Te Klein voor een oorlog

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Te Klein voor een oorlog"

Transcriptie

1 Te Klein voor een oorlog Dit e-boek bevat mijn eerste inmiddels bijna complete roman ""Deze roman bestaat uit een aantal losse verhalen die vaak ook zelfstandig te lezen zijn. Mijn verhalen gaan over de oorlog in Bosnie. Over de ellende die zon oorlog voor burgers met zich mee brengt en over de sterke band tussen ouders en kinderen Ik hoop dat uw mijn verhalen met plezier leest. En me laat horen wat u er van vindt. Met vriendelijke groet, Marielle van Sonsbeek mariellevsonsbeek@kabelfoon.nl 1

2 Een beetje feest Sarajevo Buiten waaide de ijskoude wind door de kapot geschoten straten. In de verte klonk de doffe knal van een granaatinslag. Wat dichterbij verscheurden schoten de nachtelijke stilte. Maar binnen, achter de met UNHCR-plastic dichtgeplakte ramen, was het een beetje feest. Een met gouddraad doorweven tafelkleed sierde de tafel. Liet het met bloemetjes beschilderde porseleinen servies nog beter uitkomen. In een koperen kandelaar brandden drie kaarsen, voor de gezelligheid deze keer. Nee, deze avond brandden er geen kaarsen, omdat er al bijna twee maanden geen elektriciteit was. Ze waren nu immers in een heel chique restaurant, had zijn dochtertje Zalta hem verteld. Glimlachend keek Valmir naar Zalta. Ze zat aan de andere kant van de tafel. Als een echt dametje. Haar lippen rood geverfd, met Senda's lippenstift, die ze voor een keertje had mogen gebruiken. De lippenstift was een beetje uitgeschoten, tot vlak onder haar neus. Maar ze had plezier gehad, dat was het belangrijkste. Het was al erg genoeg, dat ze moest opgroeien in oorlogstijd. Niet aan denken nu, stopte hij zijn gedachtengang. Vandaag was het een beetje feest. Valmir stond op, ging naast Zalta staan. "En wat wil mevrouw te drinken", vroeg hij terwijl hij een overdreven buiging maakte. "Doe maar een champagne met ijs en bubbeltjes", antwoordde Zalta op een bekakte toon. Ze schoten allebei in de lach. "Komt voor elkaar mevrouw" "Het ruikt hier heerlijk Senda", zei hij toen hij de keuken binnenliep. "Ik kom even wat drinken halen voor Zalta" "O, pak die champagneglazen maar, die staan mooi op tafel." " Bedoel je die kristallen, die we in Praag hebben gekocht?" "Ja, die kunnen we beter nu gebruiken, want die halen het einde van de oorlog toch niet." Hij pakte drie glazen en vulde ze met water uit de jerrycan. Deed er wat limonadesiroop bij en zette ze op een dienblad. Net echt bedacht hij, de citroenlimonade had bijna dezelfde kleur als champagne, alleen de bubbeltjes ontbraken. Met een elegant gebaar pakte hij een van de glazen van het dienblad en zette het voor Zalta neer "Alstublieft mevrouw" weer maakte hij een overdreven buiging. "Bedankt" antwoordde Zalta met gespeelde hooghartigheid. "Fooi mevrouw", plagend hield hij zijn hand op. Senda kwam binnenlopen, met een zilveren schaal in haar handen. Voorzichtig zette ze de schaal op tafel. De geur van gebraden vlees liet Valmir watertanden. Voorzichtig zette hij zijn mes in het goudbruine kippetje. Verdeelde het in drie stukken. Het grootste stuk ging naar Zalta. Zij moest er nog van groeien. Het laatste stuk liet hij op zijn eigen bord glijden. "Smakelijk eten." "Hetzelfde", reageerde Senda. Zalta zei niets. Ze had de aanval op de kip al geopend. Het vlees zat aan haar vork geprikt en ze at gulzig. Alsof het een suikerspin betrof. Het chique dametje van net was al weer vergeten. Hij zette zijn vork in het vlees. Sneed er een klein stukje af en liet dat in zijn mond verdwijnen. Wonderbaarlijk om te beseffen, dat hij vroeger nooit van kip had gehouden. Nu genoot hij van de heerlijke smaak, hoewel de kip eigenlijk iets te hard gebakken was smaakte hij veel beter dan vroeger. Het viel ook niet mee, om te koken op een houtkachel, als je een gasfornuis en magnetron gewend was.. Een hoge fluittoon maakte een einde aan de betrekkelijke rust. Een fractie van een seconde keken ze elkaar aan, woorden waren niet nodig, ze wisten alle drie wat er ging gebeuren. Ze vlogen overeind en renden naar het halletje. In het donkere halletje, dicht bij elkaar gekropen wachtten ze op de knal. Die kwam sneller dan verwacht. Een oorverdovend lawaai. Liet het hele gebouw trillen in zijn voegen. Toen was het weer stil. Gespannen luisterden ze naar de geluiden van buiten. Geen fluitende granaat meer te horen. Alleen het zachte geknetter van de brand. De kust was veilig. De schade viel mee, stelde hij vast toen ze weer in de kamer waren. Twee glazen en een porseleinen schaaltje waren door de klap uit elkaar gesprongen. Ze gingen weer aan tafel zitten, aten 2

3 door alsof er niets gebeurd was. Maar door het UNHCR-plastic van de ruit was een rode gloed te zien. Een straat verderop brandde een gebouw uit. Daar waren mensen gewond geraakt of misschien wel gedood, door een granaat die ook hier had kunnen vallen. Ze beseften het wel maar wilden er niet over na denken. Zwijgend aten ze verder. Het eten smaakte nog steeds heerlijk, maar het feestje was ruw verstoord. Dario Er werd op de deur geklopt. Door het gebraste matglas was een in het groen geklede gestalte te zien. Wie kon dat nu zijn? vroeg Valmir zich af. Aarzelend maakte hij de deur open. Hallo Valmir, begroette de jongeman hem hartelijk. Het duurde even voordat Valmir zijn jonge collega Dario herkende. In uniform zag die jongen er heel anders uit. Kom binnen Je woont hier mooi, merkte Dario op toen hij de kamer binnen liep. Zeker. Het gejank van een mortier onderbrak Valmirs woorden. Redelijk ver weg, niets om je zorgen over te maken, hoorde hij na de daarop volgende klap. Het is een fijn huis, ging Valmir verder met het gesprek alsof er niets gebeurd was. Het is alleen jammer dat de waarde daalt door dat gedoe hier buiten Je meent het, reageerde Dario lachend, Ik dacht dat dit juist goed was voor de huizenprijs. Hebt u genoeg van uw saaie leven, genoeg van Holliwoodfilms met ketchupbloed? Kom naar Sarajevo, het nieuwe wilde westen. vulde Valmir honend aan. De kogels zijn hier gegarandeerd echt en de mortieren gegarandeerd dodelijk. Lachend liepen ze de kamer in. Vol trots liet Dario Valmir zijn geweer zien. Een Kalasnikov type 234 dubbelloops Wat ga je daar mee doen? Schieten, wat dacht je anders. Hiermee heb ik er al vier afgemaakt. De laatste keer twee tegelijk, vertelde Dario terwijl zijn ogen glommen van trots. Valmir voelde zich wat ongemakkelijk. Wist niet hoe hij hierop moest reageren. Vol vuur begon Dario over zijn belevenissen te vertellen. Dat grote grijze gebouw tegen over het Holiday Inn. Dat ken je wel hè? Valmir knikte, daar moest hij op zoek naar hout regelmatig langs. Hij zag het Holiday Inn voor zich. Het hotel dat als een enorme gele blok boven de grijze gebouwen uit torende. Het zat in die buurt vol sluipschutters. Daar heb ik er twee tegelijk geschoten. Ik heb toen eerst een halve dag in hinderlaag gelegen en het was echt super spannend. Ik lag op nog geen 40 meter afstand en ik mocht echt niet ontdekt worden. Pas naar 6 uur kreeg ik er één goed in het vizier. Die sukkel stond voor het raam een sigaret te draaien. Toen heb ik hem dus geschoten. Hij schreeuwde en bloedde als een rund. Er kwam meteen een andere naar hem kijken. Dat was een hele jonge. Echt zo n onervaren sukkel. Die letten helemaal niet op. Ging met zijn rug naar het raam toe staan nota bene. Nou, die heb ik toen neergemaaid. Met twee kogels. Maar toen opende een ander het vuur op mij. Maar ik zat gelukkig achter een auto wrak, dus ze konden me niet raken. Met gemengde gevoelens luisterde Valmir naar Dario. Hij voelde bewondering voor deze dappere jongen die ook werkelijk wat deed aan de situatie hier. Maar toch bezorgde de manier waarop hij het vertelde hem een vaag gevoel van afschuw. Dario was te trots op zichzelf om er iets van te merken. Ik ben hier eigenlijk gekomen om te vragen of je in de bergen wilt gaan vechten. Valmir keek hem verbaast aan. Waarom zou ik in de bergen gaan vechten. Ik heb nog nooit een wapen in mijn handen gehad. Dan is dit de eerste keer, reageerde Dario, terwijl hij het geweer bij Valmir op schoot legde. Valmir keek naar het zware gevaarte op zijn schoot. Durfde het niet aan te raken, bang om een knopje of hendeltje aan te raken waardoor hij af ging. Hij bijt niet! Lachte Dario. Maar hij schiet wel, dat is nog erger. 3

4 Ik zal je vast het een en ander uitleggen. Dat lange stuk hier is de loop, daar komen de kogels uit. Dit hier is het magazijn, daar moeten de kogels in. Je meent het, onderbrak Valmir hem, erg interessant allemaal, maar wie zegt dat ik wel wil gaan vechten Dario keek hem verwondert aan. Wil jij niet gaan vechten? Nee, eigenlijk niet. Ik heb een gezin waar ik voor moet zorgen. En dat doe je zeker door hier rond te rennen? En je als een konijn te laten afschieten. Senda kwam met een dienblad met drie kopjes thee en een glas aanmaak de kamer binnen. Ik wil ook niet dat Valmir in de bergen gaat vechten. Mengde ze zich in het gesprek. Daar moet je je niet mee bemoeien. Beet Dario haar toe, Dit zijn geen vrouwenzaken. Achter Dario s rug schonk Valmir Senda een veelbetekenende blik. Ze glimlachte naar hem, wetend dat hij toch niet op dit aanbod in zou gaan. Ik weet niet of ik het wel kan, mensen doodschieten, probeerde Valmir. Wat is dat nu weer voor onzin. Waar wij op schieten zijn beesten. Die door hun vizier loeren en op onschuldige burgers schieten die eten gaan halen. Valmir knikte. Dat kon hij niet ontkennen. Hij had zich al zo vaak afgevraagd wat voor gekken zich in de kapotgeschoten huizen verschuilden en op mensen jaagden. Bovendien is het echt niet gevaarlijker om terug te schieten, ging Dario verder, dan hier onbewapend rond te lopen. Ik word in ieder geval liever dood geschoten in een eerlijk gevecht dan als ik in de rij op een brood sta te wachten. Niet iedereen is zo dapper, reageerde Valmir. Dat had het gewenste effect. Dario straalde van trots. En hij reageerde meteen een stuk vriendelijker. Als je niet wilt, kan ik je niet dwingen. Maar het valt me wel van je tegen, want ik had eigenlijk wel een dappere soldaat in je gezien. Het spijt me dan dat ik je heb teleurgesteld, maar er zijn vast mannen genoeg die wel willen vechten Dario knikte, Dat in ieder geval. Ik kan ook wel begrijpen dat je bij je gezin wilt blijven. Jullie blijven wel in Sarajevo hè? Is wel de bedoeling. Dit kan zo toch niet lang meer door gaan? Ik hoop het voor je. Ik ga in ieder geval helpen hier snel een einde aan te maken. Zodat we weer iets normaals kunnen gaan doen want ik heb soms echt het idee dat ik in mijn favoriete politie serie terecht ben gekomen. Bevalt dit leven je? Het is wel heel wat anders hè? Ja, zeg dat wel. Het lijkt nu echt eeuwen geleden dat we samen op kantoor zaten. Valmir knikte instemmend. Ik hoop dat we binnenkort weer samen op kantoor zitten. Ik weet het niet. Reageerde Dario aarzelend. Als ik nu terugkijk op die tijd leken de dingen waar we ons toen druk over maakten allemaal zo zo onbelangrijk. Wat ik nu doe is heel anders. Veel wezenlijker, veel eenvoudiger ook. Schieten of geschoten worden. Dat is alles. Geen regeltjes, geen procedures, geen cijfertjes, gewoon overleven. Ik houd er niet zo van, van dat overleven. Ik zit liever op kantoor tussen de cijfertjes en andere onbelangrijke zaken. Mij trekt het avontuurlijke wel. Het heeft me altijd al aangetrokken. Voor de oorlog heb ik een paar keer een survivaltocht gedaan. Toen trok gevaar me al aan. Dat was ander gevaar, bracht Valmir er tegenin, geregisseerd gevaar, waarbij het de bedoeling was dat je het zonder kleerscheuren zou overleven. Dit gevaar is ook geregisseerd. Door Karadic en Mladic. Het is alleen niet hun bedoeling dat we het zonder kleerscheuren overleven. Vulde Valmir aan. Ze zorgen er in ieder geval wel voor dat we een goede conditie krijgen. Bracht Dario er tegenin. Ik ben nog nooit zo fit geweest lachte Valmir, Maar ja, wat wil je met een collectief dieet van brood, rijst en af en toe een verdwaalde erwt. En kruispunt-sprinten als nationale sport. Je vergeet onze sportieve prestaties bij het gewichtheffen met houtblokken en het verslepen van jerrycans. Nog even en wij zijn hier allemaal topatleten lachte Valmir. 4

5 Zeker, we kunnen hier zo weer Olympische Spelen organiseren. En die atleten zullen met al die kogels hier vast nog harder lopen dan in 1986 De pers hoeven we in ieder geval niet meer uit te nodigen. Ach nee joh, het is hier net een filmset. Jammer dat het allemaal Reality TV is. Ja dat is minder. Je kunt een scène geen twee keer spelen. Maar goed, ik ga nu maar weer, mijn rolletje als dappere soldaat spelen. En ik oefen me nog even in het konijn zijn. Nooit geweten dat dat nog zo moeilijk is. Veel succes er mee. Pas goed op je zelf. Zal ik doen. Tot ziens. Daag. Vlucht Dreigend als een witte slang kwamen de bussen van de heuvel af gereden. Een paar minuten nog en dan kwam het definitieve afscheid. Hij keek naar Senda s moeder die Zalta stevig tegen zich aan drukte. Haar grijze haar stak sterk af tegen Zalta s donkere vlechten. Ze leken allebei op Senda. Een oudere en een jongere versie van zijn vrouw die hun verdriet om haar dood samen deelden. Senda zou nooit grijs worden, besefte hij plotseling. Nooit zouden er grijze haren tussen haar zwarte krullen groeien. Ze zou nooit ouder worden. Nooit ouder dan 38. Hij voelde tranen in zijn keel opwellen. Die ene vraag spookte weer door zijn hoofd. Waarom? Waarom juist Senda? Hij stopte die zinloze gedachtegang. Waarom moesten ze gaan? Juist nu ze elkaar zo hard nodig hadden. Het ontploffen van een granaat in een andere stadswijk gaf hem het antwoord. De bussen kwamen aan de andere kant van het pleintje tot stilstand. Sissend werden de deuren geopend. Nu moesten ze echt afscheid nemen. Senda s vader keek hem lang aan. Valmir keek terug, zag de verdrietige blik in de vroeger zo vrolijke ogen. Hij had het gevoel dat hij iets moest zeggen maar wist niet wat. Woorden hadden geen betekenis meer, zo leek het. Hij aarzelde even, toen omhelsde hij de oude man. Even bleven ze zo staan. Toen maakte Valmir zich los uit de omhelzing. Hij liep op Zalta af. Legde zijn hand op haar schouder. We moeten gaan hoorde hij zichzelf zeggen. Zalta s betraande gezichtje keek hem aan. Gelaten maakte ze zich los uit de omhelzing van haar oma. Ze liepen in de richting van de bussen. Met zijn vieren nog even. Een lange man in een groen uniform las een lijst met namen voor. Steeds meer mensen verdwenen in de bus. Istanovic Valmir deed een stap naar voren. Liet zijn paspoort zien en hun namen werden doorgestreept. Zalta liep voor hem het trapje op. Haar fel roze rugzak met konijnenoren wipte vrolijk op en neer. Misplaatst vrolijk onder deze omstandigheden. Op de eerste bank die vrij was gingen ze zitten. Te laat besefte hij dat hij voor het raam was gaan zitten. Zullen we omwisselen? vroeg hij. Terwijl hij naar Zalta keek begreep hij meteen hoe misplaatst die vraag was. Zalta was veranderd. Ze was niet meer het enthousiaste kleine meisje wat in alles een avontuur zag. Troostend sloeg hij zijn arm om haar schouders, drukte haar magere lijfje tegen zich aan. Onverwachts snel trok de bus op. Ze keken naar buiten, zwaaiden naar Senda s ouders die steeds verder weg gleden. Senda s vader zwaaide aarzelend terug. Haar moeder stak haar hand alleen omhoog. Grijpend in de lucht alsof ze het touwtje van een weg vliegende ballon wilde vastpakken. De bus ging sneller. Het duurde niet lang voor ze gereduceerd waren tot kleine grijsharige stipjes tussen de massa achterblijvers. Wanneer zouden ze elkaar weer terug zien? De bus reed langzaam de steile bergweg op. Af en toe heftig op en neer schokkend als de wielen in een gat in het asfalt terecht kwamen. Valmir keek door de raam naar buiten. De overbekende 5

