M K IT COUNT INKOMSTENBELASTING

Transcriptie

1 INKOMSTENBELASTING Heffingskortingen en tarieven inkomstenbelasting Zoals ieder jaar zijn ook voor het jaar 2017 de heffingskortingen en de tariefschijven gewijzigd, waarbij kan worden opgemerkt dat de aanpassingen ten opzichte van 2016 minimaal zijn. Monumentenpand Het voorstel ligt dat vanaf 2017 de aftrek monumentenpand wordt afgeschaft. Wel komt er voor de jaren 2017 en 2018 een beperkte overgangsregeling voor reeds aangegane financiële verplichtingen die wel nog moeten worden vormgegeven. Een brief met een uitwerking daarvan wordt in oktober 2016 naar de Tweede kamer gestuurd. Scholingsuitgaven Ook de aftrek scholingsuitgaven wordt afgeschaft, zij het met ingang van het jaar Onder strikte voorwaarden kan dan nog een beroep worden gedaan op een gerichte niet-fiscale uitgavenregeling in de vorm van scholingsvouchers. Toeslagen Onder bepaalde voorwaarden bestaat er recht op een toeslag: de huurtoeslag, zorgtoeslag, kinderopvangtoeslag en/of het kindgebonden budget. De toeslagen worden toegekend afhankelijk van de hoogte van het inkomen. Vaak volgt er een tegemoetkoming middels een voorschot waarna herziening en vaststelling van de definitieve toeslag volgen onder verrekening van het voorschot. Om meer rechtszekerheid te bieden mag niet meer worden teruggekomen op het voorschot indien er vijf jaar verstreken zijn na de laatste dag van het betreffende berekeningsjaar. Daar staat tegenover dat bij aanvraag kan worden besloten geen toeslag te verlenen en moet worden gewacht totdat het inkomen over het jaar definitief vaststaat.

2 Belastingheffing Box 3 De aanpassing van de heffing in Box 3 was al vorig jaar aangekondigd. Tot en met 2016 is er een voordeel berekend van 4% over uw grondslag sparen en beleggen waarover 30% inkomstenbelasting moet worden betaald. Vanaf 2017 verandert de berekening van uw grondslag sparen en beleggen waarover 30% inkomstenbelasting moet worden betaald. Het heffingsvrije vermogen wordt verhoogd naar per persoon, vervolgens wordt de grondslag in 3 rendement schijven verdeeld die voor het jaar 2017 als volgt luiden: rendement Schijf 1: > ,9% Schijf 2: > ,7% Schijf 3: > ,5% Fiscale partners mogen net als nu kiezen hoe zij het gezamenlijke Box 3-vermogen na aftrek van tweemaal het heffingsvrije vermogen onderling verdelen. Anders dan nu, kan de verdeling van de grondslag vanaf 2017 wel invloed hebben op de belastingdruk in Box 3, namelijk wanneer een schijfgrens wordt overschreden. Vruchtgebruik krachtens erfrecht Met betrekking tot een via erfrecht verkregen vruchtgebruik wordt de heffing vereenvoudigd. Het voorstel behelst om alle vermogensbestanddelen die deel uitmaken van een algemeenheid waarop krachtens erfrecht een vruchtgebruik rust voor Box 3 gelijk te behandelen en dus ook de schulden volledig bij de vruchtgebruiker in aanmerking te nemen. De bloot eigenaar hoeft zijn aandeel in deze schulden niet langer aan te geven. Ook wordt in de wet vastgelegd dat bij een vruchtgebruik krachtens erfrecht, evenals bij een recht van bewoning of een recht van gebruik, de corresponderende schuld als eigenwoningschuld kan kwalificeren. De langstlevende partner kan aldus gedurende de resterende termijn van 30 jaar met renteaftrek in de voormalige echtelijke woning blijven wonen.

