Ruimtelijke en typologische analyse van enkele eenheden van een mesolithische vindplaats te Oudenaarde-Donk

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Ruimtelijke en typologische analyse van enkele eenheden van een mesolithische vindplaats te Oudenaarde-Donk"

Transcriptie

1 FACULTEIT LETTEREN EN WIJSBEGEERTE VAKGROEP ARCHEOLOGIE EN OUDE GESCHIEDENIS VAN EUROPA Academiejaar Ruimtelijke en typologische analyse van enkele eenheden van een mesolithische vindplaats te Oudenaarde-Donk Lien Lombaert Scriptie voorgedragen tot het behalen van de graad van Licentiaat in de Archeologie Promotor: Prof. Dr. Ph. Crombé

2 Dankwoord Eerst en vooral wil ik graag mijn promotor Prof. Dr. Philippe Crombé bedanken voor zijn onmisbare begeleiding tijdens het maken van deze scriptie. Daarnaast dank ik ook Gunther Noens, Dr. Joris Sergant en Machteld Bats voor hun vele nuttige tips, uitleg en hulp. Verder wil ik ook Vera Ameels bedanken voor haar beschrijving van het terreinwerk en Dr. Valérie Beugnier voor het verrichte gebruikssporenonderzoek. Tenslotte dank ik mijn ouders en David voor hun steun tijdens mijn studies.

3 Inhoudstafel 1. Inleiding 1 2. Oudenaarde-Donk: vroeger en nu Situering Onderzoek te Oudenaarde-Donk in de jaren Historiek van het onderzoek Geomorfologisch onderzoek Archeologisch onderzoek Reconstructie van het natuurlijk milieu Aanleiding tot het archeologisch onderzoek te Oudenaarde-Donk in Archeologisch onderzoek te Oudenaarde-Donk in Booronderzoek Archeologische opgraving Stratigrafie en tafonomie Stratigrafie Tafonomie Onderzoeksresultaten Methode en technieken Ruimtelijke analyse Afbakening van de concentraties Onderzoek naar mogelijke haarden Horizontale spreiding van specifieke artefacttypes Concentratie Chips, afslagen en (micro)klingen Kernen en verfrissingsmateriaal Gemene werktuigen Microlieten Kerfresten Neolithische artefacten Synthese Concentratie Chips, afslagen en (micro)klingen Kernen en verfrissingsmateriaal 29 i

4 Gemene werktuigen Microlieten Kerfresten Zandsteenfragmenten Synthese Gebied buiten de concentraties Zone A Zone B Zone C Gebied dat buiten de concentraties en zones valt Conclusie Typologische analyse Concentratie Grondstof, cortex, patina en verbranding Chips Afslagen en (micro)klingen Werktuigen Schrabbers Geretoucheerde afslagen Stekers Geretoucheerde (micro)klingen Onbepaalde werktuigfragmenten Microlieten Kernen Verfrissingsmateriaal Brokstukken Preparatieafval Stekerafslagen Kerfresten Artefacten met gebruiksretouches Synthese Concentratie Grondstof, cortex, patina en verbranding Chips 62 ii

5 Afslagen en (micro)klingen Werktuigen Schrabbers Onbepaald werktuigfragment Microlieten Kernen Brokstukken Preparatieafval Stekerafslagen Artefacten met gebruiksretouches Synthese Gebied buiten de concentraties Grondstof, cortex, patina en verbranding Chips Afslagen en (micro)klingen Werktuigen Schrabbers Geretoucheerde afslagen Bekken en boren Varia Onbepaald werktuigfragment Microlieten Kernen Verfrissingsmateriaal Brokstukken Preparatieafval Kerfresten Artefacten met gebruiksretouches Aardewerkfragmenten Synthese Vaststellingen en conclusies Vergelijkingen Vergelijking met Oudenaarde-Donk jaren iii

6 4.2. Vergelijking met enkele andere sites in Zandig Vlaanderen en Zuid- Nederland Neerharen De Kip Oostwinkel Mostmolen Verrebroek Dok C Posterholt Synthese Beknopte bespreking van enkele sites in Zuid-België en het buitenland Sougné A in het bassin van de Ourthe Enkele sites in de Sommevallei Boulogne-la-Grasse Lihus La Grippe I Hangest-sur-Somme Thatcham III in het zuiden van het Verenigd Koninkrijk Duvensee in Duitsland De Ulkestrup hutten in Denemarken Synthese Enkele parallellen voor zone B te Oudenaarde-Donk Helchteren-Sonnisse Heide Literatuurstudie van enkele typo-chronologieën voor het mesolithicum Gob en Zuid-België Vermeersch en Noord-België Crombé en het Belgische mesolithicum Algemene discussie omtrent de typo-chronologie van het vroegmesolithicum in België Ducrocq en de vallei van de Somme Reynier en het vroege mesolithicum in Engeland Synthese en relatieve datering van Oudenaarde-Donk Gebruikssporenonderzoek Oudenaarde-Donk Onderzoeksresultaten Bewerking van planten Bewerking van huid Bewerking van bot 137 iv

7 Bewerking van hout Bewerking van mineraal materiaal Vuurmaker Klopper Bewerking van niet-gedetermineerd materiaal Synthese Ruimtelijke analyse Vergelijking met Verrebroek Dok Besluit Bibliografie Tekeningen Bijlage v

8 1. Inleiding Deze studie behandelt een deel van het materiaal dat is opgegraven te Oudenaarde- Donk in De vindplaats bevindt zich in een gebied met een hoog archeologisch potentieel; het situeert zich namelijk in de Scheldevallei en ligt op amper een paar tientallen meters van de vindplaats die in de jaren 80 van de 20e eeuw werd opgegraven en die bijzonder rijk was aan goed bewaarde mesolithische en neolithische vondsten. De bewaringstoestand van de recent opgegraven vindplaats is eveneens vrij goed. De belangrijkste doeleinden van deze studie zijn de aard van het materiaal te definiëren, een interpretatie te geven van de ruimtelijke spreiding en een eventuele datering naar voren te schuiven. Op basis van deze gegevens kunnen we tenslotte enkele conclusies en hypothesen voorop stellen. Het onderzoek houdt in dat we in een eerste plaats nagaan in hoeverre de site door post-depositionele processen is verstoord. Ten tweede gaan we via een ruimtelijke analyse na of we eventuele concentraties, structuren en/of haarden kunnen waarnemen. Via de horizontale spreiding van specifieke artefacttypes proberen we een mogelijke interne organisatie binnen het onderzochte gebied op te sporen. Verder volgt een typologische bespreking van het materiaal. Daarnaast zullen we proberen om, met behulp van enkele vergelijkingen met andere sites, zowel binnen als buiten België, en door enkele regionale typo-chronologieën te bespreken, het onderzochte gebied te Oudenaarde-Donk binnen een bepaald chronologisch kader te plaatsen. Tenslotte zullen we de resultaten van een voorlopig gebruikssporenonderzoek op een deel van de lithische artefacten integreren in deze studie. We hopen via de bekomen resultaten een bijdrage te leveren aan het steentijdonderzoek in Vlaanderen. 1

9 2. Oudenaarde-Donk: vroeger en nu 2.1. Situering Oudenaarde is gelegen in het zuidwesten van Oost-Vlaanderen. De site zelf bevindt zich te Oudenaarde-Donk, ongeveer 1 km ten westen van het stadscentrum van Oudenaarde. Het is een gebied waar de alluviale vlakte van de Schelde tot bijna 2 km breed is. Het toponiem Donk is aan dit gebied gegeven omwille van een zandige opduiking in het Scheldealluvium. Het is een zandig tot zandig-kleiige pleistocene rivierafzetting die op minder dan 2 m onder oppervlakkig, voornamelijk kleiig sediment ligt (Bats et al. 2006, 85). Het onderzochte opgravingsgebied ligt net ten zuiden van de N60, op iets meer dan 500 m afstand en ten noorden van de huidige Schelde. Ten noorden van de N60 bevindt zich de in de jaren 80 onderzochte vindplaatsen. Op basis van de resultaten van een booronderzoek in 2003 werden twee sleuven getrokken. Sleuf 1 (50 m lang bij 5 m breed) omvat 250 m 2 en werd opgegraven. Van dit gebied werd een zone van 61,5 m 2 geselecteerd, dat ongeveer in het midden van deze sleuf ligt, waarvan het materiaal door ons werd onderzocht (fig. 6). Het geselecteerde gebied wordt aan de oostkant begrensd door zandwinningskuilen die verder naar het oosten toe voor een verstoring van de lagen zorgen. De begrenzing aan de westkant gebeurde omwille van de aanwezigheid van de meeste vondsten binnen dit gebied en de te bespreken oppervlakte binnen het kader van een licentiaatverhandeling. De Lambert-coördinaten van de vindplaats zijn : x = 94,98; y = 170, Onderzoek te Oudenaarde-Donk in de jaren 80 Hieronder volgt een overzicht van de resultaten van de opgraving te Oudenaarde- Donk in de jaren 80 met de bedoeling een beeld te schetsen van de prehistorische occupatie in de directe omgeving van de site Oudenaarde-Donk 2003, alsook een landschaps- en geomorfologische reconstructie uit die periode en zo het hoge archeologische potentieel van deze site te bevestigen. 2

10 Historiek van het onderzoek Het gebied Oudenaarde-Donk werd reeds in het begin van de jaren 70 aangeduid als zandwinningsareaal. In het jaar 1984, toen de zandontginningswerken bezig waren in het deel ten noorden van de N60, werden verschillende prehistorische archeologica gevonden. Deze vormden de directe aanleiding tot een eerste verkennende opgravingscampagne, waarbij de resten van een laat-neolithische nederzetting aan het licht werden gebracht. In 1985 werd besloten dit areaal aan een grondiger en interdisciplinair onderzoek te onderwerpen, omdat het direct bedreigd werd door de snel vorderende zandwinningswerken. De eigenlijke opgravingen vonden plaats van 1985 tot 1987 (Parent et al , 3; Van Der Plaetsen et al. 1985, 143) Geomorfologisch onderzoek Het geomorfologisch onderzoek werd uitgevoerd door L. Depredomme, P. Kiden en C. Verbruggen met behulp van boringen. Met dit soort onderzoek wordt getracht het fysisch landschap in de directe omgeving van de archeologische vindplaatsen te reconstrueren tijdens de bewoningsfase van de site. Uit dit onderzoek kwamen twee laatglaciale geulstructuren van de Schelde aan het licht, opgevuld met kleiige en organische sedimenten. Het verband tussen beide geulen kon niet worden verduidelijkt. Het gebied tussen deze twee geulen vertoont een opeenvolging van oost-west lopende ruggen en depressies. Deze zandige opduikingen kunnen als kronkelwaardruggen 1 worden geïnterpreteerd en kunnen, samen met de ligging vlakbij de Schelde, in verband worden gebracht met menselijke aanwezigheid, waarvan de vroegste teruggaat tot het mesolithicum (Parent et al , 6-7). Door de stijgende grondwatertafel tijdens het Holoceen werden de geulen en depressies geleidelijk aan opgevuld met humeuze en venige klei, terwijl de kronkelwaardruggen relatief droog bleven, waardoor menselijke activiteit op deze hogere delen mogelijk was. Vanaf de late bronstijd en de ijzertijd ontwikkelde zich een veenpakket onder invloed van de verdere vernatting van het landschap en de plantengroei. Dit veenpakket dekte 1 De laat-glaciale Schelde ging van een verwilderd riviersysteem over in een enkelvoudige meanderende bedding op het einde van de laatste ijstijd. Bij het proces van zijwaartse verschuiving van de meanderende bedding werden oudere sedimenten van de holle buitenoever weggeërodeerd, terwijl er nieuwe sedimenten werden afgezet op de bolle binnenoever, waarbij deze laatste kronkelwaardafzettingen vormden. Dit proces verliep discontinu en in verschillende fasen, waardoor er verschillende, evenwijdige en licht gebogen kronkelwaardruggen werden gevormd. (Parent et alii, , 7-8) 3

11 de prehistorische sporen te Oudenaarde-Donk af en zorgde voor een relatief goede bewaring. De Romeinen waren de laatste bewoners in dit vochtige gebied, doordat de vernatting op dat moment tijdelijk opgehouden was. In de huidige toestand zijn de zandige opduikingen en geulen niet meer te zien aan het oppervlak (fig. 1). Door een snelle stijging van het grondwaterpeil in de middeleeuwen heeft zich namelijk een dik kleipakket afgezet over bijna de hele Scheldevlakte, zodat het zandige pleistocene substraat volledig bedolven werd (Parent et al , 8) Figuur 1: Schematisch geologisch profiel van het noordelijk deel van de Scheldevlakte in het studiegebied. 1. Pleistoceen zand en loess; 2. Zandige kronkelwaardafzetting; 3. Organische klei (gyttja); 4. Holoceen veen; 5. Holocene venige klei; 6. Laat-Holocene klei. (Parent et al ) Archeologisch onderzoek De eigenlijke archeologische opgravingen vonden plaats van 1985 tot 1987 en werden uitgevoerd onder leiding van J.-P. Parent, P. Van Der Plaetsen en J. Vanmoerkerke ( ). Het tempo van de werkzaamheden en de schommelende waterspiegel van de artificiële vijver, gecreëerd door de zandontginningswerken, zorgden voor bijzonder ongunstige opgravingsomstandigheden. Er werd prioriteit gegeven aan een neolithische zone (Neo 1), terwijl de zandwinningswerken op de voet werden gevolgd. Er was echter onvoldoende tijd om alle vindplaatsen gedetailleerd te onderzoeken. In totaal werden minstens tien steentijdvindplaatsen geregistreerd, die zich allemaal op de kronkelwaardruggen situeerden (Parent et al , 3-5). Zes sites zijn toegeschreven aan het neolithicum en vier sites aan het mesolithicum. Slechts twee van de mesolithische sites zijn onderzocht geweest. Eén van deze sites behoort tot het vroeg-mesolithicum (Meso 2) en kon slechts gedeeltelijk worden 4