6 straten gleden langs. Wanneer zou hij hier terug komen? De bus reed sneller. Ze kwamen op een bergweg die een prachtig uitzicht gaf over de stad. Zijn ogen zochten naar de begraafplaats ergens aan de zuidkant van de stad. Daar lag Senda begraven. Vanmorgen hadden ze nog bij haar graf gestaan. Een heuveltje zand met een wit kruisje er op, dat was alles. Een kruisje tussen al die andere nieuwe kruisjes. Senda Istanovic, stond er op, met daaronder haar geboortedatum en sterfdatum. Valmir voelde zijn ogen vochtig worden. Moeizaam slikte hij zijn tranen weg, hij wilde niet dat zijn blik wazig werd. Hij richtte zijn ogen op de wijk waar hun flat stond. Heel vaag zag hij de flatgebouwen nog. Grijze blokken, zo leek het vanaf hier. De derde dat was hun flatgebouw. Hij dacht aan de ruime flat die daar nog bijna compleet ingericht was achtergebleven. Twee weekendtassen en Zalta s roze rugzakje was alles wat ze mee hadden kunnen nemen. Het was vreemd om niet te weten wanneer ze hier weer terug zouden komen. Ze waren zo vaak over deze weg de stad uit gereden. Een dagje naar zee. Op bezoek bij zijn ouders. Lange of kortere vakanties. Elke keer hadden ze hun stad via deze weg verlaten. Dat leek nu eindeloos lang geleden. Toen waren ze nog met z n drieën geweest. Toen was het altijd duidelijk geweest dat ze binnen niet al te lange tijd weer terug zouden zijn. Ze waren nooit langer dan drie weken weg geweest. Als hun oude volgepropte auto de laatste heuvel op was gekropen en ze zagen Sarajevo beneden liggen, had dat altijd weer opwinding gegeven. Het was een fijn gevoel geweest om weer thuis te komen. Wanneer zouden ze nu weer thuis komen? Het scherpe geratel van een machinegeweer verbrak zijn gedachtegang, liet hem in elkaar krimpen van angst. Sinds Senda s dood was zijn angst groter dan ooit. In het begin was hij ook wel bang geweest. Maar langzaam maar zeker waren ze aan de schoten gewend. Maakten de ontploffingen een deel uit van het dagelijks leven. Natuurlijk wisten ze dat het gevaarlijk was om op straat te lopen. Dat elke stap de laatste kon zijn. Dat je ook binnen niet veilig was voor granaatscherven. Maar toch had hij altijd een gevoel gehad van dat overkomt ons niet. Naïef was dat geweest. Vreselijk naïef Als hij nu een granaat hoorde maakte dat hem bang. Doodsbang dat die granaat Zalta zou doden of hem. De bus reed verder. Sarajevo verdween achter de heuvels. De heuvels van waaruit de stad nu al zo lang werd beschoten. Al snel stopten ze bij een wachtpost. Twee soldaten in vieze uniformen kwamen de bus binnen. De ene ging naar de bestuurder toe. Hij praatte opgewonden met de bestuurder en al snel ontstond er een kleine woordenwisseling. De andere soldaat liep naar achter de bus in. Valmir had zijn paspoort al gepakt. Maar al snel bleek dat de soldaat daar niet in was geïnteresseerd. Geld, bromde hij terwijl hij langs de stoelen liep. De meeste gaven hem zonder te aarzelen wat geld. Toen hij dichterbij kwam rook Valmir een sterke alcoholgeur. Hij gooide een paar waardeloze dinar biljetten in de helm. Die al behoorlijk vol begon te raken. De soldaat was gelukkig te dronken om te merken dat hij met een helm vol waardeloze dinars was afgescheept. Bezorgd keek Valmir naar Zalta die nog steeds lusteloos tegen hem aan hing. Haar smalle bleke gezichtje lag tegen zijn schouder. Het leek alsof ze sliep, maar Valmir zag dat haar ogen half open waren. Gaat het meisje? vroeg hij terwijl hij bezorgd over haar voorhoofd streelde. Ze reageerde niet. Ze had haar ogen nu dicht, maar Valmir wist bijna zeker dat ze niet sliep. Hoe kon ze slapen terwijl de bus bijna voortdurend heen en weer schokte. De hele reis had ze nog niets gezegd. Het was al donker toen de bus langzamer ging rijden. Eerst dacht Valmir dat dit de zoveelste wachtpost was die weer voor oponthoud zou zorgen, maar dat bleek niet het geval. Ze waren in een klein dorpje aangekomen. Op een nauwelijks verlicht pleintje stopten de bussen. We zijn er fluisterde Valmir tegen Zalta terwijl hij door haar haren streek. Langzaam opende ze haar ogen. Keek de bus zoekend rond. Toen keek ze hem strak aan. Waar is mama? fluisterde ze met een slaperig stemmetje. Verdrietig keek Valmir naar haar gezichtje. Hij wist dat hij haar geen goed antwoord kon geven. Hij zag hoe de waarheid langzaam bij haar doordrong. Haar sla- 6

7 perige gezichtje kreeg droevige trekken. Hij wist dat de waarheid haar pijn deed, maar kon haar er niet tegen beschermen. We zijn er, zei hij nog een keer, omdat er niets beters bij hem te binnen schoot. Langzaam stond Zalta op. Pakte haar roze rugzak en liep voor hem de bus uit. Ze volgden de stroom vluchtelingen die door de straten van het dorp liep. Vanzelf kwamen ze bij een soort schoolgebouw uit. Bij de hoofdingang werden grijze dekens uitgedeeld. Via een lange gang die vol hing met schoolprenten kwamen ze in een ruimte die vroeger als klaslokaal dienst had gedaan. Nu waren de schoolbankjes weggehaald en lagen er tientallen dekens op de grond. Op die dekens zaten of lagen mensen. In het midden van het lokaal was nog wat plaats over. Om daar te komen moesten ze over een paar op de grond zittende mensen heen stappen. Valmir legde er zijn deken neer en ging er op zitten. Zalta kwam naast hem zitten. Wat moeten we nu doen? vroeg Zalta. Tja, goede vraag, bedacht Valmir. We zullen eerst maar gaan slapen. Valmir zette hun weekendtassen op de rand van de deken. Als afbakening van hun terrein. Zoals de anderen dat deden. Toen ging hij naast Zalta liggen en probeerde wat te slapen. Terwijl hij onhandig op de harde grond lag luisterde hij naar de oorverdovende stilte. Verwachte elk moment schoten te horen. Of het gefluit van een naderende granaat. Maar het bleef stil, doodstil. Alleen het gesnurk van de andere vluchtelingen doorbrak de stilte. Ze waren hier veilig, drong nu pas tot Valmir door. Geen sluipschutters, geen granaten. Misschien was hier ook voldoende eten. Als ze met z n drieën waren geweest had hij zich nu gelukkig gevoeld, besefte Valmir, maar ze waren niet met z n drieën. Nu niet en nooit meer. Hij zou Senda nooit meer zien, nooit meer met haar kunnen praten. Hij wist dat dat de waarheid was maar het leek alsof hij het niet kon bevatten. Het was zo snel gegaan allemaal. Een week geleden had Senda nog geleefd. Toen was alles nog normaal geweest. Nou ja, normaal. Het was eigenlijk niet normaal om in een belegerde stad te leven, peinsde Valmir. Maar toch waren ze er aan gewend geraakt. En waren er ondanks de beschietingen en het gebrek aan alles ook fijne momenten geweest het afgelopen half jaar. Daarom waren ze misschien ook gebleven, bedacht Valmir. Ze hadden gedacht dat ze het wel zouden overleven, dat het wel goed zou komen. Maar het was niet goed gekomen. Het kon nooit meer goed komen. Senda was dood en ze zou nooit meer levend worden. Nooit meer, prevelde hij. Het was zo moeilijk voor te stellen. Wanneer gaan we hier weg? vroeg Zalta hem op de avond van de tweede dag die ze in het vluchtelingenkamp doorbrachten. Ik weet het niet meisje, antwoordde Valmir. Maar ik vind het hier niet fijn. verzuchte Zalta terwijl ze hem verdrietig aan keek, Ik was liever thuis gebleven. We zijn hier veilig Ik wil hier niet zijn, ik wil naar huis. Snikte Zalta. Valmir sloeg zijn armen om haar heen. Hij voelde zich ellendig. Twijfelde of hij wel de goede beslissing genomen had. Was het wel goed geweest om zo snel na Senda s dood te vertrekken. Hij dacht aan Senda s laatste woorden. Ga, zorg goed voor Zalta, zorg dat ze gelukkig wordt. Hij was gegaan, ze waren nu op een veilige plaats, maar hij wist dat Zalta hier niet gelukkig zou worden. Hoe lang moesten ze hier blijven, vroeg hij zich nu ook af. Valmir zag zijn geboortedorp voor zich. De huisjes die tegen de berghellingen aan waren gebouwd. Het dorpsschooltje beneden in het dal naast het snelstromende riviertje. Als ze toch een nieuw leven moesten opbouwen zonder Senda, dan zou dat in zijn geboortedorpje het beste gaan. Daar was Valmir van overtuigd. Zalta zou naar school kunnen. Er waren een hele hoop dieren waar ze mee zou kunnen spelen. Er was daar genoeg te eten. Ze zou daar kunnen leven als een gewoon kind. Een kind wat haar moeder verloren was, dat wel, maar geen vluchtelingetje wat haar dagen doorbracht met doelloos wachten. Wachten tot de oorlog voorbij was. Dat zou in zijn geboortedorp een stuk aangenamer zijn. Daar was tenminste genoeg te eten. En hadden ze allebei een eigen kamer met een echt bed natuurlijk. Dat was toch wel een heel verschil met deze zaal. Die ze moesten delen met 20 andere vluchtelingen. 7

8 Er was maar één probleem. Konden ze daar wel komen? Hij had vanmorgen al gevraagd of er nog bussen die kant op reden. Maar dat bleek niet het geval te zijn. Had hij wel verwacht eigenlijk. Maar toch was het een teleurstelling geweest. Hij vroeg zich af of ze er naartoe zouden kunnen lopen. Het was iets meer dan 50 kilometer. Dus als je flink doorliep zou je het in een dag kunnen lopen. Maar dat leek hem in hun situatie onhaalbaar. Geoefende wandelaars zou het misschien lukken. Maar hij zou er met Zalta minstens 2 dagen over doen. Hij keek naar Zalta die in elkaar gedoken naast hem lag. Ze sliep onrustig. Bewoog met haar benen en draaide zich moeizaam om. Zou ze zo n zware tocht vol kunnen houden, vroeg Valmir zich bezorgd af terwijl hij over haar haren streelde. Hij keek naar haar gezichtje dat verlicht werd door het zwakke schijnsel van een lampje op de gang. Smal en bleek stak het af tegen de ruwe grijze deken. Ze was nog steeds erg mager. En het voedsel hier was vast niet goed genoeg om haar te laten aansterken. Er was hier wel meer te eten dan in Sarajevo. Maar het eten wat ze hier kregen was eentonig en alles behalve lekker. Elke morgen een stuk brood met een kop thee. s Middags brood met soep. En s avonds rijst met bonen. Niet het goede voedsel om aan te sterken. In zijn geboortedorpje was natuurlijk van alles te eten. Vis, vlees, groenten, fruit, misschien nog wel meer. Valmir voelde zijn maag al samenknijpen als hij aan al dat lekkere eten dacht. Het was ook al weer zo lang geleden dat ze echt goed hadden gegeten. Hij moest een paar uurtjes slapen. Sinds Senda s dood had hij nauwelijks geslapen en hij voelde zich daarom nu al doodmoe. En dat terwijl die lange reis nog moest beginnen. Hij ging op zijn zij liggen en staarde naar de fel gekleurde weekendtas die de afscheiding vormde tussen hun deken en de volgende. Hij probeerde zijn hoofd leeg te maken. De gedachte aan Senda en de twijfels over de lange tocht duwde hij weg. Het ging, al koste het wel veel moeite. De wijzers van zijn horloge wezen half vier aan toen hij eindelijk in slaap viel. Het was donker, pikdonker. Tastend liep hij door een gang. Opeens kwam een heerlijke geur hem tegemoet. Hij haalde diep adem liet het heerlijke aroma zijn neus binnen dringen. Gebraden vlees, koffie, ovenvers brood. Heerlijke geuren die zich vermengd hadden en er voor zorgden dat er water in zijn mond liep. Hij volgde die geur, tastend ontdekte hij een deurklink. Heel voorzichtig opende hij de deur. De ruimte die er achter lag was zo helder verlicht, dat het hem een moment verblindde. Toen zijn ogen aan het licht gewend waren, zag hij een enorme tafel staan. Afgeladen vol met het lekkerste voedsel. Grote hammen, schalen koude schotels, borden vol vlees, aardappels, schalen groente en fruit, pudding in alle kleuren van de regenboog. Lang staarde hij naar de tafel. Verbaasd hongerig. Pak maar hoorde hij een overbekende stem. Hij keek op, zag Senda staan aan de andere kant van de tafel. Ze glimlachte naar hem. Een warm geluksgevoel doortrok zijn lichaam. Hij rende om de tafel heen. Wilde haar in zijn armen nemen. Maar toen zijn hand haar huid raakte verdween ze. Eenzaam en ontredderd bleef hij achter. Hij huilde terwijl de ruimte om hem heen langzaam veranderde. Opeens stond hij in de overbekende keuken van zijn ouderlijk huis. De eikenhouten keukentafel waaraan hij zo vaak met zijn ouders had gegeten lag nu vol met heerlijk voedsel. Een oude man en een jong meisje zaten rustig te eten. Het duurde niet lang voordat hij Zalta herkende. Het ging goed met haar. Ze was flink aangekomen en op haar wangen lag een gezonde kleur. Ze praatte met zijn vader en soms lachten ze allebei. Kom maar, Valmir klonk de stem van zijn vader opeens heel duidelijk. Jullie redden het wel. Deel 2 8

