tijdschrift over duurzaam bodembeheer

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "tijdschrift over duurzaam bodembeheer"

Transcriptie

1 tijdschrift over duurzaam bodembeheer j a a r g a n g 2 5 n u m m e r 1 f e b r u a r i Duurzame ontwikkeling brownfields in Vlaanderen Bruikbare lessen uit de buisleidingenstraat Veilig werken in verontreinigde bodem

2 Ruimte voor provinciaal beleid De rol en invloed van Statenleden Wat is de invloed van Statenleden wanneer het provinciebestuur een taak uitvoert die door de minister tot in detail is ontworpen? En hoe zorgen Statenleden ervoor dat er na de presentatie van plannen van het provinciebestuur nog ruimte is voor kritiek? Deze en vele andere vragen worden na tien jaar rekenkameronderzoek in dit boek beantwoord. Risico s, subsidies en meer De rekenkameronderzoekers staan onder andere stil bij de risico s die ontstaan als provincies de uitvoering van hun taken elders onderbrengen. Ook de provinciale subsidieverlening komt uitgebreid aan bod. Het boek geeft niet alleen antwoorden, maar ook mogelijkheden voor verbetering. Daardoor is het een must voor iedereen die het provinciaal bestuur een warm hart toedraagt. Onder redactie van: Dr. P.G Castenmiller Prof. dr. M Herweijer Druk: 1 ISBN: Datum verschijning: eind januari 2015 Aantal pagina s: 144 Prijs: 29,90 (incl. btw) in onze shop bestelt u zonder verzendkosten

3 bodem 25 e JAARGANG NR. 1 februari 2015 Tijdschrift voor informatie-uitwisseling en discussie over duurzaam bodembeheer Redactie mw. drs. M. ten Hove, voorzitter drs. P. del Castilho dr. W.J. Chardon mw. ir. M.P.T.M de Cleen drs. M.H.M. van Gelderen drs. A.A. de Groof drs. J. Harthoorn Redactie-rubrieken mr. J.J. Hoekstra drs. S. Keuning mr. W.B. Kroon ir. S. Mantel mr. G.A. van der Veen drs. M. Vergeer Redactiesecretaris mw. mr. M.M. van der Woude Kluwer, Postbus 4, 2400 MA Alphen aan den Rijn Monique.v.d.Woude@wolterskluwer.com Artikelen en reacties kunnen ter publicatie worden aangeboden. Voor informatie: mvanderwoude@kluwer.nl Uitgever Jan Wessel Ham Abonnementen Verschijningsfrequentie 6x per jaar. 220,00 per jaar; Losse nummers: 44,- Meeleesabonnement: 110,- Studentenabonnement: 110,- per jaar. Staffelkorting: 2 t/m 5 abonnementen 5% korting 6 t/m 10 abonnementen 10% korting. Meer dan 10 abonnementen 15% korting. Abonnementen kunnen schriftelijk tot drie maanden voor de aanvang van het nieuwe abonnementsjaar worden opgezegd. Bij niet-tijdige opzegging wordt het abonnement automatisch met een jaar verlengd. Abonnementen-administratie Kluwer, Postbus 4, 2400 MA Alphen aan den Rijn Advertentie-exploitatie Recent - Joop Slot Tel: Fax Joop@recent.nl mw. drs. E. Luyten dr. ir. R.A. van der Meer ing. P. de Nijs dr. M. Rutgers mw. ME. Sicco Smit mw. ing. T.J. Verschoor Msc Grafische vormgeving: COLORSCAN BV, Den Haag - Publicatievoorwaarden Het verlenen van toestemming tot publicatie in deze uitgave houdt in dat de Standaard publicatievoorwaarden van Wolters Kluwer Nederland BV, gedeponeerd ter griffie van de arrondissements rechtbank te Amsterdam onder nummer 126/1998 van toepassing zijn, tenzij anders schriftelijk is overeengekomen. De standaard publicatievoorwaarden kunnen bij de uitgever worden opgevraagd. Reprorecht Het verlenen van toestemming tot publicatie in dit tijdschrift houdt in dat de uitgever met uitsluiting van ieder ander onherroepelijk door de auteur gemachtigd is de door derden verschuldigde ver goedingen voor kopiëren, als bedoeld in art. 17 lid 2 van de Auteurswet 1912 en in het Koninklijk Besluit van 20 juni 1974 (stb. 351) ex.art. 16b van de Auteurswet 1912, te innen en/ of daartoe in en buiten rechte op te treden: dat de uitgever met uitsluiting van ieder ander door de auteur onherroepelijk gemachtigd is om zijn rechten ex artikel 16 sub A ten vijfde Auteursweg 1912 geldend te maken en/of daartoe in en buiten rechte op te treden. Inhoud 4 Van de redactie 5 Het grote bad Sytze Keuning 6 Duurzame ontwikkeling brownfields in Vlaanderen Koen Miseur en Eddy Wille 9 Bruikbare lessen uit de buisleidingenstraat Jaap de Wit, Ronald Muntjewerff, Annemieke Doomen, Hans van Meerten en Henk Kruse 12 Ceci n est pas un Rand Wiet Vandaele, Maarten Lenaerts en Sven De Bruycke 15 Online interferentietoets voor kleine gesloten bodemenergiesystemen Benno Drijver en Marc Koenders 18 Meerwaarde röntgentechniek (XRF) bij waterbodemsanering Jasper Schmeits, Frank Otten, Alexander Obermeijer en Gertjan Goossens 21 Jong SKB geeft de pen aan... JongSTRONG is dè toekomst voor jonge bodem- en ondergrondprofessionals Het bestuur van JongSTRONG 22 Veilig werken in verontreinigde bodem Tineke ter Heerdt - den Hollander 25 Open kaart spelen over ecosysteemdiensten Nele Bal en Ilse Simoens 28 Denkend aan de vitale bodem Joke van Wensem 32 Wie maakt Nederland? Margot de Cleen 35 Blues in the Marshes Albert Vrielink 37 Aviezen aan het beleid Technische commissie bodem (TCB) 38 Juridisch Actueel mr. G.A. van der Veen en mr. J.J. Hoekstra Coverbeeld: Shutterstock ISSN bodem nummer 1 februari

4 V A N D E R E D A C T I E 2015: een bodembewust jaar Een nieuw jaar, en wat voor één. Internationaal jaar van de bodem. De Verenigde Naties hebben 2015 wereldwijd uitgeroepen als het jaar van de bodem. Tal van initiatieven worden opgezet om de wereld te tonen dat bodem een kapitale grondstof is die we moeten beschermen want ze is de basis van ons bestaan, letterlijk en figuurlijk. Maar dat hoeven we jullie niet uit te leggen. In Vlaanderen loopt de campagne Vlaanderen is bodembewust ( bodembewust.be/), waarbij de Vlaamse overheid samen met haar partners het hele jaar lang acties organiseert rond vier grote maatschappelijke thema's: bodem & gezondheid, bodem & economie, bodem & leefomgeving en bodem & innovatie. In Nederland loopt de campagne 2015 jaar van de bodem waarbij de werkgroep Jaar van de Bodem iedereen oproept om van 2015 een hartgrondig jaar te maken ( Ook hier wordt opgeroepen ons samen te verdiepen in de beste manieren om voor de bodem te zorgen, en elkaar te inspireren om alle mooie woorden om te zetten in nog mooiere daden. Veelbelovend. Ook wij doen hier graag aan mee, en gaan verder met de trend die reeds in de twee laatste nummers van 2014 werd ingezet door het publiceren van artikelen om de discussie op gang te brengen over de vraag hoe en waar we het belang van bodem en ondergrond en de diensten hiervan onder de aandacht kunnen brengen. In dit nummer gaat Joke van Wensem van TCB aan de slag met een ode aan de bodem , is ook het jaar dat het Vlaamse Bodemdecreet 20 jaar bestaat. Tijd dus voor een evaluatie. Die komt er in één van de volgende nummers zeker aan. In dit nummer wél alvast een bespreking van het Vlaamse Brownfielddecreet. Daarnaast is het in Nederland ook het jaar van de ruimte, waarbij de initiatiefnemers ( een breed debat willen voeren over de ruimtelijke toekomst van Nederland. De initiatiefnemers van het Jaar van de Ruimte willen nieuwe perspectieven ontwikkelen voor de leefomgeving. In dit nummer vind je alvast een impressie van de Start van het jaar van de ruimte, met de observatie dat 'de rol van het natuurlijk systeem bij verdere inrichting en ontwikkeling nauwelijks op het netvlies staat van degenen die bij de start aanwezig waren'. Met ook weer de oproep om vanuit de bodemnetwerken bij te dragen aan de debatten en actief het belang van het bodem-water-sedimentsysteem bij verdere inrichting naar voor te brengen. Ook in Vlaanderen zie je de combinatie van leefmilieu en ruimte bij het recente samenvoegen van de beleidsdomeinen leefmilieu en ruimtelijke ordening tot een globaal omgevingsbeleid. Op deze manier wil men de doorwerking van milieudoelstellingen versterken binnen de ruimtelijke ontwikkeling. Doordacht en zuinig ruimtegebruik met aandacht voor een kwaliteitsvolle leefomgeving, met multifunctioneel ruimtegebruik en verwevenheid van functies en realisatie van een circulaire economie staan op de agenda. Een nieuw bijpassend instrument,het Territoriaal Ontwikkelingsprogramma, wordt in dit nummer voorgesteld, waarbij men een eerste intergewestelijke gebiedsvisie voor de Brusselse Noordrand wil opmaken in samenwerking met alle relevante belanghebbenden. Hierbij heeft men ook aandacht voor de invloed van de geomorfologie, het valleisysteem van de Zenne en de Woluwe en de bodemkwaliteit en neemt men dit vanaf de start mee in het planningsproces. Zuinig ruimtegebruik stelt ook de vraag naar mogelijkheden van ondergronds ruimtegebruik. Het artikel rond de 'buisleidingenstraat', een 75 km lange buizenzone tussen Rotterdam en Antwerpen, goed voor transport van 230 miljoen ton aan gassen en vloeistoffen kan inspireren. Hier worden lessen aangehaald voor de opmaak van toekomstige buizenzones, wat interessant is voor toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen en mogelijk ondergronds transport. En wanneer men ondergronds aan de slag gaat, komt alle opgebouwde bodemonderzoeksexpertise goed van pas, met aandacht voor het veilig werken in verontreinigde bodem waarover u ook een artikel terugvindt. De aandacht voor een duurzame inzet van bodem en grondwater in planningsystemen en binnen maatschappelijke opgaven blijven van belang. Ook de ecosysteemdiensten van bodem-water-sediment systemen moeten mee genomen worden bij ruimtelijke ontwikkelingen. Om deze diensten aan een breed publiek inzichtelijk te maken, is de inzet van visueel aantrekkelijke tools noodzakelijk. Bij wijze van inspiratie kan je in dit nummer kennismaken met het ecosysteemdiensten-kaartenspel dat in het Vlaamse Instituut voor Natuuren Bosonderzoek wordt gebruikt om de diensten van de natuur in een gebied of landschap zichtbaar te maken en te waarderen. Naast deze topics binnen het accent maatschappelijke ontwikkelingen, uiteraard ook aandacht voor het concrete uitvoeringswerk, zoals bijvoorbeeld een artikel over innovatieve technieken om waterbodemsanering sneller, beter en goedkoper uit te voeren. En tenslotte ook nog de oprichting van JongSTRONG uit Jong SKB, die zo ook de toekomst tegemoet treedt... We hopen dat u weer iets van uw interesses terug vindt in dit nummer. Ellen Luyten en Martijn van Gelderen. In 2015 verschijnen nog 5 nummers van het tijdschrift Bodem. Deze nummers krijgen de volgende accenten: 2: Jaar van de Bodem 3: Communicatie/informatie 4: Grondwater/Klimaat 5: Nieuwe verontreinigingen 6: Vertrouwen U wordt van harte uitgenodigd bijdragen te leveren aan deze accenten of andere bodemonderwerpen of reacties binnen de artikelen reeks International Year of Soils. Voor meer informatie en de auteursinstructies kunt u contact opnemen met het redactiesecretariaat (Monique.v.d.Woude@wolterskluwer.com). 4 bodem nummer 1 februari 2015

5 C O L U M N Het grote bad Sytze Keuning Toen de kinderen klein waren brachten we de zomervakantie regelmatig door op Texel. Dat onvolprezen en snel te bereiken Waddeneiland met zijn uitgestrekte stranden. Onze dochter van toen drie noemde de zee consequent: het grote bad. Alleen kinderen kunnen zo goed relativeren. Iedere vakantie gingen we wel een keer naar Ecomare. Daar hebben ze een zeehondenopvang, waar je weliswaar veel minder over hoort dan die in Pieterburen, maar waar ze minstens evenveel zeehonden opvangen, op krachten helpen en weer uitzetten. Ecomare combineert de opvang van zeehonden met een natuurmuseum over Texel, de zee en het Wad. Wat ik daar zag intrigeerde mij zeer. Zo zeer zelfs dat, toen ik er aan terugdacht, ik niet zeker wist of ik het nu echt had gezien of gewoon zelf verzonnen. Bij het volgende bezoek aan Ecomare een zomer later, bleek het er echt te staan. En het jaar daarop bekeek ik de tekst en de getekende plaatjes voor de zekerheid nog een keer. Ja hoor, ik had het goed gelezen. De Waddenzee was tot duizend jaar geleden grotendeels nog vasteland en is mede als het gevolg van menselijke activiteit onder water gelopen. Dat relativeert de zaak even. Het Wad is een uniek natuurgebied, daarover is geen twijfel en heeft als UNESCO werelderfgoed een beschermde status. Maar waar ik - tot ons bezoek aan Ecomare - geen weet van had, is dat dit unieke gebied - hoewel onbedoeld - deels ontstaan is door mensenhand. Wat was er volgens Ecomare namelijk aan de hand? Rond het jaar duizend woonden er monniken in het kustgebied, wat nu Texel is, die daar landbouw wilden bedrijven op natte veen en moerasgronden. Daarvoor groeven ze sloten om het land te ontwateren. Door de ontwatering verzwakten de duinen en kreeg de Noordzee de kans hele duinenrijen weg te slaan en door te breken. Het achterland overstroomde en de Waddenzee was geboren. Met dank aan de landbouw zou je kunnen zeggen. Stel je het volgende gedachte-experiment eens voor. Er zijn in Nederland vast nog wel een paar ingenieurs te vinden die de Waddenzee kunnen droogleggen en het daarna laten omtoveren tot een uniek natuurgebied van in totaal zo n hectare met hier en daar een stukje binnenzee met getijdenwerking en een paar kwelders. De natuur redt zich hier wel weer mee, net als eeuwen geleden en net als veel recenter nog met de Oostvaardersplassen. Tegenwoordig zouden we dit eco-engineering noemen. Via eco-engineering en een beetje out-of-the-box denken kun je misschien een nog mooier, waardevoller en biodiverser natuurgebied maken dan het nu al is. Tenslotte is onze Waddenzee ook mede een product van menselijke ingrepen. Ik stel me een nationale prijsvraag voor waarin multidisciplinaire teams met landschapsarchitecten, eco-engineers, biologen, geografen, bodemkundigen en andere experts hun gewaagde plannen presenteren, waarna het origineelste en beste ontwerp wordt uitgevoerd. Als we dan een klein deel van het verworven grondgebied gebruiken voor landbouw (net als vroeger de bedoeling was), stel een tiende deel, wat neerkomt op zo n hectare en daar bijvoorbeeld op een grootschalige en duurzame manier melkkoeien gaan houden, dan is er ruimte voor 120 hypermoderne, diervriendelijke en duurzame melkveehouderijbedrijven van elk 200 hectare en 500 koeien met weidegang. Dat zorgt jaarlijks voor enkele honderden miljoenen aan extra export van melk en kaasproducten. Met een groeiende wereldbevolking en een booming dairy industrie een mooie extra en gegarandeerde opbrengst die we deels weer in duurzame ontwikkeling kunnen investeren. Benutten en beschermen kunnen hier mooi hand in hand gaan. Maar goed het is natuurlijk maar even een gedachte-experimentje. Het Wad, dat grote bad waaruit twee keer per dag de stop wordt getrokken, is natuurlijk veel te mooi om op te offeren. s.keuning@planet.nl bodem nummer 1 februari

