Integrale Vroeghulp. Bij zorgen over de ontwikkeling van jonge kinderen. Jaarverslag 2015 Regio Delft en Zoetermeer

Transcriptie

1 Integrale Vroeghulp Bij zorgen over de ontwikkeling van jonge kinderen Jaarverslag 2015 Regio Delft en Zoetermeer

2 Inhoudsopgave 1. Voorwoord 3 2. Regionale bereikbaarheid, bovenregionale expertise Inzet van de expertise vanuit Integrale Vroeghulp Borging Integrale Vroeghulp in de verschillende gemeenten Regionale bereikbaarheid Casemanager Integrale Vroeghulp 6 3. Regie bij de ouders Werkgebied 7 5. Samenwerking 7 6. Cliënten Integrale Vroeghulp in zorg Aantal aanmeldingen Leeftijd bij aanmelding Reden van aanmelding De geboden hulpverlening Tevredenheid klanten Het komende jaar:

3 1. Voorwoord Integrale Vroeghulp zet zich in ten behoeve van jonge kinderen met (een vermoeden van) ontwikkelingsproblemen als gevolg van een beperking. Er kunnen zorgen zijn rondom de emotionele, verstandelijke en/of lichamelijke ontwikkeling. Maar ook met vragen over het gedrag van hun kind kunnen ouders terecht bij Integrale Vroeghulp. Er is voor ouders nog veel onduidelijkheid over een eventuele diagnose en/of waar ouders met hun kind terecht kunnen voor passende hulp. Het team wordt gefinancierd door de 11 verschillende gemeenten in de regio Delft en Zoetermeer. Deze subsidie is bestemd voor de coördinatie van de Integrale Vroeghulp. De samenwerkende instellingen stellen vanuit hun middelen menskracht en materiële middelen beschikbaar om Integrale Vroeghulp mogelijk te maken. Enkele instellingen worden eveneens door de gemeente gefinancierd. Anderen worden betaald uit de ziektekostenverzekering of vanuit de Wet Langdurige Zorg. De aangesloten instellingen zijn: MEE Zuid Holland Noord Stichting IPSE de Bruggen Sophia Revalidatie Delft Stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid Holland West GGZ Delfland LangeLandziekenhuis (kinderneurologisch spreekuur) Jeugdteam Delft Zie voor eventuele verdere informatie over Integrale Vroeghulp ook de websites: en In dit jaarverslag legt het Integrale Vroeghulp team verantwoording af over de gedane werkzaamheden en informeert het team u over de ontwikkelingen in het jaar

