Wilt u meewerken aan een onderzoekje van 1 minuut, want ik doe een experiment?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Wilt u meewerken aan een onderzoekje van 1 minuut, want ik doe een experiment?"

Transcriptie

1 Wilt u meewerken aan een onderzoekje van 1 minuut, want ik doe een experiment? Een onderzoek naar het effect van argumentkwaliteit en causale connectieven op overtuiging Abstract Hoewel er al onderzoek gedaan is naar het effect van schijnargumenten op overtuiging (Langer, Blank, & Chanowitz, 1978; Key, Bizer, Edlund & Sagarin, 2008), is nog geen onderzoek gedaan naar de overtuigingskracht van de Nederlandse connectieven want en omdat. In dit artikel wordt verslag gedaan van een onderzoek naar het verschil in overtuigingskracht tussen want en omdat bij een klein verzoek. 267 proefpersonen werden gevraagd mee te doen aan een klein experiment, waarbij een goed argument werd gegeven, een slecht argument werd gegeven of geen argument werd gegeven. Bij het geven van een (goed of slecht) argument, werd gevarieerd in het gebruik van het causale connectief: de helft van alle argumenten betrof een omdat- argumentatie en de andere helft betrof een want- argumentatie. Uit de resultaten bleek dat het voor de overtuiging niet uit maakt of een goed of een slecht argument aangedragen wordt: beide argumenten kregen ongeveer evenveel medewerking. Bij de verzoeken zonder argumentatie werkten significant minder proefpersonen mee aan het experiment, dan bij verzoeken met argumentatie. De resultaten van Langer et al. (1978) zijn gerepliceerd. We vonden geen verschil in het gebruik van causaal connectief. Beide causale connectieven leverden nagenoeg dezelfde resultaten op. Keywords Overtuiging, argument kwaliteit, causale connectieven, want, omdat Naam: Lars Dregmans Studentnummer: Begeleider: dr. A. R. Canestrelli Cursus: Bachelorscriptie communicatie (NE3VD11021) Opleiding: Communicatie- en informatiewetenschappen Universiteit: Universiteit Utrecht Datum: 27 januari 2014

2 Introductie Er worden dagelijks meerdere pogingen gedaan om u te overtuigen. Bijvoorbeeld wanneer u in de stad loopt en een krant aangeboden krijgt, of wanneer u op internet persoonlijke advertenties op het scherm ziet verschijnen. Hierbij worden allerlei marketingregels gebruikt die voortkomen uit onderzoek naar overtuiging. Deze onderzoeken worden echter niet altijd op de juiste manier geïnterpreteerd, waardoor overhaaste of verkeerde conclusies worden getrokken. Dit blijkt bijvoorbeeld uit een artikel op Frankwatching.com van april 2013, waarin aan de hand van een onderzoek van Canestrelli, Mak en Sanders (2013), werd beweerd dat het causale connectief omdat overtuigender is dan het causale connectief want en dat men daarom in advertenties omdat dient te gebruiken. Canestrelli et al. tonen in het onderzoek echter niet aan dat omdat overtuigender is dan want, maar enkel dat lezers significant langer doen over het lezen van een zin wanneer hier een subjectieve markering in verwerkt zit. Een subjectieve markering is in dit geval want; het impliceert een bewering- argument relatie, tegenover het objectieve omdat, wat een oorzaak- gevolg relatie aanduidt. Vervolgonderzoek moet nog uitwijzen of omdat ook daadwerkelijk overtuigender is. Als er al een effect zou zijn van connectief op overtuiging dan zou dit niet de enige activator hiervan zijn. De kwaliteit van de argumenten kan ook een rol spelen in overtuiging. In het printexperiment van Langer, Blank en Chanowitz (1978) wordt namelijk aangetoond dat men vaak niet op de kwaliteit van argumenten let, wanneer een klein verzoek wordt gedaan. Proefpersonen gaven even vaak gehoor aan een klein verzoek wanneer er een schijnargument werd gegeven als wanneer er een goed argument werd gegeven. Alleen wanneer er geen argument werd gegeven weigerden proefpersonen vaker het verzoek (wat in dit geval voordringen bij het kopieerapparaat betrof). Het doel van dit onderzoek is meer inzicht bieden in het gebruik van causale connectieven (want, omdat) in overtuiging: is de één overtuigender dan de ander? Tegelijkertijd bouwt dit onderzoek voort op een lange traditie van wetenschappelijk onderzoek naar de rol van argumentatie in overtuiging. 2

3 Argumentkwaliteit en de grootte van een verzoek Langer et al. (1978) hebben in hun experiment onderzocht of gedrag wordt bepaald doordat men nadenkt over de argumenten die gegeven worden voor een bepaald verzoek, of omdat bepaalde scripts geactiveerd worden, waardoor ze op de automatische piloot gehoor geven aan het gedane verzoek. In het onderzoek van Langer et al. vroeg de proefleider aan wachtenden voor het kopieerapparaat of ze even voor mocht dringen. Deze vraag kon op drie verschillende manieren worden gesteld, namelijk gevolgd door een goed argument, gevolgd door een slecht argument of gevolgd door geen argument. Er werd ook nog onderscheid gemaakt in het doen van een groot verzoek (voordringen voor 20 pagina s) en een klein verzoek (voordringen voor 5 pagina s). Wanneer een klein verzoek werd gedaan, bleek het verzoek met een slecht argument even overtuigend als het verzoek met een goed argument. Een klein verzoek zonder argument bleek minder overtuigend. Echter, wanneer een groot verzoek werd gedaan, bleek dat het verzoek met een slecht argument hetzelfde werd beoordeeld als het verzoek zonder argument. De onderzoekers wijten dit aan het feit dat men pas goed na gaat denken over een verzoek, wanneer het inwilligen van het verzoek redelijke inspanning vereist (Langer et al., 1978). Abelson (1981) trekt hierbij dezelfde conclusie. Wanneer men herhaaldelijk in bepaalde situaties terechtkomt, kunnen scripts ontstaan. Dit zijn geautomatiseerde gedragspatronen die helpen om een rol aan te nemen in verschillende situaties. Volgens dit script accepteert men een klein verzoek veel sneller dan een groot verzoek. In het geval van een groot verzoek gaat men namelijk wel nadenken over de rechtvaardigheid van het verzoek, terwijl dit bij een klein verzoek niet gedaan wordt (zie figuur 1). Voordat een script geactiveerd wordt moet er, volgens Abelson, aan drie voorwaarden worden voldaan. Ten eerste moet het script voor de desbetreffende situatie aanwezig zijn bij de deelnemer: de deelnemer moet dus al eens eerder soortgelijke situaties meegemaakt hebben. Ten tweede moet de juiste context aanwezig zijn om het script te activeren en ten derde moet de 3

4 Figuur 1: Het script voor routinematige verzoeken volgens Abelson (Abelson, 1981) persoon er zelf nog voor kiezen om het script daadwerkelijk te activeren. Dit derde punt is de cruciale stap tussen een standaard manier van gedraging (her)kennen en er daadwerkelijk naar handelen (Abelson, 1981). Uit het experiment van Langer et al. (1978) blijkt dat veel mensen volgens een script handelen wanneer een klein verzoek wordt gedaan, aangezien men in dat onderzoek geen onderscheid maakt tussen een goed en een slecht argument. Wanneer men niet volgens een script zou handelen, zo stellen Langer et al., (1978), zou men het verzoek met een goed argument significant vaker ingewilligd hebben dan het verzoek met een slecht argument. Cognitieve behoefte Petty en Cacioppo (1984) tonen door hun onderzoek naar verwerkingsroutes echter aan dat overtuiging ook te maken heeft met de mate van cognitieve behoefte van de lezer. Wanneer iemand een persuasieve tekst aangedragen krijgt, kan die persoon er voor kiezen om alle argumenten zorgvuldig tegen elkaar af te wegen en op basis van de argumenten een mening te vormen. Dit noemen Petty en Cacioppo de centrale route van verwerking. De persoon heeft dan een hoge behoefte aan cognitie en is actief aan het verwerken. Meestal gaat dit gepaard met de betrokkenheid van de lezer op het onderwerp. Het kan echter ook zo zijn dat men de argumenten niet zorgvuldig tegen elkaar afweegt, wat verschillende oorzaken kan hebben. Zo kan het vermogen simpelweg niet aanwezig zijn om goed na te denken, of de interesse ligt niet bij 4

