Uitgeverij Groen Educatief is onderdeel van Royal Jongbloed te Heerenveen.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Uitgeverij Groen Educatief is onderdeel van Royal Jongbloed te Heerenveen."

Transcriptie

1 Thema 1 tegenstellingen 6 handleiding Dit is de versie van Taal actief voor de christelijke school. In tekst en beeld zijn er aanpassingen gedaan. Groen Educatief Het concept, de leerlijnen, leerroutes en werkvormen zijn identiek gebleven. Malmberg Uitgeverij Groen Educatief is onderdeel van Royal Jongbloed te Heerenveen. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. 1e druk 2016 ISBN

2 Thema 1 tegenstellingen Lesmenu Over het thema Elk thema van Taal actief begint in week 1, 2 en 3 met een ankerverhaal. Het ankerverhaal is het vertrekpunt voor de lessen taal en van die week. De lesdoelen worden vervolgens in betekenisvolle contexten aangeboden. Drie verhalen vormen de rode draad in het thema Tegenstellingen. doel nieuw uitbreiding herhaling materialen werkboek dicteeblad / schrift oefenbladen plusbladen oefensoftware dag les lesdoel week 1 dag 2 1 5a Woorden met ng dag 3 2 5a Woorden met ng dag 4 3 5b Woorden met nk dag 5 4 5b Woorden met nk oefensoftware Extra oefening van de categorieën week 2 dag 2 5 9a Woorden met cht dag 3 6 9a Woorden met cht dag 4 7 9b Woorden met ch dag 5 8 9b Woorden met ch oefensoftware Extra oefening van de categorieën week 3 dag a Woorden met ei dag a Woorden met ei dag b Woorden met ij dag b Woorden met ij oefensoftware Extra oefening van de categorieën week 4 (na de toets) dag 1 woordendictee De kinderen maken het woordendictee. dag Woorden met ng of nk dag Woorden met cht of ch dag Woorden met ei of ij dag 5 zinnendictee De kinderen maken het zinnendictee. oefensoftware Extra oefening van de categorieën Optioneel De oefensoftware en de oefenbladen zijn geen verplichte onderdelen. De oefensoftware biedt kinderen een extra mogelijkheid om met de categorieën te oefenen. De oefenbladen bieden extra oefenstof bij iedere les in week 1-3. dag- of weektaak Dag- of weektaak Week 1-3 Taal actief biedt elke basisweek twee lessen die zelfstandig uitgevoerd kunnen worden. De kinderen moeten dan wel eerst de instructie uit de voorgaande les gevolgd hebben. Daarnaast is er voor iedere week (optioneel) oefensoftware. Deze activiteiten kunt u eventueel opnemen in de dag- of weektaak. week 1 les 2 les 4 oefensoftware week 2 les 6 les 8 oefensoftware week 3 les 10 les 12 oefensoftware Week 4 De resultaten behaald op het woordendictee bepalen deze week de activiteiten van de kinderen. U kunt deze week de taakbrief gebruiken. In dit document kruisen de kinderen zelf aan waar ze in week 4 aan gaan werken. Kinderen die een voldoende tot goed hebben gescoord, starten zelfstandig met de - of -opdracht van les 13, 14 en 15. Kinderen die een zeer goed hebben gescoord, kunnen aan de slag met de plusbladen. In deze week hebt u uw handen vrij om de kinderen die dat nodig hebben instructie te geven. Spellingcategorieën en woorden week 1 week 2 week 3 categorie strategie voorbeeldwoord woorden 5a Woorden met ng 5b Woorden met nk 9a Woorden met cht 9b Woorden met ch 10a Woorden met ei 10b Woorden met ij luisterwoord tong aansluiting afbeelding afsluiting behandeling belangstelling belasting beloning bevolking gering handeling hengsel indeling instelling invoering lievelingskleur onlangs ontvangst oorsprong opening oplossing opmerking opwinding overgang plotseling poging regeling rekening samenhang stemming stichting stroming tekening teleurstelling uitzondering verdieping verkiezing verrassing verwarring verzorging voorrang voorstelling vooruitgang vreemdeling wandeling zuivering luisterwoord bank bankstellen donkerrood drinkwater dronken inktvis jonkvrouw klinkers loopplank medeklinkers ondankbaar pinkjes plankjes rechtbank sprinkhanen vinkjes vonkjes winkeliers weetwoord nacht aanrecht achtergrond achterna achterover echter gerecht geslacht gevecht gevechten inlichting inrichting lichtknopje Maastricht nagerecht onrecht onverwacht overzicht rechterhand richting slechts terecht toevlucht toezicht uitzicht Utrecht verplichting vluchteling voordracht vruchtbaar zichtbaar weetwoord lach echo gejuich glimlachje giechelen jochie kachels kacheltje kuchje lachje lichaam parochie pechvogel techniek uitlachen weetwoord trein aanleiding aardbei afscheid allerlei arbeider bereikbaar buurmeisje eigenaar eigendom eindeloos Eindhoven fontein gewei karwei keihard lakei leverpastei opleiding overeind refrein terrein treinreis uiteindelijk weigering weinig zeilschip weetwoord ijs batterij belangrijk beschrijving bevrijding bijdrage bijeenkomst bijvoorbeeld blijkbaar boerderij destijds dichterbij dikwijls nabij Nijmegen onderwijs ongelijk Overijssel rijbewijs schilderij schooltijd stijging strijkplank tegelijk termijn tijdelijk twijfels vijand vijftien vlakbij vrijwel vuurpijl woestijn zijkant zijstraat 2 3

3 Thema 1 tegenstellingen week 1 Instapspel Lesdoelen STAP 1 Introductie gaat over problemen die je in groep 5 geleerd hebt. Schrijf de rijtjes woorden (zie hieronder) op het bord. Lees de woorden hardop voor en spreek eventueel het probleem met nadruk uit. Vraag dan welk woord er niet bij hoort, en waarom niet. Doe het eerste rijtje voor als voorbeeld. Benadruk dat de kinderen niet op de betekenis van het woord moeten letten, maar op de schrijfwijze. jong slang ding ton (ton, alle andere woorden eindigen op ng) schouder kauwgom rauwkost pauw (schouder, alle andere woorden hebben de au van pauw) luchtbed rugtas prachtig opdracht (rugtas, de andere woorden hebben cht van nacht) spannend voorbeeld geweld aandacht (aandacht, alle andere woorden eindigen op d) publiek waarom gratis boterham (waarom, de andere woorden hebben een lange klank met één teken aan het eind van de eerste klankgroep zoals jager) timmeren getallen voetballen stelen (stelen, de andere woorden hebben een korte klank met daarna twee dezelfde medeklinkers aan het eind van de klankgroep zoals bakker) vijand zeilen weiland allebei (vijand, alle andere woorden hebben een korte ei) De kinderen oriënteren zich op de blz. 4-5 woorden en het Kladblaadjes lesmateriaal van Antwoordenboek groep 6. Lesduur 2 Neem de uitleg bij het spel door en 20 min klassikaal 20 min zelfstandig Instapspel Dit heb je nodig 1 dobbelsteen Voor elke speler een pion Antwoordenboek Pen en papier Vooraf Kies een leider. De leider speelt zelf niet mee. Hij controleert de antwoorden en houdt de score bij. Het spel Gooi met de dobbelsteen. Ga zoveel rondjes vooruit. Zoek de opdracht: Extra U kunt bij enkele rijtjes ook eerst de woorden voorlezen. Zijn er al kinderen die zonder dat ze het geschreven woord zien, weten welk woord er niet bij hoort? 6 Ga naar bladzijde 6 in je werkboek. Kijk bij 6. De score Voor elk woord dat goed is geschreven, krijg je 1 punt. Ben jij als eerste bij het einde? Dan krijg je 2 punten extra De leider houdt de score bij De winnaar Speel door tot iedereen bij het einde is. Tel je punten op. De speler met de meeste punten is de winnaar STAP 3 Zelfstandig werken 1 Leg uit: Deze keer speel je het spel alleen in je groepje. Neem de spelregels nog een keer Wijs per groepje een leider aan. De leider krijgt het antwoordenboek om de woorden te controleren. 2 De kinderen spelen in groepjes van vier het spel. = Sla één beurt over. groep 5 geleerd. In groep 6 komen veel van deze woorden en de problemen die erbij horen terug We gaan eerst een instapspel spelen, STAP 2 Instructie Kies uit opdracht 1 één zin. Let op: het mag geen zin zijn die al geweest is. Schrijf het woord op. De leider kijkt of het woord goed geschreven is. De volgende speler is aan de beurt. = Gooi nog een keer. 2 Leg uit: Deze woorden hebben we in om het nieuwe werkboek en de woor den te verkennen. Laat het instapspel zien op het digibord of laat de kinderen het werkboek voor zich nemen. Leg uit: We spelen het spel de eerste keer samen, de volgende les doe je het in je groepje. deel de kinderen in drie groepen in: Rood: kinderen met een voornaam van één klankgroep (geef een voorbeeld, zoals: Tim) Blauw: kinderen met een voornaam van twee klankgroepen (geef een voorbeeld, zoals: Mabel) Groen: kinderen met een voornaam van drie of meer klankgroepen (geef een voorbeeld, zoals: Marieke) De kinderen kunnen gewoon op hun eigen plek blijven zitten. U speelt de rol van leider. 3 Speel het spel. Laat een kind uit de groep groen met de dobbelsteen gooien. Gooit hij bijvoorbeeld 4, dan zet hij de pion 4 stappen vooruit en nemen alle kinderen uit de groep groen bladzijde 16 voor zich. Het kind dat met de dobbelsteen gooide, mag uit opdracht 1 op die pagina één item kiezen. Alle kinderen uit de groep groen schrijven dat woord op. Het kind voor de klas schrijft het woord op het bord. De kinderen uit zijn groep (groen) mogen helpen. U controleert of het woord goed geschreven is. Daarna is de groep blauw aan de beurt, vervolgens rood. 4 Speel het spel op dezelfde manier verder, tot er een winnaar is. Leg uit: Het is niet erg als je woorden fout hebt. We hebben een heel jaar om deze woorden goed te leren schrijven! 46 1 We gaan een korte quiz doen. De quiz Materiaal STAP 4 Reflectie 5 Schrijf op het bord: De winnaar in ons groepje is We hebben eerlijk gespeeld. Ja / een beetje / nee. Het makkelijkste woord dat ik moest opschrijven, is Het moeilijkste woord dat ik moest opschrijven is, Spelling in groep 6 lijkt me Inventariseer de antwoorden klassikaal. 5

