Programma van Toetsing en Afsluiting. Leerjaar 4

Transcriptie

1 Programma van Toetsing en Afsluiting Leerjaar 4

2 Voorwoord Beste ouders/verzorgers en leerlingen, In de bovenbouw van het vmbo krijgen de leerlingen te maken met het examenprogramma. Het examen bestaat uit 2 delen: het schoolexamen en het landelijke centraal examen. Het schoolexamen bestaat vaak uit meerdere toetsen die leiden tot een examendossier. Deze toetsen worden in de loop van het derde en het vierde leerjaar afgenomen door de vakdocenten van de vakken waarin de leerling les krijgt. Het landelijke centraal examen wordt door de overheid vastgesteld en wordt aan het eind van het vierde leerjaar afgenomen. Wat de leerlingen in de bovenbouw moeten doen voor het schoolexamen (se), staat vermeld in het programma van toetsing en afsluiting (pta). Dit pta heeft betrekking op de leerlingen in leerjaar 4 die in 2017 eindexamen gaan doen. Het pta wordt digitaal beschikbaar gesteld op de website van College De Brink, Ook het pta van vorig schooljaar, leerjaar 3 schooljaar , staat op de website. U kunt op deze website ook het examenreglement van vinden. In het examenreglement staat belangrijke informatie over het (eind)examen en dat wat met de voorbereiding daarop te maken heeft. Het pta is gericht op het schoolexamen. Zo staan de omschrijvingen van de schoolexamens en de examenstof beschreven, evenals de vorming van het examendossier en de bepalingen die in de examenjaren van kracht zijn. Ook worden belangrijke data vermeld in het pta. Het pta stelt de leerling in staat zich goed voor te bereiden op de schoolexamens en stelt ouders/verzorgers in de gelegenheid om voldoende ondersteuning te bieden. Voor vragen of opmerkingen kunt u terecht bij de voorzitter, de heer R. Kok, of de secretaris, mevrouw M. Hendriks, van de examencommissie. Tegen de leerlingen wil ik tot slot zeggen dat alle medewerkers van College De Brink klaar zullen staan om je te allen tijde te steunen en te helpen tijdens de examenperiode. Zelf zul je echter het meeste werk moeten verzetten. Ik wens je daarbij heel veel succes en wijsheid! R. Kok Directeur pta leerjaar

3 Inhoudsopgave Voorwoord... 2 Uitleg pta... 5 Informatie over het eindcijfer... 6 De rekentoets... 7 Uitslagbepaling voor het vmbo Inrichting schoolexamen leerjaar Rooster schoolexamens algemeen vormende vakken...11 Afwezigheid en aanwezigheid tijdens SE...13 Algemene zaken omtrent examens...15 Bijlagen: vakinhoudelijke pta s Pta s leerjaar 4 Vakken Nederlands Engels Duits wiskunde economie biologie natuur-/scheikunde aardrijkskunde lichamelijke opvoeding Afdelingen consumptief handel & verkoop handel & administratie grafimedia instalektro voertuigentechniek bouwtechniek bouwtechniek fijnhout sport dienstverlening en veiligheid zorg en welzijn breed pta leerjaar

4 Begrippenlijst programma van toetsing en afsluiting avo-vakken Bij ons op school zijn de avo-vakken de vakken: Nederlands, Engels, Duits, wiskunde, natuur- /scheikunde 1, biologie, aardrijkskunde en economie. eindexamen Het eindexamen van het vmbo bestaat uit het schoolexamen en/of het centraal examen. Leerlingen beginnen in leerjaar 3 al met het behalen van cijfers voor het schoolexamen die meetellen met het eindexamen. schoolexamen (se) Het se is het deel van het eindexamen dat door de school wordt opgelegd. Het andere deel van het eindexamen is het centraal examen, waarbij alle leerlingen van Nederland dezelfde toetsen en opdrachten krijgen. programma van toetsing en afsluiting (pta) Een pta is een overzicht van opdrachten en (schriftelijke) toetsen die gemaakt moeten worden voor het se. Voor elk vak is een pta opgesteld. Voorbeelden van toetsvormen die kunnen voorkomen in het pta: Schriftelijke opdracht (so): een toets (bijvoorbeeld schriftelijk of digitaal) die voornamelijk kennis en inzicht toetst. Praktische opdracht (po): een opdracht die onder andere bedoeld is om vaardigheden in combinatie met vakinhoud te toetsen. Mondelinge opdracht (mo): een mo kan worden gebruikt om kennis, dan wel vaardigheden te toetsen. centraal examen (ce) Het ce vindt plaats in het laatste schooljaar, met uitzondering van de rekentoets die al in leerjaar 3 wordt afgenomen. Het ministerie van OCW stelt het ce op. Het ce heeft 3 tijdvakken. Het eerste tijdvak is in mei, het tweede tijdvak in juni en het derde tijdvak in augustus. In mei doen alle leerlingen examen. De andere tijdvakken zijn bestemd herkansers en inhalers. centraal schriftelijk en praktisch examen (cspe) In het cspe worden vaktheorie en praktijk geïntegreerd getoetst. Dit komt voor bij de beroepsgerichte vakken. examendossier (ed) Het examendossier is het geheel van de onderdelen van het se. Het bevat een overzicht van de opdrachten en toetsen die de leerling moet maken, evenals de resultaten die de leerling voor deze onderdelen heeft behaald. pta leerjaar

5 Uitleg pta Een pta is een overzicht van de (schriftelijke)toetsen en/of opdrachten die gemaakt moeten worden voor het schoolexamen (se). Voor elk leerjaar en vak is een pta opgesteld. Dit zorgt ervoor dat de leerling voor ieder vak weet welke toetsen of opdrachten gedaan moeten worden in leerjaar 4. In het pta worden onder andere de volgende punten beschreven: De naam van het (beroeps)vak, bijvoorbeeld Nederlands of zorg en welzijn; De methode (lesboek) die wordt gebruikt bij een (beroeps)vak; Het leerjaar waarvoor dit pta geldt (leerjaar 3, leerjaar 4 of beide); De leerweg waarvoor het pta is bedoeld (basisberoepsgerichte leerweg, kaderberoepsgerichte leerweg of mavo); De toetsperiode waarin de toets/opdracht wordt afgenomen/uitgevoerd; De vorm van de toets, bijvoorbeeld so (schriftelijke opdracht), po (praktische opdracht) of mo (mondelinge opdracht); De weging die aangeeft hoe zwaar de opdracht/toets meetelt, bijvoorbeeld of ; De beoordeling, bijvoorbeeld met een cijfer of een v/g (voldoende, goed); De kerndoelen, kort en bondig beschreven of in de vorm van een code. Dit zijn doelen die door de overheid zijn vastgesteld en waarin staat omschreven wat er behandeld dient te worden in de lessen. Op de site: staan de syllabi per vak opgenomen, hier staat meer informatie over de betekenis van de kerndoelen. Voorbeeld: ZW/K/1 staat voor Zorg en Welzijn breed/kerndoel/1 De inhoud en/of omschrijving van de toets. De omschrijving van de leerstof, al dan niet in hoofdstukken beschreven. De mogelijkheden rondom en. Naast informatie over de toetsplanning per vak, wordt in dit pta tevens uitleg gegeven over dat wat te maken heeft met het schoolexamen. Zo wordt aandacht besteed aan het eindcijfer, de uitslagbepaling bij het eindexamen en de rekentoets. Deze informatie is vooral gericht op het schoolexamen, niet op het centraal examen. pta leerjaar

