Scriptie Opvoedingsondersteuning Jolene Sandberg Universiteit van Tilburg Begeleider: Prof. P. Vlaardingerbroek

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Scriptie Opvoedingsondersteuning Jolene Sandberg Universiteit van Tilburg Begeleider: Prof. P. Vlaardingerbroek"

Transcriptie

1 Scriptie Opvoedingsondersteuning Jolene Sandberg Universiteit van Tilburg Begeleider: Prof. P. Vlaardingerbroek

2 Inhoud Voorwoord 3 Inleiding 4 1. Wat is de inhoud van de plannen over opvoedingsondersteuning? 1.1 Jeugdzorg Inleiding De wet op de Jeugdzorg Knelpunten Opvoedingsondersteuning Inleiding Centra voor Jeugd en Gezin Drang en dwang Kinddossier Conclusie Hoe is het recht op privacy vorm gegeven in de Nederlandse wet en in de jurisprudentie? 2.1 Wetgeving met betrekking tot het recht op privacy De Nederlandse wetgeving Internationale inrichting van het recht op privacy Vormgeving van het recht op privacy in de jurisprudentie Europese Hof voor de Rechten van de Mens Nederlandse jurisprudentie Conclusie Op welke manier is de bescherming van het kind op dit moment gewaarborgd? 3.1 Kritiek op de Jeugdzorg Wetgeving met betrekking tot de belangen van het kind Vormgeving van de belangen van het kind in de jurisprudentie Conclusie 31 1

3 4. Moet het wetsvoorstel over de opvoedingsondersteuning aangepast worden en zo ja op welke manier? 4.1 Inleiding Hoe moeten de plannen over de opvoedingsondersteuning vorm gegeven worden? Centra voor Jeugd en Gezin Drang en dwang Kinddossier Conclusie 39 Conclusie en aanbevelingen 41 Nawoord 44 Literatuurlijst 45 Jurisprudentielijst 46 Kamerstukken 47 Websites 47 2

4 Voorwoord Nu het einde van mijn studie Nederlands Recht nadert wordt het tijd voor het schrijven van mijn masterscriptie. Nu ik de master Nederlands Recht met het accent op privaatrecht volg met daarbij de keuzevakken Personen- en familierecht en Jeugdrecht heb ik gekozen voor een scriptie die in het verlengde van die vakken ligt. Omdat er op dit moment veel te doen is in de maatschappij rond het thema Jeugdzorg en zich de nodige problemen voordoen rond deze instelling, leek het me een uitdaging om een onderwerp uit die hoek nader te onderzoeken. Nu de regering op dit moment druk bezig is met het uitwerken van plannen rondom opvoedingsondersteuning, heb ik besloten deze plannen eens nader onder loep te nemen. Er zijn vele ontwikkelingen die de regering op dit gebied door wil gaan voeren, maar hierbij vroeg ik me af of dit allemaal zomaar kan. De regering moet natuurlijk rekening houden met de grondrechten van burgers en hier zijn grenzen aan gesteld. Wat die grenzen precies zijn en of de regering deze in acht heeft genomen wil ik met deze scriptie nader gaan onderzoeken. Met deze scriptie zal moeten gaan blijken of de plannen doorgevoerd kunnen gaan worden of dat deze eventueel toch aangepast zullen moeten gaan worden. Op deze manier wordt er een recent beeld geschetst over wat er op dit moment leeft in de samenleving met betrekking tot de jeugdzorg en het recht op privacy en hoe dit op dit moment is uitgewerkt. Ten slotte spreek ik de hoop uit, dat deze scriptie mag bijdragen aan een betere kijk op de plannen over de opvoedingsondersteuning. En zal ik uiteindelijk komen tot aanbevelingen op dit gebied. J. Sandberg 3

5 Inleiding De laatste jaren is er in de politiek veel te doen rond het thema Jeugdzorg. Door een aantal voorvallen in de maatschappij is er veel ophef geweest over het functioneren van die jeugdzorg. Lange wachtlijsten zorgen ervoor dat niet alle kinderen direct geholpen kunnen worden. Door een tekort aan civielrechtelijke plaatsingsmogelijkheden worden er nog steeds kinderen met gedragsproblemen in een Justitiële Jeugdinrichting geplaatst bij kinderen die een strafbaar feit hebben gepleegd. Dit vanwege de overgangsregeling die nu van kracht is om jongeren toch zoveel mogelijk in een civiele inrichting te kunnen plaatsen. En zo is er nog een aantal punten te noemen waar de Jeugdzorg verbetering zou kunnen gebruiken, zoals de samenwerking tussen de verschillende organisaties en de uitwisseling van gegevens. De regering heeft plannen om de kritiekpunten in de Jeugdzorg aan te gaan pakken. Op Prinsjesdag 2007 werden nieuwe plannen gepresenteerd waarbij de nadruk ligt op de opvoedingsondersteuning. Er moet een landelijk netwerk komen van Centra voor Jeugd en Gezin (CJG), die door de gemeenten bestuurd gaan worden. Ouders met vragen en ernstige opvoedingsproblemen kunnen hier te allen tijde terecht. Binnen deze centra wordt een zogenaamd kinddossier bijgehouden om op de hoogte te zijn van de situatie van het kind. Verder moet er samenwerking plaats vinden met de zogenaamde ZAT s, de Zorg-en Adviesteams. Dit betekent dat de ouders veel steun moeten gaan krijgen bij het opvoeden van hun kinderen. Er is op die manier altijd een instantie waar de ouders gemakkelijk naartoe kunnen stappen. Preventie is dus het belangrijkste doel van deze centra. Maar hoe wil de overheid dit nu vorm gaan geven? En is dit wel verantwoord met het oog op de privacy van ouders en kind? De onderzoeksvraag die ik daarom bij dit onderwerp wil stellen is de volgende: Kan opvoedingsondersteuning een rol spelen bij de bescherming van het belang van het kind (IVKR) en op hoe moet het recht op privacy (art. 10 GW en art. 8 EVRM) van de ouders hierbij in acht worden genomen? Om tot een antwoord op deze onderzoeksvraag te komen is er een aantal deelvragen en antwoorden nodig. Allereerst is de vraag: Wat is de inhoud van het wetsvoorstel over opvoedingsondersteuning? In dit hoofdstuk zal ik de situatie van nu en de nieuwe plannen van de regering beschrijven. Zo zal het duidelijk moeten worden wat de regering, ten aanzien van opvoedingsondersteuning, op dit moment precies wil aanpassen. In hoofdstuk 2 wil ik ingaan op de vraag: Hoe is het recht op privacy vorm gegeven in de Nederlandse wet en in de jurisprudentie? Er zal bekeken worden hoe het recht op privacy, met betrekking tot de uitwisseling van gegevens van ouders en kinderen en de rechten van de 4

6 ouders bij kinderbeschermingsmaatregelen, vorm zijn gegeven en wat de grenzen hieraan zijn, zowel in de wet als in de jurisprudentie. Op die manier kan er gekeken worden op wat voor manier dit recht te beperken is. Met name met betrekking tot de drang en dwang die van de gemeente uit zal komen en de beschikbaarheid van het kinddossier vormen een inbreuk op het recht op privacy. Om deze reden is het van belang om het recht op privacy op een goede manier te gaan regelen. Het belangrijkste uitgangspunt van de plannen over opvoedingsondersteuning betreft het belang van het kind. Vanuit dit belang wordt gehandeld en dit belang zal te allen tijde goed gewaarborgd moeten worden. Europese Verdragen zoals het IVBPR en het EVRM zijn zeer belangrijk voor de bescherming van de privacy. Om te bekijken of de plannen van de regering de inbreuk op het recht op privacy rechtvaardigen, is het daarom noodzakelijk om de bescherming van het kind in kaart te brengen. De vraag die in hoofdstuk 3 gesteld wordt is daarom de volgende: Op welke manier is de bescherming van het kind op dit moment gewaarborgd? Ook hier zal een overzicht gemaakt worden van wet- en regelgeving en de jurisprudentie van het EHRM met betrekking tot de belangen van het kind. Tot slot kan er dan tot een uitkomst gekomen worden en deze zal aan bod komen in hoofdstuk 4: Moet het wetsvoorstel over de opvoedingsondersteuning aangepast worden en zo ja op welke manier? Hieruit moet dus blijken of de plannen van de regering, op de manier als in hoofdstuk 1 beschreven, plaats kunnen gaan vinden. De vraag is of dit gerechtvaardigd is met het oog op de privacy van ouders en kind. Dit hoofdstuk geeft dus weer wat er uiteindelijk geconcludeerd kan worden na de bevindingen uit de eerdere hoofdstukken. Door middel van deze subvragen worden de plannen van de regering onder de loep genomen en zal blijken of deze plannen te rechtvaardigen zijn. Uiteindelijk kunnen er aanbevelingen gedaan worden over een eventuele betere gang van zaken. Het uitgangspunt van dit alles zal het belang van het kind zijn. Omdat de discussies over de jeugdzorg steeds meer oplaaien is het van belang om deze wet- en regelgeving nader te gaan bekijken. 5

7 Hoofdstuk 1 Wat is de inhoud van de plannen over opvoedingsondersteuning? 1.1 Jeugdzorg Inleiding De jeugdzorg ligt op dit moment onder vuur in Nederland, omdat er steeds meer fouten naar voren komen in zowel de wetgeving als in de jurisprudentie en de uitvoeringspraktijk. Er zijn grote veranderingen gepland om ervoor te zorgen dat de jeugdzorg beter zal gaan functioneren. Echter om deze veranderingen een plaats te kunnen geven is het van belang om de situatie van nu eerst duidelijk in kaart te brengen. Volgens artikel 3 lid 2 IVRK heeft ieder kind recht op een gezonde en evenwichtige ontwikkeling en groei naar zelfstandigheid. Dit recht moet gewaarborgd worden door de overheid in situaties waarin de ouders dit niet kunnen of niet voldoende doen. Sinds 1990 kent Nederland de Wet op de Jeugdhulpverlening die de rechten van het kind moet waarborgen. In 1995 werd er in het Burgerlijk Wetboek een belangrijke verandering ingevoerd met betrekking tot de ondertoezichtstelling. Voor deze tijd speelde de kinderrechter een belangrijke rol bij de ondertoezichtstelling, omdat hij niet alleen belast was met het uitspreken van deze maatregel, maar hierna ook nog verantwoordelijk was voor de uitvoering hiervan. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de maatregel ligt sinds 1 november 1995 geheel in handen van de gezinsvoogdijinstelling. 1 In de Wet op de Jeugdhulpverlening waren er drie sectoren die zorg dragen voor de verantwoordelijkheden die in de wet zijn vastgelegd. 2 Dit gaf echter al snel problemen. De jeugdhulpverlening, de jeugdbescherming en de geestelijke jeugdgezondheidszorg (jeugdggz) werkten slecht met elkaar samen waardoor de samenhang en afstemming binnen de jeugdzorg onvoldoende waren. 3 Verder werd de toegang tot de jeugdzorg bemoeilijkt, doordat het onduidelijk was voor de cliënten welke organisatie hen zou helpen. Het doel van de Wet op de Jeugdhulpverlening was het creëren van een samenhangend geheel opdat de minderjarige cliënt en zijn ouders op optimale hulpverlening konden rekenen. 4 Desondanks 1 Vlaardingerbroek 2008, p In 2005 is dit de Wet op de Jeugdzorg geworden, de Wet op de Jeugdhulpverlening is de voorloper hiervan en deze alinea bevat dus verouderde wetgeving. 3 Kok Linden