9 Een paar uur later werd hij wakker van het gehuil van een baby. Enkele dekens verderop. Moeizaam ging hij rechtop zitten zijn spieren voelden stijf en wilden niet meewerken. Hij keek over hun weekendtas heen naar de jonge vrouw die de baby oppakte. Zonder zich te schamen maakte ze haar borst vrij en liet hem drinken. Even sloot hij zijn ogen. Heel duidelijk zag hij Senda voor zich met Zalta in haar armen. Stralend van trots terwijl ze zingend door de lichtgele kinderkamer liep. Hij keek naar Zalta die gelukkig nog sliep. Ze moest goed uitgerust zijn voordat ze aan die zware tocht begonnen. Terwijl hij wat anders ging zitten en zijn stijve spieren masseerde begon de baby weer te huilen. Veel harder deze keer. Het duurde niet lang voordat Zalta hem met een slaperige blik aan keek. Probeer nog wat te slapen. Ik kan niet meer slapen. Valmir keek op zijn horloge. Het is pas 7 uur. Nou en? Er viel een lange stilte. Valmir keek naar Zalta. Ze zat stil, speelde gedachteloos met de lintjes van haar trui. Hij vond het niet fijn om haar zo stilletjes te zien zitten. Dit hoorde helemaal niet bij zijn Zalta. Ze was altijd zo druk bezig geweest. Zelfs in de kelder tijdens de ergste beschietingen had ze spelletjes willen spelen of zat ze te tekenen. Zullen we iets gaan doen? Is goed reageerde ze somber. Hij draaide zich half om, graaide naar de roze rugzak die vlak achter hem moest liggen. Hij lag er niet. Hij draaide zich nu helemaal om. De plek waar de rugzak gisteren nog gelegen had was leeg. Ik zie je rugzak niet. Heb jij hem ergens anders neergelegd? vroeg hij Zalta. In de linker kast, onderste la reageerde Zalta fel. Valmir lachte zenuwachtig. Ik zal eens kijken. Ik kan de kast niet vinden, schat zei Valmir terwijl hij zoekend om zich heen keek. Zalta lachte. Voor het eerst sinds Senda s dood, besefte Valmir. De plotselinge vrolijkheid sloeg al snel om. Ze zochten nog even rond. Maar de rugzak bleef onvindbaar. Gestolen, beseften ze. Zalta huilde. Valmir sloeg zijn arm om haar heen. Hij voelde een enorme woede in zich opkomen. Hoe konden mensen zo wreed zijn? Waarom hadden ze juist Zalta s rugzakje meegenomen? Was het niet erg genoeg dat ze haar moeder verloren had, dat ze hier nu in dit vluchtelingenkamp zat? Waarom moest ze haar spulletjes nu ook nog kwijt raken? Hij zag haar weer in haar slaapkamertje staan. Voor de laatste keer. Aarzelend pakte ze haar knuffels op. Bekeek ze langdurig terwijl ze over de zachte vacht streek. Daarna zette ze de meeste weer terug. Een paar kleintjes waren in haar roze rugzakje verdwenen. De spelletjes, knutselspullen, boeken, alles had ze met evenveel zorg uitgezocht. Van het stapeltje wat ze mee had willen nemen hadden ze nog een paar dingen terug moeten leggen. Bij al haar speelgoed dat achter had moeten blijven. En nu was ze zelfs haar laatste spulletjes kwijt geraakt. Tuig bedacht Valmir woedend. We vinden hem wel terug probeerde hij Zalta gerust te stellen. De eerst paar uur waren goed verlopen, bedacht Valmir terwijl hij op een half verrot bankje zat. Zalta zat naast hem. Ze at gretig van het stuk brood dat hij haar had gegeven. Hij pakte de landkaart uit het voorvak van hun weekendtas en bekeek die aandachtig. Hoe ver zijn we? vroeg Zalta hem met volle mond. Ongeveer op de helft Van wat we vandaag moeten lopen? Valmir knikte. Dan moeten we nog zo n eind, concludeerde Zalta. Klopt. Lukt vast wel. Zalta gaf geen antwoord. Ben je moe, vroeg Valmir bezorgd. Een beetje. Zullen we eerst even uit rusten? Zalta knikte. Een tijdje zaten ze zwijgend naast elkaar. Keken naar een pluizig konijntje wat aarzelend uit zijn holletje tevoorschijn kwam en hongerig aan het lange dorre gras in de berm knaagde. Zijn oortjes waren gespitst, maar hij had Valmir en Zalta nog niet opgemerkt. Pas toen een zuchtje wind de 9

10 kale bomen liet bewegen ving zijn roze neusje een verdachte geur op. Het diertje draaide zich om en hupte het bos in. Zijn witte staartje stak sterk af tegen de donkere bosbodem. Zullen wij ook maar weer verder gaan? Van lang stil zitten krijg je het ook maar koud. Nog even volhouden meisje. Zie je dat dorpje daar? Valmir wees naar de ruïnes van wat voor de oorlog huizen geweest waren. Daar zal ook nog wel iets recht staan. Zalta reageerde nauwelijks, ze leunde zwaar op zijn arm. Hij wist dat ze doodmoe was. Te moe om te praten. Vanmiddag had ze steeds gezeurd dat ze moe was. Dat haar voeten pijn deden, dat ze wilde rusten. De laatste uren was ze stil geworden. Bezorgd keek hij naar haar gezichtje wat verborgen zat achter een dikke sjaal. Ze zag er verwaarloosd uit. Een meisje dat van een vergeelde krantenfoto tot leven was gekomen. Ze waren er. Het dorpje bestond uit een aantal ruïnes. Hij bekeek de afgebrande huizen van een afstandje en besliste dat het meest linkse huis het beste voor hun overnachting geschikt was. Ze liepen naar het huis toe. Hij had gehoord dat er soms mijnen in huizen verstopt werden. Het idee dat Zalta gewond zou raken vond hij onverdraaglijk Blijf hier even wachten zei hij tegen Zalta voordat hij voorzichtig door de deuropening stapte. Er gebeurde gelukkig niets. Aarzelend liep hij door de donkere ruimte. Met zijn voet voelde hij iets groots wat vlak voor hem lag. Zijn hart klopte in zijn keel. Geschrokken deed hij een paar stappen naar achter. Hij moest heel voorzichtig zijn. Als er hier iets met hem gebeurde, liet hij Zalta alleen achter, kilometers van de bewoonde wereld. Hij moest licht hebben. Hij liet de zware weekendtas op de grond glijden en haalde een lucifer uit het voorvak. Hij streek de lucifer langs het pakje. Meteen ontstond er een klein vlammetje wat net genoeg licht gaf om te zien dat het voorwerp voor hem een half verbrand stuk hout was. Hij liep de kamer rond en stelde vast dat er geen verdachte voorwerpen op de met as bedekte betonnen vloer lagen. Kom maar, riep hij naar Zalta. De vlammetjes likten aarzelend aan de takjes die hij voorzichtig op de brandende stof legde. Het duurde niet lang voordat ook de takjes vlam vatten. Het vuurtje begon op te laaien en verspreide al snel een warme gloed. Valmir s koude handen begonnen pijnlijk te tintelen. Hij legde nog wat extra hout op het vuur. Dat nu begon uit te groeien tot een klein kampvuurtje. Het vochtige hout knetterde huiselijk. Het vuurtje gaf genoeg licht om de zwart geblakerde muren van het huis te kunnen onderscheiden. Hij kon zich moeilijk voorstellen dat dit hier nog geen jaar geleden een normaal huis was geweest. Waarin mensen ongetwijfeld een fijn leven hadden geleden. Tot de oorlog was gekomen en soldaten het in brand hadden gestoken. Nu stonden alleen de muren nog overeind. Een eindje verderop staken de verwrongen geraamtes van stoelen uit de overal aanwezige as laag. Het flakkerende licht gaf ze een angstaanjagende uitstraling. Een koude windvlaag kwam door raamloze gaten in de muur naar binnen. De plotselinge kou liet Valmir huiveren. Het vuur flakkerde hevig. Even leek het uit te gaan, maar de vlammen laaiden toch weer op. Hij keek naar Zalta die in de hoek lag te slapen. Ze lag in een dikke grijze deken gewikkeld. Maar toch was haar gezichtje nog steeds akelig bleek en hadden haar lippen een blauwe kleur. Zou hij haar wat dichter bij het vuur leggen? Ze lag nu iets verder dan een halve meter van het vuur af. Te ver om goed van de warmte goed te kunnen voelen. Heel voorzichtig pakte hij zijn slapende dochtertje op en legde haar wat dichterbij. Nu moest ze het wel warm krijgen, bedacht hij. Hij ging naast haar zitten met zijn rug tegen de koude stenen van de muur. Hij voelde zich moe, vreselijk moe. Terwijl hij naar het vuurtje staarde vielen zijn ogen steeds bijna dicht. Maar hij verzette zich tegen zijn slaap. Hij mocht niet slapen, hij moest wakker blijven deze nacht. Hij moest waken over Zalta en over het vuurtje. Als dat uit ging vroor ze misschien wel dood. Het idee dat hij Zalta s verstijfde lijfje zou vinden maakte hem doodsbang. Hij gooide nog een paar takken op het vuur. Meteen voelde hij dat het warmer werd. Nog meer hout liet hij in de hongerige vlammen verdwijnen. En weer werd het warmer. Behaaglijk bijna. Hij voelde zijn verkleumde lichaam langzaam ontdooien. Dat was een heerlijk gevoel en Zalta s 10

11 blauwe lippen kreeg langzaam weer de normale kleur. Weer gooide hij extra hout op het vuur. De warmte maakte hem suf. Het koste steeds meer moeite om zijn ogen open te houden. Als ik veel hout op het vuur gooi blijft het wel een tijdje branden, ging er door zijn hoofd. Dan kon hij even slapen. Hij legde nog een flink stapeltje hout op het vuur en ging op de koude betonnen vloer liggen. Het duurde niet lang voordat zijn uitgeputte lichaam wegzakte in een diepe dromenloze slaap. Een scherpe brandende pijn haalde hem uit zijn slaap. Langzaam opende hij zijn ogen. Kleine vonkjes dansten als vuurvliegjes boven zijn hoofd. Mooi, net vuurwerk, bedacht hij, nog suf. De vonkjes dwarrelden langzaam naar beneden. Doofde in de as op de grond. Een paar vonkjes vielen op zijn jas. Lieten kleine gaatjes in de stof achter. De doordringende schroeilucht bracht hem bij zijn positieven en met een schok ging hij rechtop zitten. Een nieuwe windvlaag blies een regen van vonkjes Zalta s kant op. Ze kwamen neer op haar wollen deken. Straks vliegt die deken in brand, schoot er door zijn hoofd. Hij stond op en in een paar stappen was hij bij haar. Hij pakte haar op, droeg haar weg van het vuur. Weg van de vonken die een verschroeid plekje op de deken hadden achtergelaten. Een heel eind van het vuur af legde hij Zalta op de grond. Ze was wakker geworden. Ik wil nog niet gaan. Ik ben nog zo moe fluisterde ze met een slaperig stemmetje. We gaan niet, het is nog donker stelde hij haar gerust. Ga maar gauw slapen. Ze hadden geluk gehad, besefte Valmir. Als er geen vonkje op zijn hand was gevallen had hij doorgeslapen. Dan had Zalta s deken wel in brand kunnen vliegen. Hij huiverde bij het idee. Dat Zalta zich wel ernstig had kunnen verbranden en dat alleen omdat hij niet had opgelet. Hij moest echt wakker blijven. Ook al was hij nog zo moe. Zalta draaide zich half om. Papa, Ik kan niet slapen. Het is hier zo koud Ik weet het meisje. Ik zal je wat dichter bij het vuur leggen Dat is goed, reageerde ze mak. Het is hier nog steeds koud klaagde Zalta toen ze een meter dichter bij het vuur lag. Ik weet het meisje. Maar je kunt niet dichter bij het vuur gaan liggen, dat is te gevaarlijk Te gevaarlijk? Valmir knikte Er vallen dan vonkjes op je deken en misschien vliegt hij dan wel in brand. Probeer maar wat te slapen. Morgenavond slaap je in een warm bed en dan heb je al allerlei lekkere dingen gegeten. Papa, vertel je een verhaaltje Wat voor een verhaaltje? Over mama toen ze dat kindje gered had. Dan is het net alsof mama een beetje hier is hè? Ja, dan is mama nog een beetje bij ons. Doe je ogen maar dicht, dan begin ik. We waren die dag heel vroeg weg gereden, om half zeven al geloof ik, want het zou heel warm worden. En we wilden voordat het echt warm werd op het strand zijn. Dat was toen ook gelukt, want we zaten al voor tien uur op het strand. Nog voordat het echt druk werd dus. We hadden een mooi plaatsje uitgezocht. Niet te ver van het water, maar toch buiten bereik van de golven. Jij ging meteen een zandkasteel bouwen. En we gingen ook eten hè onderbrak Zalta zijn verhaal. Valmir knikte Mama had de grote koelbox volgeladen met koude limonade en allerlei lekkere dingen om op het strand op te eten. Slaatjes, pakjes vlees, worstjes, fruit. Tegen de middag hadden we een deken uit gelegd en gingen we op het strand picknicken. Was heel lekker hè Ja, we hebben toen heel lekker gegeten, ook al zat er soms wel een beetje zand in. Als toetje gingen wij een ijsje halen terwijl mama op de spullen paste. We moesten voor dat ijsje een heel eind lopen. Maar in die strandtent hadden ze wel heel veel soorten ijs. Kon je allerlei verschillende bolletjes kiezen. Toen wij terug naar mama liepen was het bij ons plaatsje heel erg druk. Wij waren heel erg benieuwd wat er aan de hand was. Valmir stopte zijn verhaal. Nog voor hij het belangrijkste had verteld was Zalta s uitgeputte lijfje in een diepe slaap weggezonken en ondanks alles lag er een vage glimlach op haar blauwe lip- 11

12 pen. Hopelijk had ze vannacht een mooie droom. Over Senda, het strand en alle fijne dingen die nu zo eindeloos ver weg leken. In gedachten ging hij verder met het verhaal. Hij zag Senda voor zich. Bezorgd over een jongetje gebogen dat hoestend op hun badlaken lag. Er stonden veel mensen om haar heen maar die keken alleen toe. Het jongetje had al rechtop gezeten toen de badmeester eindelijk arriveerde met de ouders van het jongetje. Die waren behoorlijk geschrokken, maar vooral blij dat het goed was afgelopen. De badmeester had tegen Senda gezegd dat ze goed en snel gehandeld had. Hij zag Senda s gezicht voor zich. Verlegen blozend door al die complimentjes. Hij was zo trots op haar geweest. Het vuur was zwakker geworden. Hij stond op en gooide een paar nieuwe takken op het vuur. Hij ging weer bij Zalta zitten. Ze sliep nog steeds rustig ondanks de kou en de honger. Het verhaaltje had haar duidelijk rustig gemaakt. In Sarajevo hadden ze elkaar met grote regelmaat zulke verhalen verteld, samen herinneringen opgehaald. In de schuilkelders tijdens beschietingen die slapen onmogelijk maakte. s Avonds voor het slapen gaan als de kaarsen en lampolie weer eens schaars was. We lijken wel drie bejaardjes die voortdurend over die goede oude tijd praten. had Senda een keer lachend opgemerkt. Een donkere wolk verduisterde het bleke winterzonnetje. Niet veel later vielen de eerste druppels. We gaan even schuilen. Al snel stonden ze tegen de stam van een enorme den geleund en keken ze naar de regendruppels die steeds sneller naar beneden vielen en plassen maakten op het toch al modderige zandpad. Ze waren zelf in ieder geval nog droog. En hopelijk bleef dat zo, bedacht Valmir. Nat worden was wel het laatste waar ze op dit moment behoefte aan hadden. Heb je regenjassen bij je? vroeg Zalta. Ik zal eens kijken. Hij opende de blauwe weekendtas waar naast fotoboeken ook wat kleren in zaten. Hij kon zich niet herinneren dat hij Zalta s regencape had ingepakt maar hoopte het felgele pakje toch te vinden. Helaas, de tas zat vol herinneringen, maar praktische dingen zoals een regencape ontbraken. Hebben we niet bij ons, deelde Valmir haar mee. Wat gaan we dan doen?. Wachten tot de bui over is Dat kon alleen nog wel even duren, zag Valmir, terwijl hij naar de loodgrijze lucht keek. Een boom was ook geen ideale schuilplaats, merkten ze toen niet veel later de regen de takken had doorweekt en er grote druppels op de nog droge bosgrond vallen. Zullen we maar verder gaan. Hier worden we ook nat en we vinden vast wel iets beters om te schuilen zei hij met meer vertrouwen dan hij eigenlijk voelde. Hij hing de weekendtas die steeds zwaarder leek te worden weer om zijn schouder. Zonder tegen te sputteren stond Zalta op. Pas nu viel het hem op hoe goed Zalta eigenlijk naar hem had geluisterd de afgelopen week. Ze ging niet meer tegen hem in zoals ze vroeger altijd had gedaan. Ze vroeg ook niet meer waarom iets moest of juist niet mocht. Het leek wel alsof het haar allemaal niet interesseerde. Zwijgend liepen ze naast elkaar zo veel mogelijk in de beschutting van de bomen. Al hielp het niet echt. De koude regendruppels stroomden langs hun gezicht en maakten hun jassen vochtig. Langzaam maar zeker drongen de koude druppels dieper. Door alle lagen kleren heen. Ben je nat, meisje? Zalta knikte. Hij sloeg zijn arm om Zalta heen en voelde dat ze rilde. Als ze maar niet onderkoeld raakt, bedacht Valmir bezorgd. Het was veel te koud om met natte kleren rond te lopen. Dat voelde hij zelf ook. De kou drong door tot in zijn botten. Eigenlijk zouden ze ergens naar binnen moeten kunnen om een beetje op te warmen en hun natte kleren te laten drogen. Maar dat was makkelijker gezegd dan gedaan. Ze liepen nu midden in een bos en zelfs ruïnes kwam je hier niet tegen. Stevig doorlopen was het enige dat hij op dit moment kon bedenken. Dan waren ze vanavond in ieder geval thuis. Konden ze zich warmen aan het haardvuur dat zo gezellig in de schouw knetterde. Ik wil rusten deelde Zalta mee. 12