6 Evaluatie van zeven jaar brownfieldbeleid en doorkijk naar de nabije toekomst Duurzame ontwikkeling brownfields in Vlaanderen Met de goedkeuring van het Decreet van 30 maart 2007 betreffende de brownfieldconvenanten (Belgisch Staatsblad ) werd in Vlaanderen een wettelijk kader geïnstalleerd voor de stimulering van de herontwikkeling van zogenaamde brownfieldsites. In dit artikel wordt nader ingegaan op het ontstaan van dit brownfieldconvenantendecreet en de relatie met bodemsanering en ruimtelijke ordening. Daarnaast wordt een overzicht gegeven van de praktische organisatie, resultaten en nieuwe aandachtspunten rond duurzaamheid. Door: Koen Miseur en Eddy Wille Over de auteurs: Koen Miseur, Agentschap Ondernemen, coördinator brownfieldconvenanten Eddy Wille, OVAM onderhandelaar brownfieldconvenanten voor Vlaamse regering VERWEVENHEID VAN BODEMSANERING EN BROWNFIELDS Het ontstaan van het brownfieldbeleid in Vlaanderen kan niet losgekoppeld worden van de bodemsaneringsproblematiek en de rol van de OVAM. Opgericht in 1981 als de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij, werd de OVAM al snel geconfronteerd met de impact van afval en stortplaatsen op de leefomgeving en bodem en grondwater in het bijzonder. De eerste acties op het vlak van bodemsanering waren dan ook gericht op het beheer van afval en saneren van stortplaatsen. Een brownfield is een geheel van verwaarloosde of onderbenutte gronden die zodanig zijn aangetast, dat zij kennelijk slechts gebruikt of opnieuw kunnen worden gebruikt door middel van structurele maatregelen. De gronden zijn geografisch aaneensluitend of liggen binnen een gebied met een homogene graad van verwaarlozing of onderbenutting. De oppervlakte van de brownfield laat toe om gecoördineerde bewerkingen voor de volledige brownfield uit te voeren. Een fundamentele wijziging in de aanpak van bodemverontreiniging komt er met het Bodemsaneringsdecreet van 22 februari De definiëring van bodembedreigende activiteiten geeft aan dat bodemverontreiniging en -sanering ook rekening houdt met de ruimtelijke invulling en bestemmingstype van gronden, wat wordt afgespiegeld in de differentiatie van bodemsaneringsnormen naargelang het gebruik. Maar desondanks is de ruimtelijke component bij de uitwerking van saneringsprojecten maar minimaal aanwezig. Het tijdstip van de saneringsnoodzaak wordt daarbij bepaald door de milieurisico's of de bedreiging van de volksgezondheid en de grondwaterreservoirs. Er wordt niet of nauwelijks rekening gehouden met andere behoeften zoals bijvoorbeeld economische ontwikkeling en mobiliteit. Een belangrijke kracht van het Bodemsaneringsdecreet was en is de overdrachtregeling: dit komt er op neer dat een risicogrond niet kan verkocht worden zonder dat vooraf een oriënterend bodemonderzoek werd uitgevoerd. Op basis van deze onderzoeksresultaten kan de OVAM besluiten dat een bodemsanering nodig is. Een gevolg hiervan is dat de verkoop van de site niet kan doorgaan tenzij de bodemsanering werd uitgevoerd of financiële garanties daartoe zijn geboden. Deze regeling heeft ontegensprekelijk bijgedragen tot het succes van deze wetgeving. Niettemin werd al snel vastgesteld dat verontreinigde en verwaarloosde bedrijfspanden vaak onbenut bleven en evenmin gevat werden in de overdrachtregeling. Initiatieven tot herontwikkeling bleven dan ook uit en de negatieve impact van deze sites gaat verder dan het bodemcompartiment. Veelal vormen ze stadskankers en komt de buurt op economisch en sociologisch vaak in een negatieve spiraal terecht. Dus ondanks een intensief en stimulerend Vlaams afval- en bodemsaneringsbeleid, bleven er toch nog heel wat (industriële) sites vervuild en onbenut achter. De financiële en juridische risico s horende bij de herontwikkeling van dit soort brownfieldsites, bleken voor de meeste ontwikkelaars nog steeds onoverkomelijk. Een nieuw specifiek brownfieldbeleid waarbij naast de bodemaanpak ook aandacht is voor de ruimtelijke component was noodzakelijk. HET BROWNFIELDCONVENANTENDECREET (2007) Aangezien in Vlaanderen ruimte een schaars goed is geworden, ontstond er naast de hierboven beschreven milieunoodzaak een bijkomende ruimtelijke druk om de brownfields in Vlaanderen te gaan herontwikkelen om zo de druk op de vraag naar greenfields 6 bodem nummer 1 februari 2015

7 te doen dalen. De Vlaamse Regering wilde de herontwikkeling van braakliggende en onderbenutte bedrijventerreinen stimuleren en faciliteren door o.a. het afsluiten van brownfieldconvenanten met projectontwikkelaars en investeerders. Dit is een overeenkomst naar burgerlijk recht en biedt projectontwikkelaars en investeerders een aantal juridisch-administratieve en financiële voordelen bij de ontwikkeling van terreinen. Het decreet vormt hierbij het kader waarbinnen de Vlaamse Regering jaarlijks een oproep lanceert om brownfieldprojecten in te dienen. Tot op heden werden 5 oproepen gelanceerd, waarbij in totaal 135 projecten werden ingediend en voor 70 projecten convenanten afgesloten. De definitieve convenanten zijn publiek beschikbaar op In de oproepen was er aandacht voor de herontwikkeling van en naar bedrijfsterreinen, maar was er ook ruimte voor een andere bestemming zoals stadsontwikkelingsprojecten. In de praktijk gaat het hierbij vaak om (voormalige) bedrijfsterreinen die ondertussen verweven zijn in de stad en met een transformatie naar woongebied beter geïntegreerd worden. In het traject van oproep tot en met het afsluiten van een convenant zijn een aantal partijen cruciaal: de brownfieldcel: is een overkoepelend en adviserend orgaan op Vlaams niveau bestaande uit topambtenaren uit de meest relevante domeinen (economie, bodem en ruimtelijke ordening). Zij adviseren de Vlaamse Regering over de te nemen beslissingen; de onderhandelaars: deze 3 ambtenaren maken deel uit van de brownfieldcel en begeleiden de aanvragers bij de verschillende overlegmomenten (projectplatformen) en faciliteren het proces naar het afsluiten van een convenant. Eens de convenant is afgesloten nemen zij het voorzitterschap waar van de projectstuurgroepen. Deze stuurgroepen blijven bestaan totdat het brownfieldproject gerealiseerd is; het Agentschap Ondernemen: ondersteunt de brownfieldcel en de onderhandelaars in haar taken en coördineert thematisch het brownfieldconvenanten gebeuren op Vlaams niveau. In een brownfieldconvenant worden afspraken gemaakt tussen: de Vlaamse Regering; de betrokken actoren (projectontwikkelaars, grondeigenaars en financiers); en regisseurs (gemeente- en provinciebesturen, vergunningverlenende overheden). Te maken afspraken binnen brownfieldconvenant: de fasering en duur van project; de procedurele behandeling vergunningen-/subsidieaanvragen; de inspanning- en resultaatsverbintenissen van actoren; de wijze van ondersteuning en begeleiding van voortgang; de onderlinge overeenkomsten tussen actoren en regisseurs; het hoe en wat i.v.m. wijzigingen intreden en uittreden van partijen; mogelijke remediërende en sanctionerende maatregelen. In de ganse procedure zijn er 2 formele momenten voorzien waar de burger inspraak heeft over het project. Een eerste keer is in het kader van de gegrondheidsverklaring van de aanvraag: het projectgebied wordt in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd waarna de burger eventueel bezwaar kan indienen over de afbakening van het gebied. Een tweede keer is bij de voorlopige goedkeuring van de ontwerpconvenant, waarbij deze in de gemeente waar het project gerealiseerd aan het publiek wordt toegelicht, waarna men nog mogelijke bezwaren of opmerkingen kan indienen. Ondertussen bestaat het decreet 7 jaar en zijn er al een aantal kleine wijzigingen doorgevoerd. In de evaluatie van 2014 werd het instrument van de brownfieldconvenanten geëvalueerd op zijn effectieve bijdrage. Namelijk: hebben het beleid en het instrument gewerkt en zou het terrein ook ontwikkeld zijn geweest zonder dit kader? EVALUATIE VAN HET BROWNFIELDCONVENANTENDECREET De evaluatiestudie toont aan dat de methodiek een paar goede praktijken opleverde: na de interim evaluatie uit 2012, werden een aantal extra zekerheden voorzien i.v.m. het nodige eigenaarschap van het projectgebied waardoor de succes ratio in het afsluiten van een convenant sterk omhoog ging; ook het geven van indirecte voordelen via o.a. flankerend beleid, blijkt een valabele trigger; de verticale en transversale integratie van beleid en implementatie zorgt voor een sterk gedifferentieerd ondersteunend beleid; alleen projecten met een gecombineerde en geïntegreerde sanering en herontwikkeling blijken goed op te volgen en te managen in de verschillende herontwikkelingsfases waardoor ook de vooruitgang en het succes ervan gewaarborgd worden; beleid speelde in op bewustmaking problematiek en het aantrekken van een specifieke niche in de herontwikkelingsmarkt. Daarnaast zijn er ook een aantal leerpunten, zoals: bewaar de uniformiteit in de behandeling en de ondersteuning van alle projecten maar wees toch flexibel genoeg om ook op maat te kunnen werken. Momenteel is hier nog geen officiële verankering in een proces. Is dit nodig? de rol en het statuut van de verschillende partijen in het proces dient nog verder te worden uitgeklaard (onderhandelaar, rol ondersteuning,...); in het bijzonder dient de rol van de Vlaamse Regering als betrokken partij in het convenant verder te worden bekeken: is het een last of een lust? M.a.w. wegen de voordelen voor de overheid op tegen de nadelen? Dit ook in het kader van de geplande en noodzakelijke besparingen op het overheidsinstrumentarium. Is er nood aan bijkomende prioritisering?; soms is een betere en strengere (kwaliteits)controle i.v.m. gemaakte afspraken tussen partijen nodig. En dit zowel tijdens de realisatie als na de realisatie en beëindiging van het project; in het kader van een verdere (ruimtelijke) verduurzaming dient er nog meer aandacht of bewustmaking te zijn om van een tweedimensionaal naar een driedimensionaal herontwikkelings denken te gaan (m.a.w. een duidelijk project boven- als ondergronds); een differentiatie in oproepen gebaseerd op een geografische of socio-economische context is misschien haalbaar na een GIS oefening? De noodzaak en opportuniteiten hiervan dienen nog wel verder te worden onderzocht; naarmate er meer projecten effectief gerealiseerd raken dient bekeken te worden of het haalbaar is om het hefboom effect van deze brownfieldprojecten op economische parameters te onderzoeken, bv. verhoogde tewerkstelling etc. Een aantal terreinen zouden waarschijnlijk ook zonder het faciliterende kader en de extra voordelen zijn ontwikkeld, maar anderzijds heeft de specifieke aanpak een positief effect gehad op de brownfieldprojecten. Ondanks de economische crisis werden er bij iedere oproep nieuwe brownfieldprojecten (groot en klein) ingediend, waarbij vnl. het faciliterend kader (de onderhandelaar, de overlegplatformen met alle overheden, ) en de indirecte fi- bodem nummer 1 februari

8 nanciële voordelen schijnbaar voldoende risicoverlagend werkten om investeringsrisico s te nemen. Er werd dus vanuit een specifiek beleid een bewustmaking gecreëerd en zelfs een specifieke markt van brownfieldontwikkelaars geschapen. Degree of urbanization 2010 DUURZAME ONTWIKKELING Brownfieldontwikkeling is bij uitstek een duurzame ontwikkeling, maar hoe kunnen we deze opportuniteit maximaliseren en vermijden dat een loutere kaalslag met nieuwbouw ook het etiket brownfield, en annex duurzame ontwikkeling, toegewezen krijgt? Ook uit de evaluatie blijkt dat het kwalitatieve aspect en het duurzaamheidsaspect van de brownfieldontwikkeling nog meer aandacht moeten krijgen. De ruimtelijke ordening is in Vlaanderen bij decreet Gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit. Als we bodem willen omschrijven in een context van duurzaam omgaan met bodem moeten we vooral op zoek gaan naar een synergie tussen verschillende functies van de bodem. Bodem kan passief gebruikt worden om op te bouwen of leidingen in te leggen. We kunnen ook de rijkdom van de bodem actief benutten voor productie van voedsel of de aanleg en het behoud van natuurelementen. We kunnen delen van de bodem onttrekken zoals drinkwater en vaste delen ervan voor bouwproducten. Maar we kunnen ook de eigenschappen van de bodem wijzigen door bodemverontreiniging, door warmtewinning en bemesting. Aangezien brownfields volgens Europese definities veelal samengaan met bodemverontreiniging, bekijken we hoe de sanering ervan kan worden getoetst op zijn duurzame karakter. De graad van bodemsanering is afhankelijk van de functie die op de verontreinigde bodem komt. Hierin volgt, behoudens in geïntegreerde ontwikkelingen zoals bij de aanpak van brownfields, de bodemsanering de randvoorwaarden die door ruimtelijke ordening worden opgelegd. Een vergelijkbare situatie doet zich voor als er bodem uitgegraven wordt die evenwel niet diende gesaneerd dient te worden, maar dermate verontreinigd is dat een vrij (her-)gebruik niet kan. In dat geval wordt die grond meestal gereinigd en opnieuw elders gebruikt; indien de reiniging dermate duur is of technisch onmogelijk, kan gekozen worden voor een gecontroleerde stortplaats. Deze oplossingen zijn een vorm van een interne aanpak op een duurzame wijze en volgt de ecologische randvoorwaarden, met name het voorkomen van schade aan mens, dier of plant. Het doel is dat niet alleen bodemsanering en ruimtelijke ordening op elkaar worden afgestemd, maar dat elk aspect dat relevant is in een gebied ook geïntegreerd wordt in de brownfieldontwikkeling. Het Brownfielddecreet is dus een uniek instrument om op basis van een brownfieldconvenant afspraken omtrent duurzame ontwikkeling te maken over de grenzen van de beleidsdomeinen en beleidsniveaus heen Growth urbanized area: 7 ha/day (residential +/- 5 ha/day ; rest: +/- 2 ha/day) (Source: Vito,2014) FIGUUR 1: VOORSPELDE GEVOLGEN HUIDIGE URBANISATIEGRAAD VAN VLAANDEREN. Vlaanderen in cijfers 6,4 miljoen mensen Oppervlakte = km² (473 inwoners/km²), waarvan: - 27% (3650 km²) = bebouwde oppervlakte (2011) vs 11,6% in 1985 (Vito) - 13% = verharde bodem (EU 5%; 2012) - 5,4 % = industrie grond waarvan - 3,57% (482,8 km²) algemeen (2013) - 1,6% (171 km²) zeehavens (2013) - 0,02% (3.000 ha or 30 km²) beschikbaar en verwaarloosde industriële sites en gebouwen (eventueel met beperkt gebruik) +/ bodemonderzoeken uitgevoerd tussen 1995 en 2012 (>37% ervan behoeft verder onderzoek wat al leidt tot minimaal saneringen LITERATUUR: 1. Agentschap Ondernemen, Decreet ruimtelijke economie Agentschap Ondernemen, Besluit subsidiëring bedrijventerreinen Breeam Communties Breeam NL gebied 5. Caracas, 6. Cabernet, 7. OVAM, Evaluatie stuurgroep brownfields, Brownfieldcel, Visienota brownfieldconvenantendecreet, OVAM, Eddy Wille, Het bodemsaneringsdecreet en de brownfieldgedachte, OVAM, Draaiboek brownfieldontwikkeling 11. Engelen, G., Van Esch L., Uljee, I., De Kok, J-L., Poelmans L., Gobin, A., & van der Kwast, J. (2011), Ruimtemodel: Ruimtelijk-Dynamisch landgebruikmodel voor Vlaanderen, VITO-rapport 2011/RMA/R/242 december 2011, 256 p. 12. Engelen, G., Poelmans, L., Uljee, I., de Kok, J-L. & Van Esch, Leen (2011): De Vlaamse Ruimte in 4 Wereldbeelden Scenarioverkenning 2050, VITO-rapport 2011/RMA/R/363, 162 p. Enkele resultaten brownfieldbeleid 5 calls van 2008 tem 2014 (sinds 2012 minimaal 1 call/jaar) 135 projectaanvragen ingediend 70 brownfieldconvenanten zijn afgesloten waarvan tot op heden 8 projecten gerealiseerd zijn totale oppervlakte convenanten is ongeveer ha grootte sites varieert tussen ongeveer 0,5 ha tot 130 ha 8 bodem nummer 1 februari 2015

