Kadernota Activeringsbeleid. Activeren, waarderen, afschrijven en financieren. C. Brugman, J. Kerssens januari

Transcriptie

1 Activeren, waarderen, afschrijven en financieren Auteur C. Brugman, J. Kerssens Registratienummer Versie 2.0 Status concept Afdeling Financiºn, Control & Belastingen

2

3 Inhoudsopgave 1 Inleiding Algemeen Uitgangspunten Ingangsdatum 4 2 Activeren van een investering 5 3 Financieren van een investering 5 4 Waardering Rente Geactiveerde personeelslasten Overige 6 5 Afschrijvingen Grond Verkoop/sloop/waardevermindering/gewijzigde levensduur 7 6 Voorradenbeleid 7 7 Afschrijvingstermijnen 7 8 Hardheidsclausule 8 9 Overgangsregeling Verhogen grens immateriºle vaste activa Niet meer activeren van bouwrente Niet meer activeren van personeelskosten Wijzigen datum ingebruikname CAR-verzekering Aanpassen afschrijvingstermijnen 9

4 4 1 Inleiding 1.1 Algemeen In deze kadernota is een regelgevend kader beschreven ten aanzien van het activeren van investeringen, het financieren van investeringen, het doen van afschrijvingen, het berekenen van omslagrente, het omgaan met voorraden en het rapporteren over investeringen. Deze kadernota vervangt samen met de instructie activeringsbeleid de Nota waarderings-, afschrijvings-, renteen voorradenbeleid ( ) uit De instructie activeringsbeleid is een ambtelijk document waarin de in deze nota geformuleerde punten zijn uitgewerkt. In deze kadernota wordt kort het beleid beschreven. De bijbehorende verdere uitwerking en instructie is te vinden in de nieuwe (ambtelijke) instructie activeringsbeleid. Aan dit beleid ligt ten grondslag: de Verordening inzake de beleids- en verantwoordingsfunctie HHNK (2009); het Statuut Budgetbeheer HHNK (2012); de voorschriften rond waarderen, activeren en afschrijven die zijn vastgelegd in het Waterschapsbesluit en de Regeling beleidsvoorbereiding en verantwoording waterschappen; De modelverordening beleids- verantwoordingsfunctie waterschappen. 1.2 Uitgangspunten Naast het feit dat het vigerende beleid verouderd is, moet de nota ook aangepast worden aan de laatste trends en ontwikkelingen. Een van deze ontwikkelingen is de toename van de schuldenlast van HHNK. Om financieel gezond te blijven en om niet onnodig veel financiºle druk te leggen bij toekomstige generaties, zullen we de kapitaallasten moeten beperken. Om deze lasten in de toekomst te verminderen moeten er minder uitgaven worden geactiveerd. In plaats van het activeren van deze kosten worden meer uitgaven in de exploitatie verantwoord. Mede als gevolg hiervan worden in deze nota de beleidsregels omtrent activeren aangepast met onderstaande punten als leidraad: inkomsten en uitgaven zijn in balans; het doorschuiven van kosten naar de toekomst wordt vermeden; de activa van HHNK worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs (hoofdstuk 4). 1.3 Ingangsdatum De ingangsdatum van dit nieuwe beleid omtrent activering (kadernota en instructie) is 1 januari Dit betekent dat de meerjarenraming , de begroting 2016 en de jaarrekening 2016 op basis van deze regelgeving worden opgesteld.

