Antwoorden bij de opdrachten van Redekundig en Taalkundig ontleden, een opfriscursus.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Antwoorden bij de opdrachten van Redekundig en Taalkundig ontleden, een opfriscursus."

Transcriptie

1 Antwoorden bij de opdrachten van Redekundig en Taalkundig ontleden, een opfriscursus. Opdracht 1 zinsdelen 1. In het winkelcentrum / liep / een oude man. 2. De brandweerlieden / gebruikten / persluchtsapparatuur. 3. Op het internet / vond / ik / een mooie site over Karel de Grote. 4. Het hoofdstuk over de Egyptenaren / is / in het boek / opgenomen. 5. Door de enorm tegenvallende kijkcijfers van de nieuwe soap / heeft / de programmaleiding / tot stopzetting / besloten. Zinsdelen hebben een functie en kunnen vaak door één (betekenislozer) woord vervangen worden. B.v. in het winkelcentrum kan vervangen worden door daar. Opdracht 2 werkwoorden en persoonsvorm 1. Het meisje bezoekt een gezellige speeltuin. ====== 2. Volgens mij krijgt Carien morgen een prachtig cadeau voor haar vberjaardag. ==== 3. De brandweer zal de brand blussen. === 4. Volleyballen heeft Jorien altijd een fantastische sport gevonden. ==== 5. De dichter draagt zijn werk morgen tijdens de persconferentie voor. ===== Opdracht 3 gezegde en persoonsvorm 1. Zullen we samen het huiswerk maken? ===== 2. Hij heeft vandaag examen gedaan. ==== 3. Ik zou zo n auto nooit hebben durven kopen. === 4. Wat zou jij gedaan hebben? === 5. Onze studenten zijn vanmorgen gekomen. === Opdracht 4 het naamwoordelijk gezegde 1. Deze auto lijkt nieuw. 2. Mijn broer wil leraar worden. 3. De hond lijkt gevaarlijk. 4. Mijn vader werd tijdens het weekend ziek. 5. Na het overlijden van mijn moeder was ik erg verdrietig.

2 Opdracht 5 het werkwoordelijk en naamwoordelijk gezegde 1. Onze hond is bij de buren. werkw gezegde (is = een zelfstandig werkwoord en betekent verblijft ) 2. Vroeger was deze man een slager. naamw. gezegde (was = koppelwerkwoord) 3. Het oude schoolgebouw wordt binnenkort afgebroken. werkw. gez. (lijdende zin; wordt=hulpww, afgebroken=zelfst. ww) 4. Hans wordt een goede ingenieur. naamw. gez. (wordt = koppelwerkwoord) 5. Mijn collega is nog in het ziekenhuis. werkw gezegde (is = een zelfstandig werkwoord en betekent verblijft ) Opdracht 6 het zelfstandig werkwoord en de hulpwerkwoorden 1. Ik had je willen schrijven. ====== 2. Zouden ze hem allemaal hebben willen fotograferen? ========= 3. Hij had wel kunnen antwoorden op mijn brief. ========= 4. Sonja heeft kaartjes gereserveerd voor de schouwburg. ========== 5. Zij zou gisteren best naar de bioscoop hebben willen gaan. ==== 6. Sue Townsend heeft Het geheim dagboek van Adriaan Mole 13 ¾ jaar geschreven. ========= 7. Het boek vormt een bron van vrolijkheid. ==== 8. Adriaan Mole gaat gebukt onder de last van het leven. ==== 9. Het leven van Adriaan zal alle mensen van boven de dertien jaar bekend voorkomen. ======== 10. De schrijfster, Sue Townsend, woont in Leicester. =====

3 Opdracht 7 persoonsvorm en onderwerp (het onderwerp is vetgedrukt, de persoonsvorm is onderstreept) 1. Mijn oom en tante / wonen / in een flat. 2. De appels / lagen / in de kist. 3. Volgens mij / kun / je / morgen / nog niet / schaatsen. 4. Op de markt / kochten / we / een nieuwe zonnebril. 5. Op de hoek van de straat / zagen / we / een zwerver / staan. 6. Over het boek Kappen! van Carry Slee / heeft / Evelien / een verslag / geschreven. 7. Laat / me / toch eens een keer / uitpraten. (Dit is een gebiedende wijs een commando en dan is er geen onderwerp; het onderwerp van laat is eigenlijk jij, maar dat wordt dus niet genoemd) 8. De Olifantenjongen van Ellen Tijsinger / staat / bovenaan de boeken toptien. 9. De achterband van mijn fiets / is / helemaal aan flarden gescheurd. 10. Het / gaat / morgen / toch niet / regenen. Opdracht 8 persoonsvorm, onderwerp en lijdend voorwerp 1. Kun / jij / je / zo n gebeurtenis / voorstellen? 2. Morgen / sluit / de gemeente / het clubhuis in onze wijk. 3. In het televisieprogramma van Jacky / verscheen / plotseling / de ontvoerde man. PV O 4. In onze school / voert / een bouwbedrijf uit Rotterdam / een gigantische verbouwing van de computerlokalen uit. 5. Hij / heeft / hen / een te laag loon / betaald. O PV LV 6. Jou / heb / ik / niets / gevraagd. 7. De juffrouw / begint / de kleuters / aan te kleden. O PV LV 8. Vorige week / heb / ik / een nieuwe auto / gekocht. 9. Mijn oom en tante / hebben / ons / van de trein / gehaald. O PV LV 10. Zo n mooi schilderij / heb / ik / nog nooit / gezien. LV PV O

4 Opdracht 9 persoonsvorm, onderwerp, lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp; zelfstandige werkwoorden en hulpwerkwoorden) ( als er.. puntjes onder het woord staan dan hoort dat bij het werkwoord b.v. zin 7 deelde mee meedelen) 1. Gisteren / heb / ik / hem / de werking van de dynamo / uitgelegd. PV O MV LV ======= 2. De manager van de band / vertelde / de drummer / een grappig verhaal. O ====== MV LV PV 3. Aan mijn vriendin / heb / ik / dat grappige boek / vanmorgen / teruggegeven. MV ========== 4. Gisteren / heb / ik / een uurtje / zitten lezen / aan de tafel / in de woonkamer. PV O ==== 5. Na die verdrietige gebeurtenissen / heb / ik / mijn vriendin / een knuffel / PV O MV LV gegeven. ======= 6. Ik / heb / mijn vrouw / een cadeau / gegeven. O PV MV LV ====== 7. Aan het begin van de les / deelde / de conrector / ons / het fijne nieuws / mee. ===== O MV LV PV 8. Die onvoldoende voor wiskunde / bezorgt / me / al dagenlang / slapeloze O ===== MV LV nachten. PV 9. Het vreemde gedrag van mijn neef / viel / me / pas na een paar weken / op. O === MV. PV 10. Voor gratis software / moesten / we / een kaartje met onze gegevens / opsturen. =======

5 Opdracht 10 PV, O, LV, MV en bijvoeglijke bepaling (De bijv. bepalingen zijn schuinvetgedrukt) (Let op: dit zijn zinsdeelstukken!) 1. Soms / zie / je / in oude steden / nog / lelijke, oude krottenwijken. PV O LV 2. Overal / verrijzen /prachtige straten. PV O 3. Gisteren / zocht / mijn verstrooide vader / zijn onmisbare, grote, zwarte bril. 4. Uit die populaire, moderne krant / heb / ik / dat lange artikel over popmuziek / geknipt. 5. Tijdens die vervelende les / stelden / de domme leerlingen / zich / PV O geweldig / aan... Opdracht 11 bijwoordelijke bepaling (De bijwoordelijke bepalingen zijn onderstreept. Ze geven antwoord op vragen zoals: wanneer, waar, hoe, waarom etc.) 1. Nog niet eens zo lang geleden / kende / men / de aardappel / in Europa / niet. 2. De aardappel / is / door Columbus / uit Zuid-Amerika / meegebracht. 3. De knollen / werden / rond de Spaanse hoven / in de grond / gestopt. 4. In Ierland / werden / de eerste aardappelen / geteeld. 5. Leerlingen van de tweede klas / lezen / tegenwoordig / erg veel. 6. Volgens sommige mensen / leest / de jeugd / weinig. 7. De leerlingen van mijn eerste klassen / lezen / zeker elke week / een boek. 8. Vorig jaar / kampeerden / wij / in Schotland. 9. Ondanks de wisselende weersomstandigheden / wist / de schaatser uit Noorwegen / vanmiddag / op de baan van Alkmaar / de eerste prijs op het Wereldkampioenschap / te veroveren. 10. Aan de rand van het podium / zat / de vermoeide drummer van de rockband / na afloop van het concert / op zijn gemak / een flesje Spa rood / te drinken.

