vrijdag 2 maart :26:18 Midden-Europese standaardtijd H4 Zouten

Transcriptie

1 H4 Zouten

2 Vandaag Do Vr theorie Maken t/m 11 Werken aan PO Planning Vragenuur molrekenen, bespreken vragen en opdrachten op aanvraag

3 Zouten Hoge smeltpunten Geladen deeltjes 4.1 Inleiding PosiGeve en negageve ionen Stroomgeleiding Vaste fase geen stoom, ionen ziken vast in ionrooster Vloeibare fase wel stroom, ionen kunnen bewegen Verhoudingsformule Metaal eerst, totaal lading =0 NaCl, K 2 CO 3, MgI 2

4 4.1 Inleiding Opdracht 1-10 min.

5 hkp:// _12_02vormen

6

7 4.2 Zouten: toepassingen, namen en formules Leren 1.13 en 1.14, 1.22 Naam van zout bestaat uit naam ionen Al 3+ ens 2-, aluminium- ion en sulfide- ion dus Aluminiumsulfide Fe 3+ en Cl -, ijzer(iii)- ion en chloride- ion dus IJzer(III)chloride Triviale namen (binas 66A) Keukenzout (NaCl) Kalksteen (CaCO 3 )

8 Zouten en water verhoudingsformule NaBr Zn(NO 3 ) 2 Ca 3 (PO 4 ) 2 Al 2 (SO 4 ) 3 Naam van zout Magnesiumoxide Koper(I)acetaat Kwik(II)jodide Kaliumcarbonaat Pb(SO 3 ) 2

9 Zouten en water verhoudingsformule NaBr MgO Zn(NO 3 ) 2 CuCH 3 COO Ca 3 (PO 4 ) 2 HgI 2 Al 2 (SO 4 ) 3 K 2 CO 3 Pb(SO 3 ) 2 Naam van zout Natriumbromide Magnesiumoxide Zinknitraat Koper(I)acetaat Calciumfosfaat Kwik(II)jodide Aluminiumsulfaat Kaliumcarbonaat Lood(IV)sulfiet

10 Zouten en water ionformules Na +, SO 4 2- Verhoudingsformule CuCO 3 Al 3+, S 2- Mg(ClO 3 ) 2 Li +, OH - NaHCO 3 NH 4+, NO 2 - Ag 2 C 2 O 4 Fe 3+, SO 3 2-

11 Zouten en water ionformule Verhoudingsformule Na +, SO 2-4 Na 2 SO 4 Cu 2+, CO 2-3 CuCO 3 Al 3+, S 2- Al 2 S 3 Mg 2+, ClO - 3 Mg(ClO 3 ) 2 Li +, OH - LiOH Na +, HCO - 3 NaHCO 3 NH 4+, NO - 2 NH 4 NO 2 Ag +, C 2 O 2-4 Ag 2 C 2 O 4 Fe 3+, SO 2-3 Fe 2 (SO 3 ) 3

12 Oefenen Weektaak maken t/m 11

13 4.3 Hoe ontstaat een zout? Zouten bestaan uit ionen Ionrooster H 2 O vs NaCl Geen moleculen, maar stapeling verhoudingsformule in plaats van molecuulformule Ionbinding bestaat uit elektrostagsche krachten Sterkere binding dan waterstobrug en vanderwaalsbinding Hoge smelt- en kookpunten

14

15 4.4 Demo 4.2 Bespreken 17 en 18 Herhalen leerstof 4.4 Bespreken experiment 4.3 Oefenen met leerstof 4.4

16 4.4 Zouten in water

17 HydrataGe

18 Oplosvergelijking SchemaGsch: Vast zout (s) à losse ionen (aq) NaCl à Na + + Cl - Geef de oplosvergelijking voor MgCl 2 Geef de oplosvergelijking voor aluminiumsulfaat MgCl 2 à Mg Cl - Al 2 (SO 4 ) 3 à 2 Al SO 4 2-

19 Indampvergelijking SchemaGsch: Losse ionen (aq) à vast zout (s) Na + + Cl - à NaCl Geef de indampvergelijking voor natriumfosfaat 3 Na + + PO 4 3- à Na 3 PO 4

20 Overig UITZONDERINGEN Sommige zouten reageren met water BaO, CaO, Na 2 O en K 2 O (zie blz 93 in boek) Triviale namen, zie tabel 4.17 op blz 93

