DE INVLOED VAN KINDEROPVANG OP DE VROEGE SOCIAALCOMMUNICATIEVE ONTWIKKELING

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "DE INVLOED VAN KINDEROPVANG OP DE VROEGE SOCIAALCOMMUNICATIEVE ONTWIKKELING"

Transcriptie

1 Academiejaar Tweede examenperiode DE INVLOED VAN KINDEROPVANG OP DE VROEGE SOCIAALCOMMUNICATIEVE ONTWIKKELING Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van master in de pedagogische wetenschappen, afstudeerrichting orthopedagogiek door Ilse Dumarey Promotor: Prof. Dr. Herbert Roeyers

2 Ondergetekende Ilse Dumarey geeft toelating tot het raadplegen van deze masterproef door derden.

3 Abstract Abstract De laatste jaren verblijven steeds meer kinderen in de kinderopvang, en dit op een steeds jongere leeftijd. Tot op heden is er echter weinig informatie beschikbaar over de rol die kinderopvang mogelijk speelt in de ontwikkeling van jonge kinderen. Het opzet van deze masterproef bestond erin om na te gaan of kinderopvang een invloed heeft op de vroege sociaalcommunicatieve ontwikkeling. Specifiek werd er nagegaan of de intensiteit van de kinderopvang, de opvangvorm en de aanvangsleeftijd in de kinderopvang een invloed heeft op joint attention. Hiertoe werd de Early Social Communication Scales afgenomen bij zesenveertig kinderen op een leeftijd van acht maanden. Rekening houdend met de beperkte grootte en heterogeniteit van de onderzoeksgroep kunnen met enige voorzichtigheid de volgende resultaten gesuggereerd worden. Er blijkt een positief verband te bestaan tussen de tijd die kinderen in de kinderopvang doorbrengen en hun scores op responding to joint attention. Met betrekking tot initiating joint attention kon echter geen verband gevonden worden. Daarnaast kunnen we een trend waarnemen dat kinderen die bij een onthaalouder verblijven hogere scores halen op joint attention vaardigheden dan kinderen die in een kinderdagverblijf opgevangen worden. Op basis van de aanvangsleeftijd in de kinderopvang kon echter geen verband gevonden worden.

4 Dankwoord Dankwoord Graag wens ik van de gelegenheid gebruik te maken om alle personen te bedanken die me hebben bijgestaan tijdens de realisatie van deze masterproef. Een eerste woord van dank wil ik richten tot mijn promotor, Prof. Dr. H. Roeyers, die me de mogelijkheid gaf me in deze boeiende materie te verdiepen. Vervolgens wil ik graag mijn thesisgenoten Eline, Jasmien, Lindsey en Els bedanken voor de fijne samenwerking en de steun tijdens ganse traject. Tevens wil ik ook mijn dank betuigen aan de medeonderzoekers van JOnG! voor de aangename samenwerking, alsook aan de ouders en de kinderen voor hun vrijwillige medewerking aan het onderzoek. Daarnaast verdient ook mijn partner, Benjamin, een hartelijk woord van dank voor het vertrouwen dat hij me gaf om deze masterproef te realiseren, het telkens opnieuw nalezen en verbeteren en zijn onvoorwaardelijke steun doorheen het hele proces. Ook wil ik Leen bedanken voor het nalezen en het geven van suggesties. Een laatste woord van dank wil ik richten aan mijn ouders, familie en vrienden voor de hulp en de motiverende woorden die ik van hen kreeg. Mijn ouders wil ik nog eens speciaal bedanken voor de mogelijkheid die zij mij boden om een bijkomende opleiding te volgen. Bedankt iedereen! Ilse

5 Inhoudstafel Inhoudstafel INLEIDING...1 INTRODUCTIE...1 VROEGE SOCIAALCOMMUNICATIEVE ONTWIKKELING...1 Joint attention...2 Ontwikkeling...3 Ontwikkelingsmodaliteit...6 Link met taalontwikkeling...7 Link met theory of mind...9 KINDEROPVANG IN VLAANDEREN...9 Opvangvorm...10 Onthaalouders...11 Kinderdagverblijven...11 Opvanggebruik...12 Gebruik per opvangvorm...13 Redenen voor opvanggebruik en opvangvorm...14 INVLOED VAN KINDEROPVANG OP DE ONTWIKKELING...14 Invloed op de sociaal-emotionele ontwikkeling...16 Hechting...16 Contact met leeftijdsgenoten...17 Gedrag...18 Invloed op taal- en cognitieve ontwikkeling...18 Kwaliteit van de kinderopvang...19 Kwantiteit van de kinderopvang...21 Opvangvorm...22 ONDERZOEKSVRAGEN...24 METHODE...25 INLEIDING...25 DEELNEMERS...25 i

6 Inhoudstafel INSTRUMENTEN...26 Ages and Stages Questionnaire...26 Early Social Communication Scales...27 Demografische gegevens...30 PROCEDURE...30 CODERING...31 STATISTISCHE ANALYSE...32 RESULTATEN...33 HEEFT KINDEROPVANG INVLOED OP JOINT ATTENTION?...33 HEEFT DE OPVANGVORM INVLOED OP JOINT ATTENTION?...37 HEEFT DE AANVANGSLEEFTIJD IN DE KINDEROPVANG INVLOED OP JOINT ATTENTION?...40 DISCUSSIE...43 ANALYSE VAN DE BEVINDINGEN...43 Heeft kinderopvang invloed op joint attention?...44 Heeft de opvangvorm invloed op joint attention?...45 Heeft de aanvangsleeftijd in de kinderopvang invloed op joint attention?...47 ANALYSE VAN HET ONDERZOEK...48 Beperkingen van het onderzoek...48 Implicaties en aanbevelingen voor toekomstig onderzoek...49 REFERENTIELIJST...51 ii

7 Inleiding Inleiding Introductie In deze masterproef wordt gebruik gemaakt van een nog niet volledige dataset van het onderzoeksprogramma JOnG! van het Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. Hiervoor werd door de promotor van het desbetreffende onderzoeksprogramma toestemming verleend. De onderzoeksresultaten en besluiten zijn geheel voor rekening van de betrokken student, en maken niet noodzakelijk deel uit van de finale onderzoeksresultaten van het onderzoeksprogramma JOnG!. De officiële onderzoeksresultaten en publicaties zullen terug te vinden zijn op de website van het SWVG ( Vroege sociaalcommunicatieve ontwikkeling In het eerste levensjaar maken baby s in sneltempo allerlei ontwikkelingen door, en dit op verschillende vlakken. Heel wat factoren die verband houden met deze ontwikkelingen zijn op elkaar van invloed. Baby s ontwikkelen zich op communicatief, sensorisch en motorisch vlak binnen het kader van de algehele psychologische en leerontwikkeling en dit afhankelijk van hun neurobiologische rijping (Goorhuis & Schaerlaekens, 2003). De ontwikkeling van de communicatie is dus geen opzichzelfstaand proces, maar maakt deel uit van het totale ontwikkelingsproces (Bilo & Voorhoeve, 2006). Baby s hebben vanaf de geboorte een natuurlijke behoefte aan communicatie. Deze communicatie is in het begin voornamelijk non-verbaal, zoals kijken, lachen en huilen (Van Beemen, 2006). Cruciaal voor een goede communicatieve ontwikkeling is dat er veel en regelmatig aandacht gegeven wordt aan en gesproken wordt tegen de baby (Bilo & Voorhoeve, 2006). Reeds op vroege leeftijd ontwikkelen zich een aantal sociaalcommunicatieve vaardigheden: imitatie, joint attention, spel en het begrijpen van de intenties van andere personen tijdens activiteiten met objecten 1

8 Inleiding (Colombi et al., 2009). In de voorliggende masterproef, wordt er dieper ingegaan op de vroege sociaalcommunicatieve vaardigheid joint attention. Joint attention Cleveland, Schug, en Striano (2007) definiëren joint attention als de gedeelde aandacht van een kind en een andere persoon. Een uitgebreidere definitie vinden we terug bij Striano en Stahl (2005). Zij zien joint attention als een triadische interactie bestaande uit de volgende elementen: 1. de aandacht van een andere persoon in relatie tot jezelf 2. een extern object, gebeurtenis of situatie 3. de aandacht van de andere persoon ten opzichte van hetzelfde object. Joint attention is meer dan twee personen die hetzelfde ervaren op hetzelfde moment. Een essentieel element is dat ze ook daadwerkelijk moeten beseffen dat ze dit samen ervaren. De baby s worden zich bewust dat de signalen die via joint attention worden gegeven een bedoeling hebben (Tomasello, 1995) en dat hun partners in de sociale interactie intentionele individuen zijn net als zijzelf (Bigelow, MacLean, & Proctor, 2004). De triadische aandacht, of joint attention, is een noodzakelijke component van verschillende sociaalcognitieve vaardigheden (Striano, Stahl, Cleveland, & Hoehl, 2007). Joint attention maakt de ontwikkeling van wijzen mogelijk (Butterworth, 1995), is essentieel voor de ontwikkeling van en het leren uit imitatie (Brooks & Meltzoff, 2005), wordt gezien als een voorloper van de latere taalontwikkeling (Brooks & Meltzoff, 2005; Cleveland et al., 2007; Delgado et al., 2002; Morales et al., 2000b), speelt mogelijks een belangrijke rol in de spelontwikkeling (Bigelow et al., 2004), werkt stimulerend om voorwerpen te leren kennen (Striano, Chen, Cleveland, & Bradshaw, 2006) en wordt beschouwd als cruciale mijlpaal in de ontwikkeling van de theory of mind (Charman et al., 2000). Er wordt algemeen beschouwd dat de ontwikkeling van joint attention vaardigheden een bewustzijn impliceert van de intenties van anderen (Striano & Bertin, 2005c) en dat het jonge kinderen helpt om de relevantie van sociale 2

9 Inleiding informatie te ontdekken en informatie uit te wisselen (Colombi et al., 2009; Striano & Reid, 2006). Ontwikkeling. Ondanks het belang van deze triadische relaties en het feit dat er reeds veel onderzoek naar werd gevoerd, is er weinig geweten over wanneer deze vaardigheid zich precies ontwikkelt (Striano & Stahl, 2005). Er blijft nog steeds veel debat bestaan over het ontstaan, de onderlinge relaties en de betekenis van de verschillende joint attention vaardigheden. Een eerste debat betreft de ontwikkeling van de joint attention vaardigheden. Algemeen wordt aangenomen dat joint attention zich ontwikkelt als een graduele verandering van dyadische persoon-persoon over persoon-object naar persoon-persoon-object interacties of triadische interacties naar het einde van het eerste levensjaar toe (Tremblay& Rovira, 2007). Pasgeborenen zijn reeds gevoelig voor stemmen, gezichten en oogcontact (Rochat & Striano, 1999). De waarneming van gezichten en het begrijpen dat gezichten belangrijk zijn voor sociaal contact zijn vitale vaardigheden voor de sociaalcommunicatieve ontwikkeling van kinderen. Oogcontact is hierbij de meest krachtige manier om communicatie tot stand te brengen. Pasgeborenen leren al heel vlug dat het kijkgedrag van anderen belangrijke informatie oplevert. Zelfs al een paar uur na de geboorte kijken ze langer naar een gezicht dat naar hen gericht is, dan naar een afgewend gezicht. Maar ze blijken nog geen bijzondere sociale verwachtingen te hebben en hun aandacht vermindert ook niet wanneer hun sociale partner plots de interactie stopt (Farroni, Csibra, Simion, & Johnson, 2002). Van een echte dyadische interactie is er hier echter nog geen sprake. De manier waarop baby s met anderen omgaan, verandert evenwel aanzienlijk op de leeftijd van ongeveer twee à drie maanden (Lavelli & Fogel, 2005). Ze beginnen dan meer te focussen op de ogen en de mond van anderen (Striano & Reid, 2006). Henning, Striano, en Lieven (2005) stelden in hun onderzoek een opmerkelijke stijging vast in de frequentie en duur van het staren naar de moeder tussen de eerste en derde levensmaand. Bovendien werd vastgesteld dat baby s op deze leeftijd niet langer onverschillig blijven als anderen de interactie met hen stopzetten (Striano & Reid, 3