5 het onderwerp, waardoor de tekst de lezer niet aanspreekt. Dit noemen Petty en Cacioppo de perifere route van verwerking. Wanneer men deze manier van verwerken toepast is de kwaliteit van de argumenten niet belangrijk, maar laat men zich overtuigen door social cues, zoals het aantal argumenten dat gegeven wordt, of de prettige opmaak van het artikel (Petty & Cacioppo, 1984). Deze mate van cognitieve behoefte van proefpersonen hebben Key, Bizer, Edlund en Sagarin (2008) als extra factor toegevoegd in hun eigen onderzoek, waarin zij het onderzoek van Langer et al. (1978) wilden repliceren. Zij verwachtten namelijk dat het woord because van invloed was op de instemming van proefpersonen op het verzoek. Dit zou als social cue gezien worden, waardoor men niet getriggerd wordt om daadwerkelijk over het argument na te denken. Ze onderzochten eerst de proefpersonen aan de hand van een persoonlijkheidsmeting, behoefte aan cognitie en zelfreflectie. Zo kregen ze een gedetailleerd beeld van de proefpersonen en konden ze inschatten welke proefpersonen geneigd waren om centraal te verwerken en welke proefpersonen eerder perifeer zouden verwerken. Op basis hiervan verwachtten ze, in overeenstemming met Petty en Cacioppo (1984), dat personen met een hoge behoefte aan cognitie door het slechte argument heen zouden kijken en geen gehoor zouden geven aan het verzoek. De resultaten van Key et al. (2008) bleken dezelfde als de resultaten in het onderzoek van Langer et al. (1978), ongeacht de behoefte aan cognitie. Zowel proefpersonen met een hoge behoefte aan cognitie en dus een hoge cognitieve verwerking als proefpersonen met een lage cognitieve verwerking gaven gehoor aan het verzoek met het slechte argument. Key et al. (2008) geven als verklaring dat men in gesproken interactie wellicht niet veel tijd heeft om over een verzoek na te denken en daardoor niet systematisch reageert, of dat het verzoek dermate klein is dat men niet de behoefte heeft om het centraal te verwerken. Causale relaties in de Nederlandse taal Hoewel Key et al. (2008) de resultaten van Langer et al. (1978) verwachtten te verklaren door een effect te vinden tussen mensen met een hoge cognitieve behoefte en het causale connectief because, vonden ze dit niet. Wanneer dit 5

6 onderzoek echter naar het Nederlands vertaald zou worden, krijgen we te maken met de verschillende mogelijke vertalingen van het causale connectief because. In de Nederlandse taal kunnen we zowel want als omdat gebruiken om een causaal verband aan te geven. Uit meerdere studies blijkt dat beide connectieven een subjectieve en objectieve relatie impliceren. Zo geeft want namelijk een subjectieve relatie aan, terwijl omdat een objectieve relatie aangeeft (Degand & Pander Maat, 2003; Pander Maat & Degand, 2001; Pander Maat & Sanders, 2001). Zoals al in meerdere onderzoeken is aangetoond doet men langer over het lezen van subjectieve verbanden, dan objectieve verbanden (Canestrelli, Mak, & Sanders, 2013; Traxler, Sanford, Aked & Moxey, 1997). Canestrelli et al. (2013) laten in hun onderzoek proefpersonen zinnen met causale relaties lezen, waarin want of omdat werd gebruikt. Aan de hand van oogmetingsapparatuur werd vastgesteld hoe lang de proefpersonen deden over het lezen van een zin en dus hoe ingewikkeld de relatie was die er gelegd werd. Hieruit kwam naar voren dat men significant langer doet over het lezen van een zin met een subjectieve markering, dan het lezen van een zin met een objectieve markering. Hoewel de conclusie van Canestrelli et al. (2013) nog niets over de overtuigingskracht van de connectieven want en omdat zegt, is er blijkbaar wel een merkbaar verschil te vinden in hoe men de zinnen verwerkt. Kamalski, Lentz, Sanders en Zwaan (2008) hebben onderzoek gedaan naar de invloed van subjectieve en objectieve signaalwoorden in overtuigende teksten. Hierbij gebruiken zij de Forewarning Effect- theorie. Deze theorie gaat er van uit dat men minder makkelijk van standpunt verandert op het moment dat ze doorhebben dat het doel van de tekst is om overtuigd te worden. Iemand zal dan sterker aan een eigen mening vasthouden en meer tegenargumenten gaan bedenken dan iemand die niet uit de tekst opmaakt dat het voornaamste doel is om te overtuigen (Kamalski et al., 2008). In het onderzoek van Kamalski et al. (2008) krijgen proefpersonen een tekst te lezen waar enkel objectieve markeringen in verwerkt zitten, enkel subjectieve markeringen in verwerkt zitten, waar helemaal geen objectieve en subjectieve markeringen in verwerkt zitten, of waar alle markeringen in verwerkt zitten. Na het lezen van deze tekst dienden de proefpersonen aan te 6

7 geven in hoeverre ze het idee hadden dat de tekst een overtuigende tekst betrof en in hoeverre hun standpunten waren veranderd (dus in hoeverre ze daadwerkelijk overtuigd waren). Hieruit bleek dat teksten met enkel objectieve markeringen ten opzichte van de teksten met enkel subjectieve markeringen significant overtuigender waren. Ook was het voor de deelnemers duidelijker te onderscheiden dat de tekst overtuigend bedoeld was, wanneer er enkel subjectieve markeringen gebruikt werden, wanneer er geen markeringen gebruikt werden of wanneer alle markeringen gebruikt werden. Uit het Forewarning Effect blijkt dus dat de ontvanger bij een subjectieve markering gewaarschuwd wordt dat de tekst om een mening gaat, met als gevolg dat diegene moeilijker te overtuigen is. Uit Canestrelli et al. (2013) blijkt dat de ontvanger (onbewust) doorheeft of het gebruikte connectief een objectieve of een subjectieve relatie aanduidt. In combinatie met de resultaten van Kamalski et al. (2008) betekent dit dat want mogelijk minder overtuigend is dan omdat. Wat echter nog ontbreekt is onderzoek naar het effect van want en omdat op overtuigingskracht. Uit de resultaten van Kamalski et al. (2008) kan ook, in combinatie met de studie van Petty en Cacioppo (1984), verondersteld worden dat men argumenten met een subjectieve markering wellicht via een andere route verwerkt, dan argumenten met een objectieve markering. Omdat er een subjectieve markering in verwerkt zit zou men eerder geneigd zijn om goed na te denken over de gegeven argumenten. Dit zou kunnen leiden tot een centrale route van verwerking en een andere uitkomst dan bij Langer et al. (1978) en Key et al. (2008), namelijk dat men bij want beter nadenkt over de argumenten die gegeven worden en minder snel zal toegeven aan een verzoek wanneer het verzoek een slecht argument bevat. Is men sneller geneigd mee te werken aan een klein experiment, wanneer omdat wordt gebruikt? Wanneer we hier een antwoord op kunnen formuleren hopen we meer te weten te komen over de rol van de verschillende connectieven die, op het eerste oog, eenzelfde relatie aan lijken te geven. In dit onderzoek is gekeken naar de invloed van argumentkwaliteit op overtuiging, waarbij tevens onderscheid wordt gemaakt tussen de causale connectieven want en omdat. 7

8 Vraagstelling en hypothesen In dit artikel wordt verslag gedaan van een onderzoek naar het effect van argumentatie (goed argument vs. slecht argument vs. geen argument) en causaal connectief (want vs. omdat) op overtuigingskracht. De hoofdvraag hierbij luidt: Wat is het effect van argumentatie op overtuigingskracht en welke rol spelen de causale connectieven want en omdat hierin? Hierbij worden de volgende deelvragen gehanteerd: - - Is de overtuigingskracht afhankelijk van een goed of slecht argument? Maakt het voor de overtuigingskracht uit of het argument wordt gemarkeerd door want of omdat? Uit onderzoek van Langer et al. (1978) blijkt dat men eerder geneigd is om aan een klein verzoek mee te werken wanneer een argument wordt gegeven, dan wanneer er geen argument wordt genoemd, ongeacht de sterkte van het argument. Daarom luidt hypothese 1: - Proefpersonen zullen vaker meewerken aan een klein experiment wanneer er een argument wordt gegeven, dan wanneer dit niet gebeurt. Uit onderzoek van Canestrelli et al. (2013) blijkt dat want opgevat wordt als subjectieve markering en omdat als een objectieve markering. Kamalski (2008) toont aan dat men door subjectieve markeringen bewust wordt van de beoogde overtuiging van een tekst. Samen met de theorie van Petty en Cacioppo (1984) over verwerkingsroutes en de resultaten van Key et al. (2008) komen we tot hypothese 2: - Argumenten gemarkeerd met omdat zullen eerder perifeer worden verwerkt dan argumenten gemarkeerd met want ; proefpersonen zullen vaker meewerken aan een klein experiment wanneer omdat wordt gebruikt. 8