8 gaat het soms toch goed mis door de miscommunicatie van de verschillende organisaties. Een goed voorbeeld hiervan is de zaak Savannah. Om de jeugdzorg en daarbij de ondertoezichtstelling beter te laten functioneren vond de regering het van belang om een aantal zaken binnen de Wet op de Jeugdhulpverlening te veranderen. In 1998 is de wetgever van start gegaan met het maken van plannen om de jeugdzorg beter vorm te kunnen geven. Het ontbrak de eerste wet nog aan duidelijke regievoering en er werd onvoldoende informatie uitgewisseld over kinderen in nood. 5 Het kabinet vond dat daar duidelijke wetgeving over moest komen en dit is uiteindelijk de Wet op de Jeugdzorg geworden zoals wij deze nu kennen De wet op de Jeugdzorg Op 1 januari 2005 is de Wet op de Jeugdzorg (Wjz) in werking getreden. 6 Het begrip jeugdzorg wordt in artikel 1 van de Wet op de Jeugdzorg breed gedefinieerd als: ondersteuning van en hulp aan jeugdigen, hun ouders, stiefouders of anderen, die een jeugdige als behorende tot hun gezin verzorgen en opvoeden, bij opgroei- en opvoedingsproblemen of dreigende zodanige problemen. 7 In deze wet wordt een centraal orgaan aangewezen dat de toegangspoort zal worden van de jeugdzorg namelijk het Bureau Jeugdzorg. Dit is het orgaan waar elke cliënt in eerste instantie terecht kan. Het gaat om een bestuursorgaan zoals gesteld in art. 1:1 lid 1 sub b Awb. Het uitgangspunt van de Wjz is dat opgroei-, opvoedings-, of psychiatrische problemen, die het onbedreigde opgroeien van een jeugdige belemmeren (art. 5 Wjz) aan het Bureau Jeugdzorg worden voorgelegd door de cliënt zelf of door anderen. 8 Het bureau zal in een dergelijk geval de problematiek bekijken en hierbij indiceren of er jeugdzorg nodig is en welk soort hulpverlening er op deze cliënt van toepassing is. Omdat het Bureau Jeugdzorg de toegangspoort is tot de gehele jeugdzorg is het van belang dat elke hulpvraag van een cliënt door dit Bureau geïndiceerd wordt. Na deze indicatie kan de cliënt worden doorverwezen naar de jeugdzorg, de geestelijke gezondheidszorg of jeugdreclassering. Maar door de overkapping van het Bureau Jeugdzorg werken deze verschillende organisaties niet langer langs elkaar heen. Degene die met kind en ouders de intake doet, heeft geen enkel ander belang dan dat zij op de goede plek terechtkomen. 9 5 Bruning Kok Unen 2005, p Doek e.a. 2006, p Graaf

9 Omdat het Bureau Jeugdzorg aangemerkt kan worden als een bestuursorgaan is de indicatie die zij nemen een besluit. Hierdoor ontstaat er een afdwingbaar recht voor de cliënt. De aanspraak op jeugdzorg ingevolge de Wet op de Jeugdzorg heeft de cliënt tegenover de provincie die ervoor moet zorgen dat de gevraagde zorg beschikbaar is. 10 In de wet op de jeugdzorg is de provincie de belangrijkste sturende overheid geworden. 11 Het is de taak van de provincie om de juiste hulp beschikbaar te stellen waardoor het Bureau Jeugdzorg zijn functie naar behoren kan verrichten. De provincies ontvangen hiervoor een uitkering van het Rijk, zoals bepaald in artikel 37 van de Wet op de Jeugdzorg. Naast de indicatie van de zorg per individueel geval heeft het Bureau Jeugdzorg ook andere taken. Deze zijn vastgelegd in art. 10 Wjz. Een voorbeeld hiervan is weggelegd in lid 1 onder e, namelijk de functie als Advies- en Meldpunt Kinderbescherming (AMK). Het AMK en Bureau Jeugdzorg moeten de Raad voor de Kinderbescherming in kennis stellen van deze zorgmeldingen. Voor de komst van de Wjz werden deze meldingen bij de Raad zelf gedaan. Bureau Jeugdzorg zal deze gevallen eerst moeten bekijken en pas in uitzonderingsgevallen zal de Raad voor de Kinderbescherming in moeten grijpen. Verder kan het Bureau Jeugdzorg onderzoeken of er maatregelen genomen moeten worden met betrekking tot het gezag van de ouders of dat er een eventuele ondertoezichtstelling plaats worden opgelegd. Binnen de Wet op de Jeugdzorg worden de ouders ook betrokken bij de zorg, maar uitsluitend in het belang van de minderjarige. Maatregelen die het Bureau Jeugdzorg treft kunnen namelijk een inbreuk op het gezinsleven van de minderjarige en/of de ouders veroorzaken. Dit brengt een strijd mee met het EVRM. Dit verdrag beschermt namelijk de vrijheid van individuen in art. 5 EVRM en de eerbiediging van het gezinsleven in art. 8 EVRM. Echter, in dergelijke gevallen kan het overheidsoptreden een legitiem doel treffen, namelijk de bescherming van het ernstig in zijn ontwikkeling bedreigde kind. 12 Of het een passende maatregel betreft moet per geval worden bekeken. Het belang van het kind staat bij dit alles immers voorop Knelpunten Er klinken nog vele kritieken op de huidige Wet op de Jeugdzorg, deze zou het belang van het kind niet op de juiste manier voorop stellen. Indien verwacht kan worden dat 10 Kok Doek e.a. 2006, p Vlaardingerbroek 2008, p

10 belanghebbenden, bijvoorbeeld (pleeg)ouders ( die geen cliënt zijn), bedenkingen tegen een besluit zullen hebben, moet Bureau Jeugdzorg deze ook horen indien het besluit zou steunen op gegevens over feiten en belangen welke die belanghebbenden betreffen en welke gegevens niet door de belanghebbenden zelf ter zake zijn versterkt (art. 4:8 Awb). 13 Tevens dient Bureau Jeugdzorg in de besluitvorming rekening te houden met de levensovertuiging of culturele achtergrond van de minderjarige. 14 Dit brengt in sommige situaties met zich mee dat de ouder die de belangen van het kind niet voldoende waarborgt, toch bepaalde beslissingen kan beïnvloeden. Dit kan de bescherming van het kind belemmeren. Verder kent jeugdzorg nog wachtlijsten voor gezinnen die hulp nodig hebben. Dit betekent dat de waarborg voor de zorg die de provincie moet garanderen relatief is. 15 Het bureau Jeugdzorg kan hierbij wel de zogenaamde tweedekeuszorg aanbieden zoals artikel 3 van de Wet op de Jeugdzorg zegt, maar ook deze is niet altijd beschikbaar. 16 Op deze momenten zal blijken dat de afdwingbaarheid van de maatregelen niet naar behoren functioneert. Dit staat de waarborg van goede zorg in de weg. Verder is er onduidelijkheid omtrent de landelijke registratie van cliënten. Er is op dit moment geen landelijk geautomatiseerd registratieprotocol aanwezig. Dit heeft tot gevolg dat een cliënt een herindicatie moet ondergaan, wanneer deze verhuist of terecht komt in een andere provincie of regio. Intern moet bij de verschillende organisaties worden geregeld wie toegang heeft tot wat. Dit zorgt ervoor dat niet iedereen over dezelfde informatie beschikt en de verschillende instanties naast elkaar werken. De invoering van een landelijk registratieprotocol laat onverlet dat de cliënt die is verhuisd naar een andere provincie, een nieuwe aanvraag moet indienen. 17 Via het landelijk protocol moet er betere communicatie ontstaan tussen de verschillende organisaties en de informatie beter overgebracht worden. 18 De vraag is nu wat de oorzaak is van de gebrekkige gegevensoverdracht en hoe dit kan worden opgelost of in elk geval kan worden verbeterd. 19 De vraag is hierbij of het daadwerkelijk gaat om een belemmering van de privacywet- en regelgeving. 20 Of valt deze wet- en regelgeving ook anders te interpreteren waardoor er wel meerdere mogelijkheden ontstaan voor de bescherming van minderjarigen door de organisaties die onder Bureau 13 Sol e.a Sol e.a Bruning Unen 2005, p Sol e.a Bruning Bruning

11 Jeugdzorg vallen. Uiteindelijk moeten de nieuwe plannen voor de opvoedingsondersteuning hier meer duidelijkheid over gaan bieden. 1.2 Opvoedingsondersteuning Inleiding Naar aanleiding van de aanhoudende kritiek op de Wet op de Jeugdzorg is het Kabinet gehouden plannen te maken die tot verbetering van de Jeugdzorg zullen leiden. Op Prinsjesdag 2007 zijn de plannen van het Ministerie van Jeugd en Gezin onder leiding van Minister Rouvoet gepresenteerd. De knelpunten van deze wet zullen aangepakt moeten gaan worden. Dit moet zorgen voor een verbetering van de Jeugdzorg binnen Nederland, waardoor er uiteindelijk beter voldaan kan worden aan de bepalingen uit het IVKR; ieder kind heeft recht op een gezonde en evenwichtige ontwikkeling en groei naar zelfstandigheid. 21 Met de nieuwe plannen wil de regering ervoor zorgen dat de belangen van de kinderen te allen tijde voorop komen te staan. Dit betekent echter wel dat het recht op privacy op noodzakelijke momenten beperkt zal worden. Uiteindelijk is de regering het er over eens: het belang van het kind weegt in deze gevallen zwaarder dan het recht op privacy van de ouders Centra voor Jeugd en Gezin Opvoedingsondersteuning is een maatschappelijke functie die voor iedereen beschikbaar moet zijn. 22 Omdat er veel kritiek is op de versnippering van de jeugdzorg en het noodzakelijk is om meer samenhang en structuur tussen de verschillende organisaties aan te brengen (jeugdbeleid, jeugdgezondheidszorg en jeugdzorg) is het van belang om hier één centraal punt voor aan te stellen. Om problemen in het gezin te voorkomen of vroegtijdig te signaleren en aan te pakken komen er Centra voor Jeugd en Gezin (CJG). 23 In principe is het CJG bedoeld voor iedereen met vragen en problemen over opgroeien en opvoeden. 24 Het is niet de bedoeling dat hiermee een extra laag in het zorgaanbod wordt aangebracht, maar dat de Centra diverse instanties en functies samenbrengen die nu nog langs elkaar heen werken. 25 Het is de bedoeling dat het CJG midden in de samenleving komt te staan en een laagdrempelige plek vormt waar iedereen terecht kan. De Centra werken in eerste instantie preventief, wel zullen zij nauw in contact staan met Bureau Jeugdzorg. Het is noodzaak dat de 21 Art. 3 lid 2 IVKR Kamerstukken II, 2006/2007, nr Kamerstukken II, 2007/2008, nr. 2 10

