De kosten van duurzame productiemiddelen

Transcriptie

1 4 hoofdstuk De kosten van duurzame produtiemiddelen 4.1 B 4.2 D 4.3 C 4.4 A 4.5 A ,10 4 = Afgerond naar oven is dit 4 mahines met een apaiteit van stuks per jaar. 4.6 D Op deze korte termijn liggen alle kosten vast. Daarom is de winst per lege plaats de prijs die ervoor etaald wordt door het reisureau. 4.7 A Het is een eenmalige order en normale afzet komt niet in gevaar. Calulatie dus op asis van differentiële kostprijs. Winst: (0,45 0,15) = D 4.9 C 4.10 B Waarde mahine is: (120 40) = Waarde mahine wordt: (80 40) = Verlies B Restwaarde is 10% van de aanshafprijs. Af te shrijven 90% van de aanshafprijs in 5 jaar. Afshrijving is dan 18% van de aanshafprijs. 1

2 edrijfseonomie theorie en praktijk uitwerkingen 4.12 D BW AFS BW AFS BW AFS , C ,755 = , A 2 10 ( ) = a Benodigde apaiteit door seizoensinvloed: eenheden = eenheden per jaar. Benodigde reserveapaiteit in het piekkwartaal: 5% van eenheden = eenheden. Reserveapaiteit die voor een epaalde periode wordt gekozen, is het hele jaar aanwezig. De minimaal enodigde apaiteit estaat uit de som van de antwoorden op vraag a en op vraag : eenheden eenheden = eenheden Rationeel is dan de aanshaf van 4 mahines van het type GL 10. De rationele apaiteit is eenheden per jaar. d Rationele apaiteit eenheden Minimaal enodigde apaiteit eenheden Tehnishe ondeelaarheid eenheden e Er zijn 5 mahines aanwezig terwijl de rationele apaiteit 4 mahines edraagt. Irrationele overapaiteit 1 mahine wat weer gelijk is aan eenheden produt. 2

3 hoofdstuk 4 de kosten van duurzame produtiemiddelen 4.16 a Produtie in de eerste zes maanden (dit is de piekperiode): stuks = stuks Door seizoensinvloed stuks = Reserve 10% Minimaal enodigde apaiteit stuks stuks stuks Gezien de verkrijgare mahines edraagt de rationele apaiteit stuks produt per jaar. In mahines uitgedrukt moeten we kiezen voor 2 stuks van het type B (kosten per jaar). De keuze van 5 mahines A was ook mogelijk geweest, maar is niet rationeel omdat de kosten dan per jaar zouden zijn geweest. 1 Rationele apaiteit Normale produtie Rationele overapaiteit 2 Seizoen: stuks stuks = Reserve: Tehn. ond.: st st. = Rationele overapaiteit stuks stuks stuks stuks stuks stuks stuks d Capaiteitskosten: = 6.67 per stuk a De differentiële kostprijs is gelijk aan de ijkomende (variaele) kosten. Hier dus 13. De order moet aanvaard worden omdat deze een eenmalig karakter heeft en de verkoopprijs van 15 per stuk oven de differentiële kostprijs ligt. Winst op deze eenmalige order ( 15 13) =

4 edrijfseonomie theorie en praktijk uitwerkingen 4.18 a1 Inidentele orders kunnen tegen minimaal 9 per produt worden uitgevoerd. Dit edrag is gelijk aan de ijkomende kosten per produt. a2 Het is niet rationeel om tegen 9 orders uit te voeren want ij deze prijs wordt geen winst gemaakt. a3 Deze omstandigheden kunnen zijn: Het innen halen van een epaalde klant Toetreden in een epaalde markt Bij een tijdelijke reessie de produtie draaiende houden tot er etere tijden aanreken De apaiteit per kwartaal is : 4 = stuks Benutting van apaiteit vierde kwartaal stuks Vrije apaiteit stuks Gezien de enodigde reserve van 10% kan er maximaal extra worden geprodueerd: = stuks 110 Voordeel van de eenmalige order ( 12 9) = a Initiële overapaiteit is rationeel wanneer de kosten van de overapaiteit lager zijn dan de kosten die gemaakt zouden moeten worden om met een lagere apaiteit te starten en de apaiteit in de toekomst tot het normale niveau uit te reiden. Capaiteitskosten per produt: = 11, Capaiteitskosten per produt 11,43 Capaiteitskosten zonder initiële overapaiteit = Kosten van initiële overapaiteit per produt 1,43 4