4 STAP 1 Introductie les 1 1 In het ankerverhaal staat een woord met ng: vluchtelingen. Schrijf het woord op het bord. Vraag: Welk woord hoort hierbij? (vluchten). 2 Vandaag leren we woorden met ng schrijven. Het voorbeeldwoord is tong. Vluchtelingen is ook een woord met een ng, net als wandeling. STAP 2 Instructie 1 Schrijf het woord tong op het bord. Terwijl u schrijft, zegt u het woord in klanken (t-o-ng). Laat het woord hardop voorlezen. Kleur het probleem: ng. Doe datzelfde met het woord wandeling. Zeg het woord in klankgroepen: wan-de-ling. 2 Neem Dit moet je weten met de kinderen 3 Leg uit: /ng/ klinkt anders dan /n/. Laat de kinderen het verschil horen tussen afsluiten en afsluiting (laat de n en de ng lang klinken). Laat de kinderen dit nazeggen en schrijf de woorden op het bord. Kleur het probleem: ng. 4 Oefen met de woorden afbeelding, belangstelling en rekening. Zeg het woord, de kinderen verdelen het woord in klankgroepen en verwoorden de schrijfwijze. Schrijf de woorden op het bord en kleur het probleem: ng. Veel woorden die eindigen op -ing komen van werkwoorden. Net als het woord tekening, dat komt van tekenen. 5 Laat de kinderen ook andere problemen die in de woorden voorkomen, benoemen. Aan welke regel moet je denken? (Belangstelling is een woord met een korte klank net als bakker. Rekening is een woord met een lange klank net als jager.) Wanneer kinderen ten onrechte de verdubbelingsregel toepassen (bijvoorbeeld bellangstelling ), herhaal dan de regel van de onbeklemtoonde klankgroepen: De /u/ die je als e schrijft, is geen echte korte klank, het is de stomme e. Thema 1 tegenstellingen week 1 Les 1 en 2 thema 1 les 1 les 2 woorden met ng correct schrijven (tong, categorie 5a). Opfrissen: samengestelde woorden (hijskraan, categorie 37a). week 1 Eerst proberen l 1 sporttas l 2 fietstocht l 3 hijskraan n 4 plotseling l 5 stilstand n 6 opwinding n 7 verwarring n 8 hengsel Ik heb fout. Handleiding, blz. 28 (dictee) blz. 6-7 blz. 4-5 Les 1: 20 min Les 2: 20 min 1 Schrijf het woord op. Kies uit: bevolking plotseling verdieping verkiezing opmerking opwinding wandeling zuivering groep A groep B les 1 les 2 (les 1 op maandag) les 2 les 3 Stap 6: Bespreek de uitstapkaart met groep A en B op een moment naar keuze. Dit ga je leren Je leert hoe je woorden met ng schrijft. tong wandeling Dit moet je weten Je hoort ng. Je schrijft ng. Woorden met het onbeklemtoonde achtervoegsel -ing zijn afgeleid van werkwoorden waarbij in de betekenis de activiteit van het werkwoord nog te herkennen is. De betekenis van het zelfstandig naamwoord met het onbeklemtoonde achtervoegsel -ing is abstract en is daardoor niet steeds gemakkelijk te begrijpen. Alle oefenwoorden van deze les eindigen op of bevatten ing, behalve zin 2 van opdracht 3. Wijs de kinderen hierop. 2 ing of ink? Schrijf het woord op. 1 De verzorg3 van deze kameleon is best moeilijk. verzorging 2 Zijn kleur hangt van zijn stemm3 af. stemming 3 Bij een verrass3 kleurt hij grasgroen. verrassing 4 Bij opwind3 is hij roetzwart. opwinding 5 Je kunt natuurlijk ook zeggen: 3tzwart. inktzwart 6 Bij verwarr3 wordt hij pimpelpaars. verwarring 7 Als er iets st3t, wordt hij bloedrood. stinkt 8 Maar wat is eigenlijk jouw lievel3skleur? lievelingskleur 3 Zeg het op een andere manier. Vul het woord in. Als kinderen niet op een woord kunnen komen bij een bepaalde opgave, mag u het woord voorlezen. Het gaat immers om het correct spellen. Laat zwakke kinderen tijdens de introductie en instructie de voorbeeldwoorden opschrijven. de opwinding Het gevoel dat je hebt als iets spannend is. 1 Ik ben goed behandeld. Mijn behandeling was goed. 2 We werden gastvrij ontvangen. Onze ontvangst was gastvrij. 3 Het lokaal is anders ingedeeld. Het lokaal krijgt een andere indeling. 4 Ik moet je teleurstellen. Ik heb een teleurstelling voor je. 5 We pogen het nog een keer te doen. We doen een tweede poging. 6 Hij werd goed beloond. Zijn beloning was goed. STAP 4 Werkafspraken Laat het aantal fouten invullen. Wie alles goed heeft, begint morgen bij. Wie een of meer fouten heeft, begint bij. Overleg met kinderen voor wie u een andere keuze hebt gemaakt. STAP 5 Zelfstandig werken les 2 We gaan woorden met ng oefenen. Wie kan een voorbeeld noemen? Hoe schrijf je dat woord? Neem de opdrachten kort De kinderen werken daarna zelfstandig. Verlengde instructie 1 Bekijk samen de voorbeeldwoorden tong en wandeling op de instapkaart. Waar zit het probleem? Bespreek de antwoorden en benoem eventueel ook andere problemen die in het woord voorkomen. 2 Neem Dit moet je weten nog een keer 3 Oefen het verschil tussen n en ng met woorden die veel op elkaar lijken. Oefen met de woorden hangt hand, springt sprint en ton tong. Laat kinderen het verschil tussen de n en ng voelen. De n vorm je met je tongpunt tegen de achterkant van je boventanden. Vertel dat de klinker voor ng altijd kort is: ang, eng, ing, ong, ung. 4 Oefen het schrijven van woorden met ng. Oefen met vreemdeling, hengsel, overgang, rekening, wandeling. Zeg het woord in klankgroepen. Laat het woord langzaam en duidelijk uitspreken. Laat het woord opschrijven en het probleem kleuren. 5 Bespreek eventuele andere problemen in de woorden. Herhaal de instructie over woorden met een lange klank als jager (overgang, rekening). 6 Maak van opdracht 1 twee items samen. Daarna werken de kinderen zelfstandig verder. STAP 3 Eerst proberen 1 Opfrissen: We gaan nu woorden oefenen die je al geleerd hebt. Schrijf het volgende voorbeeldwoord op het bord en laat de kinderen vertellen waar ze op moeten letten: hijskraan: het woord is samengesteld uit twee woorden, je schrijft de woorden aan elkaar. 2 Neem het dictee af (blz. 28). 3 Kijk het dictee samen na. Verdeel de woorden in klankgroepen en schrijf ze op het bord. Kleur en bespreek de problemen. 6 1 Wat een opwin4 in huis! opwinding 2 Mama organiseert de verkie$ van de beste opruimer. verkiezing 3 De bevol van dit huis maakt er een zootje van, zei ze laatst. bevolking 4 Die opmer4 vonden we niet leuk. opmerking 5 Dus staan we plotse$ klaar voor de schoonmaak. plotseling 6 Jullie hebben een half uur om je verdie schoon te maken. verdieping 7 En dan bedoel ik een complete zuive4! zuivering 8 Ondertussen maak ik buiten een wande$. wandeling 4 Maak acht woorden met lieveling lievelingsdier lievelingssnoep lievelingsjas lievelingsprogramma lievelingsjuf lievelingseten lievelingskleur lievelingsauto Zeg het woord lievelingsdier. a Ik hoor een k, maar die schrijf ik niet. a Ik hoor een k, dus ik schrijf een k. a Ik hoor geen k, daarom schrijf ik geen k. 7 STAP 6 Reflectie 1 Bespreek de uitstapkaart. 2 De volgende les gaan we oefenen met woorden met nk. Bijvoorbeeld: bank en inktvis. EXTRA OEFENEN Print/kopieer het extra oefenblad. Zet de oefensoftware klaar. 6 7

5 STAP 1 Introductie les 3 1 Wat is het tegengestelde van licht? Donker. Vraag iemand dit op het bord te schrijven. Je hoort /ngk/, je schrijft nk. 2 Vandaag leren we woorden met nk schrijven. Het voorbeeldwoord is bank. Inktvis is ook een woord met nk. STAP 2 Instructie 1 Schrijf het woord bank op het bord. Terwijl u schrijft, zegt u het in klanken (b-a-nk). Laat het woord hardop voorlezen. Kleur het probleem: nk. Doe datzelfde met het woord inktvis. Zeg het woord in klankgroepen: inkt-vis. Wijs op de schrijfwijze: Je hoort /ngk/, maar je schrijft nk. 2 Neem Dit moet je weten met de kinderen 3 Oefen met de woorden bankstel, rechtbank, jonkvrouw, ondankbaar en denkbeeld. Zeg het woord, de kinderen verdelen het woord in klankgroepen en verwoorden de schrijfwijze. Schrijf de woorden op het bord en kleur het probleem: nk. 4 Laat de kinderen ook andere problemen die in de woorden voorkomen, benoemen. Aan welke regel moet je denken? (Denkbeeld is een woord met eind-d die klinkt als /t/ net als hond. Jonkvrouw is een woord met de ou van hout.) STAP 3 Eerst proberen 1 Opfrissen: We gaan nu woorden oefenen die je al geleerd hebt. Schrijf het volgende voorbeeldwoord op het bord en laat de kinderen vertellen waar ze op moeten letten: tong: Je hoort /ng/, je schrijft ng. Twijfel je tussen n en ng? De n vorm je met je tongpunt tegen de achterkant van je boventanden. 2 Neem het dictee af (blz. 28). 3 Kijk het dictee samen na. Verdeel de woorden in klankgroepen en schrijf ze op het bord. Kleur en bespreek de problemen. Thema 1 tegenstellingen week 1 Les 3 en 4 thema 1 les 3 les 4 woorden met nk correct schrijven (bank, categorie 5b). Opfrissen: woorden met ng (tong, categorie 5a). Eerst proberen n 1 loopplank l 2 stroming l 3 onlangs n 4 sprinkhaan l 5 kruisspin n 6 inktvis n 7 jonkvrouw l 8 tegenzin Ik heb week 1 fout. Handleiding, blz. 28 (dictee) blz. 8-9 blz Vul de puzzel in. Kies uit: donker drinken medeklinker pink sprinkhaan vonkje winkelier Les 3: 20 min Les 4: 20 min groep A groep B les 3 les 4 les 4 dag- of weektaak Stap 6: Bespreek de uitstapkaart met groep A en B op een moment naar keuze. 1 Je dunste en kleinste vinger. p i n k Dit ga je leren Je leert hoe je woorden met nk schrijft. bank inktvis Dit moet je weten Je hoort ngk. Je schrijft nk. 2 Niet een klinker, maar een... m e d e k l i n k e r 3 Insect dat s p r i n k h a a n ver springt. 4 Niet licht. d o n k e r 5 Geen eten maar... d r i n k e n 6 Klein begin van een vuurtje. v o n k j e 7 Iemand die een winkel heeft. w i n k e l i e r Vooral persoonsvormen op -ingt zijn moeilijk te onderscheiden van de persoonsvormen op -inkt: dringt drinkt. Bij zelfstandige naamwoorden op -ing (afgeleid van een werkwoord) zonder klemtoon verandert het achtervoegsel in -nkje (woninkje). 2 Schrijf het antwoord op. Tip: in het antwoord zit ng of nk. 1 Wie is deze vooruitstrevende vrouw? een jonkvrouw 2 Waar staat zij op? een loopplank of plank 3 Wat doet zij? ze zingt 4 Wat voor soort letters komen uit haar mond? klinkers 5 Welke kleur blauw is haar jurk? donkerblauw 6 Welke vingers steekt zij omhoog? haar pinken 7 Wat zwemt er in de zee? een inktvis 3 Vul het woord in. Een woord met ng of nk. 1 De inktvis spuit inkt. 3 De zangvogel zingt. 2 Het stinkdier stinkt. 4 De sprinkhaan springt. 4 Maak van ieder woord een verkleinwoord. Maak dan een nieuw woord waar het eerste woord in zit. 1 koning koninkje koningin Als kinderen niet op een woord kunnen komen bij een bepaalde opgave, mag u het woord voorlezen. Het gaat immers om het correct spellen. Laat zwakke kinderen tijdens de introductie en instructie de voorbeeldwoorden opschrijven. de loopplank Plank waar je overheen loopt om op een boot te komen. 4 ketting kettinkje halsketting, kettingkast STAP 5 Zelfstandig werken les 4 We gaan woorden met nk oefenen. Wie kan een voorbeeld noemen? Hoe schrijf je dat woord? Neem de opdrachten kort De kinderen werken daarna zelfstandig. Verlengde instructie 1 Bekijk samen de voorbeeldwoorden bank en inktvis op de instapkaart. Waar zit het probleem? Bespreek de antwoorden en benoem eventueel ook andere problemen die in het woord voorkomen. 2 Neem Dit moet je weten nog een keer 3 De klanken ng en nk moeten goed van elkaar worden onderscheiden. Noem afwisselend enkele woorden die veel op elkaar lijken: dringt drinkt, zingt zinkt, onlangs ondanks. De kinderen zeggen welke klank ze in het midden horen: ng of nk. 4 Oefen het schrijven van woorden met nk, ng en n: winkelier, indringer, drinkwater, achterin, linksaf, tekeningetje. Zeg het woord in klankgroepen. Laat het woord langzaam en duidelijk uitspreken. Laat het woord opschrijven en het probleem kleuren. 5 Maak van opdracht 1 twee items samen. Daarna werken de kinderen zelfstandig verder. STAP 6 Reflectie Bespreek de uitstapkaart. Sluit af: Je moet goed luisteren en de woorden hardop zeggen om te kunnen horen of je /ng/ of /ngk/ hoort en ng of nk moet schrijven. Hoor maar: zingt, zinkt, dringt, drinkt. EXTRA OEFENEN Print/kopieer het extra oefenblad. Zet de oefensoftware klaar. STAP 4 Werkafspraken Laat het aantal fouten invullen. Wie alles goed heeft, begint morgen bij. Wie een of meer fouten heeft, begint bij. Overleg met kinderen voor wie u een andere keuze hebt gemaakt. Wat lees je bij de pijl? plankje 2 plank plankje duikplank, springplank 3 bank bankje bankstel, reservebank Imke dringt voor. Imke drinkt melk. Hoor jij verschil tussen dringt en drinkt? a ja a nee