9 Grondig onderzoek biedt inzicht in oplossingen voor wateroverlast Bruikbare lessen uit de buisleidingenstraat Tussen Rotterdam en Antwerpen bevindt zich een 75 kilometer lange ondergrondse buizenzone, jaarlijks goed voor het transport van 230 miljoen ton aan gassen en vloeistoffen. In deze zone, de buisleidingenstraat, is de laatste jaren sprake van toenemende wateroverlast. Dit levert hinder op voor de pachters, leidingeigenaren en de beheerder van deze zone, LSNed Leidingenstraat Nederland. Grontmij en Deltares onderzochten met hulp van Barth Drainage en Waterschap Brabantse Delta de gevolgen en oorzaken van de wateroverlast om deze vervolgens te vertalen in kansrijke oplossingen. Ontwikkelaars en beheerders van nieuwe en bestaande ondergrondse tracés elders, kunnen gebruik maken van de resultaten. Het onderzoek maakt deel uit van de SKB-showcase Buisleidingenstraat. Door: Jaap de Wit, Ronald Muntjewerff, Annemieke Doomen, Hans van Meerten en Henk Kruse Over de auteurs: ir. J. de Wit, projectleider/adviseur, Grontmij ing. R. Muntjewerff, senior adviseur bodemkunde en cultuurtechniek, Grontmij drs. A. Doomen, projectleider LSNed Leidingenstraat Nederland ir.j.j. van Meerten, adviseur geohydrologie en geotechniek, Deltares. dr. H.M.G. Kruse, geotechnisch adviseur, Deltares REALISATIE EN BEHEER BUISLEIDINGENSTRAAT Tussen Rotterdam en Antwerpen, met een aftakking naar Vlissingen, ligt sinds 1972 de buisleidingenstraat (zie afbeelding 1). De rijksoverheid heeft zorg gedragen voor de realisatie van deze buisleidingenstraat die bestaat uit een strook grond van ongeveer 100 meter breed en circa 75 kilometer lang. Deze strook is gereserveerd en ingericht voor het aanleggen en in stand houden van ondergrondse leidingen voor het transport van diverse gassen en vloeistoffen. In de buisleidingenstraat worden regelmatig nieuwe buisleidingen in open grond aangelegd. Het overgrote deel van de gronden in de buisleidingenstraat, circa 800 hectare, wordt verpacht aan ongeveer 100 agrariërs. Op enkele percelen is sinds kort het bodemgebruik veranderd van agrarisch naar natuur. Vanaf het moment dat de buisleidingenstraat (de gronden, de infrastructuur, de kunstwerken) gereed is gekomen, is het beheer overgedragen aan de stichting Buisleidingenstraat Zuidwest Nederland, tegenwoordig met de naam Leidingenstraat Nederland (LSNed). Voor LSNed staat een ongestoorde en veilige ligging van de leidingen en het ruimte blijven bieden voor nieuwe leidingen voorop. Externe veiligheid en risicobeheersing wordt steeds belangrijker omdat deze thema s nationaal steeds meer aandacht krijgen. LSNed dient hierop te anticiperen en het beheer van de buisleidingenstraat daarop aan te passen. Bodemschade is te minimaliseren AFBEELDING 1: LIGGING BUISLEIDINGENSTRAAT. bodem nummer 1 februari

10 REGELMATIG PLASSEN OP HET MAAIVELD Op basis van waarnemingen door LSNed (o.a. luchtfoto s waarvan een voorbeeld in afbeelding 2 is opgenomen) en frequentere meldingen van pachters blijken, vooral sinds de aanleg van een aantal opeenvolgende nieuwe leidingen omstreeks 2009, de problemen met wateroverlast in de buisleidingenstraat toegenomen. In sommige gebieden blijven langdurig plassen op het maaiveld staan, wat hinder geeft voor het gebruik en beheer van de gronden. Deze natte gebieden liggen verspreid over de buisleidingenstraat en variëren in omvang van circa één tot ongeveer 70 hectare. Binnen de buisleidingenstraat zijn door LSNed twaalf van deze deelgebieden aangeduid. Deze gebieden vormden de basis van het onderzoek dat door Grontmij en Deltares met hulp van Barth Drainage en Waterschap Brabantse Delta is uitgevoerd. Buisleidingenstraat een minitender uit te schrijven waarvoor dit onderzoek is uitgevoerd. Zie voor meer informatie nl (zoekterm buisleidingenstraat ). Toename belasting door landbouwverkeer is punt van zorg GERICHT ONDERZOEK EN DISCUSSIE MET STAKEHOLDERS In een door Grontmij uitgevoerde quickscan voor de twaalf natte deelgebieden binnen de buisleidingenstraat is beschikbare informatie over hoogteligging, bodemopbouw en hydrologie verzameld en geanalyseerd. Aansluitend is in overleg met de betrokken partijen een keuze gemaakt om in de tweede fase van het onderzoek op twee deelgebieden in te zoomen. Op basis van verschillen in landgebruik, bodemopbouw, omvang van het gebied en ligging (binnen beheersgebied waterschap Brabantse Delta) en beschikbare informatie is gekozen om een typisch akkerbouwgebied (omgeving Noordhoek) en een gebied met natuurlijk grasland (omgeving Bergen op Zoom) te onderzoeken. FIGUUR 2: LUCHTFOTO WATEROVERLAST BUISLEIDINGENSTRAAT OMGEVING NOORDHOEK. WIE ONDERVINDEN DE HINDER? Regelmatige wateroverlast op het maaiveld is nadelig voor de toegankelijkheid en bruikbaarheid van de percelen en leidt tot negatieve effecten op de fysische en biologische bodemkwaliteit van de grond, en de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater. Betrokken partijen bij de buisleidingenstraat ondervinden hier hinder van. Aannemers en leidingleggers moeten bij aanleg van nieuwe leidingen extra maatregelen treffen om de werkstrook goed begaanbaar te maken en te houden. Na leidingaanleg onder natte omstandigheden moet meer grond worden aangevoerd om ontstane grondtekorten te compenseren en er zijn meer grondbewerkingen nodig om structuurschade te herstellen. Grontmij, Deltares en Barth Drainage hebben op deze twee locaties veldonderzoek uitgevoerd waarbij inzicht is verkregen in de bodemopbouw, grondwaterstanden, sterkte-eigenschappen en doorlatendheid van de bodem en de staat van het drainagesysteem. Deze informatie was enerzijds nodig om de oorzaken van de wateroverlast te achterhalen. Zo is bijvoorbeeld het bodemprofiel en de bodemstructuur tussen verstoorde grond (waar leidingen zijn aangelegd) en niet-verstoorde grond (grond tussen de leidingen) Natte gronden zijn extra gevoelig voor structuurbederf door verdichting (het samendrukken van gronddeeltjes door een belasting), versmering en verslemping (het uiteenvallen van bodemdeeltjes). Hierdoor komt er te weinig zuurstof in de bodem, wat de wortelgroei van de planten belemmert en tot achteruitgang van het bodemleven leidt. Agrariërs die percelen pachten, derven inkomsten door lagere gewasopbrengsten of mislukte oogsten. Bij toenemende vernatting worden tevens de gebruiksmogelijkheden steeds verder beperkt, wat een nadelig effect heeft op de economische gebruikswaarde van de gronden. Als gevolg van onvoldoende inzijging van neerslag en afstroming (run-off) naar aangrenzende sloten - nog versterkt door structuurbederf - kunnen meststoffen en bestrijdingsmiddelen afspoelen naar het oppervlaktewater. Door hogere grondwaterstanden is de kans op uitspoeling groter. Deze situatie is nadelig voor de kwaliteit van grond- en oppervlaktewater. Onbekend is of toenemende vernatting een risico vormt voor de veiligheid en kwaliteit van de buisleidingen en leidingwerkzaamheden, bijvoorbeeld door landbouwmachines die wegzakken en de leidingen te zwaar belasten. Mede deze onduidelijkheid vormde voor LSNed de aanleiding om binnen de SKB-showcase FIGUUR: 3. LEIDING IN DE GROND. 10 bodem nummer 1 februari 2015

11 onderzocht. Anderzijds zijn de verkregen gegevens gebruikt om technische berekeningen uit te voeren waarbij onder andere de gronddruk op de leidingen door berijding van landbouwvoertuigen onder natte omstandigheden is bepaald. Dit laatste had als doel om eventuele veiligheidrisico s inzichtelijk te maken. In de eindfase van het onderzoek is in een workshop met ongeveer 25 stakeholders vanuit verschillende organisaties gediscussieerd over de resultaten, de (nadelige) effecten en mogelijke oplossingen. OORZAKEN VAN DE PROBLEMEN IN BEELD Uit het onderzoek blijkt dat er diverse oorzaken van de wateroverlast zijn aan te wijzen. Deels zijn de problemen toe te schrijven aan de natuurlijke kenmerken van het gebied zoals de hoogte- en vlakteligging (macro- en microreliëf), de slechte tot matige doorlatendheid van de bodem en de van nature lokaal voorkomende hoge grondwaterstanden. Er is geconstateerd dat het drainagesysteem dat tijdens de aanleg van de buisleidingenstraat is aangebracht, sterk verouderd is en niet goed meer functioneert. Als gevolg van frequente leidingaanleg blijken nazakkingen te ontstaan en wordt de bodemstructuur door vergraving en berijding verstoord. Aanleg van leidingen onder natte weers- en terreinomstandigen versterken deze effecten. VEILIGHEID VOOROP LSNed hecht grote waarde aan leidingveiligheid en zal nimmer toestaan dat boven de leidingen onaanvaardbare risico s worden genomen. De tractoren die bij pachters in gebruik zijn, worden echter steeds sterker en zwaarder. Vanwege het gebruik van deze zwaardere landbouwvoertuigen komen twee vragen naar voren: Kan spoorvorming leiden tot een hogere belasting van de leiding? Is de huidige norm nog van toepassing voor de zwaardere landbouw voertuigen? Als de grond erg nat is, neemt de draagkracht van de grond af en kunnen de wielen van landbouwvoertuigen diep in de bodem dringen. Hierdoor wordt de gronddekking boven de leidingen kleiner en wordt de belasting op de leidingen significant groter. Volgens de uitgevoerde berekeningen (o.a. met het grondmechanische programma Plaxis) komt naar voren dat het huidige zware landbouwverkeer een grotere belasting op de leidingen oplevert dan volgens de huidige norm wordt aangegeven. De betreffende norm voor leiding sterkte berekeningen (NEN 3650) hanteert echter een grote veiligheid op de belasting en leidingsterkte. Nader onderzoek is nodig om te bepalen of de toegenomen belasting acceptabel is. Opdrijven van lege leidingen of gasleidingen als gevolg van hoge grondwaterstanden of vernatting is vanwege de klei en zandige grond in de onderzochte gebieden niet aan de orde. Verwacht wordt dat in gebieden met veen en zeer slappe klei, wel rekening moet worden gehouden met het risico op opdrijven bij vernatting Transport door de bodem staat weer volop in de belangstelling van de leidingstrook. Het is echter gebruikelijk dat gasleidingen in deze gebieden worden voorzien van ankers. LESSEN VOOR TOEKOMSTIGE BUIZENZONES Tot slot zijn de onderzoeksresultaten in drie lessen samengevat. 1) Door de landbouwmechanisatie zijn de omvang en het gewicht van machines de laatste decennia enorm toegenomen. Bij gebruik van zware tractoren blijkt dat de huidige normen (NEN 3650) voor gewichtsbelasting overschreden worden. In de normen zijn veiligheidsmarges ingebouwd. Nader onderzoek naar de effecten van zware landbouwvoertuigen op ondergrondse leidingen is derhalve gewenst om beter inzicht te krijgen in de werkelijke risico s. Spoorvorming onder natte omstandigheden leidt tot sterke toename van de belasting op de leiding en dient te worden vermeden. 2) Herstel van de vlakteligging, preventie van structuurbederf, compensatie van ontstane grondtekorten en herstel van drainage zijn belangrijk om wateroverlast in buizenzones te voorkomen en/of te verhelpen. Dit vergt inspanning van beheerders, pachters en leidingleggers/aannemers. Belangrijk is om vooraf goede afspraken te maken over verantwoordelijkheden. Met behulp van bodemkundig onderzoek en cultuurtechnisch advies voorafgaand aan de leidingaanleg kunnen de voorzorgs- en herstelmaatregelen worden bepaald en begroot. 3) Tenslotte is het interessant om bij nieuwe of bestaande buisleidingzones na te denken over mogelijke bijdrage aan gebieds- of rijksambities op het gebied van klimaat en biodiversiteit. Voorbeelden zijn ondergrondse tracés waar naast de leidingen ook koolstof wordt vastgelegd of een bijvriendelijke straat waar landbouwgewassen met bloemrijke akkerranden worden gecombineerd. Het complete overzicht is na te lezen in de eindrapportage die te vinden is op Soilpedia ( zoekterm buisleidingenstraat ). FIGUUR 4. SPANNINGSVERDELING DOOR EEN WIELLAST VAN 30 KN/M2 BOVEN EEN ONDERGRONDSE LEIDING IN EEN KLEILAAG (BLAUW IS EEN LAGE EN ROOD EEN HOGE EFFECTIEVE GRONDSPANNING). bodem nummer 1 februari