6 Vanaf blz. 11 (de opdrachtnummers 10 en 11 worden twee keer gebruikt) Let op: er is in onderstaande opdrachten 11 t/m 14 slechts één gezegde per zin. Als onder meer woorden nw gez. of ww. gez staat, dan vormen al die woorden SAMEN het gezegde Opdracht 10 Ontleed de volgende zinnen redekundig 1. De handelaar / verkocht / mij / een toestel van Philips. o ww gez. meew vw lv 2. Vreselijk lang / is / hij / ziek / gebleven. Bijw. bep. nw gez. o nw. gez. nw. gez. het naamw. gez. is: is ziek gebleven het ww. deel is: is gebleven het naamw. deel is: ziek 3. Blijven / je ouders / nog een tijdje / in Spanje? ww. gez. o bijw. bep bijw. bep. Pv 4. Aan het begin van de voetbalwedstrijd / gaf / het bewakingspersoneel / bijw. bep. ww. gez. o aan de bezoekers/ flyers met waarschuwingen. meew. vw lv 5. Zwart als de nacht / leek / het wandelpaadje. Naamw. gez. naamw. gez. o Pv het naamw. gez. is: leek zwart als de nacht het ww. deel is: leek het naamw. deel is: zwart als de nacht 6. Was / die tekening / mooi / geworden? Naamw. gez. o naamw. gez. naamw. gez. Pv het naamw. gez. is: was mooi geworden het ww. deel is: was geworden het naamw. deel is: mooi 7. Dat verzoek / had / ik / aan hem / geweigerd. Lv ww. gez. o meew. vw ww. gez. Pv 8. De jongens / probeerden / hem / O ww. gez. meew. vw Pv het hele verhaaltje / te vertellen. Lv ww. gez.

7 9. Voor de meeste basisscholen / lijkt / het trottoir Bijw. bep. naamw. gez. o wel / een speelplaats. bijw. bep. naamw. gez. het naamw. gez. is: lijkt een speelplaats het ww. deel is: lijkt het naamw. deel is: een speelplaats 10. Ze / blijven / nooit / lang O ww. gez. bijw. bep. bijw. bep. op een plaats. bijw. bep. Opdracht 11 Ontleed de volgende zinnen redekundig 1. Mijn broer / kijkt / een leuke film. O ww. gez. lv 2. Na de ruzie / werd / mijn vriend / heel lief. Bijw. bep. nw. gez. o nw. bez. 3. Mijn vader / had / gisteravond / voor ons / gekookt. O ww. gez. bijw. bep. meew. vw ww. gez. 4. Na de maaltijd / werd / mijn vriendin / ziek. Bijw. bep. naamw. gez. o naamw. gez. 5. Mijn moeder / heeft / meteen / haar moeder / opgebeld. O ww. gez. bijw. bep. lv ww. gez. 6. Na een kwartiertje / werd / het meisje / opgehaald. Bijw. bep. ww. gez. o ww. gez. 7. Ze / moest / de hele week / thuisblijven. O ww. gez. bijw. bep. ww. gez. 8. Word / jij / de nieuwe coach? Nw. gez. o nw. gez. 9. Voor dat baantje bij de post / bleek / mijn zus / ongeschikt. Bijw. bep. nw. gez. o nw. gez. 10. Hem / leek / de reis naar Japan / vermoeiend. Mw. Vw. Nw. gez. o nw. gez. Pv

8 Opdracht 12 a. Ontleed de zinnen redekundig b. Benoem de ww: koppelwerkwoord () of zelfstandig ww () 1. Hij / is / al lange tijd / ziek. O nw. gez. bijw. bep. nw. gez. 2. Zij / bakte / broodjes / voor ons. O ww. gez. lv mv 3. Deze jongen / bleef / na het ongeluk / erg bang / in het verkeer. O nw. gez. bijw. bep. nw. gez. bijw. bep. 4. Wij / speelden / vroeger / op straat. O ww. gez. bijw. bep. bijw. bep. 5. Hun / lijkt / dat / geen goed plan. Mw vw nw. gez. o nw. gez. 6. Dat peutertje / scheen / vervelend. O nw. gez. nw. gez. 7. Deze leerling / belt / iedereen / op. O ww. gez. lv (hoort bij ww. gez. belt ) 8. Mijn tante / heet / Annabel. O nw. gez. nw. gez. 9. Mijn broer / wordt / later / dierenarts. O nw. gez. bijw. bep. nw. gez. 10. Gisteren / gaf / hij / mij / die bal / terug. Bijw. bep. ww. gez. o mvw lv (hoort bij ww. gez. gaf ) Opdracht 13 a. Ontleed de zinnen redekundig b. Benoem de ww: zelfstandig ww (), koppelwerkwoord () of hulpwerkwoord () 1. Hij / heeft / de krant / gelezen. O ww gez. lv ww gez. 2. Het bakken van een cake / is / mij / al vaak / mislukt. O ww gez mv bijw. bep. ww gez.

9 3. Ik / zou / graag / verpleegster / worden. O nw gez. bijw. bep. nw gez. nw gez. 4. Die opmerking / is / misschien / wel / juist. 0 nw gez. bijw. bep. bijw. bep. nw gez. 5. De familie / is / vaak / boos / geweest. 0 nw gez. bijw. bep. nw. gez. nw. gez. 6. Wij / hebben / haar / een vakantie / aangeboden. O ww gez. mv lv ww gez 7. Hebben / jullie / het laatste nieuws / al / gehoord. ww gez o lv bijw. bep. ww gez. 8. Dat / zou / waar / kunnen / zijn. O nw gez nw gez nw gez nw gez 9. Een goed advies aan hem / lijkt / mij / dat / niet. nw gez nw gez. mv o bijw. bep. 10. Hoe lang / blijven / jullie / logeren? Bijw. bep. ww gez. o ww gez. Opdracht 14 Ontleed redekundig 1. De zon / schijnt / lekker. O ww gez. bijw. bep. 2. Ik / word / dierenarts. O nw gez. nw gez. 3. Zijn vrienden / blijven / nog een tijd / in Canada. O ww gez. bijw. bep bijw. bep. 4. Wij / zijn / naar Noorwegen / geweest. O ww gez bijw. bep. ww gez. 5. De hond / werd / geslagen. O ww gez. ww. gez

10 6. Dat huis / is / door zijn vader / gebouwd. O ww gez. bijw. bep. ww gez. 7. Zij / blijkt / morgen / te komen. O ww gez. bijw. bep. ww gez. 8. Hij / kocht / een ijsje / op de kermis. O ww gez. lv bijw. bep. 9. Haar zusje / schijnt / een taart / gebakken te hebben. O ww gez. lv ww gez. TAALKUNDIG ONTLEDEN Opdracht A Streep de woorden aan die zelfstandig naamwoord kunnen zijn Schip Nooit Eend Aardig Zaag Jij Fles Vrolijk Opdracht B: Zoek de bijvoeglijke naamwoorden (onderstreept) 1. In het gezellige winkelcentrum zet de gemeente knusse bankjes neer. 2. De fantastische boeken van deze getalenteerde schrijver lees ik heel graag. 3. Met die mooie rode verf ga ik mijn grijze kamerdeur beschilderen. mooie zegt hier iets van rode en is daarom een bijwoord; als er tussen mooie en rode een komma had gestaan, dan zou mooie iets van verf hebben gezegd en zou het een bijv. nmw zijn geweest. 4. Karin heeft een gave cd gekocht van die te gekke popgroep. 5. Op het internet heb ik gisteren dure kaartjes besteld voor de griezelige film over enge ruimtewezens. Opdracht C Zoek de bijwoorden (onderstreept) 1. Morgen zal ik graag weer op bezoek komen. 2. Ik moet vandaag hard werken, daarom kan ik niet mee uitgaan. 3. De auto sloeg linksaf, daarna reed hij snel rechtdoor en tenslotte dook hij het water in.

