Handleiding Excel. Aan de slag. in beroep en bedrijf. Handleiding Excel

Transcriptie

1 Aan de slag in beroep en bedrijf Branche Uitgevers 1

2 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand dan wel openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. All rights reserved. No part of this book may be reproduced, stored in a database or retrieval system, or published, in any form or in any way, electronically, mechanically, by print, photo print, microfilm or any other means without prior written permission from the publisher. Ondanks alle zorg die aan dit boek is besteed kunnen auteurs, redacteuren en uitgever geen aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele schade, die zou kunnen voortvloeien uit enige fout, die in dit boek zou kunnen voorkomen. Colofon Branche Uitgevers mei 2006 Ontwikkeling: TCB Tekst & Uitleg, Den Haag Met bijdragen van Kees Schrauwen Branche Uitgevers 2

3 Inhoud 1 INTRODUCTIE TOT EXCEL OPENEN VAN EXCEL BESTAND OPSLAAN BESTAND OPENEN EEN KOP- EN VOETTEKST MAKEN GETALLEN INVOEREN TEKST INVOEREN OPMAAK: VET, CURSIEF EN GEKLEURD UITLIJNING LETTERTYPE WEERGAVE VAN GETALLEN AANPASSEN KOLOMBREEDTE BEREKENINGEN MAKEN MEER FUNCTIES DE FUNCTIE ALS SORTEREN KOPPELINGEN MAKEN LIJNEN AANBRENGEN GRAFIEKEN MAKEN DOCUMENT AFDRUKKEN Branche Uitgevers 3

4 1 Introductie tot Excel Microsoft Excel is een programma waarin je met spreadsheets werkt. Je kunt er allerlei gegevens in bewerken en opslaan. Enkele mogelijkheden zijn: cijfers beheren; planningen maken; facturen maken; overzichten maken. Branche Uitgevers 4

5 2 Openen van Excel Je kunt Excel op verschillende manieren openen. 1. Klik op de icoon op je bureaublad (desktop). 2. Gebruik het menu Start. Start Programma's Microsoft Excel Excel opent met een leeg document. Branche Uitgevers 5

6 3 Bestand opslaan Je kunt een bestand opslaan via het menu: Bestand Opslaan Het knopje met het diskettesymbool doet hetzelfde. Gaat het om een nieuw bestand, dan vraagt Excel je om het bestand een naam te geven. Je kunt een bestand ook opslaan met: Bestand Opslaan als Je moet dan altijd een (nieuwe) naam ingeven. Branche Uitgevers 6

7 4 Bestand openen Open een bestand met het menu: Bestand Openen Zoek je bestand op in het venster. Dubbelklik op de bestandsnaam om het bestand te openen. Branche Uitgevers 7

8 5 Een kop- en voettekst maken Soms is het handig, als je een koptekst en een voettekst maakt. Voorbeelden van gebruik zijn: je weet om welke versie het gaat; je ziet meteen waarbij het spreadsheet hoort; je weet wie het gemaakt heeft. Je kunt er zelf waarschijnlijk ook nog wel bedenken. Het werkt als volgt. 1. Open Excel. Open een bestand. 2. Ga naar beeld op de taakbalk. Kies voor Koptekst en voettekst. Klik met de muis. Je krijgt dan het volgende scherm. Branche Uitgevers 8

9 3. Maak de koptekst. De koptekst staat standaard op (geen). Wil je een koptekst maken, klik dan op Aangepaste koptekst. Je komt dan in het invulscherm. Hier heb je weer alle mogelijkheden: je kunt een lettertype kiezen, een afbeelding enzovoort. Ook kies je de positie: links, midden of rechts. Typ de tekst in die je wilt. En klik daarna op OK. 4. Maak de voettekst. Ook deze staat standaard op (geen). Klik dus op Aangepaste voettekst. Je komt dan in het invulscherm. Dit heeft dezelfde vorm als die van de koptekst. Typ de tekst die je wilt. En klik daarna op OK. Branche Uitgevers 9