12 CJG s naast het beantwoorden van vragen, ook snel hulp bij problemen kunnen bieden. De gezinscoach kan in het CJG worden ingebed, en de CJG dient niet beperkt te blijven tot zorg, maar te worden uitgebreid met onder andere peuterspeelzalen en jeugd- en jongerenwerk. 26 Het CJG kan het niet alleen. Om de samenwerking tussen de verschillende instanties te bevorderen worden de Zorg- en Adviesteams (ZAT) erg belangrijk; CJG en ZAT moeten elkaar versterken. 27 Dit is een organisatie die door het hele land zit en personen met vragen over de opvoeding zal ondersteunen. De ZAT s zullen een centrale rol gaan spelen in het onderwijs en het jeugdbeleid en zullen in 2011 door het hele land moeten zijn gevestigd. Centraal staat het bieden van snelle en effectieve hulp. De ambitie voor de vorming van Centra voor Jeugd en Gezin is, dat in 2011 er een landelijk dekkend netwerk van CJG s is gerealiseerd, waarbij de gemeenten een centrale rol spelen. 28 De gemeenten zullen plannen moeten maken om de verschillende organisaties goed te sturen. De wethouder Jeugd is bestuurlijk verantwoordelijk voor de CJG en ZAT. 29 Het is daarbij belangrijk dat gemeenten goed gefaciliteerd worden om deze taak op te kunnen pakken, hiervoor zijn afspraken gemaakt met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), om dit ondersteuningstraject gezamenlijk vorm te geven. 30 Op dit moment zijn er al 7 gemeenten die een CJG hebben ontwikkeld, namelijk Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Almere, Eindhoven en Tilburg. De Wet Publieke Gezondheid, de Wet Maatschappelijke Ondersteuning en de Wet Jeugdzorg staan op dit moment aan de basis van de plannen per gemeente. Verder krijgen de gemeenten hier veel beleidsvrijheid in en zal er onderzocht worden wat voor nieuwe wettelijke regelgeving hier eventueel voor nodig is. Om de gemeenten zoveel mogelijk te ondersteunen heeft het Rijk hier wel budget voor uitgetrokken. Hiervoor is de Brede Doeluitkering (BDU) gekomen. De BDU CJG bundelt diverse geldstromen die afgelopen jaren nog afzonderlijk aan gemeenten beschikbaar werden gesteld. 31 Het BDU is bedoeld om de gemeenten te ontzien bij administratieve kosten en aanvragen voor bepaalde uitkeringen. Op deze manier krijgen zij meer beleidsvrijheid. Toch blijft er ook op deze plannen van de regering nog kritiek klinken. Het is gewoon niet handig als vierhonderdenvijftig gemeenten allemaal voor een paar honderd jongeren zorg 26 Kamerstukken II, 2006/2007, en nr Kamerstukken II, 2007/2008, nr Kamerstukken II, 2007/2008, nr

13 gaan inkopen bij een zorginstelling, 32 klinkt het vanuit de provincies die nu het beleid in handen hebben. Het kabinet meent echter dat dit wel de beste oplossing is en dus zal het resultaat de komende jaren moeten gaan blijken Drang en dwang Om het belang van het kind op de juiste manier te kunnen dienen is het noodzakelijk om in bepaalde gevallen snelle en goede hulp te bieden. Dit brengt met zich mee dat de verschillende instanties meer bevoegdheden zullen moeten krijgen op het gebied van die hulpverlening. Hierbij komt ook dat de rechten van de ouder in bepaalde noodzakelijke gevallen beperkt kunnen moeten gaan worden, dit wanneer het belang van het kind in gevaar komt. De belangrijkste taak van de instanties is preventie. Voorkomen moet gaan worden dat problemen in het gezin ontstaan of uit de hand zullen lopen. In eerste instantie moet de hulp van de Centra voor Jeugd en Gezin daarom aangeboden op basis van vrijwilligheid, maar als dat niet werkt, moet er drang worden uitgeoefend op de ouders om de hulp alsnog te aanvaarden. 34 Dit betekent dat er meer druk achter gezet gaat worden; vrijblijvendheid is niet langer aan de orde. Als ouders en jongeren niet willen, dan moet worden aangedrongen op ander gedrag, maar wanneer dat niet werkt mag er onder geen beding losgelaten worden. 35 Wanneer de drang niet het juiste effect met zich meebrengt, maakt deze variant plaats voor dwang. Deze variant is nog in ontwikkeling. Vooral op het gebied van de ondertoezichtstelling zal er een verruiming gaan komen. Het komt erop neer dat een ondertoezichtstelling mogelijk moet worden bij veel lichtere problemen dan nu. 36 Dit geldt voor gevallen waar er meer aan de orde is dan de normale puberale overlastproblemen. In die gevallen is namelijk opvoedingsondersteuning nodig met betrekking tot de problemen binnen het gezin. De gemeente moet hierbij ook meer bevoegdheid krijgen bij de jongeren die problemen geven. Bij deze jongeren moet er ook snel ingegrepen kunnen worden en er moeten snelle maatregelen volgen. Er zijn bijvoorbeeld plannen voor heropvoedingskampen waar moeilijk opvoedbare jongeren geplaatst zouden kunnen worden. 37 Over de vormgeving van de drang en de dwang is nog geen overeenstemming bereikt. De PvdA vindt bijvoorbeeld dat wanneer ouders weigeren hun medewerking te verlenen aan 32 Graaf Kamerstukken II, 2007/2008, nr zie beter beschermd 37 Kamerstukken II, 2006/2007, nr

14 de opvoedingsondersteuning, zij gekort zullen moeten worden op de kinderbijslag. 38 De gezinscoach moet er in die gevallen op toezien dat de kinderbijslag alleen ten behoeve van het kind wordt ingezet. 39 Wat uiteindelijk de ideale situatie zal worden om onwillende ouders en jongeren aan te pakken zal nog moeten blijken. De gemeente zal een belangrijke rol gaan spelen bij deze maatregelen. De rol die zij gaan vervullen bij de afspraken tussen de Centra voor Jeugd en Gezin en de andere relevante partijen, moet door de gemeente vast gelegd worden. De vraag is op dit moment of zij ook meer doorzettingsmacht zullen moeten krijgen bij de gezinnen. De ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing zullen via de rechter moeten blijven lopen zoals in art. 1:254 en verder BW geregeld is. Voor wat betreft de mogelijkheid om eerder in te grijpen als het belang van het kind dat vereist, zou er een rol weggelegd kunnen zijn voor de Centra voor Jeugd en Gezin. 40 Eventueel kan dit ook gebeuren via de dwangvariant van de gemeente. De vraag is nu hoe de regering de regelingen rond de drang en de dwang vorm zal gaan geven. Het staat in ieder geval voorop dat in alle maatregelen de belangen van het kind voorop worden gesteld Kinddossier Op dit moment speelt het recht op privacy een belangrijke rol bij het uitwisselen van gegevens van cliënten. Het vastleggen van persoonsgegevens levert geen inbreuk op met dit recht, mits aan alle wettelijke voorwaarden is voldaan. Lastiger wordt het als persoonsgegevens over kinderen en ouders die te maken krijgen met jeugdzorg, worden uitgewisseld ter bevordering van een zorgvuldige hulpverlening. 41 In deze gevallen is toestemming van de ouders en kinderen vereist en die wordt niet altijd gegeven. De niet-uitwisseling van gegevens vormt een belangrijk kritiekpunt op de Wet Jeugdzorg. Het recht op privacy zal namelijk in vele gevallen nog voor gaan op het belang van het kind, doordat er in vele gevallen een beroep gedaan wordt op het beroepsgeheim van de verschillende instanties. Hierbij komt ook dat leraren, de politie, het OM en andere professionals met dit beroepsgeheim geen belangrijke informatie vrij kunnen geven. Dit is een belemmering voor de Jeugdzorg, want juist deze informatie kan in bepaalde gevallen van groot belang zijn Kamerstukken II, 2006/2007, nr Kamerstukken II, 2006/2007, nr Bruning Bruning

15 De Tweede Kamer wil om deze reden een Elektronisch Kinddossier (EKD) in het leven roepen. 43 Men wil een inzagerecht creëren voor verschillende groepen, zoals jeugdartsen en jeugdzorg. Een moeilijk punt hierbij is welke informatie beschikbaar gesteld moet worden en wat er toegankelijk moet blijven. Het landelijk Elektronisch Kinddossier is een computersysteem dat gegevens over de gezondheid van alle kinderen van 0 tot 19 zal gaan bevatten. 44 Het zal een vervanging zijn van de papieren dossiers. Dit bevordert namelijk de toegankelijkheid voor andere instanties en hiermee de kwaliteit van de zorgverlening. Door de introductie van het EKD krijgen zorgverleners een beter inzicht in de lichamelijke en psychische ontwikkeling van jongeren en hierdoor kunnen hulpverleners in de jeugdgezondheidszorg gemakkelijker kinderen met problemen opsporen en volgen. 45 Het EKD is in 2008 beschikbaar en vanaf 2009 zal de gehele jeugdgezondheidszorg inclusief de dan bestaande CJG, het EKD, gebruiken. 46 Samen met het EKD komt er een Verwijsindex Risicojongeren. Deze brengt risicomeldingen van hulpverleners onderling over hun betrokkenheid bij jongeren. 47 Op deze manier kunnen de verschillende instanties meer informatie uitwisselen om tot een betere kwaliteit van de zorg te komen. Deze maatregelen zullen er uiteindelijk voor moeten zorgen dat de instanties niet meer langs elkaar heen werken. Door allen over de nodige informatie te beschikken zullen er minder snel fouten gemaakt kunnen worden. Bij verhuizing of verandering van instanties zullen alle gegevens van de jongeren mee kunnen verhuizen. Op die manier gaan er geen gegevens verloren en is er geen herindicatie nodig. Vanaf 2009 zullen het EKD en de Verwijsindex gebruikt gaan worden, dus dan zal de werking ervan moeten blijken. 1.3 Conclusie De plannen van de regering zijn hierboven samengevat. Duidelijk is geworden dat er veel kritiek is op de Wet op de Jeugdzorg zoals deze op dit moment gehanteerd wordt. Vooral de samenwerking tussen de verschillende organisaties wordt bekritiseerd. Zo is niet duidelijk bij welke organisatie een persoon terecht kan en tussen de organisaties worden gegevens niet volledig uitgewisseld, vanwege privacy aspecten. 43 Kamerstukken II, 2007/2008, nr Kamerstukken II, 2007/2008, nr Kamerstukken II, 2007/2008, nr

16 Op Prinsjesdag 2007 presenteerde de regering plannen om deze kritiekpunten aan te gaan pakken. Zo wil men vanaf heden de Jeugdzorg beter gaan organiseren om op die manier het belang van het kind, zoals vastgelegd in het IVKR, beter te behartigen. 48 Om deze reden zullen er Centra voor Jeugd en Gezin komen die zich midden in de samenleving zullen vestigen. Mensen met vragen en problemen over opgroeiende kinderen kunnen hier te allen tijde terecht. De drempel om naar dit orgaan te stappen moet lager komen te liggen, omdat het samen gaat werken met de jeugdgezondheidszorg. Verder zullen de gemeenten de regierol in handen krijgen. Zij zullen het orgaan zijn dat de Centra voor Jeugd en Gezin moet gaan sturen. Hierbij komt dat de hulp niet meer op vrijwillige basis plaats zal vinden. Drang en dwang zullen een rol gaan spelen bij het toepassen van maatregelen in het belang van het kind. Tot slot is het van belang dat de uitwisseling van gegevens beter zal gaan verlopen. Op dit moment worden niet voldoende gegevens uitgewisseld tussen verschillende instanties, vanwege het recht op privacy. Om die reden mogen niet alle gegevens van personen doorgegeven worden. Hier moet het elektronisch Kinddossier verandering in gaan brengen. Dit is een digitaal dossier dat alle belangrijke informatie beschikbaar stelt voor verschillende organisaties. Zo heeft elke organisatie te allen tijde een beeld van de situatie van het kind. Vele plannen van de regering om de jeugdzorg beter te laten functioneren. Met deze plannen zou de zorg voor jongeren moeten verbeteren. Echter om deze plannen uit te kunnen voeren moet er wel rekening gehouden worden met een aantal grondrechten die we in Nederland kennen. Het recht op privacy speelt daarbij vooral een belangrijke rol. Daarom zal er in het volgende hoofdstuk aandacht besteed worden aan dit grondrecht. De grenzen van dit recht zullen uiteengezet worden en aan de hand daarvan kunnen we in een later stadium bekijken of de plannen van de regering op deze manier doorgevoerd kunnen worden

