Tekst lezen & vragen stellen

Transcriptie

1 Werk bij alle opdrachten samen met een of twee klasgenoten 1. Lees eerst de uitleg. Tekst lezen & vragen stellen I Deze les staat de leesstrategie Vragen stellen centraal. Vragen stellen helpt je om een tekst actief te verwerken, wat tot beter tekstbegrip leidt. Je kunt deze strategie zowel vóór als tijdens en na het lezen inzetten. Voor het lezen - Voordat je überhaupt begint met lezen, is het handig om je af te vragen waarom je een tekst eigenlijk gaat lezen: Wat is je leesdoel? Wat moet je na het lezen van de tekst met de informatie doen? of Wat wil je via het lezen van deze tekst te weten komen? zijn vragen die bij deze fase horen. Daarnaast is het goed om de buitenkant van de tekst te verkennen en jezelf aan de hand daarvan vragen te stellen als: Waar gaat het over? Wat weet ik daar al van? Welke informatie kan ik ongeveer in deze tekst verwachten? Dit zijn vragen die je ook gebruikt bij de strategie Voorspellen. 2. Bekijk samen de tekst Op naar Oekraïne! Let op titel, tussenkopjes, illustraties en bronnen. Bespreek voorafgaand aan het lezen met elkaar de volgende vragen: a) Wat is het (hoofd)onderwerp van de tekst? b) Wat zou er bedoeld kunnen worden met het slechte begin uit het eerste kopje? c) Waar zou het tekstdeel Politiek over gaan, in de context van het tekstonderwerp? Wat weet je daar al van? d) Welke informatie verwacht je in het tekstdeel Economische consequenties? e) Welk tekstdeel lijkt je het meest interessant? Waarom? 3. Lees ook het tweede uitlegblokje. II Tijdens het lezen - Jezelf afvragen: wat weet ik al en wat is nieuw? Een informatieve tekst, zoals een schoolboektekst of krantenartikel, lees je meestal om iets te weten te komen: je wilt nieuwe informatie opdoen. Je hebt al geleerd dat je die nieuwe informatie combineert of integreert met kennis die je al hebt. De informatie uit de tekst vult dus jouw bestaande kennis aan. Als je efficiënt leest, richt je je tijdens het lezen vooral op nieuwe informatie in een tekst. Bekende informatie lees je wat vluchtiger. Tip: Train jezelf, door na elke alinea of paragraaf even te stoppen met lezen en de volgende twee vragen te beantwoorden: Welke informatie in dit tekstdeel was voor mij al bekend? Wat is nieuwe informatie? pagina 1 van 5 pagina 1 van 5

2 4. De tekst bestaat uit een inleiding en vier (grotere) tekstdelen. a) Lees samen deel voor deel de tekst. Beantwoord na elk tekstdeel eerst ieder voor jezelf de twee vragen uit de uitleg. Noteer je antwoorden in steekwoorden in het schema hieronder. b) Bespreek jullie antwoorden. Zit er veel verschil tussen wat voor jullie al bekend was en wat nieuwe informatie is? Welke informatie was bekend? Inleiding Wat is nieuwe informatie? Tekstdeel Slecht begin Tekstdeel Politiek Tekstdeel Economische consequenties, eerste deel (r ) Tekstdeel Economische consequenties, tweede deel (r ) 5. Lees tot slot het derde antwoordblokje. III Na het lezen Na afloop van het lezen van een tekst is het goed om even stil te staan bij de vragen: Wat was de belangrijkste boodschap of informatie uit deze tekst? en Weet ik nu wat ik moest/wilde weten? Kan ik nu de opdrachten maken / vraag X beantwoorden /? Dit zijn vragen die horen bij de strategie Samenvatten. Een andere type vraag waarmee je de kerninformatie uit een tekst achterhaalt is: Op welke (hoofd)vragen geeft deze tekst een antwoord? pagina 2 van 5 pagina 2 van 5