6 Informatie over het eindcijfer Aan deze uitleg kunnen geen rechten worden ontleend. Voor meer informatie en eventuele wetswijzigingen wordt u verwezen naar Eindcijfer algemeen vormende vakken Het eindexamen van de vakken Nederlands, Engels, Duits, wiskunde, natuur-/scheikunde 1, biologie, aardrijkskunde en economie bestaat uit een schoolexamendeel (se) en een centraal examendeel (ce). Het eindcijfer wordt voor de helft bepaald door het schoolexamencijfer en voor de helft door het centraal examen. Eindcijfer maatschappijleer I, kunstvakken I, en lo Voor de vakken maatschappijleer I, kunstvakken I (ckv) en lo (lichamelijke opvoeding) kennen we alleen een se, hiervoor doen de leerlingen geen centraal examen. Maatschappijleer Maatschappijleer wordt in leerjaar 3 beoordeeld met een eindcijfer en komt als eindexamenvak op de cijferlijst van alle vmbo-leerlingen. Dit cijfer telt mee voor de slaagzakregeling (zie voor meer informatie het hoofdstuk Uitslagbepaling voor het vmbo ). Kunstvakken I (ckv) en lo (lichamelijke opvoeding) Deze vakken moeten met voldoende of goed beoordeeld worden, pas dan mag de leerling deelnemen aan het centraal examen. De beoordeling van de vakken wordt apart vermeld op de cijferlijst. Het sectorwerkstuk deze informatie geldt alleen voor de mavo Het sectorwerkstuk is een uitwerking van de beroepsoriëntatie van de leerling. Hierin wordt teruggekeken naar de schoolloopbaan tot nu toe en vooruitgekeken naar de mogelijkheden na het vmbo. In het werkstuk zijn de verslagen verwerkt van de 2 stageperiodes uit leerjaar 3 en 4, die geplaatst worden in het kader van het beroepsperspectief van de leerling. Het sectorwerkstuk moet met voldoende of goed beoordeeld worden, pas dan mag de leerling deelnemen aan het centraal examen. De beoordeling van het sectorwerkstuk wordt apart vermeld op de cijferlijst. Over de inhoud van het sectorwerkstuk en de eisen waaraan het sectorwerkstuk moet voldoen ontvangt de leerling van de desbetreffende docent(en) de nodige informatie. pta leerjaar

7 De rekentoets Vanaf schooljaar is de rekentoets voor alle examenkandidaten verplicht. Uitgangspunt voor de rekentoets voor het vmbo is referentieniveau 2F. Kansen De leerlingen krijgen vier kansen, waarvan de eerste kans in het voorlaatste leerjaar benut moet worden. De leerling moet de rekentoets dus verplicht een keer hebben gemaakt, maar heeft niet de plicht om alle kansen te benutten. Het hoogst behaalde resultaat van alle ondernomen pogingen telt als eindresultaat, tenzij een leerling dit anders wenst (bijvoorbeeld door het niveau van een toets). Niveau Er zijn verschillende niveaus van rekentoetsen. Naast niveau 2F bestaat er ook een rekentoets op 2A, 2ER en 3F niveau. Een leerling dient in ieder geval een keer de 2F of 2ER rekentoets te hebben gemaakt. 2ER rekentoets Aan leerlingen met dyscalculie of ernstige rekenproblemen die de toets op 2F niveau afnemen wordt de mogelijkheid geboden tot het afleggen van een rekentoets waarbij er aanpassingen zijn gedaan in zowel de eisen (de opgaven zijn eenvoudiger), de hulpmiddelen, als de afnamecondities. De leerling krijgt een aantekening op zijn/haar diploma betreffende het afleggen van de 2ER rekentoets. Een leerling die de 2ER rekentoets heeft behaald, kan ook nog een kans benutten voor de reguliere 2F rekentoets, mits de leerling nog niet heeft voldaan aan het maximum van vier kansen. Er zijn een aantal voorwaarden om deel te mogen nemen aan de 2ER rekentoets. Er is in ieder geval sprake van aantoonbare ernstige rekenproblemen indien de kandidaat: zich heeft ingespannen om de vereiste rekenvaardigheden te leren daarbij gebruik heeft gemaakt van de door de school geboden extra ondersteuning desondanks aanhoudend onvoldoende resultaten laat zien. De school dient een goed toegankelijk dossier te hebben waarin de bovenstaande voorwaarden zijn vastgelegd. Indien de school heeft vastgesteld dat een leerling in aanmerking komt voor de 2ER rekentoets zal dit met de leerling worden besproken. 2A rekentoets - pilot 2A is een rekentoets die beschikbaar is voor leerlingen van de basisberoepsgerichte leerweg. Deze toets is een pilot voor leerlingen die het 2F niveau als zeer moeilijk hebben ervaren. Het cijfer van de 2A rekentoets wordt momenteel niet vermeld op de cijferlijst, maar op een aparte bijlage. Het niveau van deze toets wordt daar nog niet bij vermeld. De wetgeving hierover wordt momenteel herzien. Mochten er wijzigingen optreden, wordt u hierover geïnformeerd. 3F rekentoets Goede rekenaars in het vmbo mogen de rekentoets in overleg met de docent ook op het hogere 3F niveau maken. Dit kan een goede keuze zijn voor leerlingen die na het afronden van de mavo naar de havo willen. pta leerjaar