12 Brusselse Noordrand op weg naar een intergewestelijke gedeelde visie Ceci n est pas un Rand De Noordrand van Brussel kent grote uitdagingen voor zijn ruimtelijke ontwikkeling. Brussel is de meest metropolitane stad van België, en de verstedelijkte kernen van Vilvoorde, Machelen en Zaventem in Vlaanderen sluiten er ruimtelijk bij aan. Het gebied is dynamisch en complex, met een rijke historiek, een kluwen aan projecten en een veelheid aan actoren. Door: Wiet Vandaele, Maarten Lenaerts en Sven De Bruycker Over de auteurs: Wiet Vandaele is projectmanager Metropolitaan kerngebied bij Ruimte Vlaanderen. Maarten Lenaerts en Sven De Bruycker zijn beleidsmedewerkers bij Brussel Stedelijke ontwikkeling en maken deel uit van het dagelijks bestuur dat instaat voor de coördinatie en opvolging van het Territoriaal Ontwikkelings Programma (T.OP) Noordrand. DE UITDAGINGEN Geen enkele actor heeft evenwel een duidelijke regierol voor dit gebied, hoewel vele van deze projecten een ruimtelijke impact tot over de gewestgrens hebben. Sinds de vorming van de gewesten in de jaren 1980 zijn de visies voor het Brusselse en Vlaamse deel van de Noordrand steeds verder uiteen komen liggen. De Vlaamse visie zou gekenmerkt zijn door een antistedelijke reflex 1, waardoor lage dichtheden voorkomen in een stedelijke setting. De Brusselse visie zou de Noordrand beschouwen als een vergaarbak voor plaatselijk ongewenst ruimtegebruik, zoals infrastructuur, een woonwagenterrein of een gevangenis. Beide gewesten lijken de Noordrand als een achtertuin te beschouwen, en delen geen gezamenlijke, grootstedelijke visie en de grensoverschrijdende afstemming over projecten is beperkt. Binnen T.OP Noordrand 2 werken Vlaamse en Brusselse partners voor het eerst samen aan een gezamenlijke visie rond de ruimtelijke ontwikkeling voor dit grensoverschrijdend gebied Belanghebbenden worden in het proces betrokken als co-producenten T.OP NOORDRAND: WAT IS DIT? Het instrument Territoriaal Ontwikkelingsprogramma (T.OP) werd door Vlaanderen ontwikkeld binnen het vernieuwde ruimtelijk ontwikkelingsbeleid. 3 Het brengt relevante belanghebbenden samen om in een bepaald gebied vanuit gemeenschappelijk ontwikkelde doelstellingen tot een programma van acties en realisaties op korte en middellange termijn te komen. De belanghebbenden worden in het proces betrokken als co-producenten. Elke organisatie overheid zowel als privé of persoon die iets te winnen of te verliezen heeft wordt als een belanghebbende beschouwd. Zij voeden de visie, garanderen een reality check, genereren draagvlak en nemen zelf voornemens tot realisatie op. Co-productie als vorm van participatie waarbij de belanghebbende de mee-denker én de mee-maker is, die ook een eigen verantwoordelijkheid heeft. FIGUUR 1: DE NOORDRAND VAN DE METROPOOL BRUSSEL OMVAT DE GEMEENTEN VILVOORDE, MACHELEN, ZAVENTEM, PARKING-C OP GRONDGEBIED VAN GRIMBERGEN, DE HEIZELVLAKTE OP GRONDGEBIED BRUSSEL, NEDER-OVER-HEEMBEEK, HAREN, EVERE EN SCHAARBEEK. DE KIJKRICH- TING IN DEZE LUCHTFOTO IS ZUID; DE METROPOOL BRUSSEL LIGT RECHTSBOVEN. AANPAK: VAN UITDAGINGEN NAAR RUIMTELIJKE OPLOS- SINGEN VOOR DE NOORDRAND Medewerkers van verschillende entiteiten bevoegd voor ruimtelijk beleid binnen Vlaanderen en het Brussels gewest, zijnde Ruimte Vlaanderen en Brussel Stedelijke Ontwikkeling, vormen samen met de provincie Vlaams-Brabant (Beleidsmedewerkers Els Van Loon en Katrien Putzeys) en OVAM (Beleidscoördinator Ellen Luyten) het dagelijks bestuur en coördineren en werken T.OP Noordrand uit. Het hele traject draait rond 4 werksessies waarbij belanghebbenden (van middenveldorganisaties en overheids- en kennisinstellingen tot bedrijfswereld en financiers) van het gebied aan de slag gaan binnen het ontwerpend onderzoek om zo tot een gemeenschappelijk gedragen visie met strategische doelstellingen voor het gebied of deelgebieden te komen. 12 bodem nummer 1 februari 2015

13 Voor de ruimtelijke vertaling van de visie gaan drie ontwerpteams aan de slag. Het ontwerpend onderzoek moet de algemene principes uittesten en verbeelden. Studio014 werkt op het volledige gebied en de relatie met de grootstedelijke ruimte van Brussel, 1010AU onderzoekt de kanaalzone, en Artgineering doet voorstellen voor de zone rond de luchthaven. Inzoomen op cruciale deelzones laat toe om potenties en uitdagingen te onderzoeken op een schaalniveau dat dichter bij het projectniveau ligt. Uiteraard is een intensieve wisselwerking en afstemming voorzien tussen de verschillende ontwerpers. Daarnaast wordt er iteratief ook terugkoppeling voorzien met de belanghebbenden binnen de werksessies om ontwerpen te verfijnen en bij te stellen. Momenteel zijn er drie werksessies achter de rug, en loopt er een online burgerbevraging bij de bewoners en gebruikers van het gebied. Op deze manier wordt het ontwerpwerk gevoed met gebiedskennis en getest op de haalbaarheid. Bovendien zal duidelijk worden welke projecten strategisch cruciaal en realiseerbaar zijn. De lijst van deze projecten is het startpunt voor de (her)ontwikkeling van de Noordrand. Met een breed gedragen en positief verhaal willen we de Vlaamse en Brusselse gewesten inspireren tot deelname aan het realisatietraject. Vlaamse Regering Stuurgroep Dagelijks bestuur 3 ontwerp bureaus Brussele Regering Belanghebbenden 4 werksessies burgerbevraging FIGUUR 2: DE PROCESTRUCTUUR TOONT DE ROL VAN EN DE RELATIE TUSSEN DE VERSCHILLENDE BETROKKEN PARTIJEN. LEZING VAN HET GEBIED DOOR DE ONTWERPTEAMS De ontwerpbureaus lezen de Noordrand als het gebied waar de uitdijende Brusselse stedelijke ruimte botst op de horizontale Vlaamse nevelstad. De zone wordt gekenmerkt door een grote variatie aan functies, ruimten en identiteiten, met een afwisseling tussen stedelijke, suburbane, dorpse en landelijke deelgebieden. Het is een archipel aan ruimtelijke en functionele eenheden, doorsneden en opgedeeld door zware infrastructuren. Het is een gebied met een rijk industrieel verleden waardoor er ook heel wat onderbenutte ruimte (bijv. brownfields en lege kantoorruimte) ter beschikking is. Door hierop in te zetten kan open ruimte vrij worden gehouden. Deze variatie en dynamiek maken het tot een gebied met grote en uiteenlopende ontwikkelingsmogelijkheden. FIGUUR 3: DE NOORDRAND ALS ARCHIPEL VAN RUIMTELIJKE EN FUNCTIONELE EENHEDEN MET VER- SCHILLENDE WIJKEN, IDENTITEITEN EN FUNCTIES (BEELD: ARTGINEERING). Voor de complexe en hoogdynamische zone tussen de luchthaven en Meiser wil het eerste ontwerpteam concrete projecten integreren in behapbare ruimtelijk-programmatorische eenheden. Hierdoor worden zowel de afzonderlijke projecten versterkt als het gebied als geheel versterkt. Concreet werkt het drie wervende verhaallijnen uit: (actieve) mobiliteit met o.a. een fietsverbinding tussen stad en luchthaventerminal, het netwerken en verbinden van open ruimte en het koppelen van onderwijs en vorming met bestaande bedrijvigheid. Het tweede ontwerpteam gebruikt het valleisysteem van de Zenne als onderlegger voor hun onderzoek. De ontwikkelingsmogelijkheden, onderzocht aan de hand van de thematische verhaallijnen wonen, werken en metropoolvorming in de valleien, vertrekken steeds vanuit de geomorfologie van het gebied. Om de vallei in beeld te krijgen, wordt met een aantal doorsnedes gewerkt, loodrecht op de kanaalas. Ontwikkelingen worden ingezet om de landschappelijke kwaliteit te versterken en zo letterlijk te bouwen aan het landschap. Topografie, ondergrond, water, energiestromen, et cetera. worden mee in beeld gebracht. Omdat de herontwikkeling van een groot aantal sites rond het kanaal heel stroef verloopt, werkt het team aan instrumenten die dat kunnen versnellen. De bodemvervuiling zorgt voor verschillende verwachtingen bij de concurrerende ontwikkelaars in het gebied. Na een eerste verkenning lijkt een perceelsgrensoverschrijdende aanpak nodig om die patstelling te doorbreken. FIGUUR 4: HET VALLEISYSTEEM EN DE GEOMORFOLOGIE VAN HET STUDIEGEBIED ALS ONDERLEGGER VOOR HET ONTWERPEND ONDERZOEK (BEELD: 1010AU). Variatie en dynamiek bieden nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden Het derde ontwerpteam bestudeert de inbedding van de Noordrand binnen het Metropolitaan kerngebied en werkt onder andere op de relatie bebouwd-onbebouwd. Zo wil het onderzoeken hoe het concept groene gordel, een echte ruimtelijke betekenis kan krijgen. Ook wil het onderzoeken hoe de versnipperde open ruimtes, agrarische landschappen en landbouw als productief grondgebied gevaloriseerd kunnen worden. Op vlak van mobiliteit werkt het team verder op een radicale visie voor grootstedelijk Brussel: het no-car-scenario. Achter deze slogan zitten strategieën die het mogelijk maken om het aandeel van de auto drastisch te verminderen. bodem nummer 1 februari

14 BRUSSEL - Op 10 oktober hebben opnieuw tientallen stakeholders ver zamelen geblazen in Brussel, om na te denken over de Noordrand. Drie ontwerpbureaus 1010, Studio 014 en Artgineering hebben hun voorlopige visie voorgesteld en daarover het talrijk opgekomen publiek bevraagd. Per gebied werden tafels gevormd met maximum 8 deelnemers, die zich ofwel over een deelgebied, ofwel over de ganse Noordrand moesten buigen. Bedoeling was om te zoeken naar synergie tussen bestaande en nieuwe projecten alsook enkele zogenaamde wilde ideeën, die tijdens de Summerschool naar voren waren gekomen. Ook mochten de stakeholders onderzoeken hoe diverse projecten aan elkaar gekoppeld kunnen worden en de door hen weerhouden projecten konden op een tijdlijn uitgezet worden. Er werd dus gepolst naar welke opdrachten en projecten cruciaal kunnen zijn voor het hele gebied of voor een stukje ervan en of die projecten al dan niet beantwoorden aan de vier vooraf opgegeven doelstellingen: demograsche groei als hefboom voor het creëren van een nieuwe stedelijkheid; signicant lager verbruik van natuurlijke hulpbronnen en het terugdringen van gezondheidsrisico s; functionele en ruimtelijke samenhang en kwaliteitsvolle en robuuste economie. In de namiddag werd ook bekeken of de intussen geformuleerde krijtlijnen voor de Noordrand 2050 steek hield, in het licht van deze concrete projecten en acties. In deze Noordkrant leest u interviews met de bureaus 1010, Studio 014 en Artgineering. Zij hielden tijdens de tafelgesprekken de vinger aan de pols en zullen dankzij de input van alle betrokkenen ongetwijfeld hun ontwerpen bijschaven. Ook vindt u in deze krant de voorlopige krijtlijnen van de gezamenlijke visie op de Noordrand in De tekst werd voorgelegd aan een stuurgroep samengesteld uit vertegenwoordigers van de provincie Vlaams-Brabant, OVAM en de gewestelijke administraties van ruimtelijke ordening, mobiliteit, openbare werken, leefmilieu, wonen en economie. Voor uw leesgemak hebben we de krijtlijnen in zes aeveringen opgeknipt: Stakeholders denken mee na over de toekomst van de Noordrand. VOORLOPIGE LESSEN Een eerste bevinding uit deze samenwerking is het belang van het formuleren van een aantal gemeenschappelijk gedragingen, strategische doelstellingen via het participatieve proces. Het scherpstellen van sociale, ecologische of economische objectieven draagt bij aan het zoeken naar een common ground, een reeks van gemeenschappelijke belangen die via strategieën en acties naar het gebied vertaald kunnen worden. Deze gemeenschappelijke doelstellingen spelen een grote rol in een proces waarbij partners rond de tafel zitten met uiteenlopende politieke belangen. Er dient namelijk gezocht te worden naar motieven die de institutionele denkkaders overstijgen, naar de grotere rol die een gebied kan opnemen, en dit voorbij het louter naast elkaar leggen van projecten en politieke agenda s. Hierbij uitgaan van wetenschappelijke en ontwerpmatige expertise kan bijdragen tot het verzakelijken en tot het vermijden van een aantal patstellingen. Ontwerpend onderzoek wordt aangewend om prospectieve, territoriale oplossingen te vinden waarin conflicterende en concurrerende ontwikkelingsmodellen en stakeholders verzoend kunnen worden. Expertise helpt de meerwaarde te objectiveren van deze gezamenlijk gedefinieerde projecten. Een andere bevinding is dat grensoverschrijdend samenwerken vele innovatieve kansen biedt, omdat er geen stramien van aanpak beschikbaar is. Het eenvoudige feit dat de leden van het dagelijks bestuur van het proces vanuit verschillende administraties met verschillende bevoegdheden voor het eerst als collega s aan eenzelfde project samenwerken zorgt voor mutual learning en out of the box -denken. De delen van de institutionele puzzel samenleggen opent zowel territoriaal als methodologisch vernieuwende mogelijkheden. Zo worden de stakeholders op de hoogte gebracht van het verloop van het proces via een tweetalige krant, de Noordkrant. de Noordkrant december nr. 2 Nieuws over de Noordrand Eerste aanzet ontwerpend onderzoek getoetst bij stakeholders volg ons ONLINE Krijtlijnen in 6 delen Eerste stap naar een gedeelde visie dankzij grensoverschrijdende strategieën Milieu, Mobiliteit, Economie en Wonen. Op termijn dient ook het gehanteerde instrumentarium deze gelijkwaardigheid te weerspiegelen. T.OP is een instrument gehanteerd binnen Vlaanderen, zonder dat hier een Brusselse instrument aan gekoppeld is. Een proces als dit dient op termijn te werken met metropolitane instrumenten waarin álle partners zich op een gelijkwaardige manier kunnen inschrijven. Een bijkomende logische stap naar een meer gelijkwaardige manier van samenwerken is ook het gezamenlijk financieren van het proces. Zoals hierboven aangetoond is de Noordrand een intergewestelijk maar ruimtelijk samenhangend gebied en zijn gezamenlijke planningsinitiatieven even zeldzaam als broodnodig. T.OP Noordrand is dan ook een pioniersproject op weg naar een gedeelde visie die dankzij grensoverschrijdende strategieën uitmondt in gezamenlijke projecten. Dankzij dit project wordt het vertrouwen tussen de Vlaamse en Brusselse partners, alvast op ambtelijk niveau versterkt. Zowel formele contacten in het dagelijks bestuur als informele, zoals een fietstocht door de Noordrand of het samenwerken aan een artikel, zijn hierin belangrijk. Hierop volgt het evidente belang van politieke betrokkenheid. Bedoeling is immers dat het proces dat opgestart werd, uitmondt in bestuurlijke akkoorden, ruimtelijke keuzes en acties binnen het gebied, gebaseerd op een gemeenschappelijk gevormde visie. De administratieve grens valt immers niet samen met ruimtelijke, economische, sociale en biofysische grenzen, en belemmert de metropool in haar functioneren en in haar ontwikkeling. Nu administratieve stadsgrenzen steeds minder de fysische, sociale, economische, culturele en ecologische realiteit weerspiegelen wordt overal in Europa op diverse manieren vormgegeven aan metropolitane en polycentrische samenwerking. De metropolitane realiteit vraagt een gecoördineerd beleid, gebaseerd op dialoog, dat in staat is gemeenschappelijke visies op te bouwen en concurrerende en conflicterende ontwikkelingsmodellen weet te verzoenen. Meer info: contact via Noordrand@rwo.vlaanderen.be of ruimte@ovam.be FIGUUR 5: DE NOORDKRANT/COURRIER DU NORD VORMT EEN ALTERNATIEF VERSLAG VAN DE WERKSESSIES T.OP Noordrand is nog verre van afgerond en in het verdere verloop hebben we vooral aandacht voor gelijkwaardigheid van partners aan beide kanten van de gewestgrens. In die optiek werd de ambtelijke stuurgroep symmetrisch samengesteld uit verantwoordelijken van de Brusselse en Vlaamse administraties NOTEN 1. Boussauw, K.; Allaert, G.; Witlox, F., Colouring Inside What Lines? Interference of the Urban Growth Boundary and the Political Administrative Border of Brussels, in: European Planning Studies, Volume 21, Issue 10, 2013, pp T.OP Noordrand vormt onderdeel van een ruimer project dat Ruimte Vlaanderen opstartte voor een strategische ruimte: het functioneel gebied tussen Gent, Antwerpen, Leuven en Brussel, genaamd het Metropolitaan Kerngebied. Meer info op ruimtevlaanderen.be/metropolitaankerngebied bodem nummer 1 februari 2015

