» Samenvatting. » Uitspraak

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "» Samenvatting. » Uitspraak"

Transcriptie

1 JAR 2012/73 Hoge Raad 10 februari 2012, 10/03986; LJN BU5620. ( mr. Numann mr. Van Buchem-Spapens mr. Streefkerk mr. Loth mr. Snijders ) (Concl. (concl. A-G Rank-Berenschot) ) Richard Tom van Veenendaal te Apeldoorn, eiser tot cassatie, advocaat: mr. H.J.W. Alt, tegen Universeel Autoschadeherstelbedrijf BV te Utrecht, verweerster in cassatie, advocaat: mr. R.A.A. Duk. Kennelijk onredelijk ontslag, Stelplicht en bewijslast met betrekking tot causaal verband tussen verrichte werkzaamheden en arbeidsongeschiktheid [BW Boek 7-681]» Samenvatting De werkgeefster heeft de arbeidsovereenkomst met de werknemer, die volledig arbeidsongeschikt was, met toestemming van de CWI opgezegd. De werknemer heeft gevorderd voor recht te verklaren dat de opzegging kennelijk onredelijk is en de werkgeefster te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding. Daaraan heeft de werknemer ten grondslag gelegd dat zijn arbeidsongeschiktheid is ontstaan als gevolg van zijn werkzaamheden en dat de werkgeefster is tekortgeschoten in haar reintegratieverplichtingen. De werknemer stelt tijdens zijn werkzaamheden tweemaal door zijn rug te zijn gegaan als gevolg waarvan hij arbeidsongeschikt is geworden. De kantonrechter heeft de vordering toegewezen. Het hof heeft het vonnis vernietigd en de vorderingen afgewezen. Daartoe heeft het hof (onder meer) geoordeeld dat de werknemer onvoldoende heeft gesteld om te worden toegelaten tot bewijs van het gestelde causaal verband tussen de werkzaamheden en de arbeidsongeschiktheid. De Hoge Raad overweegt als volgt. Het hof heeft terecht tot uitgangspunt genomen dat de stelplicht, en zo nodig de bewijslast, met betrekking tot het gestelde (causale) verband tussen de verrichte werkzaamheden en de arbeidsongeschiktheid in beginsel op de werknemer rusten. In het licht van hetgeen door de werknemer met betrekking tot de relatie tussen de door hem verrichte werkzaamheden en zijn klachten is gesteld, is het oordeel van het hof dat dit gelet op de gemotiveerde betwisting van de werkgeefster onvoldoende is om daaruit een relevant causaal verband te kunnen afleiden echter niet begrijpelijk. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat het hof niet heeft vastgesteld dat de medische verklaringen waarop de werkgeefster zich beroept, inhouden dat een causaal verband tussen de door de werknemer verrichte werkzaamheden en zijn arbeidsongeschiktheid niet bestaat, maar (slechts) dat in die rapportages zodanig verband niet wordt gelegd. Deze vaststelling rechtvaardigt evenwel niet het oordeel dat de werknemer niet meer kan worden toegelaten tot het bewijs van zijn stelling dat zodanig verband wel bestaat. NB. Vgl. «JAR» 2009/38, dat zag op de vraag of de werknemer rugklachten had gekregen door zijn werkzaamheden en of de werkgever daarvoor aansprakelijk was ex art. 7:658 BW. Zie voorts: «JAR» 2005/147 en «JAR» 2002/72. beslissing/besluit» Uitspraak

2 Hof Amsterdam nzp Arnhem 23 februari 2010 (...; red.) 4. De motivering van de beslissing in hoger beroep 4.1. De kern van dit geschil betreft de vraag of het door UAS op 4 september 2007 aan Van Veenendaal aangezegde ontslag tegen 30 september 2007, na een ziekteperiode vanaf 17 mei 2002 met een tweede volledige uitval vanaf 7 juni 2005, kennelijk onredelijk is. Van Veenendaal stelt dat het ontslag kennelijk onredelijk is omdat er een causaal verband bestaat tussen de bij UAS verrichte werkzaamheden en de arbeidsongeschiktheid, omdat UAS niet aan haar re-integratieverplichtingen heeft voldaan en omdat de gevolgen van de opzegging voor Van Veenendaal te ernstig zijn in vergelijking met het belang van UAS bij de opzegging. UAS heeft dit betwist. In eerste aanleg heeft Van Veenendaal gevorderd: 1. een verklaring voor recht dat het ontslag kennelijk onredelijk is; 2. een bedrag van ,84 bruto uit hoofde van schadevergoeding; 3. een bedrag van 1.190,= ter zake van buitengerechtelijke kosten en 4. de veroordeling van UAS in de proceskosten De kantonrechter heeft geoordeeld dat het ontslag kennelijk onredelijk was, omdat UAS in haar re-integratieverplichtingen jegens Van Veenendaal is tekortgeschoten. UAS is, met toepassing van de kantonrechtersformule, veroordeeld tot betaling van een bedrag aan Van Veenendaal van ,= bruto, de gevorderde buitengerechtelijke kosten en de proceskosten. De kantonrechter heeft geen causaal verband tussen de arbeidsongeschiktheid en de werkzaamheden aanwezig geacht Met zijn grieven 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 11 en 12 richt UAS zich tegen de door de kantonrechter uitgesproken verklaring voor recht dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst kennelijk onredelijk is. Door zijn grieven 8, 9, 10 en 11 richt UAS zich tegen de door de kantonrechter op basis daarvan toegekende vergoeding. Met grief 13 richt UAS zich tegen de door de kantonrechter uitgesproken veroordelingen tot betaling van buitengerechtelijke kosten en proceskosten. Met de grief in het incidenteel appel maakt Van Veenendaal bezwaar tegen het oordeel dat causaal verband ontbreekt tussen de arbeidsongeschiktheid en de werkzaamheden. Hiermee leggen partijen het geschil in volle omvang aan het hof voor. In het incidenteel appel 4.4. Het hof ziet aanleiding als eerste een oordeel in het incidenteel appel te geven, nu dit van invloed is op de vraag of het ontslag kennelijk onredelijk was Het hof stelt voorop dat, ingevolge de hoofdregel van artikel 150 van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering, de stelplicht en zo nodig de bewijslast dat sprake is van causaal verband tussen de door Van Veenendaal bij UAS verrichte werkzaamheden en de arbeidsongeschiktheid, op Van Veenendaal rust. Voor een uitzondering op deze regel ziet het hof in dit geval geen aanleiding, aangezien de werkzaamheden van Van Veenendaal binnen UAS voornamelijk uit het monteren en demonteren van plaatdelen bestonden en Van Veenendaal die werkzaamheden gedurende zijn dienstverband met Van Veenendaal slechts