13 Kan niet meisje, het is veel te koud om stil te zitten. Maar ik ben zo moe papa, ze keek hem aan. Op haar lijkbleke gezichtje stond uitputting te lezen. Haar blauwe lippen trilden alsof ze elk moment kon gaan huilen. God wat was het moeilijk om nu nee tegen haar te zeggen. Maar ze konden echt niet rusten. Het was al weer een uur droog maar hun kleren waren nog steeds nat en als ze gingen zitten zouden ze het alleen nog maar kouder krijgen. Het kan echt niet meisje Zalta begon te huilen. Warme tranen rolde over haar koude gezichtje. Van mama had ik wel mogen rusten snikte ze terwijl ze zich onder Valmirs arm uit worstelde en op de modderige grond ging zitten. Valmir bleef besluiteloos staan. Staarde naar Zalta die voor zijn voeten zat. Hij moest haar dwingen op te staan en verder te lopen. Maar dat was zo moeilijk, zo vreselijk moeilijk. Als ze nu zeurde was het nog niet zo erg geweest. Maar ze zeurde niet, ze was doodmoe, dat zag hij wel aan haar gezichtje. Als hij die tassen niet bij zich had gehad had hij haar een stukje kunnen dragen. Zou hij die tassen hier achterlaten? Hij aarzelde, dacht aan alle fotoboeken en alle mooie herinneringen die hij al zo ver had meegezeuld. Als hij ze hier achterliet was hij ze kwijt. Dan waren er geen foto s meer van Senda, geen herinneringen aan hun vroegere leven. Nee, hij kon die tassen niet achterlaten. Hij stak zijn hand naar Zalta uit, wilde haar overeind helpen. Laat me met rust schreeuwde ze huilend tegen hem. Loop zelf door als je zo n haast hebt. Van mama mocht ik wel rusten en mama zou ook nooit mijn regenjas vergeten. Valmir slikte. De verwijten kwamen hard aan, maar hij wist dat ze gelijk had. Het was zijn schuld dat ze doodmoe was. Hij had te veel van haar verlangd. En hij was ook zo stom geweest om haar regencape te vergeten. Als ze die bij zich hadden gehad had ze niet zo veel kou geleden en dan hadden ze ook kunnen rusten zonder het risico te lopen onderkoeld te raken. Hij voelde zich ellendig. Zijn eigen moeheid drukte nu nog zwaarder op hem. Even voelde hij het verlangen om naast Zalta te gaan zitten. Zijn vermoeide benen even rust te gunnen. Het lint van de zware tas dat in zijn schouders sneed van zich af te laten glijden. Maar hij wist dat hij niet aan dat verlangen kon toegeven. Als hij ook ging zitten was dit het einde. Dat mocht niet. Nee, ze moesten verder. Zalta was nog zo jong. Ze had nog een heel leven voor zich. Ze moesten volhouden. Kom nou meisje. Nog even volhouden. Het is niet meer zo ver. Moedigde hij Zalta aan. Weer stak hij zijn hand naar Zalta uit. Deze keer pakte ze hem wel vast. Moeizaam krabbelde ze overeind. Hij hield haar arm vast. Probeerde haar zo veel mogelijk te ondersteunen. Ze liepen weer verder. De weg voor hen begon langzaam te stijgen en was eindeloos lang. Zalta hing zwaar op zijn arm. Haar woorden van net spookten door zijn hoofd. Hij had Senda beloofd goed voor hun dochtertje te zorgen. En moest je Zalta nu eens zien. Ze had het ijskoud. Was totaal uitgeput en hij had haar moeten dwingen verder te lopen. En dat allemaal omdat hij niet tevreden was geweest met het vluchtelingenkamp en zonodig naar zijn geboortedorpje wilde. Hij voelde zich schuldig. Daar was hij nu te laat mee, bedacht Valmir bitter. Nu kon hij niets meer aan hun situatie veranderen. Hij had de verkeerde keuze gemaakt, net als in Sarajevo toen ze besloten hadden te blijven. Het enige dat hij nu nog kon doen was doorlopen en hopen dat deze fout geen dodelijk gevolgen had. Ze waren er bijna. Eindelijk, dit was de laatste heuvel. Van hieruit zouden ze het boerderijtje van zijn vader kunnen zien. Kom op meisje, we zijn er bijna. Terwijl ze moeizaam de heuvel op liepen voelde hij zijn hart in zijn keel bonken. Als het nu maar allemaal goed was beneden. Als zijn dorpje er nu nog maar hetzelfde bij lag als voor de oorlog. Aan de mogelijkheid dat soldaten het hadden platgebrand, zoals er met het gehuchtje gebeurd was waar ze afgelopen nacht hadden geslapen, wilde hij niet denken. Dat mocht niet gebeurd zijn. De angst maakte dat hij sneller ging lopen, ondanks zijn moeheid. Niet zo snel 13

14 fluisterde Zalta. Nog even volhouden meisje, we zijn er zo. De weg omhoog was steil en veel langer dan hij zich kon herinneren. Toen ze de top eindelijk hadden bereikt was hun ademhaling gejaagd. Maar het uitzicht was prachtig. Het dorpje in de vallei lag er vredig bij precies zoals hij het zich kon herinneren. Steile bergwanden lagen als beschermende armen om de vallei heen. Boerderijtjes waren willekeurig tegen de berghellingen gebouwd. Een snelstromend beekje doorsneed de vallei. Het zag er allemaal vredig uit. Nergens was ook maar een spoortje van geweld te bekennen. Geen kogelgaten in de muren, geen plastic in de ramen. De oorlog leek hier een andere wereld. We hebben het gehaald meisje fluisterde hij opgelucht tegen Zalta, terwijl ze even stopten om van het uitzicht te genieten. Deel 3 Op zijn gemak slofte de oude man met de vieze borden naar de keuken. Hij hield de borden even onder de kraan om ze later op te stapelen. Drogen deden ze zelf wel, wist hij uit ervaring. Hij pakte de fluitketel van het gas en liep weer terug naar zijn schommelstoel. Met een tevreden zucht ging hij zitten. Hij pakte het houtblok dat hij die morgen uit een stuk brandhout had gehakt. De vorm stond hem wel aan. Hij legde de grote geblokte deken over zijn benen en pakte een kleine schaaf uit de standaard. Met het gemak waarmee zijn vrouw aardappels had geschild ontdeed hij het stuk hout van de schors. Het mooie blanke binnenste bleef over. Klaar om bewerkt te worden. Door zijn leesbril bestudeerde hij de lijnen die de houtnerven vormden. Ze liepen niet helemaal recht maar weken in het midden steeds iets verder naar buiten. Hij zou er een gezicht uit kunnen snijden, bedacht hij. Hij pakte een grove beitel en sloeg de nutteloze stukken weg. Net zo lang tot hij een groot bijna ovaal blok hout over had. De grote lijnen waren klaar en alhoewel een leek er nooit een gezicht uit gehaald zou hebben, vormde het hout voor hem al heel duidelijk een gezicht. Het glimlachende gezicht van zijn jongste zoon wachtte om uitgebeiteld te worden. Terwijl hij aan Valmir dacht kreeg zijn verweerde gezicht bezorgde trekken. Hopelijk was alles goed met hem en zijn gezinnetje. Hun leven was toch niet makkelijk sinds de oorlog was uitgebroken. Dat had hij in de schaarse brieven wel gelezen. Toch kon hij maar moeilijk aan het idee wennen dat zijn zoon, ja zelfs zijn vroeger zo verwende kleindochtertje een oorlog mee maakte. Dat hoorde niet, peinsde hij verder. Oorlog was iets van vroeger. Toch gebeurden er nu ook vreselijke dingen als hij de berichten op de radio mocht geloven. Vaak waren die zo vreselijk dat hij het idee had dat alles schromelijk werd overdreven. In de brieven uit Sarajevo had Senda ook wel geschreven over de normale beschietingen. Konden beschietingen normaal zijn, vroeg hij zich vertwijfeld af. Maar het gebrek aan voedsel en brandstof leek een groter probleem. Daar had ze in ieder geval veel meer tekst aan gewijd. Zijn overpeinzingen maakten hem moe. Hij wierp een snelle blik op de statige wandklok. Geen wonder dat hij zich moe voelde, normaal was hij op dit moment al met zijn middagdutje bezig Je moet nog even wachten, mompelde hij tegen het gezicht in het houtblok. Morgen ga ik weer met je verder. Hij vouwde het geruite kleed samen en stond op om het uit te kloppen. Toen hij de buitendeur openduwde sloeg de koude regen in zijn gezicht. Wat een hondenweer bedacht hij terwijl hij de houtsplinters uit de deken klopte. Binnen was het heel wat behaaglijker, stelde hij vast toen hij de kamer weer binnen liep. Hij gooide nog een hout blok op het vuur en ging toen op zijn schommelstoel zitten. Het zachte gekraak van de stoel en de het getik van de regen dat tegen de ruiten aan sloeg vormden al gauw een rustgevende melodie. Langzaam vielen zijn ogen dicht. Hij was ergens wakker van geworden, besefte hij terwijl hij nog suf van de slaap om zich heen keek. Hij spitste zijn door de jaren slechter geworden oren. Heel zacht hoorde hij geklop. Wie kon dat nu zijn, vroeg hij zich af, terwijl hij moeizaam opstond en langzaam naar het halletje liep. Er werd behoorlijk op de deur gebonkt merkte hij aldaar. Wel brutaal zeg. Even was hij in tweestrijd. Zou hij terug gaan naar de huiskamer? Die brutale types konden mooi buiten blijven 14

15 staan. Maar hij wilde toch ook wel graag weten wie er als een gek op zijn deur stond te bonken. Zijn nieuwsgierigheid overwon de irritaties. Door het gele matglas van de voordeur zag hij een magere verwaarloosde man staan. Een vluchteling, concludeerde hij. Maar waarom klopte die man nu juist hier aan? Hij vertrouwde het niet helemaal, er liepen tegenwoordig zoveel vreemde types rond. Naast de man zag hij iets bewegen. Hij had een kind bij zich. Opeens voelde hij medelijden. Hij liep naar de deur. Schoof de zware grendel weg. Toen hij de deur open duwde en de man recht aankeek was het of zijn oude hart even stil stond. Eindelijk bewoog er iets. Eindelijk. Valmir had het gevoel dat hij al uren stond te wachten. Allerlei nare gedachte waren al door zijn hoofd geflitst. Wat als zijn vader dood was en er ander mensen in zijn ouderlijk huis woonden? Wat moest hij dan doen? Waar moest hij dan met Zalta naar toe? Ze was toch al zo vreselijk moe en hij had ook het gevoel dat hij elk moment door zijn benen kon zakken van vermoeidheid. Het enige waar hij nu naar verlangde was warmte en rust. En iets te eten, want er schoten regelmatig pijnlijke steken door zijn lege maag. Het duurde lang voordat de deur open werd gedaan. Het leek wel of zijn vader twijfelde. Waren ze misschien niet welkom? Resoluut duwde hij die gedachte weg. Natuurlijk waren ze hier welkom. Zijn vader was altijd goed voor hem geweest. Hoe kon hij nu denken dat die hen onder deze omstandigheden buiten liet staan? Eindelijk ging de deur open. Hij keek recht in het geschrokken gezicht van zijn vader. Hij was nauwelijks veranderd, stelde Valmir vast. Pap, klappertandde Valmir. Jongen toch reageerde zijn vader duidelijk ontdaan. Wat is er toch allemaal met je gebeurd. Hij sloeg zijn armen om Valmir heen. Drukte hem stevig tegen zich aan. Valmir voelde zich klein, heel klein, toen hij zijn vermoeide hoofd tegen zijn vaders schouder liet rusten. Even was hij weer het kleine jongetje dat zich bij een ruw spelletje had bezeerd. Een vloedgolf aan tranen was niet meer te stoppen. Hij huilde voor het eerst sinds hun vertrek uit Sarajevo. Zijn vader probeerde hem onhandig te troosten. Senda is dood, snikte hij. Breng iets te eten commandeerde Valmir zijn vader. Terwijl hij zelf Zalta s natte kleren uittrok. Hij wreef haar koude lijfje met een grote handdoek warm. Liet toen een veel te grote wollen trui over haar magere lijfje glijden. Nog even wakker blijven meisje zei hij tegen Zalta, die volledig uit geput tegen hem aan hing. Hij zag dat het haar ongelofelijk veel moeite kostte om haar ogen open te houden. Schiet eens op pap! schreeuwde hij naar zijn vader die hij in de keuken met potten en pannen hoorde rammelen. Even wachten, ik ben bijna klaar bromde zijn vader. Niet veel later werd de keukendeur opengeduwd en kwam zijn vader met een overvol dienblad de kamer in. Voorzichtig pakte Valmir het dienblad van hem aan en zette het voor zich op de grond neer. Heerlijke geuren drongen zijn neus binnen. Pijnlijke steken schoten door zijn maag. God, wat had hij een honger. Hij prikte een blokje vlees aan zijn vork. Stopte het in Zalta s mond. Lekker hè meisje?!. Als een baby liet ze zich voeren. Te moe om te protesteren. Ze at snel. Kauwde nauwelijks. Het duurde niet lang voordat het bord leeg was. Wil je nog meer? vroeg Valmir Er is genoeg. Zalta schudde van nee. Ga dan maar lekker slapen. Hij legde de dikke deken over haar heen en stopte haar goed in. Vrijwel meteen vielen haar ogen dicht. Doodstil bleef Valmir naast haar zitten. Staarde naar haar bleke gezichtje. We hebben het gered Senda. zei hij in gedachten. Nu zal het beter met haar gaan. Ze heeft al zo goed gegeten. En ze ligt hier zo lekker warm. Ze zal snel aansterken Senda. Hij zag dat de blauwe kleur langzaam van haar lippen week. Het gaat goed met haar, fluisterde zijn vader tegen hem alsof hij Valmirs gedachten had gelezen. Gelukkig wel verzuchte Valmir. Ga zelf ook eens droge kleren aandoen. Je hebt het nog steeds koud. Zonder te protesteren gehoorzaamde Valmir zijn vader. 15