15 Vier Zuid-Hollandse omgevingsdiensten gebruiken tool bij afhandeling meldingen Online interferentietoets voor gesloten bodemenergiesystemen Sinds 1 juli 2013 hebben de gemeenten als bevoegd gezag voor de gesloten bodemenergiesystemen de taak om te controleren of nieuwe systemen geen nadelige invloed hebben op andere bodemenergiesystemen. In opdracht van vier Zuid-Hollandse omgevingsdiensten is binnen het softwarepakket BodemenergieOnline een tool ontwikkeld die ondersteuning biedt bij deze interferentietoets. Door: Benno Drijver en Marc Koenders Over de auteurs: Benno Drijver, Senior geohydroloog bij IF Technology Marc Koenders, Senior adviseur bij IF Technology INLEIDING/AANLEIDING Sinds de invoering van het wijzigingsbesluit bodemenergiesystemen op 1 juli 2013 zijn gemeenten bevoegd gezag voor de gesloten bodemenergiesystemen. Voor nieuwe gesloten bodemenergiesystemen moet de initiatiefnemer aantonen dat er geen sprake is van interferentie (ontoelaatbare nadelige invloed op bestaande bodemenergiesystemen). Voor kleine gesloten systemen kan gebruik worden gemaakt van de methode uit BUM BE bijlage 2. 1 Bij mogelijke interferentie moet de initiatiefnemer een berekening conform BUM BE bijlage 2 of gelijkwaardig uitvoeren. Als daaruit volgt dat de maximale temperatuurverlaging bij andere gesloten systemen kleiner is dan 1,5 C, dan is er geen sprake van interferentie. 1 In opdracht van vier Zuid-Hollandse omgevingsdiensten (Zuid- Holland Zuid, West-Holland, Midden-Holland en Haaglanden) en stadsgewest Haaglanden heeft IF Technology een online tool ontwikkeld waarmee het 1,5 C invloedsgebied van een klein gesloten bodemenergiesysteem (< 70 kw) op kaart kan worden gepresenteerd. De tool is bedoeld als openbaar hulpmiddel bij de toets op interferentie voor initiatiefnemers en is te vinden op UITWERKING Voor het berekenen van de veroorzaakte temperatuurveranderingen, conform de methodiek uit BUM BE bijlage 2, is gebruik gemaakt van de oneindige lijnbron-methode. Het warmtetransport van en naar de bodemlus vindt in deze benadering alleen plaats in horizontale richting. Warmtetransport in de verticale richting (uitwisseling van warmte met het maaiveld en diepere bodemlagen) wordt buiten beschouwing gelaten, waardoor de invloed enigszins wordt overschat. Verder is in deze methode aangenomen dat de invloed van de grondwaterstroming verwaarloosbaar is. Hier komen we later op terug. De informatie die de tool nodig heeft voor de berekening volgt deels uit de gegevens die worden opgegeven bij de melding (jaarlijkse warmte- en koudevraag, totale lengte en einddiepte bodemlussen en coördinaten middelpunt systeem). Om een goede benadering van het te verwachten invloedsgebied te krijgen, berekent de online tool de gemiddelde waarde voor de warmtegeleidingcoëfficiënt en de warmtecapaciteit op basis van de bodemopbouw en grondwaterstand uit het NHI (Nationaal Hydrologisch Instrumentarium), de diepte van de bodemlussen en typische waarden voor de bodemeigenschappen van de gebruikte bodemlagen. Snelle en eenvoudige schatting invloedsgebied GRONDWATERSTROMING Aanname bij de lijnbron-methode is dat de grondwaterstroming mag worden verwaarloosd. Volgens BUM BE bijlage 2 mag de lijnbron-methode niet worden gebruikt als de snelheid van de grondwaterstroming boven een bepaalde grenswaarde ligt. Om na te gaan wat de invloed van de grondwaterstroming is, zijn voor verschillende stroomsnelheden berekeningen uitgevoerd met HSTWin2D, een softwarepakket voor berekeningen aan warmtetransport in de ondergrond. In de berekeningen is uitgegaan van een (voor kleine gesloten systemen) relatief hoge jaargemiddelde warmteflux van 10 W/m gedurende 20 jaar. Ter controle op de resultaten van HSTWin2D is voor de situatie zonder bodem nummer 1 februari

16 grondwaterstroming ook een analytische berekening uitgevoerd. De resultaten van de analytische berekening blijken goed overeen te komen met de resultaten van HSTWin2D. VERRASSEND EFFECT Op basis van de ervaring bij open bodemenergiesystemen was de verwachting dat het invloedsgebied in stroomafwaartse richting groter wordt bij een toename van de stroomsnelheid van het grondwater. Uit de berekeningen blijkt echter dat het 1,5 C invloedsgebied bij een toenemende snelheid van de grondwaterstroming juist kleiner wordt (figuren 1 en 2). Buiten het invloedsgebied nemen de berekende temperatuurveranderingen juist toe, maar deze blijven ruim onder de 1,5 C. Dichtbij de bodemlus, waar de grootste temperatuurveranderingen optreden, neemt de invloed dus af bij een toename van de snelheid van de grondwaterstroming en verder stroomafwaarts van de bodemlus neemt de invloed juist toe. Verrassend: grondwaterstroming verkleint invloedsgebied VERKLARING Dit verschijnsel is als volgt te verklaren: een gesloten systeem dat jaarlijks meer warmte aan de ondergrond onttrekt dan toevoegt zorgt voor afkoeling van de omgeving van de bodemlus. In een situatie zonder grondwaterstroming blijft deze koude rond de bodemlus hangen en koelt de ondergrond in de loop van de jaren steeds verder af. Als wel sprake is van grondwaterstroming dan stroomt het afgekoelde grondwater weg, waardoor de ondergrond rond de bodemlus minder afkoelt. De afstromende koude zorgt er wel voor dat in stroomafwaartse richting van de bodemlus tot grotere afstanden enige afkoeling merkbaar is. Grotere grondwaterstroming geeft kleiner invloedsgebied TOEPASBAARHEID Uit de berekeningen blijkt dat bij een gesloten systeem met een jaargemiddelde warmteflux van 10 W/m het invloedsgebied zeer klein is (enkele meters) en dat de grondwaterstroming zorgt voor een afname van het 1,5 C invloedsgebied. Omdat de lijnbronmethode uitgaat van de situatie zonder grondwaterstroming wordt het invloedsgebied niet onderschat en is dit een goed uitgangspunt voor de eerste interferentietoets. Het overgrote deel van de kleine gesloten systemen heeft een jaargemiddelde warmteflux kleiner dan 10 W/m en kan dus op deze manier worden benaderd. Ook bij een jaargemiddelde warmteflux tussen 10 en 20 W/m kan de invloed van de grondwaterstroming nog worden verwaarloosd (gemaakte fout is klein). Als de warmteflux groter is dan 20 W/m, dan dient rekening te worden gehouden met de mogelijke invloed van de grondwaterstroming. Het invloedsgebied kan dan groter zijn dan de tool berekent. Dat is vooral relevant als er in stroomafwaartse richting een ander systeem ligt en bovendien een belangrijk deel van de bodemlussen in watervoerende lagen geplaatst wordt. Een warmteflux groter dan 20 W/m komt bij een lusdiepte van 150 meter overeen met een netto warmteonttrekking >26 MWh/jaar. Bij relatief grote systemen met een aanzienlijke onbalans kan de tool daarom niet worden toegepast en is een modelberekening nodig. Deze situatie komt niet vaak voor. BODEMENERGIEONLINE De online tool presenteert het 1,5 C invloedsgebied van een gesloten bodemenergiesysteem op kaart. Na het aanklikken van de betreffende locatie op de kaart verschijnen een aantal invoervelden: de jaarlijks aan de bodem toegevoegde hoeveelheid warmte en koudeen de diepte van de bodemlussen (figuur 3). De tool bepaalt vervolgens de bodemparameters, berekent de straal van de 1,5 C invloedszone en toont het berekende invloedsgebied. Als 3.5 Berekende temperatuurverandering [ 0 C] HST 0m/jaar HST 1m/jaar HST 2m/jaar HST 5m/jaar HST 10m/jaar HST 20m/jaar HST 50m/jaar HST 100m/jaar Analytisch (0m/j) 1,5 0 C grens Afstand in stroomafwaartse richting [m] FIGUUR 1: BEREKENDE TEMPERATUURVERANDERINGEN IN STROOMAFWAARTSE RICHTING VOOR VERSCHILLENDE SNELHEDEN VAN DE GRONDWATERSTROMING. DE BEREKENING GAAT UIT VAN 20 JAAR WARMTEONTTREKKING MET 10 W PER METER DIEPTE. 16 bodem nummer 1 februari 2015

17 binnen het berekende invloedsgebied een ander systeem ligt, dan is sprake van mogelijk nadelige interferentie en zijn modelberekeningen nodig om een meer nauwkeurige inschatting te maken. Als er binnen een straal van 120 meter, maar buiten de 1,5 C contour, één andere systeem ligt dan is er zeer waarschijnlijk geen nadelige interferentie. Bij meerdere andere systemen binnen 120 m afstand, blijft het nodig om voor deze systemen de cumulatieve effecten te bepalen. De tool geeft in veel gevallen voldoende informatie om snel en eenvoudig te kunnen nagaan of sprake is van interferentie. Daarmee is de tool niet alleen een nuttig hulpmiddel bij het afhandelen van meldingen voor kleine gesloten bodemenergiesystemen door de overheid, maar ook voor burgers/bedrijven die een gesloten systeem willen toepassen. Koude vraag Warmte vraag Grondwaterstroming = 0 m/jaar Grondwaterstroming = 5 m/jaar Grondwaterstroming = 10 m/jaar Wat is een gesloten bodemenergiesysteem? Deze systemen (ook wel bodemwarmtewisselaars genoemd) bestaan uit kunststof leidingen die in de bodem zijn gebracht. De diepte van deze lussen bedraagt meestal 50 tot 150 meter. In de lussen wordt water, veelal met een toegevoegd antivriesmiddel in de gesloten lussen door de ondergrond geleid (toevoegingen om corrosie of bacteriegroei te beperken komen ook voor). Bij een warmtevraag wordt met een warmtepomp via de lussen warmte onttrokken aan de ondergrond. Bij een koelbehoefte wordt koeling geleverd door de overtollige warmte via de lussen af te voeren naar de ondergrond. Een nadeel ten opzichte van een open systeem is dat de temperatuur van de circulatievloeistof in de winter snel daalt en in de zomer snel stijgt FIGUUR 2: BEREKENDE TEMPERATUURVERANDERINGEN BIJ 20 JAAR WARMTEONTTREK KING MET 10 W PER METER DIEPTE EN STROOMSNELHEDEN VAN 0, 5 EN 10 METER PER NOOT 1 SIKB (2014). Methode toetsen interferentie tussen kleine gesloten systemen, versie 2.2, Bijlage 2 van de BUM s en HUM s bodemenergiesystemen deel 1 en deel 2. Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer, Gouda. JAAR. FIGUUR 3: VOORBEELD VAN HET INVOERSCHERM EN HET RESULTAAT VAN DE ONLINE TOOL (FICTIEVE LOCATIE). bodem nummer 1 februari

18 Besparing miljoenen bij waterbodemsanering De Vecht Meerwaarde röntgentechniek (XRF) bij waterbodemsanering Het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht en zijn uitvoerende dienst Waternet heeft de Adviescombinatie Vecht (ACV) de mogelijkheid geboden om onderzoek te doen naar de kansen en mogelijkheden van x-ray fluoresence (XRF) bij waterbodemsaneringen. Een XRF is een innovatief apparaat dat zware metalen in de waterbodem kan meten en nauwkeurig kan bepalen of er nog vervuiling in de afgegraven waterbodem is achtergebleven. Door: Jasper Schmeits, Frank Otten, Alexander Obermeijer en Gertjan Goossens Over de auteurs: ir. J.J. (Jasper) Schmeits is adviseur innovatieve onderzoekstechnieken bij TAUW en Adviescombinatie Vecht (ACV) drs. F.P. (Frank) Otten is senior adviseur bodem bij Waternet ir. A.J. (Alexander) Obermeijer is projectleider bodem en water bij Provincie Utrecht ing. G.J.H.M. (Gertjan) Goossens is adviseur waterbodems en grondstromen bij Witteveen+Bos en Adviescombinatie Vecht (ACV) In de jaren tachtig van de 20 e eeuw bleek dat de waterkwaliteit in de Utrechtse Vecht zeer te wensen overliet. Door historische lozingen van afvalwater van onder andere de stad Utrecht, was het water troebel, stonk het en was de waterbodem verontreinigd. Het waterschap Amstel, Gooi en Vecht heeft toen in samenwerking met onder andere Rijkswaterstaat een integraal plan opgesteld om de waterkwaliteit in de Vecht te verbeteren. Dit Restauratieplan Vecht omvat de Vecht van de Groote Zeesluis in Muiden tot de Weerdsluis in Utrecht. Om tot helder en biologisch gezond water te komen zijn meerdere maatregelen nodig (geweest). De eerste stap behelsde een aantal fysieke ingrepen: het aanpakken van bestaande lozingen (waaronder ook riooloverstorten), voorkomen van toenemende lintbebouwing op de oevers, kwetsbare oevers vrijmaken van woonschepen, verminderen van verstoring door recreatievaart en bevordering van de natuurwaarden door de aanleg van milieuvriendelijke oevers. De tweede stap omvatte een waterkwaliteitsonderzoek ten behoeve van het uitvoeren van maatregelen en het daadwerkelijk beëindigen van lozingen. De derde stap is de sanering van de waterbodem. Tot 2011 is een grootschalig onderzoek in de Vecht uitgevoerd met als doel om de aanwezigheid van verontreiniging in de waterbodem op te nemen in een Digitaal Terreinmodel. Uit de resultaten van de analyses uit meer dan boringen kon op basis van de verkregen dataset worden geconcludeerd dat: de waterbodem sterk verontreinigd is met verschillende zware metalen, PAK en minerale olie; het metaal zink een goede trigger-parameter is voor de Vecht, omdat zink in vrijwel alle gevallen de maatgevende component is voor de verontreiniging; de overgang van verontreinigd naar schoon materiaal in de waterbodem een scherpe overgang is. Met name uit de resultaten van de XRF blijkt dat de overgang van verontreinigd naar schoon binnen enkele centimeters plaatsvindt. Het baggerwerk gericht op de waterbodemsanering is begin 2011 gestart. De bagger wordt afgevoerd naar gecontroleerde stortplaatsen elders in het land. Welke delen worden afgegraven Waternet en ACV hebben een forse kostenreductie gerealiseerd FIGUUR 1: VERGELIJKING LABORATORIUM V.S. XRF PARAMETER ZINK. 18 bodem nummer 1 februari 2015