17 Hoofdstuk 2 Hoe is het recht op privacy vorm gegeven in de Nederlandse wet en in de jurisprudentie? 2.1 Wetgeving met betrekking tot het recht op privacy De Nederlandse wetgeving Privacy is een ruim begrip: het gaat onder meer om de bescherming van familie- en gezinsleven,de bescherming van het eigen lichaam en van de eigen woning, de bescherming van persoonsgegevens en het recht vertrouwelijk te communiceren via, brief, telefoon, en dergelijke. Privacy wil zeggen dat personen vrijheden heeft zonder dat de buitenwereld daar inbreuk op maakt of zelfs weet van heeft. Met de buitenwereld wordt in het geval van privacy zowel de overheid als burgers onderling bedoeld. Het recht op privacy heeft namelijk zowel verticale als horizontale werking en dit wil zeggen dat burgers hierop aanspraak kunnen maken jegens zowel de overheid als burgers onderling. In de Nederlandse Grondwet is dit recht op privacy vastgelegd in de artikelen 10 tot en met 13. Met name artikel 10, de eerbiediging en bescherming van de persoonlijke levenssfeer, is van belang met betrekking tot de plannen voor de opvoedingsondersteuning. Deze bescherming wordt door de wet gewaarborgd. Uit de wetsgeschiedenis van artikel 10 Grondwet valt af te leiden dat onder persoonlijke levenssfeer in elk geval zijn te rekenen: de woning, bepaalde vormen van communicatie, vertrouwelijke gesprekken,sommige individuele gewoonten, gedragingen, contacten, abonnementen,lidmaatschappen e.d., bepaalde aspecten van het gezinsleven, lichamelijke en geestelijke integriteit en de verwerking van persoonsgegevens. 49 Een ieder heeft het recht zijn eigen leven te leiden met zo weinig mogelijk inmenging van buitenaf, dit in een reeks situaties waarin de mens onbevangen zichzelf wil zijn. 50 Dit is wat de wetgever heeft bedoeld op het moment dat hij deze bepaling in de Grondwet heeft vastgelegd. In Nederland kennen wij geen overkoepelende wet op de privacy. Nederland kent wel andere wetten die het recht op privacy beschermen. Zo is er de Wet Bescherming Persoonsgegevens (WPB), de Wet Politieregisters (WPolR) en de Wet Gemeentelijke Basisadministratie (GBA). Ook het Wetboek van Strafrecht en het Burgerlijk Wetboek kennen bepalingen waarbij de bescherming van het recht op privacy gewaarborgd wordt. Bij 49 Koekkoek 2000,p Koekkoek 2000,p

18 de eerste valt bijvoorbeeld te denken aan huisvredebreuk en bij de tweede is de geneeskundige behandelingsovereenkomst een belangrijk voorbeeld. Het recht op privacy wordt bij elke vorm van recht meegewogen, en dit geeft aan dat dit recht een belangrijke rol vervult in het Nederlandse recht. In de Nederlandse Grondwet is het van belang dat elke inwoner vele vrijheden kent. Het is van belang dat iedereen zijn eigen leven kan leiden zonder hierin onnodig beperkt te worden. Wanneer dit wel gebeurt worden de levens van personen namelijk aangetast. Echter, het is niet zo dat deze vrijheden te allen tijde beschermd moeten worden. Wanneer personen misbruik maken van de vrijheden die de Nederlandse Grondwet kent, moet er een mogelijkheid zijn om in te kunnen grijpen. Het recht op privacy kent dus ook de mogelijkheid tot beperking indien dit nodig wordt geacht. Als geen ander grondrecht raakt het recht op persoonlijke levenssfeer in zijn vrijheidsdimensie de uitoefening van grondrechten van anderen. 51 Volgens artikel 10 Grondwet kunnen daarom bij wet in formele zin beperkingen worden gesteld aan het recht op privacy. 52 Beperkingen van het grondrecht op privacy zijn derhalve toegelaten, mits direct of indirect herleidbaar tot een formeelwettelijke grondslag. 53 Hoe deze beperkingen uiteindelijk ingevuld mogen worden, zal tot uiting komen in de jurisprudentie De Internationale inrichting van het recht op privacy Het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer wordt tevens gewaarborgd door internationale verdragen. 54 De verschillende internationale verdragen kennen ook bepalingen met betrekking tot het recht op privacy. Zo biedt artikel 17 van het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en politieke rechten (IVBP) ook bescherming van de privacy. Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) heeft hiervoor artikel 8, het recht op family life. Dit artikel ziet op de positieve en negatieve verplichting tot de bescherming van de burger in zijn persoonlijke levenssfeer. Ook dit artikel voegt hieraan toe dat op dit recht geen inmenging mag plaats vinden, mits bij wet voorzien. Om te bepalen of er schending van een grondrecht plaats heeft gevonden kennen wij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM). Het EHRM bepaalt dat er een fair evenwicht moet worden gevonden tussen de strijdende belangen van het individu en die van de samenleving Koekkoek 2000, p Corstens 2005, p Koekkoek 2000, p Koekkoek 2000, p Koekkoek 2000, p

19 Het EHRM kent andere eisen voor de beperking van het recht op privacy dan de Nederlandse rechter. Het EHRM zegt dat zowel de wet in formele zin als de wet in materiële zin dit recht kunnen beperken, mits deze wet kenbaar en voorzienbaar is. De wettelijke grondslag alleen is volgens het EHRM echter onvoldoende om dit grondwet te beperken. Het moet namelijk noodzakelijk zijn binnen de democratische samenleving, de zogenaamde necessity-toets. Wil de beperking rechtmatig zijn, dan moet er sprake zijn van een dringende noodzaak daartoe en die dient evenredig te zijn aan het daarmee beoogde doel. 56 Met het oog hierop wordt een proportionaliteitstoets toegepast door het EHRM om te bekijken hoe zwaar de belangen van de schending wegen. De derde voorwaarde voor de rechtvaardiging van een inbreuk is de verplichting van een legitiem doel. 57 Naast het EVRM kent ook het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind (IVKR) bepalingen met betrekking tot het recht op privacy, zoals met betrekking tot de opvoeding van kinderen door de ouders. De ouders hebben de eerste verantwoordelijkheid voor de opvoeding en ontwikkeling van hun kinderen. Wel is er in deze wet een verantwoording gegeven voor beperking van dit recht door de overheid. Artikel 18 en 19 van dit verdrag zien hierop. Dit verdrag kan gezien worden als de wettelijke rechtvaardiging voor de inbreuk op het recht op privacy van de ouders. Wanneer ouders niet zorgen voor de juiste opvoeding van de kinderen is de overheid wettelijke gerechtigd om in te grijpen. Het is hierbij van belang dat de overheid bij die beperking wel grenzen in acht houdt. Die grenzen worden ingevuld door de necessity-toets: In welke gevallen is dit noodzakelijk voor de democratische samenleving? Verder is Nederland ook lidstaat bij de EG-richtlijn bescherming persoonsgegevens. Deze heeft tot doel het beschermen van de uitwisseling van persoonlijke gegevens. Nederland is gebonden aan het doel van deze Richtlijn en is gehouden maatregelen te treffen om deze regels na te leven. Deze Richtlijn bevat een verbod op het verkeer van gegevens van personen naar andere landen. De Internationale verdragen kennen dus vrij algemene bepalingen over het recht op privacy, zoals de Nederlandse Grondwet deze kent. Specifieke beperkingen inzake gevallen waarbij bescherming in acht genomen dient te worden of waar eventueel inbreuk mogelijk is zijn hier niet vastgelegd. Iedere lidstaat is vrij in de invulling hiervan. Wel worden er criteria gegeven waaraan deze beperkingen moeten voldoen. Op die manier kan er altijd bekeken worden in welke gevallen een beperking van deze vrijheid rechtvaardig is. 56 Koekkoek 2000, p Koekkoek 2000, p

20 2.2 Vormgeving van het recht op privacy in de jurisprudentie Europese Hof voor de Rechten van de Mens Om een klacht in te dienen bij het EHRM moeten eerst alle nationale rechtsmiddelen uitgeput zijn, zoals vereist in art. 26 EVRM. Wanneer de gang naar de nationale rechter niet voldoende uitkomst biedt staat er voor de burger de mogelijkheid open om zijn klacht in te dienen bij het Europese Hof. Omdat de uitspraken van het EHRM van groot belang zijn binnen de nationale wetgeving zal er eerst bekeken worden hoe het EHRM oordeelt over het recht op privacy in zaken waar het belang van het kind ook een rol speelt. Door dit allereerst in kaart te brengen, kan vervolgens gekeken worden hoe de nationale rechter dit toepast in zijn uitspraken en kan een compleet beeld geschetst worden over het recht op privacy. Bij het EHRM wordt er door de klager een beroep gedaan op art. 8 EVRM, de bescherming van het gezinsleven, family life. In beginsel is dit een negatieve verplichting, namelijk een verbod voor de autoriteiten om in te grijpen in het gezinsleven, maar daarnaast vormt het ook een positieve verplichting waarbij de overheid het recht op gezinsleven effectief moet garanderen. 58 Het is dus een plicht van de overheid om erop toe te zien dat het gezinsleven niet onnodig beperkt wordt. Om een inmenging in het gezinsleven toch te rechtvaardigen moet er aan een aantal eisen zijn voldaan. De inmenging moet bij wet voorzien zijn, een legitiem doel dienen en noodzakelijk zijn binnen een democratische samenleving. Ingrijpen in het gezinsleven is in elk land op een andere manier geregeld. Het Hof houdt er rekening mee dat het overheidsingrijpen van staat tot staat verschilt. 59 Het overheidsingrijpen treft volgens het Hof een legitiem doel wanneer de gezondheid of goede zeden en de rechten en vrijheden van de kinderen in gevaar zijn of beperkt worden. 60 Wanneer er naar de Nederlandse wet gekeken wordt komt dit overeen met het criterium dat gehanteerd wordt om bepaalde maatregelen te rechtvaardigen. De eerste twee vereisten waar volgens het EHRM aan voldaan moet zijn leveren dus vaak geen problemen op. Een volgend criterium dat het Hof hanteert is de noodzaak van dit ingrijpen binnen een democratische samenleving. De vraag is dan dus of de maatregelen noodzakelijk zijn om het gewenste doel te dienen, of dat dit ook op een andere manier had gekund. De staat heeft hierbij een margin of appreciation. Dit geeft de staat een bepaalde ruimte om de noodzaak 58 EHRM 8 april 2003, NJ 2005,186 Haase v. Germany 59 EHRM 7 augustus 1996, NJ 1998,324 Johansen v. Norway 60 EHRM 8 april 2003, NJ 2005,186 Haase v. Germany 19

21 van de maatregel te bepalen. 61 Deze ruimte zal per staat verschillen in de aard en gedragingen per geval en de belangen van het ingrijpen en aan de hand daarvan kan het Hof de noodzaak van het ingrijpen bepalen. 62 Het oordeel van het Hof zal in deze dus ook per geval verschillen. Enkel het feit dat het beter zou zijn voor het kind om in een andere omgeving te worden grootgebracht geeft voor het Hof niet voldoende noodzaak om over te gaan tot een uithuisplaatsing. 63 Er moet dus specifiek gekeken worden naar de thuissituatie van het kind. Deze moet voldoende reden geven om het kind uit die situatie te halen. Wat de pleegouders in een dergelijk geval kunnen bieden staat hier volgens het Hof los van. Het Hof zegt dat art. 8 EVRM wederzijds genot van ouder en kind van elkaars gezelschap garandeert. 64 Het is te allen tijde van belang om de relatie tussen ouders en kind voorop te stellen en het voornaamste doel is dan ook om die relatie te verbeteren, zodat het gezinsleven uiteindelijk voortgezet kan worden. Maatregelen die door de staat getroffen zijn mogen daarom in beginsel maar tijdelijk zijn. 65 Hierbij stelt het Hof dat de familiebanden tussen het kind en de ouders door bijvoorbeeld een uithuisplaatsing niet verbroken mogen worden en om die reden is het van belang dat er een omgangsregeling blijft bestaan tussen het kind en de ouders. 66 Op deze manier kan het herstel van de gezinssituatie uiteindelijk bevorderd worden. In de zaak Venema tegen de Nederlandse staat is een elf maanden oude baby uit huis geplaatst, in het kader van een ondertoezichtstelling. Echter, hieraan voorafgaand had geen overleg met de ouders plaats gevonden. De ouders waren niet geconsulteerd over de zorgen die de artsen hadden over dit gezin. In deze zaak hadden artsen de angst uitgesproken dat de moeder van het kind aan een stoornis zou leiden. Deze zou kunnen resulteren in mishandeling van het kind. Het kind is uiteindelijk opgenomen in een psychiatrische kliniek en hier is, buiten medeweten van de ouders om, onderzoek gedaan. De Raad voor de Kinderbescherming heeft naar aanleiding van dit onderzoek het kind uit huis geplaatst. In deze zaak oordeelde het EHRM dat de ouders niet de kans hebben gehad om de betrouwbaarheid, relevantie en voldoendheid van de over hen verzamelde informatie te betwisten. 67 Het Hof concludeert hier dat er door de Nederlandse staat niet billijk is 61 Koekkoek 2000, p EHRM 8 april 2003, NJ 2005,186 Haase v. Germany 63 EHRM 8 april 2003, NJ 2005,186 Haase v. Germany 64 EHRM 7 augustus 1996, NJ 1998, 324 Johansen v. Norway 65 EHRM 7 augustus 1996, NJ 1998, 324 Johansen v. Norway 66 EHRM 22 juni 1989, NJ 1992, 705 Eriksson v. Sweden 67 EHRM 17 december 2002, NJ 2004, 632 Venema v. the Netherlands 20