12 opgegraven. Het gaat om een concentratie van vuurstenen artefacten, gelegen in de top van het pleistocene zand, op de oever van een toen nog actieve Scheldegeul. Onder de werktuigen bevinden zich talrijke microlieten, enkele schrabbers en een boor. Verder is men ook talrijke verbrande botresten tegengekomen. De andere site behoort tot het laat-mesolithicum (Meso 1) en is ook gesitueerd in de top van het pleistocene zand, maar is iets verder van de Scheldeoever verwijderd. Hier werden artefacten gevonden in vuursteen en ook enkele in Wommersomkwartsiet. Concreet gaat het om talrijke microlieten en Montbaniklingen, terwijl de traditionele werktuigtypes bijna volledig ontbreken. Ook hier werd een grote hoeveelheid verbrand bot teruggevonden en een niet-verbrand fragment van een afgeworpen hertengewei. De twee andere mesolithische concentraties (Meso 3 en Meso 4) zijn slechts heel gedeeltelijk onderzocht en lijken uit dezelfde periode te stammen als Meso 1 (Parent et al , 13-16) Reconstructie van het natuurlijk milieu Ondanks de moeilijke opgravingsomstandigheden, werd toch getracht interdisciplinair onderzoek te verrichten. Er volgde een stuifmeel- en pollenanalyse, een plantenrestenonderzoek en een zaden- en vruchtenonderzoek. Op basis van de resultaten kon men de evolutie van de vegetatie te Oudenaarde-Donk reconstrueren. In de Jonge Dryas kwam een open taiga-bos voor van den, berk en wilg dat overging in een gesloten taiga-bos in het Preboreaal met hazelaar, olm en eik. Tijdens het Boreaal bestond de vegetatie uit een dicht bos van hazelaar, den, eik en olm. Het dichte bos blijft in het Atlanticum en het eerste deel van het Subboreaal, maar bestaat nu uit eik, hazelaar, linde en olm (Parent et al , 9-13) Aanleiding tot het archeologisch onderzoek te Oudenaarde-Donk in 2003 De opgraving te Oudenaarde-Donk in 2003 maakt deel uit van een groter project. Omwille van de kleiontginning door baksteenproducent Vande Moortel in het gebied van de Scheldevallei te Oudenaarde / Ename, die van 2004 tot 2011 gepland is, werd een archeologisch onderzoek van de bedreigde zones opgestart. Het doel van het project dat gecoördineerd werd binnen de werking van de Centraal Archeologische Inventaris (CAI) was, ten eerste, een archeologische prospectiemethode uit te testen 5

13 voor het archeologisch karteren, het evalueren en het waarderen van wetland sites in de Vlaamse rivierdalen. Ook werd een antwoord gezocht op de vraag op welke manier er beter vooraf kan ingespeeld worden op grote ontginningen en infrastructuurwerken in alluviale gebieden. Hiervoor is het in kaart brengen van archeologisch waardevolle zones binnen de Scheldevallei zeker aangewezen. Verder wordt er getracht een basis te leggen voor breder en verder wetenschappelijk onderzoek in de Vlaamse wetland en zo aan te sluiten bij het onderzoek in onze buurlanden. Oorspronkelijk omvatte het project enkel zone IV in het ontginningsgebied Vande Moortel (Ename Castrum), daarna werden ook zone III (Eine) en Oudenaarde-Donk, dat buiten dit ontginningsgebied ligt, geïntegreerd (Bats et al. 2006, 75; Ameels et al. 2003, 61; Bats, lezing Oudenaarde, 3 juni 2005). De directe aanleiding tot het boor- en proefsleuvenonderzoek te Oudenaarde-Donk in 2003 was de bekendmaking van de planning van een nieuw industrieterrein De Coupure. Het zou opgezet worden in een gebied met hoog archeologisch potentieel, namelijk langs de Schelde en in de omgeving van mesolithische en neolithische sites opgegraven midden jaren tachtig van vorige eeuw ten noorden van de N60 te Oudenaarde-Donk. In eerste instantie werd getracht het belang van de bedreigde site aan te tonen. Daarnaast ontstond echter ook de mogelijkheid de resultaten van de boorcampagne te evalueren in relatie tot de opgravinggegevens en zo een bijdrage te leveren in het onderzoek van het CAI-project naar een efficiëntere prospectiemethode en waardering van alluviale gebieden (Ameels et al. 2003, 61, 64) Archeologisch onderzoek te Oudenaarde-Donk in Booronderzoek Binnen het grotere CAI-project werd het verkennend booronderzoek opgesplitst in twee opeenvolgende fasen. De eerste fase is een landschappelijke kartering, waarmee men het afgedekte paleolandschap tracht te reconstrueren en men op basis hiervan zones met archeologisch potentieel opspoort en afbakent. De tweede fase is een archeologische kartering in gebieden die voor menselijke bewoning in aanmerking komen, waarbij alle archeologische vondsten in kaart worden gebracht. Op basis van de boorresultaten kan men dan afgedekte archeologische nederzettingen lokaliseren 6

14 en evalueren. Nadien kunnen deze resultaten gecontroleerd worden door testputten of proefsleuven. Het doel van het boor- en proefsleuvenonderzoek te Oudenaarde-Donk was een evaluatie te maken van het archeologisch potentieel van het bedreigde terrein en hiermee het stadsbestuur aan te sporen verdere maatregelen te nemen (Bats et al. 2006, 76-77). Figuur 2 : het onderzoeksgebied te Oudenaarde, a) jaren 80, b) CAI, 2003 in het afgebakende industriegebied (Bats et al. 2006). Door een dikke laag (tot 3 m) opgespoten zand op het onderzoeksterrein kon slechts een heel beperkt deel (0,8 ha) van het bedreigde terrein (44 ha) worden onderzocht (fig. 2). Het geprospecteerde gebied situeert zich tussen de N60 en de Coupure en vormt een strook van ongeveer 300 m, die naar het oosten toe smaller wordt. In de lengte van het terrein werden drie boorlijnen uitgezet lopend van west naar oost. De lijnen lagen onderling 5 meter van elkaar en de boorpunten werden uitgezet om de 10 meter in een verspringend grid. Dit resulteerde in 75 boringen met een 10 cm- Edelmanboor, waarbij de monsters werden uitgezeefd over een maaswijdte van 1 mm. Op basis van de resultaten van de landschappelijke kartering bleek dat het grootste deel van de site werd afgedekt door een, tot 80 cm dik, middeleeuws pakket van bruingrijze klei dat plantenwortels, schelpen(gruis) en ijzerconcreties bevat. Men kwam tot de conclusie dat er onder dit pakket sprake is van drie depressies, die twee 7

15 vermoedelijke kronkelwaardruggen van elkaar scheidden (fig. 3). Deze kronkelwaardruggen uitten zich onder de vorm van twee (lemig-)zandige opduikingen. Uit de archeologische kartering bleek dat de meest archeologische vondsten, voornamelijk vuursteenfragmenten, zich bevonden op deze kronkelwaardruggen (Bats et al. 2006, 87-91). Laat- Glaciale geul Kronkelwaardrug Depressie Oude Coupure 2e rug 2e depressie Figuur 3: Vereenvoudigd profiel te Oudenaarde-Donk (boorlijn 1) (Bats et al. 2006) Archeologische opgraving De resultaten van het booronderzoek maakten een voorlopige evaluatie van het terrein mogelijk, waardoor men een beter zicht had op het nemen van verdere maatregelen. Op basis van deze gegevens werd in de zomer van 2003 een noodopgraving opgestart onder leiding van Vera Ameels, verbonden aan het VIOE (Vlaams Instituut voor Onroerend Erfgoed). Zoals eerder vermeld had men, na analyse van de gegevens van het booronderzoek, twee zandige kronkelwaardruggen kunnen lokaliseren over een lengte van 300 meter, onderbroken door een depressie. Op basis van deze gegevens werden twee proefsleuven getrokken die zich ter hoogte van deze zandige opduikingen bevonden. Door gebrek aan bemaling konden de depressies of geulen niet in dit onderzoek worden opgenomen (Bats et al. 2006, 91). 8

16 1/1 1/2 1/3 1/4 1/5 1/6 1/7 1/8 1/9 1/10 1/11 1/12 1/13 1/14 1/15 1/16 1/17 1/18 1/19 1/20 1/21 1/22 1/23 1/24 1/25 1/26 1/27 1/28 1/29 1/30 1/31 2/1 2/2 2/3 2/4 2/5 2/6 2/7 2/8 2/9 2/10 2/11 2/12 2/13 2/14 2/15 2/16 2/17 2/18 2/19 2/20 2/21 2/22 2/23 2/24 2/25 2/26 2/27 2/28 2/29 2/30 2/31 3/1 3/2 3/3 3/4 3/5 3/6 3/7 3/8 3/9 3/10 3/11 3/ Figuur 4: Boringen te Oudenaarde-Donk met de positie van de proefsleuven (onderaan: sleuf 1; bovenaan: sleuf 2) (Bats et al. 2006). Eerst werd de bovenlaag, die bestond uit een recent opgehoogde oppervlaktelaag, een alluviale kleilaag en op sommige plaatsen een zandige alluviale afzetting, machinaal 9

17 verwijderd. De eerste sleuf die werd uitgezet was 50 meter lang en 5 meter breed. De tweede sleuf, die 100 bij 5 meter mat, werd opgegeven nadat bleek dat het grootste deel verstoord was door de Coupure (figuur 4). Men concentreerde zich dus volledig op de eerste sleuf, waarbij in een volgende fase de sterk humeuze (licht zandige) kleilaag handmatig werd opgeschaafd. Naar het oosten van de sleuf toe, werd de bodem over de lengte van ongeveer 15 m sterk verstoord door zandwinningskuilen en er werd geopteerd dit gebied niet verder op te graven. In de kleiige zandlaag werd verspreid materiaal teruggevonden dat vermoedelijk grotendeels tot het neolithicum behoort. Het materiaal werd driedimensionaal opgetekend en daarna verzameld. Het gaat onder andere om een gevleugelde pijlpunt, een gepolijste bijl, handgevormd aardewerk en niet-verbrand dierlijk botmateriaal. In deze laag werd ook het spoor van een vermoedelijke windval gevonden, dat doorloopt tot in de onderliggende zandlaag. In dit onderliggende zand van de kronkelwaardrug werd een hoge concentratie lithisch materiaal en een weinig verbrand botmateriaal teruggevonden, die vermoedelijk van mesolithische ouderdom zijn. Gezien de relatief hoge vondstdichtheid werd er geopteerd deze laag op een andere manier op te graven. De laag werd in een vast grid met vakken van ¼ m 2 (50 bij 50 cm) en in lagen van 5 cm gerecupereerd en daarna nat uitgezeefd op zeven met maaswijdte 1 mm. Vervolgens werd dit te drogen gelegd en in zakjes bewaard (Ameels et al. 2003, 64-65; Bats et al. 2006, 91). Het is een deel van dit materiaal dat ik ter beschikking kreeg in het kader van mijn thesis Stratigrafie en tafonomie Stratigrafie De geomorfologie van de site opgegraven in 2003, lijkt heel sterk op die van de site opgegraven in de jaren 80. Op de recentere site blijkt echter minder klei en veen aanwezig te zijn. Een mogelijke reden hiervoor is dat dit gebied vroeger verder van de Schelde lag dan het gebied van de oudere opgegraven site (Langohr 2003, mondelinge informatie bij terreinbezoek). Het zuidprofiel van sleuf 1 wordt weergegeven in bijlage. 10