19 is voor het werk al in kaart gebracht op basis van boringen, die in combinatie met seismisch onderzoek verwerkt zijn in een Digitaal Terreinmodel. In dit Digitaal Terreinmodel zijn de ontgravingcontouren en dieptes op coördinaten (X, Y en Z) vastgelegd en aan de hand hiervan wordt de rivierbodem grof uitgebaggerd. Na uitvoering van de baggerwerkzaamheden dient vastgesteld te worden of voldoende rivierbodem verwijderd is en of het beoogde eindresultaat bereikt is. Hiervoor dient het gemiddelde gehalte van de waterbodem minimaal te voldoen aan een vastgestelde terugsaneerwaarde. Het vaststellen van het gemiddelde gehalte van de ontgraven waterbodem vindt plaats in vakken van ongeveer m 2. Bij de gangbare methode (met behulp van standaard laboratoriumtesten) worden daarbij in ieder vak tien waterbodemmonsters genomen, die in het laboratorium worden samengevoegd tot één mengmonster. De chemische analyse van dit mengmonster zal de eindsituatie vastleggen (gemiddelde gehalte van de waterbodem). Indien het gemiddelde gehalte de terugsaneerwaarde overschrijdt, moet het hele vak aanvullend worden ontgraven. Het is een relatief tijdrovende en onnauwkeurige methode. Zodra slechts één of enkele deelmonsters sterk verontreinigd zijn, is de kans aanwezig dat dit het gemiddelde gehalte dermate verhoogt, waardoor het gehele vak aanvullend dient te worden ontgraven. Het projectgebied van de Vecht omvat zo n 50 kilometer waterbodem die gesaneerd dient te worden. Via de traditionele weg zouden enorme kosten gemaakt moeten worden voor het plaatsen van controleboringen en het uitvoeren van de chemische analyses. Daarnaast zou de traditionele weg een tijdrovend proces zijn. Derhalve is Waternet samen met ACV op zoek gegaan naar een toepassing waarmee op een vernieuwende, snelle manier de kwaliteit van de waterbodem vastgelegd kan worden. FIGUUR 2: HET METEN VAN EEN SLIBMONSTERS MET DE XRF. Röntgenfluorescentie is een non-destructieve elementaire analysetechniek voor de kwalitatieve en kwantitatieve bepaling van de chemische samenstelling van vaste stoffen zoals zware metalen. Het monster wordt bestraald met laagenergetische röntgenstralen. De aangestraalde atomen in het monster zenden daardoor fluorescentiestraling uit die voor elk element een ander energieniveau heeft. Deze stralen worden opgevangen door een detector die het omzet in een elektrisch signaal. Met behulp van bekende signalen van standaarden waarmee het apparaat gekalibreerd is, kan de concentratie in het monster worden berekend. De hoeveelheid door de detector opgevangen pulsen van een bepaald energieniveau is een maat voor de concentratie van een element in het monster. Met XRF kan dus zowel kwalitatief (welk element is aanwezig) als kwantitatief onderzoek (hoeveel van het element is aanwezig) worden uitgevoerd. De XRF kan geen organische verbindingen zoals minerale olie en PAK meten. De oplossing is gevonden in een handheld röntgen fluorescentie meter (XRF). Omdat in de waterbodem van de Vecht zink als triggerparameter is vastgesteld, kan de XRF mogelijk een meerwaarde bieden in het sneller en nauwkeuriger vaststellen van de kwaliteit van de waterbodem. Bij bodemonderzoeken en -saneringen wordt de XRF al geruime tijd ingezet. De inzet van de XRF leidt daarbij meestal tot een verlaging van de doorlooptijden en tot significante besparingen op de uitvoerings- en analysekosten. Daarbij zijn de precisie en nauwkeurigheid van de metingen vergelijkbaar met die van chemische laboratoriumanalyses. Echter was voorafgaand aan het project in de Vecht nog niet inzichtelijk of deze meerwaarde ook voor waterbodemonderzoeken en saneringen zou gelden. De aanwezigheid van vocht in het sediment is zeer bepalend voor het werkelijke gehalte in het sedimentmonster. De XRF ontvangt namelijk minder signaal naarmate er meer vocht in het sedimentmonster aanwezig is, omdat vocht het signaal absorbeert. Om de inzet van de XRF bij waterbodemonderzoek en saneringen mogelijk te maken, is het noodzakelijk om inzicht te hebben in de effecten van vocht op het meetresultaat van de XRF. Behalve het vochtgehalte zorgen ook monsterheterogeniteit en verschil in sediment voor spreiding in de meetresultaten. Waternet en ACV hebben daarom voor dit project correctiefactoren afgeleid. Dit is gedaan op basis van de waarnemingen in de onderzoeksfase, waarbij zowel XRF metingen als chemische analyses zijn uitgevoerd. Hierdoor kunnen voor dit project nauwkeurige metingen worden uitgevoerd. De wetgeving voorziet (nog) niet in de acceptatie van een dergelijke innovatieve techniek en het eindresultaat dient vooralsnog vastgelegd te worden op basis van laboratoriumtesten. Om voldoende zekerheid te verkrijgen over de betrouwbaarheid van de XRF-metingen en om de techniek als uiteindelijk bewijsmiddel in te zetten, zijn statistische berekeningen uitgevoerd. Hiervoor zijn ruim meetresultaten van de XRF vergeleken met circa 400 chemische analyses in het laboratorium. Met behulp van de XRF zijn alle deelmonsters separaat gemeten en op basis hiervan is een gemiddeld gehalte vastgesteld dat vergeleken is met het resultaat van de laboratoriumanalyse. In de grafiek is het eindresultaat van de XRF vergeleken met het eindresultaat van de laboratoriumtest en is een duidelijke overeenkomstige relatie zichtbaar. Op basis van het gemiddelde gehalte dient bepaald te worden of de gestelde terugsaneerwaarde is bereikt en/of aanvullende ontgraving plaats dient te vinden. In 86,3% van de vakken komt het oordeel dat gebaseerd is op basis van de XRF overeen met het oordeel dat gebaseerd is op basis van de laboratoriumtesten. Dit resultaat laat zien dat onderzoek met behulp van een XRF een vergelijkbaar resultaat oplevert en hiermee metingen in het laboratorium in voorkomende projecten overbodig maakt. Een aanvullende meerwaarde zit in het inzicht waar eventuele verhogingen aanwezig zijn. Alle deelmonsters worden doorgemeten in tegenstelling tot het samengestelde mengmonster bij laboratoriumtesten. Bij een eventuele overschrijding is het mogelijk om na te gaan waardoor dit veroorzaakt wordt en hoeft vaak maar een bodem nummer 1 februari

20 FIGUUR 3: HET UITEINDELIJK BAGGEREN VAN DE WATERBODEM. deel van het vak aanvullend ontgraven te worden. Om de XRF te gebruiken in plaats van de traditionele laboratoriumonderzoeken is een meewerkende overheid nodig. De huidige regelgeving (vanuit de BRL) voorziet (nog) niet in de acceptatie van dergelijke innovatieve technieken, maar vanuit de wettelijke Provincies Utrecht en Noord-Holland stemmen in met gebruik XRF kaders zijn er wel openingen gevonden waarmee deze methode toepasbaar kan worden gesteld voor de uitkeuring. Binnen de kaders van de verleende Wbb-beschikking (beschikking in het kader van de Wet Bodembescherming) is de inzet van de XRF mogelijk gemaakt voor dit specifieke project en onder strikte voorwaarden. Op basis van het uitgevoerde onderzoek concludeert het bevoegd gezag dat de beschreven XRF meetmethode in voldoende mate (statistische) zekerheid geeft over de waterbodemkwaliteit in het kader van de vaststelling van het eindresultaat. Aan de instemming is de voorwaarde gesteld dat 1 op de 6 gesaneerde waterbodemvakken ter verificatie onderzocht dient te worden in het laboratorium, om de aangetoonde relatie tussen de XRF-metingen en chemische analyses te blijven toetsen. Inmiddels hebben zowel de provincie Utrecht als de provincie Noord-Holland ingestemd met deze manier van uitkeuring. Door het aanvullend inzicht door middel van de XRF in de mate van overgang van verontreinigd naar schoon materiaal dient minder rivierbodem ontgraven te worden. Dit leidt direct tot een grote kostenreductie. Daarnaast biedt inzicht van de XRF bij de uitkeuring een directe kostenreductie op als gevolg van minder chemische analyses en als gevolg van het inzicht in de knelpunten binnen vakken die aanvullend ontgraven dienen te worden. Met deze methode wordt voor dit project een besparing van grofweg 15% van de beoogde 2,2 miljoen kubieke meter bagger gerealiseerd. Voor de beoogde hoeveelheid waren de totale projectkosten geraamd op ca. 90 miljoen euro. De reductie van 15% levert de opdrachtgever een besparing op van enkele miljoenen euro. De kennis die in dit project is opgedaan kan toegepast worden bij vergelijkbare waterbodemprojecten. Per project is het noodzakelijk om na te gaan of er een trigger-parameter geclassificeerd kan worden, of de XRF die in voldoende mate kan kwantificeren en welke correctiefactor voor het vochtgehalte gehanteerd dienen te worden. 20 bodem nummer 1 februari 2015

MEDEDELING AAN DE VLAAMSE REGERING

MEDEDELING AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT MEDEDELING AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: 9 de oproep inzake het indienen van een aanvraag tot onderhandelingen omtrent de totstandkoming van

Nadere informatie

Work in progress: brownfieldconvenanten in Vlaanderen

Work in progress: brownfieldconvenanten in Vlaanderen Work in progress: brownfieldconvenanten in Vlaanderen Realty 19.05.2015 20 1. Intro 2. Stavaza 3. Evaluatie 4. Toekomst 5. En nu.. 1. Intro Een brownfield is Een geheel van verwaarloosde of onderbenutte

Nadere informatie

Verwaarloosde of onderbenutte gronden, wat doen we ermee?

Verwaarloosde of onderbenutte gronden, wat doen we ermee? Vlaanderen is ondernemen BROWNFIELDS Verwaarloosde of onderbenutte gronden, wat doen we ermee? www.vlaio.be Blue gate Fotografie: Tom D Haenens Blue Gate Antwerp is een nieuw bedrijventerrein dat op het

Nadere informatie

brownfieldconvenant Tweede oproep inzake het indienen van een aanvraag tot onderhandeling omtrent de toestandkoming van een

brownfieldconvenant Tweede oproep inzake het indienen van een aanvraag tot onderhandeling omtrent de toestandkoming van een organiseert de informatiesessie Tweede oproep inzake het indienen van een aanvraag tot onderhandeling omtrent de toestandkoming van een brownfieldconvenant Maandag 29 maart 2010 9.30 uur tot 13.00 uur

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 26 april 2018 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/1 Nota Ruimte. Ontwerp Nota Ruimte. Goedkeuring.

Nadere informatie

Provincie Vlaams Brabant

Provincie Vlaams Brabant 156 Provincie Vlaams Brabant OPEN RUIMTE Open ruimte is de zuurstof van onze ruimte. Het is dus een kostbaar goed, dat we moeten beschermen. Voor de Visienota Ruimte betekent dit dat we de verdere inname

Nadere informatie

Strategisch Project Health Sciences Campus Gasthuisberg. Work shop RWO subsidie RSV 06/09/2011

Strategisch Project Health Sciences Campus Gasthuisberg. Work shop RWO subsidie RSV 06/09/2011 Strategisch Project Health Sciences Campus Gasthuisberg Work shop RWO subsidie RSV 06/09/2011 Masterplan De basis van het Health Sciences Campus project is het masterplan van het ontwerpteam AWG uitgevoerd

Nadere informatie

De beleidsnota Omgeving

De beleidsnota Omgeving Briefadvies De beleidsnota Omgeving 2014-2019 Briefadvies over de beleidsnota Omgeving 2014-2019 Datum van goedkeuring 9 december 2014 Volgnummer 2014 039 Coördinator + e-mailadres Sandra Sliwa, sandra.sliwa@minaraad.be

Nadere informatie

DUURZAAMHEIDSMETER WIJKEN voor de (her)ontwikkeling van woongebieden in Vlaanderen versie 1.0 THEMA 9 INNOVATIE

DUURZAAMHEIDSMETER WIJKEN voor de (her)ontwikkeling van woongebieden in Vlaanderen versie 1.0 THEMA 9 INNOVATIE DUURZAAMHEIDSMETER WIJKEN voor de (her)ontwikkeling van woongebieden in Vlaanderen versie 1.0 THEMA 9 INNOVATIE INN INNOVATIE a. Belang De idee van een duurzame wijk met een integraal duurzame benadering

Nadere informatie

Convenant bodem en ondergrond

Convenant bodem en ondergrond Convenant bodem en ondergrond 2016-2020 Na 35 jaar komt een historische mijlpaal in zicht: rond 2020 zijn er geen locaties meer waar bodemverontreiniging voor onaanvaardbare risico s zorgt. Ons land begint

Nadere informatie

Aanvraagformulier. Aanvraag tot onderhandelingen omtrent de totstandkoming van een Brownfieldconvenant. 7 e call 2017

Aanvraagformulier. Aanvraag tot onderhandelingen omtrent de totstandkoming van een Brownfieldconvenant. 7 e call 2017 Aanvraagformulier Aanvraag tot onderhandelingen omtrent de totstandkoming van een Brownfieldconvenant 7 e call 2017 Gelieve het formulier volledig in te vullen. Voor toelichting: Agentschap Innoveren en

Nadere informatie

Hoe versnipperde ruimte duurzamer inrichten? Het Vlaams beleid

Hoe versnipperde ruimte duurzamer inrichten? Het Vlaams beleid Hoe versnipperde ruimte duurzamer inrichten? Het Vlaams beleid Peter Cabus Duurzaam Ruimtegebruik Antwerpen, 23 maart 2018 Leiegardens 2014, Your Estate Solution Inhoud 1. Context 2. Witboek Beleidsplan

Nadere informatie

Contactpersoon ons kenmerk Brussel Peter Van Humbeeck SERV_BR_ _evaluatie_brownfields_pvhit 13 oktober

Contactpersoon ons kenmerk Brussel Peter Van Humbeeck SERV_BR_ _evaluatie_brownfields_pvhit 13 oktober De Heer Kris Peeters Vlaams minister-president en Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid Martelaarsplein 19 B- 1000 Brussel Contactpersoon ons kenmerk Brussel Peter

Nadere informatie

Vlaanderen. is samenwerking COMPLEXE PROJECTEN. Een nieuwe procesaanpak. www.complexeprojecten.be

Vlaanderen. is samenwerking COMPLEXE PROJECTEN. Een nieuwe procesaanpak. www.complexeprojecten.be Vlaanderen is samenwerking COMPLEXE PROJECTEN Een nieuwe procesaanpak www.complexeprojecten.be U heeft het als bestuur of als private initiatiefnemer wellicht reeds meegemaakt. De opstart en uitvoering

Nadere informatie

Oproep voor bijdrage

Oproep voor bijdrage Oproep voor bijdrage Donderdag 16 mei 2019 Concertgebouw de Vereeniging te Nijmegen 31e Symposium Bodem Breed Hèt netwerk event van de bodem en ondergrond www.bodembreed.nl Bodem Breed 2019 Concertgebouw

Nadere informatie

Think Tank North Sea 2050 huishoudelijk reglement

Think Tank North Sea 2050 huishoudelijk reglement Think Tank North Sea 2050 huishoudelijk reglement Context In het kader van de herziening van het marien ruimtelijk plan voor het Belgisch deel van de Noordzee (2020-2026) werd in 2016 een traject geïnitieerd

Nadere informatie

ADVIES VOORKEURSBESLUIT KLEIN RUSLAND

ADVIES VOORKEURSBESLUIT KLEIN RUSLAND ADVIES VOORKEURSBESLUIT KLEIN RUSLAND Advies 2018-21 / 30.08.2018 www.vlaamsewoonraad.be INHOUD 1 Situering... 3 2 Beknopte inhoud... 3 3 Bespreking... 3 3.1 Algemeen 3 3.2 Leefbare locatie 4 3.3 Alternatief

Nadere informatie

Bodem, productiefactor onder druk - Verslag

Bodem, productiefactor onder druk - Verslag bekeken2052x Bodem, productiefactor onder druk - Verslag 2 mei 2016 Maandagochtend 18 april stond in een goed bezocht Atelier de afnemende vruchtbaarheid van de Flevolandse bodem centraal. Gesprekspartners

Nadere informatie

Beleidsplan Ruimte Vlaanderen Werktekst witboek

Beleidsplan Ruimte Vlaanderen Werktekst witboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen Werktekst witboek Beleidsatria Lokaal Leuven, 24 november 2015 / Gent, 25 november 2015 / Antwerpen, 2 december 2015 / Hasselt, 14 december 2015 / Brugge, 15 december 2015