22 gehandeld en dus geen respect is getoond voor het gezinsleven van deze familie. 68 Hoewel artsen in de positie zijn om Bureau Jeugdzorg te waarschuwen wanneer zij zich zorgen maken over een bepaalde situatie, zegt het Hof hierover dat het gezin hiervan wel op de hoogte gesteld moet worden. De ouders moeten een eigen deelname hebben binnen het onderzoek. Alleen op die manier mag er uiteindelijk op een dermate ingrijpende manier ingegrepen worden als bij een ondertoezichtstelling met een uithuisplaatsing. In de zaak McMicheal tegen de Schotse staat werd er gevraagd om inzage in rapporten die door de kinderbescherming waren opgesteld. De kinderen waren in deze zaak gehoord en aan de hand hiervan hadden er kinderbeschermingsmaatregelen plaats gevonden. De rapporten hierover waren slechts gedeeltelijk aan de ouders bekend gemaakt, zij waren alleen op de hoogte gesteld over de inhoud van de hoofdzaken. Het EHRM oordeelt hier dat de onthouding van vitale documenten, als deze rapporten, in het besluitvormingsproces betreffende het gezag en de omgang met het kind, een schending opleveren van art. 8 en 6 EVRM jegens de ouders. 69 Ouders hebben dus volgens het Hof het recht om te allen tijde van zaken op de hoogte gesteld te worden, wanneer deze informatie van belang is voor het onderzoek dat ten koste gaat van hun gezinsleven. Duidelijk wordt hier dat een inbreuk in het gezinsleven, zoals in art. 8 EVRM, zijn grenzen kent. De inbreuk moet bij wet voorzien zijn en een legitiem doel dienen. Aan deze voorwaarden is in de Europese lidstaten al voldaan. Maar het moet ook noodzakelijk zijn binnen een democratische samenleving. En hier heeft een Hof een beoordelingsvrijheid. Het Hof oordeelt dat het in een democratische samenleving van belang is om de ouders te allen tijde op de hoogte te stellen van de onderzoeken die gedaan worden naar hun gezinsleven. Hierbij komt dat de band tussen ouders en kind zo goed mogelijk beschermd moet worden. Uiteindelijk is het doel om deze familieband weer te herstellen, zodat het kind verder op een gezonde manier kan opgroeien bij zijn of haar ouders. Wanneer er aan deze eisen is voldaan, is een inbreuk in het gezinsleven te rechtvaardigen. Deze inbreuk zal echter in beginsel wel hersteld moeten kunnen worden. Derhalve zullen ouders dus altijd de mogelijkheid tot herstel in gezag moeten krijgen Nederlandse jurisprudentie Tot het begin van de jaren tachtig werden privacyclaims gemakkelijk gepasseerd doordat de Nederlandse rechter zich in die gevallen beperkte tot een uitspraak over de toelaatbaarheid 68 EHRM 17 december 2002, NJ 2004, 632 Venema v. the Netherlands 69 EHRM 24 februari 1995, NJ 1995,594 McMicheal 21

23 van een eventuele inbreuk onder de besprekingsclausule van artikel 8, tweede lid, EVRM. 70 Hier is de toets van de rechter op grond van art. 8 EVRM strenger dan die aan de hand van art. 10 GW. Het simpele vereiste van de wettelijke grondslag is bij art. 10 GW namelijk al voldoende. Of deze wettelijke beperking rechtvaardig is wordt verder niet getoetst. Artikel 8 EVRM vormt ook in de Nederlandse jurisprudentie een belangrijke bepaling voor jurisprudentiële rechtsvorming, met name in het personen- en familierecht. Nu de jurisprudentie van het EHRM is besproken, kan er uiteengezet worden hoe de Hoge Raad deze jurisprudentie gebruikt bij de nationale uitspraken met betrekking tot inbreuk op het recht op privacy. Kinderbeschermingsmaatregelen, zoals bijvoorbeeld ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing, worden door het EHRM gezien als buitengewoon ingrijpende middelen, die een inbreuk betekenen op het recht op een familie- en gezinsleven als bedoeld in art. 8 EVRM. 71 Deze maatregelen worden dan ook als tijdelijk beschouwd en dit wil zeggen dat ze beëindigd moeten worden zodra de wettelijke gronden hiervoor niet meer aanwezig zijn. Dergelijke maatregelen dienen gericht te zijn en blijven op het uiteindelijke doel van hereniging met de ouders. 72 Dit zijn de voorwaarden die het EHRM stelt aan de kinderbeschermingsmaatregelen binnen de lidstaten. Dit is dan ook de rode draad in de jurisprudentie van de Hoge Raad. Het uiteindelijke doel van de maatregelen is hereniging en de ouders dienen hier dan ook optimaal op voorbereid te worden door Bureau Jeugdzorg. 73 Wanneer er kinderbeschermingsmaatregelen toegepast zijn, moet er volgens de Hoge Raad actief worden bijgedragen aan een situatie waarbinnen de kans voor de ouders, om in het gezinsleven de belangen van het kind weer voorop te stellen, zo groot mogelijk is. 74 De Hoge Raad is van mening dat enkel de omstandigheid dat het kind bij de uithuisplaatsing beter af is dan wanneer hij bij zijn eigen ouders woont, onvoldoende noodzaak is om deze maatregelen toe te passen. 75 De bloedband met de ouders is het belangrijkst. De Nederlandse wet kent dan ook de eis van noodzakelijkheid bij ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing; dit volgt uit art. 1:261 BW. 76 Een machtiging voor kinderbeschermingsmaatregelen wordt pas gegeven wanneer deze noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige (art. 1:261 BW); dit is de maatstaf waar de 70 Koekkoek 2000, p HR 7 september 2007, LJN BA HR 7 september 2007, LJN BA HR 7 september 2007, LJN BA HR 7 september 2007, LJN BA HR 31 januari 2003, NJ 2003, HR 31 januari 2003, NJ 2003,271 22

Aan de Colleges van burgemeester en wethouders van de Nederlandse gemeenten i.a.a. de Vereniging van Nederlandse Gemeenten

Aan de Colleges van burgemeester en wethouders van de Nederlandse gemeenten i.a.a. de Vereniging van Nederlandse Gemeenten Aan de Colleges van burgemeester en wethouders van de Nederlandse gemeenten i.a.a. de Vereniging van Nederlandse Gemeenten Ons kenmerk Inlichtingen bij Datum maarten.vollenbroek@jeugdengezin.nl Onderwerp

Nadere informatie

Zorg om het kind - bescherming van minderjarigen en het gezondheidsrecht -

Zorg om het kind - bescherming van minderjarigen en het gezondheidsrecht - Zorg om het kind - bescherming van minderjarigen en het gezondheidsrecht - Prof.mr.drs. Mariëlle R. Bruning Najaarslezing Vereniging voor Gezondheidsrecht, 2 november 2012 Thema Zorgverlening aan en het

Nadere informatie

VERDRAG INZAKE DE RECHTEN VAN HET KIND (IRVK)

VERDRAG INZAKE DE RECHTEN VAN HET KIND (IRVK) VERDRAG INZAKE DE RECHTEN VAN HET KIND (IRVK) Artikel 3 IRVK 1. Bij alle maatregelen betreffende kinderen, ongeacht of deze worden genomen door openbare of particuliere instellingen voor maatschappelijk

Nadere informatie

Inhoudsopgave LIJST VAN AFKORTINGEN

Inhoudsopgave LIJST VAN AFKORTINGEN LIJST VAN AFKORTINGEN XIII 1 INLEIDING 1 1.1 Inleiding 1 1.1.1 Definitie van gesloten jeugdhulp 3 1.1.2 Gesloten jeugdhulp en vrijheidsbeneming 5 1.1.3 Gesloten jeugdhulp in cijfers 7 1.1.4 Doelgroep van

Nadere informatie

Bezwaar en beroep Jeugdwet Betekenis voor gemeenten

Bezwaar en beroep Jeugdwet Betekenis voor gemeenten Bezwaar en beroep Jeugdwet Betekenis voor gemeenten versie 1.0 K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd Jos Janssen, Mei 2014 1 Bezwaar en Beroep Jeugdwet Van recht op zorg naar jeugdhulpplicht In het wetsvoorstel

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 INTERNET www.cbpweb.nl www.mijnprivacy.nl AAN De Minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

Centrale helpdesk voor gemeenten. Samenwerken voor de jeugd

Centrale helpdesk voor gemeenten. Samenwerken voor de jeugd Centrale helpdesk voor gemeenten Samenwerken voor de jeugd Inhoud Woord vooraf 3 1. Meer preventie en meer opvoedondersteuning 5 Centrum voor Jeugd en Gezin 5 Digitaal Dossier Jeugdgezondheidszorg 6 Digitaal

Nadere informatie

Rapport. Een onderzoek naar een klacht over informatieverstrekking aan derden. Oordeel

Rapport. Een onderzoek naar een klacht over informatieverstrekking aan derden. Oordeel Rapport Een onderzoek naar een klacht over informatieverstrekking aan derden. Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over het Openbaar Ministerie gedeeltelijk gegrond.

Nadere informatie

Bijlage bij de Deelovereenkomsten inkoopnetwerk Jeugd FoodValley. REGLEMENT Gegevensdeling in het sociale domein JEUGD FOODVALLEY

Bijlage bij de Deelovereenkomsten inkoopnetwerk Jeugd FoodValley. REGLEMENT Gegevensdeling in het sociale domein JEUGD FOODVALLEY Bijlage bij de Deelovereenkomsten inkoopnetwerk Jeugd FoodValley REGLEMENT Gegevensdeling in het sociale domein JEUGD FOODVALLEY De ondergetekenden: De Colleges van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente

Nadere informatie

INZICHT IN JEUGDRECHT

INZICHT IN JEUGDRECHT INZICHT IN JEUGDRECHT Ingeborg Galama Juridisch adviseur Raad voor de Kinderbescherming Onderwerpen 1.Doel en grond voor de ondertoezichtstelling 2.Uithuisplaatsing 3.Gesloten jeugdzorg 4.Ontheffing/ontzetting

Nadere informatie

Privacyprotocol. dat de veiligheid van de jeugdige altijd voorop staat en het belang van het kind de eerste overweging moet zijn (art 3 IVRK);

Privacyprotocol. dat de veiligheid van de jeugdige altijd voorop staat en het belang van het kind de eerste overweging moet zijn (art 3 IVRK); Privacyprotocol Protocol Gegevensdeling in het sociale domein JEUGD FOODVALLEY Gelet op: In het bijzonder: Artikel 1 IVRK Artikel 8 EVRM en artikel 10 Grondwet; De Algemene wet bestuursrecht; De Algemene

Nadere informatie

Jeugdhulpverlening Informatie voor ouders/verzorgers

Jeugdhulpverlening Informatie voor ouders/verzorgers Jeugdhulpverlening Informatie voor ouders/verzorgers Inhoudsopgave Algemene informatie over Bureau Jeugdzorg Limburg Jeugdhulpverlening Aanmelding Zorgmelding Welke regelingen kunnen voor u van belang

Nadere informatie

Welke AFSPRAKEN gelden bij partijen die betrokken zijn bij de JEUGDZORG in Zeeland?

