alle vier de woorden herhalen) kerstboom kaarsjes vuurwerk piek slinger Kerstman slee cadeau engeltjes rendier kerstliedje boom dennenboom sneeuw vuurpijl diner cadeautjes kerstavond kerstbal lichtjes slee zingen Nieuwjaar kerstmis stal mos dennennaalden piek kerstklokjes slinger rendier kerstballen breekbaar feest Kerstman rendier slee lichtjes kaars piek 1

2 Welk woord hoor je 2 keer? (lees de vier woorden voor, wie weet welk woord je twee keer zei?) kerstbal slee slee rendier slinger kaarsjes slinger lichtjes dennenboom kerstboom dennenboom cadeau engeltje slinger piek piek vuurwerk diner kerstboom vuurwerk sneeuw piek stal sneeuw slinger sneeuw vuurpijl vuurpijl Nieuwjaar krans krans kerstmis kerstengel Kerstman kerstmis Kerstman dennenboom slee rendier rendier Welk woord is het langste / kortste? (Lees steeds 2 woorden voor, wie weet welk woord het langste is? Kun je later nog eens doen, maar dan welk woord het kortste is?) slinger engel sneeuw vuurwerk kaarsjes dennenboom kerstengel stal lichtjes kerstliedje piek kerstballen Kerstman boom piek rendier slee vuurpijl krans kaars Wat is het eerste woord, middelste woord of laatste woord? (Lees steeds 3 woorden voor, wie weet welk woord je het eerste zei? Kun je later nog eens doen, maar dan welk woord het middelste of laatste woord was.) kerstliedje kerstbal Kerstman piek slinger bal lichtjes dennenboom piek kaarsjes vuurwerk vuurpijl sneeuw kerstmis kerstavond kerstboom slinger engeltje zingen versiering sterren piek sneeuw Nieuwjaar oliebol kransjes Kerstman slee rendier cadeau 2

3 Welk woord hoort er niet bij? (Lees de woorden voor, welk woord hoort niet bij dit thema?) Kerstman slee ijsje oliebol dennenboom pepernoot piek sneeuw rendier cadeau stoomboot slee roe piek stal slingers kerstavond kaarsjes lichtjes kuikentjes dennenboom engeltjes olifant rendier strand sterren versiering dennennaalden glitters clown herder stal piek kerstbal cadeau mijter baard schelp zingen kerstboom Reactiewoord herkennen (Bij het vetgedrukte woord, gaan de kinderen staan, klappen in hun handen of ) Kerstbal engel kerstbal kerstmis kaars cadeau kerstbal lichtjes kerst Piek bal piek krans piek piek herder boom vuurwerk kerstmis piek Slinger piek slinger kerstmis slinger stal krans slinger Kerstman bal Stal bal slee rendier stal slinger stal engeltje stal krans kerst stal Kaars slinger kerst kaars kerstmis kaars stal slee rendier kaars bal Rendier - slee Kerstman rendier rendier stal boom piek rendier kaars Kerstman kerst kerstmis Kerstman stal boom Kerstman kerst piek Engel slee rendier engel engel engel boom kerst vuurwerk engel Krans rendier kerstmis krans engel krans boom kerstbal krans piek Kerst liedje engel kerst engel krans boom kerst herder piek lichtjes Een zin langer maken. (Lees het begin van iedere zin voor. Wie kan die zin afmaken? Moet natuurlijk wel bij het thema passen.) In de kerstboom Met Kerstmis De kaarsjes De slingers De kerstballen De Kerstman De piek Het rendier In het bos De herders 3

4 Tegenstellingen (Lees voor, wie weet wat het tegenovergestelde is?) De kerstboom staan niet buiten, maar Een kerstbal is niet zacht, maar Het rendier loopt niet achter de slee, maar De Kerstman is niet dun, maar De kerstboom is niet klein, maar De slinger is niet kort, maar In de boom hangen niet weinig lichtjes, maar Sneeuw is niet warm, maar Een krans is niet vierkant, maar Het rendier loopt niet langzaam, maar binnen hard voor de slee dik groot lang (heel erg) veel koud rond snel Rijmen (Wat rijmt er op?) BAL; mal, zal, dal, tal, val KRANS; dans, mans, thans, kans, lans PIEK; riek, elastiek, miek, ziek, wiek BOOM; room, toom, zoom STAL; mal, dal, bal, val Rara, (Leuke raadsels!) Het staat in de top van de boom. Rara, wat is het? piek Het is sterk en trekt de slee. Rara, wat is het? rendier Het is lang en hangt in de boom. Rara, wat is het? slinger Er zitten heel veel naalden aan. Rara, wat is het? dennenboom Je kunt het afsteken. Rara, wat is het? vuurwerk Het heeft twee vleugels en hangt in de boom. Rara, wat is het? engeltje Het staat bij de kerstboom. Rara, wat is het? stal Het hangt in de boom en is breekbaar. Rara, wat is het? kerstbal Je kunt het aansteken en het geeft licht. Rara, wat is het? kaars Het is rond en je eet het met oud en nieuw. Rara, wie is het? oliebol 4

5 Goed of fout? (Lees voor, is het of fout? Is het fout, wat moet het dan eigenlijk zijn?) In de kerstboom hangen kerstballen. De kerstboom is rood. In de top van de boom staat een kaars. Voor de slee loopt een olifant. Rudolf het rendier heeft een blauwe neus. Een kerstengel heeft twee vleugels. Met oud en nieuw eten we pepernoten. In de kerstboom hangen lichtjes. De Kerstman is breekbaar. Een kerstboom heeft naalden. fout (groen) fout (de piek) fout (een rendier) fout (rode neus) fout (oliebollen) fout (kerstballen) 5