9 Methode Participanten Aan het onderzoek hebben 267 proefpersonen deelgenomen. Omdat we voornamelijk geïnteresseerd waren in het wel of niet meewerken aan een klein verzoek, hebben we geen uitgebreide demografische data van de participanten verzameld. Enkel het geslacht is genoteerd. Van de proefpersonen was 43,8% man en 56,2% vrouw. Het waren allen Nederlands sprekenden en voornamelijk studenten. Iedere proefpersoon is benaderd op een universiteitscampus, in een rustige omgeving. Hier werden de proefpersonen, indien ze alleen liepen, aangesproken door de proefleider. Materiaal en design Het materiaal bestond uit 5 verschillende verzoeken, zie voorbeeld 1, waarin onderscheid werd gemaakt tussen een verzoek met een goed argument en een subjectieve markering (1a), een goed argument en een objectieve markering (1b), een slecht argument en een subjectieve markering (1c), een slecht argument en een objectieve markering (1d), en een verzoek zonder argument en markering (1e). Voorbeeld 1: verschillende condities van verzoeken a) Hoi, wil je meedoen aan een onderzoekje van 1 minuut, want daarmee zou je me enorm helpen? b) Hoi, wil je meedoen aan een onderzoekje van 1 minuut, omdat je me daarmee enorm zou helpen? c) Hoi, wil je meedoen aan een onderzoekje van 1 minuut, want ik doe een experiment? d) Hoi, wil je meedoen aan een onderzoekje van 1 minuut, omdat ik een experiment doe? e) Hoi, wil je meedoen aan een onderzoekje van 1 minuut? De condities waren van tevoren aan proefpersoonnummers toegewezen, zodat iedere conditie even vaak getest zou worden en zodat deze willekeurig aan de proefpersonen werden toegewezen. Om te controleren of het goede en slechte argument ook objectief gezien goed en slecht zouden zijn, hebben we een pre- test uitgevoerd waarin we verschillende argumenten op papier hebben gezet. Respondenten moesten met 9

10 een 7- punts Likertschaal aangeven in hoeverre ze het gepresenteerde argument goed of slecht vonden, indien ze gevraagd zouden worden om mee te doen aan een klein onderzoek. Uit een afhankelijke t- toets bleek dat ik doe een experiment (M=3,77, SD=1,48) als een significant slechter argument werd beoordeeld dan daarmee zou je me enorm helpen (M=5,2, SD= 1,24); t(29)=- 4,08, p<0,001. De resultaten van het uiteindelijke onderzoek zijn verwerkt met behulp van het statistiekverwerkingsprogramma SPSS. Procedure De respondenten zijn benaderd in de omgeving van Universiteitsgebouwen in Utrecht, tijdens college- uren. Hierbij werd gelet op een tweetal zaken, namelijk of de student alleen was en of de student geen gereserveerde indruk achterliet (bijvoorbeeld door koptelefoons op, of gefocust zijn op de mobiele telefoon). Het experiment werd uitgevoerd door zes proefleiders, waarvan vijf vrouwen en een man. Om een effect van proefleider te kunnen onderzoeken, net als in Langer et al. (1978), is genoteerd welke proefpersonen door welke proefleider bevraagd werden. De proefpersonen werden benaderd doordat de proefleider ze aansprak met hoi. Om inconsequenties te voorkomen, volgde direct hierop het verzoek en werd geen andere zin uitgesproken. Wanneer de proefpersoon toch vroeg waar het onderzoek voor diende werd hierop gereageerd met: Daar kan ik helaas niets over zeggen. Aan iedere proefpersoon werd een verzoek gedaan, variërend tussen de condities. Wanneer de proefpersoon positief reageerde op het verzoek, werd hem een klein testje voorgelegd, waarin hij moest aangeven wat voor figuur hij herkende in een inktvlek en wat hem opviel aan een zin met een dubbel woord er in (zie bijlage 1). Deze test werd gebruikt om proefpersonen het idee te geven dat ze aan een ander onderzoek meededen dan het daadwerkelijke onderzoek. Dit is belangrijk om te voorkomen dat het onderzoeksdoel bekend wordt. Hiermee hebben we namelijk voorkomen dat de data van proefpersonen met voorkennis werd meegenomen in de onderzoeksresultaten. Wanneer het doel van het onderzoek al bekend zou zijn bij de proefpersonen zouden de resultaten 10

11 niet meer geloofwaardig zijn. Dan gaat men gericht luisteren naar de gegeven reden, wat een onrealistisch beeld geeft van de werkelijkheid. Na het afronden van de test bedankte de proefleider de proefpersoon en werd genoteerd dat de proefpersoon had meegewerkt en of het een man of vrouw betrof. Ook wanneer de proefpersoon negatief reageerde, werd dit door de proefleider genoteerd, samen met het geslacht van de proefpersoon. Reacties werden alleen meegenomen wanneer de proefleider het volledige verzoek kon uitspreken en wanneer er geen extra informatie werd uitgewisseld tussen proefleider en proefpersoon dan hierboven besproken. Resultaten Bij de bespreking van de resultaten zullen we voor de overzichtelijkheid beide hypotheses apart bespreken. De binaire variabele (het wel of niet inwilligen van het verzoek) is in de analyse geïnterpreteerd als een continue variabele, waarbij de score wordt geïnterpreteerd als de mate waarin deelnemers geneigd zijn het verzoek in te willigen. Op deze scores zijn een univariate ANOVA en t- toetsen uitgevoerd. Hypothese 1: Proefpersonen zullen vaker meewerken aan een klein experiment wanneer er een argument wordt gegeven, dan wanneer dit niet gebeurt. Als proefpersonen inderdaad volgens een script zouden handelen bij een klein verzoek, zouden aan het verzoek met een slecht argument evenveel mensen moeten meewerken als aan het verzoek met een goed argument. Wanneer proefpersonen niet volgens een script handelen, zouden aan het verzoek met een slecht argument evenveel mensen mee moet werken als aan het verzoek zonder argument. In het laatste geval kan hypothese 1 verworpen worden. Om uitspraken te kunnen doen over de hypothese zijn verschillende tests uitgevoerd. Zoals te zien is in tabel 1, geven veel meer mensen gehoor aan een verzoek met een slecht argument en een goed argument dan het aantal mensen dat gehoor geeft aan een verzoek zonder argument. Uit de resultaten van de 11

12 Tabel 1: de gegeven antwoorden per conditie Conditie Geen argument Slecht argument Goed argument Antwoord (N=75) (N=96) (N=96) Ja 16 (21,33%) 60 (62,50%) 70 (72,92%) Nee 59 (78,67%) 36 (37,50%) 26 (27,08%) univariate ANOVA blijkt een hoofdeffect van argument (F(2, 264) = , p <.01). Om te kijken waar het effect zit is vervolgens een onafhankelijke t- toets met Bonferroni- correctie uitgevoerd. Deze Bonferroni- correctie is toegepast om te corrigeren voor meervoudige vergelijkingen. Ook met deze correctie blijken de resultaten significant. Enkel een goed argument en een slecht argument zijn ten opzichte van elkaar niet significant (t(190) = - 1,55, p >.05). Een verzoek met een goed argument ten opzichte van een verzoek zonder argument bleek wel significant (t(169)= - 7,75, p <.01), evenals een verzoek met een slecht argument ten opzichte van een verzoek zonder argument (t(167, 85) = - 5,98, p <.01). Sfericiteit werd getest met Mauchly s test of sfericity waaruit bleek dat deze werd geschonden. Daarom worden de vrijheidsgraden gecorrigeerd met behulp van de Greenhouse- Geisser schatting van sfericiteit. Deze resultaten bevestigen hypothese 1: proefpersonen zullen vaker meewerken aan een klein experiment wanneer er een argument wordt gegeven, dan wanneer dit niet gebeurt. Er is geen interactie- effect gevonden tussen proefleider of geslacht van de proefpersonen en de mate van medewerking. Hypothese 2: Argumenten gemarkeerd met omdat zullen eerder perifeer worden verwerkt dan argumenten gemarkeerd met want ; proefpersonen zullen vaker meewerken aan een klein experiment wanneer omdat wordt gebruikt. De onderzoeksresultaten laten geen verschil zien tussen want en omdat. Zoals te zien is in tabel 2, is het aantal proefpersonen dat meewerkt aan een klein verzoek met een goed argument en het causaal connectief want nagenoeg gelijk 12