6 STAP 1 Introductie les 5 1 We gaan een dictee van één woord maken. Het woord is: licht. Schrijf maar op. Leg niet uit of u licht of ligt bedoelt. Waarschijnlijk zullen de kinderen vragen welke u bedoelt. Ik bedoel het woord in de zin: doe het licht uit en niet hij ligt in bed. Schrijf het woord licht op. 2 Vandaag leren we woorden met cht schrijven. Het voorbeeldwoord is nacht. Aanrecht is ook een woord met cht. STAP 2 Instructie 1 Schrijf het woord nacht op het bord. Terwijl u schrijft, zegt u het woord in klanken (n-a-cht). Laat het woord hardop voorlezen. Kleur het probleem: cht. Doe datzelfde met het woord aanrecht. Zeg het woord in klankgroepen: aan-recht. Leg uit: Je hoort /gt/ met g, je schrijft cht met ch. Na een korte klank schrijf je de klank /gt/ met cht: acht, echt, icht, ocht, ucht. Woorden die uit twee kleine woorden bestaan, zoals rugtas (rug en tas) en slagtand (slag en tand) en vervoegingen van de werkwoorden liggen, leggen en zeggen zoals hij ligt, hij legt en hij zegt, horen niet bij de regel van cht. 2 Neem Dit moet je weten met de kinderen 3 Oefen met de woorden geslacht, nagerecht, toezicht, toevlucht en slechts. Zeg het woord, de kinderen verdelen het woord in klankgroepen en verwoorden de schrijfwijze. Hoor je acht, echt, icht, ocht of ucht? Welke letters schrijf je dan? Schrijf de woorden op het bord en kleur het probleem: cht. 4 Laat de kinderen ook andere problemen die in het woord voorkomen, benoemen. Aan welke regel moet je denken? (Geslacht en nagerecht zijn woorden met ge als gebak.) STAP 3 Eerst proberen 1 Opfrissen: We gaan nu woorden oefenen die je al geleerd hebt. Schrijf de volgende voorbeeldwoorden op het bord en laat de kinderen vertellen waar ze op moeten letten: tong: je hoort /ng/, je schrijft ng. bank: je hoort /ngk/, je schrijft nk. 2 Neem het dictee af (blz. 28). 3 Kijk het dictee samen na. Verdeel de woorden in klankgroepen en schrijf ze op het bord. Kleur en bespreek de problemen. Thema 1 tegenstellingen week 2 Les 5 en 6 thema 1 les 5 les 6 woorden met cht correct schrijven (nacht, categorie 9a). Opfrissen: woorden met ng en nk (tong, bank, categorie 5). 10 Eerst proberen l 1 voorstelling n 2 aanrecht l 3 belangstelling l 4 dronken n 5 achterna l 6 plankjes n 7 gevecht n 8 lichtknopje Ik heb week 2 fout. 1 Zoek acht woorden met cht. Schrijf de woorden op. Tip: de eerste letter van elk woord is blauw. geslacht achterna aanrecht echter Handleiding, blz. 28 (dictee) blz blz. 8-9 Les 5: 20 min Les 6: 20 min geslachternaanrechterichtingevechtoezichtbaar richting gevecht toezicht zichtbaar groep A groep B les 5 les 6 (les 5 op maandag) les 6 les 7 Stap 6: Bespreek de uitstapkaart met groep A en B op een moment naar keuze. Dit ga je leren Je leert hoe je woorden met cht schrijft. nacht aanrecht Dit moet je weten Je hoort gt. Je schrijft cht. Bij het oefenen van cht-woorden wordt uitgegaan van de clusters acht, echt, icht, ocht, ucht: na een korte klinker volgt de lettergroep cht. Als kinderen niet op een woord kunnen komen bij een bepaalde opgave, mag u het woord voorlezen. Het gaat immers om het correct spellen. 2 Schrijf het woord op. Een woord met cht. Farida is een vlu3eling uit Soedan. Ze vertelt over haar a3ergrond. In onze streek was de grond haast niet vru3baar. Soedan Ik heb veel geve3en gezien tussen burgers en soldaten, zegt ze. In Nederland kwamen we tere3 in een opvangcentrum in Utre3. Binnenkort verschijnt mijn zaak voor de re3bank. Hopelijk mag ik blijven en heb ik uitzi3 op een mooie toekomst. Ik wil sle3s een veilige omgeving voor mij en mijn gezin. vluchteling achtergrond vruchtbaar gevechten terecht Utrecht rechtbank uitzicht slechts 3 Maak zes woorden. Trek eerst een lijn. Schrijf dan het nieuwe woord op met cht of g. over knopje lichtknopje li3 grond achtergrond teru1 zi3 overzicht on re3 onrecht da1 tocht terugtocht, of: dagtocht a3er taak dagtaak 4 Vul eerst de ontbrekende letters in. Schrijf dan het tegendeel op. 1 onvrucht bare 2 autocht onen 3 voorover 4 voorgerecht en 5 zicht bare vruchtbare allochtonen achterover nagerechten onzichtbare Laat zwakke kinderen tijdens de introductie en instructie de voorbeeldwoorden opschrijven. de vluchteling Iemand die weggaat uit zijn land of streek, omdat het daar niet veilig is. Welke letters staan onder de vlekken? Teru11to11t a ch en ch a g en ch 11 STAP 4 Werkafspraken Laat het aantal fouten invullen. Wie alles goed heeft, begint morgen bij. Wie een of meer fouten heeft, begint bij. Overleg met kinderen voor wie u een andere keuze hebt gemaakt. STAP 5 Zelfstandig werken les 6 We gaan woorden met cht oefenen. Wie kan een voorbeeld noemen? Hoe schrijf je dat woord? Neem de opdrachten kort De kinderen werken daarna zelfstandig. Verlengde instructie 1 Bekijk samen de voorbeeldwoorden nacht en aanrecht op de instapkaart. Waar zit het probleem? Bespreek de antwoorden en benoem eventueel ook andere problemen die in het woord voorkomen. 2 Neem Dit moet je weten nog een keer 3 Oefen het schrijven van woorden met cht: aanrecht, gerecht, lichtknopje, rechterhand, gevecht. Zeg het woord in klankgroepen. Laat het woord langzaam en duidelijk uitspreken: Hoor je een korte klank voor de cht? Laat het woord opschrijven. Laat het woord nakijken en de letters acht / echt / ocht / icht / ucht kleuren. Leg uit: Na een korte klank schrijf je cht. Na een lange klank schrijf je g. 4 Bespreek eventuele andere problemen in de woorden. Herhaal de instructie over woorden met eind-d die klinkt als /t/: hond (rechterhand) / woorden met ge als gebak (gerecht, gevecht). 5 Maak van opdracht 1 twee items samen. Daarna werken de kinderen zelfstandig verder. STAP 6 Reflectie 1 Bespreek de uitstapkaart. 2 Deze les hebben we woorden geleerd met cht. De volgende les gaan we oefenen met woorden met ch zoals lach. EXTRA OEFENEN Print/kopieer het extra oefenblad. Zet de oefensoftware klaar

7 STAP 1 Introductie les 7 1 Schrijf lachgas op het bord. Kijk eens naar het woordje 'lachgas'. Je ziet daarin de ch en de g achter elkaar. In het Nederlands komt dit alleen maar voor in samengestelde woorden (lach en gas). Je schrijft of een g of een ch. Deze les gaat het over de ch van lach. 2 Vandaag leren we woorden met ch schrijven. Het voorbeeldwoord is lach. Pechvogel is ook een woord met ch. STAP 2 Instructie 1 Schrijf het woord lach op het bord. Laat het woord hardop voorlezen. Kleur het probleem: ch. Doe datzelfde met het woord pechvogel. Leg uit: De meeste woorden met de klank /g/ schrijf je met g. Enkele woorden schrijf je met ch; die leer je uit je hoofd. Bied de woorden in groepjes aan, schrijf ze op het bord en kleur het probleem: woorden met ach: glimlachen, belachelijk, kachel woorden met ech: pechvogel, echo, techniek woorden met ich: zichzelf, lichaam, lichamelijk woorden met uch: kuchen, kuchje woorden met och: joch, jochie, parochie woorden met ui: juichen, gejuich woorden die je moet onthouden: giechelen 2 Neem Dit moet je weten met de kinderen 3 Oefen met de woorden kacheltje, glimlach, lichaam, echo, juichen en jochie. Zeg het woord, de kinderen verdelen het woord in klankgroepen en verwoorden de schrijfwijze. Schrijf de woorden op het bord en kleur het probleem: ch. 4 Laat de kinderen ook andere problemen die in de woorden voorkomen, benoemen. Aan welke regel moet je denken? (Echo is een woord met een lange klank net als sla.) STAP 3 Eerst proberen 1 Opfrissen: We gaan nu woorden oefenen die je al geleerd hebt. Schrijf het volgende voorbeeldwoord op het bord en laat de kinderen vertellen waar ze op moeten letten: nacht: je hoort /gt/, je schrijft cht. 2 Neem het dictee af (blz. 28). Thema 1 tegenstellingen week 2 Les 7 en 8 thema 1 les 7 les 8 woorden met ch correct schrijven (lach, categorie 9b). Opfrissen: woorden met cht (nacht, categorie 9a). Eerst proberen l 1 menigte n 2 jochie n 3 techniek l 4 giechelen l 5 legt n 6 licht, juichen n 7 glimlach n 8 pechvogel Ik heb week 2 fout. Handleiding, blz. 28 (dictee) blz blz Les 7: 20 min Les 8: 20 min groep A groep B les 7 les 8 les 8 dag- of weektaak Stap 6: Bespreek de uitstapkaart met groep A en B op een moment naar keuze. Dit ga je leren Je leert hoe je woorden met ch schrijft. 1 Schrijf het woord op. Kies uit: glimlachen giechelen juichen jochie kachel kuchen lichaam zichzelf 1 Mijn opa zit dicht bij de ka4. kachel 2 Hij zit de hele dag te ku$. kuchen 3 Zijn li5 is niet zo sterk meer. lichaam 4 Maar hij vindt zi6 niet zielig. zichzelf 5 Ik probeer hem te laten gliml%. glimlachen 6 Wat ben je toch een grappig jo4, zegt hij. jochie 7 Ik moet er wel van gie, zegt hij. giechelen 8 Maar ik ga niet jui$, want dat doet pijn. juichen lach pechvogel Dit moet je weten Er zijn maar een paar woorden met ch. Die leer je vanbuiten. Als kinderen niet op een woord kunnen komen bij een bepaalde opgave, mag u het woord voorlezen. Het gaat immers om het correct spellen. Laat zwakke kinderen tijdens de introductie en instructie de voorbeeldwoorden opschrijven. 2 Vul in: g of ch. Schrijf daarna het woord op. Ik kan een glimlach je vaak niet onderdrukken. glimlachje Mensen giech elen soms over allochtonen en autochtonen. giechelen Bela chelijk! belachelijk Ieder heeft zijn eig en cultuur. eigen De meeste mensen zijn aardig. aardig Veel Nederlanders zitten de hele winter bij hun kach eltje. kacheltje En s zomers gaan ze allemaal op weg met de caravan. gaan, weg Daar mag je best grapjes over maken. mag, grapjes Maar uitlach en? uitlachen Dat mag ech t niet! echt 3 Vul in: g of ch. 4 Vul nu de woorden van opdracht 3 hier in. Ik lees een boek over Michiel. Zijn gedrag is soms heel gek. Lichamelijk is alles goed met hem. Maar in zijn hoofd is het een chaos. Van elk geluid geeft hij een soort echo. Als iemand begint te kuchen, kucht hij met hem mee. Als er gejuich is op het schoolplein, begint hij ook te juichen. 1 Mich iel 2 gedrag 3 lich amelijk 4 chaos En als ze hem uitlachen, lacht hij zelf het hardst. 5 ech o 6 kuch en 7 kuch t 8 gejuich 9 juich en 10 uitlach en 11 lach t Weet jij wanneer je g en wanneer je ch schrijft? a Ja, dat weet ik gewoon. a Meestal wel, maar soms twijfel ik nog. a Nee, ik vind het erg moeilijk. 3 Kijk het dictee samen na. Verdeel de woorden in klankgroepen en schrijf ze op het bord. Kleur en bespreek de problemen. Let op: de woorden menigte en legt zijn afleiders van categorie 9a (nacht). STAP 4 Werkafspraken Laat het aantal fouten invullen. Wie alles goed heeft, begint morgen bij. Wie een of meer fouten heeft, begint bij. Overleg met kinderen voor wie u een andere keuze hebt gemaakt. STAP 5 Zelfstandig werken les 8 We gaan woorden met ch oefenen. Wie kan een voorbeeld noemen? Hoe schrijf je dat woord? Neem de opdrachten kort De kinderen werken daarna zelfstandig. Verlengde instructie 1 Bekijk samen het voorbeeldwoord lach op de instapkaart. Waar zit het probleem? Bespreek de antwoorden en benoem eventueel ook andere problemen die in het woord voorkomen. 2 Neem Dit moet je weten nog een keer 3 Oefen het schrijven van ch. Oefen met de woorden glimlachen, lichaam, bedrag, bedrog, kachel, giechelen, hertog, juichen, pechvogel. Zeg het woord in klankgroepen. Laat het woord langzaam en duidelijk uitspreken. Laat het woord opschrijven en het probleem kleuren. 4 Bespreek eventuele andere problemen in de woorden. Herhaal de instructie over woorden met een lange klank als jager (pechvogel). 5 Maak van opdracht 1 twee items samen. Daarna werken de kinderen zelfstandig verder. STAP 6 Reflectie Bespreek de uitstapkaart. Licht toe: Woorden met ch leer je vanbuiten! EXTRA OEFENEN Print/kopieer het extra oefenblad. Zet de oefensoftware klaar