10 Inleiding 2006). Volgens Rochat en Striano (1999) kunnen er dankzij de sociale ontwikkeling die baby s aan de leeftijd van twee maanden doormaken, wederzijdse dyadische interacties ontstaan. Deze interacties worden gekenmerkt door een uitwisseling van affectie en emoties (Lavelli & Fogel, 2005). De ontwikkeling van deze dyadische interactie gaat ook gepaard met het ontluiken van de sociale glimlach, wat eveneens een uiting is van wederkerigheid en affectie. Deze sociale glimlach heeft een dubbele functie. Het stelt de baby niet enkel in staat om contact te maken met zijn omgeving, maar ook om dit contact te continueren zodat er een echte interactie ontstaat (Bilo & Voorhoeve, 2006). Het ontstaan van de sociale glimlach en de neiging om gezichten te observeren tijdens dyadische interacties, wijzen op de ontwikkeling van primaire intersubjectiviteit, het besef van de relatie tussen de twee subjecten. Vanaf drie maanden zien we dat, mede door de evolutie in de vocale productie, ook een aanzet gegeven wordt voor de eerste protoconversaties, waardoor ook de talige communicatieve interactie op gang komt. Gaandeweg zal er meer variatie en intonatie komen in deze protoconversaties en zal ook de wederkerigheid toenemen (Goorhuis& Schaerlaekens, 2003). Consistent met het idee van een overgang in het sociale gedrag van baby s rond de leeftijd van twee maanden, rapporteren Kaye en Fogel (1980, in Henning et al., 2005) een globale stijging in de reactie van de baby op de moeder in face-to-face interacties tussen een leeftijd van één maand en een half en drie maanden. Doordat baby s op die leeftijd actievere deelnemers worden in de interactie verandert ook de manier waarop de moeder met hen communiceert. Uit het onderzoek van Henning et al. (2005) blijkt dat moeders op die leeftijd meer beginnen te praten tegen hun baby en dat deze communicatie ook complexer wordt. Na drie maanden hebben baby s al de adequate vaardigheden ontwikkeld om het belang in te zien van sociale signalen die nodig zijn om te leren en te communiceren (Striano & Bertin, 2005a). Uit onderzoek van Caron, Caron, Robert, en Brooks (1997) blijkt verder dat baby s al vrij vlug, na ongeveer drie maanden, aandacht hebben voor de oriëntatie van het hoofd van de ander en twee maanden later ook voor de kijkrichting van de ogen. Deze resultaten 4

11 Inleiding tonen aan dat kinderen van minstens vijf maanden oud of zelfs vroeger stilaan het sociale belang van oogcontact beginnen aanvoelen. Op een bepaald moment in de vroege sociaalcommunicatieve ontwikkeling vindt de overgang plaats van de dyadische face-to-face interactie naar de triadische persoon-object-persoon interactie (Brooks& Meltzoff, 2005). Dit betekent dat de baby zich dan effectief los kan maken van de dyadische interactie, de blik van een andere persoon kan volgen wanneer deze verschuift naar een extern object. Bovendien kan hij zijn aandacht coördineren tussen deze persoon en het object en is hij zich bewust van deze gedeelde aandacht. Over de periode waarin deze overgang precies optreedt, zijn er echter verschillende meningen. Zowel Tomasello (1995), Corkum en Moore (1998) en Carpenter, Nagell, en Tomasello (1998) beweren dat triadische interacties, of joint attention, tot stand komen rond de acht à negen maanden en dat dit volledig beheerst wordt tegen het einde van het eerste levensjaar. Het meeste onderzoek naar het ontstaan van de triadische aandacht bij baby s werd daarom gevoerd op het einde van het eerste levensjaar. Er werd ook wel onderzoek gevoerd bij baby s jonger dan negen maanden, maar toen werd geen onderscheid gemaakt tussen dyadische en triadische aandacht, waardoor geen conclusies konden getrokken worden aangaande het ontstaan van triadische vaardigheden (Striano& Stahl, 2005). Een latere studie van Tomasello, Carpenter, Call, Behne, en Moll (2005) stelt dat een gevoeligheid voor de triadische aandacht van een andere persoon niet voorkomt voor de eerste helft van het eerste levensjaar. Onderzoek van Striano en Stahl (2005) toont echter aan dat er ook op een jongere leeftijd, namelijk drie maanden, al sprake is van een gevoeligheid voor triadische vaardigheden. In een nog recentere studie ontdekten Striano et al. (2007) dat er zelfs al op een leeftijd van zes weken een gevoeligheid bestaat voor sommige aspecten van triadische aandacht, namelijk voor gezichtsuitdrukkingen en beweging. Beide studies tonen aan dat baby s reeds vroeg in hun ontwikkeling gevoelig zijn voor triadische aandacht. Ze kunnen op een leeftijd van drie maanden al het onderscheid maken tussen een dyadische en 5

12 Inleiding triadische interactie, maar zijn nog altijd meer geneigd tot dyadische interacties (Striano & Stahl, 2005). Op deze leeftijd werd ook een verhoogde aandacht voor het object vastgesteld bij de overgang van dyadische naar triadische interactie (Hains & Muir, 1996). Voor de echte triadische vaardigheden suggereren Striano en Stahl (2005) echter dat er verdere neurale en motorische ontwikkeling nodig is. Tegen de leeftijd van zes à negen maanden zullen ze al vaker van interactietype wisselen. Dit zou er op wijzen dat er een soort van overgangsperiode is rond de leeftijd van zes maanden, waarbij ze de aandacht van iemand anders zowel in dyadische als in triadische interacties beginnen te volgen (Striano& Stahl, 2005). Cruciaal bij het ontstaan van joint attention is de beginnende gevoeligheid voor de richting van de blik van de andere. Dit is nodig om te kunnen vaststellen dat de andere zijn blik verlegt naar een extern object (Parise, Handl, & Striano, 2010). Een voorwaarde is wel dat het object zich in het gezichtsveld bevindt van de baby (Corkum & Moore, 1998). Volgens Striano en Bertin (2005b) zouden baby s van vijf maanden hun visuele aandacht al actief kunnen afstemmen tussen een persoon en een object. Farroni, Mansfield, Lan, en Johnson (2003) stelden vast dat baby s zelfs al op de leeftijd van vier maanden in staat zouden zijn om de plaats van een object te bepalen via het volgen van de blik van de andere. De onderzoekers merkten wel op dat het volgen van de blik of de richting van het hoofd enkel gebeurt wanneer dit voorafgegaan wordt door wederzijds oogcontact of directe verbale communicatie. Een ander onderzoek van D Entremont (2000, in: Cleveland et al., 2007) suggereert dat kinderen van drie maanden reeds in staat zijn om de oogbewegingen van een volwassene waar te nemen en vatbaar zijn voor veranderingen van de blik op zich. Deze vaardigheid zou volledig verworven zijn tussen de zeven en negen maanden (Cleveland et al., 2007). Ontwikkelingsmodaliteit. Een ander debat betreft de modaliteit of de wijze waarop joint attention zich in de eerste levensmaanden ontwikkelt. De traditionele rich interpretation van joint attention argumenteert dat de capaciteiten van het kind om joint attention te ontwikkelen conceptueel met elkaar verbonden zijn. Ze veronderstellen dat elk joint attention gedrag een uiting is van een beginnend besef 6

13 Inleiding van de intenties en doelstellingen van de andere, van de other minds. Baby s gaan op zoek naar en interpreteren de zaken waar anderen hun aandacht op focussen, omdat ze beseffen dat andere mensen gevoelens, intenties en inzichten hebben die afwijken van die van zichzelf (Tomasello, 1995). Carpenter et al. (1998) staafden deze theorie in een onderzoek naar het ontwikkelingstraject van en de relatie tussen verschillende sociaalcognitieve vaardigheden. Deze studie was één van de eerste die systematisch onderzoek voerde naar de relatie tussen verschillende joint attention taken bij een groot aantal baby s. Ze werden getest op verschillende vaardigheden tussen negen en vijftien maanden. Reeds op de leeftijd van negen maanden werd bij alle kinderen vastgesteld dat ze in staat waren tot gecoördineerde joint attention. Bovendien kwamen deze vaardigheden systematisch bij alle kinderen voor. Dit wijst er volgens de onderzoekers op dat er bij alle baby s eenzelfde onderliggend besef is van de intenties van de anderen. Meer recent onderzoek toont evenwel aan dat joint attention vaardigheden weinig (Slaughter & McConnell, 2003) of niet sterk (Mundy, Card, & Fox, 2000) met elkaar gerelateerd zijn. Een alternatief standpunt is de lean interpreation waarbij wordt beweerd dat joint attention vaardigheden onafhankelijk van elkaar ontwikkelen op basis van specifieke associatieve leerprocessen en de algemene aandachtsontwikkeling, dus zonder een noodzakelijk dieper sociaalcognitief inzicht in de intenties van de andere (Moore & Corkum, 1994). Corkum en Moore (1998) vonden bewijs voor deze denkpiste in een onderzoek bij zes tot elf maanden oude baby s. Deze werden getraind in het volgen van iemand zijn blik in de richting van een interessante gebeurtenis. Voor de training werd dit gedrag niet spontaan geobserveerd bij de jongste groep baby s, maar na de training was dit wel het geval. Link met de taalontwikkeling. Het sociaalcommunicatief gedrag dat zich tijdens het eerste levensjaar ontwikkelt, zoals joint attention, spel en imitatie, blijkt sterk gerelateerd te zijn met de taalontwikkeling (Tomasello, 1995). Zowel onderzoek als theorie, in de laatste twee decennia, duidden op de belangrijke rol van joint attention in de vroege taalontwikkeling (bijvoorbeeld Baldwin, 1995; Tomasello & Farrar, 1986, 7