16 De schommelstoel kraakte, ook al ging hij nog zo voorzichtig zitten. Ze sliep gelukkig door, stelde hij vast. Hij voelde zich moe maar slapen kon hij niet. Er was zo veel gebeurd deze avond. Zijn rustige leventje was helemaal op zijn kop gegooid. Maar dat gaf niets, hij was blij met hun komst. En op een vreemde manier voelde hij zich zelfs opgelucht. Hij mocht zich niet opgelucht voelen, sprak hij zichzelf streng toe. Hij moest verdrietig zijn om de dood van Senda, zijn schoondochter. Vreemd genoeg voelde hij helemaal geen verdriet. Hij haalde zich Senda voor de geest. Heel scherp zag hij haar voor zich. Ze stond over de staldeur geleund, liet een kalfje aan haar hand zuigen terwijl Zalta het beestje over zijn fluweel zachte neus aaide. Hij probeerde zich Senda dood voor te stellen. Hij kon het zich allemaal niet voorstellen. Het kon toch allemaal niet waar zijn. Hij had het gevoel dat ze nog wel zou komen. Dat ze over een paar dagen voor de deur zou staan, net zo plotseling als Valmir hier met Zalta was verschenen Hij werd wakker. Vroeg zich verbaasd af waarom hij hier in zijn schommelstoel zat en niet gewoon in bed lag. Hij keek de kamer rond en zag tot zijn grote verbazing een kind op de grond liggen. Een klein meisje lag stevig ondergestopt op de schapenvacht voor de haard. Hij stond op en liep naar het kind toe. Hij hoefde maar een paar stappen te doen voordat hij haar herkende. Het was zijn kleine zusje. Maar dat kan toch niet, vroeg hij zich vertwijfeld af. Zijn zusje was toch dood? Het was toch al zo lang geleden dat hij haar met zijn moeder had begraven. Een halve eeuw en toch lag ze nu hier. Of zou het een soort droombeeld zijn. Heel voorzichtig liep hij naar haar toe. Hij knielde moeizaam naast haar neer. Heel langzaam stak hij zijn hand uit om haar bleke gezichtje aan te raken. Ze verdween niet door zijn aanraking. Heel duidelijk voelde hij haar warme huid. Ze was er dus echt. Zijn zusje lag hier alsof het de gewoonste zaak van de wereld was. Ze was niets veranderd. Haar gezichtje was nog even bleek en mager. Er lagen nog steeds diepe kringen van uitputting onder haar gesloten oogleden. Het was alsof ze net uit de mijnen was terug gekomen. Totaal uitgeput na een werkdag van 10 uur. Maar dat kon eigenlijk toch niet. Hij was hier in zijn eigen mooie huis. Niet in het vervallen krotachtige arbeiderswoninkje waar hij was opgegroeid. Ze lag hier op een hagelwitte schapenvacht en niet tussen de gescheurde dekens en groezelige lakens in de krappe bedstee waar ze met zijn drieën in hadden geslapen. Tot ze ziek was geworden. Toen had ze weken lang alleen in de bedstee gelegen terwijl het steeds wat slechter met haar ging. Machteloos hadden ze moeten toezien hoe ze steeds magerder was geworden, steeds zwakker. Geld voor een dokter was er niet geweest ook al hadden ze zich kapot gewerkt en eindeloos lange dagen gemaakt. Op een ijskoude winterdag had haar uitgeteerde lichaampje het opgegeven. Negen was ze geworden. En nu lag ze hier warm, levend, zoveel jaren na die vreselijke winterdag. Dat kon niet, dacht hij. Dat kon echt niet. Voorzichtig streek hij de lange zwarte haren uit haar gezicht. Ze waren vochtig. Hij droomde niet. Er lag hier echt een kind voor hem, maar het kon niet zijn zusje zijn. Heel langzaam kwamen de herinneringen aan de avond ervoor bij hem boven. Aan Valmir die met Zalta voor de deur had gestaan. Eindelijk besefte hij dat dit meisje zijn kleindochtertje was. Zalta praatte in haar slaap, gooide de deken van zich af. Hij dekte haar opnieuw toe. Trok de deken hoog op tot net onder haar kin. Arm kind, dacht hij. Wat had ze allemaal niet mee moeten maken de afgelopen dagen. Nog steeds staarde hij naar haar bleke gezichtje, naar de donkere wallen onder haar ogen. Hoe kon het toch, vroeg hij zich af. Hoe kon het toch dat dit zijn kleindochtertje was. Het was altijd zo n verwend krengetje geweest en moest je haar nu eens zien. Totaal uitgeput, aan het eind van haar krachten. Daarom leek ze natuurlijk zo op zijn zusje. Die was ook op geweest als ze na een 10-urige werkdag in de mijnen eindelijk naar huis mocht. Ze had ook wel erg ver moeten lopen, peinsde hij. En dat terwijl ze helemaal niet gewend was zich echt moe te hoeven maken. Ze had het zo goed gehad in Sarajevo. Valmir en Senda hadden haar vreselijk verwend. Ze had altijd alles gekregen. De grote kasten in haar ruime slaapkamer hadden uitgepuild van het nutteloze speelgoed. Het was hem al snel duidelijk geworden dat ze 16

17 het woord nee niet vaak te horen kreeg. Daarom was ze ook zo ondankbaar geweest. Eén voorval kon hij zich nog glashelder voor de geest halen. Het was Zalta s vijfde verjaardag geweest. Ze zaten gebak te eten in de overvloedig versierde flat en Zalta rende opgewonden kwebbelend op en neer. Het was hem niet ontgaan dat haar nieuwsgierige blik regelmatig op het tamelijk grote pakje bleef hangen wat hij onder zijn stoel had staan. Dat had hem een tevreden gevoel gegeven. Hij had een speciaal kado bij zich gehad. Een houten pop waaraan ze dagen hadden gewerkt. Hij had het gezichtje, de handjes en de voetjes uit blank hout gesneden. Dat was fijn werk geweest wat veel tijd had gekost. Maar het resultaat mocht er zijn, dacht hij trots. De pop zag er prachtig uit in het blauwe jurkje wat zijn vrouw had gebreid. Het was het beste speeltje dat hij ooit gemaakt had, daar was hij van overtuigd geweest. En hij had wat speelgoed gemaakt. Heel vroeger voor zijn broertjes en zusjes. Later voor zijn kinderen en nu zelfs voor zijn kleinkinderen. En hoewel er in al die jaren veel veranderd was waren de kindergezichtjes altijd stralend geweest tot die ene keer in Sarajevo. Zalta had boos gekeken toen ze de pop had uitgepakt. Ondanks het lovende oh en ah geroep van de aanwezige volwassenen. Toen Senda met de beste bedoelingen tegen haar gezegd had, Ga opa en oma eens bedanken voor die mooie pop, was ze woedend geworden. Ze had de pop weggesmeten en haar kleine voetjes hadden driftig op de grond gestampt terwijl ze half huilend had geschreeuwd dat de pop niet mooi was. Hij had raar stijf haar en niet eens slaapogen. Ze was zo driftig geweest dat het Valmir grote moeite had gekost om haar naar haar slaapkamer te brengen. Hij glimlachte terwijl hij aan het voorval dacht. Toen was hij er best boos over geweest, maar dat leek nu oneindig lang geleden. Een andere wereld die nu oneindig ver weg leek. Wakker worden Valmir. Het eten is klaar. Langzaam opende Valmir zijn ogen. Verdwaasd keek hij om zich heen. Waar was hij? Waarom lag hij niet thuis in zijn eigen bed? Hij draaide zich om keek in het vriendelijk glimlachende gezicht van zijn vader. Goedemiddag slaapkop. Middag? vroeg Valmir verbaasd. Het is half 2, antwoordde zijn vader. Is Zalta al wakker? Nee, die slaapt ook nog Oh, wat veel riep Zalta verbaasd uit toen ze de keuken binnen liep. Valmir volgde haar nieuwsgierig. Ze had niet overdreven, zag hij. Op de keukentafel stond inderdaad een enorm feestmaal. Het ziet er heerlijk uit pap merkte Valmir op. En het ruikt heerlijk. Hebt u dat helemaal zelf klaar gemaakt? Zijn vader lachte. Was het maar waar jongen. Nee, zo n meesterkok ben ik niet. Mevrouw heeft de ingewikkelde dingen klaar gemaakt. Het is fantastisch. Bedankt pap, ik ben zo blij dat we hier zijn. Mag ik al beginnen? vroeg Zalta terwijl ze verlangend naar de heerlijk geurende plakken suikerbrood keek. Haar lievelingskostje, wist Valmir. Natuurlijk meid, val maar aan. Glimlachend keek Valmir hoe Zalta haar bord vol laadde en gulzig begon te eten. Zalta en zijn vader aan een overvolle tafel. Een beeld wat hij al had gezien. Het klopte met zijn droom. Elk detail klopte. Vreemd, bedacht Valmir. Misschien was het wel een soort voorspelling geweest. Meestal geloofde hij niet in dat soort dingen, maar dit was toch wel heel toevallig. In gedachten verzonken schepte hij zijn bord vol. Senda had hem duidelijk willen maken dat hij hier heen moest, ging er opeens door zijn hoofd. Die gedachte maakte dat een warm geluksgevoel zich in zijn borst nestelde. Ze was niet echt dood. Nee, dat was niet waar, ze was wel dood. Maar toch was ze nog bij hen. Ze had hem geholpen de goede beslissing te nemen. Ze had er voor gezorgd dat ze hier nu veilig waren. 17

18 Een bleek ochtendzonnetje scheen door een spleet in de donkerbruine gordijnen Valmirs kamer binnen. Halfacht gaf de wekker aan. Een mooie tijd, geeuwend stond hij op. Valmir had vannacht goed geslapen, beter dan gisteren, toen had hij een nachtmerrie gehad over Sarajevo. De bommen, de sluipschutters en vooral de zinloze dood van Senda. Gelukkig had hij nu niet meer zo vaak zulke nachtmerries als toen hij pas met Zalta uit de hel van Sarajevo was gevlucht. Wat leek het lang geleden dat hij hier samen met Zalta was aangekomen. Volkomen uitgeput, verkleumd, hongerig en vreselijk verdrietig om Senda's dood. Zijn vader had hen liefdevol opgevangen. Met zijn hulp ging het nu elke dag een beetje beter. Senda miste hij natuurlijk nog wel, maar hij voelde nu niet meer die vreselijke pijn die hij toen had gevoeld. De pijn die dagen, weken zijn leven had beheerst. Hij had het verlies van zijn vrouw leren aanvaarden. Dat was niet makkelijk geweest, maar hij had toch verder gemoeten voor Zalta. Die het ook zonder haar moeder moest zien te redden. Valmir trok de gordijnen open. Hij keek door het raam naar buiten. Het landschap zag eruit als op een kerstkaart. Het zonnetje scheen waterig over de besneeuwde berghellingen. Het liet de daken van de boerderijen glinsteren, alsof er kleine diamantjes in de sneeuw lagen. In de besneeuwde boomgaard hupte een wild konijntje rond. Alles zag er zo rustig en vredig uit, dat Valmir maar moeilijk kon geloven dat Sarajevo hier maar 60 km vandaan lag. Ja, ja ik kom eraan mompelde Valmir tegen de kakelende kippen, terwijl hij het luikje openmaakte. De beesten schoten kakelend naar buiten. Zo, dat was gebeurd, nu Zalta wakker maken, dacht Valmir. Terwijl hij weer naar binnen liep, viel zijn blik op een los hangende plank, in de grote kale appelboom. Hoe kwam die daar nou in, vroeg Valmir zich verbaasd af. Hij kon er toch niet in gewaaid zijn? Wacht eens even, zou die plank soms nog van de boomhut zijn? Die hij, toen hij een jaar of negen was, samen met zijn vriendje Palve had gebouwd. Glimlachend dacht Valmir terug aan die tijd. Hoe zou het nu met Palve en zijn gezinnetje zijn, vroeg Valmir zich af. Sinds het begin van de oorlog hadden ze niets meer van hem gehoord. Een paar maanden geleden, had Valmir hem een lange brief geschreven, waarin hij Palve had verteld over de dood van Senda en hun vlucht naar zijn geboortedorpje. Daar was geen antwoord op gekomen. Echt vreemd was dat natuurlijk niet, peinsde Valmir. De post werkte niet goed door de oorlog. Die brief was vast kwijtgeraakt. Als hij vanavond tijd had, zou hij nog een brief naar Palve schrijven. Het was zonde om hun vriendschap door deze oorlog te laten verwateren. Ze waren al zo lang vrienden. Hij kende Palve eigenlijk al heel zijn leven. In de eerste klas van de lagere school waren ze vrienden geworden en dat waren ze nu nog. Ze waren bij elkaars huwelijk geweest, hadden ondanks de grote afstand, elkaars kinderen op zien groeien. Valmir hoopte dat Palve deze brief wel beantwoorde. Voor Zalta was het ook leuk om Suada, Palves oudste dochtertje, te schrijven. De twee meisjes konden het altijd goed met elkaar vinden. Nu Valmir wat langer naar de appelboom keek, zag hij duidelijk dat er nog meer resten van de boomhut in hingen. Wat hadden Palve en hij daar leuk gespeeld. Weet je wat, dacht Valmir, als het lente werd, zou hij voor Zalta een nieuwe boomhut bouwen. Als Zalta zich daar niet te groot voor voelde. Hij en Palve hadden nog in die boomhut gespeeld, toen ze veertien waren. Maar Zalta was veel volwassener. Logisch natuurlijk, na alles wat ze in Sarajevo had meegemaakt. Valmir zuchtte, hij vond het vreselijk dat hij haar niet zo'n mooie onbezorgde jeugd kon geven, als hij zelf had gehad. Valmir liep het slaapkamertje van zijn dochtertje in, ze sliep nog. Voorzichtig trok hij de gordijnen open, het ochtendzonnetje viel op het gezicht van zijn slapende dochtertje. Wat ziet ze er zo lief uit, dacht hij vertederd, terwijl hij naar haar keek. Ze leek op haar moeder. Hetzelfde donkere 18

19 sluike haar, dezelfde donkerbruine amandelvormige ogen, zelfs haar gezicht had dezelfde vorm als dat van Senda. Slapend was ze echt Senda's evenbeeld. Op sommige momenten leek ze zo sterk op zijn vrouw, dat het Valmir kippenvel bezorgde. Wakker worden meisje. Zuchtend draaide Zalta zich om. Ik wil nog slapen, kreunde ze terwijl ze hem met dikke ogen van de slaap aankeek. Valmir pakte Zalta's kleren vast uit de kast. In het keukentje smeerde Valmir boterhammen voor het ontbijt. Valmirs vader kwam de keuken binnen. Goedemorgen pap, begroette Valmir hem. 'Is Zalta nog niet klaar, vroeg opa. Ik zal eens gaan kijken, straks is ze nog te laat op school. Valmir liep de gang in naar de badkamer. Ben je bijna klaar?, riep hij tegen de deur. Ik kom er zo aan, antwoordde ze. Hij bleef voor de deur staan tot Zalta eruit kwam. Hij glimlachte om Zalta's slaperige gezichtje. Niet erg uitgeslapen, hè? Ik lust echt niets meer hoor, zei Zalta terwijl ze haar bord wegschoof. Je hebt maar één boterham op, merkte Valmir bezorgd op. Ik heb echt geen honger meer, gooi maar weg. Geef maar hier, die eet ik wel op. Eigenlijk had Valmir helemaal geen honger, maar hij kon het niet hebben dat er eten werd weggegooid. Een jaar geleden moest hij elke dag, om aan een beetje eten te komen, door de beschoten straten van Sarajevo rennen. In doodsangst voor sluipschutters, die zich in de kapot geschoten huizen verscholen en op elke voorbijganger schoten, alsof het ongedierte was, wat uitgeroeid moest worden. Elke dag was hij weer doodsbang, als hij voedsel, water of hout moest gaan halen. Elke dag werd het weer moeilijker om genoeg eten te krijgen. Elke dag voelde hij zich weer ellendig, als hij Zalta's teleurgestelde, steeds smaller wordende gezichtje zag, als hij weer te weinig eten bij zich had. Klagen deed ze nooit, maar Valmir wist dat ze honger had en dat deed Senda en hem pijn. Hoe kon hij een goede vader voor haar zijn, als hij er niet eens voor kon zorgen dat ze geen honger leed? Nu zag ze er gelukkig weer gezond uit. Er lag weer een gezonde kleur op haar gezichtje dat in Sarajevo zo bleek was geweest en te mager was ze al lang niet meer. Toen ze hier waren aangekomen was ze licht ondervoed geweest, maar nu was ze zelfs wat te dik. Het had hem goed gedaan, om haar van een mager bleek oorlogskind te zien veranderen in een gezond plattelandsmeisje, dat het heerlijk vond om met dieren bezig te zijn en genoot van de prachtige natuur in deze omgeving. Nergens hadden ze de dood van Senda en alle andere ellende, die ze in Sarajevo hadden doorgemaakt, beter kunnen verwerken dan hier in deze prachtige omgeving, met zijn uitgestrekte bossen, imposante bergen, riviertjes met kraakhelder water, smetteloos blauwe meren en donderende watervallen. In het begin had Valmir voor al deze schoonheid geen oog gehad. Hij was verblind geweest door zijn verdriet. Pas nu begon hij er oog voor te krijgen. En was hij weer even veel van deze omgeving gaan houden, als hij in zijn jeugd had gedaan. Ook Zalta had alles, wat ze in haar jonge leventje had meegemaakt, nergens beter kunnen verwerken dan hier bij opa in huis. Al de dieren op opa's boerderijtje hielpen haar, haar verdriet te verwerken. Ze was een echt boerinnetje geworden. Ze genoot er van koeien te melken, kippen te voeren of met Bles bezig te zijn. Opa's stokoude trekpaard. Als Zalta met dieren bezig was, vooral jonge dieren, straalde ze. Als Valmir haar zo gelukkig zag, voelde hij zich van binnen helemaal warm worden. Hij voelde zijn hart gloeien van trots. Ondanks alle ellende, die zijn meisje mee had gemaakt, ondanks het vreselijke verlies van haar moeder, lukte het haar, haar leventje weer op te bouwen, zoals Senda's laatste wens was geweest. Op zulke momenten fluisterde hij: Kijk eens Senda, kijk eens naar ons meisje, zie je hoe goed het met haar gaat. Dan voelde Valmir, dat Senda nog steeds dicht bij hem was. Dat ze naar hem glimlachte. Dat ze trots op hem en Zalta was, om wat ze hadden opgebouwd. Dan wist Valmir dat hij het goed deed, dat hij Senda's laatste wens goed vervulde. Schoten, hij hoorde schoten. Nee, dat kon niet! Hij was hier niet in Sarajevo. Het moest een geluid uit zijn herinneringen zijn. Het kon niet anders. Toch kon hij zichzelf niet helemaal overtui- 19