3 gedurende een beperkt aantal jaren heeft verricht. In dit geval is geen sprake van dermate zware arbeidsomstandigheden en een dusdanig langdurig dienstverband, dat voldoende is dat Van Veenendaal arbeidsongeschikt is geworden, nadat hij de werkzaamheden bij UAS heeft verricht. Daar komt nog bij dat Van Veenendaal vóór zijn indiensttreding bij UAS soortgelijke werkzaamheden verrichtte en het hem ook tijdens zijn dienstverband bij UAS toegestaan was soortgelijke werkzaamheden voor zijn eigen bedrijf te verrichten Ten aanzien van het causaal verband heeft Van Veenendaal gesteld dat hij, vóór zijn dienstverband met UAS, geen last van zijn rug had, dat hij tijdens zijn dienstverband met UAS twee keer door zijn rug is gegaan en nadien arbeidsongeschikt is geworden. Volgens Van Veenendaal is hij in 2002 door zijn rug gegaan met het tillen van een autoambulance. De arbeidsongeschiktheid in 2005 is volgens Van Veenendaal veroorzaakt door het werken met een ongeschikte brug, omdat UAS heeft geweigerd de voor hem aangeschafte brug naar zijn nieuwe standplaats in Deventer te verplaatsen. Van Veenendaal beroept zich ter onderbouwing van zijn stellingen op de verklaring van Donker (weergegeven in rov. 3.3 hierboven) en G. Siebes, fysiotherapeut, met datum 28 augustus 2009 (productie 6 overgelegd tijdens pleidooi in hoger beroep), die heeft verklaard: (...) Op 17 mei 2001 heeft de heer van Veenendaal zich bij mij gemeld voor fysiotherapeutische behandeling in verband met forse lage rugklachten, nadat hij zich had vertild. (...) UAS heeft dit gemotiveerd betwist. UAS verwijst daartoe naar de probleemanalyse en het advies van de bedrijfsarts, opgesteld op 5 juli 2005, waarin staat vermeld (...) Cliënt heeft beperkingen als gevolg van nekklachten waarvoor nog geen duidelijke verklaring is gevonden door zijn arts. Ook in de verdere verslagen van de bedrijfsarts en het UWV wordt geen enkele relatie tussen de klachten van Van Veenendaal en het werk gelegd. Integendeel: in een van F. Balak, bedrijfsarts i.o. ArboNed Corporate Accounts, met datum 16 januari 2008 staat: Vanuit de gegevens in zijn dossier en mijn eigen ervaring kan ik ook geen directe verband leggen tussen verrichte arbeid en ziektebeeld. Verder heeft UAS aangevoerd dat Van Veenendaal eertijds nimmer aan UAS heeft aangegeven dat de klachten werkgerelateerd waren, hetgeen Van Veenendaal niet, althans onvoldoende gemotiveerd, heeft bestreden Het hof is van oordeel dat Van Veenendaal, gelet op de motiveerde betwisting van UAS, onvoldoende heeft gesteld waaruit kan worden afgeleid dat er een relevant causaal verband bestaat tussen de werkzaamheden en de klachten. Het hof acht de verklaring van Donker onvoldoende concreet en deskundig. Zo heeft Donker niet verklaard hoe hij tot de wetenschap kwam dat Van Veenendaal zonder rugklachten is aangenomen en kan Donker, nu niet gesteld of gebleken is dat hij een medische achtergrond heeft, niet in staat worden geacht een oordeel te geven over de medische gesteldheid van Van Veenendaal. Ook de verklaring van zijn fysiotherapeute leidt niet tot een ander oordeel. Hieruit kan uitsluitend worden afgeleid dat hij door deze fysiotherapeute werd behandeld, maar niet wat de oorzaak van de klachten was. Het enkele feit dat de aangepaste brug niet naar Deventer is verplaatst, is evenmin voldoende. Van Veenendaal betoogt weliswaar destijds te hebben aangedrongen op het meenemen van de aangepaste brug naar Deventer, doch hieruit volgt nog niet dat hij zich daarmee op een voldoende duidelijke wijze bij UAS heeft beklaagd over de ongeschiktheid van de vier-

4 kolomsbrug in Deventer. Daaraan kan nog worden toegevoegd dat de juistheid van de stellingen van Van Veenendaal ten aanzien van de vier-kolomsbrug hem niet kunnen baten. Zo is de juistheid van de stelling van Van Veenendaal dat de vier-kolomsbrug in Deventer in zijn basisopstelling te hoog was, niet komen vast te staan. Van Veenendaal heeft immers de gemotiveerde stelling van UAS dat deze brug met een schakelaar in hoogte verstelbaar was, niet, althans onvoldoende gemotiveerd, bestreden. Naar het oordeel van het hof heeft dit derhalve niet kunnen bijdragen aan de arbeidsongeschiktheid van Van Veenendaal. Voor zover partijen van mening verschillen over de vraag of onder de vier-kolomsbrug zware steunen (van 4 à 5 kg per stuk) moesten worden geplaatst, waardoor Van Veenendaal (meermaals) moest bukken, geldt het volgende. Van Veenendaal stelt dat dit het geval was en dat hij voor het werken aan de Apeldoornse brug kon volstaan met één keer bukken en het plaatsen van aanzienlijk lichtere (rubber) blokken van hooguit 1 à 2 kg. Verder heeft Van Veenendaal gesteld dat de rijplaten van de vier-kolomsbrug te breed waren in Deventer, zodat hij te ver voorover moest buigen voor het verrichten van restylewerkzaamheden aan de zijkant van een auto. Hiertegenover heeft UAS, onder verwijzing naar de door haar overgelegde foto s (productie 1 bij memorie van antwoord in incidenteel appel), gesteld dat voor de vier-kolomsbrug geen steunen nodig waren. UAS heeft verder aangevoerd dat Van Veenendaal met een uitdeukstok overal bij kon. Het hof is van oordeel dat, zelfs indien de juistheid van de stellingen van Van Veenendaal ten aanzien van de vierkolomsbrug op voormelde punten zou komen vast te staan, dit Van Veenendaal niet kan baten. Bezien in het licht van voornoemde medische rapportages, waarin geen enkele relatie tussen het werk en de klachten wordt gelegd, heeft Van Veenendaal niet, althans onvoldoende, gesteld dat hij door het werken aan de vierkolomsbrug gedurende een periode van drie maanden, arbeidsongeschikt is geworden. Van Van Veenendaal had verwacht mogen worden dat hij concrete aanknopingspunten zou bieden (bijvoorbeeld door het overleggen van een verklaring van een op dit terrein medisch deskundige) voor de stelling dat het werken aan deze brug voor hem te belastend was. Dit heeft hij nagelaten. Daar komt nog bij dat UAS met verwijzing naar foto s (productie 2 bij memorie van antwoord in incidenteel appel) heeft gesteld dat in Deventer ook schuurbruggen aanwezig waren, waarbij het evenmin noodzakelijk was dat op de grond of in gebukte houding gewerkt hoefde te worden. Ook dit heeft Van Veenendaal niet, althans onvoldoende gemotiveerd bestreden Gelet op het voorgaande, is het hof van oordeel dat Van Veenendaal tegenover de gemotiveerde betwisting van UAS, onvoldoende heeft gesteld waaruit kan worden afgeleid dat de werkzaamheden in dienst van UAS de arbeidsongeschiktheid hebben veroorzaakt. Aan het bewijsaanbod van Van Veenendaal gaat het hof derhalve voorbij. Op grond van het voorgaande faalt de grief in het incidenteel appel. In het principaal appel Het hof komt nu toe aan de grieven in het principaal appel. Alvorens die grieven te bespreken overweegt het hof in algemene zin het volgende met betrekking tot de gevallen waarin een werknemer een beroep doet op de kennelijke onredelijkheid van de opzegging op grond van het gevolgencriterium van artikel 7:681 lid 2 aanhef en onder b BW.