21 Molariteit Molariteit van een zout mag niet tussen blokhaken. Ionen wel: [Na + ] = 1,0 mol L - 1

22 Experiment 4.3 Bespreken tabel 45 s: slecht oplosbaar m: magg oplosbaar g: goed oplosbaar r: reacge Leeg:

23 4.5 Hard water Ontstaan van hard water CaCO 3 + H 2 O + CO 2 à Ca HCO 3 - MgCO 3 + H 2 O + CO 2 à Mg HCO 3 - Hard water bevat Ca 2+ en/of Mg 2+ ionen. Hoe meer, hoe harder! Nadelen. Er ontstaat kalk (CaCO 3 ) Ketelsteen in waterkoker / fluitketel Kalkaanslag op verwarmingselement van wasmachine en afwasmachine Tegels en kranen in douche en badkamer krijgen een wike kalkaanslag Verstoppen van gaatjes in stoomstrijkijzer en douche

24 Voorbereiding experiment 4.5 Samen lezen blz 96 rechterkolom Begrippen Schuimgetal IJklijn Verdunning

25 Weektaak Maken t/m 28 en bestuderen experiment 4.4 Niet vergeten: donderdag DTM- T

26 1 februari 2012 Programma periode 3 Vandaag: 4.6 neerslagreacges Morgen: experiment 4.6 Vrijdag: werkuur in 203(!) MAKEN T/M 35

27 4.6 NeerslagreacGes Demo Lood(II)nitraat en kaliumjodide 2. Magnesiumsulfaat en natriumnitraat 3. Zilversulfaat en bariumchloride Vragen en opdrachten bij experiment

28 Voorbereiding experiment 4.6 Geef de ionenvergelijkingen van de reacges bij de onderdelen 1 en 2

29 8 februari 2012 Oefenen met zouqormules en ionen Bespreken experiment 4.6 Bespreken vragen 33 en Toepassingen van neerslagreacges Voorbereiding exp 4.7 t/m februari exp 4.7 en 4.8 WEEKTAAK: M t/m 43, uitwerken exp 4.7 en februari exp 4.9

30 Geef de formule van: OxalaaGon SulfieGon Natrium Aluminiumsulfide Koper(I)fosfaat Geef de reacgevergelijking voor: Oplosvergelijking voor bariumoxide Indampvergelijking voor een oplossing van koper(ii)nitraat

31 Experiment 4.6 Vragen over onderdeel a? Vraag b Ba 2+ (aq) + CO 3 2- à BaCO 3 Vraag c Eén van de oplossingen was in overmaat Vraag d Asankelijk van neerslag

32 Vraag 33 Cu 2+ (aq) geet een oplossing een blauwe kleur Fe 3+ (aq) geet een oplossing een gele kleur

33 Vraag 34 Vraag d Wat is de verhouding tussen Na + en Cl -? Vraag e 58,44 gram NaCl 1,000 mol NaCl Aantal mol in 1,0 m 3

34 4.7 Toepassingen van neerslagreacges Ionen uit een oplossing verwijderen (exp 4.7) Een bepaald zout maken uit twee zoutoplossingen (exp 4.8) Aantonen dat een oplossingen een bepaalde ionsoort bevat (exp 4.9)

35 Ionen uit een oplossing verwijderen (exp 4.7) Je wilt de bariumionen uit een oplossing met bariumnitraat verwijderen. Hoe pak je dit aan?

36 Een bepaald zout maken uit twee zoutoplossingen (exp 4.8) Je hebt de beschikking over bariumchloride en koper(ii)sulfaat. Geef een omschrijving hoe je hieruit het zout bariumsulfaat kunt maken. Je hebt de beschikking over bariumchloride en koper(ii)sulfaat. Geef een omschrijving hoe je hieruit het zout koper(ii)chloride kunt maken.

37 Aantonen dat een oplossingen een bepaalde ionsoort bevat (exp 4.9) In een reageerbuis zit bariumchloride of koper(ii)chloride. Hoe kun je aantonen welk van deze twee zouten in de reageerbuis zit?

38 Experimenten 4.7 t/m 4.9 Lees 4.7 goed door. Lees proeven goed door. Bereid vragen en opdrachten voor.

39 Geef de formule van: SulfieGon SulfaaGon Sulfideion Magnesiumfosfaat Geef de reacgevergelijking voor: Het oplossen van calciumoxide in water Geef de triviale naam van de oplossing die ontstaat bij de reacge van de vorige vraag.

40 4.8; Zouthydraten Demo 4.10 kopersulfaatoplossing Geef de oplosvergelijking CuSO4 à Cu2+(aq) + SO42- (aq) Geef de indampvergelijking Cu2+(aq) + SO42- (aq) + 5 H2O à CuSO4 5H2O (s) Geef de reacgevergelijking CuSO4 5H2O (s) (blauw)à CuSO4 (s) (wit) + 5H2O (l) Kristalwater = gebonden water Zouthydraten = zouten met kristalwater Gips CaSO4 2H2O, beton, cement Tabel 65B: kleuren

41 Hydraat van cobaltchloride

42 4.8 Zouthydraten CoCl 2 Geef de reacgevergelijking (sterk verhit) Geef de indampvergelijking (voorzichgg ingedampt) Geef de oplosvergelijking