Welke AFSPRAKEN gelden bij partijen die betrokken zijn bij de JEUGDZORG in Zeeland? Welke AFSPRAKEN gelden bij partijen die betrokken zijn bij de JEUGDZORG in Zeeland? overheden Welke AFSPRAKEN gelden bij partijen die betrokken zijn bij de JEUGDZORG in Zeeland? overheden zorginstellingen

Nadere informatie

Rapport. Datum: 24 juli 2007 Rapportnummer: 2007/156

Rapport. Datum: 24 juli 2007 Rapportnummer: 2007/156 Rapport Datum: 24 juli 2007 Rapportnummer: 2007/156 2 Klacht Verzoekster klaagt over de wijze waarop de gemeente Oirschot in het kader van de uitvoering van de Wet werk en bijstand is omgegaan met haar

Nadere informatie

Datum 2 maart 2009 Onderwerp Kamervragen over het veiligheidsbed in justitiële jeugdinrichtingen

Datum 2 maart 2009 Onderwerp Kamervragen over het veiligheidsbed in justitiële jeugdinrichtingen > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag

Nadere informatie

Advies conceptwetsvoorstel Jeugd. Geachte,

Advies conceptwetsvoorstel Jeugd. Geachte, POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 INTERNET www.cbpweb.nl www.mijnprivacy.nl AAN De Staatssecretaris van Volksgezondheid,

Nadere informatie

Hoofdstuk 2. Gemeente

Hoofdstuk 2. Gemeente Fawzi Salih van K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd heeft voor u een eerste screening gemaakt van hoofdstuk 2. Het resultaat van de screening is terug te vinden op de volgende pagina s. De samenvatting per

Nadere informatie

Als opvoeden een probleem is

Als opvoeden een probleem is Als opvoeden een probleem is Inhoud 3 > Als opvoeden een probleem is 3 > De Raad voor de Kinderbescherming 4 > Maakt u zich zorgen over een kind? 5 > Opvoedingsproblemen 6 > De rol van de Raad 10 > Maatregelen

Nadere informatie

de jeugd is onze toekomst

de jeugd is onze toekomst de jeugd is onze toekomst vereniging van groninger gemeenten Bestuursakkoord Jeugd 2008-2012 In veel Groninger gemeenten zijn er kinderen met problemen. En daarvan krijgen er te veel op dit moment niet

Nadere informatie

Heel het Kind Samenvatting van de concept kadernota

Heel het Kind Samenvatting van de concept kadernota Heel het Kind Samenvatting van de concept kadernota 2 Samenvatting van de concept kadernota - Heel het Kind Heel het Kind Op 18 februari 2014 heeft de Eerste Kamer de nieuwe Jeugdwet aangenomen. Daarmee

Nadere informatie

Opmerkingen over Hoofdstuk 1. Wijziging van wetten Artikel 1.8, wijziging van het Bw

Opmerkingen over Hoofdstuk 1. Wijziging van wetten Artikel 1.8, wijziging van het Bw Parkstraat 83 Den Haag Correspondentie: Postbus 30137 2500 GC Den Haag Telefoon (070) 361 93 00 Fax algemeen (070) 361 93 10 Fax rechtspraak (070) 361 93 15 Aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid,

Nadere informatie

Persoonsgegevens in de zorg 2019 (AVG)

Persoonsgegevens in de zorg 2019 (AVG) Persoonsgegevens in de zorg 2019 (AVG) Inhoud Wat zijn persoonsgegevens? o Voorbeelden van persoonsgegevens o Bescherming van persoonsgegevens Bewaren van persoonsgegevens o Vernietiging of archiveren

Nadere informatie

Jeugdbescherming in Nederland

Jeugdbescherming in Nederland Jeugdbescherming in Nederland Jeugdbescherming in Nederland Mr. drs. Bart de Jong Adviseur Van Montfoort 2 Stelselwijziging Jeugd Wat is Jeugdbescherming? Proces/Actoren Doelgroep en problematiek Maatregelen

Nadere informatie

Cliënt Onder een cliënt verstaan we de jeugdige, zijn (stief)ouders of wettelijk vertegenwoordigers.

Cliënt Onder een cliënt verstaan we de jeugdige, zijn (stief)ouders of wettelijk vertegenwoordigers. Inleiding D3 werkt vanuit de privacy kaders die door de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) zijn opgelegd. Bij de start van de zorg bij D3 ontvangt de cliënt het privacyreglement. Alle privacygevoelige

Nadere informatie

Jeugdbescherming Informatie voor ouders/opvoeders

Jeugdbescherming Informatie voor ouders/opvoeders Jeugdbescherming Informatie voor ouders/opvoeders Inhoudsopgave»» Jeugdbescherming»» Wat is een ondertoezichtstelling (OTS)?»» Wat is uw rol bij een OTS?»» Wat gaat er gebeuren?»» Wat zijn uw rechten?»»

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:10059

ECLI:NL:RBAMS:2015:10059 ECLI:NL:RBAMS:2015:10059 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 20-10-2015 Datum publicatie 13-06-2016 Zaaknummer C/13/592460 / JE RK 15-996 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Geschiedenis van de OTS

Geschiedenis van de OTS 1 Geschiedenis van de OTS 1.1 Inleiding Ruim 85 jaar geleden werd de ondertoezichtstelling (OTS) ingevoerd. Doel ervan was om ouders en kinderen 1 tijdelijke gedwongen hulp te verlenen in de hoop dat de

Nadere informatie

Lijst van gebruikte afkortingen. Woord vooraf. 1 Inleiding Onderzoeksvraag en begripsafbakening Deelvragen 4 1.

Lijst van gebruikte afkortingen. Woord vooraf. 1 Inleiding Onderzoeksvraag en begripsafbakening Deelvragen 4 1. Inhoudsopgave Lijst van gebruikte afkortingen Woord vooraf IX XI 1 Inleiding 1 1.1 Onderzoeksvraag en begripsafbakening 1 1.2 Deelvragen 4 1.3 Leeswijzer 4 2 Het belang van prenatale kinderbescherming

Nadere informatie

Ouder van mijn ouders Van helpen en ondersteunen tot gedwongen hulp en gezagsbeëindiging. Nijkerk, Opstandingskerk. 25 mei 2016

Ouder van mijn ouders Van helpen en ondersteunen tot gedwongen hulp en gezagsbeëindiging. Nijkerk, Opstandingskerk. 25 mei 2016 Ouder van mijn ouders Van helpen en ondersteunen tot gedwongen hulp en gezagsbeëindiging Nijkerk, Opstandingskerk 25 mei 2016 Prof.mr. Paul Vlaardingerbroek Cijfers Jaarlijks worden ca. 119.000 kinderen

Nadere informatie

Als opvoeden een probleem is

Als opvoeden een probleem is Als opvoeden een probleem is Inhoud 3 > Als opvoeden een probleem is 3 > De Raad voor de Kinderbescherming 4 > Maakt u zich zorgen over een kind? 5 > Opvoedingsproblemen 6 > De rol van de Raad 10 > Maatregelen

Nadere informatie

Handreiking professionals privacy Centrum Jeugd en Gezin Zeist

Handreiking professionals privacy Centrum Jeugd en Gezin Zeist Handreiking professionals privacy Centrum Jeugd en Gezin Zeist NB: Deze handreiking is een korte samenvatting en werkinstructie van het privacyreglement Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) Zeist. Raadpleeg

Nadere informatie

Gedwongen anticonceptie bij verstandelijk beperkten

Gedwongen anticonceptie bij verstandelijk beperkten Gedwongen anticonceptie bij verstandelijk beperkten Is een regeling betreffende gedwongen anticonceptie in strijd met artikel 8 en artikel 12 EVRM of kan het belang van het ongeboren kind een inbreuk op

Nadere informatie

De minister van Justitie De heer dr E.M.H. Hirsch Ballin Postbus EH Den Haag

De minister van Justitie De heer dr E.M.H. Hirsch Ballin Postbus EH Den Haag POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN De minister van Justitie De heer

Nadere informatie

Ook zet het CBP vraagtekens bij de noodzaak voor het van toepassing verklaren van het gehele hoofdstuk VIII van de AWBZ.

Ook zet het CBP vraagtekens bij de noodzaak voor het van toepassing verklaren van het gehele hoofdstuk VIII van de AWBZ. POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN de Minister van Justitie DATUM 2

Nadere informatie

de minister van Economische Zaken, de heer mr L.J. Brinkhorst Postbus 20101 2500 EC Den Haag Ministeriële regeling afsluitingen

de minister van Economische Zaken, de heer mr L.J. Brinkhorst Postbus 20101 2500 EC Den Haag Ministeriële regeling afsluitingen POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN de minister van Economische Zaken,

Nadere informatie

Rechtsbescherming van uithuisgeplaatsten

Rechtsbescherming van uithuisgeplaatsten juridisch en bestuurskundig onderzoek advies onderwijs Rechtsbescherming van uithuisgeplaatsten Een verkennend onderzoek Groningen, juli 2010 2010 WODC, ministerie van Justitie. Auteursrechten voorbehouden.

Nadere informatie

PRAKTIJK MANAGER. Mr Jolanda J.A. van Boven. VAN BOVEN Juridisch Adviesbureau Arnhem

PRAKTIJK MANAGER. Mr Jolanda J.A. van Boven. VAN BOVEN Juridisch Adviesbureau Arnhem PRAKTIJK MANAGER Mr Jolanda J.A. van Boven VAN BOVEN Juridisch Adviesbureau Arnhem AVG: een beperking? Nieuwe ontwikkelingen Netwerkgeneeskunde is het beste antwoord op multimorbiditeit MC nr 20 Dit vereist

Nadere informatie

Verwijsindex risicojongeren

Verwijsindex risicojongeren Verwijsindex risicojongeren Bijeenkomst Kenniskring JGZ 29 maart 2010 Utrecht Inhoud presentatie Achtergrond Samenhang met andere trajecten Rolverdeling actoren Wetsvoorstel Stand van zaken Programma Jeugd

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1318

ECLI:NL:RVS:2017:1318 ECLI:NL:RVS:2017:1318 Instantie Raad van State Datum uitspraak 17-05-2017 Datum publicatie 17-05-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201607764/1/A2 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

Versie april Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Jeugdhulpverlening

Versie april Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Jeugdhulpverlening Versie 1.0 19 april 2005 Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Inleiding Het Bureau Jeugdzorg heeft als taak om te mensen te begeleiden die problemen hebben met de opvoeding van hun kind. Mensen die zich zorgen

Nadere informatie

LET OP: dit is een onbeheerde kopie; de inhoud kan gewijzigd zijn.

LET OP: dit is een onbeheerde kopie; de inhoud kan gewijzigd zijn. Doel Achtergrondinformatie over het beroepsgeheim, de meldcode en zwijgplicht behorende bij de documenten over kindermishandeling, huiselijk geweld en. Reikwijdte MGG Functionaris medisch specialist verpleegkundige

Nadere informatie

Slinkend vertrouwen in de jeugdzorg: opbouw betoog. jeugdzorg onder vuur: veiligheidsdenken en controle bemoeizorg overheid? Wat moet anders of beter?