4 2. Regionale bereikbaarheid, bovenregionale expertise Gemeenten hebben wettelijk de verantwoordelijkheid om de jeugdhulp voor jeugdigen, ouders en professionals herkenbaar en laagdrempelig te organiseren. Ouders kunnen in hun gemeente terecht met eventuele vragen en zorgen over de opvoeding, ontwikkeling of veiligheid van hun kind. Het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) speelt hierin een belangrijke rol. Doelen van het CJG zijn vroegsignalering, informatie en advies, lichte opvoedondersteuning en toeleiding naar passende zorg en zorgcoördinatie. Naast het CJG zijn er binnen de verschillende gemeenten jeugd en/of wijkteams georganiseerd. In sommige gemeenten zijn de CJG s en de jeugd-/ wijkteams samen gegaan. In veel gemeenten werken de jeugdgezondheidszorg en de kinderopvang (peuterspeelzalen en kinderdagverblijven) samen als er bij een kind vragen of zorgen zijn over het gedrag of ontwikkeling. Op deze manier wordt er optimaal gebruik gemaakt van elkaars deskundigheid. De jeugdgezondheidszorg kan ouders verder adviseren over hulp en indien nodig de zorg doorzetten. Doel is dat er met de ouders en de betrokken hulpverleners één plan van aanpak komt. Uitgangspunt hierbij is; ondersteuning en/of hulp zo licht als mogelijk, zo zwaar als nodig 2.1. Inzet van de expertise vanuit Integrale Vroeghulp Het CJG of wijkteam kan de expertise van het samenwerkingsverband Integrale Vroeghulp inzetten en verwijst de ouders door naar Integrale Vroeghulp. Vanuit de Integrale Vroeghulp wordt er samen met de ouders een plan gemaakt voor verder onderzoek en/of begeleiding voor het kind en de ouders. Sam Sam is een jongen met donker krullend haar van bijna 3 jaar. Sam zegt nog niet veel. Hij spreekt vooral in losse woorden, een enkele keer gebruikt hij een kort zinnetje. Zijn moeder geeft aan dat het net lijkt alsof hij andere kinderen eng vindt, vooral als zij te dichtbij komen. Ook laat hij zich maar moeilijk troosten. Op de peuterspeelzaal komt hij niet tot spelen. In het gesprek met de casemanager van het Integrale Vroeghulp team blijkt dat de ouders al langere tijd zorgen hebben en dat de opvoeding van Sam zwaar is. Naast het gesprek met de ouders wordt ook informatie opgevraagd bij de huisarts, de jeugdgezondheidszorg en de peuterspeelzaal. Bij de bespreking van Sam in het Integrale Vroeghulp team blijkt dat verschillende hypothesen mogelijk zijn; het gedrag kan veroorzaakt worden door een ontwikkelingsachterstand, een spraaktaalstoornis; een autisme spectrum stoornis of een combinatie van deze factoren. Voor de verdere beeldvorming doet de Integrale Vroeghulp een observatie en een ontwikkelingsonderzoek. Hieruit bleek dat Sam een ontwikkelingsachterstand heeft. De 4

5 ouders kunnen nu kiezen voor de juiste vorm van hulpverlening en in een later stadium in overleg met school bespreken welke vorm van onderwijs passend is. Uit dit voorbeeld blijkt dat het gedrag van Sam kan wijzen op verschillende oorzaken. Juist bij jonge kinderen is het vaak onduidelijk wat er aan de hand is en is het niet helder welke hulp nodig is en welke organisatie dit kan bieden. Goede beeldvorming is noodzakelijk om vervolgens de juiste hulp te kunnen geven. Vaak gaat het om kinderen waar op meerdere ontwikkelingsgebieden problemen zijn en is er hulp nodig uit de verschillende sectoren (jeugdhulpverlening, gehandicaptensector, revalidatiezorg). De expertise van het Integrale Vroeghulp team onderscheidt zich door: Specifieke kennis van ontwikkelingsproblemen bij jonge kinderen van 0-7 jaar Multidisciplinair team met een combinatie van medische, gedragsdeskundige en pedagogische deskundigheid. In het team zit een jeugdarts, revalidatiearts, gedragsdeskundige, GZ psycholoog, medewerker jeugdteam, casemanagers en een coördinator. Mogelijkheid om een onafhankelijk beeldvormend ontwikkelingsonderzoek te doen. Brede kennis van de mogelijkheden binnen de verschillende sectoren (jeugdhulpverlening, gehandicaptensector, revalidatiezorg, medische zorg, wijkteams). Deze combinatie maakt de inzet vanuit Integrale Vroeghulp uniek en voorkomt dat ouders van het kastje naar de muur worden gestuurd. Ook wordt voorkomen dat ouders alleen hulp bij de opvoeding krijgen terwijl er bijvoorbeeld sprake is van een (ernstige) stoornis. Na afronding van het Integrale Vroeghulp traject wordt bekeken of de casus overgedragen kan worden naar de reguliere begeleiding vanuit de jeugdgezondheidszorg of dat verdere inzet vanuit het wijk/jeugdteam wenselijk is Borging Integrale Vroeghulp in de verschillende gemeenten De verschillende gemeenten in de regio Haaglanden hebben de expertise van Integrale Vroeghulp bovenregionaal ingekocht. Op deze wijze wordt de inzet van de verschillende deskundigen op het gebied van het jonge kind optimaal benut. Het team kan hierdoor snel en efficiënt werken. Het deskundigenteam komt minimaal eenmaal per 2 weken bij elkaar om de verschillende casussen met de betrokken ouders te bespreken. De ouders worden al snel na de intake uitgenodigd in het team om gezamenlijk het advies op te stellen. Het team bestaat uit professionals die gespecialiseerd zijn in jonge kinderen met ontwikkelingsproblemen vanuit verschillende organisaties (MEE Zuid Holland Noord, Stichting IPSE de Bruggen, Sophia Revalidatie, Stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid Holland West, GGZ Delfland, jeugdteam Delft). Daarnaast is er een samenwerking met de kinderartsen van het LangeLandziekenhuis en het Reinier de Graafgasthuis. 5