8 Uitslagbepaling De uitslag van dit rekenexamen telt momenteel niet mee voor het behalen van het vmbodiploma. Wel dient de rekentoets te zijn gedaan, anders kan geen diploma worden uitgereikt. Doorstroommogelijkheden Het behalen van een diploma met een ander niveau dan 2F kan gevolgen hebben voor bijvoorbeeld het doorstromen naar een mbo opleiding. Zo kunnen bijvoorbeeld vervolgscholen- en opleidingen (o.a. pabo) leerlingen die de ER-toets hebben gemaakt weigeren. Scholen zijn verplicht leerlingen en ouders hierover goed te informeren. Wij adviseren u om contact op te nemen met de gewenste vervolgschool- en/of opleiding om u zo goed mogelijk te laten informeren. Eventuele wijzigende wetgeving kan hier ook op van invloed zijn. Wijzigende wetgeving gedurende het schooljaar De overheid is druk bezig met het bijstellen van de regels omtrent de rekentoets. Uit ervaring weten we inmiddels, dat gedurende het jaar de regels en wetgeving door de overheid worden gewijzigd. Mochten zich wijzigingen in deze wetgeving voordoen die te maken hebben met de rekentoets in het vo, dan zullen we u en uw zoon/dochter hierover zo goed mogelijk informeren via de . Rooster rekentoets leerjaar 4 In principe hebben alle leerlingen in leerjaar 3 al één van de vier kansen benut. In leerjaar 4 ( ) worden er nog drie kansen voor de rekentoets aangeboden, verdeeld over drie afnameperioden die zijn vastgesteld door de overheid. De examinering vindt plaats via de computer. De eerste afnameperiode leerjaar 4: dinsdag 10 januari t/m. maandag 23 januari 2017 De tweede afnameperiode leerjaar 4: dinsdag 7 maart t/m. maandag 20 maart 2017 De derde afnameperiode leerjaar 4: maandag 29 mei t/m. vrijdag 9 juni 2017 Belangrijk: de exacte dag, tijd en plaats van de rekentoetsen zullen per afnameperiode te zijner tijd via de website van College de Brink bekend worden gemaakt. Tevens zullen wij u en uw zoon/dochter hierover informeren via de . pta leerjaar

9 Uitslagbepaling voor het vmbo Aan deze uitleg kunnen geen rechten worden ontleend. Voor meer informatie en eventuele wetswijzigingen wordt u verwezen naar Elk jaar worden er exameneisen vastgesteld. Aan de hand van deze exameneisen wordt bepaald of een leerling in 2017 is geslaagd voor het eindexamen. Een leerling is geslaagd indien: het rekenkundig gemiddelde van de bij het centraal examen behaalde cijfers tenminste 5,5 is de leerling de rekentoets heeft gemaakt de leerling voor lo en ckv een 'voldoende' of 'goed' heeft behaald de leerling voor Nederlands minimaal een 5 heeft behaald de eindcijfers van de leerling moeten aan de volgende eisen voldoen: alle eindcijfers van een leerling zijn 6 of hoger, of de leerling heeft één 5 behaald en verder 6 of hoger de leerling heeft één 4 behaald, verder 6 of hoger, waaronder tenminste één 7 of hoger de leerling heeft twee vijven behaald, verder 6 of hoger, waaronder tenminste één 7 of hoger weging beroepsgericht vak Voor het beroepsgerichte vak in de basisberoepsgerichte en kaderberoepsgerichte leerweg geldt dat het eindcijfer als twee cijfers meetelt. Bij een 4 voor het praktijkvak op de eindlijst is een leerling dus afgewezen (gezakt). Een 5 voor een praktijkvak op de eindlijst telt twee keer en dient dus gecompenseerd te worden door een 7 of hoger bij een ander vak. in geval van de mavo: het sectorwerkstuk van de leerling met 'goed' of 'voldoende' is beoordeeld. Eventuele compensatiemogelijkheden indien een leerling één eindcijfer 5 heeft, hoeft er niet gecompenseerd te worden indien een leerling twee keer een 5 of één 4 als eindcijfer heeft, is compensatie nodig met tenminste één 7 in geval van meer en/of lagere onvoldoendes als eindcijfer is geen compensatie mogelijk pta leerjaar

10 Inrichting schoolexamen leerjaar 4 Algemeen Net als in leerjaar 3 zijn er voor leerlingen toetsdagen. Tijdens deze dagen maken de leerlingen de schoolexamens (se). Deze toetsen tellen mee voor het examendossier. De cijfers van de schoolexamens worden in MToday vermeld. Naast de vaststaande toetsdagen kunnen er ook mondelinge of praktische opdrachten staan vermeld in het pta. Sommige toetsen worden over meerdere periodes afgenomen. Dit staat in het pta vermeld, evenals de beoordeling en weging van dergelijke toetsen. Voortgangsrapportage Naast de afname van toetsen in het pta worden de vorderingen van een leerling per vak bijgehouden in een voortgangsrapportage. Dit gebeurt in de vorm van cijfers. Deze cijfers tellen niet mee voor het schoolexamen, daarom staan deze toetsen niet beschreven in dit pta. Het doel van deze rapportage is om inzicht te geven in hoe een leerling ervoor staat, zodat indien nodig bijtijds bijgestuurd kan worden. Deze cijfers zijn te vinden in MToday. Procedure schoolexamens algemeen vormende vakken Een leerling dient (op tijd) aanwezig te zijn bij een schoolexamen. De leerling moet tenminste 45 minuten na aanvang van de toets in het lokaal blijven, daarna mag de leerling het lokaal verlaten en naar de aula gaan. pta leerjaar

11 Rooster schoolexamens algemeen vormende vakken In onderstaand overzicht ziet u de planning van de toetsdagen voor schooljaar Basis- en kaderberoepsgerichte leerweg Toetsdagen periode 1 maandag SE 1: SE 2: woensdag SE 3: SE 4: Toetsdagen periode 2 maandag SE 1: SE 2: woensdag SE 3: SE 4: Toetsdagen periode 3 maandag SE 1: SE 2: woensdag SE 3: SE 4: Nederlands wiskunde/aardrijkskunde Engels nask/biologie/economie Nederlands wiskunde/aardrijkskunde Engels nask/biologie/economie Nederlands wiskunde/aardrijkskunde Engels nask/biologie/economie pta leerjaar

12 Mavo Toetsdagen periode 1 maandag SE SE dinsdag SE SE woensdag SE SE donderdag SE SE Toetsdagen periode 2 maandag SE SE dinsdag SE SE woensdag SE SE donderdag SE SE Toetsdagen periode 3 maandag SE SE dinsdag SE SE woensdag SE SE donderdag SE SE wiskunde economie Engels nask biologie Duits Nederlands aardrijkskunde wiskunde economie Engels nask biologie Duits Nederlands aardrijkskunde wiskunde economie Engels nask biologie Duits Nederlands aardrijkskunde pta leerjaar