14 Inleiding in Morales et al., 2000a). Men veronderstelt dat joint attention de taalontwikkeling bevordert doordat ze jonge kinderen helpt het object te identificeren waarnaar de taal van de ouders refereert. Joint attention vereenvoudigt dus het word-object mapping (Dunham & Dunham, 1992, in Morales et al., 2000a). Individuele verschillen in de joint attention vaardigheden zouden een significante invloed hebben op taalverwerving omdat deze vaardigheden van invloed zijn op het mapping proces (Baldwin, 1995). Uit onderzoek van Silvén (2001) blijkt dat de mate waarin baby s op een leeftijd van drie maanden deelnemen aan rudimentaire vormen van joint attention reeds een invloed heeft op de verwerving van de passieve woordenschat op latere leeftijd. Baby s die de aandacht en activiteiten van hun moeder meer volgden in de eerste drie maanden na de geboorte maakten meer vooruitgang in het leren van woordbetekenissen op de leeftijd van twaalf maanden dan anderen. Er bestaat dus een predictieve relatie tussen aandachtsvolgend gedrag en het begin van de woordenschatontwikkeling. Deze relatie is eveneens zichtbaar rond de leeftijd van zes maanden. Hoe meer een kind op deze leeftijd de aandacht van zijn/haar moeder kon volgen en haar aandacht poogde te beïnvloeden, des te groter hun passieve woordenschat bij de start van de woordenschatontwikkeling. Andere studies toonden eveneens aan dat individuele verschillen in de joint attention vaardigheden van kinderen tussen zes en achttien maanden van invloed zijn op de latere taalontwikkeling tussen vierentwintig en zesendertig maanden (Markus, Morales, Delgado, & Yale, 2000; Morales, Mundy, & Rojas, 1998). Silvèn (2001) stelde echter vast dat indien de moeder de aandacht van haar kind probeerde te beïnvloeden, de invloed op de latere woordenschatontwikkeling minder groot bleek. Met andere woorden, een kind zal gemakkelijker zijn of haar woordenschat uitbreiden wanneer de ouder de aandacht van het kind volgt in plaats van deze zelf te sturen. Vergelijkbare conclusies vinden we bij Dunham, Dunham, en Curwin (1993), Tomasello en Farrar (1986, in: Bigelow et al., 2004) en Morales et al. (1998). Ook zij stelden vast dat het bevorderend effect van de moeder die tegen haar baby spreekt tijdens joint attention interacties een grotere invloed heeft wanneer ze spreekt over het object 8

15 Inleiding waarop het kind op dat moment gefocust is, dan wanneer ze de focus van het kind naar een ander object verlegt. Volgens Carpenter et al. (1998) is de invloed van joint attention het grootst in de vroege stadia van de taalontwikkeling en minder naarmate de taalvaardigheid verbetert. Delgado et al. (2002) stelden in hun onderzoek vast dat er enkel voor de latere actieve taalontwikkeling een duidelijk verband bestaat met joint attention, maar niet voor de passieve taalontwikkeling. Hij wordt daarin bijgetreden door Markus et al. (2000). Dit in tegenstelling tot vorige studies (bijvoorbeeld Silvèn, 2001) die ook een correlatie vaststelde voor de passieve taalontwikkeling. Link met theory of mind. Tomasello (1995) suggereert dat het ontstaan van joint attention vaardigheden bij baby s een bewijs is voor het groeiend inzicht van baby s dat de anderen intentionele personen zijn en dat deze sociaal cognitieve capaciteit de basis vormt voor de latere theory of mind. Ook imitatie (Rogers & Pennington, 1991, in: Charman et al., 2000) en het doen-alsof-spel (Leslie, 1994, in: Charman et al., 2000) zouden belangrijke cognitieve vaardigheden zijn die als voorlopers van de theory of mind kunnen worden beschouwd. Charman et al. (2000) bevestigen deze veronderstelling in een recenter onderzoek. Ze tonen aan dat er wel degelijk een longitudinaal verband bestaat tussen joint attention gedrag op twintig maanden en de theory of mind vaardigheden op de leeftijd van vierenveertig maanden. Kinderopvang in Vlaanderen De laatste decennia zijn er grotere veranderingen merkbaar in de manier waarop kinderen tijdens hun eerste levensjaren worden opgevangen. We kunnen in het algemeen spreken van een verschuiving van de moeder die hoofdzakelijk verantwoordelijk is voor de opvang en verzorging van haar kind naar andere personen, naast de moeder, die deze opvang en verzorging opnemen. Veel kinderen brengen dus een groot deel van hun eerste levensjaren door bij de grootouders, onthaalouders, verzorgers in een kinderdagverblijf, Daarnaast zien we dat kinderen op een steeds 9

16 Inleiding jongere leeftijd aan anderen worden overgelaten voor de opvang en verzorging. De meest bepalende factor voor deze verandering is het tijdstip waarop de moeder opnieuw begint te werken (Hedebouw& Peetermans, 2009). Om een beter zicht te krijgen op het gebruik van kinderopvang in Vlaanderen gaan we dieper in op de verschillende opvangvormen, het gebruik van de kinderopvang in het algemeen en per opvangvorm en als laatste de reden waarom ouders kiezen voor kinderopvang en voor een specifieke opvangvorm. Opvangvorm Kind & Gezin (o.a. 2008a, 2008b) deelt de opvangvormen in volgens hun formele of informele karakter. Onder informele kinderopvang verstaan zij de opvang die plaatsvindt in het thuismilieu van het kind of de opvang door grootouders, familie, vrienden, kennissen, Met formele kinderopvang wordt een hele waaier aan opvangvormen bedoeld. Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen opvang in het gezinsmilieu of groepsmilieu en tussen erkende of zelfstandige opvang (zie Tabel 1). Tabel 1 Soorten formele opvang (Kind & Gezin, 2008a) Erkende opvang Zelfstandige opvang Gezinsmilieu Diensten voor onthaalouders Zelfstandige onthaalouders Groepsmilieu - Erkende kinderdagverblijven - Initiatieven voor buitenschoolse opvang - Lokale diensten voor buurtgerichte opvang - Minicrèches en zelfstandige kinderdagverblijven - Schoolopvang In dit onderzoek wordt onder de noemer kinderopvang enkel onthaalouders en kinderdagverblijven begrepen. Deze opvangvormen worden hieronder kort toegelicht. 10

17 Inleiding Onthaalouders. Onthaalouders vangen kinderen op in een gezinsmilieu in hun eigen woning. Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen diensten voor onthaalouders en zelfstandige onthaalouders. Onthaalouders die aangesloten zijn bij een dienst worden erkend en gesubsidieerd door Kind & Gezin. Deze erkenning houdt in dat ze zich moeten houden aan de regelgeving met betrekking tot openingsuren en -momenten, dat ze moeten voldoen aan een aantal kwaliteitsvoorwaarden en ook geregeld geïnspecteerd worden. Ze mogen maximaal acht kinderen tegelijkertijd opvangen en dit zijn vooral niet-schoolgaande kinderen of kinderen die deeltijds naar de kleuterschool gaan. Zelfstandige onthaalouders worden niet erkend en gesubsidieerd door Kind & Gezin. De meesten kiezen er wel voor om een attest van toezicht te verkrijgen, maar wettelijk gezien moeten ze eigenlijk enkel hun opvangactiviteit melden. Dit attest van toezicht houdt in dat ze moeten voldoen aan een aantal voorwaarden met betrekking tot de omgang met kinderen en ouders, de veiligheid, de gezondheid en de inrichting van de ruimten. Daarnaast worden ze ook geregeld geïnspecteerd. Zelfstandige onthaalouders mogen maximaal zeven kinderen tegelijkertijd opvangen en dit zijn voornamelijk kinderen die nog niet naar school gaan (Kind& Gezin, 2008a). Kinderdagverblijven. Kinderdagverblijven vangen kinderen op in een groepsmilieu en bestaan uit erkende kinderdagverblijven en minicrèches en zelfstandige kinderdagverblijven. Erkende kinderdagverblijven worden erkend en gesubsidieerd door Kind & Gezin. Deze erkenning houdt eveneens in dat ze zich moeten houden aan de regelgeving met betrekking tot openingsuren en -momenten, dat ze moeten voldoen aan een aantal kwaliteitsvoorwaarden en ook geregeld geïnspecteerd worden. De erkende kinderdagverblijven kunnen verder opgedeeld worden in crèches, waar minimum drieëntwintig niet-schoolgaande kinderen of kinderen die deeltijds naar de kleuterschool gaan opgevangen worden, en peutertuinen, waar minimum twintig kinderen opgevangen worden vanaf een leeftijd van achttien maanden tot het moment dat ze naar de kleuterschool gaan. Minicrèches en zelfstandige kinderdagverblijven worden niet erkend en gesubsidieerd door Kind & Gezin. Net zoals de zelfstandige onthaalouders moeten ze enkel hun 11

18 Inleiding opvangactiviteit melden, maar de meesten verkiezen ook om een attest van toezicht te krijgen. Dit attest van toezicht houdt ook hier in dat ze moeten voldoen aan een aantal voorwaarden en geregeld geïnspecteerd worden. Beiden vangen ze niet-schoolgaande kinderen op en verschillen hierbij op basis van capaciteit. Minicrèches vangen acht tot tweeëntwintig kinderen op, terwijl de zelfstandige kinderdagverblijven minstens drieëntwintig kinderen opvangen (Kind& Gezin, 2008a). Opvanggebruik Uit een studie gevoerd door Hedebouw en Peetermans (2009) naar het gebruik van opvang voor kinderen jonger dan drie jaar in het Vlaams gewest blijkt dat er in de laatste jaren een stijging merkbaar is in het gebruik van kinderopvang. Het meest opvallend hierbij is de sterke toename van het regelmatige gebruik van de kinderopvang ten koste van het beperkte gebruik en minder ten koste van het niet-gebruik. Vermoedelijk wordt deze stijging veroorzaakt door de werkzaamheidgraad van de moeder die eveneens toegenomen is. Ze maken in hun onderzoek onderscheid tussen kinderen tot drie maanden en kinderen van drie maanden tot drie jaar. Slechts een zeven procent van de kinderen tot drie maanden verblijft al minstens vijf uur per week in de kinderopvang. Er is hierbij grote variatie merkbaar in de startleeftijd. Een eerste kleinere groep start aan een leeftijd van drie weken, maar de meerderheid verblijft in de kinderopvang vanaf een leeftijd van acht à negen weken. In februari 2009 maakte ongeveer zeventig procent van de kinderen van drie maanden tot drie jaar gebruik van een vorm van kinderopvang. Zeventig procent van deze kinderen worden er deeltijds opgevangen, de overige dertig procent voltijds. Gemiddeld verblijven kinderen ongeveer 29,5 uur per week in de opvang en dit vaak voor volle dagen. Bij deze gegevens moet wel de kanttekening gemaakt worden dat ouders soms noodgedwongen moeten kiezen voor volle dagen opvang omdat de opvang kinderen verkiest die een volle plaats innemen en/of wegens de relatief hoge prijzen voor een halve dag opvang. 12