3 Buitenlands belastingplichtigen: heffingsvrij vermogen van toepassing in Box 3 Met ingang van 2017 wordt de heffing van inkomen uit sparen en beleggen voor buitenlands belastingplichtigen in overeenstemming gebracht met jurisprudentie. Voortaan kunnen ook zij gebruik maken van het heffingsvrij vermogen in Box 3 hetgeen eerder niet was toegestaan. Dit levert een aanzienlijk belastingvoordeel, oplopend tot zo n 600, voor buiten Nederland wonende belastingplichtigen met vastgoed in Nederland. Per 1 januari 2017 bedraagt het heffingsvrij vermogen per persoon. En het wordt nog beter: de staatssecretaris heeft bij besluit aangekondigd dat deze wetswijziging ook al in 2016 mag worden toegepast! Terugvragen dividendbelasting: een kans voor in het buitenland wonende beleggers Nog meer goed nieuws voor de buitenlands belastingplichtigen. Als reactie op jurisprudentie kunnen voortaan ook de in het buitenland wonende beleggers een deel van de ingehouden dividendbelasting terugvragen zoals ook in Nederland wonende beleggers dit kunnen door de dividendbelasting te verrekenen met de verschuldigde inkomstenbelasting. Voorwaarde is wel dat de dividendbelasting op grond van een verdrag ter voorkoming van dubbele belasting niet verrekend kan worden met de in het buitenland geheven belasting. Ook hier heeft de staatssecretaris bij besluit aangekondigd dat deze wetswijziging al in 2016 mag worden toegepast.

4 Auto van de zaak De fiscale automaatregelen voor 2017 tot en met 2020 zijn uitgewerkt in de zogenaamde autobrief. Er blijven nog maar twee bijtellingscategorieën over voor auto s van de zaak: 4% voor nulemissieauto s 22% voor alle andere auto s met een datum van eerste toelating op de weg vanaf Vanaf 2019 zal voor volledig elektrische auto s het deel van de catalogusprijs dat boven uitkomt ook onder het algemene bijtellingspercentage van 22% vallen. Voor de huidige zeer zuinige auto's blijft de verlaagde bijtelling gelden. Namelijk voor een periode van 60 maanden na de maand waarin de auto voor het eerst te naam is gesteld in het kentekenregister. Verder wil het kabinet de komende jaren de motorrijtuigenbelasting (MRB) en de Belasting van personenauto s en motorrijwielen (BPM) aanpassen. De volledig elektrische auto s behouden de vrijstelling voor de MRB en BPM. Plugin hybrides worden straks meer als reguliere auto behandeld. Voor reguliere auto s gaat de MRB per 2017 met gemiddeld 2% omlaag. De MRB voor de meest vervuilende auto s zal per 2019 juist stijgen. Daarnaast gaat de BPM tot 2020 geleidelijk met gemiddeld 12% omlaag.

5 LOONBELASTING Gebruikelijk loon innovatieve startups DGA s dienen in beginsel een salaris te genieten van tenminste (gebruikelijk loon). Startende ondernemers ervaren dit veelal als een belemmering. Voor DGA s van ondernemingen die voor toepassing van de WBSO (Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk) als starter zijn aangemerkt, is daarom het voorstel dat zij gedurende de eerste drie jaren na de start van de onderneming kunnen volstaan met een gebruikelijk loon ter grootte van het minimumloon (± ). Onder bepaalde voorwaarden is zelfs afwijkend maatwerk mogelijk in overleg met de Belastingdienst. Dit betreft een tijdelijke regeling en geldt in principe tot 1 januari Het zou mooi zijn wanneer deze versoepeling ook zou kunnen worden gehanteerd bij overige startende DGA s die immers in hun aanvangsfase ook behoefte hebben aan financiële ruimte.