13 Afwezigheid en aanwezigheid tijdens SE Voor meer informatie over de aanwezigheidsverplichting verwijzen we u naar het schoolexamenreglement artikel 5. Dit reglement staat op de website Inhalen Een leerling dient (op tijd) aanwezig te zijn bij een schoolexamen. Indien een leerling door wat voor reden dan ook afwezig is bij een schoolexamen dient dit zo spoedig mogelijk bij de school te worden gemeld. Indien een leerling deelneemt aan een schoolexamen betekent het dat deze (mee)telt, het is niet mogelijk op grond van een mededeling achteraf, een schoolexamen over te doen. Indien een leerling de dag van een schoolexamen afwezig is, zal door de teamleider en/of een lid van de examencommissie worden besloten of de reden geldig is. Indien de school heeft besloten dat het gaat om een geldige reden kan een leerling een schoolexamen inhalen. Het inhalen van schoolexamens van avo-vakken gebeurt op vaste inhaalmomenten. De school bepaalt op welke dag een leerling welke toets inhaalt. Indien blijkt dat een leerling zonder geldige reden een schoolexamen heeft gemist, is het aan de examencommissie om te bepalen welke maatregel wordt toegekend. Het kan zijn er een 1.0 wordt toegekend. Indien een leerling ook wegblijft bij een inhaalmoment vindt er direct een verwijzing plaats naar de examencommissie. Inhaalmomenten leerjaar 4: Het 7 e en 8 e uur op de eerste vrijdag van de toetsdagen en (indien in het onderstaande rooster vermeld) de vrijdag na de toetsdagen. Inhaalmoment periode 1 moment 1: vrijdag 4 november 2016 Inhaalmoment periode 1 moment 2: vrijdag 11 november 2016 Inhaalmoment periode 2 moment 1: vrijdag 20 januari 2017 Inhaalmoment periode 2 moment 2: vrijdag 27 januari 2017 Inhaalmoment periode 3 moment 1: vrijdag 31 maart 2017 Herkansingen In leerjaar 4 zijn er 3 periodes waarin schoolexamens van avo-vakken worden afgenomen. Per periode mag een leerling 1 van de avo-vakken van die betreffende periode herkansen. De leerling besluit zelf welke toets hij of zij wil herkansen, ook toetsen die voldoende zijn mogen herkanst worden. De wordt op een door de school bepaald moment afgenomen. De en zullen digitaal worden geïnventariseerd. Ouders en leerlingen ontvangen voor de een waarin ze attent worden gemaakt op het smoment. De leerling dient zich via een link in deze tijdig in te schrijven voor de en. pta leerjaar

14 Herkansingsmoment leer jaar 4 periode 1 & 2: in de week van 06 februari Herkansingsmoment leerjaar 4 periode 3: in de week van 04 april Belangrijk: de exacte dag, tijd en plaats van de en zullen per afnameperiode te zijner tijd bekend worden gemaakt. pta leerjaar

15 Algemene zaken omtrent examens Faciliteiten Het kan zijn dat leerlingen recht hebben op bepaalde faciliteiten tijdens het schoolexamen en/of het centraal eindexamen. Dit kan te maken hebben met bijvoorbeeld dyslexie of dyscalculie. Dit kan ook gelden voor bijvoorbeeld visuele, auditieve of lichamelijke beperkingen. Uiteraard zijn aan de toekenning van faciliteiten voorwaarden verbonden en is een goede registratie en onderbouwing belangrijk. Mocht u twijfelen of de juist informatie bij de school bekend is, verzoeken wij u contact op te nemen met de mentor. Afname centraal eindexamen Leerlingen van de basisberoepsgerichte leerweg en kaderberoepsgerichte leerweg doen alle centrale examens voor de algemeen vormende vakken digitaal op de computer. Vanaf begin april 2017 is het toegestaan om te starten met deze digitale examens. De leerlingen worden voor het examen op de hoogte gebracht van waar ze op welk moment voor welk examen worden verwacht. Leerlingen van de mavo doen de algemeen vormende vakken op papier. Vanaf 11 mei 2017 mag worden gestart met de examens volgens een landelijk vastgesteld rooster. De leerlingen worden voor het examen op de hoogte gebracht van waar ze op welk moment voor welk examen worden verwacht. Het cspe (het examen voor de praktijkvakken) mag vanaf 3 april 2017 worden afgenomen. De leerlingen zullen door hun praktijkdocenten op de hoogte worden gesteld van de examenmomenten. Tot slot Voor meer informatie over de regels rondom het schoolexamen (en de eventuele uitzonderingen en beroepsprocedures) verwijzen we naar het schoolexamenreglement. Deze zal zo spoedig mogelijk terug te vinden zijn op de website Mochten er nog vragen/opmerkingen zijn naar aanleiding van de verstrekte informatie, dan kan er contact worden opgenomen met mevrouw M. Hendriks (examensecretaris) via mhendriks@gsf.nl of via het vaste nummer van school op maandag, woensdag en vrijdag. Voor vragen over de pta s kunt u terecht bij de desbetreffende vakdocent. pta leerjaar

16 Nederlands Methode: Op Niveau Leerjaar 4 Basisberoepsgerichte leerweg periode en toetscode deeltaak(en) en/of kerndoel(en) inhoud toetsvorm wijze van weging beoordeling P1 4.1a Leesvaardigheid De kandidaat kan: leesstrategieën hanteren compenserende strategieën kiezen en hanteren functie van beeld en opmaak in een tekst herkennen het schrijfdoel van de auteur aangeven een tekst indelen in betekenisvolle eenheden en de relaties tussen die eenheden benoemen het hoofdonderwerp en de hoofdgedachte van een tekst aangeven een oordeel geven over de tekst en dit oordeel toelichten. Zakelijk Lezen Verklarend lezen van een of meerdere teksten. Hierbij hebben de leerlingen kennis over: tekstverbanden signaalwoorden inleiding/middenstuk/slot manieren van inleiden afsluiten van een tekst. hoofd- en deelonderwerp, tekstdoelen, -soorten en vormen feiten en meningen onderscheiden hoofd- en bijzaken onderscheiden. P1 t/m 3 4.1b Leesvaardigheid De kandidaat kan: leesstrategieën hanteren compenserende strategieën kiezen en hanteren functie van beeld en opmaak in een tekst herkennen het schrijfdoel van de auteur aangeven een tekst indelen in betekenisvolle eenheden en de relaties tussen die eenheden benoemen het hoofdonderwerp en de hoofdgedachte van een tekst aangeven een oordeel geven over de tekst en dit oordeel toelichten. Werkstuk Het schrijven van een verslag over een zelfgekozen onderwerp (goedkeuring docent verplicht). Dit is de basis voor de presentatie vanaf periode 2. V/G Schrijfvaardigheid De kandidaat kan: relevante informatie verzamelen en verwerken ten behoeve van het schrijven schrijfstrategieën hanteren compenserende strategieën kiezen en hanteren het schrijfdoel in teksten tot uitdrukking brengen het schrijfdoel en taalgebruik richten op verschillende soorten lezerspubliek conventies hanteren met betrekking tot schriftelijk taalgebruik