18 De site was over de gehele oppervlakte bedekt met een (recent) opgehoogd pakket (bijlage, laag 1). Daaronder lag een gecultiveerde laag (bijlage, laag 2), waar tot voor een paar jaar terug nog landbouw op werd verricht. Onder deze laag zat een dunne zandlens (bijlage, laag 3), waarschijnlijk veroorzaakt door een verspoeling ten gevolge van een post-middeleeuwse doorbraak van de rivieroever. Daaronder lag een bruingrijs middeleeuws kleipakket (bijlage, laag 4-7) dat tot 80 cm dik kon gaan. Het is een alluviale afzetting gevormd tijdens een meer actieve periode van de Schelde. Het bevatte ook plantenwortels, schelpen(gruis) en ijzerconcreties. Onder de middeleeuwse laag lag een donkere, humeuze (licht zandige) kleilaag (bijlage, laag 8-9 en laag 15), die waarschijnlijk het gevolg was van een trager alluvium, wanneer de Schelde verder van de site af lag. Op de top van deze laag werden enkele vermoedelijke Gallo-Romeinse vondsten gerecupereerd; dieper in de laag kwam men neolithisch materiaal tegen. Vermoedelijk heerste er op dat moment een moerassige vegetatie en waren er plassen aanwezig die stagneerden op de kleilaag. In deze Romeins/neolithische laag is bot bewaard, maar geen hout. Daaronder is pleistoceen zand aanwezig (bijlage, laag 10-12), op een diepte tussen 165 cm en 190 cm. Dit zijn de kronkelwaardruggen waartussen depressies gelegen zijn. In dit kronkelwaardzand zijn de mesolithische archeologica gevonden. In de zandlaag zijn op verschillende plaatsen kleine depressies herkend die gevuld waren met klei van de laag erboven. De zandlaag vertoont ook vlekken met een roestige kleur, waarschijnlijk het gevolg van de fluctuerende grondwatertafel (mondelinge informatie V. Ameels 2007; Bats et al. 2006, 88-91). Ongeveer in het midden van sleuf 1 (het gebied tussen de vakken E117, E148, N109 en N150) zijn vermoedelijke zandwinningskuilen aanwezig, die alle lagen verstoren Tafonomie Bij het onderzoek moet rekening gehouden worden met de graad van verstoring op het terrein, die veroorzaakt wordt door post-depositionele processen. Als we kijken naar de verticale spreiding van de artefacten komen we tot de vaststelling dat zowel de chips als de artefacten groter dan 1 cm tot een diepte van 50 cm aanwezig zijn (fig. 5). Het grootste deel van de artefacten bevindt zich echter in de bovenste 30 cm, voor de artefacten groter dan 1 cm is dit 94,75 %, voor de chips is dit 11

19 84,06 %; in de lager gelegen niveaus zien we een sterke daling in aantal. De chips zijn waarschijnlijk dieper gemigreerd door hun kleine afmetingen en lager gewicht. Voor de verticale verspreiding kunnen verschillende mogelijke oorzaken aangehaald worden: floraturbatie, faunaturbatie, cryoturbatie en menselijke activiteit, waardoor de artefacten geleidelijk aan dieper de bodem in zijn gemigreerd. Trampling, het vertrappelen van de bodem door mens en dier, lijkt eerder een te verwaarlozen impact te hebben op de verticale migratie van artefacten doorheen de bodem (Barton 1992, 64-78; Vermeersch 1999, 160). Midden in het opgegraven gebied zien we een mogelijke windval (mondelinge informatie terreinbezoek Langohr, 2003). De vermoedelijke windval omvat de vakken J97 tot J101 en K97 tot K101, heeft een ovale vorm en loopt door de kleiige, neolithische lagen tot in de zandige afzetting. Zelf heeft de vermoedelijke windval een kleiige opvulling. De windval is gecoupeerd geweest en er is een onderscheid gemaakt tussen de vondsten uit het zandige deel en het kleiige deel van de vakken. Figuur 5 : De verticale spreiding van de artefacten groter dan 1 cm en chips over de niveaus 0 tot en met 9 (elk niveau vertegenwoordigt 5 cm). 12

20 3. Onderzoeksresultaten 3.1. Methode en technieken Het onderzoeksgebied omvat slechts een deel van sleuf 1. Concreet gaat het om het vlak dat afgelijnd wordt door de vakken E89, E117, N89 en N108 (fig. 6). Figuur 6: Sleuf 1 (50 bij 5 m), geel: opgegraven en bestudeerd gebied; blauw: opgegraven, maar nog niet bestudeerd; wit: zandwinningskuilen. Het archeologisch materiaal dat nat gezeefd is op de site, zat per opgegraven vak apart. Elk zakje vormde de inhoud van één opgegraven vak, dus één kwart m 2 over 13

21 een diepte van 5 cm. Het is per zakje droog gezeefd op een zeef met maaswijdte 2 mm, die gekozen werd opdat de vele kleine minerale bodemdeeltjes samen met de rest van het residu door de zeef zou vallen. Alles dat in de zeef achterbleef, werd in nieuwe zakjes gestoken, waarop hetzelfde vaknummer als het originele zakje werd vermeld. Ook het zeefresidu werd per vak bijgehouden. Nadien werd uit dit gezeefde materiaal al het lithisch materiaal, eventuele verbrande hazelnootresten, verbrand botmateriaal en aardewerk geselecteerd 2. Daarna werden alle lithische artefacten en verbrand bot ingevoerd in een databank met vermelding van de coördinaten van het vak en het niveau waar het in gevonden was. Eventuele zandsteenfragmenten, natuurlijke keitjes en houtskool werden bij de opmerkingen vermeld. Verbrande hazelnootschelpen werden niet ingevoerd, omdat het slechts om enkele stuks ging en de determinatie niet zeker was. We verwijzen naar de typologische indeling en terminologie van Crombé (1996), voor de typologie en termen die verder in dit werk worden gebruikt. De artefacten kleiner dan 1 cm zonder retouches werden geklasseerd als chips en verder onderverdeeld in verbrand of onverbrand. De artefacten groter of gelijk aan 1 cm werden elk genummerd en verder onderverdeeld per hoofd- en subtype. Daarna volgde een beschrijving van de metrische kenmerken: lengte, breedte, dikte en gewicht. De grondstof werd visueel beschreven op basis van type, textuur, kleur en hoeveelheid en aard van de cortex. Ook de mate van verbranding, de mate van fragmentatie, eventuele patina en/of metaalglans werden visueel bepaald. Als het artefact nog volledig intact was of wanneer er enkel een klein distaal puntje afgebroken was, werd het als volledig beschouwd. Indien er enkel beschadiging zichtbaar was, werd het fragment als beschadigd aangeduid. Als de breuk groter was, werd het als gefragmenteerd aangeduid en verder ingedeeld in distaal, proximaal, mediaal, lateraal of meervoudig gebroken fragment. Ook werd vermeld of het artefact sporen van verbranding vertoonde. Indien het verbrand was, werd ook de mate van verbranding vermeld: licht verbrand, indien het artefact enkel een lichte craqueléring vertoonde; matig verbrand, indien het artefact potlids en een craqueléring vertoonde en eventueel een rode verkleuring; zwaar 2 Hierbij moet evenwel vermeld worden dat een deel van het materiaal uitgeselecteerd is geweest door studenten van 1e licentie archeologie tijdens de les Oefening: Prehistorie van de Lage Landen I, met name de lijnen F, J en K. 14

22 verbrand, indien er naast vorige kenmerken ook een grijze tot witte verkleuring optrad. Van de geretoucheerde artefacten werden daarbij ook nog de drager bepaald en de retouches beschreven op basis van locatie, richting, verdeling, aflijning, morfologie, omvang en inclinatie. Voor de ruimtelijke analyse van de site werden de gegevens van de databank, opgesteld in Access, verder omgezet naar de programma s Excel en Surfer (Golden Software, versie 8.00). Excel wordt gebruikt om de alfanumerieke coördinaten van het oorspronkelijk opgravingsgrid om te zetten naar een numeriek grid, omdat dit noodzakelijk is voor het programma Surfer. Dit laatste programma maakt gebruikt van x-, y- en z-coördinaten, waarbij x en y overeenkomen met de x- en y- coördinaten per vak, terwijl z variabel is in functie van het specifieke onderwerp dat op kaart wordt gezet en dit kan gaan van de aparte niveaus tot het gewicht van de silex artefacten tot elk werktuig apart. Er moet wel worden opgemerkt dat het mogelijk is dat er een paar foute determinaties gebeurd zijn en/of bepaalde types niet herkend geweest zijn. Uiteindelijk is heel dit onderzoek ook een leerproces in het omgaan met lithisch en ander archeologisch materiaal, alsook het leren werken met Access, Excel en Surfer. Verder zijn er een aantal moeilijkheden gerezen door het opduiken van een aantal dubbele zakjes met dezelfde coördinaten. Na verder onderzoek samen met Vera Ameels zijn we tot de conclusie gekomen dat waarschijnlijk een deel hiervan te wijten is aan het opsplitsen van gezeefd materiaal op het opgravingsterrein zelf en/of dat er per ongeluk zeefresidu bij het gezeefde materiaal terecht gekomen is. Uiteindelijk blijven er 4 vakken over, waarvoor geen verklaring gevonden kon worden. Het zijn de vakken N101-7, I104-1, E98-2 en F Aangezien het pas duidelijk werd dat er een zakje met dezelfde coördinaten bestond, nadat het andere was ingevoerd in de databank, zijn deze laatste niet ingevoerd, maar wel bijgehouden. Naast enkel chips bevat het niet-ingevoerde zakje N101-7 een afslag en I104-1 twee microklingen; beide zijn in concentratie 1 gelegen. We kunnen echter besluiten dat het ontbreken van deze informatie het algemene beeld van de concentratie niet zal beïnvloeden. 15

23 3.2. Ruimtelijke analyse Afbakening van de concentraties Om een duidelijk beeld te verkrijgen van de ruimtelijke spreiding van de artefacten in het te bestuderen terrein, was het nodig concentraties af te bakenen. Het bepalen van de grenzen van de concentraties gebeurde op basis van een contourkaart van alle lithische artefacten groter dan 1 cm met een 5-artefacten-grens (fig. 7). Afbakening op basis van een contourkaart van zowel chips als artefacten groter dan 1 cm samen met een 10-artefacten-grens zoals gehanteerd bij enkele andere mesolithische sites in Zandig Vlaanderen, kon in dit geval niet worden gebruikt, omdat er geen duidelijke en éénzijdige afbakening van concentraties te zien was. Dit is waarschijnlijk te wijten aan de algemene verspreiding van chips over de gehele oppervlakte van het bestudeerde gebied. Er moet wel opgemerkt worden dat er waarschijnlijk enkele kwartskorrels als chips gedefinieerd geweest zijn, omdat de determinatie niet altijd mogelijk was. Desondanks zien we toch een grote spreiding van de chips over het gehele gebied. Opvallend is dat dit tot nu toe bij geen enkele andere mesolithische site is vastgesteld. Er is dus geopteerd om te werken met een contourkaart van enkel de artefacten groter dan 1 cm en de grens dan ook te verlagen tot 5 artefacten. 16

24 Figuur 7: Spreiding van de artefacten groter dan 1 cm en de afbakening op basis van de 5-artefacten-grens: concentratie 1 (C I), concentratie 2 (C II), Zone A, B en C. Het onderzochte gebied is 5 m breed, de langste zijde is 14,5 m en de kortste zijde is 10 m. De oppervlakte van het gebied is 61 m 2. De grootste concentratie (concentratie 1 C I), die kon worden afgebakend bevindt zich in het zuiden van de opgegraven zone en de lijnen H tot en met N en 98 tot en met 109 vormen de buitenste grenzen. 17

25 De concentratie loopt nog verder door buiten het opgegraven gebied naar het zuiden toe, maar waarschijnlijk is dit redelijk beperkt, aangezien het aantal van zowel het chips als artefacten groter dan 1 cm een terugval vertoont naar het zuiden toe. We kunnen spreken van een ovaalvormige concentratie van minimum 6 bij 3,5 meter, waarvan de oppervlakte ongeveer 11,5 m 2 bedraagt. De zuidoosthoek van de windval is niet tot de concentratie gerekend, omwille van een mogelijke verstoring van de lagen. Een tweede, kleinere concentratie (concentratie 2 C II) werd herkend in de noordoostelijke hoek en vormt vermoedelijk slechts de aanzet van een grotere concentratie die buiten het opgravingsgebied, in het noordoosten, gelegen is. Concentratie 2 wordt gevormd door de lijnen E, F en G van 112 tot 117 en omvat 3,25 m 2. Een verdere onderverdeling van het overblijvende gebied onder de 5-artefacten-grens is gebeurd op basis van een paar opmerkelijke vaststellingen. We spreken hier van zones in plaats van concentraties, omdat er geen precieze begrenzing kan gebeuren. Zone A, gelegen ten westen van concentratie 1, is afgebakend omwille van het feit dat rond de windval een 5-tal schrabbers gevonden zijn en er geen andere werktuigen aanwezig waren, behalve één enkele spits met schuine afknotting in vak I/98. Opmerkelijk is ook dat pas 7 m verder, in concentratie 2, twee schrabbers voorkomen en één enkele in zone B. Hierbij moet wel de opmerking worden gemaakt dat in het meest zuidelijke deel van zone A, één van de schrabbers wel nog tot concentratie 1 behoort. Desondanks is het waarschijnlijk toch nuttig deze zone apart te bespreken. Grenzend aan zone A en ten westen hiervan is zone B afgebakend. Ook deze zone ligt onder de 5-artefacten-grens en bevat een 6-tal fragmenten van (smalle) microklingen met afgestompte boord. Verder bevat deze zone geen andere werktuigen, behalve één enkele schrabber. Ook hier werd geopteerd zone B apart te bespreken. Er zijn nog twee fragmenten van microklingen met afgestompte boord gevonden die buiten deze zone liggen, maar daar wordt verder in dit werk dieper op ingegaan. Zone C is centraal gelegen aan de noordkant van het opgegraven gebied. Deze zone vertoont een lichte stijging in het aantal artefacten groter dan 1 cm en bevat tevens twee onbepaalde microlietfragmenten, één onbepaald werktuigfragment en één fragment van een microkling met afgestompte boord. Ook hier spreken we niet van een concentratie, maar van een zone die niet strikt afgebakend is. 18