8 STAP 1 Introductie les 9 1 Wat is het tegengestelde van veel? Weinig. Van begin? Einde. Met welke ei schrijf je deze woorden? Met de ei van trein. 2 Vandaag leren we woorden met ei schrijven. Het voorbeeldwoord is trein. Afscheid is ook een woord met ei. STAP 2 Instructie Thema 1 tegenstellingen week 3 Les 9 en 10 Lesdoelen Materiaal woorden met ei correct schrijven (trein, categorie 10a). Opfrissen: woorden met ch(t) (nacht, lach, categorie 9) / woorden met nk (bank, categorie 5b). Lesduur Handleiding, blz. 28 (dictee) blz , 78 blz Het ei-verhaal (handleiding, blz. 30) Les 9: 20 min Les 10: 20 min groep A les 9 les 10 lpjes inghu Spell w ee k 3 th em a 1 n d? o f ho Te n t les 9 n 2 n 3 l 4 n 5 l 6 n 7 l 8 trein d Aan het ein ord van het wo. t hoor ik honden Ik schrijf Ik hoor d kar gewei allebei aardbei lakei allerlei tei pas terrein fontein weigeren weigering bereiken r bereikbaa fout. leiding aanleiding inleiding opleiding eind eindeloos eindelijk overeind n Eindhove eigen eigenaar eigendom eigenlijk Geachte heer, mevrouw, Naar aanl4ng (reden) van uw vacature van 21 oktober schrijf ik u deze brief. Graag wil ik de baan als lak (knecht in een paleis) van Madame Pastei. Tijdens mijn opl$ng (studie) heb ik uiteraard k rd (heel hard) gewerkt. reis Daarna heb ik in de prakt3 (in het echt) reizen reisgids treinreis allerl2 (vele soorten) ervaring opgedaan. Ik ben dus op elk terr# (gebied) thuis en vind geen enkel karw (klusje) vervelend. Graag kom ik een keer naar les Maak zeven woorden. Trek eerst een lijn. Schrijf dan het woord op. 14 arbeid arbeider meisje je buurmeis trein zeil zeilschip kei keihard d. hond Dit moet je weten Woorden met ei en ij zijn weetwoorden. Je leert deze woorden op -ein uit je hoofd. woorden op -ei woordenei-web kan Het refreinje daarbij helpen. wei b 2 Schrijf het woord op. Een woord met ei of ij. afscheid e i-w e de vacature Een baan waarvoor men iemand zoekt. tent Dit ga je lerent Je leert hoe je woorden met ei schrijft. Ik maak het woord langer. kei bei aard beider bereik nig trein baar eigen hard ar dom wei reis aardbei arbeider weinig bereikbaar keihard eigendom treinreis nacht: je hoort /gt/, je schrijft cht. lach: er zijn maar een paar woorden met ch. Die leer je vanbuiten. bank: je hoort /ngk/, je schrijft nk. 2 Neem het dictee af (blz. 28). 3 Kijk het dictee samen na. Verdeel de woorden in klankgroepen en schrijf ze op het bord. Kleur en bespreek de problemen. STAP 4 Werkafspraken Laat het aantal fouten invullen. Wie alles goed heeft, begint morgen bij. Wie een of meer fouten heeft, begint bij. Overleg met kinderen voor wie u een andere keuze hebt gemaakt. t. tenten pechvogel Eindhoven treinreis Utrecht eindeloos donker weinig drinken Ik heb Ik schrijf Ik hoor Eerst proberen l 1 1 Opfrissen: We gaan nu woorden oefenen die 14 Voor het onderscheid tussen ij en ei Als kinderen niet op een woord hebben de kinderen in groep 4 en 5 kunnen komen bij een bepaalde gewerkt met het ei-verhaal: staat opgave, mag u het woord voorlezen. een woord in het ei-verhaal, dan Het gaat immers om het correct schrijf je het met ei. Staat het woord spellen. niet in het ei-verhaal, dan schrijf je Laat zwakke kinderen het met ij. Woorden met ij zijn tijdens de introductie en instructie namelijk frequenter dan woorden de voorbeeldwoorden opschrijven. met ei. In groep 6 komen nog meer (en moeilijkere woorden) met ei aan bod. Daarom werken we hier met een ei-web. STAP 3 Eerst proberen je al geleerd hebt. Schrijf de volgende voorbeeldwoorden op het bord en laat de kinderen vertellen waar ze op moeten letten: groep B les 10 (les 9 op maandag) les 11 Stap 6: Bespreek de uitstapkaart met groep A en B op een moment naar keuze. 1 Schrijf het woord trein op het bord. Terwijl u schrijft, verdeelt u het woord in klank groepen. Laat het woord hardop voorlezen. Kleur het probleem: ei. Doe datzelfde met het woord afscheid. Leg uit: Hoe weet je of een woord met lange ij of korte ei wordt geschreven? Herhaal de regel die in groep 5 geleerd is. Woorden met ij en ei leer je uit je hoofd. Het ei-verhaal kan daarbij helpen. Staat het woord in het ei- verhaal? Dan schrijf je een korte ei. Wie weet er nog woorden uit het ei-verhaal van groep 5? Schrijf enkele van de genoemde woorden op het bord. In plaats van een ei-verhaal hebben we in groep 6 een ei-web. Je leert woorden met ei door goed na te denken of je een deel van het woord al kent uit het ei-verhaal of door naar de woorden in het ei-web te kijken, aan de betekenis van de woorden te denken en de ei-woorden daarna uit je hoofd op te schrijven. Na het schrijven kijk je of het woord goed is geschreven. 2 Neem Dit moet je weten met de kinderen Bekijk vervolgens het ei-web (hulpje) achter in het werkboek. Vestig de aandacht op de opbouw van het web en de clustering van woorden: In het midden staat ei met trein. Daaromheen enkele ei-woorden die je in groep 4 en 5 hebt geleerd. Daarachter de ei-woorden van groep 6. 3 Oefen met de woorden aanleiding, treinreis, aardbei, arbeider, gewei en terrein. Zeg het woord, de kinderen verdelen het woord in klankgroepen en u schrijft het op het bord. Kleur het probleem: ei. 4 Laat de kinderen ook andere problemen die in de woorden voorkomen, benoemen. Aan welke regel moet je denken? (Aardbei is een woord met midden-d die klinkt als /t/ als hond. Terrein is een woord met korte klank als bakker. Aanleiding is een woord met ng als tong.) $hoven (stad in Brabant) om u van mijn goede afscheid op de instapkaart. Waar zit het probleem? Bespreek de antwoorden en benoem eventueel ook andere problemen die in het woord voorkomen. 2 Neem Dit moet je weten nog een keer 3 Bekijk en bespreek de woorden uit het eiweb. Oefen het schrijven van woorden met ei: eigenaar, refrein, leverpastei, opleiding en uiteindelijk. Zeg het woord in klankgroepen. Laat het woord langzaam en duidelijk uitspreken. Herken je het woord uit het ei-web of van het ei-verhaal in groep 5? Laat het woord opschrijven en het probleem kleuren. 4 Bespreek eventuele andere problemen in de woorden. Herhaal de instructie over woorden met een lange klank als jager (leverpastei). 5 Maak van opdracht 1 twee items samen. Daarna werken de kinderen zelfstandig verder. lakei opleiding keihard praktijk allerlei terrein karwei Eindhoven 3 Schrijf het woord op. Schrijf daarna elk woord in het meervoud erachter. lakeien 2 aardbei aardbeien 3 glijbaan glijbanen 4 fontein fonteinen 5 gewei geweien 6 zeilschip zeilschepen (of zeilboot zeilboten) We gaan woorden met een korte ei oefenen. Wie kan een voorbeeld noemen? Hoe schrijf je dat woord? Neem de opdrachten kort De kinderen werken daarna zelfstandig. 1 Bekijk samen de voorbeeldwoorden trein en Vriendelijke groet, Leif de Rijke lakei les 10 Verlengde instructie aanleiding instelling te overtuigen. 1 STAP 5 Zelfstandig werken met ei Je leert de woorden helpt jou? t Wa fd. hoo je uit lp nodig. a Ik heb geen hu. Ik weet het gewoon woorden a Ik schrijf alle adje. met ei op een bla met ei ord wo een ik a Als naar. zie, kijk ik er goed jn hoofd. Zo komt het in mi 15 STAP 6 Reflectie 1 Bespreek de uitstapkaart. 2 De volgende les gaan we oefenen met woor den met de lange ij van ijs. EXTRA OEFENEN Print/kopieer het extra oefenblad. Zet de oefensoftware klaar. 15