17 periode en toetscode deeltaak(en) en/of kerndoel(en) inhoud toetsvorm wijze van weging beoordeling elektronische hulpmiddelen gebruiken bij het schrijven concepten van de tekst herschrijven op basis van geleverd commentaar. P1 t/m 3 4.1c Spreek- en gespreksvaardigheid De kandidaat kan: relevante informatie verzamelen en verwerken ten behoeve van de spreek- en gesprekssituatie strategieën hanteren ten behoeve van de spreek- en gesprekssituatie compenserende strategieën kiezen en hanteren het spreek-/luisterdoel in de situatie tot uitdrukking brengen het spreek-/luisterdoel en taalgebruik richten op verschillende soorten publiek het spreekdoel van anderen herkennen en de reacties van anderen inschatten in spreek- en gesprekssituaties taalvarianten herkennen en daar adequaat op inspelen. Presentatie over onderwerp naar keuze Er wordt een presentatie gehouden over een onderwerp naar keuze, op basis van het eerder gemaakte werkstuk. Deze keuze wordt gebaseerd op het niveau van de leerling en moet bij diens leeftijd passen. Het onderwerp wordt besproken met de docent, deze moet goedkeuring over het onderwerp geven. MO Nee Leesvaardigheid De kandidaat kan: leesstrategieën hanteren compenserende strategieën kiezen en hanteren functie van beeld en opmaak in een tekst herkennen het schrijfdoel van de auteur aangeven een tekst indelen in betekenisvolle eenheden en de relaties tussen die eenheden benoemen het hoofdonderwerp en de hoofdgedachte van een tekst aangeven een oordeel geven over de tekst en dit oordeel toelichten. P2 4.2 Leesvaardigheid De kandidaat kan: leesstrategieën hanteren compenserende strategieën kiezen en hanteren functie van beeld en opmaak in een tekst herkennen het schrijfdoel van de auteur aangeven een tekst indelen in betekenisvolle eenheden en de relaties tussen die eenheden benoemen het hoofdonderwerp en de hoofdgedachte van een tekst aangeven een oordeel geven over de tekst en dit oordeel toelichten. Schrijven van een zakelijke brief Het schrijven van een brief aan een organisatie, bedrijf of gemeente volgens vastgestelde regels. Hierbij wordt aandacht besteed aan de adressering, aanhef, inleidende zin, de informerende functie, slot, (slot)formulering en spelling. Schrijfvaardigheid De kandidaat kan:

18 periode en toetscode deeltaak(en) en/of kerndoel(en) inhoud toetsvorm wijze van weging beoordeling relevante informatie verzamelen en verwerken ten behoeve van het schrijven schrijfstrategieën hanteren compenserende strategieën kiezen en hanteren het schrijfdoel in teksten tot uitdrukking brengen het schrijfdoel en taalgebruik richten op verschillende soorten lezerspubliek conventies hanteren met betrekking tot schriftelijk taalgebruik elektronische hulpmiddelen gebruiken bij het schrijven concepten van de tekst herschrijven op basis van geleverd commentaar. Schrijven op basis van documentatie De kandidaat kan: een doel- en publiekgerichte tekst schrijven: overeenkomstig de voor de tekstsoort geldende conventies onder gebruikmaking van documentatie. Vaardigheden in samenhang De kandidaat kan de vaardigheden uit het kerndeel in samenhang toepassen. P3 4.3 Schrijfvaardigheid De kandidaat kan: relevante informatie verzamelen en verwerken ten behoeve van het schrijven schrijfstrategieën hanteren compenserende strategieën kiezen en hanteren het schrijfdoel in teksten tot uitdrukking brengen het schrijfdoel en taalgebruik richten op verschillende soorten lezerspubliek conventies hanteren met betrekking tot schriftelijk taalgebruik elektronische hulpmiddelen gebruiken bij het schrijven concepten van de tekst herschrijven op basis van geleverd commentaar. Schrijven op basis van documentatie De kandidaat kan: een doel- en publiekgerichte tekst schrijven: overeenkomstig de voor de tekstsoort geldende conventies onder gebruikmaking van documentatie. Zakelijk Lezen Verklarend lezen van een of meerdere teksten. Hierbij hebben de leerlingen kennis over tekstverbanden, signaalwaarden, inleiding/middenstuk/slot, manieren van inleiden en afsluiten van een tekst. Daarbij kennen zij het hoofd- en deel onderwerp, tekstdoelen, -soorten en vormen. Zij kunnen feiten en meningen onderscheiden, maar ook hoofd- en bijzaken. Vaardigheden in samenhang De kandidaat kan de vaardigheden uit het kerndeel in samenhang toepassen.

19 Nederlands Methode: Op Niveau Leerjaar 4 Kaderberoepsgerichte leerweg periode en toetscode deeltaak(en) en/of kerndoel(en) inhoud toetsvorm wijze van weging beoordeling P1 4.1a Leesvaardigheid De kandidaat kan: leesstrategieën hanteren compenserende strategieën kiezen en hanteren functie van beeld en opmaak in een tekst herkennen het schrijfdoel van de auteur aangeven en de talige middelen die hij hanteert om dit doel te bereiken een tekst indelen in betekenisvolle eenheden en de relaties tussen die eenheden benoemen het hoofdonderwerp en de hoofdgedachte van een tekst aangeven en een samenvatting geven een oordeel geven over de tekst en dit oordeel toelichten. Zakelijk Lezen Verklarend lezen van een of meerdere teksten. Hierbij hebben de leerlingen kennis over: tekstverbanden signaalwoorden inleiding/middenstuk/slot manieren van inleiden afsluiten van een tekst. hoofd- en deelonderwerp, tekstdoelen, -soorten en vormen feiten en meningen onderscheiden hoofd- en bijzaken onderscheiden. P1 t/m 3 4.1b Leesvaardigheid De kandidaat kan: leesstrategieën hanteren compenserende strategieën kiezen en hanteren functie van beeld en opmaak in een tekst herkennen het schrijfdoel van de auteur aangeven en de talige middelen die hij hanteert om dit doel te bereiken een tekst indelen in betekenisvolle eenheden en de relaties tussen die eenheden benoemen het hoofdonderwerp en de hoofdgedachte van een tekst aangeven en een samenvatting geven een oordeel geven over de tekst en dit oordeel toelichten. Werkstuk Het schrijven van een verslag over een zelfgekozen onderwerp (goedkeuring docent verplicht). Dit is de basis voor de presentatie vanaf periode 2. V/G Schrijfvaardigheid