6 Afschaffing pensioen in eigen beheer Het is er dan toch van gekomen: afschaffing onder de titel uitfasering van pensioen in eigen beheer. Ingaande 2017 kan een DGA niet langer pensioen kan opbouwen bij zijn BV. Voor hetgeen al is opgebouwd moet de DGA een keuze maken uit de volgende opties: 1. aanhouden en actuarieel oprenten van deze bestaande aanspraken; 2. afkoop van de bestaande aanspraken onder toepassing van een korting; 3. omzetting van de bestaande aanspraken in een oudedagsverplichting. De laatste optie staat niet open voor reeds ingegane pensioenen. Bij afkoop en omzetting wordt uitgegaan van de fiscale pensioenverplichting. Door de commerciële waarde los te laten wordt de BV bevrijd van de zog. dividendklem waardoor meer ruimte ontstaat om dividend uit te keren. Om de afkoop te stimuleren geldt een gedeeltelijke vrijstelling (korting) van de afkoopsom. De vrijstelling bedraagt in ,5%, in % en in ,5%. Na 2019 is afkoop niet meer mogelijk. Afkoop is mogelijk ongeacht of het pensioen al dan niet is ingegaan. In dit alles zal aandacht voor de positie van de (ex)partner moeten zijn die immers recht heeft op een deel van de pensioenaanspraak. Een keuze van de DGA heeft voor de (ex)partner grote gevolgen, daarom is vereist dat de (ex)partner verklaart akkoord te gaan met de keuze. In ruil voor de medewerking aan een bepaalde keuze kan de (ex)partner een vergoeding overeenkomen. De juiste keuze is sterk afhankelijk van de individuele situatie en derhalve maatwerk.

7 VENNOOTSCHAPSBELASTING Tarief vennootschapsbelasting: verruiming eerste schijf In de komende jaren gaat het tarief voor de vennootschapsbelasting stapsgewijs omlaag door het verruimen van de eerste schijf in de tariefsopbouw. Vanaf 1 januari 2018 hoeft over winsten tot (was ) slechts 20% vennootschapsbelasting te worden betaald. In de jaren daarna wordt de eerste schijf verder opgerekt naar (2020) resp (2021). Boven de eerste schijf bedraagt het tarief van de vennootschapsbelasting nog steeds 25%. Iets om ook bij een fiscale eenheid rekening mee te houden. Innovatiebox Een innovatieve ondernemer die een immaterieel vast activum heeft voortgebracht, kan de daaruit voortkomende winst onder de innovatiebox tegen een effectief VPB-tarief van maximaal 5% in de heffing betrekken. Vanaf 2017 is een S&O verklaring noodzakelijk om toegang tot de innovatiebox te verkrijgen: alleen het bezit van een octrooi (of kwekersrecht) is niet meer voldoende. Ook wordt vastgelegd welke methode gebruikt moet worden om de innovatieve winst te berekenen (Nexus Approach) waarbij een en ander wordt vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst. De forfaitaire regeling blijft bestaan: men kan kiezen voor een vast bedrag van maximaal dat onder het lage tarief valt in welk geval er geen vaststellingsovereenkomst hoeft te worden gesloten. Er geldt overgangsrecht voor immateriële activa die uiterlijk 30 juni 2016 zijn voortgebracht. Ook geldt overgangsrecht voor activa die voor 1 januari 2017 zijn voortgebracht, maar waarvoor geen S&O-verklaring is afgegeven.

8 Vrijgestelde beleggingsinstelling De vrijgestelde beleggingsinstelling (hierna: vbi) is een NV die niet belastingplichtig is voor de VPB. Over het resultaat van beleggingen en banktegoeden wordt geen vennootschapsbelasting geheven. Wel wordt er jaarlijks (al dan niet fictief) 4% van het vermogen op 1 januari belast tegen een heffing inkomstenbelasting van 25%. Daarmee was de vbi een mooi vehikel voor vermogende personen. De regeling wijzigt ingrijpend op drie punten: 1. bij het omturnen van een vennootschap in een vbi moet 25% Box 2 heffing worden betaald over de dan aanwezige meerwaarde in de aandelen. Deze aanpassing gaat zelfs in met terugwerkende kracht naar Prinsjesdag. 2. als binnen een periode van 18 maanden vermogen uit Box 3 naar een vbi wordt overgebracht en weer wordt teruggehaald naar Box 3 (jojo-effect resp. flits-vbi), dan wordt dit vermogen toch ook meegenomen in de grondslag van Box 3. het forfaitaire rendement van een vbi wordt gekoppeld aan het maximum tarief in Box 3 (2017: 5,5%).