9 STAP 1 Introductie les 11 1 Wijs op een kaart van Nederland Overijssel, Nijmegen, de Rijn, de IJssel en het IJsselmeer aan. Met welke ij schrijf je deze namen? Met de ij van ijs. 2 Vandaag leren we woorden met ij schrijven. Het voorbeeldwoord is ijs. Batterij is ook een woord met lange ij. Thema 1 tegenstellingen week 3 Les 11 en 12 Lesdoelen Materiaal woorden met ij correct schrijven (ijs, categorie 10b). Opfrissen: woorden met ei (trein, categorie 10a). Lesduur Handleiding, blz. 28 (dictee) blz blz Les 11: 20 min Les 12: 20 min groep A les 11 les 12 groep B les 12 dag- of weektaak 1 Schrijf het woord ijs op het bord. Terwijl u th em a 1 les 11 w ee k 3 Eerst proberen n 1 n 2 n 3 l 4 l 5 n 6 l 7 l 8 bevrijding vijand Nijmegen overeind karwei dichterbij terrein uiteindelijk Ik heb fout. nd o f ho Te n t t. Ik schrijf hoor Dit ga je Ikleren tent Je leert hoe je twoorden met ij schrijft.? tenten ijs Ik maak het woord langer. d Aan het ein ord van het wo. t hoor ik Ik schrijf honden Ik hoor batterij e i-w e d kar gewei allebei aardbei lakei allerlei pastei leiding aanleiding inleiding opleiding les 12 arbeid arbeider meisje je buurmeis weigeren weigering bereiken r bereikbaa eind eindeloos eindelijk overeind n Eindhove eigen 2 Vul de puzzel in. Wat is het tegengestelde van: eigenaar eigendom eigenlijk reizen reisgids treinreis 3 Maar ik doe voorzichtig. En u bent toch vlak3? 4 Bl$aar wil je het heel graag, zullen we iets anders verzinnen? 5 Ik ga aan de z kant van het huis oliebollen bakken. Help je mij? 6 In die z%straat zit een winkel, daar halen we de boodschappen. 7 Met deze v4en euro kopen we alles wat we nodig hebben. 8 Dan bakken we heel veel oliebollen te! STAP 4 Werkafspraken a n d e n t ij d e l ij i c h t e r b 5 gelijk o n g e l ij k 6 bezetting b e v r ij d i n s t ij g i n g 4 verder weg d ij k g Wat lees je bij de pijl? batterij rijbewijs boerderij strijkplank 1 lijk vuurpijl vrijwel vlakbij Blijkbaar zijkant zijstraat vijftien tegelijk gelijk redelijk tijdelijk erbij nabij dichtbij 2 zij bijdrage bijenkorf zijstraat zijkant vrijdag vrijwel We gaan woorden met ij oefenen. Wie kan een voorbeeld noemen? Hoe schrijf je dat woord? Neem de opdrachten kort De kinderen werken daarna zelfstandig. Verlengde instructie 1 Bekijk samen de voorbeeldwoorden ijs en batterij op de instapkaart. Waar zit het spel lingprobleem? Bespreek de antwoorden en benoem eventueel ook andere problemen die in het woord voorkomen. 2 Neem Dit moet je weten nog een keer 3 Oefen het schrijven van woorden met ij: bijdrage, bijeenkomst, altijd, destijds, gelijk, tegelijk, boerderij, schilderij, vrijwel, bevrijding. Zeg het woord in klankgroepen. Laat het woord langzaam en duidelijk uitspreken. Herken je het woord uit het ei-web of van het ei-verhaal in groep 5? Laat het woord opschrijven en het probleem kleuren. 4 Bespreek eventuele andere problemen in de woorden. Herhaal de instructie over woorden met een lange klank als jager (bijdrage) / woorden met eind- of middend die klinkt als /t/ als hond (altijd, destijds). 5 Maak van opdracht 1 twee items samen. Daarna werken de kinderen zelfstandig verder. 1 Bespreek de uitstapkaart. 2 Concludeer: Deze week hebben we woorden met ei en ij geoefend. Als je niet zeker weet of je korte of lange ei moet schrijven, kun je het ei-verhaal en het ei-web gebruiken. 3 De volgende les gaan we een dictee maken. Het gaat over woorden met ng en nk, cht en ch en woorden met lange ij en korte ei. 3 tijd altijd schooltijd werktijd EXTRA OEFENEN Print/kopieer het extra oefenblad. Zet de oefensoftware klaar. 5 Bedenk twee woorden die beginnen met: 1 bij les 12 STAP 6 Reflectie woestijn batterij 4 Bedenk drie woorden die eindigen op: 3 vrij 16 ij 3 voor altijd 2 bij 2 Nou, ik weet vr5 zeker dat mama dat niet goedvindt. v 3 Welke woorden met ij zie je op het schilderij? Schrijf ze op Pap, mag ik dit jaar zelf een vuur4 afsteken? b e l a n g r ij k 1 onbelangrijk 7 daling reis Kies uit: blijkbaar tegelijk vijftien vlakbij vrijwel vuurpijl zijkant zijstraat je al geleerd hebt. Schrijf het volgende voorbeeldwoord op het bord en laat de kinderen vertellen waar ze op moeten letten: trein: denk aan het ei-verhaal en het ei-web. 2 Neem het dictee af (blz. 28). 3 Kijk het dictee samen na. Verdeel de woorden in klankgroepen en schrijf ze op het bord. Kleur en bespreek de problemen. de woestijn Een gebied waar zo weinig regen valt dat er bijna geen planten groeien. 2 vrienden terrein fontein trein zeil zeilschip kei keihard d. hond Dit moet je weten Woorden met ei en ij zijn weetwoorden. Je leert deze woorden op -ein uit je hoofd. woorden op -ei woorden n daarbij helpen. Het ei-web kan refreije wei b 1 Schrijf het woord op. lpjes inghu Spell 1 Opfrissen: We gaan nu woorden oefenen die 16 Bied de ij-woorden zo veel mogelijk Laat zwakke kinderen in samenhang aan. Dat kan naar tijdens de introductie en instructie betekenis of naar woordvorming de voorbeeldwoorden opschrijven. zijn. Als kinderen niet op een woord kunnen komen bij een bepaalde opgave, mag u het woord voorlezen. Het gaat immers om het correct spellen. STAP 3 Eerst proberen Laat het aantal fouten invullen. Wie alles goed heeft, begint morgen bij. Wie een of meer fouten heeft, begint bij. Overleg met kinderen voor wie u een andere keuze hebt gemaakt. STAP 5 Zelfstandig werken Stap 6: Bespreek de uitstapkaart met groep A en B op een moment naar keuze. STAP 2 Instructie schrijft, verdeelt u het woord in klankgroepen. Laat het woord hardop voorlezen. Kleur het probleem: ij. Doe datzelfde met het woord batterij. Hoe weet je of een woord met lange ij of korte ei wordt geschreven? Concludeer: Je leert de ij-woorden door aan de betekenis van de woorden te denken, te bedenken of het woord NIET in het ei-verhaal of in het eiweb staat en daarna uit je hoofd op te schrij ven. Na het schrijven kijk je of het woord goed is geschreven. 2 Neem Dit moet je weten met de kinderen 3 Oefen met de woorden tijdelijk, ijskoud, bijeenkomst, onderwijs, tegelijk, zijstraat, schilderij, bevrijding. Zeg het woord, de kinderen verdelen het woord in klankgroepen en u schrijft het op het bord. Heb je het woord met de ij-klank niet geleerd bij korte ei? Dan is het een woord met lange ij. 4 Laat de kinderen ook andere problemen die in de woorden voorkomen, benoemen. Aan welke regel moet je denken? (IJskoud is een woord met eind-d die klinkt als t als hond. Batterij is een woord met korte klank als bakker.) t ij geleerd. Je hebt woorden me en heb jij get wijfeld Bij hoeveel woord schrijven? of je ij of ei moest r kee een a geen r a een of twee kee er a drie keer of vak 17 17

10 Thema 1 tegenstellingen week 4 Woordendictee STAP 1 Introductie De kinderen laten Dicteeschrift of 20 min zien in hoeverre zij invulblad woordendictee de categorieën van dit thema Registratieblad beheersen. Dit zijn thema 1 de categorieën Taakbrief 5a (tong), 5b (bank), groep A 9a (nacht), 9b (lach), woordendictee 10a (trein) en dag- of weektaak 10b (ijs). De kinderen weten of ze in week 4 zelf - standig starten bij,, de plusbladen, of dat ze in aanmerking komen voor instructie bij. groep B dag- of weektaak woordendictee In het woordendictee worden 15 woorden getoetst: 5 woorden per categorie. Onder die 5 woorden zijn categoriewoorden, maar ook afleiders. Bijvoorbeeld: categorie hond met als mogelijke afleider tent. U kunt het woordendictee ook digitaal afnemen. STAP 4 Beoordeling 1 We gaan een dictee maken met woorden die je dit thema hebt geoefend. Ik lees eerst het hele dictee voor. Je hoeft nog niks op te schrijven. 2 Lees alle zinnen van het dictee voor. STAP 2 Dictee Neem het dictee af. Dicteer per zin het woord, dan de hele zin en herhaal tot slot nog een keer het woord. De kinderen schrijven alleen het woord op. Woordendictee 1 Kijk eens boven het bankstel. (5b bank) 2 Daar hangt een nieuw schilderij. (10b ijs) 3 Is het niet goed zichtbaar? (9a nacht) 4 Druk maar op het lichtknopje. (9a nacht) aantal fout beoordeling vervolg les 13, 14 en 15 4 onvoldoende instructie 2-3 voldoende zelfstandig 1 goed zelfstandig 0 zeer goed plusbladen Noteer de resultaten van het woordendictee op het (digitale) registratieblad. Noteer het totaal aantal fouten. Scoort een kind vier of meer fouten, analyseer dan hoeveel fouten er per categorie zijn gemaakt. Ga bij de kinderen die voldoende of goed scoren na of de woorden die zij fout hebben geschreven uit één categorie komen. Als dat het geval is, kunt u deze kinderen in week 4 bij de betreffende les extra instructie geven. STAP 3 Reflectie De kinderen lezen na afloop alle woorden nog een keer goed na. Als je denkt dat het woord goed is, dan verander je niks. Denk je dat het woord fout is, zet er dan haakjes omheen en schrijf het goede woord ernaast. 5 En kom wat dichterbij. (9a nacht, 10b ijs) 6 Het is een prachtige afbeelding. (5a tong) 7 Er staat een jonkvrouw op. (5b bank) 8 En naast haar een lakei. (10a trein, 27b jager) 9 In de verte zie je een zeilschip. (10a trein) 10 De achtergrond is helemaal blauw. (9a nacht) 11 Was dat niet jouw lievelingskleur? (5a tong) 12 En die techniek komt me ook bekend voor. (9b lach) 13 Blijkbaar ken ik de schilder. (10b ijs) 14 Zeg, waarom heb je zo n vreemd lachje op je gezicht? (9b lach) 15 Aha: jij hebt deze tekening gemaakt! (5a tong, 27b jager) STAP 5 Vervolg Op basis van de totaalscore bepaalt u op welk niveau de kinderen in week 4 gaan starten. Kinderen die zeer goed scoren, werken zelfstandig aan de plusbladen. Kinderen die goed of voldoende scoren, werken zelfstandig aan les 13, 14 en 15 in het werkboek. Kinderen die onvoldoende scoren, geeft u in les 13, 14 en 15 extra instructie

instapkaarten spelling

instapkaarten spelling 6 instapkaarten inhoud instapkaarten Spelling thema 1 les 1 cat. 5a 1 thema 1 les 3 cat. 5b 2 thema 1 les 5 cat. 9a 3 thema 1 les 7 cat. 9b 4 thema 1 les 9 cat. 10a 5 thema 1 les 11 cat. 10b 6 thema 1

Nadere informatie

Thema 4 kalender. handleiding spelling

Thema 4 kalender. handleiding spelling Thema 4 kalender handleiding spelling Dit is de versie van Taal actief voor de christelijke school In tekst en beeld zijn er aanpassingen gedaan Groen Educatief/Royal Jongbloed Het concept, de leerlijnen,

Nadere informatie

instapkaarten spelling

instapkaarten spelling instapkaarten inhoud instapkaarten Spelling thema 1 les 1 cat. 5a 1 thema 1 les 3 cat. 5b 2 thema 1 les 5 cat. 6a,b 3 thema 1 les 7 cat. 6c 4 thema 1 les 9 cat. 7a,b 5 thema 1 les 11 cat. 7c 6 thema 1

Nadere informatie

Benodigde voorkennis spelling groep 5

Benodigde voorkennis spelling groep 5 Taal actief 4 spelling groep 5-8 spelling groep 5 In dit document is een overzicht opgenomen van de benodigde voor de lessen spelling groep 5. Deze kennis maakt onderdeel uit van de leerlijn groep 4. Hebben

Nadere informatie

Lesdoelen De kinderen herkennen voorzetsels in een zin. Materiaal Oefenblad instaples 1 taal Antwoordblad instaples 1 taal. Lesduur 25 minuten

Lesdoelen De kinderen herkennen voorzetsels in een zin. Materiaal Oefenblad instaples 1 taal Antwoordblad instaples 1 taal. Lesduur 25 minuten groep 6 vakantie instaples 1 taal Lesdoelen De kinderen herkennen voorzetsels in een zin. Materiaal Oefenblad instaples 1 taal Antwoordblad instaples 1 taal Lesduur 25 minuten Aanwijzingen bij de les Algemene

Nadere informatie

Lesdoelen De kinderen herkennen het werkwoord in een zin. Materiaal Oefenblad instaples 1 taal Antwoordblad instaples 1 taal. Lesduur 25 minuten

Lesdoelen De kinderen herkennen het werkwoord in een zin. Materiaal Oefenblad instaples 1 taal Antwoordblad instaples 1 taal. Lesduur 25 minuten groep 5 vakantie instaples 1 taal Lesdoelen De kinderen herkennen het werkwoord in een zin. Materiaal Oefenblad instaples 1 taal Antwoordblad instaples 1 taal Lesduur 25 minuten Aanwijzingen bij de les

Nadere informatie

Dyslexiebehandeling. Informatiepakket leerkracht:

Dyslexiebehandeling. Informatiepakket leerkracht: Dyslexiebehandeling Informatiepakket leerkracht: - Werkwijze bij Onderwijszorg Nederland (ONL) - Klankenschema - Stappenplan - Kopie overzichts-steunkaart - Uitleg losse steunkaarten - Uitleg steunkaart

Nadere informatie

Lesdoelen De kinderen leren dat er woorden zijn die de (soort)naam voor mensen en dieren aanduiden en maken kennis met de term zelfstandig naamwoord.

Lesdoelen De kinderen leren dat er woorden zijn die de (soort)naam voor mensen en dieren aanduiden en maken kennis met de term zelfstandig naamwoord. groep 4 vakantie instaples 1 taal Lesdoelen De kinderen leren dat er woorden zijn die de (soort)naam voor mensen en dieren aanduiden en maken kennis met de term zelfstandig naamwoord. Materiaal Oefenblad

Nadere informatie

Thema 2. Rennen voor geld

Thema 2. Rennen voor geld Thema 2 Rennen voor geld Les 2.1 Berlijnse calorieën zekerheden zebra s onmiddellijk Les 1 reis, ijs Sjoerd vertelt zijn opa dat hij rondjes gaat lopen op een sportterrein. Wat een ander woord voor terrein?

Nadere informatie

woorden met eer (heer) De /r/ is een plaagletter bij /eer/. volgwoord woorden met oor (oor) De /r/ is een plaagletter bij /oor/.

woorden met eer (heer) De /r/ is een plaagletter bij /eer/. volgwoord woorden met oor (oor) De /r/ is een plaagletter bij /oor/. Groep 5 Spelling Thema 1 Een plek om te werken De /f/ is de fietspompletter. Je hoort met f (fluit) /ffff/. De /v/ is van vlieg. Je hoort /vvvv/. met v (vis) woorden met aar (jaar) luisterwoord woorden

Nadere informatie

Klankgroep en lettergreep

Klankgroep en lettergreep Spellingwijzers groep 4 Voor de ouders Klankgroep en lettergreep Een klankgroep is een soort hulpmiddel bij het aanleren van spellingregels. Wat hoor je als je een woord langzaam in stukjes uitspreekt.

