Lekker puzzelen en lekker met taal bezig zijn. Puzzel mee! Ria van Adrichem Leonie van de Wetering. jaargang /2007. serie 10

Transcriptie

1 Lekker puzzelen en lekker met taal bezig zijn Ria van Adrichem Leonie van de Wetering jaargang /2007 serie 10

2 Vormgeving Hein Kreulen jaargang 1, 2006/2007, serie Niets uit deze uitgave mag gekopieerd worden zonder uitdrukkelijke toestemming van de uitgever. Een uitzondering op deze regel wordt gemaakt voor de puzzelbladen: deze bladen mogen alleen gekopieerd worden voor cursisten van de locatie die heeft gekocht bij de uitgever of bij erkende distributiekanalen. Bij overtreding van deze regels werkt u mee aan het nog onaantrekkelijker maken van de afzetmarkt voor uitgevers volwasseneneducatie. Besteladres: Oranjelaan SV Rockanje T/F [0181] E bestel@stiep-educatief.nl I

3 spelling H Kamperen Vul in: t of d Help je mee de ten_ opzetten? De gron_ is hier heel har_. Ik krijg de haring niet vas_. Dit gaat niet vlo_. Kom, we gaan bij de sloo_ staan. Daar is de bodem zach_. Sttt, kijk daar eens: een her_. Daar aan de overkan_. Wat nou? Een hon_? Zet je bril op en kijk nog eens goe_. Zoek de woorden in het letterveld en kijk of je de woorden goed had. z a c h t c s l o o t t e n t g o e d v l o t o v e r k a n t h e r t g r o n d a h a r d m p v a s t i n h o n d g Heb je alle woorden gevonden? Dan hou je nog 7 letters over. Vul ze in. We staan op een 91

4 woordvorming H Wat een pech op reis! Wat zegt de dokter? Kies uit: banden (n) been(c) blaas (i) breuk (e ) darm (d) spier (m) griep(ij) 1. Ik voel veel kramp in uw rug 2. Die bobbel lijkt op een lies 3. Die hete thee was een ramp voor uw slok 4. Die pijn komt uit uw gal. Ik zie op de foto een scheur in uw kuit 6. Lastig voor u: het is buik 7. U bent heel hees. Spaar uw stem Achter de woorden staan letters. Zet de letters hier in de volgorde van de zinnen. Dit vraag je aan de dokter om weer beter te worden. 92

5 woordvorming H Be ont ge ver Zet de delen in de goede volgorde. Voorbeeld: * de grond wer be ken = bewerken tip: begin met be ont ge ver 1 niet vergeten hou ont den. 2 zijn tijd goed ken brui ge 3 een auto stu be ren 4 wegmaken pen stop ver er gaat iets... beu ge ren 6 een verhaal tel len ver 7 niet te... lo ge ven 8 verzinnen ken den be 9 tegenkomen moe ont ten 10 kopen en... ta be len 11 krijgen van ont gen 12 van de hand doen ko ver pen Wat lees je tussen de pijlen? 93

6 woordbeeld HH Een slang vol fruit! Zet de woorden op de goede plaats in de puzzel. tip: begin met het langste woord aardbei abrikoos ananas bes braam framboos kers kiwi mango meloen olijf peer pruim sinaasappel vijg 94

7 woordbeeld HH Wat kan ik voor u inschenken? Zoek de woorden in het vierkant. appelsap bier chocomel cola karnemelk koffie limonade melk ranja sap thee water wijn d w r t h e e k a r n e m e l o t k w ij n o f e r a n j a f r s m t m e o l i e d a r a a i m i e n n p p e l s b i e r k k e! c h o c o m e l a d n k c o a p n Vul de letters in die overblijven. Wat is het en wat doe je ermee? 9

8 woordenschat HHH Kruiswoord Van links naar rechts 4 een botsing 9 soort papegaai 10 geen ja 11 vuurtje 13 een plak 14 ik vang vis in een schep 1 ik ga nu heen en straks ga ik weer 17 kamperen doe je in een 19 ieder 22 heel erg groot 2 zit om de billen van een baby 26 maand na april 27 teleurgesteld 28 deze taal spreken ze in Frankrijk Van boven naar beneden 1 gevaarlijke vis met een vin 2 drank van druiven 3 de laatste wedstrijd schip van Noach 6 achter 7 hals 8 spook 12 kinderspeelgoed met blokjes 16 grijze lastdieren 17 houten vat 18 bewoners van Noorwegen 20 als je niet wilt werken, ben je 21 dier dat eieren legt 22 grond bij een boerderij 23 de moeder van je moeder 24 niet raak