9 OMZETBELASTING Teruggaaf btw oninbare vordering Onder het voorstel kunnen ondernemers op een eenvoudiger wijze de btw op oninbare vorderingen terugvragen. Waar eerder aannemelijk moest worden gemaakt dat de afnemer niet heeft betaald en ook niet zal betalen, ontstaat vanaf 2017 het recht op teruggaaf als de factuur één jaar nadat het factuurbedrag opeisbaar is geworden nog niet betaald is. Dit recht kan worden geeffectueerd door het oninbare btw-bedrag in de btw-aangifte in mindering te brengen zodat geen apart verzoek om teruggave meer nodig is. Bouwterrein en btw Als er sprake is van een bouwterrein is de levering daarvan belast met btw. De samenloopbepaling stelt vervolgens dat die levering is vrijgesteld van overdrachtsbelasting. In de wet is opgenomen wanneer sprake is van een bouwterrein en vanaf 2017 is hiervan eerder sprake omdat ook wordt gekeken naar de intentie van partijen als deze met objectieve gegevens kan worden onderbouwd. Watersport en btw Watersportorganisaties die geen winst beogen, vallen voor hun diensten ten behoeve van de watersport onder de sportvrijstelling, vanaf 2017 en anders dan nu ook als zij personeel in dienst hebben. Daar staat tegenover dat de vrijstelling niet van toepassing zal zijn voor het ter beschikking stellen van lig- en bergplaatsen voor zover deze plaatsen worden gebruikt door vaartuigen voor recreatief gebruik, dat zijn vaartuigen die gelet op hun objectieve kenmerken niet geschikt zijn voor de beoefening van sport of lichamelijke opvoeding.

10 SCHENK/ERFBELASTING Reparatie arrest bedrijfsopvolgingsregeling In haar arrest van 22 april 2016 concludeert de Hoge Raad dat de bedrijfsopvolgingsregeling in de Successiewet 1956 ook van toepassing kan zijn op aandelen die een holding houdt in een lichaam waarin de erflater geen indirect aanmerkelijk belang heeft. De beoogde reparatiewetgeving houdt in dat aandelenbelangen in andere vennootschappen niet meer tot het ondernemingsvermogen kunnen worden gerekend. Dit heeft met name gevolgen voor (indirecte) aandelenbelangen kleiner dan 5%. Voor (indirecte) aandelenbelangen van ten minste 5% blijft de toerekening regel gelden, waardoor de bezittingen van de werkmaatschappij aan de holding worden toegerekend. Uiteraard vindt nog steeds toetsing plaats in hoeverre het aanwezige vermogen als ondernemingsvermogen kwalificeert. De verwachting is overigens dat de bedrijfsopvolgingsregeling in komende jaren verder zal worden versoberd. Schenking eigen woning De eenmalige vrijstelling voor een schenking in verband met de eigen woning wordt structureel verhoogd van naar per 1 januari Het bedrag moet worden besteed aan aankoop of verbouwing van de eigen woning, afkoop van rechten van erfpacht, opstal of beklemming, aflossing van de eigenwoningschuld of een restschuld. De begunstigde moet tussen de 18 en 40 jaar zijn. De beperking dat de schenking moet zijn gedaan door een ouder aan een kind vervalt. De verkrijger kan per schenker eenmaal in zijn leven gebruikmaken van de vrijstelling. Wel zal rekening moeten worden gehouden met wat in het verleden onder de hogere vrijstelling is geschonken.