19 Inleiding Er is een verschil merkbaar in de intensiteit van de kinderopvang naargelang de leeftijd van het kind. Globaal genomen zien Hedebouw en Peetermans (2009) een stijging in het regelmatige gebruik van kinderopvang naargelang de leeftijd. Kinderen van drie maanden tot en met één jaar worden het minst opgevangen en kinderen van één jaar tot en met twee jaar en zes maanden het meest. Na de leeftijd van twee jaar en zes maanden is er opnieuw een daling merkbaar omdat de meeste kinderen dan al naar school gaan. In vergelijking met 2002 en 2004 is er voor alle leeftijdscategorieën een toename merkbaar in het regelmatige gebruik van de opvang, maar vooral voor de leeftijd van drie tot zes maanden is er een opvallende stijging (Hedebouw & Peetermans, 2009). Gebruik per opvangvorm Uit het onderzoek van Hedebouw en Peetermans (2009) blijkt dat zestig procent van de kinderen van drie maanden tot drie jaar opgevangen wordt in een gezinsmilieu (grootouders en onthaalouders) en de overige veertig procent opgevangen wordt in een groepsmilieu (kinderdagverblijven). Wanneer we de grootouders (22,4 %) buiten beschouwing laten, worden de meeste kinderen opgevangen bij een onthaalouder van een dienst (28,5%), gevolgd door de erkende en zelfstandige kinderdagverblijven (18,4 % en 17,6 %). Een kleinere groep (6,3 %) wordt opgevangen bij een zelfstandige onthaalouder. Voor de opvang van kinderen tot drie maanden vinden we gelijkaardige cijfers terug. Ongeveer zeventig procent wordt opgevangen in een gezinsmilieu en de overige dertig procent in een groepsmilieu. Wanneer we opnieuw de grootouders (33,8 %) buiten beschouwing laten, worden de meeste kinderen opgevangen bij een onthaalouder van een dienst (29,3 %), gevolgd door de zelfstandige en erkende kinderdagverblijven (14,9 % en 12,8 %). Een kleinere groep (5,9 %) wordt opgevangen bij een zelfstandige onthaalouder (Hedebouw& Peetermans, 2009). 13

20 Inleiding Redenen voor opvanggebruik en opvangvorm De meest voorkomende reden van ouders om gebruik te maken van kinderopvang is omdat ze graag allebei willen blijven werken. Daarnaast geven zowel de vader als de moeder aan dat ze het belangrijk vinden voor de ontwikkeling van hun kind. Bij de keuze van de opvangvorm wordt naast de redenen in verband met de verzorging, de dienstverlening en eerder toevallige redenen ook een aantal opvoedkundige redenen gegeven. De belangrijkste opvoedkundige redenen zijn de aanwezigheid van andere kinderen in de opvang, het welbevinden van het kind en het stimuleren van de ontwikkeling (Hedebouw& Peetermans, 2009). Invloed van kinderopvang op de ontwikkeling Zoals eerder gezegd, brengen veel jonge kinderen in Vlaanderen een groot deel van hun eerste levensjaar niet door bij hun primaire verzorgers, maar wel in een kinderopvang. Bovendien kon men vaststellen dat deze kinderen op een steeds jongere leeftijd overgelaten worden aan de verzorgers in de kinderopvang (Hedebouw & Peetermans, 2009). Volgens Albers (2010) kan deze overgang van ouderlijke zorg thuis naar buitenshuise kinderopvang als een ontwikkelingstaak beschouwd worden die erg veel vraagt van het jonge kind. Zij beweert dat niet enkel de scheiding van de ouders een rol speelt, maar ook het feit dat deze jonge kinderen verzorgd zullen worden door verschillende voor hen onbekende personen en de confrontatie moeten aangaan met een groep leeftijdsgenoten in een onvertrouwde omgeving. Bovendien situeert deze scheiding van de primaire verzorgers zich op het moment dat de hechtingsrelatie tussen ouder en kind zich ten volle ontwikkelt (Bilo & Voorhoeve, 2006). Zowel ouders, onderzoekers, politici en ontwikkelingspsychologen vragen zich af welke invloed deze vroege kinderopvang heeft op de ontwikkeling van kinderen (Belsky, 2001) en onder welke voorwaarden deze kinderopvang een risico inhoudt of een voordeel biedt voor hun ontwikkeling (National Institute of Child Health and Human Development [NICHD] Early Child Care Research Network, 2000). 14

21 Inleiding In een samenvattend artikel stelt Belsky (2001) dat de eerste bedenkingen over de invloed van kinderopvang op de ontwikkeling reeds vanaf 1980 werden geformuleerd. Hierin werd bewijs aangevoerd dat meer dan twintig uur opvang per week, die niet door de moeder wordt geboden, risico s inhoudt op psychologisch en gedragsmatig vlak en op de ouder-kind relatie. Anderen (bijvoorbeeld Howes, 1988; Roberts, Rabinowitch, Bryant, & Burchinal, 1989) belichten dan weer de mogelijks positieve gevolgen van de vroege kinderopvang op het sociaal functioneren en op de cognitieve en linguïstische ontwikkeling. Sindsdien ontstond heel wat controversie rond dit thema en werd veel onderzoek gedaan naar de mogelijke effecten van kinderopvang vanaf het eerste levensjaar met focus op de kwaliteit, kwantiteit en timing. Opvallend is wel dat er relatief weinig onderzoek peilt naar de specifieke invloed van kinderopvang op de taal- en cognitieve ontwikkeling (Belsky, 2001). Het meest grootschalige en best onderbouwde onderzoek rond dit thema werd in de Verenigde Staten opgestart. Dit onderzoek, getiteld Study of Early Child Care (SECC), werd uitgevoerd door het National Institute of Child Health and Human Development (NICHD). Het instituut bracht verschillende academici samen om een uitgebreid onderzoek te voeren naar de effecten van de vroege kinderopvang. Het NICHD hoopte zo een antwoord te bieden op de controversie die hierrond ontstaan was. In dit onderzoek werden meer dan duizend Amerikaanse kinderen en hun gezinnen longitudinaal gevolgd vanaf hun geboorte tot een leeftijd van zeven jaar (Belsky, 2001). Om een breder beeld te krijgen op de mogelijke invloed van kinderopvang op de ontwikkeling van jonge kinderen worden de belangrijkste bevindingen uit recente onderzoeken toegelicht. Eerst wordt ingegaan op de invloed die kinderopvang speelt op de sociaal-emotionele ontwikkeling. Vervolgens wordt, gezien er tot op heden geen specifiek onderzoek verricht werd naar de invloed van kinderopvang op de vroege sociaalcommunicatieve ontwikkeling en op joint attention, dieper ingegaan op de invloed van kinderopvang op de taal- en cognitieve ontwikkeling. 15

22 Inleiding Invloed op de sociaal-emotionele ontwikkeling Belsky (2001) concludeert in zijn review dat kinderopvang wel degelijk een invloed heeft op de psychologische en gedragsmatige ontwikkeling van kinderen, maar dat familiale factoren, zoals erfelijkheid en omgevingsvariabelen, een veel grotere impact hebben op hun ontwikkeling. Hij wijst er wel op dat zelfs kleine effecten op de ontwikkeling van kinderen ten gevolge van vroege en intensieve kinderopvang grote gevolgen kunnen hebben door het feit dat meer en meer kinderen in kinderopvang verblijven. Ook het NICHD Early Child Care Research Network (2001c) geeft aan dat familiale factoren, zoals de sensitiviteit van de moeder, de kwaliteit van de thuisomgeving en het inkomen, meer invloed hebben op de ontwikkeling van kinderen dan de vroege ervaringen in de kinderopvang. Daarnaast suggereren ze dat de grootte van de impact van deze vroege ervaringen in de kinderopvang afhangt van andere factoren in de leefwereld van het kind. Peisner-Feinberg et al. (2001) delen deze mening en zij baseren zich hiervoor op het bio-ecologische model van Bronfenbrenner. Hechting. Een cruciaal element in de sociaal-emotionele ontwikkeling is hechting. In één van de eerste grootschalige onderzoeken die gevoerd werd naar de invloed van kinderopvang op de ontwikkeling van hechting concludeerden Belsky en Rovine (1988) dat kinderen die in hun eerste levensjaar twintig uur per week of meer in de kinderopvang doorbrachten meer kans hebben op een onveilige hechting aan een leeftijd van twaalf tot achttien maanden, dan kinderen die minder tijd in de kinderopvang verbleven. Deze conclusie werd bevestigd door een onderzoek van Clarke-Stewart (1989). Ook Lamb, Sternberg, en Prodrominis (1992) concludeerden uit gegevens van dertien verschillende studies dat een veilige hechtingsrelatie meer voorkomt bij kinderen die niet naar de kinderopvang gaan en dat vermijdingsgedrag vaker voorkomt bij kinderen die wel naar de kinderopvang gaan. Uit recenter onderzoek van de NICHD Early Child Care Research Network (1997, 2001b) blijkt dat het ontwikkelen van een veilige hechtingsrelatie tussen moeder en kind primair bepaald wordt door de sensitiviteit en responsiviteit van de moeder en niet door het al dan niet verblijven in de kinderopvang. Zij toonden wel aan dat er onder bepaalde 16

23 Inleiding omstandigheden, zoals een lage sensitiviteit van de moeder in combinatie met een lage kwaliteit van kinderopvang of meer dan tien uur per week verblijven in de kinderopvang tijdens het eerste levensjaar, een groter risico is op een onveilige hechting. Tot slot vermelden we ook nog de nauwe band tussen hechting en taalontwikkeling. Van IJzendoorn et al. (1995) concludeerden uit hun meta-analyse dat veilig gehechte kinderen over betere taalvaardigheden beschikken dan onveilig gehechte kinderen. Daaruit volgend suggereerden ze dat de taalontwikkeling vooral gestimuleerd zou worden in een context van veilige hechtingsrelaties omdat het kind de talige prikkels dan beter zou kunnen opnemen. Dit duidt op een protectieve functie van een veilige hechting op de taal- en cognitieve ontwikkeling van jonge kinderen (Spieker, Nelson, Petras, Jolley & Barnard, 2003). Een later onderzoek van Belsky en Fearon (2002) bevestigt deze conclusie. Zij vonden dat kinderen met een veilige hechting betere taalvaardigheden hadden op een leeftijd van drie jaar in vergelijking met onveilig gehechte kinderen, wanneer de ervaringen in kinderopvang en de contextuele risicofactoren buiten beschouwing gelaten werden. Contact met leeftijdsgenoten. De interactie van jonge kinderen met leeftijdsgenoten, naast de interactie met volwassenen, speelt een belangrijke rol in hun sociale, emotionele en cognitieve ontwikkeling (Blau, 1999). Andersson (1992) toont aan dat kinderen die voor de leeftijd van één jaar in de kinderopvang verblijven populairder zijn bij leeftijdsgenoten, op sociaal vlak meer zelfvertrouwen vertonen en betere verbale vaardigheden hebben. Deze resultaten komen echter niet overeen met Hickman (2006). Zij toont met haar onderzoek aan dat kinderen die in de kinderopvang verblijven minder sociale vaardigheden hebben wanneer ze voor het eerst naar de kleuterschool gaan, dan kinderen die thuis blijven. Ook het NICHD Early Child Care Research Network (2001a) voerde een onderzoek naar de invloed van kinderopvang op de vaardigheden van kinderen in de omgang met leeftijdsgenoten op vierentwintig en zesendertig maanden. Zij stelden na observatie vast dat kinderen die meer ervaring hebben met andere kinderen in de kinderopvang, zich positiever opstellen in hun spel 17