5 hoofdstuk 4 de kosten van duurzame produtiemiddelen 4.20 Cumulatief verloop van kosten en produtie jaar afshr. ompl. totale produtie kostprijs kosten kosten kosten (stuks) per stuk , , , ,33 Uit de tael lijkt dat de laagste gemiddelde kostprijs ij een geruiksduur van 4 jaar wordt ereikt; dit wordt dan de eonomishe geruiksduur a Bij een nieuwe kostprijs per shaatseshermer van 3,50 en de oude omplementaire kosten per shaatseshermer van 3 lijft er nog 0,50 over voor afshrijving per geprodueerde shaatseshermer. Bij een te verwahten totale produtie van shaatseshermers (mahine gaat nog twee jaar mee en de produtie is shaatseshermers per jaar) kan de volgende alulatie worden opgesteld. Via produtie te verdienen afshrijvingen ,50 = Door leveranier aangeoden inruilprijs Voordeel doorprodueren met de estaande mahine Ondanks dat het eter is om door te produeren met de estaande mahine, wordt er toh een verlies door eonomishe veroudering geleden. Boekwaarde mahine was: ,25 = Boekwaarde mahine wordt: ,50 = Verlies eonomishe veroudering

6 edrijfseonomie theorie en praktijk uitwerkingen 4.22 a Kostprijs ij toepassing nieuw d.p.m 25 Complementaire kosten oud d.p.m. 18 Beshikaar voor afshrijving op oud d.p.m. 7 De prestaties van het oude d.p.m. heen nog een waarde van 7 per stuk dus is de eonomishe levensduur nog niet verstreken. Waarde d.p.m. was = Waarde d.p.m. wordt = Verlies door eonomishe veroudering a Eonomishe levensduur van mahine XK I Geruiks- Afshrij- Compl. Totale produtie kosten jaren ving kosten kosten p.e.p , , * , ,50 * De eonomishe levensduur van XK I edraagt volgens ovenstaande tael 3 jaar. Eonomishe levensduur van mahine XK II. Geruiks- Afshrij- Compl. Totale produtie kosten jaren ving kosten kosten p.e.p , , ,283 * , ,381 * De eonomishe levensduur is 3 jaar. 6

7 hoofdstuk 4 de kosten van duurzame produtiemiddelen Met ingang van het derde geruiksjaar van mahine XK I, wordt de kostprijs van het produt 0,283 (kostprijs volgens de meest doelmatige tehniek dus ij produtie met XK II) De omplementaire kosten gedurende het derde geruiksjaar van de estaande mahine XK I edragen per prestatie = 0, De waarde van mahine XK I edraagt, ij doorprodueren, aan het egin van het derde geruiksjaar (resterende eonomishe levensduur 1 jaar) ( 0,283 0,263) = 190 plus de restwaarde van die ontvangen kan worden na drie jaar produeren. Aangezien de restwaarde na 2 jaar geruik edraagt, moet esloten worden om XK I te vervangen door XK II omdat inruil meer oplevert dan de die ij doorprodueren in het derde jaar zou worden ontvangen a Jaar umulatieve kosten um. produtie kosten p.e.p = = , = = * = Of de estaande of de nieuwe mahine wordt geruikt, in eide gevallen wordt de laagste kostprijs aangehouden (de meest doelmatige produtietehniek), hier dus 24 per produt. De waarde van de prestaties voor het laatste geruiksjaar van de oude mahine wordt: = De omplementaire kosten voor de oude mahine zijn in het laatste jaar De estaande mahine wordt gehandhaafd omdat het mogelijk is om nog op deze mahine af te shrijven. Ja, verkopen. Immers via de afshrijvingen kan nog worden terugverdiend, terwijl inruil oplevert. d Verlies op afshrijving: ( 30 24) = Winst ij inruil: ( ) = Verlies door eonomishe veroudering

8 edrijfseonomie theorie en praktijk uitwerkingen 4.25 a Stijging omplementaire kosten, afnemende vraag naar het produt, tehnishe vernieuwing. jaar afshrij- um. ompl. um. totale um. totale kostprijs ving kosten kosten produtie ( ) ( ) ( ) (stuks) ( ) , , ,55 Eonomishe levensduur is drie jaar. jaar kosten produtie omplementaire afshrijving d Resterende eonomishe levensduur 3 jaar oprengst omplementaire kst. = afshrijving (edragen in euro s) = Restwaarde Boekwaarde