11 4. Is er soms iemand gevallen dat de ambulance zo snel ter plekke wil zijn? 5. Gisteravond wist zij niet waarom hij zo vlug at. 6. Waarschijnlijk neemt mijn moeder morgen haar nichtjes mee. 7. Vanavond ga ik lekker luieren in plaats van keihard trainen. 8. Heel vaak lees je s ochtends de krant. 9. Nauwelijks 5,- kost vandaag overal op straat die prachtige cd. 10. Eerst ga ik snel naar mijn oma, daarna drink ik waarschijnlijk thee bij mijn vriendin, vervolgens fiets ik hard naar huis toe. Opdracht D: zijn de cursief gedrukte woorden persoonlijk (p), bezittelijk (b), aanwijzend (a) of vragend (v) voornaamwoord? 1. Kan hij (p) me dat(a) uitleggen? 2. Zijn deze (a) fietsen van hem (p)? 3. Haar (b) oudste zus hielp haar (p). 4. Gaan zij (p) dit (a) huis kopen? 5. Wij wensten hen (p) een goed overleg. 6. Vertelde hij(p) haar (b) ouders over jouw (b) problemen? 7. Hun (b) vader heeft haar (p) dikwijls gewaarschuwd. Opdracht E: schrijf het betrekkelijk voornaamwoord en het antecedent op 1. Het meisje dat daar loopt, is mijn zusje. dat verwijst naar het meisje 2. Hij wist niet waar ik woonde, wat ik vreemd vond. wat verwijst naar Hij wist niet waar ik woonde 3. Mijn moeder heeft de fiets gekocht die ze het mooiste vond. die verwijst naar de fiets 4. Mijn moeder heeft de mooiste fiets gekocht, wat ik erg leuk vind. wat verwijst naar Mijn moeder. gekocht 5. Dit is het boek dat ik heb gekregen. dat verwijst naar het boek Opdracht F: Benoem de woordsoorten 1. De bladeren van de bomen worden al geel. De: bep. lidw bomen: zn bladeren: zn worden: van: voorz. al: bijwoord de: bep. lidw. Geel: bn 2. De heerlijke koekjes werden snel opgegeten. De: bep. lidw. werden:

12 heerlijke: bn snel: bijw. koekjes: zn opgegeten: 3. Vorig jaar is mijn beste vriend getrouwd. Vorig: bn beste: bn jaar: zn vriend: zn is: getrouwd: mijn: bez. vnw 4. Eindelijk gaf de hond de strijd op. Eindelijk: bijw. de: bep. lidw. gaf: strijd: zn de: bep. lidw. op: voorz. (hoort eigenlijk bij het ww opgeven ) hond: zn 5. Ons huis is het vierde in de straat. Ons: bez. vnw vierde: rangtelw. huis: zn in: voorz. is: de: bep.lidw. het: bep. lidw. straat: zn

handelingswijzer redekundig ontleden zinsdelen

handelingswijzer redekundig ontleden zinsdelen handelingswijzer redekundig ontleden zinsdelen Naslagwerk Voor leerlingen en ouders INHOUD INHOUD... 2 REDEKUNDIGE ONTLEDING: ZINSDELEN... 3 PERSOONSVORM (pv)... 3 WERKWOORDELIJK GEZEGDE (ww gez)... 3

Nadere informatie

Woordsoorten. De woorden in een zin kunnen in een bepaalde groep worden ingedeeld. De woordsoort geeft aan tot welke groep een woord behoort.

Woordsoorten. De woorden in een zin kunnen in een bepaalde groep worden ingedeeld. De woordsoort geeft aan tot welke groep een woord behoort. Woordsoorten De woorden in een zin kunnen in een bepaalde groep worden ingedeeld. De woordsoort geeft aan tot welke groep een woord behoort. Woord Uitleg Voorbeeld Werkwoord Lidwoord Zelfstandig Bijvoeglijk

Nadere informatie

Grammatica Zinsontleding. Werkboek Geschikt voor de groepen 5 en 6

Grammatica Zinsontleding. Werkboek Geschikt voor de groepen 5 en 6 Grammatica Werkboek Geschikt voor de groepen 5 en 6 Inhoudsopgave Zinnen knippen 4 Het onderwerp 7 De persoonsvorm 11 Het gezegde 17 Het werkwoordelijk gezegde 21 Het naamwoordelijk gezegde 24 Het lijdend

Nadere informatie

Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd.

Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd. Grammaticaoefeningen 3 Wonen en vervoer Werkwoorden in een andere tijd Oefening 1 Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd. 1 Begrijp je deze informatie? ja / nee,

Nadere informatie

- De zin in een andere tijd zetten (tijdproef). - De zin vragend maken. - Van enkelvoud meervoud maken of andersom (getalproef).

- De zin in een andere tijd zetten (tijdproef). - De zin vragend maken. - Van enkelvoud meervoud maken of andersom (getalproef). 2. Persoonsvorm pv Wat is de persoonsvorm? Daar draait in een zin eigenlijk alles om. De persoonsvorm is altijd een werkwoord. Hoe kun je de persoonsvorm vinden? - De zin in een andere tijd zetten (tijdproef).

Nadere informatie

Antwoorden Nederlands Ontleding

Antwoorden Nederlands Ontleding Antwoorden Nederlands Ontleding Antwoorden door een scholier 1587 woorden 27 april 2010 5,8 10 keer beoordeeld Vak Nederlands Taalkundig ontleden; Lidwoorden; Een lidwoord hoort altijd bij een zelfstandig

Nadere informatie

1 keer beoordeeld 4 maart 2018

1 keer beoordeeld 4 maart 2018 7 Samenvatting door Syb 764 woorden 1 keer beoordeeld 4 maart 2018 Vak Nederlands Nederlands Toets week 3 ZAKELIJKE TEKSTEN LEZEN Het onderwerp van een tekst bestaat uit een paar woorden. Een deel onderwerp

Nadere informatie

Z I N S O N T L E D I N G

Z I N S O N T L E D I N G - 1 - Z I N S O N T L E D I N G Waarom is zinsontleding zo belangrijk? Elke scholier op de middelbare school maar ook de kinderen op de lagere school, komen veelvuldig met zinsontleding in aanraking, eigenlijk

Nadere informatie

Loopt vader met moeder in het park?

Loopt vader met moeder in het park? Oefening 3 Maak van de gewone zin een vraagzin. Kleur de persoonsvorm lichtblauw. 1. Vader loopt met moeder in het park. Loopt vader met moeder in het park? 2. Morgen ga ik boodschappen doen. Soms begint

Nadere informatie

Werkwoorden zijn woorden die aangeven wat iets of iemand doet, is of wordt.