10 5. Je kop- en voettekst kunnen er dan zo uit zien. Je blad ziet er dan zo uit. Branche Uitgevers 10

11 6 Getallen invoeren Getallen kun je gewoon invoeren door te typen. Klik met je muis in de gewenste cel. Een cel is het hokje in het rekenblad. Typ het getal in. De naam van de actieve cel wordt getoond in het naam vak, links boven het rekenblad. naam vak Een zwarte rand om de cel of de cellen heen geeft de actieve selectie van een bereik van cellen aan. Je kunt dit bereik van cellen in het werkblad verplaatsen. Klik daarvoor de rand aan en versleep deze naar een andere plaats. Het kleine zwarte vierkantje dat je in de hoek van de zwarte rand ziet heet de vulgreep. De vulgreep kun je gebruiken om de inhoud van een cel te kopiëren naar aangrenzende cellen. Ook kun je een bereik van cellen vullen met een reeks getallen of bijvoorbeeld datums. Wijs met je muis de vulgreep aan. Het aanwijspijltje verandert nu in een plusje. Sleep nu het plusje naar beneden. Voorbeeld: de waarden 10 en 11 waren al ingevuld. Door de vulgreep te slepen worden de waarden 12 en 13 automatisch ingevuld. Branche Uitgevers 11

12 7 Tekst invoeren Tekst invoeren gaat op dezelfde manier als getallen invoeren. Klik met je muis in de gewenste cel en type de tekst in. 8 Opmaak: vet, cursief en gekleurd Je kunt de opmaak van een cel wijzigen. We geven drie manieren: 1. De tekst opmaken met de knoppen op de opmaakbalk. 2. De tekst opmaken met het scherm Celeigenschappen. 3. De cel kleuren met de knoppen op de opmaakbalk of tekenbalk. Manier 1. Opmaak aanpassen m.b.v. de opmaakbalk Je wilt bijvoorbeeld de inhoud van een cel vet of cursief maken. Die tekst moet je dan eerst selecteren. Klik in de cel die je wilt opmaken. Klik daarna op één van deze knoppen. De knoppen vind je in de opmaakbalk. B = Vet (Engels: Bold) I = Cursief (Engels: Italic) U = onderstreept (Engels: Underlined) Druk je nog een keer op de knop, dan wordt de opmaak weer weggehaald. Je kunt ook de kleur van de letters veranderen. Dat werkt als volgt. selecteer de cel: klik deze met je muis aan; klik daarna op deze knop in de opmaakbalk. Klik op de A. De kleur van de letters verandert. Je ziet de kleur van de kleur in het knopje. In dit geval is dat blauw. Branche Uitgevers 12

13 Wil je een andere kleur gebruiken, dan klik je op het pijltje naast de A. Er opent een menu met diverse kleuren. Selecteer een kleur door er op te klikken. Manier 2. Opmaak aanpassen met het scherm Celeigenschappen Bij de tweede manier gebruik je het scherm Celeigenschappen om de opmaak van cellen aan te passen. Dat werkt als volgt. Selecteer eerst de cellen waarvan je de opmaak wilt veranderen. Beweeg over de cellen heen, terwijl je de linkermuisknop ingedrukt houdt. Op die manier kun je meerdere cellen tegelijk selecteren. Branche Uitgevers 13

14 De geselecteerde cellen worden als volgt weergegeven: Open nu het scherm Celeigenschappen. Dit kan op twee manieren. o Via het menu: Opmaak Celeigenschappen o Door met de rechtermuisknop te klikken in de geselecteerde cellen. Kies daar voor celeigenschappen. Het scherm Celeigenschappen opent. Kies de rubriek Lettertype. Hierin kun je de opmaak aanpassen van de cel of cellen die op dat moment actief zijn. Branche Uitgevers 14

15 Manier 3. Een cel kleuren met de opmaakbalk of tekenbalk Je kunt ook de cel kleuren in plaats van de tekst. Dat kan via de opmaakbalk. Of via de tekenbalk. In beide gevallen klik je op het emmertje. Je kiest met de muis een kleur uit. Bijvoorbeeld geel. De cel ziet er dan zo uit. Door de kleur valt de cel goed op. Branche Uitgevers 15