Nadere informatie

MEDEDELING AAN DE VLAAMSE REGERING

MEDEDELING AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT MEDEDELING AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: 7 de oproep inzake het indienen van een aanvraag tot onderhandelingen omtrent de totstandkoming van

Nadere informatie

Bijlage. Beoordelingskader voor de transformatietoets van het ingediende transformatieplan als vermeld in artikel 5

Bijlage. Beoordelingskader voor de transformatietoets van het ingediende transformatieplan als vermeld in artikel 5 Bijlage. Beoordelingskader voor de transformatietoets van het ingediende transformatieplan als vermeld in artikel 5 Bij de beoordeling van de dossiers wordt rekening gehouden met de omvang en het type

Nadere informatie

Brussel, 8 juli 2009 07082009_SERV-advies projecten VSDO. Advies. Projecten Vlaamse strategie duurzame ontwikkeling

Brussel, 8 juli 2009 07082009_SERV-advies projecten VSDO. Advies. Projecten Vlaamse strategie duurzame ontwikkeling Brussel, 8 juli 2009 07082009_SERV-advies projecten VSDO Advies Projecten Vlaamse strategie duurzame ontwikkeling 1. Inleiding Op 8 juni 2009 werd de SERV om advies gevraagd over de fiches ter invulling

Nadere informatie

Waarom onze bodem de beste bescherming verdient. OVAM, uw beleidspartner in afval en bodem

Waarom onze bodem de beste bescherming verdient. OVAM, uw beleidspartner in afval en bodem Waarom onze bodem de beste bescherming verdient. OVAM, uw beleidspartner in afval en bodem Onze bodem beschermen is onze toekomst beschermen. De bodem vervult een onschatbare rol in de voedselproductie,

Nadere informatie

AGENDA u 14.45u Resultaten van de Strategische Verkenning Jan Verheyen, Rebel Group

AGENDA u 14.45u Resultaten van de Strategische Verkenning Jan Verheyen, Rebel Group Michiel De Cleene AGENDA 13.45u - 14.00u Pilootprojecten: beleidsvoorbereidend ontwerpend onderzoek Stefan Devoldere, wnd. Vlaams Bouwmeester 14.00u 14.45u Resultaten van de Strategische Verkenning Jan

Nadere informatie

WERKGROEP GEZONDHEID REGIONAAL ZORGSTRATEGISCH PLAN

WERKGROEP GEZONDHEID REGIONAAL ZORGSTRATEGISCH PLAN VISIETEKST WERKGROEP GEZONDHEID REGIONAAL ZORGSTRATEGISCH PLAN 2017-2024 P a g i n a 2 INHOUD 1. Wat vooraf ging 2. Roadshow 3. Keuzes en beleid 4. Gestelde doelstellingen 5. Meerjarenplan 6. Vooropgestelde

Nadere informatie

In 2017 hebben de Ministers van Economische Zaken en van Infrastructuur en Milieu een tracé vastgesteld voor de nieuwe 380 kv-verbinding Zuid-West

In 2017 hebben de Ministers van Economische Zaken en van Infrastructuur en Milieu een tracé vastgesteld voor de nieuwe 380 kv-verbinding Zuid-West Introductie Het tweede werkatelier over de Brabantse Wal verkabeling heeft op 25 oktober 2018 plaatsgevonden. In het werkatelier van 18 mei 2018 zijn de verschillende belangen en varianten besproken. Naar

Nadere informatie

Hengelo, Hart van Zuid

Hengelo, Hart van Zuid Hengelo, Hart van Zuid Nota Ruimte budget 14,5 miljoen euro Planoppervlak 50 hectare Trekker Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer ROC van Twente Internationale potentie

Nadere informatie

Regionale Energie Strategie

Regionale Energie Strategie Regionale Energie Strategie Regionaal samenwerken voor realisatie van de Klimaatopgave Een historische opgave Om de opwarming van de aarde te beteugelen, zijn drastische maatregelen nodig. Dit jaar wordt

Nadere informatie

MANIFEST NOVI NAAR EEN NIEUW NEDER LAND

MANIFEST NOVI NAAR EEN NIEUW NEDER LAND MANIFEST NOVI NAAR EEN NIEUW NEDER LAND WERK ALS ÉÉN OVERHEID De fysieke en sociale leefomgeving van Nederland gaan de komende decennia ingrijpend veranderen. Transities in de energievoorziening, de landbouw,

Nadere informatie

Regionale Energie Strategie

Regionale Energie Strategie Regionale Energie Strategie Regionaal samenwerken voor realisatie van de Klimaatopgave Een historische opgave Om de opwarming van de aarde te beteugelen, zijn drastische maatregelen nodig. Dit jaar wordt

Nadere informatie

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE VLAAMSE OVERHEID

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE VLAAMSE OVERHEID 2365 VLAAMSE OVERHEID Omgeving [C 2017/32217] 12 DECEMBER 2017. Besluit van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) tot het vaststellen van gronden gelegen aan het Koning Albertpark in Kortrijk

Nadere informatie

Dhr. Peter Van den bossche is projectleider Bodem bij het adviesbureau Witteveen+Bos

Dhr. Peter Van den bossche is projectleider Bodem bij het adviesbureau Witteveen+Bos Dhr. Peter Van den bossche is projectleider Bodem bij het adviesbureau Witteveen+Bos ir. Peter Van den bossche t +32 (0) 3 286 75 06 gsm +32 (0) 476 84 02 22 peter.van.den.bossche@witteveenbos.com Witteveen+Bos

Nadere informatie

Landschap en ruimtelijke ontwikkeling

Landschap en ruimtelijke ontwikkeling WINVORM 19 mei 2015 MAARTEN HOREMANS ruimtelijk planner stedenbouwkundig ambtenaar Landschap en ruimtelijke ontwikkeling een noodzakelijk duo voor een kernversterkend beleid Situering Situering Situering

Nadere informatie

Besluit van de Vlaamse Regering tot goedkeuring en instelling van het landinrichtingsproject Moervaartvallei

Besluit van de Vlaamse Regering tot goedkeuring en instelling van het landinrichtingsproject Moervaartvallei Besluit van de Vlaamse Regering tot goedkeuring en instelling van het landinrichtingsproject Moervaartvallei DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 28 maart 2014 betreffende de landinrichting, artikel

Nadere informatie

Green Value via tijdelijk locatiebeheer

Green Value via tijdelijk locatiebeheer Green Value via tijdelijk locatiebeheer 2/4 Voorwoord De westerse economie draait voor het overgrote deel op fossiele grondstoffen. Deze bronnen zijn eindig en het gebruik ervan leidt tot opwarming van

Nadere informatie

De vragenlijst van de openbare raadpleging

De vragenlijst van de openbare raadpleging SAMENVATTING De vragenlijst van de openbare raadpleging Tussen april en juli 2015 heeft de Europese Commissie een openbare raadpleging gehouden over de vogel- en de habitatrichtlijn. Deze raadpleging maakte

Nadere informatie

Hoe een duurzaam bodembeleid ons innovatievermogen, ons leven en onze toekomst kan veranderen.

Hoe een duurzaam bodembeleid ons innovatievermogen, ons leven en onze toekomst kan veranderen. White Paper Hoe een duurzaam bodembeleid ons innovatievermogen, ons leven en onze toekomst kan veranderen. De Verenigde Naties hebben 2015 uitgeroepen tot het Internationaal Jaar van de Bodem. Omdat we

Nadere informatie

Neem plaats voor plannen voor plaats en zet je GruunRant-bril op

Neem plaats voor plannen voor plaats en zet je GruunRant-bril op Neem plaats voor plannen voor plaats en zet je GruunRant-bril op GruunRant = 40 km² potentieel samenhangend geheel GruunRant bestaat al! 10x oppervlakte Central Park New York GruunRant is een quasi eiland

Nadere informatie

SITES OP PARTICULIERE GRONDEN

SITES OP PARTICULIERE GRONDEN Vlaanderen is bodembewust SITES OP PARTICULIERE GRONDEN WWW.OVAM.BE Risicogronden In het verleden kregen oude stortplaatsen of fabrieksterreinen een andere bestemming zoals woon- of landbouwgebied. Ook

Nadere informatie

VR DOC.0432/1

VR DOC.0432/1 VR 2018 0405 DOC.0432/1 DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED EN DE VLAAMSE MINISTER VAN CULTUUR, MEDIA, JEUGD EN BRUSSEL NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Definitieve goedkeuring

Nadere informatie

Nieuwsbrief Kromme Rijn

Nieuwsbrief Kromme Rijn Nieuwsbrief Mei 2016 Volume 1 Nieuwsbrief Kromme Rijn Geachte belanghebbende/ geïnteresseerde, Na aanleiding van onze eerste workshop van 22 maart jl. in Bunnik sturen wij u een nieuwsbrief met een kort

Nadere informatie

Raadsvoorstel. zaaknummer :

Raadsvoorstel. zaaknummer : Raadsvoorstel Aan : Raad van Geertruidenberg Raadsvergadering : Agendanummer : Datum collegebesluit : Onderwerp : Verkabeling 150 kv verbinding: keuze voor uit te werken zoekgebied 1. Voorstel Wij stellen

Nadere informatie

RISICOGRONDEN ONDERZOEKEN

RISICOGRONDEN ONDERZOEKEN RISICOGRONDEN ONDERZOEKEN WWW.OVAM.BE Eénmalig onderzoeksmoment tegen 2021, 2023 of 2027 Een risicogrond is een grond waarop vervuilende activiteiten worden of werden uitgevoerd. Gezien het verhoogd risico

Nadere informatie

Beleidsplan Ruimte Vlaanderen Werkgroep Gebiedsontwikkeling in regio s

Beleidsplan Ruimte Vlaanderen Werkgroep Gebiedsontwikkeling in regio s Beleidsplan Ruimte Vlaanderen Werkgroep Gebiedsontwikkeling in regio s Partnerforum Gent 18 oktober 2016 Ruimtelijke staat van Vlaanderen Demografische evoluties (groei, krimp, vergrijzing, gezinsverdunning,

Nadere informatie

Complexe Projecten. Decreet: Toepassingsgebied (25 april 2014)

Complexe Projecten. Decreet: Toepassingsgebied (25 april 2014) Complexe Projecten Naar een kwaliteitsvolle en snelle aanpak van projectgedreven processen David Stevens Team Complexe Projecten Decreet: Toepassingsgebied (25 april 2014) Complexe projecten: - Groot maatschappelijk

Nadere informatie

Stadsregionale ontwikkeling

Stadsregionale ontwikkeling Ruimte Vlaanderen Demografische uitdagingen Brussel en brede rand Stadsregionale ontwikkeling Peter Cabus Ruimte Vlaanderen 1 I. Demografische uitdagingen 215-26 Brussel en de rand II. Een sterke stad

Nadere informatie

Ruimtelijke ordening. Ruimtelijke Ordening

Ruimtelijke ordening. Ruimtelijke Ordening Ruimtelijke ordening Ruimtelijke Ordening Ruimtelijke ordening (RO) in Nederland Vanuit de geschiedenis is RO al belangrijk in Nederland, denk bijvoorbeeld aan landinrichting en optimaliseren van de waterhuishouding.

Nadere informatie

BESLUIT INSTEMMING SANERINGSPLAN VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT INSTEMMING SANERINGSPLAN VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT INSTEMMING SANERINGSPLAN VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 27 januari 2015 Onderwerp : Wet Bodembescherming - Locatie van verontreiniging : Dr. Hartogsweg 58 Plaats : Ede Gemeente

Nadere informatie

The landscape in between

The landscape in between The landscape in between Wat is de toekomst van het landschap tussen Eindhoven en Helmond? Hoe definieren we dit landschap tussen nu en 2070? Wie voert het beleid in dit landschap? URBAN L AB Rijk van

Nadere informatie

betreffende de aanstelling van een intendant in het dossier van de nationale luchthaven Brussels Airport

betreffende de aanstelling van een intendant in het dossier van de nationale luchthaven Brussels Airport ingediend op 1138 (2016-2017) Nr. 1 19 april 2017 (2016-2017) Voorstel van resolutie van Katia Segers, Hermes Sanctorum-Vandevoorde en An Moerenhout betreffende de aanstelling van een intendant in het

Nadere informatie

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ DEELONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ DEELONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ DEELONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 25 november 2014 Onderwerp : Wet bodembescherming - Locatie van verontreiniging :

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 26 september 2013 Toelichting Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/4 Provinciale initiatieven. Dienstverlenende vereniging IGEAN.

Nadere informatie

Onderwerp: Financiële zekerheden in kader van bodemsanering en brownfieldcovenanten Opsteller: Pascal Maebe Datum: 9 maart 2009

Onderwerp: Financiële zekerheden in kader van bodemsanering en brownfieldcovenanten Opsteller: Pascal Maebe Datum: 9 maart 2009 Onderwerp: Financiële zekerheden in kader van bodemsanering en brownfieldcovenanten Opsteller: Pascal Maebe Datum: 9 maart 2009 1 Inleiding. In kader van het decreet van 30 maart 2007 betreffende de Brownfieldconvenanten

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN Werk, Economie, Innovatie en Sport NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Ontwerp van decreet houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot het economisch-, wetenschaps-

Nadere informatie

Transitie circulaire economie en stad in een ruimtelijke/stedenbouwkundige context

Transitie circulaire economie en stad in een ruimtelijke/stedenbouwkundige context Transitie circulaire economie en stad in een ruimtelijke/stedenbouwkundige context Een materialenbeleid als onderdeel van een beleid CE of beleid CE tout court moet ook een ruimtelijk beleid zijn (net

Nadere informatie

ADVIES. Ontwerp van gewestelijk natuurplan voor Brussel. 11 april 2014

ADVIES. Ontwerp van gewestelijk natuurplan voor Brussel. 11 april 2014 ADVIES Ontwerp van gewestelijk natuurplan voor Brussel 11 april 2014 Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Bischoffsheimlaan 26 1000 Brussel Tel : 02 205 68 68 Fax : 02 502

Nadere informatie

Triple-O aanpak: leren van het Bioscience Park. Julian Starink Directie Duurzaamheid Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Triple-O aanpak: leren van het Bioscience Park. Julian Starink Directie Duurzaamheid Ministerie van Infrastructuur en Milieu Triple-O aanpak: leren van het Bioscience Park Julian Starink Directie Duurzaamheid Ministerie van Infrastructuur en Milieu 12 januari 2011 Maatschappelijke opgaven: Bodemambities 2040 in Innovatie- en

Nadere informatie

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ DEELONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ DEELONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ DEELONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit :10 juli 2012 Nummer besluit : 2012-009682 Geval van verontreiniging : voormalige stortplaats

Nadere informatie

ruimtelijk structuurplan provincie Limburg richtinggevend gedeelte richtinggevend gedeelte

ruimtelijk structuurplan provincie Limburg richtinggevend gedeelte richtinggevend gedeelte richtinggevend gedeelte Deel I: visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling informatief gedeelte richtinggevend gedeelte I II III IV V bindend gedeelte deel I. visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling

Nadere informatie

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 24 mei 2017 Onderwerp : Wet bodembescherming - zaaknummer 2017-006865 Locatie van verontreiniging :

Nadere informatie

DUURZAAM WIJKCONTRACT MAALBEEK

DUURZAAM WIJKCONTRACT MAALBEEK Gemeente Elsene Brussels Hoofdstedelijk Gewest DUURZAAM WIJKCONTRACT MAALBEEK Projectoproep ambachtslieden, ontwerpers en creatieve beroepen uit de Maalbeekwijk Publicatie : Januari 2016 Uiterste datum

Nadere informatie

Stadsvernieuwingsproject Ledeberg leeft

Stadsvernieuwingsproject Ledeberg leeft Stadsvernieuwingsproject Ledeberg leeft Participatief Beleid VVBB 24 september 2010 Uitgangspunt Het stadsbestuur hecht veel belang aan de betrokkenheid van de Gentenaar bij de ontwikkeling van de stad

Nadere informatie

Beleidsplan Ruimte. Agenda. een nieuw beleidsplan? procesverloop participatie. o Burgers o Professionelen (co)productie

Beleidsplan Ruimte. Agenda. een nieuw beleidsplan? procesverloop participatie. o Burgers o Professionelen (co)productie 6 september 2011 Beleidsplan Ruimte Agenda een nieuw beleidsplan? procesverloop participatie o Burgers o Professionelen (co)productie o werking kernteam o 1 e resultaten Naar realisatie? Een nieuw beleidsplan

Nadere informatie

Watertoets De Cuyp, Enkhuizen

Watertoets De Cuyp, Enkhuizen Watertoets De Cuyp, Enkhuizen Definitief Bouwfonds Ontwikkeling Grontmij Nederland B.V. Alkmaar, 6 april 2009 Verantwoording Titel : Watertoets De Cuyp, Enkhuizen Subtitel : Projectnummer : 275039 Referentienummer

Nadere informatie

Het is mij telkens een groot genoegen naar een plek te komen waar. mensen, instellingen of organisaties door samenwerking bewijzen dat

Het is mij telkens een groot genoegen naar een plek te komen waar. mensen, instellingen of organisaties door samenwerking bewijzen dat Dinsdag 20 september 2011 Toespraak van JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN LEEFMILIEU, NATUUR EN CULTUUR Studiedag 10 jaar Duurzaam Kustbeheer - Fort Napoleon Oostende Geachte gedeputeerde, Geachte Minister

Nadere informatie

Van visie naar uitvoering

Van visie naar uitvoering Van visie naar uitvoering in beekvalleien, Deinze 24 juni 2016 Isabelle Putseys, Stefaan Verreu Gebiedsvisies: van visie naar uitvoering Gebiedsvisies: van visie naar uitvoering Beekvalleien maken deel

Nadere informatie

De bodem daalt sneller dan de zeespiegel stijgt. Tijd voor een innovatieve en integrale aanpak van bodemdaling!