Werkwoorden zijn woorden die aangeven wat iets of iemand doet, is of wordt. DEEL 1: werkwoorden 1. Werkwoorden Werkwoorden zijn woorden die aangeven wat iets of iemand doet, is of wordt. Voorbeelden: komen, gaan, zwemmen, lopen, zijn enz. 1.1 Vormen van het werkwoord Werkwoorden

Nadere informatie

vraag 1 Geef aan of het onderstreepte werkwoord hulpwerkwoord, koppelwerkwoord of zelfstandig werkwoord is.

vraag 1 Geef aan of het onderstreepte werkwoord hulpwerkwoord, koppelwerkwoord of zelfstandig werkwoord is. Toets grammatica hoofdstuk 1, 2+3 vraag 1 Geef aan of het onderstreepte werkwoord hulpwerkwoord, koppelwerkwoord of zelfstandig werkwoord is. Zou Zidane de beste voetballer van de wereld zijn? Bij iedere

Nadere informatie

Zinnen. Zinsontleding VOORBEELDPAGINA S. Bestelnr Het grote taalboek - oefenboek - Paragraaf 18 Zinsontleding.

Zinnen. Zinsontleding VOORBEELDPAGINA S. Bestelnr Het grote taalboek - oefenboek - Paragraaf 18 Zinsontleding. VOORBEELDPAGINA S Zinnen Zinsontleding Soorten zinnen Er zijn verschillende soorten zinnen. De meest gebruikte zijn: s MEDEDELENDE ZINNEN IN DE AANTONENDE WIJS )K GA VANDAAG NAAR HET STRAND s VRAGENDE

Nadere informatie

In dit boekje staan verschillende mogelijkheden om iets op te lossen.

In dit boekje staan verschillende mogelijkheden om iets op te lossen. In dit boekje staan verschillende mogelijkheden om iets op te lossen. Mochten er aanvullingen zijn, kunt u altijd een e-mail sturen naar info@obs-delandweert.nl. ONTLEDEN Taalkundig ontleden. benoem de

Nadere informatie

Grammatica Zinsontleding - Uitgebreid. Ondersteunend materiaal - Uitlegkaarten Geschikt voor de groepen 7 en 8

Grammatica Zinsontleding - Uitgebreid. Ondersteunend materiaal - Uitlegkaarten Geschikt voor de groepen 7 en 8 Zinsontleding - Uitgebreid Ondersteunend materiaal - Uitlegkaarten Geschikt voor de groepen 7 en 8 Inhoudsopgave Persoonsvorm 4 Onderwerp 6 Gezegde: werkwoordelijk en naamwoordelijk 7 Lijdend voorwerp

Nadere informatie

Werkwoordoefeningen bij les 5

Werkwoordoefeningen bij les 5 Werkwoordoefeningen bij les 5 Werkwoordoefening 1 1 Ik loop. Ik liep. 2 Ik loop naar huis. Ik liep naar huis. 3 Ik loop op straat. Ik liep op straat. 4 Ik ga naar school. Ik ging naar school. 5 Ik ga naar

Nadere informatie

Herhalingsoefeningen. Thema 3 Familie en relaties. 1 Woorden. Familie

Herhalingsoefeningen. Thema 3 Familie en relaties. 1 Woorden. Familie Herhalingsoefeningen Thema 3 Familie en relaties 1 Woorden Familie Lees de zinnen over de familie van Simon en Els. Schrijf de volgende namen in de stamboom: Hans, Helena, Hester, Joke, Mark, Michiel,

Nadere informatie

Grammaticaboekje NL. Om een beeld te krijgen van de inhoud: De inhoudsopgave, een paar onderwerpen en de eerste bladzijde van de trefwoorden.

Grammaticaboekje NL. Om een beeld te krijgen van de inhoud: De inhoudsopgave, een paar onderwerpen en de eerste bladzijde van de trefwoorden. 9 789082 208306 van Om een beeld te krijgen van de inhoud: De inhoudsopgave, een paar onderwerpen en de eerste bladzijde van de trefwoorden. Opzoekboekje voor leerlingen in klas 1 tot en met 3 in de onderbouw

Nadere informatie

Juf is Ziek boekje. Groep 8

Juf is Ziek boekje. Groep 8 Juf is Ziek boekje Groep 8 Wanneer je dit boekje hebt is de juf of meester waarschijnlijk ziek. Met dit boekje kun je vandaag zelfstandig aan het werk. Er zitten verschillende opdrachten in voor rekenen,

Nadere informatie

Zin 1: Lijkt + een vriendelijke jongen: kww + naamwoordelijk deel, samen naamwoordelijk geheel (nwg). Verklaring: lijken is kww.,

Zin 1: Lijkt + een vriendelijke jongen: kww + naamwoordelijk deel, samen naamwoordelijk geheel (nwg). Verklaring: lijken is kww., Zinsontleding: onderwerp, persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde, naamwoordelijk gezegde, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, handelend voorwerp, voorzetselvoorwerp en bijwoordelijke bepalingen in zinnen.

Nadere informatie

Informatie en proefles

Informatie en proefles Informatie en proefles Ben jij op zoek naar: Kort, duidelijk en overzichtelijk materiaal om redekundig én taalkundig ontleden aan te bieden? materiaal om in een korte tijd ontleden overzichtelijk en begrijpelijk

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Redekundig ontleden

Samenvatting Nederlands Redekundig ontleden Samenvatting Nederlands Redekundig ontleden Samenvatting door Bernard 1165 woorden 29 januari 2015 6,8 14 keer beoordeeld Vak Nederlands Redekundig ontleden Allereerst, wat is redekundig ontleden? Redekundig

Nadere informatie

Ontleden. Er zijn twee manieren van ontleden: taalkundig ontleden en redekundig ontleden.

Ontleden. Er zijn twee manieren van ontleden: taalkundig ontleden en redekundig ontleden. Ontleden Er zijn twee manieren van ontleden: taalkundig ontleden en redekundig ontleden. Bij het redekundig ontleden verdeel je de zin in zinsdelen en geef je elk zinsdeel een redekundige naam. Deze zinsdelen

Nadere informatie

Wat gaan we doen? Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch. 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen.

Wat gaan we doen? Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch. 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen. 103 103 HOOFDSTUK 7 Wat gaan we doen? WOORDEN 1 Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen. 2 Op 22 november zijn we 25 jaar

Nadere informatie

2 hv. 1

2 hv.  1 2 hv www.mevrouwzus.wordpress.com 1 1. pv= persoonsvorm 2. = zinsdeel 3. wwg = werkwoordelijk gezegde 4. nwg = naamwoordelijk gezegd 5. ond = onderwerp 6. lv = lijdend voorwerp 7. mv = meewerkend voorwerp

Nadere informatie

Redekundig ontleden. Arend van den Brink

Redekundig ontleden. Arend van den Brink Redekundig ontleden Arend van den Brink - Inhoudsopgave Redekundig ontleden... 3 Persoonsvorm... 3 Onderwerp... 4 Naamwoordelijk gezegde... 4 Werkwoordelijk gezegde... 7 Lijdend voorwerp... 8 Meewerkend

Nadere informatie

PV ( ) OW ( ) WW REST { } NIET-WW REST [ ] GEMENGDE REST [ } NAAMW. DEEL MW ======= BIJW. BEPALING

PV ( ) OW ( ) WW REST { } NIET-WW REST [ ] GEMENGDE REST [ } NAAMW. DEEL MW ======= BIJW. BEPALING PV ( ) OW ( ) WW REST { } NIET-WW REST [ ] GEMENGDE REST [ } NAAMW. DEEL LV MW ======= VV BIJW. BEPALING PERSOONSVORM (PV) In elke zin staan een of meer werkwoorden. Een van die werkwoorden is altijd de