20 gen. Ingespannen luisterde hij naar de geluiden van buiten. Een fluitend vogeltje op het dak, de wind die door de kale takken van de boom naast het huis waaide. Niets bijzonders, vredige geluiden. Opeens weer schoten. Nu hoorde hij ze heel duidelijk. Minstens vijf schoten. Ik hoorde schoten, zei hij met een van angst dichtgeknepen keel. Wat schoten, dat kan niet, dat kan hier echt niet, reageerde zijn vader. Zalta keek hem geschrokken aan. De oorlog komt ook hier, hè?, zei ze zachtjes. Natuurlijk niet, probeerde opa Zalta gerust te stellen. Je hoeft echt niet bang te zijn, meisje. Je bent hier echt veilig. De oorlog komt hier echt niet. De eerste en tweede wereldoorlog, zijn hier ook niet geweest. Hoe kun je nu zulke onzin vertellen, Valmir. Je maakt haar bang, terwijl er niets aan de hand is, viel zijn vader naar Valmir uit. Hij hield stil, zijn vader zou wel gelijk hebben. Maar toch voelde Valmir angst in zich opkomen. Er komt hier geen oorlog, dat had hij ook tegen Senda en Zalta gezegd in Sarajevo. Toen had hij het geloofd. Honderd procent zeker was hij er toen van geweest. Nu zei opa hetzelfde. Hij zou het graag willen geloven, maar hij kon het niet meer. Hij keek naar Zalta, zag aan haar dat ze ook niet helemaal gerust was. Ze aten zwijgend verder. Alle drie luisterden ze gespannen naar de geluiden van buiten. In de verte blafte een hond. De koeien in de stal loeiden ongeduldig wachtend op hun melkbeurt. Ergens in de buurt sloeg een deur open, stemmen en gelach klonken door tot in de gespannen stilte van de keuken. Opeens het geluid van auto's, zware auto's, vrachtwagens. Het geluid kwam steeds dichterbij. Ze komen naar ons dorp, wist Valmir plotseling heel zeker. Het waren soldaten, dat kon niet anders. Alleen militairen hadden nog geld voor benzine. De angst sloeg hem om het hart. Ze konden nu niet meer vluchten. De oorlog had hen weer in de val gelokte. De louterende vrede, die hem en Zalta zo goed had gedaan, was alleen maar een aas geweest, besefte hij. De auto's stopten in het dorp. Valmir dwong zichzelf op te staan. Zalta's jas van de kapstok te pakken en haar die aan te doen. Zalta keek hem aan met bange ogen, waarin hij kon lezen, dat ze wist dat de oorlog hen weer in de val had. Net nu het zo goed ging. Hij keek zijn vader aan. Wat nu?, vroeg hij zacht. Zijn vader haalde somber zijn schouders op. Hoe kan dat nou?, mompelde hij. Het is hier altijd zo veilig geweest. In twee wereldoorlogen bleef dit dorp gespaard. Valmir sloeg zijn arm om Zalta's schouders. Voorzichtig duwde hij haar, door het gangetje naar buiten. Zijn vader volgde hen. Terwijl Valmir met trillende handen de deur openmaakte, voelde hij zijn vaders hand op zijn schouders. Sorry Valmir, sorry, dat ik jullie heb beloofd, dat het hier veilig zou zijn. Ik had jullie naar het buitenland moeten sturen. Daar waren jullie wel veilig geweest. Het is mijn schuld, dat jullie nu in gevaar zijn. Dat is niet waar pap. U kon ook niet weten dat de oorlog ons hier na kwam. Het is niet uw schuld. Buiten zagen ze de groene legervrachtwagens het dorpje binnen rijden. Gevolgd door vier kleine stadsbusje. Het waren Serviërs, wist hij meteen. Hij zag het aan de Servische vlag, die op de auto's geschilderd was. De vrachtwagens stopten op het dorpsplein. Soldaten sprongen eruit, hun machinegeweer in de ene hand terwijl ze met hun andere hand het Servische overwinningsteken maakten. Valmir voelde de grond onder zijn voeten wegzakken. Hun pas opgebouwde leventje zag hij instorten als een kaartenhuis. Het leven dat hij en Zalta, hier in dit dorpje, na de dood van Senda met zoveel pijn en moeite hadden opgebouwd, werd zomaar weggevaagd. De soldaten kwamen steeds dichterbij. In groepjes van twee of drie, liepen ze de huizen binnen. Ze schreeuwden om geld. Een groepje van drie soldaten bonkte schreeuwend op de deur van het huis tegenover hen, waar meneer en mevrouw Litanovic woonden. Twee oude mensen van in de zeventig. Het duurde lang voordat de oude mensen de deur open deden. Te lang voor de soldaten. Ze schopten de deur in en renden het huis binnen. Straks komen ze hier, werd het Valmir pijnlijk duidelijk. Hij kon er niets tegen doen. Hij kon Zalta helemaal niet beschermen. Hij stond weer even machteloos als in Sarajevo. Zalta keek hem aan. Wat nu papa?, vroeg ze zacht. Nog voor hij kon antwoorden, klonk er geschreeuw uit het 20

De ontelbaren is geschreven door Jos Verlooy en Nicole van Bael. Samen noemen ze zich Elvis Peeters.

De ontelbaren is geschreven door Jos Verlooy en Nicole van Bael. Samen noemen ze zich Elvis Peeters. Over dit boek De ontelbaren is geschreven door Jos Verlooy en Nicole van Bael. Samen noemen ze zich Elvis Peeters. Dit boek bestaat uit twee delen. Het eerste deel gaat over een man die vlucht naar Europa.

Nadere informatie

Er was eens een heel groot bos. Met bomen en bloemen. En heel veel verschillende dieren. Aan de rand van dat bos woonde, in een grot, een draakje. Dat draakje had de mooiste grot van iedereen. Lekker vochtig

Nadere informatie

Verhaal: Jozef en Maria

Verhaal: Jozef en Maria Verhaal: Jozef en Maria Er was eens een vrouw, Maria. Maria was een heel gewone jonge vrouw, net zo gewoon als jij en ik. Toch had God haar uitgekozen om iets heel belangrijks te doen. Iets wat de hele

Nadere informatie

Geelzucht. Toen pakte een vrouw mijn arm. Ze nam me mee naar de binnenplaats van het huis. Naast de deur van de binnenplaats was een kraan.

Geelzucht. Toen pakte een vrouw mijn arm. Ze nam me mee naar de binnenplaats van het huis. Naast de deur van de binnenplaats was een kraan. Geelzucht Toen ik 15 was, kreeg ik geelzucht. De ziekte begon in de herfst en duurde tot het voorjaar. Ik voelde me eerst steeds ellendiger worden. Maar in januari ging het beter. Mijn moeder zette een

Nadere informatie

De eekhoorn kon niet slapen. Hij liep van zijn deur om zijn tafel heen naar zijn kast, bleef daar even staan, aarzelde of hij de kast zou opendoen,

De eekhoorn kon niet slapen. Hij liep van zijn deur om zijn tafel heen naar zijn kast, bleef daar even staan, aarzelde of hij de kast zou opendoen, De eekhoorn kon niet slapen. Hij liep van zijn deur om zijn tafel heen naar zijn kast, bleef daar even staan, aarzelde of hij de kast zou opendoen, deed hem niet open, liep langs de andere kant van de

Nadere informatie

1 Vinden de andere flamingo s mij een vreemde vogel? Dat moeten ze dan maar zelf weten. Misschien hebben ze wel gelijk. Het is ook raar, een flamingo die jaloers is op een mens. En ook nog op een paard.

Nadere informatie

O, antwoordde ik. Verder zei ik niets. Ik ging vlug de keuken weer uit en zonder eten naar school.

O, antwoordde ik. Verder zei ik niets. Ik ging vlug de keuken weer uit en zonder eten naar school. Voorwoord Susan schrijft elke dag in haar dagboek. Dat dagboek is geen echt boek. En ook geen schrift. Susans dagboek zit in haar tablet, een tablet van school. In een map die Moeilijke Vragen heet. Susan

Nadere informatie

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 MEMORY WOORDEN 1.1 TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 ik jij hij zij wij jullie zij de baby het kind ja nee de naam TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 2 MEMORY WOORDEN 1.2 TaalCompleet A1 Memory Woorden

Nadere informatie

Die nacht draait Cees zich naar me toe. In het donker voel ik heel zachtjes zijn lippen op mijn wang.

Die nacht draait Cees zich naar me toe. In het donker voel ik heel zachtjes zijn lippen op mijn wang. Vanavond ga ik mijn man vertellen dat ik bij hem wegga. Na het eten vertel ik het hem. Ik heb veel tijd besteed aan het maken van deze laatste maaltijd. Met vlaflip toe. Ik hoop dat de klap niet te hard

Nadere informatie

Help, mijn papa en mama gaan scheiden!

Help, mijn papa en mama gaan scheiden! Help, mijn papa en mama gaan scheiden! Joep ligt in bed. Hij houdt zijn handen tegen zijn oren. Beneden hoort hij harde boze stemmen. Papa en mama hebben ruzie. Papa en mama hebben vaak ruzie. Ze denken

Nadere informatie

1. Joris. Voor haar huis remt Roos. Ik ben er. De gordijnen beneden zijn weer dicht.

1. Joris. Voor haar huis remt Roos. Ik ben er. De gordijnen beneden zijn weer dicht. 1. Joris Hé Roos, fiets eens niet zo hard. Roos schrikt op en kijkt naast zich. Recht in het vrolijke gezicht van Joris. Joris zit in haar klas. Ben je voor mij op de vlucht?, vraagt hij. Wat een onzin.

Nadere informatie

Spreekbeurt Dag. Oglaya Doua

Spreekbeurt Dag. Oglaya Doua Spreekbeurt Dag Oglaya Doua Ik werd wakker voordat m n wekker afging. Het was de dag van mijn spreekbeurt. Met m n ogen wijd open lag ik in bed, mezelf afvragend waarom ik in hemelsnaam bananen als onderwerp

Nadere informatie

rijm By fightgirl91 Submitted: October 17, 2005 Updated: October 17, 2005

rijm By fightgirl91 Submitted: October 17, 2005 Updated: October 17, 2005 rijm By fightgirl91 Submitted: October 17, 2005 Updated: October 17, 2005 Provided by Fanart Central. http://www.fanart-central.net/stories/user/fightgirl91/21803/rijm Chapter 1 - rijm 2 1 - rijm Gepaard

Nadere informatie

Het tweede avontuur van Broer Vos en Broer Konijn

Het tweede avontuur van Broer Vos en Broer Konijn Het tweede avontuur van Broer Vos en Broer Konijn Oom Remus bron. Z.n., z.p. ca. 1950 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/remu001twee01_01/colofon.php 2010 dbnl / erven J.C. Harries 2 [Het

Nadere informatie

Het lam. Arna van Deelen

Het lam. Arna van Deelen Het lam Arna van Deelen Hij leunde vermoeid op zijn staf, starend over de eindeloze velden. De kudde lag verspreid onder de bomen, die op deze tijd van de dag voor wat schaduw zorgden. Hij legde zijn hand

Nadere informatie

Een greep uit een presentatieviering met als thema: Licht zijn voor anderen

Een greep uit een presentatieviering met als thema: Licht zijn voor anderen Een greep uit een presentatieviering met als thema: Licht zijn voor anderen Openingstekst: (Door een ouder en kind) A. Zeg zou jij het licht aandoen? Je moet opschieten, want het is bijna tijd. Dadelijk

Nadere informatie

Ik ben maar een eenvoudige ezel, maar ik wil je graag een mooi verhaal vertellen

Ik ben maar een eenvoudige ezel, maar ik wil je graag een mooi verhaal vertellen De ezel van Bethlehem Naar een verhaal van Jacques Elan Bewerkt door Koos Stenger Ik ben maar een eenvoudige ezel, maar ik wil je graag een mooi verhaal vertellen over iets wat er met me gebeurd is. Het

Nadere informatie

Inhoud. Een nacht 7. Voetstappen 27. Strijder in de schaduw 51

Inhoud. Een nacht 7. Voetstappen 27. Strijder in de schaduw 51 Inhoud Een nacht 7 Voetstappen 27 Strijder in de schaduw 51 5 Een nacht 6 Een plek om te slapen Ik ben gevlucht uit mijn land. Daardoor heb ik geen thuis meer. De wind neemt me mee. Soms hierheen, soms

Nadere informatie

Het paaltje van Oosterlittens Er stond weer een pot met bonen! Elke avond kreeg de schoenmaker van Oosterlittens bonen te eten. Maar de schoenmaker

Het paaltje van Oosterlittens Er stond weer een pot met bonen! Elke avond kreeg de schoenmaker van Oosterlittens bonen te eten. Maar de schoenmaker Het paaltje van Oosterlittens Er stond weer een pot met bonen! Elke avond kreeg de schoenmaker van Oosterlittens bonen te eten. Maar de schoenmaker klaagde nooit. Hij was te arm om vlees te kopen. Elke

Nadere informatie

2

2 2 Het kerstverhaal Kijk ook op: www.ploegsma.nl www.viviandenhollander.nl www.miesvanhout.nl ISBN 978 90 216 7085 0 / NUR 227 Tekst: Vivian den Hollander 2012 Illustraties: Mies van Hout 2012 Vormgeving:

Nadere informatie

Gijsje zonder staart geschreven door Henk de Vos (in iets gewijzigde vorm) Er was eens een klein lief konijntje, dat Gijs heette. Althans, zo noemden

Gijsje zonder staart geschreven door Henk de Vos (in iets gewijzigde vorm) Er was eens een klein lief konijntje, dat Gijs heette. Althans, zo noemden Gijsje zonder staart geschreven door Henk de Vos (in iets gewijzigde vorm) Er was eens een klein lief konijntje, dat Gijs heette. Althans, zo noemden zijn ouders hem, maar alle andere konijntjes noemden

Nadere informatie

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop.

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop. Woordenlijst bij hoofdstuk 4 de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop. alleen zonder andere mensen Hij is niet getrouwd. Hij woont helemaal a, zonder familie.

Nadere informatie

De kleine draak vindt het drakenland Iris Kater. Vandaag wil ik jullie iets vertellen over een kleine draak.