6 Een ervaring van een ouder: Het was fijn om met alle deskundigen rond de tafel te zitten. Wij hadden vragen over de taalontwikkeling en het gedrag van onze zoon maar wilden ook weten of er mogelijk een medische oorzaak is voor de problemen. Volgens mij vind je nergens anders al die deskundigen bij elkaar aan tafel. Na het advies hebben we snel contact kunnen leggen met organisaties en personen die wij nodig hebben voor onze zoon Regionale bereikbaarheid Integrale Vroeghulp vindt het belangrijk dat de hulp die geboden wordt laagdrempelig is voor de burger. Per gemeente is er daarom een medewerker binnen het jeugd/ wijkteam die de casemanager is voor Integrale Vroeghulp. Deze medewerker gaat op huisbezoek en is de vaste contactpersoon voor het gezin in de betreffende gemeente. De casemanager is goed op de hoogte van de sociale kaart: welke hulp en mogelijkheden zijn er op regionaal niveau, in die gemeente. Doordat de casemanager in het jeugd/ wijkteam werkt zijn er korte lijnen voor het inzetten van de hulp en het afgeven van een beschikking. Met de verschillende gemeenten is afgesproken dat het advies van Integrale Vroeghulp overgenomen wordt bij het afgeven van een beschikking. Er wordt hiermee een belangrijke doelstelling gehaald voor de Integrale Vroeghulp; het vroeg inzetten van preventieve en praktische gezinsondersteuning op grond van de vraag van ouders en kind; 2.4. Casemanager Integrale Vroeghulp De casemanager is de spil in het Integrale Vroeghulp team; Voor de ouder is de casemanager gedurende het gehele traject het aanspreekpunt. De casemanager is een belangrijke schakel tussen het wijk/jeugdteam, de bovenregionale expertise en het regionale aanbod. De medewerkers van het jeugd/ wijkteam kunnen de casemanager consulteren bij vragen over jonge kinderen. Indien nodig kan een vraag gemakkelijk in het team doorgezet worden. Aanmeldingen voor de Integrale Vroeghulp kunnen zowel bij het jeugd/ wijkteam gedaan worden als bij het centrale aanmeldpunt (de klantenservice van MEE). In 2015 is vooral gebruik gemaakt van het centrale aanmeldpunt. De gemeente Pijnacker-Nootdorp is hierop een uitzondering. Hier komen de meeste aanmeldingen via het jeugdteam binnen. Zoals eerder aangegeven wordt er sinds 2015 gewerkt met vaste casemanager(s) per gemeente. Het aantal casemanagers voor Integrale Vroeghulp is hierdoor toegenomen. Voorheen werd er gewerkt met 5 á 6 casemanagers, momenteel met 13. Dit betekent dat er begin 2015 een groot aantal casemanagers werd ingewerkt. Naast het eigen maken van de werkwijze voor Integrale Vroeghulp zijn er verschillende bijeenkomsten geweest voor de casemanagers. Onderwerpen die besproken zijn: afstemming met elkaar, samenwerking van de Integrale Vroeghulp met de gemeente, passend onderwijs, aanbod van de GGZ voor jonge kinderen en het uitwisselen van ervaringen. 6