24 Inleiding met leeftijdsgenoten en betere interactievaardigheden vertonen. Ze zien echter geen invloed op het dyadische spel met een leeftijdsgenoot. Gedrag. In een onderzoek van Blau (1999) werd geen verband gevonden tussen kinderopvang en gedragsproblemen. Bacharach en Baumeister (2003) geven aan dat er nog geen definitief antwoord kan gegeven worden op de vraag of er een relatie bestaat tussen het verblijven in kinderopvang en het risico op latere gedragsproblemen. Ze suggereren dat gedragsproblemen bij jonge kinderen niet veroorzaakt worden door hun ervaringen in kinderopvang. In tegenstelling tot deze conclusies geven resultaten gebaseerd op de NICHD Study of Early Child Care aan dat er een verhoogd risico bestaat op het ontwikkelen van gedragsproblemen op peuteren kleuterleeftijd wanneer kinderen vroeg en veelvuldig in de kinderopvang verblijven (NICHD Early Child Care Research Network, 2002, 2003, 2004). Ze suggereren daarbij wel aan dat kinderen uit een kinderopvang waar een hogere kwaliteit wordt geboden, minder vaak gedragsproblemen hebben op een leeftijd van vierentwintig maanden (NICHD Early Child Care Research Network, 1998). Ook Belsky et al. (2007) en Loeb, Bridges, Bassok, Fuller, en Rumberger (2007) concluderen uit hun onderzoek dat hoe meer tijd kinderen doorbrachten in kinderopvang, hoe hoger de kans op gedragsproblemen op latere leeftijd. Invloed op de taal- en cognitieve ontwikkeling Gezien de basis voor de latere taalontwikkeling in de eerste twee levensjaren wordt gelegd (NICHD Early Child Care Research Network, 2000) en er voor een goede communicatieve ontwikkeling veel en regelmatig aandacht gegeven dient te worden en gesproken dient te worden tegen de baby (Bilo & Voorhoeve, 2006) zullen niet alleen de ouders, maar ook de kinderopvang hier ongetwijfeld een belangrijke rol in spelen. Met andere woorden de verbale en cognitieve stimuli die door de ouders/verzorgers worden gegeven in de eerste twee jaar kunnen mogelijks een uitgesproken impact hebben op de latere taal- en cognitieve vaardigheden (NICHD Early Child Care Research Network, 2000). 18

25 Inleiding Om de invloed van kinderopvang op de taal- en cognitieve ontwikkeling gedetailleerder te kunnen analyseren, wordt dieper ingegaan op drie specifieke facetten van kinderopvang, namelijk de kwaliteit, de kwantiteit en de opvangvorm. Kwaliteit van de kinderopvang. In deze context duidt kwaliteit op de sensitiviteit en responsiviteit voor de noden en signalen van het kind die door de verzorgers geboden worden, evenals het positief affect, de frequente verbale en sociale interactie en de cognitieve stimulatie die ze geven (NICHD Early Child Care research Network, 2000). Doorheen de jaren is er een consensus gegroeid over het feit dat zowel de kwaliteit van de ervaringen die de kinderen opdoen in de kinderopvang, als de kwaliteit van de ervaringen in hun gezin, matig gerelateerd zijn aan hun sociale en cognitieve ontwikkeling (Lamb& Ahnert, 2006). Maar er blijkt ook een meerwaarde te zijn voor de taalontwikkeling. Hoewel het niet bewezen is dat de kwaliteit van de kinderopvang een gelijkaardige invloed heeft op bepaalde aspecten van taalontwikkeling als de communicatie van ouders hierop een invloed heeft, is men het er in het algemeen over eens dat ervaring met taal, ook in de context van kinderopvang, een belangrijke rol speelt in de ontwikkeling van woordenschat en grammatica (NICHD Early Child Care research Network, 2000). Volgens een Chileens onderzoek van Santelices, Olhaberry, Pérez-Salas, en Carvacho (2009) hebben verzorgers in de kinderopvang een andere, weliswaar complementaire, invloed op de vroege interacties met het kind, dan de moeder. Terwijl moeders tijdens de interactie met hun kind vooral de affectieve dimensie bevorderen, hebben verzorgers van de kinderopvang vooral een invloed op de cognitieve dimensie. Jonge kinderen worden in de interactie met andere verzorgers dan de moeder immers uitgedaagd om zich aan te passen waardoor het de kwaliteit van hun interactie bevordert. De relatie van de kwaliteit van de kinderopvang op de taal- en cognitieve ontwikkeling werd op twee manieren bestudeerd, namelijk naturalistisch of experimenteel. Uit de naturalistische onderzoeken blijkt dat kinderopvang met een hoge kwaliteit vaak gepaard gaat met een beter cognitief functioneren en een betere 19

26 Inleiding taalontwikkeling op het moment dat de kinderen er verblijven (Burchinal, Roberts, Nabors, & Bryant, 1996; McCartney, 1984). Scarr (1998) sluit hierbij aan door te zeggen dat er inderdaad een invloed is van de kwaliteit van de opvang op de ontwikkeling, maar dat deze slechts van korte duur is. Een recenter onderzoek van het NICHD Early Child Care Research Network (2000) toont echter aan dat er een positief verband bestaat tussen de kwaliteit van de zorg en de taalverwerving, cognitieve vaardigheden en schoolrijpheid op zowel de leeftijd van vijftien, vierentwintig en zesendertig maanden. Een ander longitudinaal onderzoek van Burchinal et al. (2000) met betrekking tot zwarte Amerikaanse kinderen uit een kinderdagverblijf komt eveneens tot de vaststelling dat er een positieve correlatie bestaat tussen de kwaliteit van het kinderdagverblijf en de taalontwikkeling, de cognitieve ontwikkeling en de communicatieve vaardigheden gedurende de eerste drie levensjaren. Ze konden vaststellen dat het tempo waarmee de kinderen expressieve taalvaardigheid verwerven hoger ligt bij een hoge kwaliteit van zorg dan bij een lagere kwaliteit. Hierbij merken ze ook op dat de verhouding van het aantal kinderen per volwassene in een kinderdagverblijf eveneens een invloed heeft op de taalontwikkeling. Hoe meer kinderen een verzorger moet opvangen, hoe minder aandacht hij/zij kan geven aan elk individueel kind, waardoor de taalontwikkeling minder wordt bevorderd (Burchinal et al., 2000). Ook op lange termijn zijn er positieve effecten zichtbaar door kinderopvang met een hoge kwaliteit. Field (1991) vindt een positief verband met de cognitieve prestaties van kinderen in de lagere school. Broberg, Wessels, Lamb, en Hwang (1997) zien betere verbale mogelijkheden bij kinderen van acht jaar wanneer ze minstens zesendertig maanden in de kinderopvang verbleven voor ze naar school gingen en Belsky et al. (2007) vinden hogere scores voor woordenschat op een leeftijd van tien jaar.recent werd ook in Nederland onderzoek verricht naar de kwaliteit van de zorg in de kinderopvang door Albers (2010) van de universiteit van Nijmegen. Zij concludeerde dat de kwaliteit van de ontwikkelingsstimulatie die de verzorgers bieden in Nederlandse kinderdagverblijven gemiddeld laag was, maar dat deze toch een significante bijdrage levert aan de cognitieve ontwikkeling van kinderen op negen 20

27 Inleiding maanden. Bovendien stelde ze vast dat zelfs wanneer er in kinderdagverblijven, gedurende het eerste levensjaar van het kind, relatief weinig ontwikkelingsstimulatie geboden wordt, dat wel een bijdrage levert aan de cognitieve ontwikkeling. Uit experimentele studies blijkt dat er zelfs tot in de kindertijd en de adolescentie een positieve invloed bestaat op de intelligentie en schoolprestaties als gevolg van de hoge kwaliteit van de vroegere kinderopvang (Burchinal, Campbell, Bryant, Wasik, & Ramey, 1997; Ramey & Ramey, 1998). Deze betere prestaties worden geassocieerd met de grotere taalvaardigheid in de vroege kindertijd (Roberts et al., 1989). Kwantiteit van de kinderopvang. Een zeer geladen debat over de invloed van kinderopvang op de latere ontwikkeling betreft de aanvangsleeftijd en de intensiteit. Sommige onderzoekers beweren dat kinderopvang ongeacht de kwaliteit van de zorg schadelijk is voor de ontwikkeling van het kind, omdat het de ouder-kind relatie verbreekt (bijvoorbeeld Barglow, Vaughn, & Molitor, 1987; in NICHD Early Child Care Research Network, 2000). Onderzoek van het NICHD Early Child Care Research Network (1999) toont aan dat wanneer kinderen meer tijd doorbrengen in de kinderopvang dit inderdaad een invloed heeft op de moeder-kind interacties tijdens de eerste drie levensjaren. Tijdens de interacties tonen moeders zich namelijk minder sensitief ten opzichte van hun kind (aan een leeftijd van zes, vijftien, vierentwintig en zesendertig maanden) en zijn de kinderen op zich minder positief betrokken op hun moeder (aan een leeftijd van vijftien, vierentwintig en zesendertig maanden). Van IJzendoorn, Dijkstra, en Bus (1995) kwamen eveneens tot de conclusie dat de verbreking van de ouder-kind relatie als gevolg van intensieve kinderopvang en de impact hiervan op de sociaal-emotionele ontwikkeling een duidelijk negatief effect heeft op de cognitieve ontwikkeling. In de kinderopvang wordt niet alleen de ouder-kind relatie verbroken, maar moet de verzorger zijn/haar aandacht ook over verschillende kinderen verdelen, waardoor de taalkundige en cognitieve stimulatie per kind vermindert (NICHD Early Child Care Research Network, 2000). 21

De (on)gelijke deelname aan kinderopvang in Vlaanderen

De (on)gelijke deelname aan kinderopvang in Vlaanderen De (on)gelijke deelname aan kinderopvang in Vlaanderen Sofie Kuppens HIVA KU Leuven Kennisplatform BUITENKANS Vóór en vroegschoolse educatie in de strijd tegen kinderarmoede 27 April 2016 Overzicht Inleiding

Nadere informatie

Het stimuleren van sociaalcommunicatieve vaardigheden bij jonge kinderen met een autismespectrumstoornis

Het stimuleren van sociaalcommunicatieve vaardigheden bij jonge kinderen met een autismespectrumstoornis Het stimuleren van sociaalcommunicatieve vaardigheden bij jonge kinderen met een autismespectrumstoornis Herbert Roeyers Onderzoeksgroep Ontwikkelingsstoornissen VVL Congres, Berchem, 14 maart 2014 Pervasieve

Nadere informatie

Simulatie van de vraag naar voorschoolse kinderopvang

Simulatie van de vraag naar voorschoolse kinderopvang Simulatie van de vraag naar voorschoolse kinderopvang foto: Landelijke Kinderopvang vzw West-Vlaanderen komt 3.000 plaatsen in kinderopvang tekort Tanja Termote Senior researcher WES Tanja Termote De behoefte

Nadere informatie

Interactievaardigheden in de Kinderopvang

Interactievaardigheden in de Kinderopvang Interactievaardigheden in de Kinderopvang Toelichtende tekst bij PowerPoint pedagogisch kader training Voorleescoördinator In 2012 is een landelijke meting uitgevoerd door het Nederlands Consortium Kinderopvang

Nadere informatie

Visienota EDUCARE / Transities 0-6 jaar. Onderwijscentrum Brussel Entiteit Gezin

Visienota EDUCARE / Transities 0-6 jaar. Onderwijscentrum Brussel Entiteit Gezin Visienota EDUCARE / Transities 0-6 jaar Onderwijscentrum Brussel Entiteit Gezin a. Situering Jonge kinderen (0-6 jaar) groeien op in diverse contexten: thuis, eventueel in de kinderopvang, en in de kleuterschool.