Nadere informatie

Uitleg bij de spellingskaartjes.

Uitleg bij de spellingskaartjes. Uitleg bij de spellingskaartjes. 1. De BLAUWE kaartjes zijn bedoeld om alleen te oefen met de spellingskaartjes 2. Met de Paarse kaartjes mag je met zijn tweeën oefenen met de spellingskaartjes 3. De Groene

Nadere informatie

optellen 1 Doel: plaats bepalen op de getallenlijn 2 Doel: optellen met de rekentekens + en 3 Doel: optellen van concreet naar abstract Herhalen

optellen 1 Doel: plaats bepalen op de getallenlijn 2 Doel: optellen met de rekentekens + en 3 Doel: optellen van concreet naar abstract Herhalen 1 Basisstof t/m 10 Lesdoelen De kinderen: kunnen hoeveelheden t/m ; kunnen een optelsom met voorwerpen t/m in de abstracte vorm noteren; kunnen werken met de rekentekens en. Materialen Klassikaal: Per

Nadere informatie

schrijf je meestal ch, behalve bij ik lig, ik leg en ik zeg. Dan schrijf je ij. Dan schrijf je ij.

schrijf je meestal ch, behalve bij ik lig, ik leg en ik zeg. Dan schrijf je ij. Dan schrijf je ij. Groep 6 Spelling Thema 1 Op heterdaad betrapt ng (tong) ch (pech) ei (reis) ij (ijs) Hoor je de zingende /n/, dan schrijf je ng. Hoor je na een korte klank /g/, dan schrijf je meestal ch, behalve bij ik

Nadere informatie

Wat voor tekst schrijf je en voor wie: een gedicht voor op een poëziekaart. Hoe pak je het schrijven van een gedicht aan?

Wat voor tekst schrijf je en voor wie: een gedicht voor op een poëziekaart. Hoe pak je het schrijven van een gedicht aan? Les 1: Een poëziekaart maken Wat voor tekst schrijf je en voor wie: een gedicht voor op een poëziekaart Lees over Verbonden zijn. Verbonden zijn De Nieuwsbegrip leesles gaat over de ramadan. Tijdens de

Nadere informatie

Lesdoelen De kinderen kunnen aanhalingstekens gebruiken.

Lesdoelen De kinderen kunnen aanhalingstekens gebruiken. groep 8 vakantie instaples 1 taal Lesdoelen De kinderen kunnen aanhalingstekens gebruiken. Materiaal Oefenblad instaples 1 taal Antwoordblad instaples 1 taal Verlengde instructie: Per kind een blad met

Nadere informatie

Inleiding 8 DEEL Les 1 - ik ben, jij bent 14 A1 - Ik kan het werkwoord zijn goed gebruiken. Ik kan vertellen wie ik ben en waar ik ben.

Inleiding 8 DEEL Les 1 - ik ben, jij bent 14 A1 - Ik kan het werkwoord zijn goed gebruiken. Ik kan vertellen wie ik ben en waar ik ben. INHOUD Inleiding 8 DEEL 1 13 Les 1 - ik ben, jij bent 14 A1 - Ik kan het werkwoord zijn goed gebruiken. Ik kan vertellen wie ik ben en waar ik ben. Les 2 - Wie is het? 19 A1 - Ik kan de persoonsnamen gebruiken.

Nadere informatie

Wij willen u vragen niet vooruit te gaan werken/oefenen. Er kan dan verwarring ontstaan bij het kind. Wij willen dit graag voorkomen!

Wij willen u vragen niet vooruit te gaan werken/oefenen. Er kan dan verwarring ontstaan bij het kind. Wij willen dit graag voorkomen! In dit document kunt u lezen wat de kinderen leren in elke kern. In de eerste zes kernen zal dit voornamelijk ingaan op het aanleren van woorden en letters. In de laatste kernen komt het lezen al wat meer

Nadere informatie

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 MEMORY WOORDEN 1.1 TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 ik jij hij zij wij jullie zij de baby het kind ja nee de naam TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 2 MEMORY WOORDEN 1.2 TaalCompleet A1 Memory Woorden

Nadere informatie

Toelichting bij de kaartjes die in het opzoekboekje spelling en werkwoordspelling zijn opgenomen

Toelichting bij de kaartjes die in het opzoekboekje spelling en werkwoordspelling zijn opgenomen Toelichting bij de kaartjes die in het opzoekboekje spelling en werkwoordspelling zijn opgenomen Van elk kaartje wordt in deze toelichting kort beschreven wat erop staat. Een spellingregel wordt extra

Nadere informatie

PROEFLESSENSYLLABUS TAAL ACTIEF (SPELLING) GROEP 5

PROEFLESSENSYLLABUS TAAL ACTIEF (SPELLING) GROEP 5 PROEFLESSENSYLLABUS TAAL ACTIEF (SPELLING) GROEP 5 501720 Inhoudsopgave Taal actief spelling in het kort 2 Wat u vooraf moet weten 4 Algemene inleiding op het thema 5 Week 1, dag 1 9 Week 1, dag 2 12 Week

Nadere informatie

Voor welke groepen? Voor het onderdeel spelling is er materiaal voor de groepen 4 t/m 8.

Voor welke groepen? Voor het onderdeel spelling is er materiaal voor de groepen 4 t/m 8. KWALITEITSKAART Spellen en stellen PO Praktische handvatten voor het taallees- en rekenonderwijs zoals deze Kwaliteitskaart Opbrengstgericht Werken zijn te vinden op www.schoolaanzet.nl. Deze website bevat

Nadere informatie

Wat schrijf je en voor wie: een gedicht voor op een. Hoe pak je het schrijven van een gedicht aan?

Wat schrijf je en voor wie: een gedicht voor op een. Hoe pak je het schrijven van een gedicht aan? Les 1: Een poëziekaart maken poëziekaart Lees over Verbonden zijn. Wat schrijf je en voor wie: een gedicht voor op een Verbonden zijn De Nieuwsbegrip leesles gaat over de ramadan. Tijdens de ramadan voelen

Nadere informatie

je schrijft het woord zoals je het hoort je schrijft het woord zoals je het hoort je schrijft het woord zoals je het hoort

je schrijft het woord zoals je het hoort je schrijft het woord zoals je het hoort je schrijft het woord zoals je het hoort Groep 4 Spelling Thema 1 Een nieuw huis aan het begin (klas) aan het eind (tent) met st aan het eind (kist) met ts aan het eind (muts) aan het begin en aan het eind (krant) Thema 2 Wat word jij later?

Nadere informatie

Thema 1 vriendschap Lesmenu spelling

Thema 1 vriendschap Lesmenu spelling Thema 1 vriendschap Lesmenu spelling Over het thema Elk thema van Taal actief begint in week 1, 2 en 3 met een ankerverhaal. Het ankerverhaal is het vertrekpunt voor de lessen taal en spelling van die

Nadere informatie

spelling groep 6 weetwoorden inlichting inrichting lichtknopje Maastricht nagerecht onrecht onverwacht overzicht rechterhand

spelling groep 6 weetwoorden inlichting inrichting lichtknopje Maastricht nagerecht onrecht onverwacht overzicht rechterhand Thema 1 categorie 9a Woorden met cht nacht aanrecht achtergrond achterna achterover echte gedichten gerecht geslacht gevecht inlichting inrichting lichtknopje Maastricht nagerecht onrecht onverwacht overzicht

Nadere informatie

Leerstofaanbod groep 4

Leerstofaanbod groep 4 Leerstofaanbod groep 4 Rekenen Rekenen Methode: RekenZeker De lessen zijn onderverdeeld in een aantal domeinen: getallen, bewerkingen (optellen, aftrekken en tafels en meten van tijd en geld. Optellen

Nadere informatie

Nieuws vanuit groep 4

Nieuws vanuit groep 4 Nieuws vanuit groep 4 De afgelopen weken zijn we druk bezig geweest met de winter. Tijdens de natuurlessen hebben we gesproken over verschillende weersoorten en de vorming van sneeuw en ijs. We hebben

Nadere informatie

Lesplan theaterlezen. Voorlezen? Herhaald lezen?

Lesplan theaterlezen. Voorlezen? Herhaald lezen? Lesplan theaterlezen Wil je aan de slag met theaterlezen? Dit lesplan laat zien hoe je dat kunt doen. Je geeft vier lessen van elk ongeveer een half uur. Elke les heeft een ander aandachtspunt. Zo help

Nadere informatie

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design Woord voor Woord is een programma mondelinge vaardigheden NT2 voor analfabete beginners. Het omvat 12 lessen. De ontwikkeling van het programma en de daarbij behorende video s is mogelijk gemaakt door

Nadere informatie

groep4 Thema 4 week 1 werkboek spelling

groep4 Thema 4 week 1 werkboek spelling Thema 4 week 1 Taal groep4 actief werkboek spelling Dit is de versie van Taal actief voor de christelijke school In tekst en beeld zijn er aanpassingen gedaan Groen Educatief/Royal Jongbloed Het concept,

Nadere informatie

Wie ben jij? HANDLEIDING

Wie ben jij? HANDLEIDING HANDLEIDING Wie ben jij? Korte omschrijving lesactiviteit Iedereen legt vijf vingers op tafel. Om de beurt vertel je iets over jezelf, waarvan je denkt dat het uniek is. Als het inderdaad uniek is, dan

Nadere informatie

Uitgeverij Groen Educatief is onderdeel van Royal Jongbloed te Heerenveen.

Uitgeverij Groen Educatief is onderdeel van Royal Jongbloed te Heerenveen. Thema 1 regels 5 handleiding Dit is de versie van Taal actief voor de christelijke school. In tekst en beeld zijn er aanpassingen gedaan. Groen Educatief Het concept, de leerlijnen, leerroutes en werkvormen

Nadere informatie

SPELLINGBOEK 2 DEEL B

SPELLINGBOEK 2 DEEL B SPELLINGBOEK 2 DEEL B LES 6 Echte, rechte en slechte tanden DIT KAN IK AL! Ik schrijf woorden met het dubbele staartje -gt. Deze les gaat over... We stegen met een zucht, tot boven in de lucht. We zaten

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Opdracht 1 bij 3.2 Jullie zijn bij het consultatiebureau. Cursist A: je bent arts bij het consultatiebureau. Cursist B: je bent met je baby van twee maanden bij het consultatiebureau.

Nadere informatie

instapkaarten taal verkennen

instapkaarten taal verkennen instapkaarten inhoud instapkaarten Taal verkennen thema 1 les 2 1 thema 1 les 4 2 thema 1 les 7 3 thema 1 les 9 4 thema 2 les 2 5 thema 2 les 4 6 thema 2 les 7 7 thema 2 les 9 8 thema 3 les 2 9 thema 3

Nadere informatie

schrijf je meestal ch, behalve bij hij ligt, hij legt en hij zegt dan schrijf je ij dan schrijf je ij

schrijf je meestal ch, behalve bij hij ligt, hij legt en hij zegt dan schrijf je ij dan schrijf je ij Groep 8 Spelling Thema 1 Je zit op mijn lip woorden met ng (tong) woorden met cht (lucht) woorden met ei (reis) woorden met ij (ijs) hoor je de zingende /n/, dan schrijf je -ng hoor je na een korte klank

Nadere informatie

mollen -> de o wordt uitgesproken als o. Dit noemen wij een woord met een woord met een gesloten lettergreep: mol len.

mollen -> de o wordt uitgesproken als o. Dit noemen wij een woord met een woord met een gesloten lettergreep: mol len. Komende week starten wij alweer aan kern 11 van Veilig Leren Lezen. U zult zien dat er in deze kern veel terugkomt wat er in kern 10 is aangeboden. In deze kern staan de volgende onderwerpen (weer) centraal:

Nadere informatie

Luc Cielen BAS KUNSTLER LEEST. HET BEGIN. Dag 6

Luc Cielen BAS KUNSTLER LEEST. HET BEGIN. Dag 6 Dag 6 van de eerste taalperiode 1. Muzikale opmaat (25 minuten). Zang en blokfluit. 2. Mondelinge herhaling en ritmiek (25 minuten in de 1e klas, later 15 minuten). Spreken, klappen, stappen enz. van reeksen,

Nadere informatie

Hoe leer ik uit... Naam: Klas:

Hoe leer ik uit... Naam: Klas: Hoe leer ik uit... Naam: Klas: 1 Inhoud Woorden... 3 Flashcards... 3 Opschrijven... 3 WRTS... 3 Tekenen... 4 Stones... 5 Flashcards Opschrijven - WRTS... 5 Het thema van de Stone... 5 Stukjes combineren...