5 5 2 Activeren van een investering Om onderscheid te maken tussen een investeringsproject en wanneer een uitgave in exploitatie kan worden genomen, worden onderstaande criteria gehanteerd. 1. Meerjarig nut: een uitgave wordt in principe geactiveerd wanneer iets meerjarig nut heeft. 2. Drempelbedragen: materiële vaste activa met een waarde lager dan 0,1 miljoen worden niet geactiveerd; immateriºle vaste activa (niet tastbare activa) lager dan 1 miljoen worden niet geactiveerd, voor bedragen groter dan of gelijk aan 1 miljoen geldt dat deze geactiveerd moeten worden wanneer er een directe prestatie tegenover staat. Hiertoe behoren ook bijdragen aan activa in eigendom van derden; financiºle vaste activa zijn aan derden beschikbaar gestelde middelen met een oorspronkelijke looptijd van ØØn jaar en langer. Deze worden tegen kostprijs verantwoord op de balans. 3. Gronden vallen eveneens onder de materiºle vaste activa waarop onder bepaalde omstandigheden wordt afgeschreven. 4. Ideaalcomplex: terugkerende (vervangings-)investeringen van jaarlijks vrijwel hetzelfde bedrag worden niet geactiveerd, maar komen in het jaar van aanschaf voor het volledige bedrag ten laste van de exploitatierekening. Langlopende uitvoeringsprogramma s met een gelijkmatig uitgavenpatroon kunnen vooraf als ideaalcomplex worden verondersteld. Deze programma s worden niet geactiveerd. Het College van hoofdingelanden (CHI) beslist over de bestemming van onderschrijdingen ten opzichte van het cyclisch bedrag. 5. Gesubsidieerde investering: wanneer sprake is van een (gedeeltelijk) gesubsidieerde investering worden alle uitgaven en inkomsten geactiveerd. Per saldo betekent dit dat over de niet-subsidiabele kosten wordt afgeschreven. De hierboven genoemde drempelbedragen zijn ook van toepassing op gesubsidieerde investeringen. 6. Extra kosten: wanneer voor een investering door fouten herstelkosten moeten worden gemaakt, worden deze kosten ten laste van de exploitatie gebracht, tenzij deze kosten subsidiabel zijn. 7. Onderhoud: levensduurverlengend onderhoud wordt geactiveerd. 8. Amoveren: bij vervanging behoren deze kosten tot de investering en wordt het bedrag in ØØn jaar afgeschreven. 3 Financieren van een investering De voorwaarden voor het aanvragen van een krediet en spelregels omtrent onder- en overschrijdingen staan vermeld in het Statuut Budgetbeheer ( ). De investering wordt op 1 januari van het jaar na gereedmelding in exploitatie genomen. Wanneer een investering in exploitatie wordt genomen door bijvoorbeeld een stelsel- of schattingswijziging, wordt dit verantwoord in de juiste kostencategorie en niet als afschrijvingslast.

6 6 4 Waardering Het in dit hoofdstuk genoemde beleid sluit niet aan met de voorgeschreven regelgeving in het Waterschapsbesluit. De intentie van de Unie van Waterschappen is om op dit punt het Waterschapsbesluit te wijzigen. HHNK speelt alvast in op deze wijzigingen. Investeringen worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs waarbij geen restwaarde wordt gehanteerd. 4.1 Rente Er wordt geen bouwrente toegerekend aan de investering. Dit betekent dat rente niet wordt geactiveerd. De hoogte van de investering is gelijk aan de verkrijgingsprijs van het actief. De kapitaallasten, die starten op 1 januari van het jaar na gereedmelden van de investering, bestaan zowel uit rentelasten als afschrijvingen die worden bekostigd uit de exploitatie. 4.2 Geactiveerde personeelslasten Er worden geen personeelslasten aan de investering toegerekend. Dit geldt ook voor gesubsidieerde investeringen. 4.3 Overige Jaarlijks terugkerende uitgaven die verband houden met de gehele groep investeringen, worden niet geactiveerd. Een voorbeeld hiervan is de Constructie-Allrisk(CAR)-verzekering. Deze uitgaven worden in de exploitatie opgenomen wanneer deze niet worden gesubsidieerd. 5 Afschrijvingen Afschrijvingen vinden plaats op basis van economische levensduur via de lineaire afschrijvingsmethode. 5.1 Grond Op grond wordt niet afgeschreven, tenzij: waardevermindering plaatsvindt; gronden een onverbreekbaar onderdeel vormen van een object. Oftewel grond die noodzakelijk is voor de primaire taakuitoefening (bijvoorbeeld dijken, boezemkades, grond ten behoeve van waterberging, grond bij installaties, kunstwerken) en daarmee door zijn bestemming niet verhandelbaar is in het economische verkeer. Deze laatste categorie grond verliest daardoor zijn economische waarde. Daarom wordt wel afgeschreven op gronden die worden ingezet voor primaire taakuitoefening.

7 7 5.2 Verkoop/sloop/waardevermindering/gewijzigde levensduur Voor verkoop, sloop, waardevermindering en gewijzigde levensduur wordt het Waterschapsbesluit gevolgd. Indien het Waterschapsbesluit hierin niet volstaat, wordt het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) gevolgd. 6 Voorradenbeleid HHNK heeft geen voorraden op de balans staan. Uitgaven voor het aanhouden van (werk)voorraden worden direct ten laste van de exploitatie gebracht. 7 Afschrijvingstermijnen Categorie Onderwerp Afschrijvings termijn 01. Gronden Grond 40 jaar 02. Vervoermiddelen en werktuigen 03. Overige bedrijfsmiddelen 04. Kantoren, dienstwoningen en centrale werkplaatsen Vervoermiddelen, machines en werktuigen waarvoor geen ideaalcomplex geldt Zwaar materieel Automatisering Meet- en regelsystemen Civiel Technische installaties in bedrijfsgebouwen en woonruimten Veiligheidsvoorzieningen, telefooninstallaties, kantoormeubilair in bedrijfsgebouwen en woonruimten 7 jaar 4 jaar 30 jaar 5 jaar 05. Waterkeringen Civiel 30 jaar 06. Watergangen, kunstwerken en gemalen ten behoeve van kwantiteitsbeheer 07. Zuiveringstechnische werken Wegen in relatie tot waterkeringen Groot onderhoud (levensduurverlengend) Civiel Watergangen Civiel Persleidingen Vrijvervalleidingen SDI Gasturbine 20 jaar 25 jaar 30 jaar 30 jaar 40 jaar 20 jaar 5 jaar

8 8 Categorie Onderwerp SDI Generator Telemetrie ten behoeve van de aansturing van gemalen, zuiveringsinstallatie en eventuele andere voorzieningen Afschrijvings termijn 08. Wegen Wegen 09. Vaarwegen en havens 10. Overige materiele vaste activa 12. Onderzoek, voorbereiding en ontwikkeling 13. Bijdragen en afkoopsommen Vaarwegen en havens civiel Overige materiºle vaste activa Civiel Amoveringen als onderdeel van investering Algemeen onderzoek, voorbereiding en ontwikkeling Bijdragen en afkoopsommen 25 jaar Verwachte gebruiksduur 25 jaar 1 jaar 5 jaar In deze tabel is ten opzichte van voorgaand beleid de rubriek 14. Fusiekosten en 11. Verkiezingen verwijderd, omdat deze kosten in het nieuwe beleid niet meer geactiveerd mogen worden. Daarnaast is uit rubriek 05. Waterkeringen de legger verwijderd. Deze valt in dit beleid onder immateriºle vaste activa. Dit geldt ook voor peilbesluiten. De afschrijvingstermijnen voor Gemalen en kunstwerken civiel, Vaarwegen en havens civiel en Overige materiele vaste activa civiel zijn verkort van 30 jaar naar 25 jaar. Verder geldt dat lopende investeringen met afschrijvingstermijnen welke niet in bovenstaande tabel zijn genoemd onveranderd blijven, maar in de toekomst niet meer kunnen worden toegepast. 8 Hardheidsclausule In niet voorziene situaties of bij substantiºle financiºle tegenslagen kan afgeweken worden van de richtlijnen in deze nota. Op een voorstel om af te wijken voorzien van argumenten wordt besloten door het CHI. 9 Overgangsregeling Het activeringsbeleid beschreven in deze nota verschilt op een aantal punten van het huidige beleid (2003 tot en met 2015). Voor een aantal van deze wijzigingen is een overgangsregeling nodig. Deze worden in onderstaande paragrafen weergegeven.

9 9 9.1 Verhogen grens immateriºle vaste activa De grens van immateriële vaste activa is verhoogd van 0,2 miljoen naar 1 miljoen. De lopende investeringen en investeringen waarvoor reeds een krediet is verstrekt, worden volgens de nu nog geldende afschrijvingstermijnen afgeschreven. Voor investeringen die na 1 januari 2016 starten geldt het nieuwe drempelbedrag van 1 miljoen. 9.2 Niet meer activeren van bouwrente Het niet meer activeren van bouwrente gaat op 1 januari 2016 in. Dit geldt voor lopende en nieuwe investeringen, waarbij voor lopende investeringen geldt dat in het verleden toegekende bouwrente niet wordt gecorrigeerd. 9.3 Niet meer activeren van personeelskosten Het niet meer opvoeren van geactiveerde personeelskosten (GPK s) geldt voor lopende en nieuwe investeringen vanaf 1 januari Lopende investeringen worden afgeraamd voor de vanaf 2016 te activeren personeelskosten. GPK s die v r 2016 op de investering zijn geboekt, blijven in stand. 9.4 Wijzigen datum ingebruikname De wijziging van de datum ingebruikname naar ØØn moment in het jaar namelijk 1 januari leidt tot lagere kapitaallasten in 2016, omdat later wordt begonnen met afschrijven en het investeringsbedrag niet meer wordt verhoogd met geactiveerde rente. Voor activa die in gebruik worden genomen op 1 januari 2016 of later, geldt dat deze in gebruik worden genomen volgens het nieuwe beleid, dus op 1 januari van het jaar daaropvolgend. 9.5 CAR-verzekering De uitgaven voor de CAR-verzekering worden in de exploitatie opgenomen (niet van toepassing in geval van subsidiºring). Deze maatregel gaat conform de ingangsdatum van het beleid in op 1 januari Voor lopende kredieten geldt dat deze worden afgeraamd voor het destijds begrote bedrag. 9.6 Aanpassen afschrijvingstermijnen Voor de reeds lopende investeringen, waarvan de afschrijvingstermijn zou wijzigen als gevolg van dit beleid, geldt dat deze wijzing niet met terugwerkende kracht plaatsvindt. Dit sluit aan bij de geldende regelgeving. Voor lopende investeringen worden de boekwaarden niet herrekend maar over de langere, dan wel kortere, termijn afgeschreven. Voor nieuwe investeringen geldt dat deze volgens de nieuwe afschrijvingstermijnen worden afgeschreven.