26 In tabel 1 zijn de oppervlakte, het aantal artefacten en de densiteit van de concentraties en het gebied buiten de concentraties weergegeven. Tabel 1: Oppervlakte, aantal artefacten en densiteit van de afgebakende gebieden. oppervlakte (m 2 ) artefacten densiteit (art./m 2 ) Totaal 61, ,64 Concentratie 1 >11, ,00 Concentratie 2 >3, ,00 Gebied buiten 46, ,44 de concentraties Onderzoek naar mogelijke haarden Er waren geen zichtbare sporen aanwezig op het opgegraven terrein te Oudenaarde- Donk van een gestructureerde haard, zoals bijvoorbeeld een stenen begrenzing. Aangezien deze situatie bijna algemeen is voor de mesolithische periode in het dekzandgebied van Noordwest-Europa, is gezocht naar een andere manier om haarden te herkennen in mesolithische sites. Het lijkt heel waarschijnlijk dat de meeste haarden op mesolithische sites, gesitueerd op droge zandgronden, slechts eenvoudige oppervlaktehaarden waren, met een lage archeologische zichtbaarheid. Aangezien verder de meeste mesolithische sites lange tijd zijn blootgesteld aan de weersomstandigheden, zoals wind, regen en/of vorst, is ook de meeste houtskool verdwenen. We kunnen ons dus bijna uitsluitend baseren op verbrande ecofacten, zoals bot, zaden en hazelnootschelpen, en verbrand lithisch materiaal (Sergant et al. 2006, 999). In het geval van Oudenaarde-Donk bleken er bijna geen verbrande hazelnootschelpen aanwezig te zijn. Enkel in de vakken E108-1, N89-2 en N90-3 zijn respectievelijk 1, 4 en 1 minieme fragmentjes van verbrande hazelnootschelpen teruggevonden. Verbrand botmateriaal werd wel gevonden, maar dit was zodanig verspreid over de site en vertoonde geen duidelijke concentraties (fig. 8). We waren dus genoodzaakt om ons in het proces van het herkennen van een haard enkel te baseren op het verbrand lithisch materiaal. 19

27 Figuur 8: verspreiding van verbrande botfragmenten (kleine stip: 1 fragment, grotere stip: 2 fragmenten). In 2002 werd in het kader van onderzoek naar de verspreiding van verbrande artefacten en ecofacten in Verrebroek een experimenteel onderzoek opgestart, waarbij gebruik werd gemaakt van fijnkorrelige tertiaire silex uit Oudenaarde. Zonder uitgebreid in te gaan op het verloop van de experimenten, is het hier zeker aangewezen de belangrijkste resultaten en vaststellingen weer te geven. Ten eerste blijkt dat voor de situering van oppervlaktehaarden de zwaar verbrande artefacten de beste indicatoren zijn, want deze werden in het geval van de experimenten enkel gevonden binnen de grenzen van de haard zelf. De concentraties van Verrebroek Dok 1 vertoonden echter een ander patroon. De zwaar verbrande artefacten werden in de meeste gevallen verspreid teruggevonden over de gehele oppervlakte van de concentratie. Dit kan toegeschreven worden aan andere activiteiten of processen, zoals bijvoorbeeld het uitruimen van de haard of het herleggen voor hergebruik. Toch werd de hoogste densiteit van de zwaar verbrande artefacten gevonden in het centrum 20

28 van de artefactenconcentratie, wat kan geïnterpreteerd worden als de overblijfselen van vroegere oppervlaktehaarden. Verder blijkt dat rond deze clusters van zwaar verbrande artefacten regelmatig specifieke artefacttypes in een terugkerend patroon verspreid liggen, wat zou wijzen op een functionele organisatie (Sergant et al. 2006, ). Om een eventuele oppervlaktehaard te kunnen herkennen te Oudenaarde-Donk, werden de verschillende stappen gevolgd die door Sergant, Crombé en Perdaen (2006, ) zijn uitgezet. Een eerste stap is de absolute aantallen van alle zwaar verbrande artefacten groter dan 1 cm uit te zetten op kaart en de hoogste densiteit aan te duiden, beperkt tot 1 m 2. Zoals we kunnen zien op figuur 9 blijkt dat het in totaal slechts om een heel beperkt aantal zwaar verbrande artefacten gaat. Van de 1118 artefacten groter dan 1 cm, vertonen er 105 sporen van verbranding (9,39 %). Van de verbrande artefacten groter dan 1 cm zijn er 55 zwaar verbrand (52,38 %). Als we zowel de verbrande chips als de verbrande artefacten groter dan 1 cm samen bekijken voor het volledige bestudeerde gebied, zien we dat het totaal aantal verbrande artefacten 4,33 % uitmaakt van de volledige industrie. Binnen de grootste concentratie (concentratie 1) maken de verbrande artefacten 5,78 % uit van de industrie. Wat opvalt is dat in vergelijking met andere mesolithische sites, we hier te maken hebben met een heel laag aantal verbrande artefacten. In Verrebroek bijvoorbeeld ligt het aantal verbrande artefacten voor kleine concentraties (< 30 m 2 ) tussen 13,3 en 73,3 % en grote concentraties (> 45 m 2 ) bevatten meestal meer dan 40 % verbrande artefacten (Sergant et al. 2006, 1000). In concentratie 2 zijn 4 zwaar verbrande artefacten gevonden. Aangezien het hier echter om zo n beperkte oppervlakte gaat en om weinig zwaar verbrande artefacten, die verspreid zijn over het gebied, lijkt het ons onwaarschijnlijk dat hier een haard gelegen heeft. In concentratie 1 zijn 37 zwaar verbrande artefacten gevonden en is de hoogste concentratie in 1 m 2 aangeduid met stippellijn op figuur 9. Het gaat om de vakken M107, M106, L107 en L106 met respectievelijk 5, 1, 4 en 3 zwaar verbrande artefacten. Dit is een relatief laag aantal, maar deze vierkante meter bevat uiteindelijk wel bijna een vierde (23,64%) van het totaal aantal zwaar verbrande artefacten die gevonden zijn. 21

29 Figuur 9: Verspreiding van alle zwaar verbrande artefacten groter dan 1 cm en afbakening van de zone met de hoogste densiteit (stippellijn). Een tweede stap in het herkennen van een haard is de analyse van de ruimtelijke spreiding van alle verbrande artefacten rond de vermoedelijke haard, en voor elke mate van verbranding apart (licht, matig, zwaar). Het totale aantal verbrande artefacten groter dan 1 cm is 105 en werd uitgezet op een contourkaart (fig. 10). Ook hier zien we een verspreiding die grotendeels overeenkomt met de zwaar verbrande artefacten. Verder zijn de licht verbrande (20 artefacten) en matig verbrande artefacten (30 artefacten) in relatief weinig aantal en ook hier komt de verspreiding grotendeels overeen met de zwaar verbrande. Een derde stap is de ruimtelijke analyse van specifieke artefacttypes rond de haard, maar dit zal verder in de ruimtelijke analyse van het niet-verbrande materiaal behandeld worden. Op de figuren 11 en 12 zien we de spreiding van alle verbrande chips. Ook hier zien we dat de hoogste aantallen per vak samenvallen met de concentraties 1 en 2. Verder zien we een lichte spreiding van verbrande chips over het hele opgegraven gebied, en een iets hogere densiteit in het gebied tussen concentratie 1 en 2. Opvallend is dat de 22

30 afbakening van de hoogste concentratie op basis van de zwaar verbrande artefacten groter dan 1 cm, overeenkomt met de hoogste concentratie verbrande chips in 1 m 2 in concentratie 1. Figuur 10 : Contourkaart van alle verbrande artefacten groter dan 1 cm. 23

31 Figuur 11 (links): Spreiding van alle verbrande chips. Figuur 12 (rechts): Contourkaart van alle verbrande chips. Het interpreteren van al deze gegevens wordt bemoeilijkt, omdat we geen volledige concentraties kunnen onderzoeken (concentratie 1 en 2 vallen deels buiten het opgegraven gebied) en omdat we niet beschikken over voldoende verbrande ecofacten, die ons zouden kunnen helpen in dit onderzoek. Daarnaast is het aantal zwaar verbrande artefacten redelijk beperkt om met zekerheid een duidelijke haard af te bakenen. Het vermoeden is evenwel groot dat er vroeger een haard aanwezig was, met het verbrand lithisch materiaal als indicator. Waar deze haard precies gelegen was, is niet meer met zekerheid te achterhalen op basis van de gegevens uit dit opgegraven gebied. Wel kunnen we een aantal hypothesen naar voor schuiven. Het grootste deel van de (zwaar) verbrande artefacten valt samen met concentratie 1, waarbij een kleine verhoging in densiteit te bemerken is naar het oosten toe. De aanwezigheid van deze verbrande artefacten is misschien te verklaren door een 24

32 mogelijke haard die in het deel ligt dat buiten de sleuf valt en nog niet is opgegraven. Dit kan enkel bevestigd of weerlegd worden indien het deel buiten de sleuf ook onderzocht wordt. Een tweede mogelijke verklaring is dat er wel degelijk een haard aanwezig was in het deel van concentratie 1 dat is opgegraven. Een argument voor deze hypothese is dat zowel voor de zwaar verbrande artefacten als voor de verbrande chips de hoogste concentraties voor 1 m 2 perfect met elkaar overeenkomen. Concreet gaat het om de vakken L107, L106, M107 en M106. Op basis van de hoogste densiteit van zwaar verbrande artefacten (13 in totaal) en verbrande chips (59 in totaal) lijkt dit gebied het meest waarschijnlijke als locatie van een vroegere haard. Opvallend is echter het relatief lage aantal verbrande artefacten. Als verklaring kunnen een paar hypothesen opgesteld worden. Een eerste mogelijke verklaring is dat de haard nooit een hoge temperatuur behaald heeft en dus ook geen sporen heeft nagelaten op het lithisch materiaal. Uit experimenten blijkt namelijk dat lithische artefacten enkel sporen van verbranding vertonen bij een temperatuur gelijk aan of hoger dan 300 C (Sergant et al. 2006, 1001). Een tweede mogelijke verklaring is dat de haard reeds gedoofd of aan het uitdoven was tijdens de debitage en de haard ook hier geen voldoende hoge temperatuur had om sporen na te laten op lithisch materiaal. Een andere mogelijke verklaring is dat de haard tijdens de occupatie van de site is uitgeruimd en de meeste resten van de haard elders zijn gedumpt. Verspreiding van de verbrande artefacten na de occupatie van de site is een derde mogelijkheid, maar het verspreiden van zwaar verbrande artefacten tot buiten de haard door post-depositionele processen, zoals bioturbatie, lijkt echter heel onwaarschijnlijk, omdat anders ook de ruimtelijke verspreiding van de niet-verbrande artefacten verstoord moet zijn (Sergant et al. 2006, 1004), en dit laatste is in het geval van Oudenaarde-Donk waarschijnlijk niet zo. Het blijft echter heel moeilijk om concentratie 2 te interpreteren, aangezien we niet weten hoe ver deze concentratie nog doorloopt. 25

33 Horizontale spreiding van specifieke artefacttypes Eén van de belangrijkste vragen die zich in dit onderzoek stelt, is of er ruimtelijke patronen te herkennen zijn op de site. Naast verbrande artefacten, wordt nu de verspreiding van niet-verbrande artefacten geanalyseerd, aan de hand van verschillende artefacttypes per concentratie Concentratie Chips, afslagen en (micro)klingen Als we naar de onverbrande chips kijken in concentratie 1 zien we een duidelijke piek. Deze clustering ligt ten westen van de vermoedelijke haard. De spreiding van de onverbrande afslagen en (micro)klingen komt grotendeels overeen met die van de onverbrande chips. Ze vertonen dezelfde clustering ten westen van de vermoedelijke haard Kernen en verfrissingsmateriaal De kernen liggen verspreid over zowel concentratie 1 en 2, als over het gebied dat buiten de concentraties valt. In concentratie 1 zijn 3 kernen aanwezig, waarvan er 2 sporen van verbranding vertonen. Deze twee laatste liggen nog net binnen de piek van de onverbrande chips, afslagen en (micro)klingen. De onverbrande kern valt hier verder buiten en is ook verder verwijderd van de vermoedelijke haard. Het verfrissingsmateriaal in concentratie 1 ligt in een kleine cluster ten zuidwesten van de vermoedelijke haard en valt grotendeels in de piek van onverbrande chips, afslagen en (micro)klingen Gemene werktuigen We bemerken in de verspreiding van de gemene werktuigen geen echte clustering. Een paar van deze werktuigen situeren zich net buiten of in de vermoedelijke haard. Slechts één van de gemene werktuigen valt binnen de vermoedelijke haard. Het gaat om een steker die sporen vertoont van verbranding. Verder vallen slechts twee geretoucheerde afslagen binnen de piek van het onverbrande debitagemateriaal. De rest van de gemene werktuigen situeert zich eerder in de periferie van de piek. Het gaat om geretoucheerde afslagen en geretoucheerde (micro)klingen, één steker en één 26