20 periode en toetscode deeltaak(en) en/of kerndoel(en) inhoud toetsvorm wijze van weging beoordeling De kandidaat kan: relevante informatie verzamelen en verwerken ten behoeve van het schrijven schrijfstrategieën hanteren compenserende strategieën kiezen en hanteren het schrijfdoel in teksten tot uitdrukking brengen het schrijfdoel en taalgebruik richten op verschillende soorten lezerspubliek conventies hanteren met betrekking tot schriftelijk taalgebruik elektronische hulpmiddelen gebruiken bij het schrijven concepten van de tekst herschrijven op basis van geleverd commentaar. P1 t/m 3 4.1c Spreek- en gespreksvaardigheid De kandidaat kan: relevante informatie verzamelen en verwerken ten behoeve van de spreek- en gesprekssituatie strategieën hanteren ten behoeve van de spreek- en gesprekssituatie compenserende strategieën kiezen en hanteren het spreek-/luisterdoel in de situatie tot uitdrukking brengen het spreek-/luisterdoel en taalgebruik richten op verschillende soorten publiek het spreekdoel van anderen herkennen en de reacties van anderen inschatten in spreek- en gesprekssituaties taalvarianten herkennen en daar adequaat op inspelen. Presentatie over onderwerp naar keuze Er wordt een presentatie gehouden over een onderwerp naar keuze, op basis van het eerder gemaakte werkstuk. Deze keuze wordt gebaseerd op het niveau van de leerling en moet bij diens leeftijd passen. Het onderwerp wordt besproken met de docent, deze moet goedkeuring over het onderwerp geven. MO Nee Leesvaardigheid De kandidaat kan: leesstrategieën hanteren compenserende strategieën kiezen en hanteren functie van beeld en opmaak in een tekst herkennen het schrijfdoel van de auteur aangeven en de talige middelen die hij hanteert om dit doel te bereiken een tekst indelen in betekenisvolle eenheden en de relaties tussen die eenheden benoemen het hoofdonderwerp en de hoofdgedachte van een tekst aangeven en een samenvatting geven

21 periode en toetscode deeltaak(en) en/of kerndoel(en) inhoud toetsvorm wijze van weging beoordeling P2 4.2 een oordeel geven over de tekst en dit oordeel toelichten. Leesvaardigheid De kandidaat kan: leesstrategieën hanteren compenserende strategieën kiezen en hanteren functie van beeld en opmaak in een tekst herkennen het schrijfdoel van de auteur aangeven en de talige middelen die hij hanteert om dit doel te bereiken een tekst indelen in betekenisvolle eenheden en de relaties tussen die eenheden benoemen het hoofdonderwerp en de hoofdgedachte van een tekst aangeven en een samenvatting geven een oordeel geven over de tekst en dit oordeel toelichten. Samenvatten van een tekst Het beknopt schriftelijk kunnen weergeven van de hoofdzaken uit een tekst volgens bepaalde richtlijnen. Op basis van een geleide samenvatting: de samenvatting wordt aan de hand van vragen gemaakt. Schrijfvaardigheid De kandidaat kan: relevante informatie verzamelen en verwerken ten behoeve van het schrijven schrijfstrategieën hanteren compenserende strategieën kiezen en hanteren het schrijfdoel in teksten tot uitdrukking brengen het schrijfdoel en taalgebruik richten op verschillende soorten lezerspubliek conventies hanteren met betrekking tot schriftelijk taalgebruik elektronische hulpmiddelen gebruiken bij het schrijven concepten van de tekst herschrijven op basis van geleverd commentaar. Schrijven op basis van documentatie De kandidaat kan een doel- en publiekgerichte tekst schrijven: overeenkomstig de voor de tekstsoort geldende conventies onder gebruikmaking van documentatie. Vaardigheden in samenhang De kandidaat kan de vaardigheden uit het kerndeel in samenhang toepassen.

22 periode en toetscode deeltaak(en) en/of kerndoel(en) inhoud toetsvorm wijze van weging beoordeling P3 4.3 Schrijfvaardigheid De kandidaat kan: relevante informatie verzamelen en verwerken ten behoeve van het schrijven schrijfstrategieën hanteren compenserende strategieën kiezen en hanteren het schrijfdoel in teksten tot uitdrukking brengen het schrijfdoel en taalgebruik richten op verschillende soorten lezerspubliek conventies hanteren met betrekking tot schriftelijk taalgebruik elektronische hulpmiddelen gebruiken bij het schrijven concepten van de tekst herschrijven op basis van geleverd commentaar. Schrijven van een zakelijke brief Het schrijven van een brief aan een organisatie, bedrijf of gemeente volgens vastgestelde regels. Hierbij wordt aandacht besteed aan de adressering, aanhef, inleidende zin, de informerende functie, slot, (slot)formulering en spelling. Schrijven op basis van documentatie De kandidaat kan een doel- en publiekgerichte tekst schrijven: overeenkomstig de voor de tekstsoort geldende conventies onder gebruikmaking van documentatie. Vaardigheden in samenhang De kandidaat kan de vaardigheden uit het kerndeel in samenhang toepassen.

23 Nederlands Methode: Op Niveau Leerjaar 4 Mavo periode en toetscode deeltaak(en) en/of kerndoel(en) inhoud toetsvorm wijze van weging beoordeling P1 4.1a Leesvaardigheid De kandidaat kan: leesstrategieën hanteren compenserende strategieën kiezen en hanteren functie van beeld en opmaak in een tekst herkennen het schrijfdoel van de auteur aangeven en de talige middelen die hij hanteert om dit doel te bereiken een tekst indelen in betekenisvolle eenheden en de relaties tussen die eenheden benoemen het hoofdonderwerp en de hoofdgedachte van een tekst aangeven en een samenvatting geven een oordeel geven over de tekst en dit oordeel toelichten. Zakelijk Lezen Verklarend lezen van een of meerdere teksten. Hierbij hebben de leerlingen kennis over: tekstverbanden signaalwoorden inleiding/middenstuk/slot manieren van inleiden afsluiten van een tekst. hoofd- en deelonderwerp, tekstdoelen, -soorten en vormen feiten en meningen onderscheiden hoofd- en bijzaken onderscheiden. P1 t/m b Schrijfvaardigheid De kandidaat kan: relevante informatie verzamelen en verwerken ten behoeve van het schrijven schrijfstrategieën hanteren compenserende strategieën kiezen en hanteren het schrijfdoel in teksten tot uitdrukking brengen het schrijfdoel en taalgebruik richten op verschillende soorten lezerspubliek conventies hanteren met betrekking tot schriftelijk taalgebruik elektronische hulpmiddelen gebruiken bij het schrijven concepten van de tekst herschrijven op basis van geleverd commentaar. Fictiedossier Het lezen van drie boeken van verschillende Nederlandstalige schrijvers. Het maken van drie boekverslagen voor het mondeling examen. V/G Fictie