Nadere informatie

Voor wie? Als u ouder bent van een kind met een visuele beperking, dan is het Journal bedoeld om te helpen bij

Voor wie? Als u ouder bent van een kind met een visuele beperking, dan is het Journal bedoeld om te helpen bij Wat is het? Dit is een Nederlandse vertaling van een onderdeel van het Engelse Developmental journal for babies and children with visual impairment. Het Developmental journal is bedoeld voor ouders, voor

Nadere informatie

KINDEROPVANG IN VLAANDEREN 2001

KINDEROPVANG IN VLAANDEREN 2001 1 KINDEROPVANG IN VLAANDEREN 2001 INHOUD Deel 1: Cijfers en feiten Hoofdstuk 1. Schets van het opvanglandschap 1. Informele kinderopvang 2. Formele kinderopvang 3. De plicht tot melding aan Kind en Gezin

Nadere informatie

Cover Page. Author: Netten, Anouk Title: The link between hearing loss, language, and social functioning in childhood Issue Date:

Cover Page. Author: Netten, Anouk Title: The link between hearing loss, language, and social functioning in childhood Issue Date: Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/47848 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Netten, Anouk Title: The link between hearing loss, language, and social functioning

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch summary)

Samenvatting (Dutch summary) Parenting Support in Community Settings: Parental needs and effectiveness of the Home-Start program J.J. Asscher Samenvatting (Dutch summary) Ouders spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling van kinderen.

Nadere informatie

Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren

Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren alcohol. Dit proefschrift laat zien dat de meerderheid van

Nadere informatie

Zindelijkheidstraining

Zindelijkheidstraining Zindelijkheidstraining Wanneer starten met het zindelijkheidsproces? Nore Kaerts Wanneer is het het juiste moment om te starten met het zindelijkheidsproces bij jonge, gezonde kinderen? Wanneer is het

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Hechtingsrelatie Zelfregulatie en interactie tijdens de nacht Onderdeel van de discussie rond sensitief en responsief ouderschap richt zich

Nadere informatie

BABYWIJS : PROFESSIONELE BABYOPVANG

BABYWIJS : PROFESSIONELE BABYOPVANG BABYWIJS : PROFESSIONELE BABYOPVANG Met korting via Gastouderland De IKK-erkende online scholing van KinderWijs TV voor beroepskrachten in de kinderopvang die werken met 0-jarigen. De ontwikkeling van

Nadere informatie

ASKe-instrument. Instrument voor Autisme Specifieke Kwaliteitsevaluatie. Algemene Evaluatiecriteria

ASKe-instrument. Instrument voor Autisme Specifieke Kwaliteitsevaluatie. Algemene Evaluatiecriteria Vlaamse Vereniging Autisme Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Vakgroep Experimenteel-Klinische en Gezondheidspsychologie Onderzoeksgroep Ontwikkelingsstoornissen Henri Dunantlaan 2 9000

Nadere informatie

Jeugdmonitor Zeeland: Kinderopvang

Jeugdmonitor Zeeland: Kinderopvang 1 Jeugdmonitor Zeeland: Kinderopvang Ouders van jonge kinderen Augustus 2018 2 2 Colofon Ruben De Cuyper Jolanda van Overbeeke Esther Spuesens Dit themarapport is samengesteld door ZB Planbureau Jeugdmonitor

Nadere informatie

INLEIDING. Samenvatting

INLEIDING. Samenvatting INLEIDING Iedereen die ooit heeft gezien hoe een baby van enkele weken oud zijn omgeving verkent en bekijkt, heeft ongetwijfeld opgemerkt dat het kijkgedrag van een pasgeborene zich sterk onderscheidt

Nadere informatie

The Effectiveness of Community Schools: Evidence from the Netherlands

The Effectiveness of Community Schools: Evidence from the Netherlands The Effectiveness of Community Schools: Evidence from the Netherlands Proefschrift Marieke Heers (gepromoveerd 3 oktober in Maastricht; promotoren prof.dr. W.N.J. Groot en prof.dr. H. Maassen van den Brink)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 31 322 Kinderopvang Nr. 342 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Informele en sociale steun bij de opvoeding in Vlaanderen. Modellen van ontmoetingsplaatsen voor jonge kinderen en hun ouders.

Informele en sociale steun bij de opvoeding in Vlaanderen. Modellen van ontmoetingsplaatsen voor jonge kinderen en hun ouders. Informele en sociale steun bij de opvoeding in Vlaanderen. Modellen van ontmoetingsplaatsen voor jonge kinderen en hun ouders. Benedikte Van den Bruel en Sarah Vanden Avenne Inhoud 1. Waarom aandacht naar

Nadere informatie

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken)

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) 101 102 Hoofdstuk 1. Algemene introductie Het belangrijkste doel van dit proefschrift was het ontwikkelen van de Interactieve Tekentest (IDT), een nieuwe test

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) SAMENVATTING Jaarlijks wordt 8% van alle kinderen in Nederland prematuur geboren. Ernstige prematuriteit heeft consequenties voor zowel het kind als de ouder. Premature

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

Inhoud van de presentatie

Inhoud van de presentatie De overgang van het basis- naar het secundair onderwijs vanuit ontwikkelingspsychologisch perspectief Annelies Somers i.s.m. Prof. Hilde Colpin Prof. Karine Verschueren ~ Centrum voor Schoolpsychologie

Nadere informatie

Algemeen. Prematuur geboren kinderen: Sociaalcommunicatieve ontwikkeling in de eerste levensjaren. Leen De Schuymer

Algemeen. Prematuur geboren kinderen: Sociaalcommunicatieve ontwikkeling in de eerste levensjaren. Leen De Schuymer Prematuur geboren kinderen: Sociaalcommunicatieve ontwikkeling in de eerste levensjaren Leen De Schuymer Algemeen Deze resultatenbundel is gebaseerd op het doctoraatsonderzoek van Leen De Schuymer. Dit

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Betreft Landelijke Kwaliteitsmonitor Kinderopvang - resultaten

Nadere informatie

Project. Resultaten (1) Huidige studie. Resultaten (3) Resultaten (2) Begeleiding en zorg ten behoeve van matig slechthorende baby s en peuters

Project. Resultaten (1) Huidige studie. Resultaten (3) Resultaten (2) Begeleiding en zorg ten behoeve van matig slechthorende baby s en peuters Project Begeleiding en zorg ten behoeve van matig slechthorende baby s en peuters Evelien Dirks en Joke Hoek Onderzoek naar behoeften ouders/professionals Literatuur Instrumenten Producten 2 Huidige studie

Nadere informatie

SAMENVATTING. Samenvatting

SAMENVATTING. Samenvatting Samenvatting In deze studie is de relatie tussen gezinsfunctioneren en probleemgedrag van kinderen onderzocht. Er is veelvuldig onderzoek gedaan naar het ontstaan van probleem-gedrag van kinderen in de

Nadere informatie

Pedagogisch kader Kinderdagverblijf Filios

Pedagogisch kader Kinderdagverblijf Filios Pedagogisch kader Kinderdagverblijf Filios Onderdeel van: Pagina 1 van 5 Inleiding In het pedagogisch kader staan onze uitgangspunten en basisdoelen die ten grondslag liggen aan ons pedagogisch handelen.

Nadere informatie

Samenvatting Zoeken naar en leren begrijpen van speciale woorden Herkenning en de interpretatie van metaforen door schoolkinderen

Samenvatting Zoeken naar en leren begrijpen van speciale woorden Herkenning en de interpretatie van metaforen door schoolkinderen Samenvatting Zoeken naar en leren begrijpen van speciale woorden Herkenning en de interpretatie van metaforen door schoolkinderen Onderzoek naar het gebruik van metaforen door kinderen werd populair in

Nadere informatie

JOnG!0: Longitudinale ontwikkeling van opvoeding, kindgedrag en zorg

JOnG!0: Longitudinale ontwikkeling van opvoeding, kindgedrag en zorg Steunpunt WVG Minderbroedersstraat 8 B-3000 Leuven +32 16 37 34 32 www.steunpuntwvg.be swvg@kuleuven.be Rapport 42 JOnG!0: Longitudinale ontwikkeling van opvoeding, kindgedrag en zorg Onderzoeker: Promotor:

Nadere informatie

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste Samenvatting Mensen zijn in het algemeen geneigd om consensus voor hun eigen gedrag waar te nemen. Met andere woorden, mensen denken dat hun eigen gedrag relatief vaak voorkomt. Dit verschijnsel staat

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting 10 Samenvatting Samenvatting Hoe snel word je boos als iemand je provoceert? Het traditionele antwoord op deze vraag is dat het afhangt van je individuele neiging om boos te worden. Als je

Nadere informatie

Special. Het volledige onderzoek van SEO Economisch Onderzoek vindt u op www.kinderopvang.nl. Het (economisch) belang van kinderopvang

Special. Het volledige onderzoek van SEO Economisch Onderzoek vindt u op www.kinderopvang.nl. Het (economisch) belang van kinderopvang Special Het volledige onderzoek van SEO Economisch Onderzoek vindt u op www.kinderopvang.nl Het (economisch) belang van kinderopvang 2 Het (economisch) belang van kinderopvang Voorwoord Wat levert kinderopvang

Nadere informatie

Nieuwsbrief voor ouders. Universiteit van Amsterdam. De sociale ontwikkeling van kinderen. Amsterdam, april 2012, jaargang 5, nr.

