Instructiebrochure voor kandidaten BASIS

Transcriptie

1 Instructiebrochure voor kandidaten BASIS

2 Inhoud 1 Introductie Q1000 capaciteiten Classificeren Figuurreeksen Begrijpend lezen Rekenen Analogieën Antwoorden op de oefenopgaven Literatuur Instructiebrochure Q1000 Basis TPI Meurs HRM versie 8.1 2

3 1 Introductie 1.1 Het doel van deze brochure Je bent uitgenodigd om één of meer tests of vragenlijsten te maken. In deze brochure krijg je uitleg over de tests en/of vragenlijsten en de onderdelen daarvan. Het is van belang dat je goed geïnformeerd begint, zodat je weet wat je te wachten staat. 1.2 Hoe kun je je voorbereiden? Je kunt deze brochure het beste vooraf doornemen, zodat je weet wat je precies moet doen en je alvast kunt oefenen. Voorafgaand aan de test wordt de uitleg nog een keer herhaald. Wil je meer oefenen, dan kun je een kijkje nemen op de website Heb je behoefte aan meer informatie over het maken van tests, dan vind je in de literatuurlijst achterin deze brochure enkele boeken die je zou kunnen lezen. Instructiebrochure Q1000 Basis TPI Meurs HRM versie 8.1 3

4 2 Q1000 capaciteiten 2.1 Wat meet de test? Q1000 capaciteiten test jouw cognitieve capaciteiten, zoals logisch redeneren en probleemoplossend vermogen. De versie Basis is bedoeld voor functies op VMBO-niveau. Met de test wordt je algemene niveau van cognitieve capaciteiten onderzocht en daarnaast je capaciteiten op het gebied van verbaal denken (denken met taal), cijfermatig denken (denken met cijfers) en visueel denken (denken met figuren en plaatjes). Q1000 capaciteiten Basis bestaat uit de volgende onderdelen: 1. Classificeren 2. Figurenreeksen 3. Begrijpend lezen 4. Rekenen 5. Analogieën 2.1 Algemeen Voor alle onderdelen van Q1000 capaciteiten geldt het volgende: Voor de gehele capaciteitentest heb je ongeveer 1½ tot 2 uur nodig. Voor elke vraag is een beperkte tijd beschikbaar. De tijd is zo gekozen, dat er voor de meeste kandidaten voldoende tijd is de vragen te beantwoorden. Houd de tijd goed in de gaten. Deze is bij het maken van de test in beeld zichtbaar. Zorg ervoor dat je altijd een antwoord hebt gegeven voordat de tijd om is. Als je het antwoord niet weet, gok dan. Er worden geen punten afgetrokken voor foute antwoorden. Je scoort niet hoger als je de test sneller maakt. Alleen het aantal goede antwoorden telt. Tijd die je over hebt bij een vraag levert geen extra tijd op voor de volgende vraag. Zolang de tijd loopt, kun je je antwoord zo vaak veranderen als je wilt. Het laatst gegeven antwoord wordt opgeslagen. Je kunt niet terugbladeren naar vorige vragen om je antwoord te veranderen. Gebruik eventueel pen en papier. Je mag geen rekenmachine of woordenboeken gebruiken. De vragen voor elk testonderdeel staan in volgorde van moeilijkheidsgraad. Vooraan staan de gemakkelijke vragen, later worden de vragen steeds moeilijker. Instructiebrochure Q1000 Basis TPI Meurs HRM versie 8.1 4

5 1 Classificeren In deze test zie je steeds een rijtje van vier woorden. Eén van die woorden hoort niet in dat rijtje thuis. Jouw taak is om te bepalen welk woord niet in het rijtje hoort. Voor het beantwoorden van dit type vragen heb 20 seconden ter beschikking. Voorbeeld 1: Welk woord hoort er niet tussen? 1. maaien 2. kappen 3. zaaien 4. snoeien Hier is 3 (zaaien) het goede antwoord. Bij maaien, kappen en snoeien wordt er iets verwijderd. Met zaaien niet. Nummer drie is dus het goede antwoord. Voorbeeld 2: Welk woord hoort er niet tussen? 1. kroon 2. bril 3. pet 4. hoed Hier is 2 (bril) het goede antwoord. Een kroon, een pet en een hoed zijn hoofddeksels, een bril niet. Nummer twee is dus het goede antwoord. Oefenopgave 1: Welk woord hoort er niet tussen? 1. fabriek 2. supermarkt 3. benzinepomp 4. winkel Oefenopgave 2: Welk woord hoort er niet tussen? 1. duiken 2. zwemmen 3. snorkelen 4. vissen Instructiebrochure Q1000 Basis TPI Meurs HRM versie 8.1 5