De kleine draak vindt het drakenland Iris Kater. Vandaag wil ik jullie iets vertellen over een kleine draak. De kleine draak vindt het drakenland Iris Kater Vandaag wil ik jullie iets vertellen over een kleine draak. Deze kleine draak werd in de mensenwereld geboren en heeft lang bij zijn vriend Maurice en zijn

Nadere informatie

Boekverslag Engels The skeleton man door Joseph Bruchac

Boekverslag Engels The skeleton man door Joseph Bruchac Boekverslag Engels The skeleton man door Joseph Bruchac Boekverslag door een scholier 2262 woorden 3 november 2003 6,2 114 keer beoordeeld Auteur Joseph Bruchac Eerste uitgave 2001 Vak Engels H 1 Op 2

Nadere informatie

"Afraid of the Dead ( The Escape ) Hoofdstuk 5"

Afraid of the Dead ( The Escape ) Hoofdstuk 5 "Afraid of the Dead ( The Escape ) Hoofdstuk 5" Voor het eerst alleen Ik werd wakker in een kamer. Een witte kamer. Ik wist niet waar ik was, het was in ieder geval niet de Isolatieruimte. Ik keek om me

Nadere informatie

0-3 maanden zwanger. Zwanger. Deel 1

0-3 maanden zwanger. Zwanger. Deel 1 Zwanger Ik was voor het eerst zwanger. Ik voelde het meteen. Het kon gewoon niet anders. Het waren nog maar een paar cellen in mijn buik. Toch voelde ik het. Deel 1 0-3 maanden zwanger Veel te vroeg kocht

Nadere informatie

Kikker in de kou. geschreven door Max Velthuijs

Kikker in de kou. geschreven door Max Velthuijs Kikker in de kou geschreven door Max Velthuijs Op een ochtend, toen Kikker wakker werd, merkte hij meteen dat er iets veranderd was in de wereld. Hij sprong uit bed en liep naar het raam. Tot zijn verwondering

Nadere informatie

Sofie en Regenboog HOOFDSTUK ÉÉN

Sofie en Regenboog HOOFDSTUK ÉÉN HOOFDSTUK ÉÉN We zijn bijna bij de school! riep Sofie uit toen ze vlak voor zich een bord zag. Eenhoorn Academie stond er in zwierige gouden schrijfletters met daarnaast een tekening van een spierwitte

Nadere informatie

Op reis naar Bethlehem

Op reis naar Bethlehem Op reis naar Bethlehem Rollen: Verteller Jozef Maria Engel Twee omroepers Kind 1 Kind 2 Kind 3 Receptionist 1 Receptionist 2 Receptionist 3 Kind 4 Kind 5 Herder 1 Herder 2 Herder 3 Herder 4 Drie wijzen

Nadere informatie

Verloren grond. Murat Isik. in makkelijke taal

Verloren grond. Murat Isik. in makkelijke taal Verloren grond Murat Isik in makkelijke taal Moeilijke woorden zijn onderstreept en worden uitgelegd in de woordenlijst op pagina 84. Dit boek heeft het keurmerk Makkelijk Lezen Mijn geboorte Mijn verhaal

Nadere informatie

Hij had dezelfde soort helm op als in het beeld vooraf...2 Mijn vader was verbaasd dat ik alles wist...3 Ik zat recht overeind in mijn bed te

Hij had dezelfde soort helm op als in het beeld vooraf...2 Mijn vader was verbaasd dat ik alles wist...3 Ik zat recht overeind in mijn bed te Hij had dezelfde soort helm op als in het beeld vooraf...2 Mijn vader was verbaasd dat ik alles wist...3 Ik zat recht overeind in mijn bed te kijken...4 De mensenmenigte opende zich in het midden...5 Toen

Nadere informatie

Voor Indigo en Nhimo Papahoorjeme_bw.indd :02

Voor Indigo en Nhimo Papahoorjeme_bw.indd :02 Papahoorjeme_bw.indd 2 05-05-11 15:02 Papahoorjeme_bw.indd 3 05-05-11 15:02 Voor Indigo en Nhimo Tamara Bos Papa, hoor je me? met tekeningen van Annemarie van Haeringen Leopold / Amsterdam De liefste

Nadere informatie

Andrea Voigt. Augustus in Parijs. Uitgeverij De Geus

Andrea Voigt. Augustus in Parijs. Uitgeverij De Geus Andrea Voigt Augustus in Parijs Uitgeverij De Geus I Loretta deed de deur open. Ze was op haar pantoffels. De roze lippenstift klonterde een beetje om haar mond en haar ogen waren zwartomlijnd. - Dat is

Nadere informatie

Tommie, Dik en Esmeralda

Tommie, Dik en Esmeralda Tommie, Dik en Esmeralda Een tijd gelden woonden twee meisjes genaamd Marieke en Ineke met hun vader en moeder op een boerderij in Afrika. Er was geen televisie, er was geen school, er was geen bibliotheek

Nadere informatie

Spekkoek. Op de terugweg praat zijn oma de hele tijd. Ze is blij omdat Igor maandag mag komen werken.

Spekkoek. Op de terugweg praat zijn oma de hele tijd. Ze is blij omdat Igor maandag mag komen werken. Spekkoek Oma heeft de post gehaald. Er is een brief van de Sociale Werkplaats. Snel scheurt ze hem open. Haar ogen gaan over de regels. Ze kan het niet geloven, maar het staat er echt. Igor mag naar de

Nadere informatie

Geschreven voor Ivy en Tess. met hun woordje Brompeltje

Geschreven voor Ivy en Tess. met hun woordje Brompeltje De wensfles Geschreven voor Ivy en Tess met hun woordje Brompeltje Ivy en Tess gingen graag naar het strand en waren er bijna elke dag te vinden. Maar deze dag zouden ze nooit meer vergeten. Die dag schitterde

Nadere informatie

Suzanne Peters. Blijf bij me! liefdesroman

Suzanne Peters. Blijf bij me! liefdesroman Suzanne Peters Blijf bij me! liefdesroman Hoofdstuk 1 Katja belde aan bij het huis. Ze vond het toch wel erg spannend. Het was de tweede keer dat ze op visite ging bij de hondenfokker en deze keer zou

Nadere informatie

Niet in slaap vallen hoor!

Niet in slaap vallen hoor! Niet in slaap vallen hoor! Marcus 13: 33-37: Dierenversie Geïllustreerd door: 30 november 2014 Maria Koninginkerk Baarn 2 De oude leeuw heeft vakantieplannen. Dat vertelde hij vanmorgen aan alle dieren:

Nadere informatie

LES 4. Handelingen 12:1-19; Van Jeruzalem tot Rome: Verlost uit de gevangenis blz.109-116

LES 4. Handelingen 12:1-19; Van Jeruzalem tot Rome: Verlost uit de gevangenis blz.109-116 LES 4 Handelingen 12:1-19; Van Jeruzalem tot Rome: Verlost uit de gevangenis blz.109-116 De boodschap God hoort en verhoort onze gebeden voor elkaar. Leertekst: Terwijl Petrus onder zware bewaking zat

Nadere informatie

Tornado. Maartje gaat voor het eerst logeren. s Nachts belandt ze met haar vriendinnetje Eva in een tornado en beleven ze een heel spannend avontuur.

Tornado. Maartje gaat voor het eerst logeren. s Nachts belandt ze met haar vriendinnetje Eva in een tornado en beleven ze een heel spannend avontuur. Tornado Maartje gaat voor het eerst logeren. s Nachts belandt ze met haar vriendinnetje Eva in een tornado en beleven ze een heel spannend avontuur. Geschreven in januari 2012 (Geïllustreerd t.b.v. het

Nadere informatie

Neus correctie 2012. Aanleiding. Intake gesprek. Stap 1: Wat gaan we doen

Neus correctie 2012. Aanleiding. Intake gesprek. Stap 1: Wat gaan we doen Neus correctie 2012 Aanleiding Al een tijdje heb ik last van mijn neus. Als kind van een jaar of 5 kreeg ik een schep tegen mijn neus, wat er waarschijnlijk voor heeft gezorgd dat mijn neus brak. Als kind

Nadere informatie

Kinderkerstfeest van de Kindernevendienst 26 december Kerstverhaal

Kinderkerstfeest van de Kindernevendienst 26 december Kerstverhaal Kinderkerstfeest van de Kindernevendienst 26 december 2016 Kerstverhaal Heel lang geleden was er een jonge vrouw, Maria. Zij woonde in het dorpje Nazareth. Maria was een heel gewone vrouw, net zo gewoon

Nadere informatie

We hebben verleden week nog gewinkeld. Toen wisten we het nog niet. De kinderbijslag was binnen en ik mocht voor honderd euro kleren uitkiezen.

We hebben verleden week nog gewinkeld. Toen wisten we het nog niet. De kinderbijslag was binnen en ik mocht voor honderd euro kleren uitkiezen. Woensdag Ik denk dat ik gek word! Dat moet wel, want ik heb net gehoord dat mijn moeder kanker heeft. Niet zomaar een kankertje dat met een chemo of bestraling overgaat. Nee. Het zit door haar hele lijf.

Nadere informatie

Keetje zucht. Wat duurt het lang! Maar wacht... Daar komt een auto de straat in rijden. Hij stopt achter de verhuiswagen en er stappen twee mensen

Keetje zucht. Wat duurt het lang! Maar wacht... Daar komt een auto de straat in rijden. Hij stopt achter de verhuiswagen en er stappen twee mensen De verhuiswagen Mama! Keetje staat voor het raam. Ze wijst naar buiten. Er staat een grote auto voor het huis! Mama komt naast Keetje staan. Dat is een verhuiswagen. We krijgen vandaag nieuwe onderburen.

Nadere informatie

Bijlage 1: Luchtpost voor de kerstman van Brigitte Weninger. Luchtpost voor de kerstman 1

Bijlage 1: Luchtpost voor de kerstman van Brigitte Weninger. Luchtpost voor de kerstman 1 Bijlage 1: Luchtpost voor de kerstman van Brigitte Weninger Luchtpost voor de kerstman 1 Martijn en zijn moeder woonden in een dorpje hoog in de bergen. Ze waren arm. Martijn had geen vader. Martijns moeder

Nadere informatie

Het. Boekenliefje. Helen Docherty & Thomas Docherty. Clavis

Het. Boekenliefje. Helen Docherty & Thomas Docherty. Clavis Het Boekenliefje Helen Docherty & Thomas Docherty Clavis Het Boekenliefje Helen Docherty & Thomas Docherty 3 Precies op dat moment kwam een klein wezentje het dorp binnengevlogen. Het werd langzaam donker

Nadere informatie

1 Kussen over mijn hoofd

1 Kussen over mijn hoofd 1 Kussen over mijn hoofd De woonkamerdeur valt met een klap achter mij dicht. Ik ren de trap op, sla hier en daar een tree over. Niet vallen, denk ik nog, of misschien wel vallen. Mijn been breken en dan

Nadere informatie

De twee zaken waarover je in dit boek kunt lezen, zijn de meest vreemde zaken die Sherlock Holmes ooit heeft opgelost.

De twee zaken waarover je in dit boek kunt lezen, zijn de meest vreemde zaken die Sherlock Holmes ooit heeft opgelost. Sherlock Holmes was een beroemde Engelse privédetective. Hij heeft niet echt bestaan. Maar de schrijver Arthur Conan Doyle kon zo goed schrijven, dat veel mensen dachten dat hij wél echt bestond. Sherlock

Nadere informatie

Hans Kuyper. F-Side Story. Tekeningen Annet Schaap. leopold / amsterdam

Hans Kuyper. F-Side Story. Tekeningen Annet Schaap. leopold / amsterdam Hans Kuyper F-Side Story Tekeningen Annet Schaap leopold / amsterdam De eerste woorden Naomi was geen bang meisje. Nou ja, meestal niet. Extreem grote spinnen ging ze liever uit de weg, en al te opdringerige

Nadere informatie

Voorwoord. Daarna ging ik praten met Chitra, een Tamilvrouw uit Sri Lanka. Zij zette zich in voor de Tamilstrijd.

Voorwoord. Daarna ging ik praten met Chitra, een Tamilvrouw uit Sri Lanka. Zij zette zich in voor de Tamilstrijd. Voorwoord In dit boek staan interviews van nieuwkomers over hun leven in Nederland. Ik geef al twintig jaar les aan nieuwkomers. Al deze mensen hebben prachtige verhalen te vertellen. Dus wie moest ik

Nadere informatie

Het raam achter het gordijn stond op een kier. Uit de nacht kwamen geluiden de kamer van Dolfje binnen. Tsjirpende krekels, brullende kikkers,

Het raam achter het gordijn stond op een kier. Uit de nacht kwamen geluiden de kamer van Dolfje binnen. Tsjirpende krekels, brullende kikkers, 1 ZEVEN Midden in de nacht schoot Dolfje overeind in bed. Even wist hij niet waardoor hij wakker werd. Er gebeurde iets belangrijks, dat wist hij zeker. Iets in hem was veranderd, maar wat? Plotseling

Nadere informatie

Laura zelf heeft bijna nooit ruzie met haar moeder. De moeder van Laura komt uit Peru. Yasmina vindt haar lief, zacht en zorgzaam.

Laura zelf heeft bijna nooit ruzie met haar moeder. De moeder van Laura komt uit Peru. Yasmina vindt haar lief, zacht en zorgzaam. 1. Yasmina doet het tuinhekje achter zich dicht. Hoe kan ze zo stom zijn niet aan de verjaardag van haar moeder te denken? Haar moeder blijft woedend achter. Yasmina voelt zich even rot, maar na drie stappen

Nadere informatie

Een Berbers dorp. Mijn zussen en ik mochten van mijn vader naar school. Meestal mochten alleen jongens naar school.

Een Berbers dorp. Mijn zussen en ik mochten van mijn vader naar school. Meestal mochten alleen jongens naar school. Een Berbers dorp Ik ben geboren en opgegroeid in het noorden van Marokko. In een buitenwijk van de stad Nador. Iedereen kent elkaar en altijd kun je bij de mensen binnenlopen. Als er feest is, viert het

Nadere informatie

De woonkamer. Er staan veel dozen in de woonkamer, er staat een bank en een kast die half in elkaar gezet is.

De woonkamer. Er staan veel dozen in de woonkamer, er staat een bank en een kast die half in elkaar gezet is. SAMENWONEN 1. EXT. ROND HET HUIS - DAG Rond het huis. Judith en Peter zijn aan het verhuizen, er staat een verhuiswagen voor het huis. Judith en Peter lopen vaak heen en weer met dozen. Ze lachen naar

Nadere informatie

Een mooie dag; een indianenverhaal. Daphne de Bruin 2010

Een mooie dag; een indianenverhaal. Daphne de Bruin 2010 Een mooie dag; een indianenverhaal Daphne de Bruin 2010 dit is een mooie dag om te sterven nee loop niet direct weg ik beloof jullie dit wordt geen treurig verhaal althans ik doe mijn best maar je weet

Nadere informatie

Door het raam ziet ze Bea, de benedenbuurvrouw. Ze veegt de sneeuw weg van het pad voor de flat. Uitslover, denkt Alice.

Door het raam ziet ze Bea, de benedenbuurvrouw. Ze veegt de sneeuw weg van het pad voor de flat. Uitslover, denkt Alice. Alice ligt in bed. Heel langzaam wordt ze wakker. Haar lichaam ontspannen, haar hoofd leeg. De vertrouwde geur van haar man Jules hangt in de slaapkamer. Een geur van alcohol, nootmuskaat en oude man.

Nadere informatie

Rianne haalt haar hand door Jochems haar terwijl ze naar de kamer loopt. Kijk eens wie we daar hebben? roept ze als ze uit het raam kijkt.

Rianne haalt haar hand door Jochems haar terwijl ze naar de kamer loopt. Kijk eens wie we daar hebben? roept ze als ze uit het raam kijkt. Hoofdstuk 1 Zullen we deze ballonnen nog aan de lamp hangen? Vragend kijkt Rianne Jochem aan. Is goed, mompelt haar stiefbroertje zacht. Hé, wat is er? vraagt Rianne verbaasd. Vind je de slingers niet

Nadere informatie

Water Egypte. In elk land hebben mensen hun eigen gewoontes. Dat merk je als je veel reist. Ik zal een voorbeeld geven.

Water Egypte. In elk land hebben mensen hun eigen gewoontes. Dat merk je als je veel reist. Ik zal een voorbeeld geven. Water Egypte In elk land hebben mensen hun eigen gewoontes. Dat merk je als je veel reist. Ik zal een voorbeeld geven. Ik ga naar een restaurant in Nederland. Daar bestel ik een glas water. De ober vraagt

Nadere informatie

Verteld door Schulp en Tuffer

Verteld door Schulp en Tuffer Verteld door Schulp en Tuffer Het allereerste kerstfeest Het allereerste kerstfeest Verteld door Schulp en Tuffer Vertaald en bewerkt door Maria en Koos Stenger Getekend door Etienne Morel en Doug Calder

Nadere informatie

Klein Kontakt. Jarigen. in april zijn:

Klein Kontakt. Jarigen. in april zijn: A Klein Kontakt Het is alweer eind maart wanneer dit Kontakt uitkomt, het voorjaar lijkt begonnen, veel kinderen hebben kweekbakjes met groentes in de vensterbank staan, die straks de tuin in gaan. Over

Nadere informatie

»05« Het marktplein. Nog nooit had hij zijn boterham zo snel opgegeten. Mam, Erika en Lien hadden hem verbaasd aangekeken.

»05« Het marktplein. Nog nooit had hij zijn boterham zo snel opgegeten. Mam, Erika en Lien hadden hem verbaasd aangekeken. »05«Het marktplein Nog nooit had hij zijn boterham zo snel opgegeten. Mam, Erika en Lien hadden hem verbaasd aangekeken. Goed dat je vandaag zo vroeg vertrekt, zei mam. Door dat slechte weer zit het verkeer

Nadere informatie

Televisie. binnenwerk_herrie 64 pagina s inclusief schutbladen_ indd 4

Televisie. binnenwerk_herrie 64 pagina s inclusief schutbladen_ indd 4 Televisie 4 binnenwerk_herrie 64 pagina s inclusief schutbladen_26 03 2014.indd 4 Weet jij wat ik nou weleens zou willen weten? riep Herrie. Ik zou weleens willen weten waarom ik weer geen televisie mag

Nadere informatie

Op weg met Jezus. eerste communieproject. Hoofdstuk 5 Bidden. H. Theobaldusparochie, Overloon

Op weg met Jezus. eerste communieproject. Hoofdstuk 5 Bidden. H. Theobaldusparochie, Overloon Op weg met Jezus eerste communieproject H. Theobaldusparochie, Overloon Hoofdstuk 5 Bidden Eerste communieproject "Op weg met Jezus" hoofdstuk 5 blz. 1 Joris is vader aan het helpen in de tuin. Ze zijn

Nadere informatie

Oud wit Prins de Vos. Ik wil je.