Nadere informatie

Wat weet ik al over het onderwerp? (Kennis ophalen)

Wat weet ik al over het onderwerp? (Kennis ophalen) HANDLEIDING BLOK 1, WEEK 3, LES 1 GROEP 4 achtergrondinformatie Leesstrategie Wat weet ik al over het onderwerp? (Kennis ophalen) Lesdoelen De kinderen kunnen: bedenken wat ze al weten over het onderwerp.

Nadere informatie

Lesideeën beroepenkaarten WERKEND NEDERLANDS

Lesideeën beroepenkaarten WERKEND NEDERLANDS Lesideeën beroepenkaarten WERKEND NEDERLANDS Lesidee: Wat is weg? Speel dit spel met een klein groepje. Leg steeds vijf tot acht kaarten open op tafel. Geef de cursisten even de tijd om alle foto s in

Nadere informatie

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken - 2 - Weer huiswerk? Nee, deze keer geen huiswerk, maar een boekje óver huiswerk! Wij (de meesters en juffrouws) horen jullie wel eens mopperen als je huiswerk opkrijgt.

Nadere informatie

In de klas aan verstaanbaarheid werken

In de klas aan verstaanbaarheid werken In de klas aan verstaanbaarheid werken Spreek Beter I. Hoe kunnen we in de klas effectief aan de verstaanbaarheid werken? Vraag u als docent eens af hoe het eigenlijk gesteld is met de verstaanbaarheid

Nadere informatie

HANDLEIDING BLOK 1, WEEK 1, LES 1 GROEP 4

HANDLEIDING BLOK 1, WEEK 1, LES 1 GROEP 4 HANDLEIDING BLOK, WEEK, LES GROEP achtergrondinformatie Leesstrategie Waarom lees ik de tekst? (Leesdoel bepalen) Lesdoelen De kinderen kunnen: vertellen wat een tekst is; opnoemen welke teksten ze voor

Nadere informatie

Aanvullende informatie ter voorbereiding op de TGN A1. Inleiding. Hoe maakt u de TGN?

Aanvullende informatie ter voorbereiding op de TGN A1. Inleiding. Hoe maakt u de TGN? Aanvullende informatie ter voorbereiding op de TGN A1 Inleiding Dit is informatie over de Toets Gesproken Nederlands (of TGN) 1. De TGN maakt deel uit van het inburgeringsexamen buitenland. Moet u de TGN

Nadere informatie

Maandbrief groep 3/4 april/mei 2015

Maandbrief groep 3/4 april/mei 2015 Maandbrief groep 3/4 april/mei 2015 Beste ouders/verzorgers, De lente is begonnen en als het goed is breekt er een leuke en gezellige tijd aan! Wat is het al heerlijk weer, al weet je in april natuurlijk

Nadere informatie

mollen -> de o wordt uitgesproken als o. Dit noemen wij een woord met een woord met een gesloten lettergreep: mol len.

mollen -> de o wordt uitgesproken als o. Dit noemen wij een woord met een woord met een gesloten lettergreep: mol len. Komende week starten wij alweer aan kern 11 van Veilig Leren Lezen. U zult zien dat er in deze kern veel terugkomt wat er in kern 10 is aangeboden. In deze kern staan de volgende onderwerpen (weer) centraal:

Nadere informatie

China. Stadsgeluiden in China. 3 lessen rond geluiden in een Chinese stad. Vakgebied: Muziek. Lesduur: 60 minuten per les

China. Stadsgeluiden in China. 3 lessen rond geluiden in een Chinese stad. Vakgebied: Muziek. Lesduur: 60 minuten per les China Stadsgeluiden in China 3 lessen rond geluiden in een Chinese stad Vakgebied: Muziek Lesduur: 60 minuten per les China Pagina 1 - Stadsgeluiden in China - Colofon Stadsgeluiden in China Les voor groep

Nadere informatie

Maandbrief groep 3/4 - maart 2015

Maandbrief groep 3/4 - maart 2015 Maandbrief groep 3/4 - maart 2015 Beste ouders/verzorgers, Na een fijne voorjaarsvakantie, zijn we weer hard aan het werk gegaan. Alle kinderen hadden wel iets leuks beleefd of gedaan tijdens de vakantie,

Nadere informatie

3 Pesten is geen lolletje

3 Pesten is geen lolletje Na deze les kun je: het verschil tussen plagen en pesten noemen; jouw ervaringen met pesten vertellen; uitleggen hoe je pesten kunt stoppen; afspraken maken over pesten. 3 Pesten is geen lolletje Pesten

Nadere informatie

Een overtuigende tekst schrijven

Een overtuigende tekst schrijven Een overtuigende tekst schrijven Taalhandeling: Betogen Betogen ervaarles Schrijftaak: Je mening geven over een andere manier van herdenken op school instructieles oefenlesles Lesdoel: Leerlingen kennen

Nadere informatie

instapkaarten spelling

instapkaarten spelling 7 instapkaarten spelling inhoud instapkaarten spelling Spelling thema 1 les 1/13a cat. 10 a/b 1 thema 1 les 3/13b t.t. 2 thema 1 les 5/14a cat. 33 a/b 3 thema 1 les 7/14b t.t. 4 thema 1 les 9/15a cat.

Nadere informatie

We gaan binnenkort starten met blok 2 van taal, spelling en begrijpend lezen. Hieronder een overzicht van wat uw kind gaat leren.

We gaan binnenkort starten met blok 2 van taal, spelling en begrijpend lezen. Hieronder een overzicht van wat uw kind gaat leren. Beste ouder(s), verzorger(s), We gaan binnenkort starten met blok 2 van taal, spelling en begrijpend lezen. Hieronder een overzicht van wat uw kind gaat leren. Het thema van dit blok is: natuur taal Bij

Nadere informatie

Algemeen. handleiding spelling

Algemeen. handleiding spelling Algemeen handleiding spelling Thema 1 vriendschap handleiding spelling 545336_OM.indd 2-3 8-7-11 12:21 Thema 1 vriendschap Lesmenu spelling Over het thema Elk thema van Taal actief begint in week 1, 2

Nadere informatie

Overzicht categorieën Taal actief groep 7

Overzicht categorieën Taal actief groep 7 Overzicht categorieën Taal actief groep Introductie Onderstaand treft u in de eerste kolom het nummer van de categorie aan zoals die voorkomt in Taal actief, in de tweede kolom de omschrijving, in de derde

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Opdracht 1 bij 1.2 * Doe de opdracht met de groep. Uitleg voor de docent: De cursisten lopen door elkaar door het lokaal. Laat de cursisten elkaar in tweetallen begroeten,

Nadere informatie

Start met voorlezen van het verhaal. De kinderen kunnen lekker luisteren en griezelen, of lachen.

Start met voorlezen van het verhaal. De kinderen kunnen lekker luisteren en griezelen, of lachen. Lesplan theaterlezen Wil je aan de slag met theaterlezen? Dit lesplan laat zien hoe je dat kunt doen. Je geeft vier lessen van elk ongeveer een half uur. Elke les heeft een ander aandachtspunt. Zo help

Nadere informatie

Schaken op de basisschool Werkboek 1, les 1: de beginstelling, de Toren en de Loper

Schaken op de basisschool Werkboek 1, les 1: de beginstelling, de Toren en de Loper Schaken op de basisschool Werkboek 1, les 1: de beginstelling, de Toren en de Loper Extra spullen - Stickers met de namen van de kinderen. - Voldoende kopieën van het uitdeelvel Loop van de stukken ; 1

Nadere informatie

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S 2 Ik en autisme In het vorige hoofdstuk is verteld over sterke kanten die mensen met autisme vaak hebben. In dit hoofdstuk vertellen we over autisme in het algemeen. We beginnen met een stelling. In de

Nadere informatie

Spellingchecker .?. Voor de juiste spelling. Nicole Neels. hoorwoorden. net als woorden. weetwoorden. regelwoorden

Spellingchecker .?. Voor de juiste spelling. Nicole Neels. hoorwoorden. net als woorden. weetwoorden. regelwoorden Spellingchecker Voor de juiste spelling hoorwoorden.?. net als woorden weetwoorden regelwoorden Eduforce Nicole Neels 1 Inhoudsopgave Goed spellen, hoe doe je dat? 7-8 Stap voor stap goed spellen (denkkaart)

Nadere informatie

Kern 6: geit-pauw-duif-ei

Kern 6: geit-pauw-duif-ei Kern 6: geit-pauw-duif-ei In deze kern leert uw kind Letters: g - ui - au - f - ei Woorden: geit, pauw, duif, ei Alle letters compleet In kern 6 leert uw kind de laatste nieuwe letters. Op het eind van

Nadere informatie

Kleuters leren lezen

Kleuters leren lezen Kleuters leren lezen Lerespel Inhoudsopgave INLEIDING... 3 STAP 1: KINDEREN MOETEN EERST BESEFFEN WAT LEZEN IS EN WAAROM HET HANDIG IS OM HET TE KUNNEN.... 4 STAP 2: DE VOORBEREIDING OP HET ZELF LEZEN;

Nadere informatie

Wie ben ik? Benodigheden. Lesdoelen. Begrippen. Ik, jij, groot, klein, uiterlijk, verschillen, overeenkomsten, haar, ogen, gezicht, lichaam

Wie ben ik? Benodigheden. Lesdoelen. Begrippen. Ik, jij, groot, klein, uiterlijk, verschillen, overeenkomsten, haar, ogen, gezicht, lichaam Kriebels in je buik Wie ben ik? 1 Wie ben ik? Groep 1 80 min Begrippen Ik, jij, groot, klein, uiterlijk, verschillen, overeenkomsten, haar, ogen, gezicht, lichaam Benodigheden Grote spiegel en/of handspiegeltjes

Nadere informatie

De Kracht van Herhaling 28 september 2019

De Kracht van Herhaling 28 september 2019 De Kracht van Herhaling 28 september 2019 Voorstellen Bianca van den Bos Wie zijn jullie? Stukje theorie Filmpje Zelf aan het werk Opdracht 1 Opdracht 2 Welke tools neem je mee? Schrijf ze op Tijd voor

Nadere informatie

Zet je hersens op scherp en daag je tegenspelers uit voor een spannende RIJMwoordenstrijd!

Zet je hersens op scherp en daag je tegenspelers uit voor een spannende RIJMwoordenstrijd! Speel de RIJMwoordenstrijd! Oefen spelenderwijs met alle verschillende spraakklanken en letters en vergroot daarbij je rijmwoordenschat! Train je auditief onderscheidingsvermogen, je geheugen en alertheid.

Nadere informatie

Deel 1: Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Deel 1: Persoonsvorm tegenwoordige tijd Deel 1: Persoonsvorm tegenwoordige tijd In deze les leer je zwakke werkwoorden als persoonsvorm in de tegenwoordige tijd op de juiste manier spellen. De sterke werkwoorden leveren vaak geen d- of t-problemen

Nadere informatie

Kwartetten met klinkers

Kwartetten met klinkers Kwartetten met klinkers Onderwerp Woorden met een korte of lange klank die bestaan uit een of twee klankgroepen. Doel De kinderen leren het verschil tussen een korte en een lange klank. Ze leren dat ze

Nadere informatie

Handleiding voorbereidende les bij Democracity. Basisonderwijs. Versie 22 mei Handleiding voorbereidende les bij Democracity

Handleiding voorbereidende les bij Democracity. Basisonderwijs. Versie 22 mei Handleiding voorbereidende les bij Democracity Basisonderwijs Versie 22 mei 2018 INHOUD Inleiding... 2 Tijdsverloop... 2 Quiz: Waar gaat de gemeente over?... 3 Filmpje Hoe werkt de gemeenteraad?... 6 Wie is de baas in de gemeente?... 7 Van probleem

Nadere informatie

ZINGEN BRAINSTORM MET DE KLAS BELANGRIJK BIJ DE KEUZE VAN EEN LIED

ZINGEN BRAINSTORM MET DE KLAS BELANGRIJK BIJ DE KEUZE VAN EEN LIED ZINGEN Zang mag niet ontbreken in de BZTband XXL! Daarom zijn we op zoek naar een klas die graag samen zingt. Zing je al vaak met je klas, dan kun je meteen aan de slag. Zo niet, dan heb je hopelijk iets

Nadere informatie

Lesbrief Assenstelsels. Versie 1

Lesbrief Assenstelsels. Versie 1 Versie 1 Datum: 11 juni 2011 Cursus: Docent: Taal in alle vakken Radha Gangaram Panday Door: Mario Hummeling, 1597628 Shafi Ilahibaks, 1540943 Cyril Bouwman, 1581806 Herman Hofmeijer, 1058201 Nico van