9 zinsbouw HHH Gesprek tussen twee broers Vul de goede vorm van het woord in. Kies uit: ik jou jouw, mij mijn, zij zijn, hen hun, ons onze. Koos: Hoe gaat het met [1 Î] sollicitatie? Paul: Heel goed, [7 Î] heb een nieuwe baan. Koos: Dat zullen pa en ma leuk vinden. Paul: Ik ga het [4 Î] meteen vertellen. Paul belt [6 Î] ouders op. [3 d] nemen de telefoon niet op. Paul: [3 Î] zijn er niet. Ze hebben [2 d] niet gezegd dat ze weg zouden zijn. Koos: Nou, dat gaat [8 d] toch ook niet aan? Dat zijn [ d] zaken niet. Paul: Maar nu kan [7 Î] het goede nieuws niet vertellen aan [4 d]. Koos: Ja, dat is jammer voor [1 d]. Paul: Gelukkig heb jij [2 Î] verhaal wel gehoord. 1 2 Schrijf de woorden in de puzzel. Klopt de vorm die je gekozen hebt?

10 zinsbouw HHH Ik hou van Zoek welk woord past in de zin. Kies uit: dier hart hond iemand iets kat lente lied liefde man parkiet regen schrijven van vis vraag vrienden vrouw weer wensen zeggen zin zomer zon Tip: Kijk in de puzzel hoeveel letters het woord heeft dat je zoekt. Wat is houden [17 d]? Wie het weet, mag het [4 Î]. De een houdt van een [ Î]. De ander houdt van een [17 Î]. Of misschien houdt u het meest van uw [11 Î]? Je kunt ook van het [16 Î] houden. Van de [13 Î] als de tulpen bloeien. 6 Van de [4 d] als de dagen lang zijn. en van de [20 d] die dan lekker warm is. Of hou je van de herfst als de [14 d] valt? Je kunt ook van een [2 Î] houden. Van de [8 d] of van de [1 d]. 9 Of van een [3 d] of de [1 Î]. Je houdt ervan een [13 d] te zingen. Of misschien hou je van brieven [9 d]. En soms heb je [12 Î] om een boek te lezen. Waar hou jij van diep in je [10 Î]? Dat is de [7 d]. Zoveel mensen, zoveel [21 d]. Iedereen houdt wel van [6 Î] of van [18 Î]. Dat is [19 d]

11 taalvariatie HHH Kleren maken de man Welk kledingstuk past? Kies uit: broek das hoed jasje kous kleren mouwen petje schoenen sloffen 1. Het leek zo gemakkelijk, maar toch lukte het niet. We kregen de [1] op de kop. 2. Dat gaat me gemakkelijk af. Dat doe ik op mijn [2]. 3. De baas weet goed wat er gebeurd is. Hij weet van de [3] en de rand. 4. Je moet brutaal zijn om iets te bereiken. Trek maar een grote [4] aan.. Hij gaat met tegenzin naar zijn werk. Hij gaat met lood in zijn []. 6. We moeten er hard voor werken. We moeten de handen uit de [6] steken. 7. Dat is een flinke tegenslag. Zoiets gaat je niet in de koude [7] zitten. 8. Daardoor ging het mis met de zaak. Dat deed hen de [8] om. 9. Ik wil hem om aandacht vragen. Ik zal hem aan zijn [9] trekken. 10. Ik heb veel respect voor haar. Ik neem mijn [10] voor haar af Er kan heel wat in. Het is een flinke 99

12 taalvariatie HHH Een gek beroep? Zoek het beroep bij de uitdrukking. Kies uit: bakker boer chirurg groenteboer houthakker kapper leraar muzikant schilder smid timmerman winkelier 1. van toeten noch blazen weten 2. uit de verf komen 3. het ijzer smeden als het heet is 4. iemand een poets bakken 1. spijkers met koppen slaan 6. hij heeft vaker met dat bijltje gehakt 7. onder het mes moeten 8. iemand knollen voor citroenen verkopen 9. iets op de koop toe nemen iemand de les lezen 11. te veel hooi op zijn vork nemen 12. over één kam scheren Wat staat er in de grijze vakjes tussen de pijlen?? 100