13 Tabel 2: de gegeven antwoorden per conditie Conditie Goed argument (N=96) Slecht argument (N=96) Antwoord Want Omdat Want Omdat Ja 36 (37,50%) 34 (35,42%) 30 (31,25%) 30 (31,25%) Nee 12 (12,50%) 14 (14,58%) 18 (18,75%) 18 (18,75%) aan het aantal proefpersonen dat meewerkt aan een klein verzoek met een goed argument en het causaal connectief omdat. Voor de conditie waarbij een slecht argument werd gegeven zijn de resultaten zelfs identiek. Voor de analyse van de verschillende connectieven zijn de antwoorden op de verzoeken zonder argumentatie niet meegenomen, aangezien hier geen causaal connectief in verwerkt zat. Met behulp van nog een univariate ANOVA is gekeken of er een hoofdeffect is van connectief op het antwoord dat de proefpersonen gaven op het verzoek. Ook is gekeken of er een interactie- effect bestaat tussen kwaliteit van argument en connectief. Uit de ANOVA blijkt dat er geen hoofdeffect is van connectief (F(1, 187) = 0,095, p > 0.05). Tevens is er geen interactie- effect tussen kwaliteit van het argument en connectief (F(1, 188) = 0,095, p > 0.05). Hiermee wordt hypothese 2 verworpen: proefpersonen zullen niet vaker meewerken aan een klein experiment wanneer omdat wordt gebruikt, dan wanneer want wordt gebruikt. Conclusies en discussie De onderzoeksvraag die in dit artikel centraal staat is: Wat is het effect van argumentatie op overtuigingskracht en welke rol spelen de causale connectieven want en omdat hierin? Dit is onderzocht door 267 proefpersonen een klein verzoek te doen, waarin vijf verschillende condities te onderscheiden waren. Het verzoek bevatte een goed argument, een slecht argument of geen argument. De helft van deze verzoeken had een subjectieve markering (want) en de andere helft een objectieve markering (omdat). Met behulp van de resultaten uit het onderzoek kan hierop een antwoord geformuleerd worden. 13

14 In overeenstemming met de resultaten van Langer et al. (1978) en Key et al. (2008) kunnen we concluderen dat het geven van een argument al voldoende overtuigend is voor proefpersonen om mee te werken aan een klein verzoek. Hierbij is de kwaliteit van het argument van geen belang. Proefpersonen werken even vaak mee aan een klein verzoek wanneer een slecht of een goed argument wordt aangedragen. Een verklaring hiervoor is dat men bij het horen van een klein verzoek handelt volgens een script, wat automatisch gedrag teweegbrengt (Abelson, 1981). Het argument doet er in dit geval niet meer toe, aangezien men afweegt of het verzoek dat gedaan wordt klein of groot is. Wanneer het verzoek klein is gaat men eerder akkoord dan wanneer een groot verzoek gedaan wordt. Ook hadden we op basis van Kamalski (2008) verwacht dat subjectieve markeringen de lezer zouden aanzetten tot centrale verwerking van de gegeven argumenten. We vinden echter geen significant resultaat om aan te nemen dat proefpersonen argumenten die gemarkeerd worden met want centraal verwerken en dus eerder het verzoek zullen afwijzen, wanneer een slecht argument gegeven wordt. De causale connectieven want en omdat lijken dus ten opzichte van elkaar geen rol te spelen in overtuigingskracht in de gesproken Nederlandse taal; de één is niet overtuigender dan de ander. Hoewel Canestrelli et al. (2013) een significant verschil vonden in leestijd van de twee connectieven, maakt het connectief in dit onderzoek geen verschil. Het kan zijn dat men in gesproken taal minder bewust is van het connectief dat gebruikt wordt en het verschil tussen want en omdat niet oppikt. Men heeft bij geschreven taal de mogelijkheid om elk woord zorgvuldig tot zich te nemen, terwijl gesproken taal lineair en vluchtig is. Vervolgonderzoek naar de overtuiging door verschillende connectieven in geschreven taal zou andere resultaten kunnen opleveren. Tevens kan een verklaring zijn dat het verzoek dermate klein en vertrouwd was voor de proefpersonen (een verzoek om mee te doen aan een onderzoek is op een Universiteitscampus niet zeldzaam), dat dit de resultaten van het verschil in connectief belemmerde. Vervolgonderzoek kan toetsen of het connectief invloed heeft, wanneer proefpersonen meer consequenties ondervinden van het accepteren of verwerpen van een verzoek. Dit onderzoek 14

15 zou gerepliceerd kunnen worden in combinatie met een groot verzoek, waardoor proefpersonen eerder centraal zullen verwerken (Petty & Cacioppo, 1984) en er wellicht meer nadruk komt te liggen op het connectief. Al met al bouwt dit onderzoek voort op een lange traditie van wetenschappelijk onderzoek naar overtuiging en de rol van argumentatie hierin. Ook uit dit onderzoek kan geconcludeerd worden dat het voor de overtuiging bij een klein verzoek niet uitmaakt of het gegeven argument goed of slecht is, als er maar een argument wordt gegeven. Dit onderstreept nogmaals het belang van argumentatie. Tegelijkertijd belicht dit onderzoek een relatief nieuw onderzoeksterrein, namelijk het onderzoek naar de invloed van causale connectieven op overtuiging. Hoewel wij geen effect vonden in overtuiging tussen want en omdat, betekent dit niet dat causale connectieven geen invloed hebben op overtuiging. Meer onderzoek is nodig om de volledige invloed van causale connectieven te kunnen overzien. Hierbij kan gedacht worden aan een soortgelijk onderzoek als dit onderzoek, alleen met nog een conditie, namelijk een waar de objectieve en subjectieve markeringen helemaal geen deel uitmaken van de argumentatie. 15

16 Literatuur Abelson, R. P. (1981). Psychological status of the script concept. American psychologist, 36(7), 715. Bizer, G. Y., Edlund, J. E., Sagarin, B. J., & Scott Key, M. (2008). Individual differences in susceptibility to mindlessness. Personality and Individual Differences, 46(3), Blank, A., Chanowitz, B., & Langer, E. J. (1978). The mindlessness of ostensibly thoughtful action: The role of" placebic" information in interpersonal interaction. Journal of personality and social psychology, 36(6), Canestrelli, A. R., Mak, W. M., & Sanders, T. J. (2013). Causal connectives in discourse processing: How differences in subjectivity are reflected in eye movements. Language and Cognitive Processes, Degand, L., & Pander Maat, H. P. (2003). A contrastive study of Dutch and French causal connectives on the Speaker Involvement Scale. Usage based approaches to Dutch, Kamalski, J., Lentz, L., Sanders, T., & Zwaan, R. A. (2008). The forewarning effect of coherence markers in persuasive discourse: evidence from persuasion and processing. Discourse Processes, 45(6), Pander Maat, H. P., & Degand, L. (2001). Scaling causal relations and connectives in terms of speaker involvement. Cognitive linguistics, 12(3), Pander Maat, H. P., & Sanders, T. (2001). Subjectivity in causal connectives: An empirical study of language in use. Cognitive Linguistics, 12(3), Petty, R. E., & Cacioppo, J. T. (1984). The effects of involvement on responses to argument quantity and quality: Central and peripheral routes to persuasion. Journal of personality and social psychology, 46(1), Traxler, M. J., Sanford, A. J., Aked, J. P., & Moxey, L. M. (1997). Processing causal and diagnostic statements in discourse. Journal of Experimental Psychology: Learning, Memory, and Cognition, 23(1),

17 Bijlagen Bijlage 1: Experiment 17

`Wil je meedoen aan een onderzoekje van 1 minuut?