34 onbepaald werktuigfragment. De enige schrabber binnen concentratie 1 bevindt zich in het uiterste westen. De artefacten met gebruiksretouches situeren zich in de vermoedelijke haard, net naast de piek van onverbrand debitagemateriaal en in de periferie. We kunnen besluiten dat er zich geen echte clusers vormen binnen de gemene werktuigen en er bijgevolg geen specifiek ruimtelijk patroon te herkennen is in de algemene spreiding van de gemene werktuigen Microlieten Binnen concentratie 1 herkennen we echter ook geen echte clustering van microlieten. De microlieten bestaan hoofdzakelijk uit spitsen met schuine afknotting (8 exemplaren). Verder zijn er nog twee onbepaalde microlietfragmenten, één fragment van een smalle microkling met afgestompte boord en één ongelijkbenige driehoek gevonden. Slechts één van de microlieten vertoont sporen van verbranding. Het gaat om een spits met schuine afknotting die een lichte verhitting heeft ondergaan en die buiten de vermoedelijke haard, maar binnen de piek van onverbrand debitagemateriaal gelegen is. Ook hier kunnen we besluiten dat de algemene spreiding van de microlieten geen specifiek ruimtelijk patroon vormt. We kunnen enkel vermelden dat het merendeel zich ten westen van, ten noorden van en binnen de vermoedelijke haard bevindt Kerfresten Opvallend is dat de kerfresten (15 exemplaren) wel een clustering vormen binnen concentratie 1. De eerste cluster ligt binnen de vermoedelijke haard, in het oosten hiervan. De tweede cluster valt ten westen van de vermoedelijke haard op ongeveer 1 à 2 m afstand van de eerste cluster. Verder zien we ook dat de clusters van de kerfresten aansluiten bij de spreiding van de microlieten, die binnen de haard en voornamelijk ten westen van de haard liggen Neolithische artefacten In het noorden van concentratie 1 is een neolithische driehoekige pijlpunt gevonden. Het was gelegen in de bovenste 5 cm van de zandlaag. 27

Een Notae mesolithische Praehistoricae vindplaats te : Oudenaarde-Donk: een ruimtelijke, typologische en technologische analyse

Een Notae mesolithische Praehistoricae vindplaats te : Oudenaarde-Donk: een ruimtelijke, typologische en technologische analyse Een Notae mesolithische Praehistoricae vindplaats 27-2007 te : 89-99 Oudenaarde-Donk: een ruimtelijke, typologische en technologische analyse 89 Een mesolithische vindplaats te Oudenaarde-Donk : een ruimtelijke,

Nadere informatie

25 Gent 2 0 0 5 N O T A E PRAEHISTORICAE

25 Gent 2 0 0 5 N O T A E PRAEHISTORICAE 25 Gent 2005 N O T A E PRAEHISTORICAE Gent - 17.12.2005 C o n t a c t g r o e p " P r e h i s t o r i e " " P r é h i s t o i r e " Groupe de Contact FNRS organisatie / organisation P h i l i p p e C r

Nadere informatie

Boomvallen met debitagemateriaal en enkele secundaire vondsten te Opwijk - Millenniumstraat (Vlaams-Brabant)

Boomvallen met debitagemateriaal en enkele secundaire vondsten te Opwijk - Millenniumstraat (Vlaams-Brabant) Boomvallen Notae Praehistoricae met debitagemateriaal 28-2008 : 137-141 en enkele secundaire vondsten te Opwijk-Millenniumstraat 137 Boomvallen met debitagemateriaal en enkele secundaire vondsten te Opwijk

Nadere informatie

26 Liège N O T A E PRAEHISTORICAE

26 Liège N O T A E PRAEHISTORICAE 26 Liège 2006 N O T A E PRAEHISTORICAE Liège - 16.12.2006 Groupe de Contact FNRS «P r é h i s t o i r e» «P r e h i s t o r i e» C o n t a c t g r o e p organisation / organisatie M a r c e l O t t e Université

Nadere informatie

Averboodse Baan (N165), Laakdal

Averboodse Baan (N165), Laakdal Programma van Maatregelen Auteur: A. Schoups (veldwerkleider) Autorisatie: J.A.G. van Rooij (OE/ERK/Archeoloog/2017/00169) 1 Inleiding In opdracht heeft Vlaams Erfgoed Centrum in juni 2017 een archeologienota

Nadere informatie

Programma van maatregelen: Sint-Kwintens-Lennik (Lennik) Veldstraat

Programma van maatregelen: Sint-Kwintens-Lennik (Lennik) Veldstraat Programma van maatregelen: Sint-Kwintens-Lennik (Lennik) Veldstraat Het programma van maatregelen geeft een gemotiveerd advies over het al dan niet moeten nemen van maatregelen voor de omgang met archeologisch

Nadere informatie

Schoten Afkoppeling RWA Bloemendaal-DWA Jozef Jennesstraat (23.126) Programma van Maatregelen. Amsterdam 2017 VUhbs archeologie

Schoten Afkoppeling RWA Bloemendaal-DWA Jozef Jennesstraat (23.126) Programma van Maatregelen. Amsterdam 2017 VUhbs archeologie Schoten Afkoppeling RWA Bloemendaal-DWA Jozef Jennesstraat (23.126) Programma van Maatregelen Amsterdam 2017 VUhbs archeologie 1 gemotiveerd advies Het gemotiveerd advies is gebaseerd op het verslag van

Nadere informatie

CAI. Prospectie en waardering van alluviale gebieden langs de Boven-Schelde. CAI-project 2003-2004

CAI. Prospectie en waardering van alluviale gebieden langs de Boven-Schelde. CAI-project 2003-2004 - II: Thematisch inventarisatie- en evaluatieonderzoek Prospectie en waardering van alluviale gebieden langs de Boven-Schelde. -project 2003-2004 Machteld Bats 1, Jan Bastiaens 2 & Philippe Crombé 3 1

Nadere informatie

Programma van maatregelen: Muizen (Mechelen) - Spreeuwenhoek

Programma van maatregelen: Muizen (Mechelen) - Spreeuwenhoek Programma van maatregelen: Muizen (Mechelen) - Spreeuwenhoek Het programma van maatregelen geeft een gemotiveerd advies over het al dan niet moeten nemen van maatregelen voor de omgang met archeologisch

Nadere informatie

Programma van maatregelen: Londerzeel - Bloemstraat

Programma van maatregelen: Londerzeel - Bloemstraat Programma van maatregelen: Londerzeel - Bloemstraat Het programma van maatregelen geeft een gemotiveerd advies over het al dan niet moeten nemen van maatregelen voor de omgang met archeologisch erfgoed

Nadere informatie

Steentijdvondsten langsheen de Winter- en Vleterbeek te Poperinge - Boescheepseweg (Lijssenthoek, B)

Steentijdvondsten langsheen de Winter- en Vleterbeek te Poperinge - Boescheepseweg (Lijssenthoek, B) Samenvatting Steentijdvondsten langsheen de Winter- en Vleterbeek te Poperinge - Boescheepseweg (Lijssenthoek, B) Maarten BRACKE Tijdens het archeologisch onderzoek in Poperinge - Boescheepseweg (Lijssenthoek)

Nadere informatie

Vervolgonderzoek op het sitecomplex langs de Molse Nete te Lommel Opgravingscampagne 2012

Vervolgonderzoek op het sitecomplex langs de Molse Nete te Lommel Opgravingscampagne 2012 Vervolgonderzoek op het sitecomplex langs de Molse Nete te Lommel. Opgravingscampagne 2012 1. Situering en historiek van het onderzoek Vervolgonderzoek op het sitecomplex langs de Molse Nete te Lommel

Nadere informatie

Steekkaart. Meer uitleg over de structuur en inhoud van de steekkaarten, vindt u in de leeswijzer.

Steekkaart. Meer uitleg over de structuur en inhoud van de steekkaarten, vindt u in de leeswijzer. INVENTARIS GRONDVERSCHUIVINGEN Steekkaart Meer uitleg over de structuur en inhoud van de steekkaarten, vindt u in de leeswijzer. De gegevens in dit rapport en in de steekkaarten worden enkel meegedeeld

Nadere informatie

6.3. Analyse en interpretatie van de grondsporen Algemeen

6.3. Analyse en interpretatie van de grondsporen Algemeen 6.3. Analyse en interpretatie van de grondsporen 6.3.1. Algemeen In totaal werden er tijdens het vlakdekkend onderzoek 31 sporen geregistreerd in het vlak. Vijf ervan kwamen ook reeds tijdens het vooronderzoek

Nadere informatie

Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen

Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen Bijlage 3 bij Nota van Uitgangspunten Strijpsche Kampen Definitief Gemeente Oirschot Grontmij Nederland bv Eindhoven, 11 mei 2007 Verantwoording Titel :

Nadere informatie

Archeologie Deventer Briefrapport 27. November Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494)

Archeologie Deventer Briefrapport 27. November Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494) Archeologie Deventer Briefrapport 27 November 2013 Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494) Briefrapport Controleboringen Cellarius / De Hullu, Colmschate (project 494) Behorende bij bureaustudie

Nadere informatie

Echo s uit de prehistorie: Archeologische onderzoeken in Sombeke, Zele (O-Vl, B) en Kerkhove (W-Vl, B)

Echo s uit de prehistorie: Archeologische onderzoeken in Sombeke, Zele (O-Vl, B) en Kerkhove (W-Vl, B) Echo s uit de prehistorie: Archeologische onderzoeken in Sombeke, Zele (O-Vl, B) en Kerkhove (W-Vl, B) Samenvatting Echo s uit de prehistorie: Archeologische onderzoeken in Sombeke, Zele (O-Vl, B) en Kerkhove

Nadere informatie

Programma van maatregelen: Aalter Sint-Jozefstraat

Programma van maatregelen: Aalter Sint-Jozefstraat Programma van maatregelen: Aalter Sint-Jozefstraat Het programma van maatregelen geeft een gemotiveerd advies over het al dan niet moeten nemen van maatregelen voor de omgang met archeologisch erfgoed

Nadere informatie

Ranst Vaartstraat, Pomuni Trade (gemeente Ranst)

Ranst Vaartstraat, Pomuni Trade (gemeente Ranst) RAAP België - Rapport 035 Ranst Vaartstraat, Pomuni Trade (gemeente Ranst) Archeologienota Archeologisch Vooronderzoek Programma van Maatregelen Bureauonderzoek 2016L20 Landschappelijk booronderzoek 2016L21

Nadere informatie

Adviesdocument 768. Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht. Project: Projectcode: HOOM2. Opdrachtgever: Brabants Landschap

Adviesdocument 768. Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht. Project: Projectcode: HOOM2. Opdrachtgever: Brabants Landschap Adviesdocument 768 Project: Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht Projectcode: HOOM2 Opdrachtgever: Brabants Landschap Datum: 12 juni 2015 1 ARCHEOLOGIE & DE ORANJERIE MATTEMBURGH Inleiding

Nadere informatie

Programma van maatregelen: Ekeren Bredestraat 57

Programma van maatregelen: Ekeren Bredestraat 57 Programma van maatregelen: Ekeren Bredestraat 57 Het programma van maatregelen geeft een gemotiveerd advies over het al dan niet moeten nemen van maatregelen voor de omgang met archeologisch erfgoed bij

Nadere informatie

ARCHEOLOGISCH ONDERZOEK A436 EKEREN-OORDERSEWEG

ARCHEOLOGISCH ONDERZOEK A436 EKEREN-OORDERSEWEG ARCHEOLOGISCH ONDERZOEK A436 EKEREN-OORDERSEWEG ARCHEOLOGISCH RAPPORT VAN DE DIENST ARCHEOLOGIE STAD ANTWERPEN Anne Schryvers oktober 2016 COLOFON Onderzoek Archeologisch onderzoek A436 Ekeren-Oorderseweg

Nadere informatie

Prospectie- en evaluatieonderzoek in het kader van het Sigmaplan, deel 3

Prospectie- en evaluatieonderzoek in het kader van het Sigmaplan, deel 3 Prospectie- Notae Praehistoricae, en evaluatieonderzoek 30-2010 : 101-109 in het kader van het Sigmaplan, deel 3 101 Prospectie- en evaluatieonderzoek in het kader van het Sigmaplan, deel 3 Jonathan Jacops,