5 4.11. Als uitgangspunt heeft te gelden dat de enkele omstandigheid dat werd opgezegd zonder toekenning van een beëindigingvergoeding, de opzegging nog niet kennelijk onredelijk maakt. Daartoe dient eerst de vraag te worden beantwoord of de opzegging kennelijk onredelijk is. In artikel 7:681 lid 1 BW is bepaald dat indien een van de partijen de arbeidsovereenkomst, al of niet met inachtneming van de voor de opzegging geldende bepalingen, kennelijk onredelijk opzegt, de rechter steeds aan de wederpartij een schadevergoeding kan toekennen. De schadevergoeding komt derhalve pas aan de orde, indien is geoordeeld dat de opzegging kennelijk onredelijk is Op grond van artikel 7:681 lid 2 aanhef en onder b BW zal opzegging van de arbeidsovereenkomst door de werkgever onder andere kennelijk onredelijk kunnen worden geacht, wanneer, mede in aanmerking genomen de voor de werknemer getroffen voorzieningen en de voor hem bestaande mogelijkheden om ander passend werk te vinden, de gevolgen van de opzegging voor hem te ernstig zijn in vergelijking met het belang van de werkgever bij de opzegging Bij de beoordeling van de vraag of de gevolgen van de opzegging voor de werknemer te ernstig zijn in vergelijking met het belang van de werkgever bij de opzegging, dient de rechter alle omstandigheden van het geval ten tijde van het ontslag in onderlinge samenhang in aanmerking te nemen (o.a. HR 15 februari 2008, NJ 2008, 111). Hierbij kunnen onder meer de hierna genoemde omstandigheden een rol spelen. 1. Algemeen: dienstverband en opzegging opzeggingsgrond: risicosfeer werkgever/werknemer de noodzaak voor de werkgever het dienstverband te beëindigen de duur van het dienstverband de leeftijd van de werknemer bij einde dienstverband de wijze van functioneren van de werknemer de door de werkgever bij de werknemer gewekte verwachtingen de financiële positie van de werkgever ingeval van een arbeidsconflict: pogingen van partijen om een oplossing te bereiken ter vermijding van een ontslag bij arbeidsongeschiktheid zijn specifieke omstandigheden: o de relatie tussen de arbeidsongeschiktheid en het werk o de verwijtbaarheid van de werkgever ten aanzien van de arbeidsongeschiktheid o de aard, de duur en de mate van de arbeidsongeschiktheid (kansen op (volledig) herstel) o de opstelling van de werkgever ten aanzien van de arbeidsongeschiktheid, met name voor wat betreft de reïntegratie o de inspanningen van de werknemer ten behoeve van zijn reïntegratie o de geboden financiële compensatie tijdens de arbeidsongeschiktheid (bijvoorbeeld aanvulling loon, lengte van het dienstverband na intreden arbeidsongeschiktheid) 2. Ander (passend) werk de inspanningen van de werkgever en de werknemer om binnen de onderneming van de werkgever ander (passend) werk te vinden (bijvoorbeeld door om- of bijscholing)

6 flexibiliteit van de werkgever/werknemer de kansen van de werknemer op het vinden van ander (passend) werk (waarbij opleiding, arbeidsverleden, leeftijd, arbeidsongeschiktheid en medische beperkingen een rol kunnen spelen) de inspanningen van de werknemer om elders (passend) werk te vinden (bijvoorbeeld outplacement) vrijstelling van werkzaamheden gedurende de (opzeg)termijn 3. Financiële gevolgen van een opzegging de financiële positie waarin de werknemer is komen te verkeren, waarbij van belang kunnen zijn eventuele inkomsten op grond van sociale wetgeving en eventuele pensioenschade 4. Getroffen voorzieningen en financiële compensatie reeds aangeboden/betaalde vergoeding vooraf individueel overeengekomen afvloeiingsregeling sociaal plan (eenzijdig opgesteld of overeengekomen met vakorganisaties of ondernemingsraad) Het vorenstaande in aanmerking nemende, overweegt het hof in de onderhavige zaak als volgt De vraag of UAS in haar reintegratieverplichtingen is tekortgeschoten, zoals Van Veenendaal heeft gesteld en UAS heeft betwist, beoordeelt het hof als volgt In de periodieke evaluatie van 14 december 2005 (productie 6 bij memorie van grieven), opgesteld door de bedrijfsarts van Arbo Ned, staat: (...) Advies Gemaakte afspraken 1/client is niet belastbaar voor werkzaamheden 2/eind januari bel ik client op om te horen hoe het ervoor staat. Prognose afhankelijk natuurlijk van het resultaat van de ingreep, ik kan er nu nog niets over zeggen en het heeft dus ook nog geen zin om te kijken naar mogelijkheden voor andere werkzaamheden. (...) In de eerste jaarsevaluatie van 12 mei 2006 (productie 7 bij conclusie van antwoord) geeft de bedrijfsacts aan dat Van Veenendaal herstellende is van een grote operatie, dat hij arbeidsongeschikt is voor eigen werk, maar dat hij gedeeltelijk inzetbaar is in vervangende werkzaamheden; (...) bijvoorbeeld administratief werk met korte perioden (minder dan 15 minuten aaneengesloten) van zitten. (...). In de daarop volgende evaluatie van 27 april 2007 (productie 11 bij conclusie van antwoord) geeft de bedrijfsarts aan: (...) Medische sitautie is stabiel. Er zijn geen veranderingen in beperkingen patroon. Lichamelijk is betrokkene sterk beperkt (...) momenteel niet geschikt voor eigen of passend werk. In de evaluatie van 4 juni 2007 (productie 12 bij conclusie van antwoord) geeft de bedrijfsarts aan dat partijen, na de uitspraak van het UWV omtrent de mate van arbeidsongeschiktheid, om de tafel moeten gaan om de restcapaciteit te vertalen in werkmogelijkheden. Hij voegt daaraan toe: Er zal geen grote veranderingen optreden in medische beeld. De mogelijkheden zijn beperkt.