`Wil je meedoen aan een onderzoekje van 1 minuut? `Wil je meedoen aan een onderzoekje van 1 minuut? Een onderzoek naar de overtuigingskracht van verzoeken BA eindwerkstuk Communicatiestudies Universiteit Utrecht 27-01-2014 Chantal Cox 3856135 Begeleidster:

Nadere informatie

!!!!!!!!! Want of omdat?

!!!!!!!!! Want of omdat? Want of omdat? Een experimenteel onderzoek naar het effect van het gebruik van connectieven en de kwaliteit van argumenten op de overtuigingskracht. Universiteit Utrecht Eindwerkstuk Communicatiestudies

Nadere informatie

Wil je meedoen aan een onderzoekje van 1 minuut,?

Wil je meedoen aan een onderzoekje van 1 minuut,? Wil je meedoen aan een onderzoekje van 1 minuut,? Over de invloed van onderbouwing en het causale connectief op de overtuigingskracht van een verzoek Eindwerkstuk Communicatiestudies 27-01-2014 Universiteit

Nadere informatie

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars Management Summary Wat voor een effect heeft de vorm van een bericht op de waardering van de lezer en is de interesse in nieuws een moderator voor dit effect? Auteur Tessa Puijk Organisatie Van Diemen

Nadere informatie

Bij herhaalde metingen ANOVA komt het effect van het experiment naar voren bij de variantie binnen participanten. Bij de gewone ANOVA is dit de SS R

Bij herhaalde metingen ANOVA komt het effect van het experiment naar voren bij de variantie binnen participanten. Bij de gewone ANOVA is dit de SS R 14. Herhaalde metingen Introductie Bij herhaalde metingen worden er bij verschillende condities in een experiment dezelfde proefpersonen gebruikt of waarbij dezelfde proefpersonen op verschillende momenten

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek.

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek. Samenvatting In september 2003 publiceerde TNO de resultaten van een onderzoek naar de effecten op het welbevinden en op cognitieve functies van blootstelling van proefpersonen onder gecontroleerde omstandigheden

Nadere informatie

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN Inleiding Statistische gevolgtrekkingen (statistical inference) gaan over het trekken van conclusies over een populatie op basis van steekproefdata.

Nadere informatie

Zo verwerken we dus Een studie naar de verwerking van de causale connectieven dus en daarom

Zo verwerken we dus Een studie naar de verwerking van de causale connectieven dus en daarom Eindwerkstuk Communicatie - herkansing Cursuscode 200400661 Blok 2, 2010-2011 Martijn Piggen, 3150798 Begeleider: Anneloes Canestrelli Inleverdatum: 13-04-2011 Zo verwerken we dus Een studie naar de verwerking

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

OVERTUIGEND OVERTUIGEN

OVERTUIGEND OVERTUIGEN OVERTUIGEND OVERTUIGEN Experimenteel onderzoek naar de rol van gender van de bron, waargenomen bronkwaliteit en type evidentie in een persuasieve boodschap Bachelor Eindwerkstuk, derde versie Communicatie-

Nadere informatie

De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention

De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention Samenvatting Wesley Brandes MSc Introductie Het succes van CRM is volgens Bauer, Grether en Leach (2002) afhankelijk van

Nadere informatie

Gestuurd lezen. Hoe connectieven je leesproces beïnvloeden

Gestuurd lezen. Hoe connectieven je leesproces beïnvloeden Gestuurd lezen Hoe connectieven je leesproces beïnvloeden Eindwerkstuk in de Bacheloropleiding CIW, Universiteit Utrecht Thema: Zo gebruikt, zo verwerkt Door: Michelle van t Hof, 3171108 Begeleidster:

Nadere informatie

- Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden.

- Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden. Abstract: - 3 experimenten - Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden. - Studie 1&2: consumenten verwachten

Nadere informatie

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid Kees van den Bos De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid In deze bijdrage wordt sociaal-psychologisch onderzoek naar sociale rechtvaardigheid besproken. Sociaal-psychologen

Nadere informatie

EIND TOETS TOEGEPASTE BIOSTATISTIEK I. 30 januari 2009

EIND TOETS TOEGEPASTE BIOSTATISTIEK I. 30 januari 2009 EIND TOETS TOEGEPASTE BIOSTATISTIEK I 30 januari 2009 - Dit tentamen bestaat uit vier opgaven onderverdeeld in totaal 2 subvragen. - Geef bij het beantwoorden van de vragen een zo volledig mogelijk antwoord.

Nadere informatie

Financiële geletterdheid: wat is het en wat doet het? Of: voor wie werken we aan Begrijpelijke Taal?

Financiële geletterdheid: wat is het en wat doet het? Of: voor wie werken we aan Begrijpelijke Taal? Financiële geletterdheid: wat is het en wat doet het? Of: voor wie werken we aan Begrijpelijke Taal? Leo Lentz Henk Pander Maat Begrijpelijke financiële communicatie: hypotheken en pensioenen Leo Henk

Nadere informatie

Samenvatting Dutch summary

Samenvatting Dutch summary Samenvatting Dutch summary SAMENVATTING INTRODUCTIE De afgelopen jaren zijn er in Nederland verschillende moordzaken geweest die vanaf de aanvang van het opsporingsonderzoek verkeerd werden geïnterpreteerd

Nadere informatie

C & B Masterscriptie. Marieke Hoetjes. Jos Hornikx. Mark Reessink S

C & B Masterscriptie. Marieke Hoetjes. Jos Hornikx. Mark Reessink S . Cursus: Titel Ondertitel Eerste lezer Tweede lezer Naam Student: Studentnummer: E-mailadres student: C & B Masterscriptie Is een statistisch zwak argument overtuigender dan een anekdotisch sterk argument?

Nadere informatie

Is er afstemming tussen economie en wiskunde?

Is er afstemming tussen economie en wiskunde? Is er afstemming tussen economie en wiskunde? Ab van der Roest In Euclides 92-4 was te zien dat er een groot verschil is tussen de manier waarop in het vmbo procenten werden behandeld in de economie- en

Nadere informatie

1. De volgende gemiddelden zijn gevonden in een experiment met de factor Conditie en de factor Sekse.

1. De volgende gemiddelden zijn gevonden in een experiment met de factor Conditie en de factor Sekse. Oefentoets 1 1. De volgende gemiddelden zijn gevonden in een experiment met de factor Conditie en de factor Sekse. Conditie = experimenteel Conditie = controle Sekse = Vrouw 23 33 Sekse = Man 20 36 Van

Nadere informatie

Zijn respondenten interviewerresistent?

Zijn respondenten interviewerresistent? Een onderzoek van Gerben Moerman naar de effecten van doorvraagtactieken bij open interviews Martijn van Lanen * G. Moerman, Probing behaviour in open interviews: A field experiment on the effects of probing

Nadere informatie

Experience-Based Authority Argumentation in Direct-to-Consumer Medical Advertisements R.M. Wierda

Experience-Based Authority Argumentation in Direct-to-Consumer Medical Advertisements R.M. Wierda Experience-Based Authority Argumentation in Direct-to-Consumer Medical Advertisements R.M. Wierda Samenvatting In medische advertenties proberen adverteerders consumenten ervan te overtuigen een bepaald

Nadere informatie

Dynamics, Models, and Mechanisms of the Cognitive Flexibility of Preschoolers B.M.C.W. van Bers

Dynamics, Models, and Mechanisms of the Cognitive Flexibility of Preschoolers B.M.C.W. van Bers Dynamics, Models, and Mechanisms of the Cognitive Flexibility of Preschoolers B.M.C.W. van Bers Introductie Flexibiliteit is een belangrijke eigenschap in de huidige snel veranderende maatschappij. In

Nadere informatie

Uit (mijn) onderzoek

Uit (mijn) onderzoek Uit (mijn) onderzoek blijkt Experimenteel onderzoek naar de invloed van de perceptie van de bron op de overtuigingskracht van objectieve versus subjectieve statistische evidentie Bachelor Eindwerkstuk

Nadere informatie

Gedeelde Waarden in Confrontaties met Morele Weigeraars: Tegenovergestelde Effecten op Zelf- en Weigeraar Beoordelingen

Gedeelde Waarden in Confrontaties met Morele Weigeraars: Tegenovergestelde Effecten op Zelf- en Weigeraar Beoordelingen Gedeelde Waarden in Confrontaties met Morele Weigeraars: Tegenovergestelde Effecten op Zelf- en Weigeraar Beoordelingen Florien M. Cramwinckel 1, Kees van den Bos 1, Eric van Dijk 2, Anneke Bruin 1, Simone