Slinkend vertrouwen in de jeugdzorg: opbouw betoog. jeugdzorg onder vuur: veiligheidsdenken en controle bemoeizorg overheid? Wat moet anders of beter? Slinkend vertrouwen EVRM, IVRK in en de familierecht jeugdzorg een juridische blik vanuit Bureau Jeugdzorg - Utrecht, 3 november VU Podium 2006 Mariëlle R. Bruning 11 oktober 2007, Universiteit Leiden

Nadere informatie

Defence for Children over de wetsevaluatie Wet op de jeugdzorg

Defence for Children over de wetsevaluatie Wet op de jeugdzorg Defence for Children over de wetsevaluatie Wet op de jeugdzorg Jeugdzorg nog onvoldoende Defence for Children heeft met zorg kennisgenomen van de evaluatie op de Wet op de Jeugdzorg. In oktober 2009 heeft

Nadere informatie

Jeugdhulpverlening Informatie voor jongeren

Jeugdhulpverlening Informatie voor jongeren Jeugdhulpverlening Informatie voor jongeren Inhoudsopgave Algemene informatie over Bureau Jeugdzorg Limburg Jeugdhulpverlening Aanmelding Zorgmelding Welke regelingen kunnen voor jou van belang zijn? Wanneer

Nadere informatie

Hoe beïnvloedt de scheiding de advisering rond strafrechtelijke of civielrechtelijke plaatsing?

Hoe beïnvloedt de scheiding de advisering rond strafrechtelijke of civielrechtelijke plaatsing? Hoe beïnvloedt de scheiding de advisering rond strafrechtelijke of civielrechtelijke plaatsing? Drs. R. Simmering Gedragsdeskundige, Raad voor de Kinderbescherming Utrecht 21 mei 2010 Hoe beïnvloedt de

Nadere informatie

Jeugdbescherming Informatie voor jongeren

Jeugdbescherming Informatie voor jongeren Jeugdbescherming Informatie voor jongeren Inhoudsopgave»» Jeugdbescherming»» Wat is een ondertoezichtstelling (OTS)?»» Wat is jouw rol bij een OTS?»» Wat gaat er gebeuren?»» Wat zijn jouw rechten?»» Wat

Nadere informatie

Bureau Jeugdzorg Gelderland Bereikbaar en Beschikbaar

Bureau Jeugdzorg Gelderland Bereikbaar en Beschikbaar Bureau Jeugdzorg Gelderland Bereikbaar en Beschikbaar Hans Lomans Bestuurder BJzG 8 april 2011 2 U vindt ons Overal in Gelderland In alle regio s Zorg-en Adviesteams Centra voor Jeugd en Gezin Veiligheidshuizen

Nadere informatie

VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG 2010D04992 Wijziging van de Wet op de jeugdzorg in verbandmet de introductie van een verwijsindex om vroegtijdige en onderling afgestemde verleningvan hulp, zorg of bijsturing ten behoeve van risicojongeren

Nadere informatie

Ondertoezichtstelling (OTS) Wat betekent een ondertoezichtstelling voor u en uw kind? Wat kunt u verwachten?

Ondertoezichtstelling (OTS) Wat betekent een ondertoezichtstelling voor u en uw kind? Wat kunt u verwachten? Ondertoezichtstelling (OTS) Wat betekent een ondertoezichtstelling voor u en uw kind? Voor wie is deze factsheet bedoeld? Deze factsheet is voor ouders/ verzorgers van kinderen die onder toezicht staan

Nadere informatie

Ons kenmerk Inlichtingen bij Doorkiesnummer Den Haag DJB/JHV november 2002

Ons kenmerk Inlichtingen bij Doorkiesnummer Den Haag DJB/JHV november 2002 De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Ons kenmerk Inlichtingen bij Doorkiesnummer Den Haag 11 november 2002 Onderwerp Bijlage(n) Uw brief Verbeteringen werking

Nadere informatie

GEBRUIKERSVOORWAARDEN

GEBRUIKERSVOORWAARDEN GEBRUIKERSVOORWAARDEN Voor het gebruik van MIJN POSITIEVE GEZONDHEID gelden de volgende gebruiksvoorwaarden. Het gebruik van MIJN POSITIEVE GEZONDHEID is alleen mogelijk indien u met deze gebruiksvoorwaarden

Nadere informatie

(B vervallen) Artikel I. De Wet op de jeugdzorg wordt als volgt gewijzigd: Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

(B vervallen) Artikel I. De Wet op de jeugdzorg wordt als volgt gewijzigd: Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd: Wijziging van de Wet op de jeugdzorg in verband met het herstel van enige wetstechnische gebreken en andere wijzigingen van ondergeschikte aard (voorheen wijziging van de Wet op de jeugdzorg in verband

Nadere informatie

Zo werkt Bureau Jeugdzorg Flevoland

Zo werkt Bureau Jeugdzorg Flevoland Opvoedproblemen? Zo werkt Bureau Jeugdzorg Flevoland Informatie voor ouders en verzorgers Bureau Jeugdzorg Flevoland gaat uit van het recht van ieder kind om uit te groeien tot een gezonde en evenwichtige

Nadere informatie

90 jaar OTS: versleten of vitaal? Werkgroep 1 Verlenging OTS/UHP: dilemma s in de praktijk

90 jaar OTS: versleten of vitaal? Werkgroep 1 Verlenging OTS/UHP: dilemma s in de praktijk 90 jaar OTS: versleten of vitaal? Werkgroep 1 Verlenging OTS/UHP: dilemma s in de praktijk Regelgeving OTS - tegengaan ernstige bedreiging ontwikkeling kind - met als doel: a) de ouder/opvoeder op een

Nadere informatie

Ons kenmerk z Contactpersoon

Ons kenmerk z Contactpersoon Vertrouwelijk/Aangetekend Minister van Onderwijs Cultuur en Wetenschap, Autoriteit Persoonsgegevens Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag Bezuidenhoutseweg 30, 2594 AV Den Haag T 070 8888 500 F 070 8888 501

Nadere informatie

De invloed van het Europese fair balance -beginsel op het Nederlandse recht

De invloed van het Europese fair balance -beginsel op het Nederlandse recht De invloed van het Europese fair balance -beginsel op het Nederlandse recht Lezing opening facultair jaar Faculteit der Rechtsgeleerdheid Leiden, 3 september 2008 Prof. mr. Tom Barkhuysen Inleiding Onderwerp

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2012:BY4474

ECLI:NL:GHARN:2012:BY4474 ECLI:NL:GHARN:2012:BY4474 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 25-10-2012 Datum publicatie 28-11-2012 Zaaknummer 200.111.854 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

Pedagogische civil society: Gemeenschappelijke activiteiten van burgers rondom het grootbrengen van kinderen.

Pedagogische civil society: Gemeenschappelijke activiteiten van burgers rondom het grootbrengen van kinderen. Beleidsplan Onderdeel Vrij en niet vrij toegankelijke jeugdhulp In deze memo wordt nader in gegaan op de volgende onderwerpen: A. Eenduidige definiëring typen jeugdhulp B. Definiëring welke jeugdhulp wel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOBR:2015:3690

ECLI:NL:RBOBR:2015:3690 ECLI:NL:RBOBR:2015:3690 Instantie Datum uitspraak 19-06-2015 Datum publicatie 14-07-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Oost-Brabant C/01/280880 / FA RK 14-3596_2

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over de gemeente Weert. Datum: 27 juni Rapportnummer: 2013/073

Rapport. Rapport over een klacht over de gemeente Weert. Datum: 27 juni Rapportnummer: 2013/073 Rapport Rapport over een klacht over de gemeente Weert. Datum: 27 juni 2013 Rapportnummer: 2013/073 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat een consulent van de sociale dienst van de gemeente Weert hem heeft

Nadere informatie

Wetsvoorstellen 1 belemmeren realisering

Wetsvoorstellen 1 belemmeren realisering Wetsvoorstellen 1 belemmeren realisering Eén Gezin, één plan, één regisseur, en een effectieve aanpak van Huiselijk Geweld en kindermishandeling Diepe Kloof De concepttekst Jeugdwet en het wetsvoorstel

Nadere informatie

Zorgen voor het bedreigde kind. Onderzoek naar de samenwerking tussen Raad voor de Kinderbescherming en Bureau Jeugdzorg

Zorgen voor het bedreigde kind. Onderzoek naar de samenwerking tussen Raad voor de Kinderbescherming en Bureau Jeugdzorg Zorgen voor het bedreigde kind Onderzoek naar de samenwerking tussen Raad voor de Kinderbescherming en Bureau Jeugdzorg Inspectie jeugdzorg Utrecht, november 2006 2 Inspectie jeugdzorg Inhoudsopgave Samenvatting...

Nadere informatie

Als opvoeden een probleem is

Als opvoeden een probleem is Als opvoeden een probleem is Inhoud 3 > Als opvoeden een probleem is 3 > De Raad voor de Kinderbescherming 5 > Maakt u zich zorgen over een kind? 6 > De rol van de Raad 10 > Maatregelen van Kinderbescherming

Nadere informatie

R e g i s t r a t i e k a m e r. Regiopolitie Gooi- en Vechtstreek

R e g i s t r a t i e k a m e r. Regiopolitie Gooi- en Vechtstreek R e g i s t r a t i e k a m e r Regiopolitie Gooi- en Vechtstreek 1..'s-Gravenhage, 12 maart 1999.. Onderwerp verstrekking aan Centraal Meldpunt en toegang tot CVS-JC In uw fax van 23 november 1998 stelt

Nadere informatie

DE JEUGD- & GEZINSBESCHERMER

DE JEUGD- & GEZINSBESCHERMER DE JEUGD- & GEZINSBESCHERMER BUREAU JEUGDZORG NOORD-HOLLAND Elk kind heeft recht op goede ontwikkelkansen en om op te groeien in een veilige omgeving. Als dit niet vanzelf gaat, wordt door het lokale veld

Nadere informatie

Kinderen beschermen we samen. Gemeente en Raad voor de Kinderbescherming in het nieuwe Stelsel voor de jeugd

Kinderen beschermen we samen. Gemeente en Raad voor de Kinderbescherming in het nieuwe Stelsel voor de jeugd Kinderen beschermen we samen Gemeente en Raad voor de Kinderbescherming in het nieuwe Stelsel voor de jeugd 1 juni 2013 Beelden van de Raad 2 Tijd om kennis te maken! Kennismaking met de Raad voor de Kinderbescherming

Nadere informatie

[Appellant 1] en [Appellant 2], beiden wonende te [woonplaats], (hierna: appellanten)

[Appellant 1] en [Appellant 2], beiden wonende te [woonplaats], (hierna: appellanten) LJN: BI3542, Centrale Raad van Beroep, 08/3709 WJZ + 08/3713 WJZ Datum uitspraak: 15-04-2009 Datum publicatie: 12-05-2009 Rechtsgebied: Sociale zekerheid Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie:

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus EH DEN HAAG

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus EH DEN HAAG POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN De Minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

FAMILIEGROEPSPLAN. Basis FGP in wet- en regelgeving: t.b.v. bijeenkomst te Eindhoven voor Advocaten en Juristen. stavaza februari 2016

FAMILIEGROEPSPLAN. Basis FGP in wet- en regelgeving: t.b.v. bijeenkomst te Eindhoven voor Advocaten en Juristen. stavaza februari 2016 Basis FGP in wet- en regelgeving: t.b.v. bijeenkomst te Eindhoven voor Advocaten en Juristen stavaza februari 2016 www.familiegroepsplan.nl FAMILIEGROEPSPLAN Basis van het Familiegroepsplan in wet -en