Nieuwsbrief voor ouders. Universiteit van Amsterdam. De sociale ontwikkeling van kinderen. Amsterdam, april 2012, jaargang 5, nr. Nieuwsbrief voor ouders De sociale ontwikkeling van kinderen Universiteit van Amsterdam Amsterdam, april 2012, jaargang 5, nr. 1 Beste ouder, Door middel van deze nieuwsbrief willen wij u op de hoogte

Nadere informatie

Vroegtijdige interventies in de Belgische context: onderzoek en perspectieven

Vroegtijdige interventies in de Belgische context: onderzoek en perspectieven Vroegtijdige interventies in de Belgische context: onderzoek en perspectieven Herbert Roeyers Onderzoeksgroep Ontwikkelingsstoornissen HGR-CSS Brussel, 20 juni 2014 Vroegtijdige interventie bij kinderen

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

Bijlage 25: Autismespectrumstoornis in DSM-5 (voorlopige Nederlandse vertaling) 1

Bijlage 25: Autismespectrumstoornis in DSM-5 (voorlopige Nederlandse vertaling) 1 Bijlage 25: Autismespectrumstoornis in DSM-5 (voorlopige Nederlandse vertaling) 1 Moet voldoen aan de criteria A, B, C en D A. Aanhoudende tekorten in sociale communicatie en sociale interactie in meerdere

Nadere informatie

Ontdek de stem van het kind

Ontdek de stem van het kind Ontdek de stem van het kind Introductie www.eiskjeclason.nl info@eiskjeclason.nl @Babypraat Communiceren met kinderen Attitude van volwassene: respect en bescheidenheid 1 1. inzicht in ontwikkeling van

Nadere informatie

PEDAGOGISCH BELEID VAN DE SKPC

PEDAGOGISCH BELEID VAN DE SKPC PEDAGOGISCH BELEID VAN DE SKPC Veilige, kindvriendelijke opvang creëren. Dat is het hoofddoel van de SKPC. Het klinkt eenvoudig, maar hoe gaat dat in de dagelijkse praktijk van de diverse opvangvormen

Nadere informatie

Kinderopvang in Vlaanderen

Kinderopvang in Vlaanderen Kinderopvang in Vlaanderen Karlien Vanpée, Leen Sannen & Georges Hedebouw (2000), Kinderopvang in Vlaanderen. Gebruik, keuze van de opvangvorm en evaluatie door de ouders, HIVA- K.U.Leuven, 348 p. De vraag

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Achtergrond In 2016 werden in Nederland 169.136 kinderen geboren; hiervan werden 11.622 kinderen prematuur ofwel te vroeg geboren (na minder dan 37 weken zwangerschap) en 2.295 extreem prematuur (na minder

Nadere informatie

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Rode wangen, zweethanden en coy-smiles: De rol van emotionele en socio-cognitieve

Nadere informatie

Samenvatting. Leeftijd en Psychologisch Contractbreuk in Relatie tot Werkuitkomsten

Samenvatting. Leeftijd en Psychologisch Contractbreuk in Relatie tot Werkuitkomsten Samenvatting Leeftijd en Psychologisch Contractbreuk in Relatie tot Werkuitkomsten De beroepsbevolking in Nederland, maar ook in andere westerse landen, vergrijst in een rap tempo. Terwijl er minder kinderen

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) * 132 Baby s die te vroeg geboren worden (bij een zwangerschapsduur korter dan 37 weken) hebben een verhoogd risico op zowel ernstige ontwikkelingproblemen (zoals mentale

Nadere informatie

Fetal Origins of Socioeconomic Inequalities. in Early Childhood Health. The Generation R Study. Lindsay Marisia Silva SAMENVATTING

Fetal Origins of Socioeconomic Inequalities. in Early Childhood Health. The Generation R Study. Lindsay Marisia Silva SAMENVATTING Fetal Origins of Socioeconomic Inequalities in Early Childhood Health The Generation R Study Lindsay Marisia Silva SAMENVATTING Sociaal-economische gezondheidsverschillen vormen een groot maatschappelijk

Nadere informatie

De e-learning van Gastouderland

De e-learning van Gastouderland De e-learning van Gastouderland Ook voor gastouders is het belangrijk te blijven ontwikkelen. Daarom bieden wij diverse modules aan die speciaal ontwikkeld zijn voor de kinderopvang. Gastouderland werkt

Nadere informatie

Kinderopvang in West-Vlaanderen West-Vlaanderen Werkt 3, 2012

Kinderopvang in West-Vlaanderen West-Vlaanderen Werkt 3, 2012 Kinderopvang in West- West- Werkt 3, 212 foto: Landelijke Kinderopvang vzw Aanbod in kaart 17. formele kinderopvangplaatsen in West- Lieselot Denorme en Tanja Termote WES Lieselot Denorme Tanja Termote

Nadere informatie

Grootouders en het welzijn van kleinkinderen na echtscheiding. Maaike Jappens 1 & Jan Van Bavel 1,2

Grootouders en het welzijn van kleinkinderen na echtscheiding. Maaike Jappens 1 & Jan Van Bavel 1,2 Grootouders en het welzijn van kleinkinderen na echtscheiding Maaike Jappens 1 & Jan Van Bavel 1,2 1Vrije Universiteit Brussel, 2 KU Leuven Grootouders kunnen een belangrijke rol spelen in het leven van

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. Inleiding.

Hoofdstuk 1. Inleiding. 159 Hoofdstuk 1. Inleiding. Huisartsen beschouwen palliatieve zorg, hoewel het maar een klein deel van hun werk is, als een belangrijke taak. Veel ongeneeslijk zieke patiënten zijn het grootse deel van

Nadere informatie

SAMENVATTING Het doel van dit proefschrift is drieledig. Ten eerste wordt inzicht verschaft in het gebruik van directe-rede-constructies (bijvoorbeeld Marie zei: Kom, we gaan! ) door sprekers met afasie.

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Dit proefschrift gaat over de invloed van inductieprogramma s op het welbevinden en de professionele ontwikkeling van beginnende docenten, en welke specifieke kenmerken van inductieprogramma s daarvoor

Nadere informatie

Informele en sociale steun bij de opvoeding in Vlaanderen. Modellen van ontmoetingsplaatsen voor jonge kinderen en hun ouders.

Informele en sociale steun bij de opvoeding in Vlaanderen. Modellen van ontmoetingsplaatsen voor jonge kinderen en hun ouders. Informele en sociale steun bij de opvoeding in Vlaanderen. Modellen van ontmoetingsplaatsen voor jonge kinderen en hun ouders. Benedikte Van den Bruel en Sarah Vanden Avenne Inhoud 1. Waarom aandacht naar

Nadere informatie

In: Vroeg, vakblad vroegtijdige onderkenning en integrale vroeghulp bij ontwikkelingsstoornissen. Jaargang 29 maart 2012, p.12-14.

In: Vroeg, vakblad vroegtijdige onderkenning en integrale vroeghulp bij ontwikkelingsstoornissen. Jaargang 29 maart 2012, p.12-14. Praten met Gebaren In: Vroeg, vakblad vroegtijdige onderkenning en integrale vroeghulp bij ontwikkelingsstoornissen. Jaargang 29 maart 2012, p.12-14. Trude Schermer Nederlandse Gebarentaal en Nederlands

Nadere informatie

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld Samenvatting Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld om hen heen. Zo hebben vele mensen een natuurlijke neiging om zichzelf als bijzonder positief te beschouwen (bijv,

Nadere informatie

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Auteur: Ruben Brondeel i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Tijdens het proces van een echtscheiding

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/44267 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Spierings, M.J. Title: The music of language : exploring grammar, prosody and

Nadere informatie

Betekenis van vaderschap

Betekenis van vaderschap Betekenis van vaderschap Conferentie vader-empowerment G.O.Helberg Kinder-en Jeugdpsychiater Materiaal ontleed aan onderzoek: Prof. dr. Louis Tavecchio Afdeling POWL, Universiteit van Amsterdam Een paar

Nadere informatie

Inspectierapport KDV Minies (KDV) Ringbaan-West 306C 5025VB Tilburg Registratienummer

Inspectierapport KDV Minies (KDV) Ringbaan-West 306C 5025VB Tilburg Registratienummer Inspectierapport KDV Minies (KDV) Ringbaan-West 306C 5025VB Tilburg Registratienummer 396838728 Toezichthouder: GGD Hart voor Brabant In opdracht van gemeente: Tilburg Datum inspectie: 25-04-2017 Type

Nadere informatie

jaarverslag kinderopvang 2008 Hallepoortlaan Brussel Kind en Gezin-Lijn:

jaarverslag kinderopvang 2008 Hallepoortlaan Brussel Kind en Gezin-Lijn: Doelgroepbereik, testresultaten en resultaten van de verwijzingen jaarverslag kinderopvang 2008 Hallepoortlaan 27 1060 Brussel Kind en Gezin-Lijn: 078 150 100 info@kindengezin.be http://www.kindengezin.be

Nadere informatie

5 pedagogisch medewerkers

5 pedagogisch medewerkers 5 pedagogisch medewerkers In dit hoofdstuk gaan we in op de pedagogisch medewerker. Zij heeft grote invloed op het welzijn en de ontwikkeling van kinderen in de opvang. Door individuele interactie met

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

jaarverslag kinderopvang

jaarverslag kinderopvang Doelgroepbereik, testresultaten en resultaten van de verwijzingen jaarverslag kinderopvang 2007 INHOUD VOORWOORD...1 DEEL 1: CIJFERS EN FEITEN...2 HOOFDSTUK 1. SCHETS VAN HET OPVANGLANDSCHAP...2 1. Informele

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen 141 Als kinderen psychische problemen ontwikkelen zoals gedragsproblemen

Nadere informatie

Summary in Dutch. Samenvatting

Summary in Dutch. Samenvatting Samenvatting In de theorie van het menselijk kapitaal zijn kennis en gezondheid uitkomsten van bewuste investeringsbeslissingen. Veel van de keuzes hieromtrent lijken in de praktijk echter niet weldoordacht.

Nadere informatie

Onderzoeksmap. Praktijkonderzoek Spelbetrokkenheid. Alles bij de hand.

Onderzoeksmap. Praktijkonderzoek Spelbetrokkenheid. Alles bij de hand. Onderzoeksmap Praktijkonderzoek Spelbetrokkenheid Alles bij de hand. Inhoud Inhoud... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Achtergrondinformatie... 3 Spel... 3 Rol pedagogisch medewerker... 3 Spelbetrokkenheid...

Nadere informatie

Wennen in kinderopvang

Wennen in kinderopvang Wennen in kinderopvang Wennen - WAT Kind, ouder en begeleider(s) leren elkaar kennen voordat het kind alleen en voor een lange periode in de opvang blijft. De start van de opvang wordt geleidelijk opgebouwd.

Nadere informatie

Verkorte versie van de pedagogische visie en beleid van Happy Kids kinderdagverblijf en buitenschoolse opvang.