3 6. Welke vragen beantwoordt deze tekst volgens jullie? Bedenk er samen drie. Noteer zowel de vragen zelf als het antwoord erop. 7. Geef ook antwoord op de onderstaande vragen: a) Kijken jullie zelf uit naar het EK? Waarom wel of niet? b) Zijn jullie het eens met de kritiek op het Nederlands elftal in tekstdeel 1? Leg uit. c) Waarom ligt het toernooi politiek gevoelig in de EU? d) Wat vinden jullie van de analyse van de ABN-Amro-economen ten aanzien van de gewenste toernooiwinnaar? Woordenschat & 1. De tekst bevatte weer flink wat lastige woorden. Kenden jullie de onderstaande woorden al? Begrijp je hun betekenis? Geef van elk woord een omschrijving. Leid de betekenis zo nodig af uit de context. Werkwijze: Doe om beurten een woord en help elkaar met het formuleren van goede omschrijvingen. Probeer ook uit of de betekenis in de zin past! Kennen jullie een woord niet en kunnen jullie het ook niet afleiden? Noteer dat dan op het bord of op een apart blaadje. Jullie bespreken die woorden straks in de klas. 2. Noteer eventueel ook nog andere onbekende/nieuwe woorden die jullie tegenkwamen in de tekst. Woord de kwalificatie (r. 11) Betekenis de blamage (r. 12) het jargon (r. 27) ergens op anticiperen (r. 29) de commotie (r. 35) pagina 3 van 5 pagina 3 van 5

4 de impact, impact hebben (r. 65) de periferie (r. 69, 70) 3. Wat wordt er bedoeld met een discutabele reputatie op het gebied van de mensenrechten (r )? 4. De Stichting Platform Samenwerking Nederland-Oekraïne beschouwt de diplomatieke heisa over Timosjenko meer als een politieke stellingname dan als een mensenrechtenkwestie. (r ) Wat is het verschil tussen deze twee zaken? 5. In r staat: Volgens Raymond Ronkes zijn de Oekraïners verdeeld over de boycot van het EK door Europese leiders, al naar gelang hun politieke kleur. Welke verschillende politieke kleuren worden hier besproken? Wie zouden er positief staan tegenover een EK-boycot en wie niet? 6. In het eerste tekstdeel onder Economische consequenties wordt gesproken van landen in de periferie van de eurozone. Als voorbeelden van zulke landen noemt de tekst Griekenland, Italië en Spanje. a) Als je deze term puur geografisch opvat, welke landen liggen er dan nog meer in die periferie? b) Met welke term wordt de tegenhanger van een land in de periferie aangeduid? Geef een voorbeeld van zo n land dat genoemd wordt in het betreffende tekstdeel. Kunnen jullie zelf nog andere landen noemen? c) Je kunt ook op financieel-economische gronden een onderscheid maken tussen perifere en niet-perifere eurolanden. Wat is de status van de drie eerdergenoemde landen in dat geval? Leg uit. 7. In het laatste tekstdeel beargumenteert de Vlaamse sporteconoom Kesenner de stelling dat de organisatie van grote sportevenementen bijna altijd ongunstig is voor de economie van de gastlanden van die evenementen. a) Welke argumenten draagt Kesenner hiervoor aan? Noem er tenminste drie. pagina 4 van 5 pagina 4 van 5

5 b) Wat vinden jullie van de redenering dat supporters van een groot sportevenement hun geld anders ook wel hadden uitgegeven in bioscopen of restaurants? Houdt dit argument steek met het oog op de stelling? EK-gadgets Met de komst van het EK verschijnen ook overal weer de speciale voetbal- en Oranjegadgets. En het mag niet verbazen dat er tegenwoordig ook speciale apps bedacht worden rond een evenement als het EK Voetbal. 1. Bespreek welke Euro gadgets en rages jullie al kennen. Welke vinden jullie leuk/geslaagd, welke niet? 2. Verzin zelf een goede EK-gadget of EK-app. Beschrijf of teken jullie idee hieronder. pagina 5 van 5 pagina 5 van 5