16 9 Uitlijning Je kunt de inhoud van de cellen op verschillende manieren uitlijnen. Dat werkt als volgt. Klik in een cel. Klik daarna op één van deze knoppen. De knoppen vind je in de opmaakbalk Links uitlijnen 2. Centreren (uitlijnen in het midden) 3. Rechts uitlijnen Het resultaat ziet er bijvoorbeeld als volgt uit: Dit is een voorbeeld van horizontaal uitlijnen. Je kunt de celinhoud ook draaien. Open hiervoor het scherm Celeigenschappen. Klik met de rechtermuisknop in een cel. Selecteer celeigenschappen of open het menu: Opmaak Celeigenschappen. Je kunt onder de rubriek Uitlijning de richting van de tekst aanpassen. Typ een aantal graden in. Of geef met je muis in het vlakje stand de richting aan. Branche Uitgevers 16

17 Branche Uitgevers 17

18 10 Lettertype Je kunt het lettertype aanpassen. Daarvoor selecteer je eerst een of meer cellen. Klik op het kleine pijltje naast het lettertype. Het lettertype vind je in de opmaakbalk. Kies daarna een lettertype uit de lijst. Het aanpassen van de lettergrootte gaat op dezelfde manier. Selecteer een of meer cellen. Klik op het kleine pijltje naast de lettergrootte. Kies de juiste grootte uit de lijst. Lettergroottes worden uitgedrukt in punten. De tekst die je nu leest is 12 punten hoog. Branche Uitgevers 18

19 11 Weergave van getallen Getallen worden op verschillende manieren weergegeven in het rekenblad. Je kunt de manier instellen in het scherm Celeigenschappen. Dat werkt als volgt. Klik met de rechtermuisknop in een cel. Selecteer celeigenschappen of open het menu: Opmaak Celeigenschappen. Kies het tabblad Getal. Je geeft de weergave van ieder type getal aan onder de rubriek Getal. Je geeft bijvoorbeeld het aantal cijfers achter de komma (decimalen) op. Of je geeft op, hoe je een negatief getal wilt zien. Voorbeelden: Branche Uitgevers 19

20 Wanneer je het vakje Scheidingsteken voor duizendtallen aanvinkt, zie je in het getal tussen ieder duizendtal een punt. Dat ziet er bijvoorbeeld zo uit: Branche Uitgevers 20

21 12 Aanpassen kolombreedte Er zijn drie manieren om de breedte van een kolom aan te passen: 1. Via het menu Opmaak Kolom Breedte In dat scherm vul je de breedte van de kolom in centimeters in. 2. Handmatig Ga met de muisaanwijzer precies op het lijntje tussen twee kolommen in staan. Je ziet dat de het aanwijspijltje verandert. Sleep met de linkermuisknop ingedrukt naar links of naar rechts. De breedte van de kolom beweegt met de muis mee. 3. Automatisch Ga met de muisaanwijzer precies op het lijntje tussen twee kolommen in staan. Je ziet nu dat de het pijltje verandert. Dubbelklik met de muis. De kolombreedte wordt automatisch aangepast. Dat is zodanig dat de getallen en teksten er net in passen. Branche Uitgevers 21

22 13 Berekeningen maken Met Excel kun je berekeningen maken. Je kunt berekeningen uitvoeren zoals optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen. Daarvoor werk je met formules. Daarom eerst een korte uitleg over formules. Wat is een formule? Een formule in Excel begint altijd met een = teken. Na het = teken komen de onderdelen die berekend moeten worden. Deze worden gescheiden door een bewerkingsteken: + is optellen, - is aftrekken, * is vermenigvuldigen, / is delen. Voorbeeld 1: = deze formule telt 3 bij 6 op. Je ziet de waarde 9 als resultaat. formule resultaat Een formule kan ook naar andere cellen verwijzen. Verandert de waarde in die cel, dan verandert de uitkomst van de formule automatisch mee. Voorbeeld 2: = B1 + 3 deze formule telt 3 op bij de waarde die in cel B1 staat. formule resultaat Branche Uitgevers 22