Nadere informatie

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën The Relation between Personality, Education, Age, Sex and Short- and Long- Term Sexual

Nadere informatie

Samenvatting in het Nederlands

Samenvatting in het Nederlands Samenvatting in het Nederlands (Summary in Dutch) 1. Het overtuigingsproces Op basis van modellen als het Elaboration Likelihood Model (Petty & Cacioppo, 1986a; Petty & Wegener, 1999), het Heuristic-Systematic

Nadere informatie

Stappen deelcijfer weging 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 totaalcijfer 10,0 Spelregels:

Stappen deelcijfer weging 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 totaalcijfer 10,0 Spelregels: Stappen deelcijfer weging 1 Onderzoeksvragen 10,0 6% 0,6 2 Hypothese 10,0 4% 0,4 3 Materiaal en methode 10,0 10% 1,0 4 Uitvoeren van het onderzoek en inleiding 10,0 30% 3,0 5 Verslaglegging 10,0 20% 2,0

Nadere informatie

Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen

Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen Onderzoek met het Virtuele Lab Social Cognition in Psychologically Healthy Adults Research with the Virtual Laboratory Anja I. Rebber Studentnummer: 838902147

Nadere informatie

Samenvatting. Dutch Summary.

Samenvatting. Dutch Summary. Samenvatting Dutch Summary. 125 126 Dutch Summary Nederlandse Samenvatting (Summary in Dutch) Door de aanwezigheid van omstanders helpen mensen elkaar minder snel en minder vaak. Dit geldt voor zowel noodsituaties,

Nadere informatie

Samenvatting Proefschrift Fostering Monitoring and Regulation of Learning Mariëtte H. van Loon, Universiteit Maastricht

Samenvatting Proefschrift Fostering Monitoring and Regulation of Learning Mariëtte H. van Loon, Universiteit Maastricht Samenvatting Proefschrift Fostering Monitoring and Regulation of Learning Mariëtte H. van Loon, Universiteit Maastricht Dit proefschrift beschrijft onderzoek naar metacognitieve vaardigheden van leerlingen

Nadere informatie

MANTELZORG, GOED GEVOEL

MANTELZORG, GOED GEVOEL UITKOMSTEN ONDERZOEK: MANTELZORG, GOED GEVOEL Inhoud: Theorie & Vragen Methode Theoretische achtergrond: Mantelzorgers zijn iets minder gelukkig dan de rest van de bevolking (CBS, 2016). Mantelzorg brengt

Nadere informatie

Samenvatting. Tabel 8.1. Een olifant is groter dan een koe Een koe is groter dan een muis Een olifant is groter dan een muis

Samenvatting. Tabel 8.1. Een olifant is groter dan een koe Een koe is groter dan een muis Een olifant is groter dan een muis 149 150 Ongeveer negentien procent van de Nederlandse bevolking krijgt in zijn leven een angststoornis. Mensen die lijden aan een angststoornis ervaren intense angsten die van invloed zijn op het dagelijks

Nadere informatie

ANOVA in SPSS. Hugo Quené. opleiding Taalwetenschap Universiteit Utrecht Trans 10, 3512 JK Utrecht 12 maart 2003

ANOVA in SPSS. Hugo Quené. opleiding Taalwetenschap Universiteit Utrecht Trans 10, 3512 JK Utrecht 12 maart 2003 ANOVA in SPSS Hugo Quené hugo.quene@let.uu.nl opleiding Taalwetenschap Universiteit Utrecht Trans 10, 3512 JK Utrecht 12 maart 2003 1 vooraf In dit voorbeeld gebruik ik fictieve gegevens, ontleend aan

Nadere informatie

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...

Nadere informatie

Statistiek in de alfa en gamma studies. Aansluiting wiskunde VWO-WO 16 april 2018

Statistiek in de alfa en gamma studies. Aansluiting wiskunde VWO-WO 16 april 2018 Statistiek in de alfa en gamma studies Aansluiting wiskunde VWO-WO 16 april 2018 Wie ben ik? Marieke Westeneng Docent bij afdeling Methoden en Statistiek Faculteit Sociale Wetenschappen Universiteit Utrecht

Nadere informatie

Bowling alone without public trust

Bowling alone without public trust Bowling alone without public trust Een bestuurskundig onderzoek naar de relatie tussen een ervaren sociaal isolement van Amsterdamse burgers en de mate van publiek vertrouwen dat deze burgers hebben in

Nadere informatie

Statistiek ( ) eindtentamen

Statistiek ( ) eindtentamen Statistiek (200300427) eindtentamen studiejaar 2010-11, blok 4; Taalwetenschap, Universiteit Utrecht. woensdag 29 juni 2011, 17:15-19:00u, Educatorium, zaal Gamma. Schrijf je naam en student-nummer op

Nadere informatie

Huiswerk, het huis uit!

Huiswerk, het huis uit! Huiswerk, het huis uit! Een explorerend onderzoek naar de effecten van studiebegeleiding op attitudes en gedragsdeterminanten en de bijdrage van de sociale- en leeromgeving aan deze effecten Samenvatting

Nadere informatie

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw De Invloed van Werk- en Persoonskenmerken op het Welbevinden van Werknemers The Influence of Job and Personality Characteristics on Employee Well-being Drs. P.E. Gouw Eerste begeleider: Dr. S. van Hooren

Nadere informatie

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren Sociale Steun The Effect of Chronic Pain and the Moderating Effect of Gender on Perceived Social Support Studentnummer:

Nadere informatie

Samenvatting. Audiovisuele aandacht in de ruimte

Samenvatting. Audiovisuele aandacht in de ruimte Samenvatting Audiovisuele aandacht in de ruimte Theoretisch kader Tijdens het uitvoeren van een visuele taak, zoals het lezen van een boek, kan onze aandacht getrokken worden naar de locatie van een onverwacht

Nadere informatie

PWS - Fase 1 - Plan van aanpak Behaald 0 van de 25 punten

PWS - Fase 1 - Plan van aanpak Behaald 0 van de 25 punten PWS - Fase 1 - Plan van aanpak Behaald 0 van de 25 punten Beoordeling Te behalen Behaald 1. Past het onderwerp/ontwerp bij het vak/de vakken? 1 Herkenbaarheid van het vak of de vakken. Past het onderwerp

Nadere informatie

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY - eindrapport - Y. Bleeker MSc (Regioplan) dr. M. Witvliet (Regioplan) dr. N. Jungmann (Hogeschool Utrecht) Regioplan Jollemanhof

Nadere informatie

Experimentele manipulaties van self-affirmation: een overzicht van de verschillende toepassingen

Experimentele manipulaties van self-affirmation: een overzicht van de verschillende toepassingen Experimentele manipulaties van self-affirmation: een overzicht van de verschillende toepassingen Universiteit van Amsterdam, Media & Communicatie Instituut, Afdeling Communicatiewetenschap Naam: Jean-michel

Nadere informatie

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten G.E. Wessels Datum: 16 augustus 2013 In opdracht van: Stichting Informele Zorg Twente 1. Inleiding Het belang van mantelzorg wordt in Nederland

Nadere informatie

SAMENVATTING Het doel van dit proefschrift is drieledig. Ten eerste wordt inzicht verschaft in het gebruik van directe-rede-constructies (bijvoorbeeld Marie zei: Kom, we gaan! ) door sprekers met afasie.

Nadere informatie

College 6 Eenweg Variantie-Analyse

College 6 Eenweg Variantie-Analyse College 6 Eenweg Variantie-Analyse - Leary: Hoofdstuk 11, 1 (t/m p. 55) - MM&C: Hoofdstuk 1 (t/m p. 617), p. 63 t/m p. 66 - Aanvullende tekst 6, 7 en 8 Jolien Pas ECO 01-013 Het Experiment: een voorbeeld

Nadere informatie

Gezondheidsvaardigheden in de Nederlandse volwassen bevolking Het doel van het eerste deel van dit proefschrift, was te onderzoeken in hoeverre

Gezondheidsvaardigheden in de Nederlandse volwassen bevolking Het doel van het eerste deel van dit proefschrift, was te onderzoeken in hoeverre Samenvatting Inleiding In Nederland wordt van burgers verwacht dat zij een zelfstandige en verantwoordelijke rol vervullen met betrekking tot hun gezondheid en zorg. Dit is het gevolg van verschillende

Nadere informatie

Meervoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden

Meervoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden Er is onderzoek gedaan naar rouw na het overlijden van een huisdier (contactpersoon: Karolijne van der Houwen (Klinische Psychologie)). Mensen konden op internet een vragenlijst invullen. Daarin werd gevraagd

Nadere informatie

Een Artikel Schrijven. Prof. dr. Paul A. Kirschner Coördinator Onderzoek

Een Artikel Schrijven. Prof. dr. Paul A. Kirschner Coördinator Onderzoek Een Artikel Schrijven Prof. dr. Paul A. Kirschner Coördinator Onderzoek Met dank aan 1. Writing Scientific Manuscripts (Journal of Young Investigators) 2. S. Downes: How to publish a scientific paper 3.