Oud wit Prins de Vos. Ik wil je. Oud wit Prins de Vos Ik wil je. Het is het eerste berichtje dat ik vandaag van hem ontvang. De uren waarin het stil blijf zijn ondragelijk. Pas als ik de trilling in mijn broekzak voel begint mijn hart

Nadere informatie

Deel 1. De eerste oorlogsdagen

Deel 1. De eerste oorlogsdagen Deel 1 De eerste oorlogsdagen Vrijdag 10 mei 1940, heel vroeg in de ochtend Luchtaanval Chris wordt wakker van harde dreunen en zwaar gebrom. Vliegtuigen, weet hij meteen. Zware vliegtuigen, bommenwerpers!

Nadere informatie

De steen die verhalen vertelt.

De steen die verhalen vertelt. De steen die verhalen vertelt. Heel lang geleden kenden de mensen geen verhalen, er waren geen verhalenvertellers. Het leven zonder verhalen was heel moeilijk, vooral gedurende de lange winteravonden,

Nadere informatie

Pasen met peuters en kleuters. Jojo is weg

Pasen met peuters en kleuters. Jojo is weg Pasen met peuters en kleuters Beertje Jojo is weg Thema Maria is verdrietig, haar beste Vriend is er niet meer. Wat is Maria blij als ze Jezus weer ziet. Hij is opgestaan uit de dood! Wat heb je nodig?

Nadere informatie

Het Drakenfeestje Tekst Mathias Dellaert Illustraties Siri Austvik

Het Drakenfeestje Tekst Mathias Dellaert Illustraties Siri Austvik Het Drakenfeestje Tekst Mathias Dellaert Illustraties Siri Austvik Het Drakenfeestje Tekst Mathias Dellaert Illustraties Siri Austvik Voor Rune s vijfde verjaardag. Voor hem, zijn vriendjes en zijn klasgenootjes

Nadere informatie

Ria Massy. De taart van Tamid

Ria Massy. De taart van Tamid DE TAART VAN TAMID Ria Massy De taart van Tamid De taart van Tamid 1 Hallo broer! Hallo Aziz! roept Tamid. Zijn hart klopt blij. Aziz belt niet zo dikwijls. Hij woont nog in Syrië. Bellen is moeilijk in

Nadere informatie

Weer naar school. De directeur stapt het toneel op. Goedemorgen allemaal, zegt hij. * In België heet een mentor klastitularis.

Weer naar school. De directeur stapt het toneel op. Goedemorgen allemaal, zegt hij. * In België heet een mentor klastitularis. Weer naar school Kim en Pieter lopen het schoolplein op. Het is de eerste schooldag na de zomervakantie. Ik ben benieuwd wie onze mentor * is, zegt Pieter. Kim knikt. Ik hoop een man, zegt ze. Pieter kijkt

Nadere informatie

Op weg met Jezus. eerste communieproject. Hoofdstuk 7 Delen maakt blij. H. Theobaldusparochie, Overloon

Op weg met Jezus. eerste communieproject. Hoofdstuk 7 Delen maakt blij. H. Theobaldusparochie, Overloon Op weg met Jezus eerste communieproject H. Theobaldusparochie, Overloon Hoofdstuk 7 Delen maakt blij Eerste communieproject "Op weg met Jezus" hoofdstuk 7 blz. 1 Als je niet wilt delen krijg je ruzie.

Nadere informatie

ISBN Daniel Nesquens Sergio Mora Tattoo-papa De Vier Windstreken. De Vier Windstreken

ISBN Daniel Nesquens Sergio Mora Tattoo-papa De Vier Windstreken. De Vier Windstreken ISBN 978 90 5116 293 6 Daniel Nesquens Sergio Mora Tattoo-papa De Vier Windstreken De Vier Windstreken De Vier Windstreken 1 Papa komt en gaat, zoals de dag en de nacht. Vooral wanneer je hem totaal niet

Nadere informatie

KINDEREN VAN HET LICHT

KINDEREN VAN HET LICHT KINDEREN VAN HET LICHT Verteller: Het gebeurde in een donkere nacht, heel lang geleden, dat er herders in het veld waren, die de wacht hielden over hun schapen. Zij stonden net wat met elkaar te praten,

Nadere informatie

Iris marrink Klas 3A.

Iris marrink Klas 3A. Iris marrink Klas 3A. 1 Inhoud. 1- Voorpagina 2- Inhoud, inleiding & mijn mening 3- Dag 1 4- Dag 2 5- Dag 3 6- Dag 4 7- Dag 5 Inleiding. Ik kreeg als opdracht om een dagverslag te maken over Polen. 15

Nadere informatie

!!!!! !!!!!!!!!!!! Uit: Glazen Speelgoed (Tennesse Williams)! (zacht) Hallo. (Ze schraapt haar keel)! Hoe voel je je nu? Beter?!

!!!!! !!!!!!!!!!!! Uit: Glazen Speelgoed (Tennesse Williams)! (zacht) Hallo. (Ze schraapt haar keel)! Hoe voel je je nu? Beter?! Uit: Glazen Speelgoed (Tennesse Williams) Jim Laura Jim Laura Jim wijn aan) Laura Hallo Laura (zacht) Hallo. (Ze schraapt haar keel) Hoe voel je je nu? Beter? Ja. Ja, dankje. Dit is voor jou. Een beetje

Nadere informatie

Eerste druk, september 2009 2009 Tiny Rutten

Eerste druk, september 2009 2009 Tiny Rutten Doortje Eerste druk, september 2009 2009 Tiny Rutten isbn: 978-90-484-0769-9 nur: 344 Uitgever: Free Musketeers, Zoetermeer www.freemusketeers.nl Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgenomen

Nadere informatie

Je mag stralen je mag huilen je mag dwalen je mag schuilen je mag vragen je mag dromen je mag klagen je mag komen Hij wacht op jou

Je mag stralen je mag huilen je mag dwalen je mag schuilen je mag vragen je mag dromen je mag klagen je mag komen Hij wacht op jou Je mag stralen je mag huilen je mag dwalen je mag schuilen je mag vragen je mag dromen je mag klagen je mag komen Hij wacht op jou Heb je naar aanleiding van dit dagboek vragen of opmerkingen? Mail me

Nadere informatie

Het verhaal van. de bomen

Het verhaal van. de bomen Het verhaal van de bomen 24 Mr finney liep fluitend het bos in. Hij snoof een paar keer heel diep. Niets ruikt lekkerder dan een bos waar het net geregend heeft! Pinky Pepper zou het hier vast mooi vinden.

Nadere informatie

tje was saai. Haar ouders hadden een caravan, waarmee ze ieder jaar in de zomer naar Frankrijk gingen. Ook voor deze zomer was de camping al

tje was saai. Haar ouders hadden een caravan, waarmee ze ieder jaar in de zomer naar Frankrijk gingen. Ook voor deze zomer was de camping al Hoofdstuk 1 Echt? Saartjes mond viel open van verbazing. Maar dat is supergoed nieuws! Ze sloeg haar armen om haar vriendin heen. Waaah, helemaal te gek. We gaan naar Frankrijk. Zon, zee, strand, leuke

Nadere informatie

Papa en mama hebben ruzie. Ton en Toya vinden dat niet leuk. Papa wil graag dat Ton en Toya bij hem op bezoek komen, maar van mama mag dat niet.

Papa en mama hebben ruzie. Ton en Toya vinden dat niet leuk. Papa wil graag dat Ton en Toya bij hem op bezoek komen, maar van mama mag dat niet. Bezoek op kantoor Papa en mama hebben ruzie. Ton en Toya vinden dat niet leuk. Papa wil graag dat Ton en Toya bij hem op bezoek komen, maar van mama mag dat niet. Ton en Toya hebben wat problemen thuis.

Nadere informatie

Ze zouden haar treiteren! Gegiechel achter haar rug. Gemene opmerkingen. Flauwe geintjes. Misschien wel een spin in haar cola... Ze zag het gezicht

Ze zouden haar treiteren! Gegiechel achter haar rug. Gemene opmerkingen. Flauwe geintjes. Misschien wel een spin in haar cola... Ze zag het gezicht Ik ga niet! Jullie begrijpen er helemaal niets van! Carlijn liep stampvoetend de trap op. Ze was woedend. Haar hoofd bonkte. Ik ga niet! En daarmee uit! Carlijn smeet de deur van haar kamer achter zich

Nadere informatie

Op een avond besloot Dolfje naar de dierentuin te gaan. Er stond een mooie volle maan aan de hemel, dus Dolfje was geen gewone jongen.

Op een avond besloot Dolfje naar de dierentuin te gaan. Er stond een mooie volle maan aan de hemel, dus Dolfje was geen gewone jongen. 6-9 jaar Dolfje Weerwolfje en de verdwenen dierentuindieren Op een avond besloot Dolfje naar de dierentuin te gaan. Er stond een mooie volle maan aan de hemel, dus Dolfje was geen gewone jongen. Hij had

Nadere informatie

Bart Moeyaert. Blote handen

Bart Moeyaert. Blote handen Bart Moeyaert Blote handen Amsterdam Antwerpen Em. Querido s Kinderboeken Uitgeverij 2015 We holden door drie weitjes waar we nooit eerder geweest waren. Het ging bergaf. We holden harder dan we konden.

Nadere informatie

Elke miskraam is anders (deel 2)

Elke miskraam is anders (deel 2) Elke miskraam is anders (deel 2) Eindelijk zijn we twee weken verder en heb ik inmiddels de ingreep gehad waar ik op zat te wachten. In de tussen tijd dacht ik eerst dat ik nu wel schoon zou zijn, maar

Nadere informatie

Het feest van de olifant

Het feest van de olifant Het feest van de olifant door Marike Jongsma In een land hier ver vandaan leefde eens een mooie olifant. Olifant had vele vrienden in het woud. Maar zijn vrienden hadden olifant al een poosje niet meer

Nadere informatie

Het Drakenfeestje. Tekst Mathias Dellaert Illustraties Siri Austvik

Het Drakenfeestje. Tekst Mathias Dellaert Illustraties Siri Austvik Lies is een speciaal el e: door een ongeluk in haar jeugd kan ze niet vliegen en toveren. Toch houdt Lies van avonturen. Het Drakenfeestje Maar wat kan ze doen als er plotseling een draak in Bosopdeheuvel

Nadere informatie

2015 Marianne Busser en Ron Schröder 2015 Illustraties: ivan en ilia 2015 Moon, Amsterdam Ontwerp omslag en binnenwerk: Petra Gerritsen

2015 Marianne Busser en Ron Schröder 2015 Illustraties: ivan en ilia 2015 Moon, Amsterdam Ontwerp omslag en binnenwerk: Petra Gerritsen 2015 Marianne Busser en Ron Schröder 2015 Illustraties: ivan en ilia 2015 Moon, Amsterdam Ontwerp omslag en binnenwerk: Petra Gerritsen ISBN 978 90 488 2819 7 ISBN 978 90 488 2820 3 (e-book) NUR 273 www.mariannebusser-ronschroder.info

Nadere informatie

Het kasteel van Dracula

Het kasteel van Dracula Uit het dagboek van Jonathan Harker: Het kasteel van Dracula 4 mei Eindelijk kom ik bij het kasteel van Dracula aan. Het kasteel ligt in de bergen. Er zijn geen andere huizen in de buurt. Ik ben moe. Het

Nadere informatie

KOOS MEINDERTS NAAR HET NOORDEN MET ILLUSTRATIES VAN ANNETTE FIENIEG

KOOS MEINDERTS NAAR HET NOORDEN MET ILLUSTRATIES VAN ANNETTE FIENIEG KOOS MEINDERTS NAAR HET NOORDEN MET ILLUSTRATIES VAN ANNETTE FIENIEG & DEEL EEN HONGER 1 Midden in de nacht Net toen ik dacht: ik heb het me verbeeld, hoorde ik het weer, een langgerekte dierlijke schreeuw,

Nadere informatie

TONEELSTUK Marama en de krokodillenrivier.

TONEELSTUK Marama en de krokodillenrivier. TONEELSTUK Marama en de krokodillenrivier. AKTE I Scène 1 In een Afrikaans dorpje staan wat hutjes en zijn de mensen bezig met alledaagse dingen: er wordt water gehaald, eten gemaakt, kinderen spelen buiten...

Nadere informatie

Paaswake voor kinderen 31 maart 2018

Paaswake voor kinderen 31 maart 2018 We luisteren: - Veldhuis & Kemper is het mooi Is het constant een zooi Er is lief Er is leed Er is zuinig of breed Er is kort Er is lang Vrolijk en bang Er is hoop Er is stil Er is zang Er is langzaam

Nadere informatie

De boekenbeer Module dans groep 1-2

De boekenbeer Module dans groep 1-2 De boekenbeer Module dans groep 1-2 Teksten: Stella van Lieshout Illustraties: Tjarko van der Pol In samenwerking met Centrum voor de Kunsten Beverwijk en ABC Cultuur Contact: DeboraVollebregt@centrumvoordekunstenbeverwijk.nl

Nadere informatie

Zoë Zwabber en Sam Spons Een spetterend avontuur

Zoë Zwabber en Sam Spons Een spetterend avontuur De soapstory van Zoë Zwabber en Sam Spons Een spetterend avontuur door Margriet Keller Zwabber & Spons Inhoud: Die keer dat Zoë Zwabber terechtkwam bij haar Samuel Augustinus Melchior Spons gabber 2 Die

Nadere informatie

Voor Cootje. de vuurtoren

Voor Cootje. de vuurtoren Voor Cootje de vuurtoren De Koos Meinderts vuurtoren Lemniscaat & Annette Fienieg Nederlandse rechten Lemniscaat b.v. Rotterdam 2007 isbn 978 90 5637 909 4 Tekst: Koos Meinderts, 2007 Illustraties: Annette

Nadere informatie

GAAT ER OP UIT. Balder

GAAT ER OP UIT. Balder Balder GAAT ER OP UIT H et was die ene nacht van het jaar dat de tijd stil lijkt te staan voor het merendeel van de mensen, maar voor EEN persoon ging die nog altijd veel te snel. Er was nooit genoeg tijd

Nadere informatie

veeg de tranen van me weg. Ik kijk nog eens rond en er valt een hoop spanning van me af. Er komt zelfs een kleine glimlach op me gezicht terug.

veeg de tranen van me weg. Ik kijk nog eens rond en er valt een hoop spanning van me af. Er komt zelfs een kleine glimlach op me gezicht terug. Het DOC Ik kruip in één van de buikpijn terwijl ik in bed lig. Mijn gedachten gaan uit naar de volgende dag. Ik weet wat er die dag staat te gebeuren, maar nog niet hoe dit zal uitpakken. Als ik hieraan

Nadere informatie

LES 2. De reus en de steen. Sabbat

LES 2. De reus en de steen. Sabbat Sabbat Doe Leer de powertext. De reus en de steen Denk aan een keer toen je gestuurd werd voor een speciale booodschap. Was het iets dat graag wilde doen of had je er geen zin in? Liep het heel anders

Nadere informatie

NAAM. Uil kijkt in een boek. Het is een boek over dieren. Er staan plaatjes in. Van elk dier één. Uil ziet een leeuw. En een pauw. En een bever.

NAAM. Uil kijkt in een boek. Het is een boek over dieren. Er staan plaatjes in. Van elk dier één. Uil ziet een leeuw. En een pauw. En een bever. Vos en Waar is Haas het ijs? NAAM Uil kijkt in een boek. Het is een boek over dieren. Er staan plaatjes in. Van elk dier één. Uil ziet een leeuw. En een pauw. En een bever. Wat een raar beest! lacht Uil.

Nadere informatie

Er was eens een meisje dat zich heel alleen voelde. Haar naam was Sterre. Ze hield van lezen, maar ze had maar één boek:

Er was eens een meisje dat zich heel alleen voelde. Haar naam was Sterre. Ze hield van lezen, maar ze had maar één boek: Er was eens een meisje dat zich heel alleen voelde. Haar naam was Sterre. Ze hield van lezen, maar ze had maar één boek: De onzichtbare wereld van vlinders en andere vladderaars. Ze had het boek wel honderd

Nadere informatie

Inhoud Slaapkamer 6 Opwarming 8 Een jaar later 10 Genoeg 12 Terrorist 14 Geheim 16 Olie 20 R.O.A. 23 Betty 26 Vertrouwen 29 Feiten 32 G.O.F. 35 Protest 38 Warm 42 Reuzenmachine 44 Een bewaker! 47 Terrorist?

Nadere informatie