7 4.18. In een brief van 7 augustus 2007 van het UWV gericht aan Van Veenendaal (productie 8 bij conclusie van antwoord) staat: (...) Mate van arbeidsongeschiktheid per 5 juli 2005 Uit het onderzoek is gebleken dat u vanaf 7 juni 2005 niet geschikt bent om loonvormende arbeid te verrichten. U wordt daarom met terugwerkende kracht volledig arbeidsongeschikt geacht op medische gronden. (...) Mate van arbeidsongeschiktheid per 8 oktober 2007 (...) Wij zijn van mening dat u, rekening houdend met uw beperkingen, uw eigen werk als autohersteller/restyler niet meer kunt verrichten. (...) Ondanks beperkte belastbaarheid wordt u wel in staat geacht andere arbeid te verrichten. Functies die u bijvoorbeeld zou kunnen verrichten, met de daarbij behorende verdiensten, zijn: Functie Chauffeur bijzonder vervoer (bestel-/personenwagen) Loonwaarde (...)* Melkgift-monsternemer (...)* Chauffeur personenbusje, directiechauffeur (...)* (* rekening gehouden met parttime factor) Uw mate van arbeidsongeschiktheid is hierdoor vastgesteld op 65-80% In de beslissing op bezwaar van het UWV met datum 25 februari 2008 (productie 5 bij conclusie van dupliek) overwoog het UWV: (...) Bezwaararbeidsdeskundige J. van Dijk komt tot de conclusie dat er onvoldoende functies zijn te duiden, zowel per 8 oktober 2007 als per toekomende datum, per 17 maart Dit betekent dat uw theoretische resterende verdiencapaciteit nihil is en dat uw mate van arbeidsongeschiktheid moet worden vastgesteld op % (...) Nu aanvankelijk met instemming van deskundigen is aangestuurd op re-integratie van Van Veenendaal in aangepaste eigen werkzaamheden en nadien hervatting in voor zijn krachten en bekwaamheden berekende passende arbeid door deskundigen niet mogelijk werd geacht, kan UAS naar het oordeel van het hof geen relevante schending van reintegratieverplichtingen worden verweten. Voor zover Van Veenendaal aan UAS verwijt in de periode van mei 2005 tot het einde van de arbeidsovereenkomst geen inof externe re-integratiemogelijkheden te hebben bezien, kan er niet aan worden voorbij gegaan dat Van Veenendaal over vrijwel die gehele periode door UWVdeskundigen volledig ongeschikt is geacht voor loonvormende arbeid. Dat de reintegratieinspanningen van UAS in dit geval beter hadden kunnen zijn, doet er niet aan af dat ook van Van Veenendaal mocht worden verlangd dat hij met een passend voorstel zou komen, waarbij de aangeboden werkzaamheden genoegzaam zouden worden gespecificeerd Van Veenendaal heeft in dat verband gesteld dat hij tijdens zijn arbeidsongeschiktheid af en toe auto s heeft gerestyled voor UAS en dat hij dit ook nadien had kunnen doen. Het hof is

8 echter van oordeel dat voor zover uit de rapportages van de UWV-deskundigen moet worden afgeleid, dat Van Veenendaal op medische gronden volledig ongeschikt is geacht voor loonvormende arbeid, dit aanbod niet relevant is. Voor zover die rapportage anders moeten worden begrepen, kan dit aanbod, nog daargelaten dat UAS voornoemde stellingen van Van Veenendaal gemotiveerd heeft betwist, in het licht van het feit dat dit tot zijn eigen werkzaamheden behoorde waarvoor hij nu juist volledig arbeidsongeschikt is verklaard, zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet als een voldoende concreet voorstel worden aangemerkt. Verder heeft Van Veenendaal gesteld dat hij regelmatig auto s ophaalde en heeft aangeboden deze werkzaamheden met een aangepaste vrachtauto (auto-ambulance) te blijven verrichten. Ook heeft hij gesteld dat hij heeft aangeboden om hand- en spandiensten te verrichten (zoals het doen van boodschappen en het bijspringen in de wasstraat), magazijnwerkzaamheden of een algemeen ondersteunde functie op de- en montageafdeling. UAS heeft gemotiveerd betwist dat Van Veenendaal deze werkzaamheden heeft verricht dan wel heeft aangeboden deze te verrichtten. UAS legt in dat verband verklaringen over van Jeronimus, Finke en Hendriksen (hiervoor weergegeven onder 3.6, 3.7 en 3.8). Deze personen verklaren met zoveel woorden dat Van Veenendaal in de tweede ziekteperiode geen werkzaamheden voor UAS heeft verricht en geen (structurele) werkzaamheden heeft aangeboden te verrichten. De door Van Veenendaal geuite kritiek op Jeronimus, Finke en Hendriksen als opstellers van hun schriftelijke verklaringen, doet aan de inhoud van hun verklaringen niet af. Zij verklaren ook in belangrijke mate over hen uit eigen waarneming bekende feiten. Van Veenendaal verwijst verder nog naar de verklaringen van Donker, Doornenbosch en Horst (zoals hiervoor weergegeven onder 3.3, 3.4 en 3.5), doch die verklaringen acht het hof, ieder afzonderlijk en in onderling verband bezien, onvoldoende concreet. Uit die verklaringen volgt niet welke concrete werkzaamheden Van Veenendaal wanneer zou hebben verricht en met welke frequentie. Evenmin volgt uit die verklaringen welke concrete werkzaamheden Van Veenendaal wanneer heeft aangeboden en dat dit dan werkzaamheden betrof die, gelet op zijn beperkingen, reëel waren. Dit klemt temeer nu Van Veenendaal zelf ten aanzien van de door hem gestelde verrichte werkzaamheden heeft aangegeven dat hij achteraf bezien zelfs meer gedaan heeft dan gelet op zijn klachten goed voor hem was (memorie van antwoord onder 18). Daar komt nog bij dat UAS heeft aangevoerd dat er door Van Veenendaal geen gewerkte tijd is geregistreerd door middel van het kloksysteem, hetgeen Van Veenendaal niet heeft bestreden. Ten aanzien van de auto-ambulance heeft UAS bovendien, met verwijzing naar de verklaring van Jeronimus, aangevoerd dat en waarom het aanbrengen van lichtere rijplaten niet nodig was. Van Veenendaal heeft daar niets, althans onvoldoende, tegenover gesteld. Tot slot heeft UAS ten aanzien van de genoemde hand- en spandiensten, de- en montagewerkzaamheden en magazijnwerkzaamheden gemotiveerd aangevoerd dat het daarbij niet om structurele arbeid gaat, waaraan een loonwaarde kan worden gekoppeld. Ook dit heeft Van Veenendaal niet, althans onvoldoende gemotiveerd, weersproken. Voor zover derhalve ten aanzien van deze werkzaamheden al sprake zou zijn van een voldoende gespecificeerd aanbod, had van UAS in redelijkheid niet verwacht hoeven worden van dit aanbod gebruik te maken Het gespreksverslag van reintegratieconsulent A. Ottenbros van FourstaR (productie 6 bij conclusie van

9 repliek) leidt niet tot een ander oordeel, nu daarin geen concrete mogelijkheden ten aanzien van re-integratie worden vermeld Aan het voorgaande kan nog worden toegevoegd dat het UWV geen loonsanctie heeft opgelegd, waaruit kan worden afgeleid dat ook het UWV van oordeel was dat UAS niet is tekortgeschoten in haar reintegratieverplichtingen Al met al heeft Van Veenendaal, bezien in het licht van het gemotiveerde verweer van UAS, zijn stellingen onvoldoende gemotiveerd onderbouwd. Nu Van Veenendaal in zoverre niet aan stelplicht heeft voldaan, gaat het hof aan het algemeen geformuleerde bewijsaanbod voorbij. De conclusie is dat UAS niet in haar reintegratieverplichtingen is tekortgeschoten Ten aanzien van de verdere beoordeling van de vraag of de gevolgen van het ontslag de opzegging kennelijk onredelijk maken, oordeelt het hof als volgt Volgens Van Veenendaal moet bij de gevolgen van de opzegging in aanmerking worden genomen dat hij bij UAS een eenzijdige werkervaring had. Het hof verwerpt dit betoog omdat Van Veenendaal slechts een beperkt aantal jaren bij UAS in dienst was en omdat re-integratieconsulent A. Ottenbros van FourstaR in zijn verslag van een op 28 augustus 2007 met Van Veenendaal gehouden gesprek concludeerde (...) Zijn werkgebied is zodanig interessant (autobranche) dat er werkgevers zullen zijn die hem wellicht passende arbeid kunnen aanbieden. (...) (productie 6 bij conclusie van repliek) Tussen partijen staat ten aanzien van de gevolgen van het ontslag vast dat: UAS gedurende de duur van twee jaar tijdens de arbeidsongeschiktheid van Van Veenendaal het salaris tot 100% heeft aangevuld; Van Veenendaal aanspraak kan maken op een uitkering van zijn WAOhiaatverzekering voor een bedrag van 223,92 bruto per maand (het feit dat Van Veenendaal de premie hiervoor heeft betaald doet aan deze aanspraak niet af, nu hij deze premie ook verschuldigd was als hij niet arbeidsongeschikt zou zijn geraakt); UAS aan Van Veenendaal gedurende een periode van 28 maanden de reiskostenvergoeding van 98,= netto heeft betaald en Van Veenendaal aanspraak kan maken op een WAO-uitkering tot 70% van zijn laatstverdiende salaris en een premievrij pensioen. Van Veenendaal kan derhalve aanspraak kan maken op voorzieningen uit hoofde van sociale wetgeving en enige zij het beperkte door UAS getroffen voorzieningen Gelet op al het voorgaande kan de opzegging van de arbeidsovereenkomst door UAS niet kennelijk onredelijk worden geoordeeld. Slotsom in het principaal appel en in het incidenteel appel De slotsom van het voorgaande is dat de grieven 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 11 en 12 in het principaal appel slagen en dat de grief in het incidenteel appel faalt, zodat het bestreden vonnis dient te worden vernietigd. Bij gebrek aan belang van UAS behoeven de overige grieven in het principaal appel geen bespreking meer Als de overwegend in het ongelijk gestelde partij zal Van Veenendaal in de kosten van het geding in eerste aanleg en het geding in het principaal hoger beroep