23 Voorbeeld 3: = (B1 + 4 )/ 2 deze formule telt eerst 4 op bij de waarde die in cel B1 staat en deelt het resultaat door 2. formule resultaat Een formule maken Een formule typ je gewoon in een cel in. Zodra je begint met een =, beschouwt Excel de inhoud van de cel als een berekening. De berekeningen worden van links naar rechts uitgevoerd in de volgorde: 1. vermenigvuldigen en delen 2. optellen en aftrekken. Je kunt deze volgorde veranderen. Je geeft met haakjes ( ) aan welke berekeningen eerst moeten worden uitgevoerd. Voorbeeld: = * 3 geeft als resultaat 11 = (5 + 2) * 3 geeft als resultaat 21 = (A1+B2+C3) / 4 telt de inhoud van de cellen A1, B2 en C3 bij elkaar en deelt het resultaat door 4 formule resultaat Branche Uitgevers 23

24 Optelling invoegen Om optellingen te kunnen maken beschikt Excel over een automatische Som-formule. Deze bevindt zich onder de autosom knop:. Dit werkt als volgt. Ga met je muis in een lege cel staan. Op de plaats waar het resultaat van de berekening terecht moet komen. Bijvoorbeeld onder een rijtje met getallen. Druk op de som knop. Excel doet nu zelf een voorstel voor het rijtje getallen dat opgeteld gaat worden. Een bereik van cellen (het rijtje) wordt weergegeven door de naam van de eerste cel, de naam van de laatste cel met een : daar tussen. Bijvoorbeeld: A1:A4. Druk je nu de <enter>-toets in, dan staat het resultaat van de optelling in de cel. Een andere manier is: Selecteer de cellen die je wilt optellen en klik op de Som-knop. Excel zet nu automatisch het resultaat van de berekening in een cel die grenst aan de geselecteerde cellen. Een derde manier om een optelling te maken is deze handmatig in te typen. Eerst typ je dan de naam van de optelfunctie met een = teken ervoor: = som Daarna geef je op welke cellen bij elkaar geteld moeten worden. Typ daarvoor de begin- en eindcel met een : ertussen in. Bijvoorbeeld: = som(b4:d4) Branche Uitgevers 24

25 Horizontaal optellen Stel dat je een aantal kolommen met getallen hebt. En die wil je bij elkaar optellen. Dat kan door de getallen horizontaal op te tellen. Je hebt bijvoorbeeld de volgende rijtjes gemaakt. Je wilt de (vetgedrukte) getallen bij elkaar optellen. Dat kan weer op de drie genoemde manieren. Met de automatische som-functie gaat het zo. Je gaat in de cel rechts van de optellingen staan. Je klikt op de som-functie. De selectie verschijnt. Klopt de selectie, dan geef je een Enter. Het totaal verschijnt. Branche Uitgevers 25

26 Vermenigvuldigen Omdat het optellen van rijtjes vaak voorkomt, is er de speciale knop Autosom. Voor de andere berekeningen is er zo n knop niet. Je moet dan zelf de berekening intypen. Je hebt bijvoorbeeld de volgende opzet gemaakt. In de cellen c6, e6 en f6 staat de Som-formule om de rijtjes op te tellen. Nu moet je het BTW-bedrag uitrekenen. Je moet het bedrag zonder (exclusief) BTW vermenigvuldigen met het BTW-percentage. Dat werkt als volgt. Ga in de cel staan waar het antwoord moet komen. (E3) Typ een = teken en daarna de cellen die je met elkaar wilt vermenigvuldigen. Dus =c3*d3 Druk vervolgens op <Enter>. Dit doe je daarna ook voor de cellen e4 en e5. Je kunt natuurlijk ook de vulgreep gebruiken. Branche Uitgevers 26