24 periode en toetscode deeltaak(en) en/of kerndoel(en) inhoud toetsvorm wijze van weging beoordeling De kandidaat kan: verschillende soorten fictiewerken herkennen de situatie en het denken en handelen van de personages in het fictiewerk beschrijven de relatie tussen het fictiewerk en de werkelijkheid toelichten kenmerken van fictie in het fictiewerk aanwijzen relevante achtergrondinformatie verzamelen en selecteren een persoonlijke reactie geven op een fictiewerk en deze toelichten met voorbeelden uit het werk. Schrijven op basis van documentatie De kandidaat kan een doel- en publiekgerichte tekst schrijven: overeenkomstig de voor de tekstsoort geldende conventies onder gebruikmaking van documentatie. Vaardigheden in samenhang De kandidaat kan de vaardigheden uit het kerndeel in samenhang toepassen. P2 4.2 Leesvaardigheid De kandidaat kan: leesstrategieën hanteren compenserende strategieën kiezen en hanteren functie van beeld en opmaak in een tekst herkennen het schrijfdoel van de auteur aangeven en de talige middelen die hij hanteert om dit doel te bereiken een tekst indelen in betekenisvolle eenheden en de relaties tussen die eenheden benoemen het hoofdonderwerp en de hoofdgedachte van een tekst aangeven en een samenvatting geven een oordeel geven over de tekst en dit oordeel toelichten. Samenvatten van twee teksten Het beknopt schriftelijk kunnen weergeven van de hoofdzaken uit een tekst volgens bepaalde richtlijnen. Aan de hand van vragen wordt er een geleide samenvatting van een tekst gemaakt. Schrijfvaardigheid De kandidaat kan: relevante informatie verzamelen en verwerken ten behoeve van het schrijven schrijfstrategieën hanteren compenserende strategieën kiezen en hanteren het schrijfdoel in teksten tot uitdrukking brengen

25 periode en toetscode deeltaak(en) en/of kerndoel(en) inhoud toetsvorm wijze van weging beoordeling het schrijfdoel en taalgebruik richten op verschillende soorten lezerspubliek conventies hanteren met betrekking tot schriftelijk taalgebruik elektronische hulpmiddelen gebruiken bij het schrijven concepten van de tekst herschrijven op basis van geleverd commentaar. Vaardigheden in samenhang De kandidaat kan de vaardigheden uit het kerndeel in samenhang toepassen. P3 4.3a Schrijfvaardigheid De kandidaat kan: relevante informatie verzamelen en verwerken ten behoeve van het schrijven schrijfstrategieën hanteren compenserende strategieën kiezen en hanteren het schrijfdoel in teksten tot uitdrukking brengen het schrijfdoel en taalgebruik richten op verschillende soorten lezerspubliek conventies hanteren met betrekking tot schriftelijk taalgebruik elektronische hulpmiddelen gebruiken bij het schrijven concepten van de tekst herschrijven op basis van geleverd commentaar. Schrijven van een betoog/artikel Het schrijven van een tekst voor een bepaald publiek. Hierin wordt informatie aangeboden en/of de eigen mening gegeven over een bepaald onderwerp. De uitwerking van de tekst geschiedt volgens bepaalde richtlijnen. Schrijven op basis van documentatie De kandidaat kan een doel- en publiekgerichte tekst schrijven: overeenkomstig de voor de tekstsoort geldende conventies onder gebruikmaking van documentatie. Vaardigheden in samenhang De kandidaat kan de vaardigheden uit het kerndeel in samenhang toepassen. P3 4.3b Spreek- en gespreksvaardigheid De kandidaat kan: relevante informatie verzamelen en verwerken ten behoeve van de spreeken gesprekssituatie Mondeling over het fictiedossier Zes volwassen literatuurboeken van verschillende Nederlandstalige MO Nee

26 periode en toetscode deeltaak(en) en/of kerndoel(en) inhoud toetsvorm wijze van weging beoordeling strategieën hanteren ten behoeve van de spreek- en gesprekssituatie compenserende strategieën kiezen en hanteren het spreek-/luisterdoel in de situatie tot uitdrukking brengen het spreek-/luisterdoel en taalgebruik richten op verschillende soorten publiek het spreekdoel van anderen herkennen en de reacties van anderen inschatten in spreek- en gesprekssituaties taalvarianten herkennen en daar adequaat op inspelen. Schrijvers (waarvan drie in het derde jaar en drie in het vierde jaar zijn gelezen, incluis boekverslagen). Leesvaardigheid De kandidaat kan: leesstrategieën hanteren compenserende strategieën kiezen en hanteren functie van beeld en opmaak in een tekst herkennen het schrijfdoel van de auteur aangeven en de talige middelen die hij hanteert om dit doel te bereiken een tekst indelen in betekenisvolle eenheden en de relaties tussen die eenheden benoemen het hoofdonderwerp en de hoofdgedachte van een tekst aangeven en een samenvatting geven een oordeel geven over de tekst en dit oordeel toelichten. Schrijfvaardigheid De kandidaat kan: relevante informatie verzamelen en verwerken ten behoeve van het schrijven schrijfstrategieën hanteren compenserende strategieën kiezen en hanteren het schrijfdoel in teksten tot uitdrukking brengen het schrijfdoel en taalgebruik richten op verschillende soorten lezerspubliek conventies hanteren met betrekking tot schriftelijk taalgebruik elektronische hulpmiddelen gebruiken bij het schrijven concepten van de tekst herschrijven op basis van geleverd commentaar. Fictie De kandidaat kan: verschillende soorten fictiewerken herkennen

27 periode en toetscode deeltaak(en) en/of kerndoel(en) inhoud toetsvorm wijze van weging beoordeling de situatie en het denken en handelen van de personages in het fictiewerk beschrijven de relatie tussen het fictiewerk en de werkelijkheid toelichten kenmerken van fictie in het fictiewerk aanwijzen relevante achtergrondinformatie verzamelen en selecteren een persoonlijke reactie geven op een fictiewerk en deze toelichten met voorbeelden uit het werk.

28 Engels Methode: Stepping Stones Leerjaar 4 Basisberoepsgerichte leerweg periode en toetscode deeltaak(en) en/of kerndoel(en) inhoud toetsvorm wijze van weging beoordeling P1 4.1a Leerling begrijpt belang van Engels. Hij/zij kan op eenvoudige manier communiceren, samenwerken en info verwerken. Leerling weet hoe hij/zij taalvaardigheid kan vergroten en weet om te gaan met beperkingen. Hij/ zij heeft kennis van de Engelstalige wereld. Leerling kan teksten lezen en weet wat belangrijk is. Leesvaardigheid het beantwoorden van vragen over (een) tekst(en) P1 t/m 3 4.1b Leerling begrijpt belang van Engels. Hij/zij kan op eenvoudige manier communiceren, samenwerken en info verwerken. Leerling weet hoe hij/zij taalvaardigheid kan vergroten en weet om te gaan met beperkingen. Hij/zij heeft kennis van de Engelstalige wereld. Leerling kan gesprek voeren en vragen beantwoorden over alledaagse zaken. Spreekvaardigheid het voeren van een gesprek MO Nee P2 4.2 Leerling begrijpt belang van Engels. Hij/zij kan op eenvoudige manier communiceren, samenwerken en info verwerken. Leerling weet hoe hij/zij taalvaardigheid kan vergroten en weet om te gaan met beperkingen. Hij/zij heeft kennis van de Engelstalige wereld. Leerling kan gesprekken en/of mededelingen volgen en weet wat belangrijk is. Kijk- en luistervaardigheid het beantwoorden van vragen over beeld- en geluidsfragmenten. P3 4.3 Leerling begrijpt belang van Engels. Hij/zij kan op eenvoudige manier communiceren, samenwerken en info verwerken. Leerling weet hoe hij/zij taalvaardigheid kan vergroten en weet om te gaan met beperkingen. Hij/zij heeft kennis van de Engelstalige wereld. Leerling kan schriftelijk informatie geven en vragen over alledaagse zaken. Schrijfvaardigheid het schrijven van (een) informele brief/brieven of (s) en/of het invullen van (een) formulieren