De bodem daalt sneller dan de zeespiegel stijgt. Tijd voor een innovatieve en integrale aanpak van bodemdaling! De bodem daalt sneller dan de zeespiegel stijgt Tijd voor een innovatieve en integrale aanpak van bodemdaling! In de Nederlandse Delta wonen negen miljoen mensen. Hier wordt zeventig procent van ons inkomen

Nadere informatie

Omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning wordt verleend onder de bepaling dat de hieronder genoemde stukken deel uitmaken van de vergunning:

Omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning wordt verleend onder de bepaling dat de hieronder genoemde stukken deel uitmaken van de vergunning: inn i in MI ii mm ii ii OOG O O Omgevingsvergunning Burgemeester en wethouders hebben op 29 juli 2013 een aanvraag om een omgevingsvergunning ontvangen voor het bouwen van een woning met bijgebouw. De

Nadere informatie

Een blik op de ruimtelijke planning in Vlaanderen

Een blik op de ruimtelijke planning in Vlaanderen Een blik op de ruimtelijke planning in Vlaanderen Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed Afdeling ruimtelijke planning Een blik op de ruimtelijke planning in Vlaanderen 1. Krijtlijnen

Nadere informatie

NOORDRAND BRUSSEL 176 ONTWERPEND ONDERZOEK ONTWERPEND ONDERZOEK

NOORDRAND BRUSSEL 176 ONTWERPEND ONDERZOEK ONTWERPEND ONDERZOEK NOORDRAND BRUSSEL 176 177 INVENTARISATIE De noordrand van Brussel onderscheid zich van de zuidrand van Antwerpen omwille van volgende kenmerken: het gebied is minder dicht bebouwd en wordt gestructureerd

Nadere informatie

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het tijdelijk project Leerlingenvervoer buitengewoon onderwijs

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het tijdelijk project Leerlingenvervoer buitengewoon onderwijs Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het tijdelijk project Leerlingenvervoer buitengewoon onderwijs DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 9 december 2005 betreffende de organisatie van tijdelijke

Nadere informatie

Visie op Zuid-Holland

Visie op Zuid-Holland Visie op Zuid-Holland Op weg naar de provinciale structuurvisie provincie Zuid Holland Visie op Zuid-Holland - Op weg naar de provinciale structuurvisie Visie op Zuid-Holland Veelzijdig, dynamisch. Zuid-Holland

Nadere informatie

CULTUREEL ERFGOED EN DE VERTALING NAAR RUIMTELIJKE PLANNEN

CULTUREEL ERFGOED EN DE VERTALING NAAR RUIMTELIJKE PLANNEN CULTUREEL ERFGOED EN DE VERTALING NAAR RUIMTELIJKE PLANNEN Onderzoek naar cultuurhistorische structuren, landschappen en panden Aansluitend op Belvedere- (Behoud door ontwikkeling) en het MoMo-beleid (Modernisering

Nadere informatie

1. Hoeveel van de projecten die werden goedgekeurd werden inmiddels uitgevoerd?

1. Hoeveel van de projecten die werden goedgekeurd werden inmiddels uitgevoerd? SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 67 van JORIS POSCHET datum: 23 oktober 2015 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Bovenlokale sportinfrastructuur - Evaluatie Het wegwerken

Nadere informatie

De kustpolders: Hoe behoud een essentiële stap is richting duurzame ontwikkeling

De kustpolders: Hoe behoud een essentiële stap is richting duurzame ontwikkeling De kustpolders: Hoe behoud een essentiële stap is richting duurzame ontwikkeling Prof. dr. Patrick Meire Universiteit Antwerpen Ecosystem management research group De polders, tussen de kust en zandig/zandlemig

Nadere informatie

OOST-VLAAMS KERNGEBIED. 22 februari 2018

OOST-VLAAMS KERNGEBIED. 22 februari 2018 OOST-VLAAMS KERNGEBIED 22 februari 2018 Wat is het Oost Vlaams Kerngebied? Een Vlaams strategisch project 2015-1 e projectaanvraag: regionale samenwerking met 21 gemeenten - Thema s: demografie, mobiliteit,

Nadere informatie

Actualisatie Bestemmingsplan Industrieterrein Heusden. Startnotitie

Actualisatie Bestemmingsplan Industrieterrein Heusden. Startnotitie Actualisatie Bestemmingsplan Industrieterrein Heusden Startnotitie 1 Doelstelling project Het project is gericht op het tot stand brengen van een actuele bestemmingsregeling (eindproduct) voor de bedrijventerreinen

Nadere informatie

Belgisch Staatsblad dd

Belgisch Staatsblad dd VLAAMSE OVERHEID Leefmilieu, Natuur en Energie 25 APRIL 2016. Besluit van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) tot het vaststellen van gronden gelegen in Boechout als site Woonzone Boechout

Nadere informatie

ENBO evaluatie nieuwsbrief digitaal

ENBO evaluatie nieuwsbrief digitaal ENBO evaluatie nieuwsbrief digitaal 13-11-2012 Survey Statistieken Survey details Survey naam Naam afzender Talen Filter startdatum 04-10-2012 Filter einddatum 04-11-2012 Aantal vragen 8 Totaal via universele

Nadere informatie

Mededeling Vlaamse Regering. Vlaams statistisch programma: samenstelling en goedkeuringsproces

Mededeling Vlaamse Regering. Vlaams statistisch programma: samenstelling en goedkeuringsproces Mededeling Vlaamse Regering Vlaams statistisch programma: samenstelling en goedkeuringsproces 1. Context Na het leggen van de grondvesten van een nieuw systeem van Vlaamse openbare statistieken door de

Nadere informatie

Natte natuurparels: ook uw zorg? Brabantse waterschappen en Provincie Noord-Brabant pakken verdroging natte natuurparels aan.

Natte natuurparels: ook uw zorg? Brabantse waterschappen en Provincie Noord-Brabant pakken verdroging natte natuurparels aan. Natte natuurparels: ook uw zorg? Brabantse waterschappen en Provincie Noord-Brabant pakken verdroging natte natuurparels aan. Deze folder gaat over het herstellen van natte natuurparels in Noord-Brabant.

Nadere informatie

KAMELEON ONDERNEMEN IN DE KERN

KAMELEON ONDERNEMEN IN DE KERN KAMELEON ONDERNEMEN IN DE KERN juni 2016 Resultaten instrumenten voor visievorming 1 Probleem Lokale besturen missen vaak een langetermijnvisie voor economische sites in de kern én een proactief beleid

Nadere informatie

Links naar brondocumenten

Links naar brondocumenten Links naar brondocumenten PS-doelen en GS-taken Visie Ruimte en Mobiliteit Beleidsvisie Cultureel Erfgoed en Basisvoorzieningen Cultuur 2017-2020 Beleidsvisie en uitvoeringsstrategie regionale economie

Nadere informatie

Projectformat Agenda van Twente, jaarschijf 2010 Aanvrager: gemeente Almelo Project : Transitiestrategie Noordflank Bijlagen:

Projectformat Agenda van Twente, jaarschijf 2010 Aanvrager: gemeente Almelo Project : Transitiestrategie Noordflank Bijlagen: Projectformat Agenda van Twente, jaarschijf 2010 Aanvrager: gemeente Almelo Project : Transitiestrategie Noordflank Bijlagen: Algemene informatie over het project Aanleiding voor het project Het Almelose

Nadere informatie

Motivatienota Onteigeningsplan. Recreatiezone Melsbroek

Motivatienota Onteigeningsplan. Recreatiezone Melsbroek Motivatienota Onteigeningsplan Recreatiezone Melsbroek 1. LIGGING PLANGEBIED De gemeente Steenokkerzeel is gelegen in Vlaams-Brabant, ten noord-oosten van Brussel, tussen de gemeenten Machelen, Zaventem,

Nadere informatie

Ongeveer 17 jaar geleden startte een eerste pilootproject van de. bosgroepen in de Kempense Heuvelrug in de provincie Antwerpen,

Ongeveer 17 jaar geleden startte een eerste pilootproject van de. bosgroepen in de Kempense Heuvelrug in de provincie Antwerpen, Zaterdag 17 september 2011 Toespraak van JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN LEEFMILIEU, NATUUR EN CULTUUR Toespraak Bosgroepen Oost-Vlaanderen - Wachtebeke Dames en heren, Beste gedeputeerde(n), Beste

Nadere informatie

ALTERNATIEVENONDERZOEKSNOTA KLUISBOS

ALTERNATIEVENONDERZOEKSNOTA KLUISBOS ALTERNATIEVENONDERZOEKSNOTA KLUISBOS Advies 2019-08 / 28.06.2019 www.vlaamsewoonraad.be INHOUD 1 Situering... 3 2 Opzet project Kluisbos... 3 3 Enkele bedenkingen / aandachtspunten... 4 3.1 Procesaanpak

Nadere informatie

Uitnodiging. Werelddag van de stedenbouw. Over de grens: hoe samen ruimte maken? Dinsdag 17 november 2009, Stadsschouwburg Kortrijk

Uitnodiging. Werelddag van de stedenbouw. Over de grens: hoe samen ruimte maken? Dinsdag 17 november 2009, Stadsschouwburg Kortrijk Uitnodiging Werelddag van de stedenbouw Over de grens: hoe samen ruimte maken? Dinsdag 17 november 2009, Stadsschouwburg Kortrijk [ De Werelddag van de Stedenbouw is een grootschalige studiedag, georganiseerd

Nadere informatie

Bewonersvergadering : Parking C. versie 1.0

Bewonersvergadering : Parking C. versie 1.0 Bewonersvergadering : Parking C versie 1.0 Agenda Verwelkoming Planningscontext (GRS, VSGB) Lopende initiatieven Neo Project Voetbalstadion Historiek in gemeenteraad Vragen en antwoorden 2 Agenda Verwelkoming

Nadere informatie

Werkconferentie agenda omgevingsvisie Limburg

Werkconferentie agenda omgevingsvisie Limburg Werkconferentie agenda omgevingsvisie Limburg Op 11 september 2018 zijn zo n 80 medewerkers van verschillende Noord- en Midden-Limburgse gemeenten, het Waterschap, het Rijk, Provinciale Staten, andere

Nadere informatie

h.ebels(&gemeentelangediik.ni en (in cc.) s.appeiman(d~c~emeenteiangediik.nl

h.ebels(&gemeentelangediik.ni en (in cc.) s.appeiman(d~c~emeenteiangediik.nl gemeente Langedijk Urhahn Urban Design Tav. de heer S. Feenstra Laagte Kadijk 153 1O18ZD AMSTERDAM Datum 17 maart 2015 B P/PEZ/SA Afdeling/team Uw brief/nummer Inlichtingen bi1 Onderwerp Bijiage(r) De

Nadere informatie

Adviescomité SEA. Is er al dan niet een strategische milieubeoordeling (SEA) vereist voor het ontwerp beleidsplannen mariene beschermde gebieden?

Adviescomité SEA. Is er al dan niet een strategische milieubeoordeling (SEA) vereist voor het ontwerp beleidsplannen mariene beschermde gebieden? Directoraat-generaal Leefmilieu EUROSTATION Blok II 2 e verdieping Victor Hortaplein 40, bus 10 B 1060 BRUSSEL www.environment.fgov.be Secretariaat van het Adviescomité SEA: Sabine WALLENS t: + 32 2 524

Nadere informatie

Voorstel ontwikkeling duurzaamheidsparagraaf Zoetermeer. 1. Inleiding

Voorstel ontwikkeling duurzaamheidsparagraaf Zoetermeer. 1. Inleiding Voorstel ontwikkeling duurzaamheidsparagraaf Zoetermeer 1. Inleiding Zoetermeer wil zich de komende jaren ontwikkelen tot een top tien gemeente qua duurzaam leefmilieu. In het programma duurzaam Zoetermeer

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 28 april 2016 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/3 Provinciale initiatieven. Dienstverlenende vereniging

Nadere informatie

Boodschap uit Gent voor Biodiversiteit na 2010

Boodschap uit Gent voor Biodiversiteit na 2010 Boodschap uit Gent voor Biodiversiteit na 2010 Belgisch voorzitterschap van de Europese Unie: Conferentie over Biodiversiteit in een veranderende wereld 8-9 september 2010 Internationaal Conventiecentrum

Nadere informatie

Basisbereikbaarheid Inleiding

Basisbereikbaarheid Inleiding Basisbereikbaarheid Inleiding Eric Sempels Departement Mobiliteit en Openbare Werken Afdeling Beleid Programmamanagement Basisbereikbaarheid 29/03/2019 1 1 1 1. Van basismobiliteit naar basisbereikbaarheid

Nadere informatie

Commissie Milieu, Verkeer en Vervoer. 29 januari 2002 Nr , RMA Nummer 3/2002

Commissie Milieu, Verkeer en Vervoer. 29 januari 2002 Nr , RMA Nummer 3/2002 Commissie Milieu, Verkeer en Vervoer 29 januari 2002 Nr. 2002-00786, RMA Nummer 3/2002 Voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten van Groningen tot instemming met de Bodemvisie en het MeerjarenProgramma

Nadere informatie

Vervoerregio Limburg Vervoerregioraad Hoe gaat Limburg aan de slag?

Vervoerregio Limburg Vervoerregioraad Hoe gaat Limburg aan de slag? Vervoerregio Limburg Vervoerregioraad Hoe gaat Limburg aan de slag? Plattelandsacademie Landelijke Gilden 12 maart 2019 Sven Lieten Voorzitter Vervoerregio Limburg Departement Mobiliteit en Openbare Werken

Nadere informatie

DE RIVIER MAAKT DE STAD

DE RIVIER MAAKT DE STAD Masterplan Leieboorden Hoe kunnen beleidsdocumenten bijdragen aan slim ruimtegebruik? DE RIVIER MAAKT DE STAD VISIE VOOR DE LEIEBOORDEN KORTRIJK Masterplan Leieboorden - situering Masterplan Leieboorden

Nadere informatie

Belgisch Staatsblad dd

Belgisch Staatsblad dd VLAAMSE OVERHEID Leefmilieu, Natuur en Energie [C 2013/36106] 19 NOVEMBER 2013. Besluit van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) tot het vaststellen van de percelen gelegen in Kortrijk als

Nadere informatie