27 Nu moet je nog het bedrag inclusief (met) BTW uitrekenen. Tel het BTW-bedrag bij het bedrag exclusief BTW. Ga in cel f3 staan en typ =c3+e3. Druk vervolgens op <Enter>. Dit doe je daarna ook voor de cellen f4 en f5. Ook nu kun je de vulgreep gebruiken. Branche Uitgevers 27

28 Procenten uitrekenen Vier van je klasgenoten werken in een supermarkt. In januari krijgen ze alle vier loonsverhoging. Dit staat in het onderstaand overzicht. Wie gaat er het meest en wie het minst op vooruit? Eerst bereken je de stijging van het uurloon in euro s. In cel d2 typ je de formule =c2-b2. Druk vervolgens op <Enter>. Dit doe je ook voor de cellen d3 tot en met d5. Gebruik de vulgreep. Branche Uitgevers 28

29 Je kunt nu wel zien hoeveel het uurloon is gestegen in euro s. Maar wie gaat er nu het minst of het meest op vooruit? Om dit te vergelijken reken je de stijging in procenten uit. Het antwoord krijg je door de stijging in euro s te delen door het uurloon van december. Daarna vermenigvuldig je het antwoord met 100. stijging in euro s uurloon december x 100% Omdat je in Excel de celeigenschap op procenten kunt zetten, hoef je hier niet te vermenigvuldigen met 100%. Ga naar cel e2 en typ =d2/b2. Druk vervolgens op <Enter>. Komt er geen percentage in de cel, dan moet je de celeigenschap aanpassen. Dit doe je ook voor de cellen e3 tot en met e5. Gebruik de vulgreep. Nu zie je dat Dehrya er het minst op vooruit gaat, hoewel ze toch het meest verdient. Gülsa gaat er het meest op vooruit. Branche Uitgevers 29

30 14 Meer functies Naast de al genoemde rekenfuncties heeft Excel nog een aantal andere functies te bieden. We behandelen aan de hand van een voorbeeld de functies: gemiddelde; min; max. Bekijk onderstaand overzicht. We willen het gemiddeld cijfer weten van de leerlingen. Ook hiervoor heeft Excel een gemakkelijke oplossing, namelijk de functie GEMIDDELDE. Kolom H hebben we wat breder gemaakt, omdat dan alles goed zichtbaar is. Werk als volgt. Ga naar cel H2 (daar moet immers het antwoord komen). Typ de volgende formule =gemiddelde(b2:g2). Druk vervolgens op <Enter>. Dit doe je ook voor de cellen h3 tot en met h8. Gebruik de vulgreep. Branche Uitgevers 30

31 We zijn nog niet klaar met dit overzicht. We willen ook graag weten uit hoeveel cijfers het gemiddelde toetscijfer bestaat, het gemiddelde cijfer per toets, het hoogst behaalde cijfer en het laagste cijfer per toets. Ga naar cel b10. De formule die wordt gebruikt om het aantal ingevulde cijfers van toets 1 te tellen is: =aantal(b2:b8). Druk vervolgens op <Enter>. Branche Uitgevers 31

32 Het gemiddelde van toets 1 gaat natuurlijk met de formule =gemiddelde(b2:b8). Druk vervolgens op <Enter>. Voor het laagste en het hoogste cijfer worden de formules =min en =max gebruikt. Ga naar cel b12 en typ =min(b2:b8). Branche Uitgevers 32