10 worden veroordeeld. Voor een kostenveroordeling in het incidenteel hoger beroep is geen aanleiding, nu de door Van Veenendaal in eerste aanleg opgeworpen en door de kantonrechter verworpen stellingen ook zonder een incidenteel hoger beroep, via de devolutieve werking, aan de orde zouden zijn gekomen. (...; red.) Conclusie Advocaat-Generaal (mr. Rank-Berenschot) Deze arbeidszaak betreft een vordering wegens kennelijk onredelijk ontslag op grond van het gevolgencriterium (art. 7:681 lid 2 aanhef en onder b BW). In cassatie gaat het om de vraag of het hof op goede gronden heeft geoordeeld dat de werknemer is tekortgeschoten in zijn stelplicht met betrekking tot het causaal verband tussen zijn arbeidsongeschiktheid en de in dienst verrichte werkzaamheden en met betrekking tot het verwijt dat de werkgever zijn re-integratieverplichting heeft verzaakt. 1. Feiten en procesverloop 1.1. In cassatie kan worden uitgegaan van de volgende feiten: [noot:1] i. Eiser tot cassatie (geb. 1952, hierna: Van Veenendaal) is op 1 december 2000 in dienst getreden bij de rechtsvoorganger van verweerster in cassatie (hierna: UAS) in de functie van restyler/plaatwerker. ii. Op 17 mei 2002 is Van Veenendaal gedeeltelijk uitgevallen. Met ingang van 15 mei 2003 heeft het UWV de mate van arbeidsongeschiktheid op 25-35% bepaald. iii. In maart 2005 heeft UAS haar activiteiten van Apeldoorn naar Deventer verplaatst. iv. Op 6 juni 2005 is Van Veenendaal opnieuw uitgevallen, deze keer volledig. Naar aanleiding daarvan heeft de arbodienst op 5 september 2005 een zogenoemde dertiendeweeksmelding bij het UWV gedaan. Op 21 november 2006 heeft UAS een kopie daarvan naar het UWV verzonden. v. In maart 2006 heeft Van Veenendaal een operatie ondergaan in verband met klachten aan zijn rugwervel. vi. In de periode na deze operatie hebben partijen met elkaar gesprekken gevoerd over de mogelijkheid om werkzaamheden te creëren voor Van Veenendaal, zoals het ophalen van auto s. vii. Op 25 mei 2007 heeft een medisch onderzoek naar de mate van arbeidsongeschiktheid plaatsgevonden door het UWV. viii. In zijn brief van 7 augustus 2007 heeft het UWV meegedeeld dat uit het onderzoek was gebleken dat Van Veenendaal vanaf 7 juni 2005 niet geschikt was om loonvormende arbeid te verrichten, dat hij met terugwerkende kracht volledig arbeidsongeschikt werd geacht op medische gronden en dat de arbeidsongeschiktheidsklase per 5 juli 2005 was bepaald op % (70% uitkering). Tevens heeft het UWV hem per 8 oktober 2007 voor 21% arbeidsgeschikt verklaard voor het verrichten van andere passende arbeid en hem voor 65-80% arbeidsongeschikt verklaard. ix. UAS heeft op 10 augustus 2007 een vergunning aangevraagd voor het ontslag van Van Veenendaal, welke vergunning het CWI op 3 september 2007 heeft verleend. x. Bij brief van 4 september 2007 heeft UAS de arbeidsovereenkomst opgezegd tegen 30 september 2007.

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-06-2008 Datum publicatie 12-02-2009 Zaaknummer 104.003.290 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 25-07-2007 Datum publicatie 31-07-2007 Zaaknummer 0600466 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

I n z a k e: T e g e n:

I n z a k e: T e g e n: HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Datum : 1 juni 2018 Zaaknr. : 18/01151 VERWEERSCHRIFT MET VOORWAARDELIJK INCIDENTEEL CASSATIEBEROEP I n z a k e: 1 Stichting SDB Gevestigd te Stichtse Vecht 2 Stichting Euribar

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:2711

ECLI:NL:GHSHE:2016:2711 ECLI:NL:GHSHE:2016:2711 Instantie Datum uitspraak 05-07-2016 Datum publicatie 08-07-2016 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.183.368_01

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 20-06-2008 Datum publicatie 20-06-2008 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie C07/041HR

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2012:BX2999

ECLI:NL:RBASS:2012:BX2999 ECLI:NL:RBASS:2012:BX2999 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 10-07-2012 Datum publicatie 30-07-2012 Zaaknummer 337492 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 08-10-2013 Datum publicatie 06-01-2014 Zaaknummer 200.121.491-01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

LJN: BY3633, Gerechtshof Leeuwarden, /01

LJN: BY3633, Gerechtshof Leeuwarden, /01 LJN: BY3633, Gerechtshof Leeuwarden, 200.092.893/01 Datum uitspraak: 20-11-2012 Datum publicatie: 20-11-2012 Rechtsgebied: Handelszaak Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Ziektekostenverzekering

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766

ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766 ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 19-12-2006 Datum publicatie 02-02-2007 Zaaknummer SBR 06-1767 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:2309

ECLI:NL:RBLIM:2017:2309 ECLI:NL:RBLIM:2017:2309 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 15032017 Datum publicatie 16032017 Zaaknummer 5377597 cv 169148 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Arbeidsrecht Burgerlijk

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 08-10-2013 Datum publicatie 06-01-2014 Zaaknummer 200.035.875-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:6585

ECLI:NL:GHARL:2015:6585 ECLI:NL:GHARL:2015:6585 Instantie Datum uitspraak 08-09-2015 Datum publicatie 26-10-2015 Zaaknummer 200.134.402 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 17-01-2017 Datum publicatie 23-03-2017 Zaaknummer 200.189.286/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-059 d.d. 23 februari 2015 (mr. P.A. Offers, voorzitter, mr. B.F. Keulen en C.E. Polak, leden en mr. F.E. Uijleman, secretaris) Samenvatting