Nadere informatie

Het stappenplan om snel en goed iets nieuws in te studeren

Het stappenplan om snel en goed iets nieuws in te studeren Studieschema voor goed en zelfverzekerd spelen Page 1 of 5 Het stappenplan om snel en goed iets nieuws in te studeren Taak Een nieuw stuk leren zonder instrument Noten instuderen Opname beluisteren Notenbeeld

Nadere informatie

DPS. Communicatie. Werkblad: werkwoordspelling

DPS. Communicatie. Werkblad: werkwoordspelling Werkstuk schrijven DPS Communicatie Werkblad: werkwoordspelling On line, korte, doelgerichte cursussen. Aan de slag wanneer het u uitkomt. Via Skype contact met een ervaren docent. Makkelijker was het

Nadere informatie

Handleiding. UNICEF Handleiding lessuggestie Schoolplein groep 3-4. Schoolplein

Handleiding. UNICEF Handleiding lessuggestie Schoolplein groep 3-4. Schoolplein UNICEF Handleiding lessuggestie Schoolplein groep 3-4 Handleiding Schoolplein Alle kinderen in de wereld hebben rechten. In het Kinderrechtenverdrag van de Verenigde Naties zijn deze opgenomen. Artikel

Nadere informatie

Visuele Leerlijn Spelling

Visuele Leerlijn Spelling Visuele Leerlijn Spelling www.gynzy.com Versie: 15-08-2018 Begrippen Klanken & Letters Klank (begrip) Klinker of medeklinker (begrip) Korte of lange klank (begrip) Tweetekenklank (begrip) Lange-, korte-,

Nadere informatie

Schaken op de basisschool Werkboek 1, les 2: De Dame, Koning en het Paard

Schaken op de basisschool Werkboek 1, les 2: De Dame, Koning en het Paard Schaken op de basisschool Werkboek 1, les 2: De Dame, Koning en het Paard Extra spullen - Voor elk kind 1 exemplaar van Schaken op de basisschool. Werkboek 1: voor beginners in groepen 3, 4 en 5. - Schaakbordjes

Nadere informatie

Taaljournaal, tweede versie

Taaljournaal, tweede versie SPELLING Taaljournaal, tweede versie Praktische handvatten voor het taallees- en rekenonderwijs en opbrengstgericht werken zoals deze methode zijn te vinden op www.taalpilots.nl, www.rekenpilots.nl en

Nadere informatie

Hotel Hallo - Thema 1 Hallo

Hotel Hallo - Thema 1 Hallo Hotel Hallo - Thema 1 Hallo opdrachten VISITE 1. Knip de strip. Strip Knip de strip los langs de stippellijntjes. Leg de stukken omgekeerd en door elkaar heen op tafel. Draai de stukken weer om en leg

Nadere informatie

Workshop Handleiding. Verhalen schrijven. wat is jouw talent?

Workshop Handleiding. Verhalen schrijven. wat is jouw talent? Workshop Handleiding Verhalen schrijven wat is jouw talent? Inhoudsopgave Hoe gebruik je deze workshop? Hoe kun je deze workshop inzetten in je klas? Les 1: Even voorstellen stelt zich kort voor en vertelt

Nadere informatie

Seksualiteit: Grenzen en Wensen

Seksualiteit: Grenzen en Wensen IJBURGCOLLEGE.NL Seksualiteit: Grenzen en Wensen Leerlingen handleiding Michiel Kroon Lieve leerling, Het is belangrijk om op een open en goede manier over seks te kunnen praten. De lessenserie die in

Nadere informatie

schrijf je meestal ch, behalve bij hij ligt, hij legt en hij zegt. Hoor je /ie/ aan het eind van een klankgroep, dan schrijf je i. Dan schrijf je ij.

schrijf je meestal ch, behalve bij hij ligt, hij legt en hij zegt. Hoor je /ie/ aan het eind van een klankgroep, dan schrijf je i. Dan schrijf je ij. Groep 7 Spelling Thema 1 Het landje van ons woorden met ng (tong) woorden met cht (lucht) woorden met i die klinkt als ie (liter) Hoor je de zingende /n/, dan schrijf je ng. Hoor je na een korte klank

Nadere informatie

(ZAKELIJKE) TAALVERZORGING 1 NEDERLANDS

(ZAKELIJKE) TAALVERZORGING 1 NEDERLANDS (ZAKELIJKE) TAALVERZORGING 1 NEDERLANDS 0 AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG: - Kun je een verzorgd schrijven. - Kun je op een juiste manier werkwoorden vervoegen (d, t of dt). Tijdens deze uitleg kun je oefenen

Nadere informatie

Tijdens de video- hometraining worden verschillende begrippen gebruikt. In de bijlage geven we een korte omschrijving van deze begrippen.

Tijdens de video- hometraining worden verschillende begrippen gebruikt. In de bijlage geven we een korte omschrijving van deze begrippen. Bijlage 11 Voorbeeld informatie VHT: Bouwstenen voor geslaagd contact Informatie Video - hometraining Belangrijke begrippen initiatieven herkennen volgen ontvangstbevestiging beurt verdelen leidinggeven

Nadere informatie

Kraanwater, je hebt het elke dag nodig. Om te drinken bijvoorbeeld, maar

Kraanwater, je hebt het elke dag nodig. Om te drinken bijvoorbeeld, maar TIPS EN IDEEËN VOOR JE WERKSTUK OF SPREEKBEURT Kraanwater, je hebt het elke dag nodig. Om te drinken bijvoorbeeld, maar ook om je tanden mee te poetsen of om mee te koken. Kraanwater is gezond, duurzaam

Nadere informatie

Voor welke groepen? Voor het onderdeel spelling is er materiaal voor de groepen 4 t/m 8.

Voor welke groepen? Voor het onderdeel spelling is er materiaal voor de groepen 4 t/m 8. KWALITEITSKAART Spellen en stellen SPELLING PO Praktische handvatten voor het taallees- en rekenonderwijs en opbrengstgericht werken zoals deze methode zijn te vinden op www.taalpilots.nl, www.rekenpilots.nl

Nadere informatie

Thema 4. Straatmuzikanten

Thema 4. Straatmuzikanten Thema 4 Straatmuzikanten Les 4.1 tinnen ideeën pakketten resultaat passage Les 1 de, jarig Een man met korte, grijze haren, een snor en een aktetas stootte met zijn voet tegen het geldbakje. Waar hoor

Nadere informatie

Onthoudschrift spelling groep 8:

Onthoudschrift spelling groep 8: Onthoudschrift spelling groep 8: THEMA 1 Categorie basiswoord woordgroep 9A -ng tong weet/ 13B -ch lucht weet als je acht, echt, ucht of icht hoort schrijf je ch behalve bij hij ligt, hij legt, hij zegt

Nadere informatie

gevoelens (2) De les Inhoud Doel Materiaal Tip 52 GROEP 8

gevoelens (2) De les Inhoud Doel Materiaal Tip 52 GROEP 8 Les 15 Problemen en gevoelens (2) Inhoud In deze les herhalen de leerlingen de eerste drie stappen van het probleemoplossen: rustig worden en nadenken, vaststellen wat het probleem is en hoe ze zich voelen

Nadere informatie

Schrijfvaardigheid. Voorbereidende fase

Schrijfvaardigheid. Voorbereidende fase Schrijfvaardigheid Voorbereidende fase Foto links, foto rechts (*) Voor niet-gealfabetiseerde leerlingen is het geen evidentie om van links naar rechts te schrijven. Deze opdracht maakt hen vertrouwd met

Nadere informatie

apen 1 Schrijf het woord op. 2 Schrijf het woord op. Een woord met een lange klank aan het eind van een klankgroep. Net als jager.

apen 1 Schrijf het woord op. 2 Schrijf het woord op. Een woord met een lange klank aan het eind van een klankgroep. Net als jager. spelling 27b 1 Kies uit: ogen tenen samen oren apen zalen muren tegels toren 1 Twee a hebben s : apen 2 vier o, vier o Je leert hoe je woorden met een lange klank aan het eind van een klankgroep schrijft.

Nadere informatie

Schoolgedrag. Stil zijn als de leerkracht dat vraagt. Op een stoel blijven zitten. Luisteren naar instructies en deze uitvoeren.

Schoolgedrag. Stil zijn als de leerkracht dat vraagt. Op een stoel blijven zitten. Luisteren naar instructies en deze uitvoeren. Gedrag is een vak Schoolgedrag Stil zijn als de leerkracht dat vraagt Op een stoel blijven zitten Luisteren naar instructies en deze uitvoeren Rustig doorwerken Alleen hulp vragen als dat nodig is Netjes

Nadere informatie

Wie ben ik? Benodigheden. Lesdoelen. Begrippen. Ik, jij, groot, klein, uiterlijk, verschillen, overeenkomsten, haar, ogen, gezicht, lichaam

Wie ben ik? Benodigheden. Lesdoelen. Begrippen. Ik, jij, groot, klein, uiterlijk, verschillen, overeenkomsten, haar, ogen, gezicht, lichaam Kriebels in je buik Wie ben ik? 1 Wie ben ik? Groep 1 80 min Begrippen Ik, jij, groot, klein, uiterlijk, verschillen, overeenkomsten, haar, ogen, gezicht, lichaam Benodigheden Grote spiegel en/of handspiegeltjes

Nadere informatie

De ADHD van André Als het te druk is in je hoofd

De ADHD van André Als het te druk is in je hoofd Mag ik meedoen, mag ik meedoen? vraagt hij aan de voetballende jongens. Hij wil het zo graag! Nee, zegt Hakim, en ook Daniël schudt zijn hoofd. Laat ons met rust, zegt hij. Met jou erbij gaat het altijd

Nadere informatie

op zoek naar letters

op zoek naar letters voor wie JA zegt tegen actief en inspirerend onderwijs op zoek naar letters de àndere spellingdidactiek Dolf Janson taalkundige basis leerpsychologische principes doorlopende leerstoflijn rolverdeling

Nadere informatie

ij / ei/ sch 9 De geit is grijs Kijk en schrijf de... A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X IJ Z

ij / ei/ sch 9 De geit is grijs Kijk en schrijf de... A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X IJ Z Pen! nr. 9 - De geit is grijs versie 1 november 2017 1 9 De geit is grijs de geit het schaap Kijk en schrijf de... ij / ei/ sch Pen! nr. 9 - De geit is grijs versie 1 november 2017 2 9.1 Lees, luister

Nadere informatie

Melkweg. Wat leert je kind? Lezen van Alfa A naar Alfa B. Taal en ouders: de basisschool

Melkweg. Wat leert je kind? Lezen van Alfa A naar Alfa B. Taal en ouders: de basisschool Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B Wat leert je kind? Taal en ouders: de basisschool Colofon Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B: Wat leert je kind?, 2013 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn

Nadere informatie

En, wat hebben we deze les geleerd?

En, wat hebben we deze les geleerd? Feedback Evaluatie Team 5 En, wat hebben we deze les geleerd? FEED BACK in de klas En, wat hebben we deze les geleerd? Leerkracht Marnix wijst naar het doel op het bord. De leerlingen antwoorden in koor:

Nadere informatie

WOORDEN VERANDEREN. grap. glas. kras. grijs NIEUWE WOORDEN MAKEN. sterk - kers. ster. Kies een woord uit het woordpakket. gras -

WOORDEN VERANDEREN. grap. glas. kras. grijs NIEUWE WOORDEN MAKEN. sterk - kers. ster. Kies een woord uit het woordpakket. gras - WOORDEN VERANDEREN Kies een woord uit het woordpakket. gras - grap Schrijf dit woord in je schrift. glas kras Maak een nieuw woord door één letter grijs te veranderen. Zoek zoveel mogelijk nieuwe woorden.

Nadere informatie

Hotel Hallo - Thema 2 Hallo TELEVISIE KIJKEN

Hotel Hallo - Thema 2 Hallo TELEVISIE KIJKEN Hotel Hallo - Thema 2 Hallo opdrachten TELEVISIE KIJKEN 1. Knip de strip. Strip Knip de strip los langs de stippellijntjes. Leg de stukken omgekeerd en door elkaar heen op tafel. Draai de stukken weer

Nadere informatie

Gebruiken en begrijpen van de formele breuknotatie.

Gebruiken en begrijpen van de formele breuknotatie. Titel Vruchtentaart Groep / niveau Groep 5/6 Leerstofaspecten Benodigdheden Organisatie Bedoeling Voorwaardelijke vaardigheden Lesactiviteit Gebruiken en begrijpen van de formele breuknotatie. Leerkracht:

Nadere informatie