33 Druk vervolgens op <Enter>. Ga naar cel b13 en typ =max(b2:b8). Druk vervolgens op <Enter>. Branche Uitgevers 33

34 Maak nu het overzicht af zoals het hieronder is weergegeven. Branche Uitgevers 34

35 15 De functie Als De functie Als gebruik je als er verschillende soorten getallen moeten worden opgeteld. We laten zien hoe de Als-functie werkt aan de hand van een voorbeeld. Bekijk onderstaand overzicht. Het BTW-bedrag moet worden uitgerekend. Als er een L staat is het een 6%-artikel en bij een H moet er 19% BTW worden berekend. Ook dit kun je met Excel eenvoudig oplossen, namelijk met de =ALS formule. De formule bestaat uit verschillende gedeelten. De opbouw is steeds: ALS, DAN. ANDERS Eerst geef je op wat de voorwaarde is. In dit geval: staat er een L in kolom C. =als(c2= L ). Daarna geef je aan wat Excel moet doen als er een L staat. Er moet dan worden vermenigvuldigd met 6% (cel h3): b2*h3. Als laatste geef je dan aan wat Excel moet doen, als er geen L staat in kolom C. Dan moet er een H staan. Het getal moet dus worden vermenigvuldigd met 19% (cel h2): b2*h2. Ga in cel d2 staan en typ =als(c2= L ;b2*h3;b2*h2). Druk vervolgens op <Enter>. Branche Uitgevers 35

36 Absolute en relatieve celverwijzing Stel dat je nu de gemaakte formule doorkopieert met de vulgreep. Dan ontstaat er een probleem. Excel past de formules automatisch aan. Zo staat er nu in cel d3 de formule =als(c3= L ;b3*h4;b3*h3). Cel h4 is leeg. Het aanpassen van c3 en b3 is goed, maar h4 en h3 zijn niet goed. Het automatisch aanpassen van de formules noemt men de relatieve celverwijzing. De cellen h2 en h3, waar de BTW-percentages staan, mogen niet worden aangepast. Met het doorkopiëren moeten die dus vast blijven. Dit noemt men de absolute celverwijzing. Dit vastzetten kun je doen door in de formule $-tekens te gebruiken: $H$2 cel H2 staat vast (alles absoluut); $H2 kolom H staat vast (absoluut), het regelnummer verandert wel mee (relatief); H$2 regel 2 staat vast (absoluut), de kolomletter verandert wel mee (relatief). Je kunt het $-teken ook zetten met de functietoets F4. Ga terug naar de formule in cel d2. Deze formule is op zich goed. Maar je wilt wat vastzetten. De cellen met de BTW-percentages mogen niet mee veranderen. Deze moeten dus absoluut blijven. Wijzig de formule in: =als(c2= L ;b2*$h$3;b2*$h$2) Druk vervolgens op <Enter>. Branche Uitgevers 36

37 De uitkomst blijft gelijk. Let op wat er gebeurt als je nu de formule doorkopieert. Dan worden c2 en b2 wel aangepast, maar de cellen h2 en h3 blijven in iedere formule hetzelfde. Kijk maar eens in de formules in de cellen d3 tot en met d6. Je wilt nu het overzicht compleet maken. Daarvoor reken je nog de prijs inclusief BTW uit. Dit kan eenvoudig. Je telt namelijk het BTW-bedrag bij de prijs exclusief BTW op. Maak het overzicht af. Branche Uitgevers 37

38 16 Sorteren Je krijgt een rij namen. Die typ je in willekeurige volgorde in. Als je klaar bent met typen, wil je de namen op alfabet hebben staan. Of je hebt een rij getallen. Je zet ze willekeurig onder elkaar in een kolom. Daarna wil je de getallen zien van klein naar groot. Of van groot naar klein. We noemen dit sorteren. Je kunt sorteren met knippen en plakken. Maar handiger is om de functie Sorteren te gebruiken. Het werkt als volgt. Typ de gegevens in. Bijvoorbeeld een rijtje voornamen. Klik op sorteren onder Data op de taakbalk. Je krijgt dan het volgende scherm. Links staan de namen in een willekeurige volgorde. Rechts staat het sorteerscherm. Klik je nu op OK, dan zie je het volgende scherm. Alles staat keurig op alfabet. Branche Uitgevers 38