7 3. Regie bij de ouders. In het Integrale Vroeghulp traject gaan we er vanuit dat de ouders de regie hebben, zij zijn de constante factor in het leven van hun kind en zijn de eerste belangrijke opvoeder. Integrale Vroeghulp vraagt ouders tijdens dit traject zo veel mogelijk zelf de regie te houden. De casemanager kan, waar nodig, de ouders bij dit traject ondersteunen. De ouders worden bij de adviesbespreking uitgenodigd; het advies wordt in overleg met de ouders opgesteld. Het Integrale Vroeghulp team kijkt, daar waar mogelijk, of er verschillende opties zijn voor ouders zodat de ouders zelf een keuze kunnen maken welk advies het best bij hen past. In 2015 waren er enkele ouders die niet bij de teambespreking aanwezig konden of wilden zijn. Het advies vanuit het team wordt dan door de casemanager met de ouders besproken. In het gesprek met de casemanager wordt zo veel mogelijk getracht de ouders in het denkproces van het team mee te nemen. Zowel bij het advies aan het begin van het traject en na het onderzoek kunnen de ouders aangeven met wie de onderzoeksresultaten gedeeld kunnen worden (bv peuterspeelzaal, school, jeugdgezondheidszorg, etc). In principe kunnen ouders dit zelf doen, de casemanager kan hen hier evt bij ondersteunen. 4. Werkgebied De gemeenten die onder het werkgebied van Integrale Vroeghulp regio Delft en Zoetermeer vallen zijn: Delft, Pijnacker-Nootdorp, Midden-Delfland, Westland, Rijswijk, Zoetermeer, Leidschendam-Voorburg, Voorschoten, Wassenaar, Vlaardingen en Maassluis. Dit zijn de rode gemeenten op het kaartje 5. Samenwerking Integrale Vroeghulp werkt zowel binnen als buiten het team met verschillende instellingen samen. Naast de zorg voor de kinderen wordt er ingegaan op beleidszaken. Inzet is bijvoorbeeld de wederzijdse bekendheid en de versoepeling van de doorstroming: In 2015 is er vanuit de coördinator Integrale Vroeghulp contact geweest met de jeugd/ wijkteams van de verschillende gemeenten. Inzet is de wederzijdse bekendheid en het afspraken maken rondom de samenwerking (aanmeldingen, beschikkingen, etc). 7