Nadere informatie

Woordsoorten. Nederlands. Aanwijzend voornaamwoord. Onderschikkend voegwoord. Persoonlijk voornaamwoord. Betrekkelijk voornaamwoord

Woordsoorten. Nederlands. Aanwijzend voornaamwoord. Onderschikkend voegwoord. Persoonlijk voornaamwoord. Betrekkelijk voornaamwoord Woordsoorten Nederlands Aanwijzend voornaamwoord Betrekkelijk voornaamwoord Bezittelijk voornaamwoord Bijvoeglijk gebruikt werkwoord Bijvoeglijk naamwoord Bijwoord Bijzin Hoofdzin Hulpwerkwoord Koppelwerkwoord

Nadere informatie

instapkaarten taal verkennen

instapkaarten taal verkennen -b fl41..- 1 rair î ; : ; - / 0 t- t-, 9 S QURrz 71 1 t 5KM 1o r MALNBERG St 4) 4 instapkaarten ji - S 1,1 1 thema 5 1 les 2 S S S - -- t. Je leert hoe je van het hele werkwoord een voltooid deelwoord

Nadere informatie

Grammatica - Woordsoorten herhaling vmbo-kgt34

Grammatica - Woordsoorten herhaling vmbo-kgt34 Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 06 December 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/74568 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.

Nadere informatie

1

1 3a www.mevrouwzus.wordpress.com 1 1. pv= persoonsvorm 2. = zinsdeel 3. wwg = werkwoordelijk gezegde 4. nwg = naamwoordelijk gezegd 5. ond = onderwerp 6. lv = lijdend voorwerp 7. mv = meewerkend voorwerp

Nadere informatie

Spiekkaart. Persoonsvorm - p.v.

Spiekkaart. Persoonsvorm - p.v. Persoonsvorm - p.v. DE PERSOONSVORM IS EEN WERKWOORD 1. 2. 3. Zet de zin in een andere tijd: Muis schrijft een brief. Muis schreef een brief. Het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm. Maak van de

Nadere informatie

Zinsontleden en woordbenoemen groep 7/8

Zinsontleden en woordbenoemen groep 7/8 Zinsontleden en woordbenoemen groep 7/8 Naam: 1 Inhoudsopgave: 3 - Onderwerp 4 - Persoonsvorm 5 - Gezegde 6 - Lijdend voorwerp 7 - Meewerkend voorwerp 8 - Werkwoorden 8 - Zelfstandig naamwoorden 9 - Bijvoeglijk

Nadere informatie

Alleen is maar alleen

Alleen is maar alleen 177 177 HOOFDSTUK 11 Alleen is maar alleen WOORDEN 1 1 Heb jij het ook zo...? a los b druk 2 Aan welke... van de stad woon jij? a kant b plek 3 O, daar? Daar woont ook een... van me! a omgeving b kennis

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Dit boekje bestaat uit drie delen:

Inhoudsopgave. Dit boekje bestaat uit drie delen: Inhoudsopgave Dit boekje bestaat uit drie delen: Deel 1: uitleg (stappenplan) blz. 2 t/m 5 Deel 2: oefenzinnen blz. 6 Deel 3: antwoorden blz. 7 t/m 12 Disclaimer Aan de inhoud van dit boekje kunnen geen

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

Spreekopdrachten thema 4 Wonen Boven: Spreekopdrachten thema 4 Wonen Opdracht 2 bij 4.1 * slaapkamer 2 trap Beneden: tuin garage TaalCompleet A1 Spreken Plus Thema 4-1 Opdracht 3 bij 4.1 ** Vertel. Wat voor huis heb jij? - Woon je in

Nadere informatie

De laat gearriveerde koerier drinkt achter een bruin bureau koude koffie. Deze jonge verpleegster huppelt meestal vrolijk door de lange gangen.

De laat gearriveerde koerier drinkt achter een bruin bureau koude koffie. Deze jonge verpleegster huppelt meestal vrolijk door de lange gangen. Zinsdelen Nederlands Bijvoeglijke bepaling Bijwoordelijke bepaling Lijdend voorwerp Meewerkend voorwerp Naamwoordelijk gezegde Onderwerp Persoonsvorm Voorzetselvoorwerp Werkwoordelijk gezegde Bijvoeglijke

Nadere informatie

Grammatica Woordbenoemen 2. Werkboek Geschikt voor de groepen 5 en 6

Grammatica Woordbenoemen 2. Werkboek Geschikt voor de groepen 5 en 6 Grammatica 2 Werkboek Geschikt voor de groepen 5 en 6 Inhoudsopgave Voegwoord 4 Telwoorden: hoofdtelwoorden 7 Telwoorden: rangtelwoorden 10 Telwoorden: hoofd- en rangtelwoorden 13 Persoonlijk voornaamwoord

Nadere informatie

OPA EN OMA DE OMA VAN OMA

OPA EN OMA DE OMA VAN OMA Hotel Hallo - Thema 4 Hallo opdrachten OPA EN OMA 1. Knip de strip. Strip Knip de strip los langs de stippellijntjes. Leg de stukken omgekeerd en door elkaar heen op tafel. Draai de stukken weer om en

Nadere informatie

Grammatica - woordsoorten v3

Grammatica - woordsoorten v3 Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres VO-content 12 june 2018 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie https://maken.wikiwijs.nl/80864 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

Spreekopdrachten thema 4 Wonen Spreekopdrachten thema 4 Wonen Opdracht 1 bij 4.1 ** Uitleg voor de docent: Op de volgende pagina vind je een blad met plaatjes. Knip de plaatjes uit en doe ze in een envelop. Geef elk tweetal een envelop.

Nadere informatie

A) Schrijf het verbum in de best passende tijd en vorm, eventueel met een hulpverbum

A) Schrijf het verbum in de best passende tijd en vorm, eventueel met een hulpverbum A) Schrijf het verbum in de best passende tijd en vorm, eventueel met een hulpverbum 1. Wat voor rare mensen waren dat daarstraks? (zijn) 2. Zodra we de film, zullen we je vertellen wat we ervan vonden.

Nadere informatie

instapkaarten taal verkennen

instapkaarten taal verkennen 7 instapkaarten inhoud instapkaarten Taal verkennen thema 1 les 2 1 thema 1 les 4 2 thema 1 les 7 3 thema 1 les 9 4 thema 2 les 2 5 thema 2 les 4 6 thema 2 les 7 7 thema 2 les 9 8 thema 3 les 2 9 thema

Nadere informatie

71 S. instapkaarten taal verkennen 5KM. MALtABERG. QVRre. v;rw>r t. -t.

71 S. instapkaarten taal verkennen 5KM. MALtABERG. QVRre. v;rw>r t. -t. v;rw>r t 7 S SS QVRre F9 - -t. t- L 5KM i r MALtABERG instapkaarten taal verkennen S -4 taal verkennen komt er vaak een -e achter. Taa actief. instapkaarten taal verkennen. groep 8 Maimberg s-hertogenbosch

Nadere informatie

Zinsleer : Herhalingsoefeningen

Zinsleer : Herhalingsoefeningen Zinsleer : Herhalingsoefeningen Inhoudsopgave 1. Verdelen in zinsdelen... 3 1.1. Duid in de volgende zinnen de zinsdelen aan en geef aan hoeveel zinsdelen er zijn.... 3 1.2. Is het onderstreepte deel een

Nadere informatie

Antwoorden Thema 5 Vrije tijd

Antwoorden Thema 5 Vrije tijd Antwoorden Thema 5 Vrije tijd Luisteren Oefening 2 hobby Willem Linda hockeyen squashen tennissen voetballen bioscoop theater ballet kroegbezoek concertbezoek popmuziek jazz klassieke muziek Spreken Oefening