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2018:484. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/01642

ECLI:NL:HR:2018:484. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/01642 ECLI:NL:HR:2018:484 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 30-03-2018 Datum publicatie 30-03-2018 Zaaknummer 17/01642 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:46

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:171

ECLI:NL:GHSHE:2016:171 ECLI:NL:GHSHE:2016:171 Instantie Datum uitspraak 21-01-2016 Datum publicatie 26-01-2016 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 200.164.903/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845 ECLI:NL:RBLIM:2017:3845 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 26042017 Datum publicatie 27042017 Zaaknummer 5494929 \ CV EXPL 1610633 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Verbintenissenrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2009:BH9935

ECLI:NL:GHSHE:2009:BH9935 ECLI:NL:GHSHE:2009:BH9935 Instantie Datum uitspraak 31-03-2009 Datum publicatie 03-04-2009 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer HD 200.002.315 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2014:8414

ECLI:NL:RBNHO:2014:8414 ECLI:NL:RBNHO:2014:8414 Instantie Datum uitspraak 16-06-2014 Datum publicatie 13-11-2014 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 2896454 CV EXPL 14-830 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678 ECLI:NL:RBAMS:2016:1678 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 24-03-2016 Datum publicatie 29-03-2016 Zaaknummer KK EXPL 16-200 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2016:4508 Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer CV EXPL

ECLI:NL:RBNNE:2016:4508 Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer CV EXPL ECLI:NL:RBNNE:2016:4508 Instantie Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak 06-09-2016 Datum publicatie 11-10-2016 Zaaknummer 4888855 CV EXPL 16-3386 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Op

Nadere informatie

1 Het geding in feitelijke instanties

1 Het geding in feitelijke instanties Uitspraak 14 februari 2014 nr. 13/00475 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te s-gravenhage van 18 december 2012, nr. 12/00169,

Nadere informatie

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014 arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM afdeling civiel recht en belastingrecht, team II zaaknummer :200.140.465101 KG zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834 ECLI:NL:GHDHA:2014:3834 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 28-10-2014 Datum publicatie 27-11-2014 Zaaknummer 200.140.914/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2013:4384

ECLI:NL:RBGEL:2013:4384 ECLI:NL:RBGEL:2013:4384 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 28-10-2013 Datum publicatie 08-11-2013 Zaaknummer 2277457 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2015:6266

ECLI:NL:RBMNE:2015:6266 ECLI:NL:RBMNE:2015:6266 Instantie Datum uitspraak 02-09-2015 Datum publicatie 18-09-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland 3818581 UC EXPL 15-1353

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:9831

ECLI:NL:GHARL:2015:9831 ECLI:NL:GHARL:2015:9831 Instantie Datum uitspraak 22-12-2015 Datum publicatie 31-12-2015 Zaaknummer 200.173.880 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

Hoge Raad, 26 januari 2001 (Weststrate/De Schelde); blootstelling aan asbest niet aangetoond. Vordering afgewezen.

Hoge Raad, 26 januari 2001 (Weststrate/De Schelde); blootstelling aan asbest niet aangetoond. Vordering afgewezen. Hoge Raad, 26 januari 2001 (Weststrate/De Schelde); blootstelling aan asbest niet aangetoond. Vordering afgewezen. Samenvatting Werknemer met mesothelioom spreekt werkgever aan. De schadevergoeding wordt

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

ECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD ECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 06-05-2014 Datum publicatie 07-05-2014 Zaaknummer HD 200.134.974_01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9384

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9384 ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9384 Instantie Datum uitspraak 24-04-2013 Datum publicatie 03-05-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland 818166 UC EXPL 12-9177

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:3066

ECLI:NL:GHDHA:2014:3066 ECLI:NL:GHDHA:2014:3066 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 09-09-2014 Datum publicatie 25-09-2014 Zaaknummer 200.133.088/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Rechtsbijstandverzekering. Verzekeringsvoorwaarden. Relevante informatie en medewerking.

Rechtsbijstandverzekering. Verzekeringsvoorwaarden. Relevante informatie en medewerking. Uitspraak Commissie van Beroep 2014-017 d.d. 8 mei 2014 (prof. mr. F.R. Salomons, voorzitter, mr. A. Bus, mr. J.B. Fleers, drs. P.H.M. Kuijs AAG en mr. W.J.J. Los, leden, en mr. M.J. Drijftholt, secretaris)

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2014:3568 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARL:2014:3568 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHARL:2014:3568 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 29-04-2014 Datum publicatie 13-05-2014 Zaaknummer 200.142.615 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 20-06-2007 Datum publicatie 25-06-2007 Zaaknummer 0600267 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:4741

ECLI:NL:RBLIM:2017:4741 ECLI:NL:RBLIM:2017:4741 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 24052017 Datum publicatie 29052017 Zaaknummer 04 5426165/CV 169694 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Verbintenissenrecht

Nadere informatie

De Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.

De Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard. 11 Oktober 2013 nr. 12/04012 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 10 juli 2012, nr. BK-11/00544,

Nadere informatie

JJuridische aspecten arbeidsongeschiktheid / arbeidsconflict

JJuridische aspecten arbeidsongeschiktheid / arbeidsconflict JJuridische aspecten arbeidsongeschiktheid / arbeidsconflict. Ziekmelding na een arbeidsconflict En dan? ARBODIENST STECR WERKWIJZER ARBEIDSCONFLICTEN Deze werkwijzer wordt gebruikt voor de beoordeling

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:4892 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2014:4892 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2014:4892 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 25-11-2014 Datum publicatie 08-01-2015 Zaaknummer 200.132.457-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2004:AR2497 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C BR

ECLI:NL:GHSHE:2004:AR2497 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C BR ECLI:NL:GHSHE:2004:AR2497 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 13-07-2004 Datum publicatie 22-09-2004 Zaaknummer C0301109-BR Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 04-02-2009 Datum publicatie 03-03-2009 Zaaknummer 265169 / HA ZA 06-1949 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste

Nadere informatie

pagina 1 van 5 LJN: BR6704, Gerechtshof Amsterdam, 200.072.5489/01 Datum 07-06-2011 uitspraak: Datum 05-09-2011 publicatie: Rechtsgebied: Handelszaak Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie:Kennelijk

Nadere informatie

P. Kruit, C. Loonstra en E. van Vliet 978-90-01-83406-7

P. Kruit, C. Loonstra en E. van Vliet 978-90-01-83406-7 Rechtspraak Instantie Hoge Raad Datum 8 oktober 2004 Vindplaats LJN AO9549 Naam Vixia / Gerrits Essentie uitspraak: De enkele schending van controlevoorschriften (de werknemer weigert bij de bedrijfsarts

Nadere informatie

Het geding in hoger beroep Bij exploot van 26 oktober 2006 is door [Afbouw Noord B.V.] hoger beroep ingesteld van het vonnis d.d.