8 De casemanagers maken deel uit van de jeud/ wijkteam waardoor er binnen de teams gemakkelijk de samenwerking gezocht kan worden rondom jonge kinderen met ontwikkelingsproblemen. In 2015 is er contact gezocht met verschillende samenwerkingsverbanden voor het passend onderwijs. Er is informatie uitgewisseld over de mogelijkheden in het onderwijs en hoe we met elkaar kunnen samenwerken rondom kinderen met ontwikkelingsproblemen. De coördinator heeft 2 presentaties gegeven aan de intern begeleiders van het samenwerkingsverband in Delft, Pijnacker-Nootdorp en Midden Delfland. In deze gemeenten heeft dit ertoe geleid dat er regelmatig contact gezocht wordt met elkaar en dat er kinderen uit het onderwijs worden verwezen naar Integrale Vroeghulp. Met het samenwerkingsverband in Vlaardingen en Maassluis zijn afspraken voor 2016 gemaakt om de samenwerking verder te onderzoeken en uit te bouwen. De coördinator neemt deel aan platform t jonge kind ; een overleg van de Daghulp, KDC Kind & Zo, speciale thuiszorg (Ipse de Bruggen), Centraal Meldpunt Praktische Thuishulp, Sophia Revalidatie Delft, St Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West en MEE ZHN. In het overleg staat het volgen en uitwisselen van de ontwikkelingen in de zorg centraal. Het overleg vindt gemiddeld 2 x per jaar plaats. De revalidatiearts van Sophia Revalidatie participeert in het Integrale Vroeghulp team. Afstemming met de revalidatiearts en evt het screenteam loopt hierdoor gemakkelijk. Namens de Integrale Vroeghulp participeert de gedragskundige van Ipse de Bruggen in het Lappop spreekuur (voorheen kinderneurologisch spreekuur) van het LangeLand Ziekenhuis. Het Lappop spreekuur is een gezamenlijk spreekuur van de kinderneuroloog, kinderarts, fysiotherapeut, revalidatiearts en de gedragsdeskundige van de Integrale Vroeghulp. Aan het eind van de ochtend wordt een advies geformuleerd. De Integrale Vroeghulp kan rechtstreeks aanmelden. Er wordt samengewerkt met de polikliniek ontwikkelingsachterstanden (POA) van het Reinier de Graaf Gasthuis. De POA is vergelijkbaar met het Lappop spreekuur (voorheen kinderneurologisch spreekuur) in Zoetermeer. Integrale Vroeghulp kan rechtstreeks aanmelden waardoor de POA snel ingezet kan worden bij cliënten. Ook kan de casemanager of de GZ psycholoog uitgenodigd worden bij de bespreking van de kinderen aan het eind van de ochtend. De GZ psycholoog heeft verschillende keren meegedraaid met de POA om de betrokkenheid over en weer te vergroten. Met MEE ZHN is regelmatig contact over eventuele aanmeldingen en de doorverwijzingen van cliënten. MEE ZHN neemt sinds de zomer van 2012 de aanmeldingen aan voor de Integrale Vroeghulp. 6. Cliënten Integrale Vroeghulp in zorg 6.1. Aantal aanmeldingen De Integrale Vroeghulp regio Delft en Zoetermeer is in 2015 uitgebreid met 4 gemeenten, namelijk; Rijswijk, Leidschendam-Voorburg, Wassenaar en Voorschoten. Inwoners van de plaatsen Benthuizen en Hoek van Holland mogen met de gemeentelijke financiering geen gebruik meer maken van de Integrale Vroeghulp Delft en Zoetermeer. Het team bedient momenteel in totaal 11 gemeenten. 8

9 De reden voor deze uitbreiding is tweeledig: De jeugdgezondheidszorg (JGZ) is de belangrijkste verwijzer voor Integrale Vroeghulp. Het is van belang dat de lijntjes tussen de JGZ en de Integrale Vroeghulp kort zijn. In het Integrale Vroeghulp team participeren 2 jeugdartsen van de Stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid Holland West (JGZZHW). Door de huidige regio-indeling is de overlap van Integrale Vroeghulp en JGZZHW maximaal en kan er beter van elkaars diensten gebruik gemaakt worden. Een andere, maar minder belangrijke reden is dat deze indeling ook de regio-indeling van MEE volgt. De uitbreiding van gemeenten zorgde voor een forse toename van cliënten in Maar ook zonder deze uitbreiding is het aantal nieuwe cliënten iets toegenomen. Overzicht aantallen cliënten Regio Delft en Zoetermeer Aantal cliënten begin januari Nieuwe cliënten Verdeling jongens/ meisjes 55 jongens 19 meisjes 69 jongens 31 meisjes 60 jongens 21 meisjes 81 jongens 27 meisjes Cliënten in zorg Afgesloten cliënten Aantal cliënten eind december De verdeling van de cliënten per gemeente is uit de volgende grafiek af te lezen: Aanmeldingen per gemeente