Nadere informatie

Grammatica - Woordsoorten herhaling vmbo-kgt34

Grammatica - Woordsoorten herhaling vmbo-kgt34 Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 02 augustus 2017 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/74568 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs

Nadere informatie

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 8 OPLEIDINGEN

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 8 OPLEIDINGEN ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 8 OPLEIDINGEN Opdracht 1 het diploma de docent het lokaal de kunst Opdracht 11 Inschrijfformulier MBO Graag voor 1 april volledig en duidelijk ingevuld opsturen. Gegevens

Nadere informatie

GRAMMATICA WERKWOORDELIJK GEZEGDE NAAMWOORDELIJK GEZEGDE VOLLEDIGE UITLEG UITLEG PER ONDERDEEL UITLEG PER ONDERDEEL VOLLEDIGE UITLEG

GRAMMATICA WERKWOORDELIJK GEZEGDE NAAMWOORDELIJK GEZEGDE VOLLEDIGE UITLEG UITLEG PER ONDERDEEL UITLEG PER ONDERDEEL VOLLEDIGE UITLEG GRAMMATICA WERKWOORDELIJK GEZEGDE NAAMWOORDELIJK GEZEGDE VOLLEDIGE UITLEG UITLEG PER ONDERDEEL VOLLEDIGE UITLEG UITLEG PER ONDERDEEL OEFENSITES WERKWOORDELIJK GEZEGDE ONTLEDEN ZIN OEFENSITES NAAMWOORDELIJK

Nadere informatie

1. Halt. 1. Dit avontuur is te lezen in Freek en Gerdien deel 9 Verboden vuurwerk.

1. Halt. 1. Dit avontuur is te lezen in Freek en Gerdien deel 9 Verboden vuurwerk. 1. Halt Freek, heb je al iets gehoord? vraagt Gerdien. Het is dinsdagmiddag en Freek en Gerdien fietsen samen naar huis. Gehoord? Wat moet ik hebben gehoord? Waar heb je het over, Gerdien? Je zou toch

Nadere informatie

instapkaarten taal verkennen

instapkaarten taal verkennen instapkaarten inhoud instapkaarten Taal verkennen thema 1 les 2 1 thema 1 les 4 2 thema 1 les 7 3 thema 1 les 9 4 thema 2 les 2 5 thema 2 les 4 6 thema 2 les 7 7 thema 2 les 9 8 thema 3 les 2 9 thema 3

Nadere informatie

PIT HAVO-2 +HAVO/VWO Onderdeel: Spelling H1 en H2 Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

PIT HAVO-2 +HAVO/VWO Onderdeel: Spelling H1 en H2 Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: PIT HAVO-2 +HAVO/VWO-2 2016-2017 Vak: Nederlands Onderdeel: Spelling H1 en H2 Lesperiode: 1 Aantal lessen per week: 4 Hoofdstuk: 1 en 2 Extra materiaal: Nieuw Nederlands Online De leerling kent de volgende

Nadere informatie

Grammatica Woordbenoemen 3. Werkboek gemengde opgaven Geschikt voor de groepen 5 en 6

Grammatica Woordbenoemen 3. Werkboek gemengde opgaven Geschikt voor de groepen 5 en 6 3 Werkboek gemengde opgaven Geschikt voor de groepen 5 en 6 Inhoudsopgave Overzichtslijsten 4 en 5 Inkleuren, ondertrepen, omcirkelen Lidwoord, Zelfstandig naamwoord en Werkwoord 6 + + Hulpwerkwoord en

Nadere informatie

Verloren grond. Murat Isik. in makkelijke taal

Verloren grond. Murat Isik. in makkelijke taal Verloren grond Murat Isik in makkelijke taal Moeilijke woorden zijn onderstreept en worden uitgelegd in de woordenlijst op pagina 84. Dit boek heeft het keurmerk Makkelijk Lezen Mijn geboorte Mijn verhaal

Nadere informatie

REGELS. Onderstreep het onregelmatige werkwoord in de zin.

REGELS. Onderstreep het onregelmatige werkwoord in de zin. 261 261 REGELS 1 Onderstreep het onregelmatige werkwoord in de zin. 1 Kun je het boek even aanpakken? 2 Het hangt ervan af of je het goed aantekent. 3 Voordat ik het bekendmaak, zal ik je bellen. 4 Ik

Nadere informatie

SPELLING VAN WERKWOORDEN

SPELLING VAN WERKWOORDEN SPELLING VAN WERKWOORDEN teksten van medeleerlingen als vertrekpunt, sobere uitleg, eenduidig en eenvoudig, grotendeels zelfcorrigerend persoonsvormen Boekje 1 1 Bij het schrijven kom je soms lastige problemen

Nadere informatie

3 Jij gaat toch volgende week verhuizen? Je mag het... van mijn vriendin wel gebruiken! a bus b busje

3 Jij gaat toch volgende week verhuizen? Je mag het... van mijn vriendin wel gebruiken! a bus b busje 131 131 REGELS 1 Wat hoort bij elkaar? 1 de wijn a het kamertje 2 de winkel b het boodschapje 3 de zus c het winkeltje 4 de boodschap d het wijntje 5 de kamer e het zusje 2 Onderstreep de diminutief in

Nadere informatie

Gemaakt door Jette Somsen Klas 3G2 Datum Knalhard

Gemaakt door Jette Somsen Klas 3G2 Datum Knalhard Gemaakt door Jette Somsen Klas 3G2 Datum 24-11-2017 Knalhard Algemene informatie Het boek dat ik heb gelezen voor dit verslag is het boek Knalhard. Het boek is geschreven door Caja Cazemier. De uitgever

Nadere informatie

REGELS. Lees de zinnen. Staat er een relatieve bijzin in de zin?

REGELS. Lees de zinnen. Staat er een relatieve bijzin in de zin? 241 241 REGELS 1 Lees de zinnen. Staat er een relatieve bijzin in de zin? ja nee 1 Die jongen is mijn broer. 2 De jongen die daar loopt, is mijn broer. 3 Dat bedrijf is groot. 4 Het bedrijf dat daar staat,

Nadere informatie

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop.

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop. Woordenlijst bij hoofdstuk 4 de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop. alleen zonder andere mensen Hij is niet getrouwd. Hij woont helemaal a, zonder familie.

Nadere informatie

eerste communieproject H. Theobaldusparochie, Overloon Hoofdstuk 6 Het leven kan een feest zijn

eerste communieproject H. Theobaldusparochie, Overloon Hoofdstuk 6 Het leven kan een feest zijn Op weg met Jezus eerste communieproject H. Theobaldusparochie, Overloon Hoofdstuk 6 Het leven kan een feest zijn Eerste communieproject "Op weg met Jezus" hoofdstuk 6 blz. 1 Door welke poort moet je gaan

Nadere informatie

Oefening 1: Bouw correcte enkelvoudige zinnen door de woorden in de juiste volgorde te plaatsen. Soms heb je een vraagzin.