Nadere informatie

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Weergaven van publieke opinie in het nieuws en hun invloed op het publiek Dit rapport beschrijft de resultaten van een onderzoek over weergaven van publieke opinie

Nadere informatie

Summary in Dutch 179

Summary in Dutch 179 Samenvatting Een belangrijke reden voor het uitvoeren van marktonderzoek is het proberen te achterhalen wat de wensen en ideeën van consumenten zijn met betrekking tot een produkt. De conjuncte analyse

Nadere informatie

SAMENVATTING (Summary in Dutch)

SAMENVATTING (Summary in Dutch) SAMENVATTING (Summary in Dutch) Taal speelt een belangrijke rol in ons dagelijks leven. Het is een van de meest centrale aspecten bij de interactie tussen mensen. Ons taalgebruik wordt beïnvloed door onze

Nadere informatie

1. Reductie van error variantie en dus verhogen van power op F-test

1. Reductie van error variantie en dus verhogen van power op F-test Werkboek 2013-2014 ANCOVA Covariantie analyse bestaat uit regressieanalyse en variantieanalyse. Er wordt een afhankelijke variabele (intervalniveau) voorspeld uit meerdere onafhankelijke variabelen. De

Nadere informatie

duidelijk. Welke groepen verschillen wel/niet van elkaar?wat zijn je hypothesen?

duidelijk. Welke groepen verschillen wel/niet van elkaar?wat zijn je hypothesen? Opdracht 3 t-test ANOVA one way ANOVA two way 33038 discussie post-hoc is niet duidelijk. Welke groepen verschillen wel/niet van elkaar?wat zijn je hypothesen? je behandeling van de two-way anova is niet

Nadere informatie

Hiermee rekenen we de testwaarde van t uit: n. 10 ( x ) ,16

Hiermee rekenen we de testwaarde van t uit: n. 10 ( x ) ,16 modulus strepen: uitkomst > 0 Hiermee rekenen we de testwaarde van t uit: n 10 ttest ( x ) 105 101 3,16 n-1 4 t test > t kritisch want 3,16 >,6, dus 105 valt buiten het BI. De cola bevat niet significant

Nadere informatie

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Een onderzoek naar de invloed van cognitieve stijl, ziekte-inzicht, motivatie, IQ, opleiding,

Nadere informatie

We berekenen nog de effectgrootte aan de hand van formule 4.2 en rapporteren:

We berekenen nog de effectgrootte aan de hand van formule 4.2 en rapporteren: INDUCTIEVE STATISTIEK VOOR DE GEDRAGSWETENSCHAPPEN OPLOSSINGEN BIJ HOOFDSTUK 4 1. Toets met behulp van SPSS de hypothese van Evelien in verband met de baardlengte van metalfans. Ga na of je dezelfde conclusies

Nadere informatie

Vergelijken of corrigeren? De processen die ten grondslag liggen aan contextuele invloeden. op de beoordeling van nieuwe objecten

Vergelijken of corrigeren? De processen die ten grondslag liggen aan contextuele invloeden. op de beoordeling van nieuwe objecten Vergelijken of corrigeren? 1 VERGELIJKEN OF CORRIGEREN? Vergelijken of corrigeren? De processen die ten grondslag liggen aan contextuele invloeden op de beoordeling van nieuwe objecten Wouter M. van den

Nadere informatie

De automatische analyse van subjectiviteit en causale samenhang in tekst

De automatische analyse van subjectiviteit en causale samenhang in tekst De automatische analyse van subjectiviteit en causale samenhang in tekst Wilbert Spooren Met dank aan: Erwin Komen, Micha Hulsbosch, Iris Hofstra, Patrick Sonsma Jet Hoek, Ted Sanders Clariah Subjectiviteit

Nadere informatie

- Geplaatst in VISUS EBM IN DE OPTOMETRIE: HOE PAS JE HET TOE?

- Geplaatst in VISUS EBM IN DE OPTOMETRIE: HOE PAS JE HET TOE? - Geplaatst in VISUS 4-2017 - EBM IN DE OPTOMETRIE: HOE PAS JE HET TOE? Om de verschillen tussen de kennis uit het laatste wetenschappelijk bewijs en de klinische praktijk kleiner te maken is de afgelopen

Nadere informatie

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive 1 Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive Femke Boom Open Universiteit Naam student: Femke Boom Studentnummer: 850762029 Cursusnaam: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Taal en communicatie - profielwerkstuk

Taal en communicatie - profielwerkstuk Taal en communicatie profielwerkstuk Op weg naar een onderzoek Op weg naar een onderzoeksverslag Als voorbeeld: een experimenteel onderzoek: de kracht van Twitter je kunt me volgen op Twitter: @roblepair

Nadere informatie

Draagt lesmateriaal bij aan het vergroten van financiële vaardigheden van basisschoolleerlingen?

Draagt lesmateriaal bij aan het vergroten van financiële vaardigheden van basisschoolleerlingen? Draagt lesmateriaal bij aan het vergroten van financiële vaardigheden van basisschoolleerlingen? Effectiviteitsonderzoek naar lesmateriaal Wijzer in geldzaken voor groep 7 www.wijzeringeldzaken.nl Inleiding:

Nadere informatie

Vragenlijst Beoordelen van wetenschappelijke manuscripten

Vragenlijst Beoordelen van wetenschappelijke manuscripten Vragenlijst Beoordelen van wetenschappelijke manuscripten Welkom bij het onderzoek naar eigenschappen van wetenschappelijke manuscripten. In dit onderzoek willen we daarom nader onderzoeken welke onderdelen

Nadere informatie

Effectief vloggen Toepassen van persuasive design als je een vlogger bent.

Effectief vloggen Toepassen van persuasive design als je een vlogger bent. Effectief vloggen Toepassen van persuasive design als je een vlogger bent. Laura Schutte MS303B Vloggen lijkt erg makkelijk. Je filmt je dagelijkse leven en je deelt dit op internet, met name op YouTube.

Nadere informatie

Effect van bronkwaliteit op overtuigingskracht van objectieve en subjectieve evidentie

Effect van bronkwaliteit op overtuigingskracht van objectieve en subjectieve evidentie Effect van bronkwaliteit op overtuigingskracht van objectieve en subjectieve evidentie Bachelor Eindwerkstuk Communicatiestudies, Faculteit Geesteswetenschappen Bachelor Communicatie- en Informatiewetenschappen

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 1 t/m 5, paragraaf 1, 2, 3

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 1 t/m 5, paragraaf 1, 2, 3 Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 1 t/m 5, paragraaf 1, 2, 3 Samenvatting door een scholier 1653 woorden 13 februari 2011 6 16 keer beoordeeld Vak Nederlands Samenvatting H1,2,3,4,5 paragraaf 1,2,(3) Schrijfdoelen

Nadere informatie

Beoordelingscriteria scriptie CBC: instructie en uitwerking

Beoordelingscriteria scriptie CBC: instructie en uitwerking Nederlandse Associatie voor Examinering 1 Beoordelingscriteria scriptie CBC: instructie en uitwerking Met de scriptie voor Compensation & Benefits Consultant (CBC) toont de kandidaat een onderbouwd advies

Nadere informatie

Het belangrijkste doel van de studie in hoofdstuk 3 was om onafhankelijke effecten van visuele preview en spellinguitspraak op het leren spellen van

Het belangrijkste doel van de studie in hoofdstuk 3 was om onafhankelijke effecten van visuele preview en spellinguitspraak op het leren spellen van Samenvatting Het is niet eenvoudig om te leren spellen. Om een woord te kunnen spellen moet een ingewikkeld proces worden doorlopen. Als een kind een bepaald woord nooit eerder gelezen of gespeld heeft,