10 6.2. Leeftijd bij aanmelding Integrale Vroeghulp hecht er veel waarde aan dat kinderen zo jong mogelijk worden aangemeld zodat op tijd diagnostiek, zorg en ondersteuning geboden kan worden. Op deze wijze kan de ontwikkeling van het kind optimaal gestimuleerd worden en kunnen gedragsproblemen worden voorkomen en daarmee dus wellicht duurdere zorg in de toekomst. Integrale Vroeghulp vindt het daarom jammer dat er dit jaar minder kinderen voor hun derde jaar zijn doorverwezen. De helft van de kinderen is aangemeld tussen de 3½ en 4½ jaar. 60 leeftijd bij aanmelding jaar 1 jaar 2 jaar 3 jaar 4 jaar 5 jaar 6 jaar De gemiddelde leeftijd bij aanmelding ligt dit jaar dan ook een stuk hoger dan andere jaren. Deze kwam dit jaar uit op 3 jaar en 7 maanden. Andere jaren schommelt de gemiddelde leeftijd steeds tussen de 3 en 3;5 jaar. 3,8 3,6 3,4 3,2 3 gemiddelde leeftijd 3,2 jaar 3,3 jaar 3,4 jaar 3,5 jaar 3,6 jaar 3,7 jaar Het is moeilijk te achterhalen waar dit precies door komt. De meeste kinderen worden door de consultatiebureaus en de kinderopvang verwezen naar Integrale Vroeghulp. Mogelijk maken er minder kinderen gebruik van de kinderopvang. Een andere reden zou te maken kunnen hebben met de verandering van de zorg in 2015 en de onduidelijkheid waar men met vragen terecht kan. 10

11 Het Integrale Vroeghulp team zal in 2016 met de jeugdgezondheidszorg in overleg gaan om te kijken of zij een reden zien voor deze stijging en bespreken hoe de aanmeldleeftijd weer naar beneden kan worden gebracht Reden van aanmelding Bij de aanmelding gaf 40% van de ouders aan zorgen te hebben over de spraaktaalontwikkeling in combinatie met zorgen over het gedrag of een achterstand in de algehele ontwikkeling. Bij 30% van de aanmeldingen hadden de ouders zorgen over de sociaal emotionele ontwikkeling in combinatie met het gedrag en/of de contactname. Verreweg de meeste ouders (80%) willen weten wat er met hun kind aan de hand is. Diagnostiek is dan ook de belangrijkste hulpvraag. Daarnaast hebben ouders vooral behoefte aan opvoedondersteuning/ ontwikkelingsstimulering (38%) of advies ten aanzien van een passende opvang of school (20%). Een Integrale Vroeghulp traject duurde van de aanmelddatum tot het afsluiten gemiddeld 10,5 maand. Het met de ouders opgestelde plan van aanpak is bij 85% van de kinderen uitgevoerd. Bij de overige 15% is het advies deels uitgevoerd en bij een enkel kind hebben de ouders gekozen voor een ander traject De geboden hulpverlening Na afloop van het Integrale Vroeghulp traject weten de ouders wat er aan de hand is met hun kind, krijgt het kind de juiste hulp en weten de ouders waar zij terecht kunnen met hun eventuele vervolgvragen. In onderstaande grafiek is af te lezen waar en bij hoeveel kinderen diagnostiek heeft plaatsgevonden diagnostiek 11

12 Bij MEE wordt breed ontwikkelingsonderzoek gedaan. Het kind kan indien nodig ook geobserveerd worden op de peuterspeelzaal, school of thuis. Bij een aantal kinderen is vervolgdiagnostiek nodig bij een GGZ instelling als er sprake is van een vermoeden van psychiatrische problematiek (autisme, hechting, trauma). Bij de GGZ en het revalidatiecentrum wordt naast de diagnostiek ook vaak behandeling ingezet. Bij de Lappop (kinderneurologisch spreekuur) vindt vooral brede medische diagnostiek plaats. Nadat diagnostiek heeft plaatsgevonden kan de juiste hulp ingezet worden. De hulp is gericht op het optimaal stimuleren van de ontwikkeling en het voorkomen van (het verergeren van) gedragsproblemen. Bij het inzetten van de hulp is het uitgangspunt zo licht als mogelijk en zo zwaar als nodig. Er wordt bijvoorbeeld gekeken of een kind gebruik kan maken van een reguliere voorziening met inzet van (specialistische) ambulante hulp. Indien dit niet toereikend is wordt er verwezen naar meer specialistische vormen van dagopvang, onderwijs en/ of hulpverlening. Als een kind naar school gaat wordt met het desbetreffende samenwerkingsverband voor passend onderwijs bekeken hoe de extra hulp die het kind nodig heeft ingezet kan worden. 30 geboden dienstverlening