Verkorte versie van de pedagogische visie en beleid van Happy Kids kinderdagverblijf en buitenschoolse opvang. Verkorte versie van de pedagogische visie en beleid van Happy Kids kinderdagverblijf en buitenschoolse opvang. Kinderen worden beschermd en gekoesterd door hun ouder(s) of verzorgers. Daar wordt de basis

Nadere informatie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Wouter Pinxten (contact: Wouter.Pinxten@UGent.be) Prof. Dr. John Lievens Achtergrond

Nadere informatie

Inspectierapport Dikkertje Dap (KDV) Gerlachusstraat AK Loon op Zand Registratienummer

Inspectierapport Dikkertje Dap (KDV) Gerlachusstraat AK Loon op Zand Registratienummer Inspectierapport Dikkertje Dap (KDV) Gerlachusstraat 79 5175AK Loon op Zand Registratienummer 360380001 Toezichthouder: GGD Hart voor Brabant In opdracht van gemeente: Loon op Zand Datum inspectie: 18-10-2018

Nadere informatie

Bilingualism and Cognition: The Acquisition of Frisian and Dutch Mw. E. Bosma

Bilingualism and Cognition: The Acquisition of Frisian and Dutch Mw. E. Bosma Bilingualism and Cognition: The Acquisition of Frisian and Dutch Mw. E. Bosma Nederlandse samenvatting Tweetaligheid en cognitie: de verwerving van het Fries en het Nederlands Deze dissertatie is het resultaat

Nadere informatie

2. Klaar of niet klaar: de timing is alles

2. Klaar of niet klaar: de timing is alles 2. Klaar of niet klaar: de timing is alles Op welke leeftijd kan een kind starten met zindelijkheidstraining? Wanneer is de beste leeftijd om te starten met zindelijkheidstraining: 18 maanden, 24 maanden

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch)

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) 159 Ouders spelen een cruciale rol in het ondersteunen van participatie van kinderen [1]. Participatie, door de Wereldgezondheidsorganisatie gedefinieerd als

Nadere informatie

ASKe-instrument. Instrument voor Autisme Specifieke Kwaliteitsevaluatie. Specifieke Evaluatiecriteria Revalidatiecentrum

ASKe-instrument. Instrument voor Autisme Specifieke Kwaliteitsevaluatie. Specifieke Evaluatiecriteria Revalidatiecentrum Vlaamse Vereniging Autisme Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Vakgroep Experimenteel-Klinische en Gezondheidspsychologie Onderzoeksgroep Ontwikkelingsstoornissen Henri Dunantlaan 2 9000

Nadere informatie

1 Het sociale ontwikkelingstraject

1 Het sociale ontwikkelingstraject 1 Het sociale ontwikkelingstraject Tijdens de schoolleeftijd valt de nadruk sterk op de cognitieve ontwikkeling. De sociale ontwikkeling is in die periode echter minstens zo belangrijk. Goed leren lezen,

Nadere informatie

DESSA. Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties. HTS Report. Liesbeth Bakker ID Datum

DESSA. Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties. HTS Report. Liesbeth Bakker ID Datum DESSA Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties HTS Report ID 5107-7085 Datum 10.11.2017 Leerkrachtversie Informant: Jan Jansen Leerkracht INLEIDING DESSA 2/23 Inleiding De DESSA is een vragenlijst

Nadere informatie

DESSA. Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties. HTS Report. Otto Peterszoon ID Datum Leerkrachtversie

DESSA. Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties. HTS Report. Otto Peterszoon ID Datum Leerkrachtversie DESSA Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties HTS Report ID 256-4 Datum 07.10.2014 Leerkrachtversie Informant: Neeltje Smit Leerkracht DESSA Interpretatie 3 / 20 INTERPRETATIE De DESSA biedt informatie

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Pouw, Lucinda Title: Emotion regulation in children with Autism Spectrum Disorder

Nadere informatie

Veiligheid en welbevinden. Hoofdstuk 1

Veiligheid en welbevinden. Hoofdstuk 1 30 Veiligheid en welbevinden Kees (8) en Lennart (7) zitten in de klimboom. Kees geeft Lennart een speels duwtje en Lennart geeft een duwtje terug. Ze lachen allebei. Maar toch kijkt Lennart even om naar

Nadere informatie

Kennismaking VIB en methode CONTACT Hoe contact bevorderen tussen doofblinde personen en hun communicatiepartners?

Kennismaking VIB en methode CONTACT Hoe contact bevorderen tussen doofblinde personen en hun communicatiepartners? Kennismaking VIB en methode CONTACT Hoe contact bevorderen tussen doofblinde personen en hun communicatiepartners? Ingrid Korenstra Bartiméus Expertisecentrum Doofblindheid 19-03-2015 Even voorstellen:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 31 322 Kinderopvang Nr. 390 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Een goede hand functie is van belang voor interactie met onze omgeving. Vanaf het moment dat we opstaan, tot we s avonds weer naar bed gaan,

Nadere informatie

gebaren bij jonge kinderen met TOS

gebaren bij jonge kinderen met TOS Het gebruik van gebaren bij jonge kinderen met TOS Karin Wiefferink, Maaike Diender, Marthe Wijs, Bernadette Vermeij Vaak wordt in interactie met jonge kinderen met TOS de gesproken taal ondersteund met

Nadere informatie

HET IMPACT-PROGRAMMA: EEN OUDERTRAINING OM DE SOCIAAL-COMMUNICATIEVE VAARDIGHEDEN VAN JONGE KINDEREN MET ASS TE STIMULEREN

HET IMPACT-PROGRAMMA: EEN OUDERTRAINING OM DE SOCIAAL-COMMUNICATIEVE VAARDIGHEDEN VAN JONGE KINDEREN MET ASS TE STIMULEREN HET IMPACT-PROGRAMMA: EEN OUDERTRAINING OM DE SOCIAAL-COMMUNICATIEVE VAARDIGHEDEN VAN JONGE KINDEREN MET ASS TE STIMULEREN Sara Van der Paelt Onderzoeksgroep ontwikkelingsstoornissen Universiteit Gent

Nadere informatie

Juggling with Media. The Consequences of Media Multitasking for Adolescent Development. W.A. van der Schuur

Juggling with Media. The Consequences of Media Multitasking for Adolescent Development. W.A. van der Schuur Juggling with Media. The Consequences of Media Multitasking for Adolescent Development. W.A. van der Schuur Nederlandse Samenvatting [DUTCH SUMMARY] Nederlandse Samenvatting JONGLEREN MET MEDIA: DE GEVOLGEN

Nadere informatie

Zelfevaluatie-instrument MeMoQ. Dimensie 3: Emotionele ondersteuning. Gezinsopvang

Zelfevaluatie-instrument MeMoQ. Dimensie 3: Emotionele ondersteuning. Gezinsopvang Zelfevaluatie-instrument MeMoQ Dimensie 3: Emotionele ondersteuning Gezinsopvang 2016 Kind en Gezin UGent KU Leuven Citeren uit het zelfevaluatie-instrument MeMoQ kan, mits correcte bronvermelding: Declercq,

Nadere informatie

Pedagogisch beleidsplan

Pedagogisch beleidsplan Gastouderbureau de Bengel Pedagogisch beleidsplan Een goede start voor elk kind November 2017 Inhoudsopgave 1 Waarom een pedagogisch beleidsplan?... 2 2 Over ons... 2 2.1 Onze missie... 2 2.2 Onze visie...

Nadere informatie

Samenvatting. Coparenting en Angst van het Kind

Samenvatting. Coparenting en Angst van het Kind Samenvatting Coparenting en Angst van het Kind In dit proefschrift worden verschillende associaties tussen coparenting en angst binnen het gezin getoetst, zoals voorgesteld in het model van Majdandžić,

Nadere informatie

Helpen ondersteunende gebaren bij woordleren?

Helpen ondersteunende gebaren bij woordleren? Helpen ondersteunende gebaren bij woordleren? Het effect van ondersteunende gebaren op woordleren bij dove/slechthorende kinderen en kinderen met een taalontwikkelingsstoornis Lian van Berkel-van Hoof

Nadere informatie

Terugkoppelingsrapport

Terugkoppelingsrapport Terugkoppelingsrapport LKK januari 2018 Inleiding De kwaliteit van de kinderopvang in Nederland is overwegend positief, zo blijkt uit de eerste meting van de Landelijke Kwaliteitsmonitor Kinderopvang (LKK).

Nadere informatie

Toelichting zeven dimensies

Toelichting zeven dimensies Toelichting zeven dimensies Expertsysteem ZIEN! voor het primair onderwijs December 2009 ZIEN! is een product van, in samenwerking met ParnasSys Inhoudsopgave Zeven dimensies 3 1. De kwaliteitsdimensies

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting 220 Nederlandse Samenvatting Summary in Dutch Teams spelen een belangrijke rol in moderne organisaties (Devine, Clayton, Phillips, Dunford, & Melner, 1999; Mathieu, Marks, & Zaccaro, 2001). Doordat teams

Nadere informatie

Wat beantwoordt. De Pleegouder Pleegkind Interventie. (Over stress en reactie) Door H.W.H. van Andel; GGZ Dimence

Wat beantwoordt. De Pleegouder Pleegkind Interventie. (Over stress en reactie) Door H.W.H. van Andel; GGZ Dimence Wat beantwoordt De Pleegouder Pleegkind Interventie (Over stress en reactie) Door H.W.H. van Andel; GGZ Dimence Symposium Pleegzorg 12-06-2012 1 Risico s voor jonge kinderen die in pleegzorg komen Life

Nadere informatie

Inhoud 20-10-2011. Gehechtheidstheorie: Cees Janssen Gevaar van chronische stress Bewijs: onderzoek Sterkenburg

Inhoud 20-10-2011. Gehechtheidstheorie: Cees Janssen Gevaar van chronische stress Bewijs: onderzoek Sterkenburg 1 Inhoud Gehechtheidstheorie: Cees Janssen Gevaar van chronische stress Bewijs: onderzoek Sterkenburg Praktijk: Tineke Pilon Consequenties voor praktijk: alles is liefde 2 Definitie Gehechtheidsband Met

Nadere informatie

Observatielijst peuters. Analyse doelen Jonge kind

Observatielijst peuters. Analyse doelen Jonge kind Observatielijst peuters Analyse doelen Jonge kind Mei 2016 Verantwoording 2016 SLO (nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling), Enschede Mits de bron wordt vermeld, is het toegestaan zonder voorafgaande

Nadere informatie

Is Kinderopvang een Rem of Steun in de Ontwikkeling van Peuters? De Rol van Temperament.

Is Kinderopvang een Rem of Steun in de Ontwikkeling van Peuters? De Rol van Temperament. FACULTEIT PSYCHOLOGIE EN PEDAGOGISCHE WETENSCHAPPEN Academiejaar 2008 2009 Eerste Examenperiode Is Kinderopvang een Rem of Steun in de Ontwikkeling van Peuters? De Rol van Temperament. Masterproef neergelegd

Nadere informatie

Samenvatting. Summary in Dutch

Samenvatting. Summary in Dutch 6 Samenvatting Summary in Dutch 112 Samenvatting Emotionele en sociale processen bij pesten, gepest worden en verdedigen Pesten op school is een wereldwijd probleem met negatieve korte- en langetermijngevolgen

Nadere informatie

Infant Mental Health

Infant Mental Health Infant Mental Health WAIMH Vlaanderen wants you! WAIMH Vlaanderen VZW Draagvlak uitbouwen voor IMH professionals 16 november 2017 20u Antwerpen www.waimh-vlaanderen.be Ik zie u graag Motherhood constellation

Nadere informatie

Positief omgaan met meertaligheid in het basisonderwijs en in de buitenschoolse opvang

Positief omgaan met meertaligheid in het basisonderwijs en in de buitenschoolse opvang Ronde 4 Ayse Isçi Onderwijscentrum, Gent Contact: ayse.isci@gent.be Positief omgaan met meertaligheid in het basisonderwijs en in de buitenschoolse opvang Meertaligheid in het onderwijs en in de opvang

Nadere informatie

Onderzoeksagenda Kinderrevalidatie

Onderzoeksagenda Kinderrevalidatie De 12 belangrijkste vragen van ouders aan onderzoekers 1. Welke vroege interventies kunnen structurele beperkingen en latere problemen voorkomen of minimaliseren? 2. Welke factoren dragen het meest bij

Nadere informatie

THEMA S VAKDIDACTIEK GEDRAGSWETENSCHAPPEN

THEMA S VAKDIDACTIEK GEDRAGSWETENSCHAPPEN THEMA S VAKDIDACTIEK GEDRAGSWETENSCHAPPEN Uitgangspunt: Studenten in de (verkorte) educatieve master in de Maatschappijwetenschappen kunnen een aanvraag doen om Vakdidactiek gedragswetenschappen als bijkomende

Nadere informatie