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen te Amsterdam. Datum: 5 juni 2012. Rapportnummer: 2012/0094

Rapport. Rapport over een klacht over het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen te Amsterdam. Datum: 5 juni 2012. Rapportnummer: 2012/0094 Rapport Rapport over een klacht over het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen te Amsterdam Datum: 5 juni 2012 Rapportnummer: 2012/0094 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat een arbeidsdeskundige

Nadere informatie

Nadere regeling niet vrij toegankelijke jeugdhulp

Nadere regeling niet vrij toegankelijke jeugdhulp Nadere regeling niet vrij toegankelijke jeugdhulp Burgemeester en wethouders van de gemeente. Overwegende dat de raad op de de verordening Jeugdhulp heeft vastgesteld; Overwegende dat in artikel 4 van

Nadere informatie

Verwijsindex risico s jeugdigen Utrecht

Verwijsindex risico s jeugdigen Utrecht Verwijsindex risico s jeugdigen Utrecht Jij in @risk Wat betekent dit? Jij staat sinds kort in @risk, de verwijsindex risico s jeugdigen Utrecht. Waarom is dat? Wat betekent dit? En wat gebeurt er met

Nadere informatie

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Advies 7 april 2010 1 2 Inhoudsopgave Samenvatting 5 Aanbevelingen 7 Aanleiding en context voor dit advies 9 Algemeen 11 Opmerkingen bij tekst en opzet van

Nadere informatie

Privacyverklaring Jeugdbescherming West

Privacyverklaring Jeugdbescherming West Privacyverklaring Jeugdbescherming West De verwerking van persoonsgegevens Een persoonsgegeven is informatie die iets zegt over een persoon of herleidbaar is naar een persoon. Iedere handeling die Jeugdbescherming

Nadere informatie

Voor ouders over de ondertoezichtstelling

Voor ouders over de ondertoezichtstelling Voor ouders over de ondertoezichtstelling Jeugdbescherming west Jeugdbescherming west komt in actie als de veiligheid en de ontwikkeling van een kind of jongere bedreigd worden. Wij zijn er als onze deskundigheid

Nadere informatie

Versie april Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Onderzoek Raad voor de Kinderbescherming

Versie april Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Onderzoek Raad voor de Kinderbescherming Versie 1.0 19 april 2004 Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Onderzoek Raad voor de Kinderbescherming Inleiding Als het Bureau Jeugdzorg zich grote zorgen maakt over het opgroeien van uw kind, én als zij vinden

Nadere informatie

de minister voor Jeugd en Gezin Ontwerpbesluit verwijsindex risicojongeren

de minister voor Jeugd en Gezin Ontwerpbesluit verwijsindex risicojongeren POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN de minister voor Jeugd en Gezin

Nadere informatie

Juridische notitie. Toestemming jongere niet medisch wetenschappelijk onderzoek. Mr. S.J.C. Höfte. Uitwerking

Juridische notitie. Toestemming jongere niet medisch wetenschappelijk onderzoek. Mr. S.J.C. Höfte. Uitwerking Juridische notitie Toestemming jongere niet medisch wetenschappelijk onderzoek Mr. S.J.C. Höfte Het lectoraat Residentiële Jeugdzorg doet onderzoek naar het leef- leer- en werkklimaat in residentiële (jeugd)inrichtingen.

Nadere informatie

Protocol huisbezoek

Protocol huisbezoek Protocol huisbezoek 2017-2018 1. De Wet huisbezoeken Vanaf 1 januari 2013 is de Wet houdende een regeling in de sociale zekerheid van de rechtsgevolgen van het niet aantonen van de leefsituatie na het

Nadere informatie

Privacyprotocol Sociaal Domein regio Utrecht Zuidoost

Privacyprotocol Sociaal Domein regio Utrecht Zuidoost Privacyprotocol Sociaal Domein regio Utrecht Zuidoost Aanleiding voor dit protocol De gemeente werkt met andere publieke en private organisaties (hierna aan te duiden met: partner) samen om aan inwoners

Nadere informatie

Onderwerp Gezinshulpverlening in gedwongen kader

Onderwerp Gezinshulpverlening in gedwongen kader Wethouder van Onderwijs, Jeugdzaken en Sport S. Dekker Gemeente Den Haag Retouradres: Postbus 12 600, 2500 DJ Den Haag Aan: de Commissie Jeugd en Burgerschap Uw brief van Uw kenmerk Ons kenmerk BOW/2009.382

Nadere informatie

Betreft: informatie over toestemmingsvereiste WGBO bij minderjarigen in relatie tot kindermishandeling

Betreft: informatie over toestemmingsvereiste WGBO bij minderjarigen in relatie tot kindermishandeling > Retouradres Postbus 16166 2500 BD Den Haag Aan geadresseerde Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag T 070 340 50 30 F 070 340 78 34 www.rijksoverheid.nl Datum Betreft: informatie over toestemmingsvereiste

Nadere informatie

Themabijeenkomst Samenwerken op het gebied van veiligheid en jeugdbeleid Statenzaal Provincie Zuid-Holland, 20 mei 2010.

Themabijeenkomst Samenwerken op het gebied van veiligheid en jeugdbeleid Statenzaal Provincie Zuid-Holland, 20 mei 2010. Themabijeenkomst Samenwerken op het gebied van veiligheid en jeugdbeleid Statenzaal Provincie Zuid-Holland, 20 mei 2010. De wettelijke taken van de jeugdbescherming. Hoe kan vanuit de jeugdbescherming

Nadere informatie

Informatie voor gezinnen over Jeugdbescherming

Informatie voor gezinnen over Jeugdbescherming Informatie voor gezinnen over Jeugdbescherming Wat is Jeugdbescherming? Jeugdbescherming heette vroeger Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam. Wij dragen bij aan de bescherming van kinderen en daardoor

Nadere informatie

Samenwerking JGZ - Jeugdzorg

Samenwerking JGZ - Jeugdzorg Samenwerking JGZ - Jeugdzorg Marian van Leeuwen 19 november 2012 Doelen JGZ (bron NCJ) 1. preventieve gezondheidszorg bieden aan alle kinderen in Nederland van 0-19 jaar. 2. De lichamelijke, psychische,

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met de mogelijkheid ambtshalve gegevens toe te voegen aan het procesdossier van een minderjarige MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN 1.

Nadere informatie

Als opvoeden een probleem is

Als opvoeden een probleem is Als opvoeden een probleem is Inhoud 3 > Als opvoeden een probleem is 3 > De Raad voor de Kinderbescherming 4 > Maakt u zich zorgen over een kind? 5 > Opvoedingsproblemen 6 > De rol van de Raad 10 > Maatregelen

Nadere informatie

STEVIG FUNDAMENT VOOR JEUGDZORG

STEVIG FUNDAMENT VOOR JEUGDZORG STEVIG FUNDAMENT VOOR JEUGDZORG ONZE MISSIE EN VISIE ONZE INZET Onze missie Wij beschermen in hun ontwikkeling bedreigde kinderen en zorgen ervoor dat zij de juiste zorg krijgen. Onze visie Wij komen in

Nadere informatie

Toetsingskader Stap 2 voor toezicht naar Veilig Thuis

Toetsingskader Stap 2 voor toezicht naar Veilig Thuis Toetsingskader Stap 2 voor toezicht naar Veilig Thuis Utrecht, juli 2016 Motto Naar zichtbare kwaliteit in de jeugdhulp! Missie De Inspectie Jeugdzorg, de Inspectie voor de Gezondheidszorg en de Inspectie

Nadere informatie

Jeugdreclassering Informatie voor jongeren

Jeugdreclassering Informatie voor jongeren Jeugdreclassering Informatie voor jongeren Inhoudsopgave Jeugdreclassering Informatie over Bureau Jeugdzorg Limburg Wanneer krijg je met jeugdreclassering te maken? Wat kan jeugdreclassering voor je doen?

Nadere informatie

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht ECLI:NL:GHSHE:2016:416 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 11-02-2016 Datum publicatie 12-02-2016 Zaaknummer 200 180 361_01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Evoluties in het Nederlandse jeugdbeschermingsrecht

Evoluties in het Nederlandse jeugdbeschermingsrecht Evoluties in het Nederlandse jeugdbeschermingsrecht Prof.mr.drs. Mariëlle Bruning Leuven, 28 mei 2015 Inhoud Juridisch kader jeugdbescherming in Nederland Historische evolutie jeugdbescherming Aandachtspunten

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 32 015 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de Wet op de jeugdzorg en de Pleegkinderenwet

Nadere informatie

Protocol Huisbezoek 2015

Protocol Huisbezoek 2015 Protocol Huisbezoek 2015 Participatiewet, IOAW, IOAZ en Bbz-2004 Boxmeer, oktober 2015 I-SZ/2015/2584 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 1.1. Wet Huisbezoeken 3 2. Het huisbezoek 4 2.1. Huisbezoek in het kader

Nadere informatie

Verordening jeugdhulp Utrecht 2015

Verordening jeugdhulp Utrecht 2015 Verordening jeugdhulp Utrecht 2015 De raad van de gemeente Utrecht; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 16 september 2014, nummer 14.059572; gelet op de artikelen 2.9,

Nadere informatie

Een onderzoek naar het gebruik van een bodycam/pda door een BOA van de gemeente Maastricht.

Een onderzoek naar het gebruik van een bodycam/pda door een BOA van de gemeente Maastricht. Rapport Een onderzoek naar het gebruik van een bodycam/pda door een BOA van de gemeente Maastricht. Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de klacht over gemeente Maastricht gegrond. Datum: 8 januari

Nadere informatie

INFORMATIE VERWIJSINDEX RISICOJONGEREN. Dit memo bevat inhoudelijke informatie. De procesaanpak wordt toegelicht in de presentatie

INFORMATIE VERWIJSINDEX RISICOJONGEREN. Dit memo bevat inhoudelijke informatie. De procesaanpak wordt toegelicht in de presentatie INFORMATIE VERWIJSINDEX RISICOJONGEREN Dit memo bevat inhoudelijke informatie. De procesaanpak wordt toegelicht in de presentatie ACHTERGRONDINFORMATIE COMMISSIE SOCIALE INFRASTRUCTUUR 15 MEI 2008 1. Inleiding

Nadere informatie

Beleid 'onvrijwillige zorg' Vrijheidsbeperking binnen Lang Verblijf. woonzorg en dagbesteding

Beleid 'onvrijwillige zorg' Vrijheidsbeperking binnen Lang Verblijf. woonzorg en dagbesteding Beleid 'onvrijwillige zorg' Vrijheidsbeperking binnen Lang Verblijf woonzorg en dagbesteding 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Wanneer wordt onvrijwillige zorg toegepast? 4 3. De wetgeving 5 3.1 Wet bijzondere

Nadere informatie

Wijziging van de Wet op de jeugdzorg in verband met het opnemen van een gemeentelijke verantwoordelijkheid voor de jeugdketen

Wijziging van de Wet op de jeugdzorg in verband met het opnemen van een gemeentelijke verantwoordelijkheid voor de jeugdketen 31 977 Wijziging van de Wet op de jeugdzorg in verband met het opnemen van een gemeentelijke verantwoordelijkheid voor de jeugdketen NOTA VAN WIJZIGING Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: A

Nadere informatie

LEERTUIN PRIVACY EN GEGEVENSUITWISSELING JEUGDREGIO NOORD MIDDEN DRENTHE

LEERTUIN PRIVACY EN GEGEVENSUITWISSELING JEUGDREGIO NOORD MIDDEN DRENTHE LEERTUIN PRIVACY EN GEGEVENSUITWISSELING JEUGDREGIO NOORD MIDDEN DRENTHE WELKOM PROGRAMMA Actuele stand van zaken rondom privacy en gegevensuitwisseling Informatie over de Leertuin Voorbeelden uit de praktijk

Nadere informatie