13 7. Tevredenheid klanten Als de hulpvraag van de ouders beantwoord is, ontvangen de ouders een afsluitbrief met een tevredenheidenquête. Er zijn afgelopen jaar 92 trajecten afgesloten. Een aantal van deze trajecten zijn gestart in een andere regio. De enquêtes voor die regio zijn niet meegenomen in deze resultaten. Er zijn ongeveer 75 lijsten verstuurd en 8 lijsten zijn door de ouders teruggestuurd. Dit is bijna 11%. Dit is een veel lager percentage dan 2013 en eerder. In 2014 zijn de enquêtes digitaal verstuurd maar dit gaf ook een lage respons. In 2015 kregen de ouders daarom weer een papieren enquête. De respons blijft echter zeer laag. Het is onduidelijk waardoor dit komt. aanmelding en intake voldoe nde 38% onvold oende 6% goed 56% duidelijkheid van het advies voldoe nde 25% matig 4% goed 71% onvold oende 8% trajectbegeleiding matig 8% voldoe nde 21% nvt 13% goed 50% afsluiting en bereikbaarheid voldoe nde 25% matig 13% goed 62% Ouders konden aangeven hoe tevreden zij waren over de aanmelding en intake; de duidelijkheid van het advies; de trajectbegeleiding en de bereikbaarheid. Per vraag kon men aangeven in welke mate men tevreden was: goed, voldoende, matig of onvoldoende. Belangrijkste verbeterpunt is de afstemming van de verschillende hulpverleners rondom een kind. Als laatste konden ouders een cijfer geven aan de Integrale Vroeghulp. De regio Delft en Zoetermeer haalde een 8 als rapportcijfer. Een van de ouders gaf de volgende toelichting: de betrokkenheid van de casemanager heb ik als heel prettig ervaren gedurende het hele traject en ook bij de nazorg. 13

14 8. Het komende jaar: 2016 Gezien de ontwikkelingen zijn er zaken die in 2016 meer of hernieuwde aandacht vragen: Het goed informeren en blijven informeren van de wijkteams en de Centra voor Jeugd en Gezin. Afstemming zoeken met het jeugd/ wijkteam over de casussen, het bieden van consultatie aan deze teams bij zorgen over de ontwikkeling van jonge kinderen. In overleg met de jeugdgezondheidszorg, de jeugd/wijkteams en de Centra voor Jeugd en Gezin bekijken hoe de aanmeldleeftijd bij Integrale Vroeghulp naar beneden gebracht kan worden (vroegsignaleren). Voorlichting aan de peuterspeelzaal en kinderopvang in verband met het vroeg signaleren van ontwikkelingsproblemen. Samenwerking met de samenwerkingsverbanden voor het passend onderwijs verder uitbreiden en intensiveren. Borging van de huidige inkoopafspraken rondom de Integrale Vroeghulp cliënten (casemanagement, onderzoeksmogelijkheden, overige teamleden, coördinatie). Het volgen van en inspelen op de ontwikkelingen rondom de Wet op de Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) en de transitie Jeugdzorg. De voortgang in de samenwerking met instellingen in de regio. Samenwerking met het Lappop spreekuur (kinderneurologisch spreekuur) in Zoetermeer verder vorm geven. De samenwerking vastleggen in de samenwerkingsovereenkomst. Het verder implementeren van de bouwstenen uit het verbeterproject VVI (zie de bijlage). Deze aanpassen aan de vernieuwde omgeving met wijk- en jeugdteams. Het organiseren van een studiedagdeel voor leden van het Integrale Vroeghulp team. Het structureel blijven signaleren van knelpunten. Deze onder de aandacht brengen van de stuurgroep of andere betrokkenen. PR gericht op het bereiken van ouders van jonge kinderen en professionals die te maken hebben met jonge kinderen (Jeugdgezondheidszorg/ centra voor Jeugd en Gezin, kinderopvang, huisartsen en kinderartsen). Het meten van de tevredenheid van ouders. Bekijken of er andere middelen zijn om de tevredenheid te meten in verband met de teruglopende respons. 14