29 Engels Methode: Stepping Stones Leerjaar 4 Kaderberoepsgerichte leerweg periode en toetscode deeltaak(en) en/of kerndoel(en) inhoud toetsvorm wijze van weging beoordeling P1 4.1a Leerling begrijpt belang van Engels. Hij/zij kan op eenvoudige manier communiceren, samenwerken en info verwerken. Leerling weet hoe hij/zij taalvaardigheid kan vergroten en weet om te gaan met beperkingen. Hij/zij heeft kennis van de Engelstalige wereld. Leerling kan teksten lezen en weet wat belangrijk is. Leesvaardigheid het beantwoorden van vragen over (een) tekst(en) P1 t/m 3 4.1b Leerling begrijpt belang van Engels. Hij/zij kan op eenvoudige manier communiceren, samenwerken en info verwerken. Leerling weet hoe hij/zij taalvaardigheid kan vergroten en weet om te gaan met beperkingen. Hij/zij heeft kennis van de Engelstalige wereld. Leerling kan gesprek voeren en vragen beantwoorden over alledaagse zaken. Spreekvaardigheid het voeren van een gesprek MO Nee P2 4.2 Leerling begrijpt belang van Engels. Hij/zij kan op eenvoudige manier communiceren, samenwerken en info verwerken. Leerling weet hoe hij/zij taalvaardigheid kan vergroten en weet om te gaan met beperkingen. Hij/zij heeft kennis van de Engelstalige wereld. Leerling kan gesprekken en/of mededelingen volgen en weet wat belangrijk is. Kijk- en luistervaardigheid het beantwoorden van vragen over beeld- en geluidsfragmenten. P3 4.3 Leerling begrijpt belang van Engels. Hij/zij kan op eenvoudige manier communiceren, samenwerken en info verwerken. Leerling weet hoe hij/zij taalvaardigheid kan vergroten en weet om te gaan met beperkingen. Hij/ zij heeft kennis van de Engelstalige wereld. Leerling kan schriftelijk informatie geven en vragen over alledaagse zaken. Schrijfvaardigheid het schrijven van (een) informele brief/brieven of (s) en/of het invullen van (een) formulieren

30 Engels Methode: Stepping Stones Leerjaar 4 Mavo periode en toetscode deeltaak(en) en/of kerndoel(en) inhoud toetsvorm wijze van weging beoordeling P1 4.1a Leerling begrijpt belang van Engels. Hij/zij kan op eenvoudige manier communiceren, samenwerken en info verwerken. Leerling weet hoe hij/zij taalvaardigheid kan vergroten en weet om te gaan met beperkingen. Hij/zij heeft kennis van de Engelstalige wereld. Leerling kan teksten lezen en weet wat belangrijk is. Leesvaardigheid het beantwoorden van vragen over (een) tekst(en) P1 t/m 3 4.1b Leerling begrijpt belang van Engels. Hij/zij kan op eenvoudige manier communiceren, samenwerken en info verwerken. Leerling weet hoe hij/zij taalvaardigheid kan vergroten en weet om te gaan met beperkingen. Hij/zij heeft kennis van de Engelstalige wereld. Leerling kan gesprek voeren en vragen beantwoorden over alledaagse zaken. Spreekvaardigheid het voeren van een gesprek MO Nee P2 4.2 Leerling begrijpt belang van Engels. Hij/zij kan op eenvoudige manier communiceren, samenwerken en info verwerken. Leerling weet hoe hij/zij taalvaardigheid kan vergroten en weet om te gaan met beperkingen. Hij/zij heeft kennis van de Engelstalige wereld. Leerling kan gesprekken en/of mededelingen volgen en weet wat belangrijk is. Kijk- en luistervaardigheid het beantwoorden van vragen over beeld- en geluidsfragmenten. P3 4.3 Leerling begrijpt belang van Engels. Hij/zij kan op eenvoudige manier communiceren, samenwerken en info verwerken. Leerling weet hoe hij/zij taalvaardigheid kan vergroten en weet om te gaan met beperkingen. Hij/zij heeft kennis van de Engelstalige wereld. Leerling kan schriftelijk informatie geven en vragen over alledaagse zaken. Schrijfvaardigheid het schrijven van (een) informele brief/brieven of (s) en/of het invullen van (een) formulier(en) en/of het uitvoeren van een creatieve schrijfopdracht

31 Duits Methode: Trabi Tour Leerjaar 4 Kaderberoepsgerichte leerweg Mavo periode en toetscode deeltaak(en) en/of kerndoel(en) inhoud toetsvorm wijze van weging beoordeling P1 4.1 De leerling kan vragen over een gesproken tekst beantwoorden. De leerling maakt kennis met de cultuur uit Duitstalige landen. En kan vragen hierover beantwoorden. Deel A: Luisteren 1 Kurznachrichten, Probleem tijdens de vakantie, ontmoeting kinderen van gescheiden ouders, probleem op het vliegveld, jonge kinderen en media, familiediner, rondleiding Babelsberg Deel B: Landeskunde 1 Hamburger Dom, Donauinselfest, Gigathlon, Litfasssäulen, Astor film Lounge, Filmpark Babelsberg, Tatortkneipen, Skyswing, Bodensee, Bildzeitung, Meinzelmännchen, VIVA 2X De Leerling kan schriftelijk een kort gesprek voeren. De leerling kan een korte of brief schrijven. De leerling maakt kennis met de grammaticale structuur van de Duitse taal en kan deze toepassen. Deel C: Spreken 1 Auf dem Schulhof, over vakantie, nieuwe school, party, iemand uitnodigen en het kopen van een cadeau Deel D: Schrijven 1 , briefje voor een prikbord, beterschapskaart, Idioom Deel E: Grammatica 1 Haben, sein werden, regelmatige werkwoorden, sterke werkwoorden met a en e, persoonlijke voornaamwoord, 1 e en 4 e naamval, De leerling kan vragen over een geschreven tekst beantwoorden. Deel F: Lezen 1 Teksten examenniveau A2 P2 4.2 De leerling kan vragen over een gesproken tekst beantwoorden. Deel A: Luisteren 2 2X