Oefening 1: Bouw correcte enkelvoudige zinnen door de woorden in de juiste volgorde te plaatsen. Soms heb je een vraagzin. Oefening 1: Bouw correcte enkelvoudige zinnen door de woorden in de juiste volgorde te plaatsen. Soms heb je een vraagzin. 1. Ga opnemen de telefoon je? 2. Ik te laat altijd kwam in de les. 3. Wat zijn

Nadere informatie

Woordsoorten. Lidwoord Bijvoeglijk naamwoord Zelfstandig naamwoord Voorzetsels Werkwoorden

Woordsoorten. Lidwoord Bijvoeglijk naamwoord Zelfstandig naamwoord Voorzetsels Werkwoorden Woordsoorten Lidwoord Bijvoeglijk naamwoord Zelfstandig naamwoord Voorzetsels Werkwoorden In dit boekje ga je leren dat er verschillende woordsoorten zijn in de Nederlandse taal. Je gaat de verschillende

Nadere informatie

1 Werkwoord. (wonen, werken, lopen,...) 8 Grammatica is niet moeilijk. wonen, werken, lopen,... noemen we werkwoorden.

1 Werkwoord. (wonen, werken, lopen,...) 8 Grammatica is niet moeilijk. wonen, werken, lopen,... noemen we werkwoorden. 1 Werkwoord (wonen, werken, lopen,...) wonen, werken, lopen,... noemen we werkwoorden. 8 Grammatica is niet moeilijk 1.1 woon, woont, wonen Ik woon nu in Nederland. Jij woont nu in Nederland. U woont nu

Nadere informatie

Antwoordenmodel. Herhalingsoefeningen De Sprong, Thema 1. Oefening 1. studiejaar 2007/2008 studiejaar 2008/2009. 255 euro per maand 272 euro per maand

Antwoordenmodel. Herhalingsoefeningen De Sprong, Thema 1. Oefening 1. studiejaar 2007/2008 studiejaar 2008/2009. 255 euro per maand 272 euro per maand Antwoordenmodel Herhalingsoefeningen De Sprong, Thema 1 Oefening 1 1. studiejaar 2007/2008 studiejaar 2008/2009 255 euro per maand 272 euro per maand 182.000 studenten 200.000 studenten 5.800 Nederlandse

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 4 Gezondheid

Spreekopdrachten thema 4 Gezondheid Spreekopdrachten thema 4 Gezondheid Opdracht 1 bij 4.2 Vraag en antwoord. Cursist A: lees de vraag hardop. Cursist B: lees het antwoord hardop. 1. Moet je morgen naar de tandarts? 1. Nee, ik moet morgen

Nadere informatie

Iris marrink Klas 3A.

Iris marrink Klas 3A. Iris marrink Klas 3A. 1 Inhoud. 1- Voorpagina 2- Inhoud, inleiding & mijn mening 3- Dag 1 4- Dag 2 5- Dag 3 6- Dag 4 7- Dag 5 Inleiding. Ik kreeg als opdracht om een dagverslag te maken over Polen. 15

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 1 Nederland

Spreekopdrachten thema 1 Nederland Spreekopdrachten thema 1 Nederland Opdracht 1 bij 1.3 ** Speel het spel met de groep. Uitleg voor de docent: De docent begint. Hij zegt wat hij kan. Bijvoorbeeld: Ik kan koken. Laat de eerste cursist herhalen

Nadere informatie

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 1 NEDERLAND

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 1 NEDERLAND ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 1 NEDERLAND Opdracht 1 een afspraak maken het Nederlandse landschap Sinterklaas het kaartje Opdracht 13 Carola Hadassa Carola Hadassa Carola Hadassa Opdracht 18 Hallo,

Nadere informatie

Lelijke griet. Dino is nog steeds te verbaasd om iets normaals te zeggen. Het enige dat hij kan bedenken is: Heet je echt Belle?

Lelijke griet. Dino is nog steeds te verbaasd om iets normaals te zeggen. Het enige dat hij kan bedenken is: Heet je echt Belle? Rolstoeltaxi Dino, wil jij even helpen? Dino reageert niet. Hij is ingespannen bezig met zijn tekening. De opdracht is om het bovenaanzicht van de school te maken. En dat valt niet mee. Dino, vraagt de

Nadere informatie

Toets: Lees vaardig Blok 1+2 en Nieuwsbegrip

Toets: Lees vaardig Blok 1+2 en Nieuwsbegrip JAAROVERZICHT NEDERLANDS H3 Omschrijving lesstof per week Blok 1 Wk1. Spreken informatieve tekst/ artikel oefenen Begin Lees vaardig blok 1+2 Toetsper. 1 week 39 Toets: Lees vaardig Blok 1+2 en Nieuwsbegrip

Nadere informatie

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 MEMORY WOORDEN 1.1 TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 ik jij hij zij wij jullie zij de baby het kind ja nee de naam TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 2 MEMORY WOORDEN 1.2 TaalCompleet A1 Memory Woorden

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 4 Gezondheid

Spreekopdrachten thema 4 Gezondheid Spreekopdrachten thema 4 Gezondheid Opdracht 1 bij 4.1 * Doe de opdracht in groepjes. Uitleg voor de docent: Verdeel de klas in groepjes van vier à vijf cursisten. Op deze pagina staan kaartjes met lichaamsdelen

Nadere informatie

IMMI Montjoie Montjoielaan, Ukkel

IMMI Montjoie Montjoielaan, Ukkel IMMI Montjoie Montjoielaan, 93-95 1180 Ukkel Opgelet: Voor de grammatica: Herhaal de theorie in je leerboek en doeboek Denk goed na bij iedere oefening Voor het schrijven Denk aan je grammatica! Varieer

Nadere informatie

K(l)eurig ontleden 40 bladzijden, 9,95 inclusief verzendkosten, bovendien staffelkorting vanaf 5 exemplaren

K(l)eurig ontleden 40 bladzijden, 9,95 inclusief verzendkosten, bovendien staffelkorting vanaf 5 exemplaren K(l)eurig ontleden 40 bladzijden, 9,95 inclusief verzendkosten, bovendien staffelkorting vanaf 5 exemplaren Bloemlezing 25 bladzijden Op de website staat het antwoordenboek Inleiding 2 1 Zinsontleding

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Opdracht 2 bij 1.2 Vraag en antwoord. Cursist A: lees de vraag hardop. Cursist B: lees het antwoord hardop. Klaar? Dan leest cursist B de vragen. Cursist A Cursist

Nadere informatie

HARTELIJK BEDANKT: SCHRIJVER: Racheal

HARTELIJK BEDANKT: SCHRIJVER: Racheal HARTELIJK BEDANKT: SCHRIJVER: Racheal Brief schrijven, HELP IK KAN HET NIET ALLEEN. En toen kwamen de acties opgang. Een PowerPoint in de klas, oproep door Jennifer (mijn coach) van Kienhuis Hoving, een

Nadere informatie

Dit is een download bij het artikel Omdat je het kunt uit JOP COACH magazine, nr

Dit is een download bij het artikel Omdat je het kunt uit JOP COACH magazine, nr Honger! (voor jonge kinderen) Drie kinderen lopen naar school. Opeens zien ze een heel rare man in oude kleren. Hij vraagt om een beetje geld voor eten. Natuurlijk schrikken de kinderen en denken ze aan

Nadere informatie

2c nr. 1 zinnen met want en omdat

2c nr. 1 zinnen met want en omdat OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen

Nadere informatie

Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 12 Op straat

Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 12 Op straat Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 12 Op straat 1 Woorden 1 de ambulance 2 de bioscoop 3 de fietser 4 de kraam 5 de lantaarnpaal 6 de markt 7 de motor 8 het ongeluk 9 de parkeergarage 1 10 de reclame

Nadere informatie

REGELS. Onderstreep de pluralisvorm in de zin.

REGELS. Onderstreep de pluralisvorm in de zin. 61 61 REGELS 1 Onderstreep de pluralisvorm in de zin. 1 Ik woon met mijn gezin in een rijtjeshuis met vier slaapkamers. 2 De vijf appartementen in deze flat zijn heel klein. 3 Hij heeft een groot huis

Nadere informatie

Boekverslag. Verwerk de onderstaande punten in je boekverslag. (Maximaal 50 punten)

Boekverslag. Verwerk de onderstaande punten in je boekverslag. (Maximaal 50 punten) Onderbouw Boekverslag Verwerk de onderstaande punten in je boekverslag. (Maximaal 50 punten). Titelpagina. (2 punten) o Naam o Klas o Datum o Titel van het boek o Schrijver o Jaar van uitgave o Uitgever

Nadere informatie

A) Gebruik de volgende voegwoorden: maar, want, en, of.

A) Gebruik de volgende voegwoorden: maar, want, en, of. A) Gebruik de volgende voegwoorden: maar, want, en, of. 1. Trek je schoenen uit moeder heeft pas schoongemaakt. 2. Ik wilde gaan tennissen mijn vrienden vonden het te warm. 3. Drink je koffie drink je

Nadere informatie

Voor Indigo en Nhimo Papahoorjeme_bw.indd :02

Voor Indigo en Nhimo Papahoorjeme_bw.indd :02 Papahoorjeme_bw.indd 2 05-05-11 15:02 Papahoorjeme_bw.indd 3 05-05-11 15:02 Voor Indigo en Nhimo Tamara Bos Papa, hoor je me? met tekeningen van Annemarie van Haeringen Leopold / Amsterdam De liefste

Nadere informatie

Niveauproef voor Nederlands in ASO 3 de graad

Niveauproef voor Nederlands in ASO 3 de graad Niveauproef voor Nederlands in ASO 3 de graad Waarom? Voor Nederlands zijn er 3 modules van elk 4 uur per week. De uren worden aansluitend gegeven, het gaat dus om een volledige namiddag. De vaardigheden

Nadere informatie

3 vwo. 1

3 vwo.  1 3 vwo www.mevrouwzus.wordpress.com 1 1. pv= persoonsvorm 2. = zinsdeel 3. wwg = werkwoordelijk gezegde 4. nwg = naamwoordelijk gezegd 5. ond = onderwerp 6. lv = lijdend voorwerp 7. mv = meewerkend voorwerp

Nadere informatie

Grammatica - Woordsoorten v3. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Grammatica - Woordsoorten v3. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 05 December 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/80864 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.

Nadere informatie

Een Berbers dorp. Mijn zussen en ik mochten van mijn vader naar school. Meestal mochten alleen jongens naar school.

Een Berbers dorp. Mijn zussen en ik mochten van mijn vader naar school. Meestal mochten alleen jongens naar school. Een Berbers dorp Ik ben geboren en opgegroeid in het noorden van Marokko. In een buitenwijk van de stad Nador. Iedereen kent elkaar en altijd kun je bij de mensen binnenlopen. Als er feest is, viert het

Nadere informatie

Naam: Mijn doelenboekje. Grammatica. Werelden - Eilanden - Dorpen 5 / 6 / 7 / 8.

Naam: Mijn doelenboekje. Grammatica. Werelden - Eilanden - Dorpen 5 / 6 / 7 / 8. Naam: Mijn doelenboekje Grammatica Werelden - Eilanden - Dorpen 5 / 6 / 7 / 8 www.gynzy.com Inhoud & Legenda In dit doelenboekje zijn de volgende Werelden te vinden: Taalkundige ontleding...3 Redekundige

Nadere informatie

Boekopdracht 2 Love, Simon gemaakt door Lise Visschedijk 4G2 LOVE, SIMON GESCHREVEN DOOR BECKY ALBERTAL GEMAAKT DOOR LISE VISSCHEDIJK

Boekopdracht 2 Love, Simon gemaakt door Lise Visschedijk 4G2 LOVE, SIMON GESCHREVEN DOOR BECKY ALBERTAL GEMAAKT DOOR LISE VISSCHEDIJK LOVE, SIMON GESCHREVEN DOOR BECKY ALBERTAL GEMAAKT DOOR LISE VISSCHEDIJK Helemaal links zie je Becky Albertalli. OPDRACHT 1 De titel van het boek is Love, Simon en het boek is geschreven door Beckey Albertalli.

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 5 Gemeente

Spreekopdrachten thema 5 Gemeente Spreekopdrachten thema 5 Gemeente Opdracht 2 bij 5.1 ** Bedenk nu zelf een gesprek. Cursist A: je werkt op het gemeentehuis. Cursist B: je bent bij het gemeentehuis. Kies zelf wat je daar komt doen: bijvoorbeeld

Nadere informatie

Boekverslag Nederlands De ijzeren maagd door Bobje Goudsmit

Boekverslag Nederlands De ijzeren maagd door Bobje Goudsmit Boekverslag Nederlands De ijzeren maagd door Bobje Goudsmit Boekverslag door een scholier 1871 woorden 12 maart 2006 6,1 70 keer beoordeeld Auteur Genre Bobje Goudsmit Oorlogsroman, Jeugdboek Eerste uitgave

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands formuleren

Samenvatting Nederlands formuleren Samenvatting Nederlands formuleren Samenvatting door een scholier 1199 woorden 3 maart 2016 7,5 2 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Nederlands Samenvatting formuleren Par 1 dubbelop

Nadere informatie

AANWIJZEND VOORNAAMWOORD. A) Welk woord past in de zin? Kies uit die of dat. 1. Heb je het huiswerk gemaakt? 7. Ga je naar één van onze feestjes?

AANWIJZEND VOORNAAMWOORD. A) Welk woord past in de zin? Kies uit die of dat. 1. Heb je het huiswerk gemaakt? 7. Ga je naar één van onze feestjes? A) Welk woord past in de zin? Kies uit die of dat. 1. Heb je het huiswerk gemaakt? Ja, heb ik gedaan. 2. Komt Willem dit weekend? Nee, moet helaas werken. 3. Ga je met het vliegtuig naar Hamburg? Nee,

Nadere informatie

Nederlands C.T samenvatting

Nederlands C.T samenvatting Nederlands C.T samenvatting Wat te leren: Blok 4 + helft blok 5, op de leer s.o stof na. Blok 4 2.2 Chronologische tijdsvolgorde: de ene gebeurtenis na de andere Tijdsprong: het overslaan van een stuk

Nadere informatie

Taal Spelling & leestekens

Taal Spelling & leestekens Taal Taalverzorging Basisoefenboek voor de Citotoets, Entreetoets, LVS-toetsen - groep 7&8 Inzage exemplaar Taal Spelling & leestekens Basisoefenboek met 200 vragen versie 1.0 Uitgave voor het basisonderwijs

Nadere informatie

Jan Heerze. Kortom. Nederlandse grammatica. Walvaboek

Jan Heerze. Kortom. Nederlandse grammatica. Walvaboek Jan Heerze Kortom Nederlandse grammatica Walvaboek WOORD VOORAF Kennis van de Nederlandse grammatica is geen doel in zichzelf, maar een hulpmiddel om tekortkomingen in eigen taalgebruik te corrigeren.

Nadere informatie

Bijwoordelijke bepaling HV 2. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. http://maken.wikiwijs.nl/52704

Bijwoordelijke bepaling HV 2. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. http://maken.wikiwijs.nl/52704 Bijwoordelijke bepaling HV 2 Auteurs VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 21 July 2015 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/52704 Dit lesmateriaal is

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 3 Vervoer

Spreekopdrachten thema 3 Vervoer Spreekopdrachten thema 3 Vervoer Opdracht 1 bij 3.1 Jullie zijn op straat. Cursist A: je wilt met de taxi reizen. Cursist B: je bent taxichauffeur. Klaar? Dan begint cursist B het gesprek. Cursist A 1.

Nadere informatie

Het is de familieblues. Je kent dat gevoel vast wel. Je zit aan je familie vast. Voor altijd ben je verbonden met je ouders, je broers, je zussen.

Het is de familieblues. Je kent dat gevoel vast wel. Je zit aan je familie vast. Voor altijd ben je verbonden met je ouders, je broers, je zussen. De familieblues Tot mijn 15e noemde ik mijn ouders papa en mama. Daarna niet meer. Toen noemde ik mijn vader meester. Zo noemde hij zich ook als hij lesgaf. Hij was leraar Engels op een middelbare school.

Nadere informatie