Het geding in hoger beroep Bij exploot van 26 oktober 2006 is door [Afbouw Noord B.V.] hoger beroep ingesteld van het vonnis d.d. LJN: BC8179, Gerechtshof Leeuwarden, 0600557 Datum uitspraak: 12-03-2008 Datum publicatie: 31-03-2008 Rechtsgebied: Soort procedure: Inhoudsindicatie: Civiel overig Hoger beroep [Naar] het oordeel van

Nadere informatie

de besloten vennootschap met beperkte aanprakelijkheid gevestigd te Hoofddorp, gedaagde partij, gemachtigde: mr. M.A.M. Lem.

de besloten vennootschap met beperkte aanprakelijkheid gevestigd te Hoofddorp, gedaagde partij, gemachtigde: mr. M.A.M. Lem. IN NAAM DES Ko"r,,,,'G~ vonnis RECHTBANK DEN HAAG Team kanton Leiden/Gouda Locatie Alphen aan den Rijn TJ Rolnr.: 1258331 \CV EXPL 13-762 Datum: 2juli 2013 Vonnis in de voorziening bij voorraad )( wonende

Nadere informatie

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie:

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie: LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, 225359 Datum uitspraak: 15-02-2012 Datum publicatie: Rechtsgebied: 17-02-2012 Handelszaak Soort procedure: Kort geding Inhoudsindicatie: In deze zaak

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239

ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239 ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 14-11-2006 Datum publicatie 17-01-2007 Zaaknummer 2006/346 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 Instantie Datum uitspraak 15-08-2017 Datum publicatie 16-08-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.216.119_01

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2014:7769

ECLI:NL:RBZWB:2014:7769 ECLI:NL:RBZWB:2014:7769 Instantie Datum uitspraak 12-11-2014 Datum publicatie 24-11-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Zeeland-West-Brabant 2807368_E12112014

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:218 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2014:218 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2014:218 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 28-01-2014 Datum publicatie 02-04-2014 Zaaknummer 200.091.734-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2017:526 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2017:526 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2017:526 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 21-02-2017 Datum publicatie 19-05-2017 Zaaknummer 200.179.432/01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2007:BA4351

ECLI:NL:RBUTR:2007:BA4351 ECLI:NL:RBUTR:2007:BA4351 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 03-05-2007 Datum publicatie 03-05-2007 Zaaknummer 515624 AV EXPL 07-35 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:2682

ECLI:NL:GHARL:2017:2682 ECLI:NL:GHARL:2017:2682 Instantie Datum uitspraak 28-03-2017 Datum publicatie 30-03-2017 Zaaknummer 200.189.034/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2014:3241

ECLI:NL:RBOVE:2014:3241 ECLI:NL:RBOVE:2014:3241 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 05062014 Datum publicatie 16062014 Zaaknummer C/08/156166 / KG ZA 14182 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Kort geding

Nadere informatie

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG Kenmerk: 05/16 Bindend advies in de zaak van: A., wonende te Z., eiser, gemachtigde: mr. Th.F.M. Pothof tegen De Stichting B., gevestigd te IJ., verweerster, gemachtigde:

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2016:4991

ECLI:NL:RBNHO:2016:4991 ECLI:NL:RBNHO:2016:4991 Instantie Datum uitspraak 20-06-2016 Datum publicatie 04-07-2016 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 4983481 / OA VERZ 16-101 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

het door Consument (digitaal) ingediende klachtformulier met bijlage(n); het verweerschrift van Rechtshulpverlener; de repliek van Consument.

het door Consument (digitaal) ingediende klachtformulier met bijlage(n); het verweerschrift van Rechtshulpverlener; de repliek van Consument. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-716 (prof.mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. J.S.W. Holtrop en mr. B.F. Keulen, leden en mr.dr.drs. H.M.B. Brouwer, secretaris) Klacht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2008:BC3422

ECLI:NL:RBHAA:2008:BC3422 ECLI:NL:RBHAA:2008:BC3422 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 30-01-2008 Datum publicatie 05-02-2008 Zaaknummer 357824 CV EXPL 07-8249 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Zaaknummer : CBHO 2015/083 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 26 januari 2016 Partijen : appellant en Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden :

Zaaknummer : CBHO 2015/083 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 26 januari 2016 Partijen : appellant en Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden : Zaaknummer : CBHO 2015/083 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 26 januari 2016 Partijen : appellant en Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden : collegegeld gegrond inschrijven ingetrokken inschrijving

Nadere informatie

Hoge Raad 12-02-1999, BJN 101936, (Schoenmaker)

Hoge Raad 12-02-1999, BJN 101936, (Schoenmaker) Uittreksels Jurisprudentie rechtspraak UJA_101936, PDF gemaakt voor UJA-Nummer Instantie UJA_101936 Hoge Raad datum 12-02-1999 wetsartikelen Art. 1639o oud-bw; art. 1639p oud-bw; art. 1639s oud-bw (art.

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2004:AM2315

ECLI:NL:HR:2004:AM2315 ECLI:NL:HR:2004:AM2315 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 16-01-2004 Datum publicatie 16-01-2004 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie C02/203HR Conclusie: ECLI:NL:PHR:2004:AM2315

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:3669 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2014:3669 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2014:3669 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 02-09-2014 Datum publicatie 07-11-2014 Zaaknummer 200.125.233-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Samenvatting. Consument, tegen. Arag SE, gevestigd te Leusden, hierna te noemen Aangeslotene. 1. Procesverloop

Samenvatting. Consument, tegen. Arag SE, gevestigd te Leusden, hierna te noemen Aangeslotene. 1. Procesverloop Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-322 d.d. 8 september 2014 (mr. P.A. Offers, voorzitter, mr. B.F. Keulen en drs. L.B. Lauwaars, leden en mr. I.M.L. Venker) Samenvatting

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ7650

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ7650 ECLI:NL:RBASS:2011:BQ7650 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 17-05-2011 Datum publicatie 09-06-2011 Zaaknummer 302487 CV EXPL 10-8041 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2010:BO4467

ECLI:NL:RBARN:2010:BO4467 ECLI:NL:RBARN:2010:BO4467 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 01-11-2010 Datum publicatie 19-11-2010 Zaaknummer 710236 VV Expl. 10-8085 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2011:BT6748

ECLI:NL:GHARN:2011:BT6748 ECLI:NL:GHARN:2011:BT6748 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 20-09-2011 Datum publicatie 05-10-2011 Zaaknummer 200.038.641 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:416, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2017:752, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:416, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2017:752, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan ECLI:NL:HR:2018:1617 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 14092018 Datum publicatie 14092018 Zaaknummer 17/02712 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:416,

Nadere informatie

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbove...

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbove... Rechtspraak.nl Print uitspraak 1 of 5 071215 09:02 Zoekresultaat inzien document ECLI:NL:RBOVE:2013:1448 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecl Instantie Rechtbank Overijssel

Nadere informatie

CENTRAAL TUCHTCOLLEGE

CENTRAAL TUCHTCOLLEGE C2010.295 CENTRAAL TUCHTCOLLEGE voor de Gezondheidszorg Beslissing in de zaak onder nummer C2010.295 van: , wonende te , appellant, klager in eerste aanleg, gemachtigde: R. Melchers,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2013:4308

ECLI:NL:GHDHA:2013:4308 ECLI:NL:GHDHA:2013:4308 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 12-11-2013 Datum publicatie 14-11-2013 Zaaknummer 200.092.575 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBONE:2013:BZ1535

ECLI:NL:RBONE:2013:BZ1535 ECLI:NL:RBONE:2013:BZ1535 Instantie Datum uitspraak 19-02-2013 Datum publicatie 19-02-2013 Rechtbank Oost-Nederland Zaaknummer 134677 KG ZA 13-17 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 102 d.d. 2 november 2009 (mr. R.J. Verschoof, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en drs. A.I.M. Kool) 1. Procedure De Commissie beslist met inachtneming

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDOR:2010:BO7430

ECLI:NL:RBDOR:2010:BO7430 ECLI:NL:RBDOR:2010:BO7430 Instantie Rechtbank Dordrecht Datum uitspraak 29-11-2010 Datum publicatie 15-12-2010 Zaaknummer 10/1272 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden

Hoge Raad der Nederlanden 6 maart 1998 Eerste Kamer Nr. 16.561 (C97/040 HR) AS Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: Karl Heinz HILLE, wonende te Haarlem, EISER tot cassatie, advocaat : mr E. Grabandt, t e g e n 1. de

Nadere informatie

Verder klaagt verzoekster over de wijze waarop het UWV te Venlo haar klacht heeft behandeld.