9 hoofdstuk 4 de kosten van duurzame produtiemiddelen e Afshrijving was Afshrijving wordt ( ,50) = ( ,50) = ( ,50) = Verlies door eonomishe veroudering f Waarde ij inruil Waarde ij doorprodueren < niet inruilen a jaar afshrijving ompl. kosten totale kosten produtie kostprijs umulatief umulatief umulatief umulatief per stuk , , , ,52 Eonomishe levensduur 3 jaar, want daar zijn de kosten per eenheid het laagst. jaar kosten produtie ompl. kosten afshrijving Totaal afshrijvingen ** ** Vershil van 100 ten opzihte van het af te shrijven edrag van door afronding van de kostprijs. De waarde van de estaande installatie is gelijk aan de afshrijving van het derde jaar plus de restwaarde dus

10 edrijfseonomie theorie en praktijk uitwerkingen d omplementaire kosten per produt in het derde jaar = 18, de installatie niet vervangen want er kan per eenheid produt nog 1,25 worden afgeshreven e oekwaarde was oekwaarde wordt , = verlies wegens eonomishe veroudering a De eonomishe levensduur van de estaande mahine is nog niet verstreken, omdat in het zevende jaar van de levensduur de omplementaire kosten 5 lager zijn dan de kostprijs per mahine-uur van de nieuwe mahine. Waarde van de estaande mahine is jaar ( 75 70) = jaar ( 75 75) = Waarde van de estaande mahine was jaar ( ) = jaar ( ) = Waarde estaande mahine wordt Verlies eonomishe veroudering d e Als Knollema esluit om in het ahtste jaar met de estaande mahine door te gaan, dan is de waarde hiervan nul, omdat in dat jaar de omplementaire kosten gelijk zijn aan de kostprijs per uur van de nieuwe mahine. Vervanging kan plaatsvinden aan het egin of aan het einde van het ahtste jaar. Aan het egin van het zevende jaar vervangen is niet verstandig, omdat dit zou leiden tot een verlies aan nog terug te verdienen afshrijvingen van Aan het egin van het ahtste jaar is vervanging mogelijk, maar hoeft niet plaats te vinden omdat het geen extra verlies oplevert als met de estaande mahine wordt doorgewerkt a afshrijving: = afshrijvingsperentage: 100% = 9%

11 hoofdstuk 4 de kosten van duurzame produtiemiddelen interestkosten: % van = afshrijvingskosten totaal afshrijvings- en interestkosten Deze methode zal gekozen worden wanneer de hoeveelheid en de kwaliteit van de prestaties van het duurzame produtiemiddel in de loop van de tijd onstant lijft a (1 0,3)³ = Verloop van de oekwaarde. oekwaarde eerste jaar afshrijving 30% oekwaarde tweede jaar afshrijving 30% oekwaarde derde jaar afshrijving 30% restwaarde Jaarlijkse interestkosten eerste jaar 10% van = tweede jaar 10% van = derde jaar 10% van = a Bepaling van de jaarlijkse afshrijvingskosten. jaar = jaar = jaar = jaar =

12 edrijfseonomie theorie en praktijk uitwerkingen Bepaling van de jaarlijkse interestkosten. jaar 1 9% van = jaar 2 9% van = jaar 3 9% van = jaar 4 9% van = Dit systeem zal gekozen worden wanneer de hoeveelheid en/of de kwaliteit van de jaarlijkse prestaties van het duurzaam produtiemiddel in de loop van de tijd teruglopen In geval van leasing ziet de erekening van de kosten er als volgt uit: Aanshafprijs estelauto Aanetaling (kan ook inruil zijn) Verleend krediet Slotetaling na 4 jaar Totale aflossing krediet Som van de termijnen is 36 x 245 = Betaalde interest in 3 jaar is = De interest per jaar is : 3 = 940. Het gemiddeld genoten krediet is ( ) : 2 = Het gemiddeld etaalde interestperentage in geval van leasing is ( 940 : ) x 100% = 8,7%. De interestkosten van leasing (8,7%) zijn in dit geval dus duidelijk hoger dan de interestkosten ij de anklening (5,2%). Leasing is hier dus duurder dan kopen in ominatie met een anklening. 12