Nadere informatie

Bijlage 4 Bepaling archeologische verwachtingswaarden

Bijlage 4 Bepaling archeologische verwachtingswaarden Bijlage 4 Bepaling archeologische verwachtingswaarden Hieronder worden de resultaten van de archeologische toets per deelgebied weergegeven. Drieschouwen Binnen de grenzen van het deelgebied Drieschouwen

Nadere informatie

Locatie OPZ, Stelenseweg, Geel

Locatie OPZ, Stelenseweg, Geel Programma van Maatregelen Auteur: J.A.G. van Rooij (veldwerkleider) Autorisatie: P. Hazen (OE/ERK/Archeoloog/2015/00072) 1 Inleiding Op het terrein van het OPZ in Geel, is een vijftal nieuwe gebouwen gepland,

Nadere informatie

Maarten BRACKE & Philippe CROMBÉ

Maarten BRACKE & Philippe CROMBÉ 1. Inleiding en situering Steentijdvondsten aan de Ringlaan te Brecht (prov. Antwerpen, B) Maarten BRACKE & Philippe CROMBÉ Tussen eind 2012 en eind 2013 werd een grootschalig onderzoek uitgevoerd aan

Nadere informatie

Verkennend en waarderend booronderzoek in het alluvium van de Schelde

Verkennend en waarderend booronderzoek in het alluvium van de Schelde Notae Praehistoricae 24-2004 : 75-79 75 Verkennend en waarderend booronderzoek in het alluvium van de Schelde Machteld BATS, Bart KLINCK, Lieselotte MEERSSCHAERT & Joris SERGANT Samenvatting Aan de Universiteit

Nadere informatie

Vroeg-mesolithicum in zone M van het Deurganckdok te Doel (Oost-Vlaanderen, B)

Vroeg-mesolithicum in zone M van het Deurganckdok te Doel (Oost-Vlaanderen, B) Samenvatting Vroeg-mesolithicum in zone M van het Deurganckdok te Doel (Oost-Vlaanderen, B) Laura VAN HERZEELE, Mark VAN STRYDONCK, Mathieu BOUDIN & Philippe CROMBÉ In dit artikel worden de lithische vondsten

Nadere informatie

memo Locatiegegevens: Inleiding

memo Locatiegegevens: Inleiding memo van Bram Silkens afdeling RB Datum Contact 28-04-2016 Walcherse Archeologische Dienst (gemeenten Middelburg, Veere en Vlissingen) postbus 70 4330 AB Middelburg b.meijlink@middelburg.nl (06-52552925)

Nadere informatie

Archeologienota Roeselare Klaproosstraat

Archeologienota Roeselare Klaproosstraat Archeologienota Programma van maatregelen Bert ACKE en Maarten BRACKE 11-4-2017 2 1. Gemotiveerd advies Het terrein te Roeselare, met een totale oppervlakte van 8664m², zal verkaveld worden en bevindt

Nadere informatie

Beulakerweg 127 te Giethoorn, gem. Steenwijkerland (Ov.)

Beulakerweg 127 te Giethoorn, gem. Steenwijkerland (Ov.) Laagland Archeologie Rapport 11 Inventariserend veldonderzoek karterende fase Beulakerweg 127 te Giethoorn, gem. Steenwijkerland (Ov.) Opdrachtgever: gemeente Steenwijkerland april 2016 Versie 1 Inventariserend

Nadere informatie

Nieuw onderzoek op het sitecomplex langs de Molse Nete te Lommel

Nieuw onderzoek op het sitecomplex langs de Molse Nete te Lommel Nieuw Notae Praehistoricae onderzoek op 29-2009 het sitecomplex : 87-91 langs de Molse Nete te Lommel 87 Nieuw onderzoek op het sitecomplex langs de Molse Nete te Lommel Thierry VAN NESTE, Wouter YPERMAN,

Nadere informatie

Koning Albert I-laan 293 (Brugge, West-Vlaanderen)

Koning Albert I-laan 293 (Brugge, West-Vlaanderen) Koning Albert I-laan 293 (Brugge, West-Vlaanderen) Projectcode: 2017F240 Juni 2017 ARCHEOLOGIENOTA BUREAUONDERZOEK (FASE 0) DEEL 2: PROGRAMMA VAN MAATREGELEN Colofon Ruben Willaert bvba 8200 Sint-Michiels-Brugge

Nadere informatie

Gerrit Rietveld College

Gerrit Rietveld College Ruimtelijke en Economische Ontwikkeling Gerrit Rietveld College GRC: Archeologische begeleiding op het terrein van het Gerrit Rietveld College, Utrecht Basisrapportage Archeologie 110 www.utrecht.nl Basisrapportage

Nadere informatie

Waarderend Archeologisch Onderzoek te Oudenburg, kantine voetbalplein (Bekestraat)

Waarderend Archeologisch Onderzoek te Oudenburg, kantine voetbalplein (Bekestraat) Waarderend Archeologisch Onderzoek te Oudenburg, kantine voetbalplein (Bekestraat) (28 en 29 oktober 2009) Oudenburg, 2009 Colofon Archeologisch Rapport Oudenburg 4 Waarderend archeologisch Onderzoek te

Nadere informatie

Prospectie- en evaluatieonderzoek in het kader van het Sigmaplan, deel 4 (Oost-Vlaanderen, B)

Prospectie- en evaluatieonderzoek in het kader van het Sigmaplan, deel 4 (Oost-Vlaanderen, B) Prospectie- en evaluatieonderzoek in het kader van het Sigmaplan, deel 4 Samenvatting Prospectie- en evaluatieonderzoek in het kader van het Sigmaplan, deel 4 (Oost-Vlaanderen, B) Yves PERDAEN & Erwin

Nadere informatie

N76, Zwartberg, gemeente Genk

N76, Zwartberg, gemeente Genk Programma van Maatregelen Auteur: A. Schoups (veldwerkleider) Autorisatie: J.A.G. van Rooij (OE/ERK/Archeoloog/2017/00169) 1 Inleiding In opdracht heeft Vlaams Erfgoed Centrum in maart een archeologienota

Nadere informatie

Archeologisch vooronderzoek aan de Kromstraat te Meeuwen (gem. Meeuwen-Gruitrode)

Archeologisch vooronderzoek aan de Kromstraat te Meeuwen (gem. Meeuwen-Gruitrode) Archeologisch vooronderzoek aan de Kromstraat te Meeuwen (gem. Meeuwen-Gruitrode) Opdrachtgever: Gemeentebestuur Meeuwen-Gruitrode Augustus 2008 Caroline Vandegehuchte (bouwhistorica) Charlotte Fexer (kunsthistorica)

Nadere informatie

Programma van maatregelen: Gent Nieuwewandeling

Programma van maatregelen: Gent Nieuwewandeling Programma van maatregelen: Gent Nieuwewandeling Het programma van maatregelen geeft een gemotiveerd advies over het al dan niet moeten nemen van maatregelen voor de omgang met archeologisch erfgoed bij

Nadere informatie

Intern Rapport Archeologische opvolging van de aardgasvervoerleiding DN200 Wuustwezel - Hoogstraten / DN250 Wuustwezel. Kaat DE LANGHE.

Intern Rapport Archeologische opvolging van de aardgasvervoerleiding DN200 Wuustwezel - Hoogstraten / DN250 Wuustwezel. Kaat DE LANGHE. VIOE-bibliotheek 66872 Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed Wetenschappelijke Instelling van de Vlaamse Gemeenschap Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed Phoenixgebouw

Nadere informatie

Archeo-rapport 19 Het archeologische vooronderzoek aan de Herstappelstraat te Lauw

Archeo-rapport 19 Het archeologische vooronderzoek aan de Herstappelstraat te Lauw Archeo-rapport 19 Het archeologische vooronderzoek aan de Herstappelstraat te Lauw Kessel-Lo, 2009 Studiebureau Archeologie bvba Archeo-rapport 19 Het archeologische vooronderzoek aan de Herstappelstraat

Nadere informatie

Archol bv. Ivo van Wijk. Voorlopig verslag Archeologische Opgraving Plangebied Joannes Riviusstraat te Elsloo, gemeente Stein

Archol bv. Ivo van Wijk. Voorlopig verslag Archeologische Opgraving Plangebied Joannes Riviusstraat te Elsloo, gemeente Stein 2012 Archol bv Ivo van Wijk Voorlopig verslag Archeologische Opgraving Plangebied Joannes Riviusstraat te Elsloo, gemeente Stein Voorlopig verslag Archeologische Opgraving Plangebied Joannes Riviusstraat

Nadere informatie

Archeologisch onderzoek te Macharen Kerkstraat

Archeologisch onderzoek te Macharen Kerkstraat Archeologisch onderzoek te Macharen Kerkstraat T.D. Hamburg Archol briefrapport 15 Inleiding In opdracht van de gemeente Oss heeft Archeologische Onderzoek Leiden (Archol bv) op maandag 26 augustus een

Nadere informatie

Intern OE-rapport. Ename Lijnwaadmarkt 48 Beknopt prospectieverslag.

Intern OE-rapport. Ename Lijnwaadmarkt 48 Beknopt prospectieverslag. Intern OE-rapport Ename Lijnwaadmarkt 48 Beknopt prospectieverslag. Terreinwerk & rapportage Vera Ameels Brussel, 2013 Administratieve gegevens: Provincie: Oost-Vlaanderen Gemeente: Oudenaarde - Ename

Nadere informatie

Kamerstraat te Hechtel (gem. Hechtel- Eksel) Programma van Maatregelen

Kamerstraat te Hechtel (gem. Hechtel- Eksel) Programma van Maatregelen ArcheoPro Rapporten 249 Kamerstraat te Hechtel (gem. Hechtel- Eksel) Programma van Maatregelen G. De Nutte en T. Deville 1. Inhoudsopgave 1. Inhoudsopgave...1 2. Programma van Maatregelen voor vrijgave...2

Nadere informatie

2 Archeologisch vooronderzoek Sint-Denijs-Westrem - Flanders Expo Zone 3

2 Archeologisch vooronderzoek Sint-Denijs-Westrem - Flanders Expo Zone 3 Sint-Denijs-Westrem - Flanders Expo Zone 3 / Immpact & Natha: Archeologisch vooronderzoek van 16 tot 18 februari 2009 (stad Gent, provincie Oost-Vlaanderen) Liesbeth Messiaen & Tom Boncquet Natha 2 Archeologisch

Nadere informatie

Het archeologische vooronderzoek aan de Karthuizersstraat te Holsbeek. Inhoudstafel p. 1. Hoofdstuk 1: Inleiding en situering p. 2

Het archeologische vooronderzoek aan de Karthuizersstraat te Holsbeek. Inhoudstafel p. 1. Hoofdstuk 1: Inleiding en situering p. 2 Inhoudstafel Inhoudstafel p. 1 Hoofdstuk 1: Inleiding en situering p. 2 Hoofdstuk 2: Bodemkundige aspecten p. 4 Hoofdstuk 3: Werkmethode en resultaten p. 5 Hoofdstuk 4: Besluit p. 8 Bijlagen Bijlage 1:

Nadere informatie

Rapportage proefsleuvenonderzoek Borsbeek - Eugeen Verelstlei

Rapportage proefsleuvenonderzoek Borsbeek - Eugeen Verelstlei Rapportage proefsleuvenonderzoek Borsbeek - Eugeen Verelstlei Intern rapport VIOE Terreinwerk & rapportage Sofie Debruyne, VIOE Administratieve gegevens Provincie Gemeente Antwerpen Borsbeek Deelgemeente

Nadere informatie

De geomorfologie in het gebied wordt voor een belangrijk deel bepaald door de stuwwalvorming tijdens de Saale-ijstijd (afbeelding I.1).

De geomorfologie in het gebied wordt voor een belangrijk deel bepaald door de stuwwalvorming tijdens de Saale-ijstijd (afbeelding I.1). De geomorfologie in het gebied wordt voor een belangrijk deel bepaald door de stuwwalvorming tijdens de Saale-ijstijd (afbeelding I.1). Afbeelding I.1. Vorming stuwwal Nijmegen en stuwwal Reichswald Zandige

Nadere informatie

26 Liège N O T A E PRAEHISTORICAE

26 Liège N O T A E PRAEHISTORICAE 26 Liège 2006 N O T A E PRAEHISTORICAE Liège - 16.12.2006 Groupe de Contact FNRS «P r é h i s t o i r e» «P r e h i s t o r i e» C o n t a c t g r o e p organisation / organisatie M a r c e l O t t e Université

Nadere informatie

Archeo-rapport 45 Het archeologisch vooronderzoek aan de Heibloemstraat te Meerhout

Archeo-rapport 45 Het archeologisch vooronderzoek aan de Heibloemstraat te Meerhout Archeo-rapport 45 Het archeologisch vooronderzoek aan de Heibloemstraat te Meerhout Kessel-Lo, 2010 Studiebureau Archeologie bvba Archeo-rapport 45 Het archeologisch vooronderzoek aan de Heibloemstraat

Nadere informatie

Archeologisch vooronderzoek met explosieve resultaten langs de Koedreef te Wetteren (O.-Vl.) maart Ruben Pede & Mieke Van de Vijver

Archeologisch vooronderzoek met explosieve resultaten langs de Koedreef te Wetteren (O.-Vl.) maart Ruben Pede & Mieke Van de Vijver Archeologisch vooronderzoek met explosieve resultaten langs de Koedreef te Wetteren (O.-Vl.) 13-16 maart 2007 Ruben Pede & Mieke Van de Vijver 2 Rapport archeologisch vooronderzoek Wetteren Koedreef Colofon

Nadere informatie

ARCHEOLOGIENOTA RONSE GROTE MARKT (prov. OOST-VLAANDEREN) PROGRAMMA VAN MAATREGELEN

ARCHEOLOGIENOTA RONSE GROTE MARKT (prov. OOST-VLAANDEREN) PROGRAMMA VAN MAATREGELEN ARCHEOLOGIENOTA RONSE GROTE MARKT (prov. OOST-VLAANDEREN) PROGRAMMA VAN MAATREGELEN Auteurs: Bert ACKE, Bart BARTHOLOMIEUX, Matthias GALLOO Monument Vandekerckhove nv Oostrozebekestraat 54 8770 INGELMUNSTER

Nadere informatie

Bijlage 11 bij toelichting Bestemmingsplan Verbreding N444 en reconstructie Nagelbrug, Voorhout

Bijlage 11 bij toelichting Bestemmingsplan Verbreding N444 en reconstructie Nagelbrug, Voorhout Bijlage 11 bij toelichting Bestemmingsplan Verbreding N444 en reconstructie Nagelbrug, Voorhout Notitie Referentienummer Datum Kenmerk 326324-Htn- WVB-aanv. 11 december 214 326324 Betreft Aanvullende archeologische

Nadere informatie

Voorlopige resultaten van noodopgravingen in het afgedekte dekzandlandschap van Verrebroek - Aven Ackers (Mesolithicum, Neolithicum)

Voorlopige resultaten van noodopgravingen in het afgedekte dekzandlandschap van Verrebroek - Aven Ackers (Mesolithicum, Neolithicum) Voorlopige Notae Praehistoricae resultaten - van noodopgravingen : - in het afgedekte dekzandlandschap van Verrebroek Voorlopige resultaten van noodopgravingen in het afgedekte dekzandlandschap van Verrebroek

Nadere informatie

Opgraving Hengelo Winkelskamp Grafveld

Opgraving Hengelo Winkelskamp Grafveld 2015 Archeologisch Onderzoek Leiden (Archol) Postbus 9515 2300 RA Leiden (071) 527 33 13 www.archol.nl Opgraving Hengelo Winkelskamp Grafveld Voorlopig evaluatierapport, Archol BV Opgraving Hengelo Winkelskamp

Nadere informatie

Een huisstijl voor het VIOE

Een huisstijl voor het VIOE Wichelen, 4-11-2014 Rivierlandschappen van het Scheldebekken: milieu en archeologie van het Laatglaciaal en Holoceen. MEYLEMANS E. AGENTSCHAP ONROEREND ERFGOED Een huisstijl voor het VIOE Structuur van

Nadere informatie

4 Archeologisch onderzoek

4 Archeologisch onderzoek 4 Archeologisch onderzoek 99044462 Inhoudsopgave ARCHEOLOGISCH ONDERZOEK 1 Inleiding... 2 1.1 Algemeen... 2 1.2 Aanleiding en doelstelling... 2 2 Bureauonderzoek... 3 2.1 Werkwijze... 3 2.2 Resultaten

Nadere informatie

Kapellestraat (Waarschoot, Oost-Vlaanderen)

Kapellestraat (Waarschoot, Oost-Vlaanderen) Kapellestraat (Waarschoot, Oost-Vlaanderen) Projectcode: 2016H106 en 2016J163 Augustus oktober 2016 ARCHEOLOGIENOTA BUREAUONDERZOEK (FASE 0) DEEL 2: PROGRAMMA VAN MAATREGELEN Colofon Ruben Willaert bvba

Nadere informatie

Bijlage 1 Aanvullend advies archeologisch onderzoek, Wozoco Giessenburg, Neerpolderseweg 19, Giessenburg, Gemeente Giessenlanden

Bijlage 1 Aanvullend advies archeologisch onderzoek, Wozoco Giessenburg, Neerpolderseweg 19, Giessenburg, Gemeente Giessenlanden Bijlage 1 Aanvullend advies archeologisch onderzoek, Wozoco Giessenburg, Neerpolderseweg 19, Giessenburg, Gemeente Giessenlanden 0 SOB Research, 26 juni 2014 1 1. Archeologisch onderzoek 1.1 Inleiding

Nadere informatie

ARCHEOLOGIENOTA. LIEDEKERKE ROZENLAAN (prov. VLAAMS-BRABANT) PROGRAMMA VAN MAATREGELEN

ARCHEOLOGIENOTA. LIEDEKERKE ROZENLAAN (prov. VLAAMS-BRABANT) PROGRAMMA VAN MAATREGELEN ARCHEOLOGIENOTA LIEDEKERKE ROZENLAAN (prov. VLAAMS-BRABANT) PROGRAMMA VAN MAATREGELEN Auteurs: Bert ACKE, Bart BARTHOLOMIEUX, Sarah DALLE Monument Vandekerckhove nv Oostrozebekestraat 54 8770 INGELMUNSTER

Nadere informatie

Bureau voor Archeologie. Plan van Aanpak booronderzoek Achterdijk 2-1, Arkel, gemeente Giessenlanden

Bureau voor Archeologie. Plan van Aanpak booronderzoek Achterdijk 2-1, Arkel, gemeente Giessenlanden 1 Plan van Aanpak booronderzoek Achterdijk 2-1, Arkel, gemeente Giessenlanden 2 1 Administratieve gegevens projectleiding uitvoering soort onderzoek opstellers Arjan de Boer Verkennend en eventueel karterend

Nadere informatie

QUICKSCAN N69 BRAAMBOSCHROTONDE, GEMEENTE BERGEIJK Arcadis Archeologisch Rapport 75 5 JANUARI 2016

QUICKSCAN N69 BRAAMBOSCHROTONDE, GEMEENTE BERGEIJK Arcadis Archeologisch Rapport 75 5 JANUARI 2016 QUICKSCAN N69 BRAAMBOSCHROTONDE, GEMEENTE Arcadis Archeologisch Rapport 75 5 JANUARI 2016 Arcadis Nederland B.V. Postbus 1018 5200 BA 's-hertogenbosch Nederland +31 (0)88 4261 261 www.arcadis.com 2 Contactpersonen

Nadere informatie

Halle, Duezstraat Proefsleuvenonderzoek

Halle, Duezstraat Proefsleuvenonderzoek Halle, Duezstraat Proefsleuvenonderzoek COLOFON Opdracht: Archeologisch onderzoek Opdrachtgever: Huisvesting Zennevallei/Halle Molenborre 26/01 1500 Halle Opdrachthouder: SORESMA nv Britselei 23 2000 Antwerpen

Nadere informatie

RAPPORTAGE VONDSTMELDING TONGEREN: GROTE MARKT

RAPPORTAGE VONDSTMELDING TONGEREN: GROTE MARKT RAPPORTAGE VONDSTMELDING TONGEREN: GROTE MARKT Foto teruggevonden op: www.casino-tongeren.be/fotos%20tongeren/index.html I. Verslaggever: Geert Vynckier en Alain Vanderhoeven Vlaams Instituut voor het

Nadere informatie

POLYHISTORIAE januari 2016

POLYHISTORIAE januari 2016 POLYHISTORIAE 08-2016 9 januari 2016 BOOMVALKUILEN IN ASSOCIATIE MET LITHISCH MATERIAAL UIT HET LAAT- PALEOLITHICUM LANGSHEEN DE KEUREBEEK IN TERNAT (PROV. VLAAMS-BRABANT) Nick VAN LIEFFERINGE Gedurende

Nadere informatie

Publiekssamenvatting. Archeologisch onderzoek Groene Rivier Pannerden

Publiekssamenvatting. Archeologisch onderzoek Groene Rivier Pannerden Publiekssamenvatting Archeologisch onderzoek Groene Rivier Pannerden Catastrofale overstromingen kwamen vaak voor in de geschiedenis van Pannerden, wat met de ligging in de driehoek tussen de rivieren

Nadere informatie

CLEMENT CATELINE, PEDE RUBEN, CHERRETTÉ BART. Het Domein Mesen: een historische kern te Lede (O.-Vl.)

CLEMENT CATELINE, PEDE RUBEN, CHERRETTÉ BART. Het Domein Mesen: een historische kern te Lede (O.-Vl.) CLEMENT CATELINE, PEDE RUBEN, CHERRETTÉ BART Het Domein Mesen: een historische kern te Lede (O.-Vl.) In het kader van het masterplan Parkdomein Mesen is op de site van het voormalige Markizaat te Lede

Nadere informatie

RAAP België - Rapport 027 Rupelmonde Kleine Gaanweg, aanleg visvijver (gemeente Kruibeke)

RAAP België - Rapport 027 Rupelmonde Kleine Gaanweg, aanleg visvijver (gemeente Kruibeke) RAAP België - Rapport 027 Rupelmonde Kleine Gaanweg, aanleg visvijver (gemeente Kruibeke) Bureauonderzoek 2016I81 Landschappelijk booronderzoek 2016I121 Nazareth 2016 Colofon Opdrachtgever: Waterwegen

Nadere informatie

Archeologienota Lokeren Sterrestraat 96

Archeologienota Lokeren Sterrestraat 96 Archeologienota Lokeren Sterrestraat 96 Programma van maatregelen Bert ACKE, Maarten BRACKE en Kris VAN QUAETHEM 31-8-2017 2 1. Gemotiveerd advies Het terrein is gelegen in Lokeren aan de Sterrestraat

Nadere informatie

RING ZUID GRONINGEN HAALBAAR DANKZIJ COMBINATIE HEREPOORT

RING ZUID GRONINGEN HAALBAAR DANKZIJ COMBINATIE HEREPOORT dia 1 RING ZUID GRONINGEN HAALBAAR DANKZIJ COMBINATIE HEREPOORT Helperzoomtunnel Jan Pieter Schuitemaker Helperzomtunnel dia 3 Geologie Noordoost Nederland GEOLOGISCHE ONTWIKKELINGEN WAAR WE IN DE GEOTECHNIEK

Nadere informatie

INFORMATIERAPPORT EN SELECTIEADVIES

INFORMATIERAPPORT EN SELECTIEADVIES INFORMATIERAPPORT EN ELECTIEADVIE Proefsleuvenonderzoek Bedrijventerrein fase 2 (Homoetsestraat), Maurik, gemeente Buren Archis onderzoekmeldingsnummer 4120 Inleiding Tussen 14 en 23 februari 2011 is door

Nadere informatie

Programma van maatregelen: Turnhout - Hoveniersstraat

Programma van maatregelen: Turnhout - Hoveniersstraat Programma van maatregelen: Turnhout - Hoveniersstraat Het programma van maatregelen geeft een gemotiveerd advies over het al dan niet moeten nemen van maatregelen voor de omgang met archeologisch erfgoed

Nadere informatie

Rapportage vondstmelding Sint-Dionysiuskerk Geluwe, gemeente Wervik (West-Vlaanderen) Maart 2010

Rapportage vondstmelding Sint-Dionysiuskerk Geluwe, gemeente Wervik (West-Vlaanderen) Maart 2010 Rapportage vondstmelding Sint-Dionysiuskerk Geluwe, gemeente Wervik (West-Vlaanderen) Maart 2010 Vergunningsnummer 2010/104 Sofie Vanhoutte Rapportage vondstmelding Sint-Dionysiuskerk, Geluwe, West-Vlaanderen

Nadere informatie

The Zakynthos Survey 2005 -- Verslag van de werkzaamheden en resultaten

The Zakynthos Survey 2005 -- Verslag van de werkzaamheden en resultaten The Zakynthos Survey 2005 -- Verslag van de werkzaamheden en resultaten Gert Jan van Wijngaarden Het veldwerk binnen het verkennende onderzoek van de Zakynthos Survey 2005 duurde vier weken: maandag 4

Nadere informatie

PROGRAMMA VAN MAATREGELEN AARTSELAAR LINDENBOSLAAN

PROGRAMMA VAN MAATREGELEN AARTSELAAR LINDENBOSLAAN PROGRAMMA VAN MAATREGELEN BIJ ARCHEOLOGIENOTA 2016-055 PROGRAMMA VAN MAATREGELEN AARTSELAAR LINDENBOSLAAN J. CLAESEN, B. VAN GENECHTEN & G. VERBEELEN DECEMBER 2016 PROJECTCODE BUREAUONDERZOEK 2016K461

Nadere informatie

Brouwerijsite (Kortemark, West-Vlaanderen)

Brouwerijsite (Kortemark, West-Vlaanderen) Brouwerijsite (Kortemark, West-Vlaanderen) Projectcode: 2016I229 November 2016 ARCHEOLOGIENOTA BUREAUONDERZOEK (FASE 0) DEEL 2: PROGRAMMA VAN MAATREGELEN Colofon Ruben Willaert bvba 8200 Sint-Michiels-Brugge

Nadere informatie

ARCHEOLOGIENOTA. ROESELARE HONZEBROEKSTRAAT (prov. WEST-VLAANDEREN) PROGRAMMA VAN MAATREGELEN VOOR UITGESTELD VOOR- ONDERZOEK MET INGREEP IN DE BODEM

ARCHEOLOGIENOTA. ROESELARE HONZEBROEKSTRAAT (prov. WEST-VLAANDEREN) PROGRAMMA VAN MAATREGELEN VOOR UITGESTELD VOOR- ONDERZOEK MET INGREEP IN DE BODEM ARCHEOLOGIENOTA ROESELARE HONZEBROEKSTRAAT (prov. WEST-VLAANDEREN) PROGRAMMA VAN MAATREGELEN VOOR UITGESTELD VOOR- ONDERZOEK MET INGREEP IN DE BODEM Auteurs: Bert ACKE, Bart BARTHOLOMIEUX, Maarten BRACKE,

Nadere informatie

Archeo(rapport!289!! Het! archeologisch! vooronderzoek! aan! de! Lage! Kaart! te! Brasschaat!

Archeo(rapport!289!! Het! archeologisch! vooronderzoek! aan! de! Lage! Kaart! te! Brasschaat! Archeo(rapport289 Het archeologisch vooronderzoek aan de Lage Kaart te Brasschaat AnneliesDeRaymaeker&MaartenSmeets Kessel(Lo,2015 StudiebureauArcheologiebvba Archeo(rapport289 Het archeologisch vooronderzoek

Nadere informatie

Programma van maatregelen: Waasmunster - Schrijbergstraat

Programma van maatregelen: Waasmunster - Schrijbergstraat Programma van maatregelen: Waasmunster - Schrijbergstraat Het programma van maatregelen geeft een gemotiveerd advies over het al dan niet moeten nemen van maatregelen voor de omgang met archeologisch erfgoed

Nadere informatie

Dennenstraat te Eksel (gem. Hechtel-Eksel) Programma van Maatregelen

Dennenstraat te Eksel (gem. Hechtel-Eksel) Programma van Maatregelen Dennenstraat te Eksel (gem. Hechtel-Eksel) Programma van Maatregelen G. De Nutte, T. Deville en S. Houbrechts ArcheoPro Rapporten 371 1. Inhoudsopgave 1. Inhoudsopgave...1 2. Programma van Maatregelen

Nadere informatie

Plan van Aanpak. PvA A I / Johan de Wittlaan 13 te Woerden (gemeente Woerden) 1

Plan van Aanpak. PvA A I / Johan de Wittlaan 13 te Woerden (gemeente Woerden) 1 Plan van Aanpak Johan de Wittlaan 13 te Woerden (gemeente Woerden) Projectnr. A16-085-I, september 2016, versie: 1 Auteur: dr. P.T.A. de Rijk Verkennend booronderzoek Veldwerk Inleiding: Onderzoeksvragen:

Nadere informatie

Kale - Leie Archeologische Dienst. J a a r v e r s l a g K a l e - L e i e A r c h e o l o g i s c h e D i e n s t

Kale - Leie Archeologische Dienst. J a a r v e r s l a g K a l e - L e i e A r c h e o l o g i s c h e D i e n s t Kale - Leie Archeologische Dienst J a a r v e r s l a g 2 0 0 7 K a l e - L e i e A r c h e o l o g i s c h e D i e n s t 2 Jaarverslag 2007 COLOFON 2008 Kale - Leie Archeologische Dienst, individuele

Nadere informatie

Gageldijk. GAG: Archeologische begeleiding rond de aanleg van een fietsviaduct aan de Gageldijk, gemeente Utrecht. Basisrapportage Archeologie 109

Gageldijk. GAG: Archeologische begeleiding rond de aanleg van een fietsviaduct aan de Gageldijk, gemeente Utrecht. Basisrapportage Archeologie 109 Ruimtelijke en Economische Ontwikkeling Gageldijk GAG: Archeologische begeleiding rond de aanleg van een fietsviaduct aan de Gageldijk, gemeente Utrecht Basisrapportage Archeologie 109 www.utrecht.nl Basisrapportage

Nadere informatie

Locatie Zandoerleseweg, perceel 845 Datum onderzoek 21 Juni 2010 Datum evaluatieverslag 21 juni 2010 Opstelier evaluatieverslag

Locatie Zandoerleseweg, perceel 845 Datum onderzoek 21 Juni 2010 Datum evaluatieverslag 21 juni 2010 Opstelier evaluatieverslag Locatie Zandoerleseweg, perceel 845 Datum onderzoek 21 Juni 2010 Datum evaluatieverslag 21 juni 2010 Opstelier evaluatieverslag Mirjam Brouwer Goedkeuring evaluatieverslag Jos van der Weerden Locatie.

Nadere informatie

8 QUICKSCAN 2017 ARCHEOLOGIE KLAVER Gemeente Horst aan de Maas

8 QUICKSCAN 2017 ARCHEOLOGIE KLAVER Gemeente Horst aan de Maas QUICKSCAN ARCHEOLOGIE KLAVER 8 QUICKSCAN 2017 ARCHEOLOGIE KLAVER Gemeente 8 2017 Horst aan de Maas Gemeente Horst aan de Maas 20 APRIL 2017 20 APRIL 2017 Contactpersonen KOOS MOL Arcadis Nederland B.V.

Nadere informatie

De finaal-neolithische(?) vindplaats van Hertsberge Papenvijvers 3 (West-Vlaanderen, België): opgravingscampagne 2010

De finaal-neolithische(?) vindplaats van Hertsberge Papenvijvers 3 (West-Vlaanderen, België): opgravingscampagne 2010 De Notae finaal-neolithische(?) Praehistoricae, 30-2010 vindplaats : 81-85 van Hertsberge Papenvijvers 3 81 De finaal-neolithische(?) vindplaats van Hertsberge Papenvijvers 3 (West-Vlaanderen, België):

Nadere informatie

ARCHEOLOGIENOTA. KORTRIJK DRIE HOFSTEDEN (prov. WEST-VLAANDEREN) PROGRAMMA VAN MAATREGELEN

ARCHEOLOGIENOTA. KORTRIJK DRIE HOFSTEDEN (prov. WEST-VLAANDEREN) PROGRAMMA VAN MAATREGELEN ARCHEOLOGIENOTA KORTRIJK DRIE HOFSTEDEN (prov. WEST-VLAANDEREN) PROGRAMMA VAN MAATREGELEN Auteurs: Bert ACKE, Bart BARTHOLOMIEUX, Lisa VAN RANSBEECK Monument Vandekerckhove nv Oostrozebekestraat 54 8770

Nadere informatie

ARCHEOLOGIENOTA. MOERBEKE-WAAS FAZANTENLAAN (prov. OOST-VLAANDEREN) PROGRAMMA VAN MAATREGELEN

ARCHEOLOGIENOTA. MOERBEKE-WAAS FAZANTENLAAN (prov. OOST-VLAANDEREN) PROGRAMMA VAN MAATREGELEN ARCHEOLOGIENOTA MOERBEKE-WAAS FAZANTENLAAN (prov. OOST-VLAANDEREN) PROGRAMMA VAN MAATREGELEN Auteurs: Bert ACKE, Bart BARTHOLOMIEUX, Maarten BRACKE, Gwendy WYNS Monument Vandekerckhove nv Oostrozebekestraat

Nadere informatie

PLAN VAN AANPAK Waarderend booronderzoek

PLAN VAN AANPAK Waarderend booronderzoek 11-8-2010 Pagina 1 van 5 PLAN VAN AANPAK Waarderend booronderzoek LOCATIE Haelen, Wienboomweg PROJECT 2010/383 OPSTELLER Projectleider Medeopstellers drs. A.J. Wullink Postbus 66, 4190 CB Geldermalsen

Nadere informatie

Nieuw Delft veld 3 en 8 (westelijk deel)

Nieuw Delft veld 3 en 8 (westelijk deel) Delftse Archeologische Notitie 122 Nieuw Delft veld 3 en 8 (westelijk deel) Een verkennend booronderzoek Bas Penning Delftse Archeologische Notitie 122 Nieuw Delft veld 3 en 8 (westelijk deel) Een verkennend

Nadere informatie

Archeo-rapport 63 Bijkomend megabooronderzoek te Tessenderlo-Schoonhees

Archeo-rapport 63 Bijkomend megabooronderzoek te Tessenderlo-Schoonhees Archeo-rapport 63 Bijkomend megabooronderzoek te Tessenderlo-Schoonhees Kessel-Lo, 2011 Studiebureau Archeologie bvba Archeo-rapport 63 Bijkomend megabooronderzoek te Tessenderlo-Schoonhees Kessel-Lo,

Nadere informatie

Steentjes onder de stad: een kleine concentratie lithische artefacten te Mechelen Stompaertshoek (Prov. Antwerpen, B)

Steentjes onder de stad: een kleine concentratie lithische artefacten te Mechelen Stompaertshoek (Prov. Antwerpen, B) Steentjes onder de stad Liesbeth TROUBLEYN, Erwin MEYLEMANS & Johan DILS 1. Inleiding Naar aanleiding van de uitbreiding van het politiekantoor werd van 03/09/2012 tot 30/11/2012 door de stadsarcheologische

Nadere informatie

Figuur 4.1 Stroomschema archeologie gemeente Terneuzen

Figuur 4.1 Stroomschema archeologie gemeente Terneuzen Gemeentelijk beleid Algemeen Op 27 januari 2011 is door de gemeenteraad van Terneuzen het interim beleid archeologie vastgesteld. De insteek van dit beleid is het regelen van archeologie in ruimtelijke

Nadere informatie

NEOLITHISCHE BEENDERMONSTERS VAN OUDENAARDE-DONK

NEOLITHISCHE BEENDERMONSTERS VAN OUDENAARDE-DONK NOTAE PRAEHSTORCAE 6-1986: 123-127 NEOLTHSCHE BEENDERMONSTERS VAN OUDENAARDE-DONK P. VAN DER PLAETSEN Een eerste verslag. Een optimale bewaringstoestand zorgde ervoor dat het site Neo 1 (fig. 1, Neo 1)

Nadere informatie

GERAARDSBERGEN- DUYTSENKOUTER

GERAARDSBERGEN- DUYTSENKOUTER GERAARDSBERGEN- DUYTSENKOUTER Archeologienota Deel 3 : Programma van maatregelen 2016K8 Jasmine CRYNS Pieter LALOO Ghent Archaeological Team bvba Dorpsstraat 73 8450 Bredene Project: 2016K8 - Geraardsbergen-Duytsenkouter

Nadere informatie

25 Gent 2 0 0 5 N O T A E PRAEHISTORICAE

25 Gent 2 0 0 5 N O T A E PRAEHISTORICAE 25 Gent 2005 N O T A E PRAEHISTORICAE Gent - 17.12.2005 C o n t a c t g r o e p " P r e h i s t o r i e " " P r é h i s t o i r e " Groupe de Contact FNRS organisatie / organisation P h i l i p p e C r

Nadere informatie

ARCHEOLOGIENOTA. ZOTTEGEM LEEUWERGEMSTRAAT (prov. OOST-VLAANDEREN) PROGRAMMA VAN MAATREGELEN

ARCHEOLOGIENOTA. ZOTTEGEM LEEUWERGEMSTRAAT (prov. OOST-VLAANDEREN) PROGRAMMA VAN MAATREGELEN ARCHEOLOGIENOTA ZOTTEGEM LEEUWERGEMSTRAAT (prov. OOST-VLAANDEREN) PROGRAMMA VAN MAATREGELEN Auteurs: Daphné VERAART, Sadi MARÉCHAL Monument Vandekerckhove nv Oostrozebekestraat 54 8770 INGELMUNSTER Afdeling

Nadere informatie

RAPPORTEN VAN ERFPUNT CEL ONDERZOEK 28

RAPPORTEN VAN ERFPUNT CEL ONDERZOEK 28 ARCHEOLOGIENOTA VERREBROEK AVEN ACKERS 2017 BUREAUONDERZOEK ERFPUNT CEL ONDERZOEK RAPPORTEN VAN ERFPUNT CEL ONDERZOEK 28 RAPPORTEN VAN ERFPUNT CEL ONDERZOEK 28 OPDRACHTGEVER Altrad Balliauw, Aven Ackers

Nadere informatie

Nijlen - Varenheuvel : Laat-Pleistocene en Holocene occupaties in fluviatiele context uit de vallei van de Kleine Nete

Nijlen - Varenheuvel : Laat-Pleistocene en Holocene occupaties in fluviatiele context uit de vallei van de Kleine Nete Nijlen Varenheuvel: Notae Praehistoricae Laat-Pleistocene 27-2007 : 51-59en Holocene occupaties in fluviatiele context 51 Nijlen - Varenheuvel : Laat-Pleistocene en Holocene occupaties in fluviatiele context

Nadere informatie