6 2 Figuurreeksen In deze test zie je steeds een rijtje van vier plaatjes. In het laatste vakje staat een vraagteken. Hier moet een plaatje komen dat logischerwijs uit de voorgaande plaatjes volgt. Je kunt kiezen uit de vier antwoordmogelijkheden onder de eerste rij plaatjes. Jouw taak is om uit de vier antwoordmogelijkheden het plaatje te kiezen dat past in het vakje met het vraagteken. Voor het oplossen van iedere figuurreeks heb je 60 seconden ter beschikking. Voorbeeld 1: Geef aan welk van de onderste plaatjes in het vakje met het vraagteken hoort In de bovenste vier plaatjes is een aantal dingen te zien: boven in de hokjes staat steeds een cirkel minder onder in de hokjes staat steeds een vierkantje meer Deze informatie heb je nodig om de opgave te kunnen maken. Omdat het aantal cirkels steeds met één afneemt, is het goede antwoord een plaatje waar geen cirkels meer in voor komen. Omdat het aantal vierkantjes steeds met één toeneemt, is het goede antwoord een vakje waarin vijf vierkantjes voorkomen. Het goede antwoord is daarom mogelijkheid 2. Instructiebrochure Q1000 Basis TPI Meurs HRM versie 8.1 6

7 Voorbeeld 2: Geef aan welk plaatje er hoort in het vakje met het vraagteken In deze opgave komen de twee staande lijnen in elk vakje wat dichter bij elkaar. In het vierde vakje zijn zij weer in de beginpositie. Daarna zou dan weer positie twee volgen. Het goede antwoord is antwoord drie. Oefenopgave 1: Geef aan welk plaatje er hoort in het vakje met het vraagteken.? Instructiebrochure Q1000 Basis TPI Meurs HRM versie 8.1 7

8 Oefenopgave 2: Geef aan welk plaatje er hoort in het vakje met het vraagteken.? Instructiebrochure Q1000 Basis TPI Meurs HRM versie 8.1 8

9 3 Begrijpend lezen In deze test zie je steeds vier zinnen. Deze zinnen vormen samen een verhaaltje. Ze staan echter in de verkeerde volgorde. Je taak is de zinnen in de goede volgorde te zetten zodat er een logisch verhaaltje ontstaat. Voor het beantwoorden van dit type vragen heb je 70 seconden ter beschikking. Voorbeeld 1: A B C D Ook de auto wordt veel als vervoermiddel gebruikt. Eerst pakken zij de koffers in. 's Zomers gaan veel mensen met vakantie. Vervolgens stappen zij op het vliegtuig. De juiste volgorde van de zinnen is hier: C, B, D, A. Als je de zinnen in die volgorde zet vormen zij dit verhaaltje: C B D A 's Zomers gaan veel mensen met vakantie. Eerst pakken zij de koffers in. Vervolgens stappen zij op het vliegtuig. Ook de auto wordt veel als vervoermiddel gebruikt. Probeer de zinnen maar in een andere volgorde te lezen. Dan vormen zij geen logisch verhaaltje. Er is dus maar één volgorde van zinnen goed. Deze staat bij vier antwoordkeuzen. De volgorde van de zinnen wordt zo aangegeven: C - B - D - A Voorbeeld 2: A B C D Dat komt vooral door de verdroging. Daar komt ook bij dat we de laatste jaren heel droge zomers hadden. In de eerste plaats wordt er veel water uit de duinen weggepompt. De laatste jaren zijn er veel bomen in de duinen doodgegaan. De juiste volgorde van de zinnen is hier: D - A - C - B. Als je de zinnen in die volgorde zet vormen zij het volgende verhaaltje: D A C B De laatste jaren zijn er veel bomen in de duinen doodgegaan. Dat komt vooral door de verdroging. In de eerste plaats wordt er veel water uit de duinen weggepompt. Daar komt ook bij dat we de laatste jaren heel droge zomers hadden. Als je de zinnen in een andere volgorde plaatst vormen zij geen logisch verhaal. Instructiebrochure Q1000 Basis TPI Meurs HRM versie 8.1 9

10 Oefenopgave 1: Zet de zinnen in de juiste volgorde: A De vis wordt verkocht op de markt. B Boten worden gebruikt om de vis aan de wal te brengen. C Zij vangen deze vis met diverse netten. D De vis die wij eten is gevangen door vissers. Antwoordenkeuze: 1. D C A B 2. A B D C 3. D C B A 4. A C B D Oefenopgave 2: Zet de zinnen in de juiste volgorde: A Maar hij houdt geen winterslaap. B Hij zoekt dan de noten, dennenappels en eikels die hij in de herfst verstopt heeft. C Hij gaat elke dag op zoek naar eten. D De eekhoorn rust en slaapt veel in de winter. Antwoordenkeuze : 1. D C A B 2. D C B A 3. D B A C 4. D A C B Instructiebrochure Q1000 Basis TPI Meurs HRM versie

11 4 Rekenen Deze test bestaat uit een aantal rekensommen. Jouw taak is om deze sommen uit te rekenen. Je mag daarbij van kladpapier gebruikmaken. Het is niet toegestaan om een rekenmachine te gebruiken. Voor het oplossen van iedere rekensom heb je 50 seconden ter beschikking. Voorbeeld 1: 20 : 80 = % ,5 4. ¼ Bij deze som is 25 het goede antwoord (antwoord 2). Voorbeeld 2: 47 x 3 19 = Bij deze som is 122 het goede antwoord (antwoord 3). Oefenopgave 1: (256 : 32) x ¼ = Oefenopgave 2: (23 18) + 52 = Instructiebrochure Q1000 Basis TPI Meurs HRM versie

12 5 Analogieën Dit onderdeel onderzoekt jouw vermogen om relaties tussen woorden te ontdekken. Er komen telkens twee woorden in beeld met daartussen een = teken. Links en rechts daarvan staan puntjes, met daaronder drie woorden. Het gaat er nu om twee woordparen te maken waarbij de relatie links van het = teken gelijk is aan de relatie tussen het woordpaar rechts van het = teken. Voor deze opgaven heb je steeds 50 seconden de tijd. Een voorbeeld:.. : koe = ei :.. melk gras rund kuiken zout kip Op de plaats aan de linkerkant kun je het woord melk invullen. De relatie met koe is dat melk afkomstig is van een koe. Als je nu aan de rechterkant kip invult, krijg je hier een gelijksoortige relatie, want een ei is afkomstig van een kip. Melk en kip zijn dus goed. Er staat dan melk : koe = ei : kip Als je gekozen had voor het woord rund zou je de relatie hebben dat een koe een soort rund is. Een zelfde relatie kun je aan de rechterkant niet vinden. Een kuiken is bijvoorbeeld geen soort ei. Hetzelfde geldt voor de andere woorden aan de rechterkant: zout en kip. Het eerste woord kiest je uit het linker rijtje, het tweede woord uit het rechter rijtje. De vraag is alleen goed beantwoord als je beide woorden juist hebt gekozen. Oefenopgave 1:.. : schors = vis :.. mos boom schil staart graat schubben Oefenopgave 2:.. : klein = dik :.. groot licht sterk zwaar vet dun Instructiebrochure Q1000 Basis TPI Meurs HRM versie

13 4 Antwoorden op de oefenopgaven Classificeren 1. Hier is 1 (fabriek) het goede antwoord. In een supermarkt, benzinepomp en een winkel kun je wat kopen. In een fabriek wordt iets gemaakt. Nummer een is hier dus het goede antwoord. 2. Hier is 4 (vissen) het goede antwoord. Voor de overige woorden moet je het water in. Nummer vier is hier dus het goede antwoord. Figuurreeksen 1. In deze opgave verandert het kleine bolletje van plaats, met de klok mee. Ook wisselen de beide bolletjes van kleur, zwart/wit. In het volgende vakje zal het kleine bolletje weer verder zijn gedraaid en zal de grote bol weer wit zijn, en de kleine bol zwart. Het goede antwoord is antwoord In deze opgave verandert het pijltje rechtsboven als eerste van zwart naar wit en is de richting omgedraaid. In de volgende plaatjes wordt er telkens weer een pijltje omgedraaid en verander dit van kleur. In het laatste plaatje moet dus het volgende pijltje van kleur en richting (met de klok mee) veranderen. Het goede antwoord is antwoord 1. Begrijpend lezen 1. De juiste volgorde van de zinnen is hier antwoordkeuze 3. D C B - A Als je de zinnen in die volgorde zet vormen zij de volgende tekst: D. De vis die wij eten is gevangen door vissers. C. Zij vangen de vissen met diverse netten. B. Boten worden gebruikt om de vis aan de wal te brengen. A. De vis wordt verkocht op de markt. 2. De juiste volgorde van de zinnen is hier 4. D A C B Als je de zinnen in die volgorde zet vormen zij de volgende tekst: D. De eekhoorn rust en slaapt veel in de winter. A. Maar hij houdt geen winterslaap. C. Hij gaat elke dag op zoek naar eten. B. Hij zoekt dan de noten, dennenappels en eikels die hij in de herfst verstopt heeft. Rekenen De som is (256 : 32) x ¼ = Eerst moeten de haakjes worden weggewerkt, dus 256:32 = 8. Vervolgens vermenigvuldig je8 met ¼. Dat is 8/4 en dat is gelijk aan De som is (23 18) + 52 =. Je begint met het gedeelte tussen haakjes, dus Dat is 5. Vervolgens tel je 5 op bij 52. Dat is 57. Instructiebrochure Q1000 Basis TPI Meurs HRM versie

14 Analogieën 1. Het juiste antwoord is boom : schors = vis : schubben. De relatie is onderdeel van. Schors is onderdeel van een boom, schubben zijn onderdeel van een vis. Beiden zitten aan de buitenkant. 2. Het juiste antwoord is groot : klein=dik : dun. Klein is het tegenovergestelde van groot en dun is het tegenovergestelde van dik. Instructiebrochure Q1000 Basis TPI Meurs HRM versie

15 4 Literatuur Wim Bloemers Het psychologisch onderzoek, een oefenboek Uitgave: AMBO, Baarn ISBN Bas Kok & Ferry de Jongh Assessment doen, hoe werkt het in je voordeel? Uitgave: Het Spectrum Volkskrant Banen ISBN Nigel Povah & Lucy Povah Assessments voor Dummies Uitgave: Pearson Education ISBN-13: Kijk op voor meer informatie over assessments en voor het maken van oefenopgaven. Instructiebrochure Q1000 Basis TPI Meurs HRM versie