Nadere informatie

Geheugenstrategieën, Leerstrategieën en Geheugenprestaties. Grace Ghafoer. Memory strategies, learning styles and memory achievement

Geheugenstrategieën, Leerstrategieën en Geheugenprestaties. Grace Ghafoer. Memory strategies, learning styles and memory achievement Geheugenstrategieën, Leerstrategieën en Geheugenprestaties Grace Ghafoer Memory strategies, learning styles and memory achievement Eerste begeleider: dr. W. Waterink Tweede begeleider: dr. S. van Hooren

Nadere informatie

PLS is een broertje van ALS

PLS is een broertje van ALS PLS is een broertje van ALS Juni 2018 Wetenschappelijk onderzoek specifiek naar primaire laterale sclerose (PLS) gebeurt slechts op zeer kleine schaal. Deze motorneuronziekte is zo zeldzaam, dat het moeilijk

Nadere informatie

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten? De Modererende rol van Persoonlijkheid op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten 1 Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Hechtingsrelatie Zelfregulatie en interactie tijdens de nacht Onderdeel van de discussie rond sensitief en responsief ouderschap richt zich

Nadere informatie

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten met diabetes mellitus type 2 in de huisartsenpraktijk Thinking

Nadere informatie

Behorende bij het proefschrift How Politics Becomes News and News Becomes Politics geschreven

Behorende bij het proefschrift How Politics Becomes News and News Becomes Politics geschreven Samenvatting Behorende bij het proefschrift How Politics Becomes News and News Becomes Politics geschreven door Luzia Helfer aan de Universiteit Leiden en de Universiteit Antwerpen Verdedigd op 9 december

Nadere informatie

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Beelddenken: Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Een samenvatting van het wetenschappelijk onderzoek naar beelddenken Inhoudsopgave Inleiding

Nadere informatie

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013 Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 212-21 In academiejaar 212-21 namen 5 mantelzorgers en 5 studenten 1 ste bachelor verpleegkunde (Howest, Brugge) deel aan het project Mantelluisten.

Nadere informatie

Informatie over de deelnemers

Informatie over de deelnemers Tot eind mei 2015 hebben in totaal 45558 mensen deelgenomen aan de twee Impliciete Associatie Testen (IATs) op Onderhuids.nl. Een enorm aantal dat nog steeds groeit. Ook via deze weg willen we jullie nogmaals

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties De afgelopen decennia zijn er veel nieuwe technologische producten en diensten geïntroduceerd op de

Nadere informatie

Betekenis manipuleren via framing

Betekenis manipuleren via framing Wegwijzer: Betekenis manipuleren via framing Maakt het een verschil als je zegt: Dit glas is halfvol of Dit glas is halfleeg? Strikt genomen zeg je hetzelfde, maar reageren mensen ook hetzelfde op beide

Nadere informatie

Theorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek!

Theorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek! Cognitive Bias Modification Resultaten onderzoek December 2013 Jules Reijnen Ron Jacobs Theorie Cognitive Bias Modification (CBM) is een recent onderzoeksgebied dat zich richt op de vertekening (bias)

Nadere informatie

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Instructie Dit document hoort bij het beoordelingsformulier. Op het beoordelingsformulier kan de score per criterium worden ingevuld. Elk criterium kan op vijf niveaus

Nadere informatie

Introductie. De onderzoekscyclus; een gestructureerde aanpak die helpt bij het doen van onderzoek.

Introductie. De onderzoekscyclus; een gestructureerde aanpak die helpt bij het doen van onderzoek. Introductie Een onderzoeksactiviteit start vanuit een verwondering of verbazing. Je wilt iets begrijpen of weten en bent op zoek naar (nieuwe) kennis en/of antwoorden. Je gaat de context en content van

Nadere informatie

De kunst van wetenschappelijk schrijven

De kunst van wetenschappelijk schrijven De kunst van wetenschappelijk schrijven In de wetenschap gaat de erkenning naar diegene die de wereld heeft overtuigd, niet naar degene die als eerste op t idee kwam. (Darwin) Overzicht De schrijfopdracht

Nadere informatie

EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS

EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS Wetenschappelijk onderzoek In dit rapport worden de wetenschappelijke bevindingen beschreven betreffende de effectiviteit van de Geef me de 5 Basiscursus.

Nadere informatie

A. Business en Management Onderzoek

A. Business en Management Onderzoek A. Business en Management Onderzoek Concepten definiëren Een concept (concept) is een algemeen geaccepteerde verzameling van betekenissen of kenmerken die geassocieerd worden met gebeurtenissen, situaties

Nadere informatie

Tevredenheidsnormering HBO-monitor

Tevredenheidsnormering HBO-monitor Tevredenheidsnormering HBO-monitor Inleiding In de HBO-monitor zijn vragen geformuleerd waarmee afgestudeerden hun mening kunnen uiten over hun positie op de arbeidsmarkt en tevredenheid over de genoten

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Domein A: leesvaardigheid en domein D: argumentatieve vaardigheden

Samenvatting Nederlands Domein A: leesvaardigheid en domein D: argumentatieve vaardigheden Samenvatting Nederlands Domein A: leesvaardigheid en domein D: argumentatieve vaardigheden Samenvatting door Denise 1323 woorden 7 mei 2019 0 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Alle

Nadere informatie

- 172 - Prevention of cognitive decline

- 172 - Prevention of cognitive decline Samenvatting - 172 - Prevention of cognitive decline Het percentage ouderen binnen de totale bevolking stijgt, en ook de gemiddelde levensverwachting is toegenomen. Vanwege deze zogenaamde dubbele vergrijzing

Nadere informatie

De verwerking van overredende boodschappen die door een meerderheid of een minderheid worden gesteund: Experiment 2 1 en 3

De verwerking van overredende boodschappen die door een meerderheid of een minderheid worden gesteund: Experiment 2 1 en 3 3 De verwerking van overredende boodschappen die door een meerderheid of een minderheid worden gesteund: Experiment 2 1 en 3 Experiment 2 Onderzoek naar sociale beïnvloeding laat zien dat mensen over het

Nadere informatie

MODEL B: Beoordelingsmodel PWS Binasvakken ( vernieuwde Tweede Fase ) De voorbereidingsfase: Zijn de leerlingen op zelfstandige wijze gekomen tot:

MODEL B: Beoordelingsmodel PWS Binasvakken ( vernieuwde Tweede Fase ) De voorbereidingsfase: Zijn de leerlingen op zelfstandige wijze gekomen tot: MODEL B: Beoordelingsmodel PWS Binasvakken ( vernieuwde Tweede Fase ) Bij de beoordeling van het PWS wordt uitgegaan van vier verschillende fasen, te weten: 1. De voorbereidingsfase 2. De onderzoeksfase

Nadere informatie

Palliatieve zorg: Kwalitatief onderzoek

Palliatieve zorg: Kwalitatief onderzoek Palliatieve zorg: Kwalitatief onderzoek Hogeschool van Amsterdam Naam: Lauri Linn Konter Studentnr: 500642432 Klas: Lv12-2E2 Jaar: 2012-2013 Docent: M. Hoekstra Inhoudsopgave Inleiding Blz: 3 Verpleegprobleem

Nadere informatie

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Nederlandse samenvatting Uit een recente rapportage van KWF Kankerbestrijding blijkt dat 64% van de (ex-) patiënten met kanker zorgen ervaart over psychosociale

Nadere informatie

Inleiding Motivatie & Leerstijlen. Hoogste scores. Motivatie overzicht. Uw resultaten in een overzicht. Naam:

Inleiding Motivatie & Leerstijlen. Hoogste scores. Motivatie overzicht. Uw resultaten in een overzicht. Naam: Rapportage De volgende tests zijn afgenomen: Test Motivatie en Leerstijlenvragenlijst (MLV-M) Status Voltooid Vertrouwelijk Naam Datum onderzoek 12 mei 2014 Emailadres Inleiding Motivatie & Leerstijlen

Nadere informatie

Samenvatting. Incidentie en frequentie van problemen

Samenvatting. Incidentie en frequentie van problemen Samenvatting Dit rapport gaat over de Nederlandse ondernemingen uit het midden- en kleinbedrijf (MKB), de bedrijven met maximaal 99 werknemers die gezamenlijk iets meer dan 99% van de bedrijven in Nederland

Nadere informatie

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Executive and social cognitive functioning of mentally

Nadere informatie