40 17 Koppelingen maken Je kunt verschillende bestanden hebben. Die kunnen gegevens en cijfers bevatten. Wat nu, als je die bestanden wilt koppelen? Dan kan dat met Excel. Het gaat als volgt. Stel, je hebt in twee bestanden de volgende gegevens staan. Blad 1 Blad 2 In weer een ander bestand houd je alle resultaten bij. Daar wil je de uitkomsten van beide resultaten bij elkaar optellen. Dat gaat als volgt. Tik in een cel het = teken. Ga dan naar blad 1. Selecteer de cel die je wilt optellen. Geef een Enter. Het getal verschijnt achter het = teken op het resultatenblad. Branche Uitgevers 40

41 Hetzelfde doe je met blad 2. Aan de Slag Ook dit getal verschijnt achter het = teken. Je kunt nu beide getallen optellen. Op dezelfde manier kun je namen uit verschillende bestanden koppelen. Handig als je een mailing wilt versturen. Of als dezelfde namen in verschillende situaties nodig zijn. Branche Uitgevers 41

42 18 Lijnen aanbrengen Soms is het handig, als er lijnen tussen verschillende cellen staan. Dat maakt het overzichtelijker. Je brengt randen aan via het scherm Celeigenschappen. Dat werkt als volgt. Selecteer een bereik van cellen. Open het scherm Celeigenschappen via het menu of via de knop in de opmaakbalk. Kies de rubriek Rand. Klik op een van de knoppen onder Rand. Daarmee breng je randen onder, boven, links en rechts van de geselecteerde cel(len) aan. De stijl van de rand kies je uit de lijst onder Stijl. Een rand met een dubbele lijn ziet er bijvoorbeeld als volgt uit: Branche Uitgevers 42

44 19 Grafieken maken Een grafiek maak je met behulp van de Wizard grafieken. Een wizard is een hulpscherm dat je stap voor stap helpt de grafiek te maken. Het werkt als volgt. Ga naar het bestand of werkblad met de getallen. Of maak een nieuw overzicht. Het gaat om de cellen met getallen er in. Maar het kunnen ook kolom- en rijtitels zijn waarin namen staan die aan een reeks getallen gegeven worden. Je kunt de cellen voor de grafiek op twee manieren selecteren: o nu eerst met de muis de cellen selecteren waarvan je een grafiek wilt maken; o in de wizard bij stap 2. Open nu de Wizard Grafieken. Gebruik de knop: of het menu: Invoegen Grafiek Open de grafiek wizard. Je komt meteen bij stap 1. Branche Uitgevers 44

45 Stap 1. Kies een grafiektype. In dit voorbeeld voor een kolom. Klik op de knop <Volgende>. Stap 2. Bij stap 2 vraagt Selecteer het bereik van cellen waarvan je de grafiek wilt maken. Je geeft dus aan waar in het werkblad kan Excel de waarden staan die in de grafiek komen. Het gemakkelijkst is het, als je op het knopje Je kunt de bron van iedere reeks aangeven. klikt. Branche Uitgevers 45

46 Knop voor aangeven gegevensbereik cellen. Stap 3. Van de grafiekopties gebruik je vooral het tabblad Titels. Geef een titel aan je grafiek. Geef de x-as aan en de y-as. En klik op <volgende>. Branche Uitgevers 46

47 Stap 4. Geef de plaats aan waar de grafiek moet komen te staan. Stap 4 sluit je af met de knop <Voltooien>. Het eindresultaat ziet er dan als volgt uit: resultaten toetsen cijfers 12,0 10,0 8,0 6,0 4,0 2,0 0,0 toets 1 toets 2 toets 3 toets 4 Farid Marijn Sylvia Nathasia Hasan Yasin Eric toets 5 toets 6 leerlingen Branche Uitgevers 47

48 20 Document afdrukken Je kunt een werkblad afdrukken via het menu: Bestand Afdrukken Je komt dan in het afdrukscherm. In dat afdrukscherm kun je de juiste printer instellen. Klik op OK om te printen. Je kunt ook het knopje met het printersymbool in de werkbalk gebruiken. Als je op het printersymbool klikt, wordt het document rechtstreeks naar de printer gestuurd. Je krijgt dus niet eerst het afdrukscherm te zien. Branche Uitgevers 48