Verder klaagt verzoekster over de wijze waarop het UWV te Venlo haar klacht heeft behandeld. Rapport 2 h2>klacht Verzoekster klaagt erover dat een met naam genoemde verzekeringsarts van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen te Heerlen (UWV) bij het vaststellen van de belastbaarheid

Nadere informatie

Stellen en bewijzen in procedures over verplichtstelling

Stellen en bewijzen in procedures over verplichtstelling Stellen en bewijzen in procedures over verplichtstelling 9 september 2015 Alex Ter Horst Advocaat pensioenrecht Achtergrond Indien verplichtstelling van toepassing is leidt dat voor wg en bpf tot allerlei

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad van State 201200615/1/V4. Datum uitspraak: 13 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2016:7955 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARL:2016:7955 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHARL:2016:7955 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 04-10-2016 Datum publicatie 28-10-2016 Zaaknummer 200.177.389 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2003:AO1229

ECLI:NL:RBHAA:2003:AO1229 ECLI:NL:RBHAA:2003:AO1229 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 24-12-2003 Datum publicatie 05-01-2004 Zaaknummer 207961 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ0395 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ0395 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ0395 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 29-01-2013 Datum publicatie 01-02-2013 Zaaknummer HD 200.054.815 KG Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2017:647

ECLI:NL:GHDHA:2017:647 ECLI:NL:GHDHA:2017:647 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 07-02-2017 Datum publicatie 14-03-2017 Zaaknummer 200.207.571/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en

Nadere informatie

De Hoge Raad der Nederlanden,

De Hoge Raad der Nederlanden, 2 januari 1980. nr. 19.623 DG. De Hoge Raad der Nederlanden, Gezien het beroepschrift in cassatie van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Y B.V. te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2016:4659

ECLI:NL:CRVB:2016:4659 ECLI:NL:CRVB:2016:4659 Instantie Datum uitspraak 06-12-2016 Datum publicatie 12-12-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 16/1577 PW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2013:541

ECLI:NL:GHDHA:2013:541 ECLI:NL:GHDHA:2013:541 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 12032013 Datum publicatie 25102013 Zaaknummer 200.075.38501 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201111794/1 A/2. Datum uitspraak: 12 oktober 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:21, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2016:1717, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:21, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2016:1717, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan ECLI:NL:HR:2017:571 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 31-03-2017 Datum publicatie 31-03-2017 Zaaknummer 16/03870 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:21,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2014:1696

ECLI:NL:RBNNE:2014:1696 ECLI:NL:RBNNE:2014:1696 Instantie Datum uitspraak 04-04-2014 Datum publicatie 11-04-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Nederland KL-2614621 - CV EXPL 13-11403

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186 ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 06-07-2010 Datum publicatie 23-07-2010 Zaaknummer AWB 10/180, 10/181, 10/508, 10/513, 10/684 en 10/685 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

het College van Beroep voor de Examens van de Hogeschool Utrecht (hierna: het CBE), verweerder.

het College van Beroep voor de Examens van de Hogeschool Utrecht (hierna: het CBE), verweerder. Zaaknummer : 2013/068 Rechter(s) : mrs. Nijenhof, Olivier, Borman Datum uitspraak : 6 november 2013 Partijen : Appellante tegen CBE Hogeschool Utrecht Trefwoorden : Beleidsvrijheid, in stand laten rechtsgevolgen,

Nadere informatie

SECOND OPINION REGLEMENT. Herbeoordeling op basis van de stukken in de eerste aanleg. april 2013

SECOND OPINION REGLEMENT. Herbeoordeling op basis van de stukken in de eerste aanleg. april 2013 SECOND OPINION REGLEMENT Herbeoordeling op basis van de stukken in de eerste aanleg april 2013 1 INHOUDSOPGAVE Considerans... 3 I. Algemene bepalingen... 4 II. Het verzoek om een second opinion-procedure

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 Instantie Datum uitspraak 21-06-2016 Datum publicatie 24-04-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie - Vindplaatsen Uitspraak Gerechtshof

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:350

ECLI:NL:GHARL:2015:350 ECLI:NL:GHARL:2015:350 Instantie Datum uitspraak 20-01-2015 Datum publicatie 26-01-2015 Zaaknummer 200.145.738-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:37. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 12/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2013:37. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 12/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416, Gevolgd ECLI:NL:HR:2013:37 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 28-06-2013 Datum publicatie 04-07-2013 Zaaknummer 12/00171 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 1659/05

ECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 1659/05 ECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 30-08-2007 Datum publicatie 14-12-2007 Zaaknummer 1659/05 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 12 maart 2012.

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 12 maart 2012. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-157 d.d. 21 mei 2012 (mr. C.E. du Perron, voorzitter, mr. B.F. Keulen en dr. B.C. de Vries, leden, en mr. F.E. Uijleman, secretaris) Samenvatting

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:4437 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARL:2013:4437 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHARL:2013:4437 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 25-06-2013 Datum publicatie 23-07-2013 Zaaknummer 200.115.689 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep

Nadere informatie

Nu premies AOV zijn afgetrokken vormen uitkeringen belastbare periodieke uitkeringen uit inkomensvoorziening (art. 3.100, lid 1, ond.

Nu premies AOV zijn afgetrokken vormen uitkeringen belastbare periodieke uitkeringen uit inkomensvoorziening (art. 3.100, lid 1, ond. Nu premies AOV zijn afgetrokken vormen uitkeringen belastbare periodieke uitkeringen uit inkomensvoorziening (art. 3.100, lid 1, ond. b) LJN: BX8102, Gerechtshof 's-gravenhage, BK-10/00754 en 10/00233

Nadere informatie

Wederindiensttredingsvoorwaarde Ontslagbesluit; zzp'er; stageovereenkomst

Wederindiensttredingsvoorwaarde Ontslagbesluit; zzp'er; stageovereenkomst ECLI:NL:RBNNE:2013:6766 Instantie Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak 12-11-2013 Datum publicatie 13-11-2013 Zaaknummer KG-2442504 - CV EXPL 13-8338-L Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2012:BW7413

ECLI:NL:RBARN:2012:BW7413 ECLI:NL:RBARN:2012:BW7413 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 08-05-2012 Datum publicatie 04-06-2012 Zaaknummer 11/2280 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2016:5693

ECLI:NL:RBMNE:2016:5693 ECLI:NL:RBMNE:2016:5693 Instantie Datum uitspraak 26102016 Datum publicatie 27102016 Rechtbank MiddenNederland Zaaknummer 5384012 UV EXPL 16282 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie